RAPPORTAGE pilot-study schriftelijke vragenlijst Netherlands Kinship Panel Study (NKPS)
------------------------------------------
Antonia Verweij Departement Sociologie Universiteit van Tilburg Postbus 90153 5000 LE Tilburg 013-4662071
[email protected] ------------------------------------------
-MAART 2002-
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding: de populatie………………………………………………………………………2 2. Frequentieverdelingen………………………………………………………………………2 3. Constructie van schalen………………………………………………………………….….9 4. Opmerkingen van respondenten…………………………………………………………...33 5. Bijlage……………………………………………………………………………………..35
1
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
1. INLEIDING: DE POPULATIE Voordat de vragenlijsten (mondeling en schriftelijk) die ontwikkeld zijn voor de Netherlands Kinship Panel Study (NKPS) op grote schaal onder mensen in Nederland worden afgenomen, zijn vragen uit de vragenlijsten getest door een zogenoemde pilot-study uit te voeren. Voor deze pilot-study is een vragenlijst opgesteld waarin 30 vragen zijn opgenomen uit voornamelijk de schriftelijke NKPS vragenlijst, waarbij de nadruk ligt op de vragen waar het gaat om het testen van schalen. De pilot-study is gehouden onder 69 studenten ASW (Algemene Sociale Wetenschappen) van de Faculteit Sociale Wetenschappen aan de Universiteit van Utrecht. In tabel 1 staan enkele beschrijvende kenmerken van deze populatie studenten. Het is een jonge populatie; gemiddeld 21 jaar oud en de meerderheid is vrouw (86%). Omdat sommige vragen gaan over familieleden van respondenten en over de eventuele partner van respondenten is de respondenten gevraagd of ze een vader, moeder, broers, zussen en een partner hebben. De meeste personen hebben een vader en een moeder. Ongeveer zeventig procent heeft een broer en ongeveer eenzelfde percentage studenten zegt een zus te hebben. Verder heeft ongeveer de helft van de mensen een partner. Ten slotte wordt de populatie gekenmerkt door een hoog opleidingsniveau. TABEL 1.1 Sekse Geboortejaar Vader Moeder Broer(s) Zus(sen) Partner
Beschrijvende kenmerken van de respondenten N 69 69 69 69 68 61 64
Minimum 1 1977 1 1 1 1 1
Maximum 2 1983 2 2 2 2 2
Gemiddelde 1,86 1981,72 1,03 1,01 1,29 1,34 1,47
Std. deviatie 0,35 1,43 0,17 0,12 0,46 0,48 0,50
De rapportage van de uitkomsten van de pilot-study ziet er als volgt uit: vragen zoals die aan de respondenten gesteld zijn, staan weergegeven in grijze blokken. Bij elke vraag staat tussen haakjes vermeld welk nummer die betreffende vraag heeft in de vragenlijst van de pilot-study. Resultaten van verschillende analyses die uitgevoerd zijn ten behoeve van het testen van vragen staan weergegeven in tabellen en zijn beschreven. Hoewel de nadruk van de pilotstudy ligt op het testen van schalen, worden er ook enkele vragen getoetst die gaan over hoe vaak iets voorkomt. Daarbij worden frequentieverdelingen op spreiding beoordeeld. Daarover gaat om te beginnen het volgende hoofdstuk. Daarna volgt een hoofdstuk over de constructie van schalen. De rapportage wordt afgesloten met hoofdstuk 4 waarin onduidelijkheden die studenten tegen zijn gekomen bij het invullen van de vragenlijst, aan bod komen.
2. FREQUENTIEVERDELINGEN In de pilot-study is aan de respondenten gevraagd in hoeverre zij hulp krijgen van en hulp geven aan familieleden in de afgelopen drie maanden. Het doel van het vragen naar deze frequenties was om na te gaan of een periode van drie maanden een geschikte tijdsafbakening is om vast te kunnen stellen in hoeverre familieleden hulp aan elkaar geven en van elkaar
2
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
krijgen. Omdat de mate van het geven en het krijgen van hulp kan variëren naar het type hulp en het type familielid is in de pilot-study gekeken naar vier verschillende typen hulp en drie verschillende familieleden van de respondent. Dit is een selectie uit de mondelinge NKPS vragenlijst. De vier geselecteerde verschillende typen hulp zijn: praktische hulp, financiële hulp, emotionele hulp en hulp in de vorm van advies. Gekeken is naar verschillende familieleden van de respondent: vader, moeder en oudste broer of zus. Bij de hieronder weergegeven frequentieverdelingen zijn de niet van toepassing antwoorden als missende waarden gecodeerd. Bij de meeste vragen die door de respondent als niet van toepassing zijn aangemerkt, komt dat doordat de respondenten niet de betreffende familieleden of een partner hebben waarover de vragen gaan.
Frequenties ‘hulp ontvangen’ VRAAG (nr. 2 in vragenlijst) Heeft u in de afgelopen 3 maanden wel eens hulp gekregen met praktische zaken, zoals klusjes doen in huis, dingen lenen, ergens heen brengen, of spullen vervoeren, van onderstaande familieleden? TABEL 2.1
Hulp met praktische zaken gekregen (percentages)
1. Niet 2. Een enkele keer 3. Meerdere keren Totaal N
Vader
Moeder
Broer of zus
6,0 19,4 74,6 100,0
1,5 11,8 86,8 100,0
18,3 41,7 40,0 100,0
67
68
60
VRAAG (nr. 3 in vragenlijst) Heeft u in de afgelopen 3 maanden wel eens waardevolle spullen of een flink geldbedrag gekregen van de onderstaande personen? Hiermee bedoelen we ook een eventuele maandelijkse overboeking. TABEL 2.2
Waardevolle spullen of een flink geldbedrag gekregen (percentages)
1. Niet 2. Een enkele keer 3. Meerdere keren Totaal N
Vader
Moeder
Broer of zus
17,9 28,4 53,7 100,0
26,5 29,4 44,1 100,0
83,3 15,0 1,7 100,0
67
68
60
3
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
VRAAG (nr. 4 in vragenlijst) Heeft u in de afgelopen 3 maanden wel eens met de onderstaande leden van uw familie gepraat over uw persoonlijke zorgen of eventuele problemen? TABEL 2.3
Gepraat over persoonlijke zorgen of eventuele problemen (percentages)
1. Niet 2. Een enkele keer 3. Meerdere keren Totaal N
Vader
Moeder
Broer of zus
19,7 37,9 42,4 100,0
6,0 26,9 67,2 100,0
31,7 40,0 28,3 100,0
66
67
60
VRAAG (nr. 5 in vragenlijst) Heeft u in de afgelopen 3 maanden wel eens een goede raad of advies gekregen van de volgende familieleden? TABEL 2.4
Goede raad of advies gekregen (percentages)
1. Niet 2. Een enkele keer 3. Meerdere keren Totaal N
Vader
Moeder
Broer of zus
19,4 26,9 53,7 100,0
10,3 20,6 60,1 100,0
35,6 44,1 20,3 100,0
66
67
59
In tabel 2.1 tot en met tabel 2.4 is te zien dat de spreiding van de antwoorden over de drie categorieën goed is. Dit geldt voor de verschillende typen van hulp die de respondent ontvangt en ook voor de verschillende familieleden die de respondent hulp bieden. Voor het meten van de mate van hulp dat respondenten krijgen van familieleden lijkt een periode van drie maanden adequaat te zijn. Wat opvalt, is dat veel (16,7 procent) van de respondenten wel eens financiële hulp heeft gehad van een broer of zus. Misschien komt dit doordat er ook wordt gevraagd naar ‘waardevolle spullen’. Hier kunnen ook giften onder worden geschaard die waardevol voor de respondent zijn maar die niet veel kosten. Een enkele student heeft bij deze vraag aangegeven er ook cadeautjes onder te verstaan. Waarschijnlijk wordt financiële/materiele hulp beter gemeten als de woorden ‘waardevolle spullen’ uit de vraag worden gehaald of vervangen worden door de woorden ‘dure spullen’. In het volgende hoofdstuk zal worden nagegaan in hoeverre deze vier typen van het ontvangen van steun samen een schaal vormen.
4
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
Frequenties ‘hulp geven’ VRAAG (nr. 6 in vragenlijst) Heeft u in de afgelopen 3 maanden wel eens hulp gegeven met praktische zaken, zoals klusjes doen in huis, dingen lenen, ergens heen brengen, of spullen vervoeren, aan de volgende familieleden? TABEL 2.5
Hulp met praktische zaken gegeven (percentages)
1. Niet 2. Een enkele keer 3. Meerdere keren Totaal N
Vader
Moeder
Broer of zus
20,9 44,8 34,3 100,0
8,8 30,9 60,3 100,0
14,8 52,5 32,8 100,0
66
67
61
VRAAG (nr. 7 in vragenlijst) Heeft u in de afgelopen 3 maanden wel eens waardevolle spullen of een flink geldbedrag gegeven aan de volgende leden van uw familie? Hiermee bedoelen we ook een eventuele maandelijkse overboeking. TABEL 2.6
Waardevolle spullen of een flink geldbedrag gegeven (percentages)
1. Niet 2. Een enkele keer 3. Meerdere keren Totaal N
Vader
Moeder
Broer of zus
97,0 3,0 0,0 100,0
92,5 3,5 0,0 100,0
88,5 11,5 0,0 100,0
66
67
61
VRAAG (nr. 8 in vragenlijst) Heeft u in de afgelopen 3 maanden wel eens gepraat over persoonlijke zorgen of eventuele problemen van de volgende personen? TABEL 2.7
Gepraat over persoonlijke zorgen of eventuele problemen (percentages)
1. Niet 2. Een enkele keer 3. Meerdere keren Totaal N
Vader
Moeder
Broer of zus
30,3 48,5 21,2 100,0
4,5 61,2 34,3 100,0
28,8 49,2 22,0 100,0
66
67
59
5
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
VRAAG (nr. 9 in vragenlijst) Heeft u in de afgelopen 3 maanden wel eens een goede raad of advies gegeven aan de volgende personen? TABEL 2.8
Goede raad of advies gegeven (percentages)
1. Niet 2. Een enkele keer 3. Meerdere keren Totaal N
Vader
Moeder
Broer of zus
29,9 49,3 20,9 100,0
19,1 44,1 36,8 100,0
21,3 47,5 31,1 100,0
66
67
61
Eveneens bij het geven van hulp door de respondent zijn de antwoorden goed gespreid over de categorieën (zie tabellen 2.5 tot en met 2.9). Daarop is één uitzondering, namelijk bij de vraag over het verlenen van financiële steun aan ouders en oudste broer of zus. Respondenten geven geen financiële steun aan hun ouders (op een twee respondenten na). Gezien de jonge leeftijd van de populatie is dit geen vreemde uitkomst. Ook bij het geven van hulp lijkt de periode van drie maanden bruikbaar. Opvallend is de hoge frequentie van zowel het krijgen van hulp als het geven van hulp. Wellicht komt dat doordat de studenten thuiswonend zijn. In de volgende paragraaf zal worden nagegaan of deze vragen over het geven van hulp samen ook als een ‘steunmaat’ gebruikt kunnen worden.
Frequenties ‘familiecontrole’ VRAAG (deel van vraag 16 uit vragenlijst) Kunt u ook van elk van de onderstaande uitspraken aangeven in hoeverre u het daarmee eens bent? c. Als een familielid zich onbehoorlijk gedraagt, dan laten we dat duidelijk merken. d. Binnen onze familie wordt veel over elkaar geroddeld. TABEL 2.9
Sociale controle binnen familie (percentages)
1. helemaal mee eens 2. mee eens 3. niet mee eens, niet mee oneens 4. mee oneens 5. helemaal mee oneens Totaal
c. 5,8 52,2 26,1 13,6 2,9 100,0
d. 1,4 10,1 20,3 49,3 18,8 100,0
N
69
69
Met deze twee deelvragen wordt gemeten in hoeverre er sociale controle binnen families bestaat en in welke mate er wordt geroddeld in families. De antwoorden op beide deelvragen laten een goede spreiding zien. De antwoordcategorieën lijken dan ook adequaat te zijn gekozen.
6
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
Frequenties ‘motieven familiehulp’ VRAAG (nr. 17 uit vragenlijst) Hieronder staat een aantal uitspraken over familierelaties. Wilt u steeds aangeven in hoeverre u het met deze uitspraken eens of oneens bent? a. Als ik iets voor mijn familie doe, is dat omdat ik me daartoe verplicht voel. b. Als ik iets voor mijn familie doe, is dat omdat ik om mijn familie geef. c. Als ik iets voor mijn familie doe, is dat omdat ik gewoon iets terug wil doen. d. Als ik iets voor mijn familie doe, is dat omdat dat nu eenmaal vanzelf spreekt. TABEL 2.10 Motieven van het verlenen van hulp aan familieleden (percentages) 1. helemaal mee eens 2. mee eens 3. niet mee eens, niet mee oneens 4. mee oneens 5. helemaal mee oneens Totaal
a. 1,4 10,1 30,4 53,6 4,3 100,0
b. 11,6 66,7 20,3
c.
d. 59,4 30,4 10,1
1,4 100,0
34,8 40,6 23,2 1,4 100,0
N
69
69
69
69
100,0
Bij deze vraag is het doel om vast te stellen wat de beweegredenen voor mensen zijn om familieleden te helpen. Hier lijkt variatie in te bestaan tussen de personen, hoewel het grootste deel van de studenten iets voor hun familieleden doet omdat ze om hen geven. De studenten zijn het het minste eens met de stelling waarbij het gaat om het geven van familiehulp omdat ze zich er verplicht toe voelen. De vier deelvragen laten een goede spreiding van de antwoorden zien. In de volgende paragraaf zal gekeken worden naar de mate van afhankelijkheid van de vier motieven van het geven van familiehulp met als doel na te gaan of er een schaal mee te construeren valt.
7
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
Frequenties ‘partnersteun’ VRAAG (vraag 19 uit de vragenlijst) In welke mate ervaart u uw partner als steun? Kunt u dat voor elk van de volgende gebieden aangeven? a. Bij beslissingen rond uw werk of opleiding. b. Bij zorgen of eventuele problemen met uw gezondheid. c. Bij de besteding van uw vrije tijd en uw sociale contacten. d. Bij allerlei praktische zaken die u moet doen. e. Bij meer persoonlijke zaken die u bezighouden. TABEL 2.11 Steun van partner op verschillende gebieden (percentages) a. 6,3 53,1 40,6 100,0
b. 3,2 29,0 67,3 100,0
c.
1. partner is geen steun 2. partner is wel steun 3. partner is veel steun Totaal
e.
50,0 50,0 100,0
d. 6,3 65,6 28,1 100,0
N
32
32
31
32
32
21,9 78,1 100,0
De frequenties die deze vraag oplevert, geven weer dat personen hun partner zien als een steun op verschillende gebieden. Antwoorden variëren tussen ‘wel’steun en ‘veel’ steun. Bijna geen enkele student vindt dat hun partner geen steun voor hen is. De uitkomsten van deze vraag dienen zich er dan ook niet voor om een onderscheid te maken tussen personen die hun partner wel als een steun zien en personen die hun partner niet als een steun zien. Er kan eerder onderscheid gemaakt worden tussen mensen die hun partner wel als een steun zien en mensen die hun partner als veel steun ervaren. Naar verwachting zal er niet meer spreiding van de antwoorden (naar een meer normale verdeling toe) worden verkregen wanneer een mogelijke vierde antwoordcategorie ‘partner is weinig steun’ toegevoegd wordt. Deze antwoordcategorie is alleen een alternatief voor de mensen die een antwoordmogelijkheid zoeken tussen wel en geen steun. Aangezien bij alle vragen (vraag b uitgezonderd) het antwoord dat de partner veel steun is, veelvuldig is gescoord, vormt de antwoordoptie dat de partner weinig steun is waarschijnlijk geen alternatief. In de volgende paragraaf wordt nagegaan in hoeverre de vijf typen van steun ook op een adequate manier als een schaal kunnen dienen voor partnersteun.
8
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
3. CONSTRUCTIE VAN SCHALEN De nadruk van deze pilot-study ligt op het testen van schalen voor het meten van bepaalde concepten; meestal attitudes van personen. Concepten zijn in de pilot-study gemeten door middel van verschillende deelvragen (items), waarvan verwacht wordt dat deze opgeteld een betrouwbare schaal vormen. In dit hoofdstuk is het doel de betrouwbaarheid te analyseren van een schaal (somscore) die verkregen wordt door meerdere items ongewogen op te tellen. Er wordt nagegaan in hoeverre de verschillende items een consistent geheel vormen en dus kunnen dienen als een schaal. Op de volgende vier manieren wordt de betrouwbaarheid van een schaal in deze paragraaf nagegaan. 1. Uitvoeren van betrouwbaarheidsanalyses. 2. Uitvoeren van factor-analyses (alleen wanneer items een slechte schaal lijken te vormen). 3. Vergelijken van de alpha’s van verschillende schalen binnen de populatie studenten. 4. Vergelijken met alpha’s uit eerder onderzoek waarin vergelijkbare schalen gebruikt zijn als in de pilot-study. De databronnen die daarvoor gebruikt wordt, zijn ‘Households in the Netherlands 1995’ (HIN), ‘Sociale Integratie van JongVolwassenen Survey’ (1998) (PSIN) en ‘Meningen en Opvattingen over bevolkingsvraagstukken’ (2000) (MOAB). De mate van betrouwbaarheid van schalen wordt in deze rapportage voornamelijk vastgesteld door betrouwbaarheidsanalyses met SPSS uit te voeren. Voor de bepaling van de betrouwbaarheid wordt de betrouwbaarheidscoëfficiënt alpha van Cronbach toegepast. De volgende algemeen gebruikte maatstaf voor de beoordeling van de hoogte van de alpha’s wordt hier gehanteerd: Alpha DFFHSWDEHO Alpha JRHG Alpha ]HHUJRHG Twee vragen zullen per schaal beantwoord worden: 1. Wat zijn de minst consistente items? 2. Welke combinatie van items vormt de beste schaal? Daarbij zal er naar gestreefd worden om met zo weinig mogelijk items de hoogste consistentie te bereiken (optimale schaal). Ter beantwoording van deze twee vragen wordt het testen van de schalen in twee stappen uitgevoerd, waarvan de resultaten vermeld staan in tabellen: 1. Van alle beschikbare items waarvan verondersteld wordt één concept te meten wordt de interne consistentie bepaald. De uitkomsten daarvan staan telkens weergeven in de linkerhelft van de tabel. Voor elk item van de schaal wordt de gecorrigeerde itemtotaal correlatie gegeven en de Cronbachs alpha wanneer het betreffende item uit de schaal verwijderd zou worden. 2. In de rechterhelft van de tabel staan de Cronbachs alpha’s van de schaal waarbij stap voor stap het slechtste item uit de schaal wordt weggehaald tot er drie items over worden gehouden.
9
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
Bij elke schaal worden resultaten beschreven, afgesloten door een cursieve zin waarin wordt aangegeven welke combinatie van items een optimale schaal oplevert. Afgezien van de eerste twee schalen die hieronder aan de orde komen, wordt de twee-stappen-werkwijze consequent toegepast. Nagenoeg alle (attitude) vragen hebben de volgende vijf antwoordcategorieën met tussen haakjes bijbehorende waarden: (1.) helemaal mee eens (2.) mee eens (3.) niet mee eens, niet mee oneens (4.) mee oneens (5.) helemaal mee oneens Daar waar andere antwoordcategorieën gebruikt zijn, staan deze bij deze bij de beschrijving van de schaal vermeld. Beschrijvende kenmerken van de items staan weergegeven in de bijlage. Voor de meting van een concept zijn in de vragenlijst positief en negatief geformuleerde items door elkaar heen gebruikt. De consequentie daarvan is dat antwoorden met bijvoorbeeld lage waarden tegengesteld aan elkaar kunnen zijn binnen een set van items. Wanneer de items bij elkaar opgeteld worden tot een somscore dienen alle items in een consequente richting te zijn hergecodeerd. Dusdanig moeten lage waarden van de somscore (schaal) geïnterpreteerd worden als hoge scores op het betreffende onderliggende concept. De onderliggende concepten zijn als de titels van de schalen toegepast. De coderingen van de schalen zijn zo vastgesteld dat de lage waarden consequent op de titel van de schaal duiden. De meeste hercoderingen die zijn gedaan, spreken voor zich en worden verder niet vermeld in de onderstaande analyses. Daar waar een hercodering wat betreft de inhoud van een item onduidelijker bleek, is dat bij de resultaten beschreven. Missing values worden in de berekening buiten beschouwing gelaten.
Schaal ‘hulp ontvangen’ VRAGEN -Hulp met praktische zaken gekregen van..…. -Waardevolle spullen of een flink geldbedrag gekregen van…… -Gepraat over persoonlijke zorgen of eventuele problemen met….. -Goede raad of advies gekregen van…… Ingevuld voor de volgende familieleden: a. vader b. moeder c. oudste broer of zus
10
(vraag 2 in vragenlijst) (vraag 3 in vragenlijst) (vraag 4 in vragenlijst) (vraag 5 in vragenlijst)
RAPPORTAGE pilot-study
TABEL 3.1 Item 2a 2b 2c 3a 3b 3c 4a 4b 4c 5a 5b 5c
NKPS
Betrouwbaarheidsgegevens: hulp ontvangen Corrected item-total correlation 0,3576 0,1356 0,2077 0,4318 0,3184 0,3038 0,6024 0,5611 0,3822 0,5907 0,5476 0,5129
Alpha if item deleted 0,7670 0,7820 0,7839 0,7593 0,7738 0,7716 0,7384 0,7466 0,7657 0,7396 0,7467 0,7500
Alpha 0,7767 N = 55
TABEL 3.2 Item 2a 3a 4a 5a
Betrouwbaarheidsgegevens: hulp van vader ontvangen Corrected item-total correlation 0,5182 0,3331 0,5710 0,5980
Alpha if item deleted 0,6440 0,7461 0,5964 0,5765
Alpha 0,7088 N = 66
TABEL 3.3 Item 2b 3b 4b 5b
Betrouwbaarheidsgegevens: hulp van moeder ontvangen Corrected item-total correlation 0,1639 0,1800 0,4430 0,4746
Alpha 0,5057 N = 67
11
Alpha if item deleted 0,5280 0,5916 0,3069 0,2518
RAPPORTAGE pilot-study
TABEL 3.4
NKPS
Betrouwbaarheidsgegevens: hulp van oudste broer of zus ontvangen
Item 2c 3c 4c 5c
Corrected item-total correlation 0,3933 0,1473 0,4944 0,6778
Alpha if item deleted 0,5949 0,7096 0,5178 0,3601
Alpha 0,6417 N = 56
Hoewel de vragen naar de frequentie van het ontvangen van hulp niet gesteld zijn met het doel er een schaal mee te construeren, kan weldegelijk nagegaan worden wat de consistentie is van het geheel van ‘steun-ontvang’ vragen. De vragen over het ontvangen van hulp vormen tezamen een somscore met een redelijk hoge betrouwbaarheid. Deze somscore is als een algemene steun-ontvang-maat te beschouwen. Er kunnen ook afzonderlijke schalen gemaakt worden waarin het ontvangen van hulp per type familielid is vastgesteld. Uit deze analyse blijkt dat de steunschaal die gaat over steun die de respondent van de vader ontvangt de beste is. De steun die de respondent ontvangen heeft van de moeder resulteert niet in een schaal met een acceptabele alpha. De steunmaat die specifiek gaat over de oudste broer of zus heeft een voldoende betrouwbaarheid. Bij alle drie typen familieleden blijkt item 3 blijkt de minst goede: dit is het hulptype waarbij het gaat om het ontvangen van een waardevolle spullen of een flink geldbedrag. Niet alle typen hulp die in de mondelinge vragenlijst van de NKPS aan de orde komen, zijn in de vragenlijst van de pilot-study opgenomen. De betrouwbaarheidsanalyses die hier uitgevoerd zijn, moeten meer beschouwd worden als een indicatie dan een volledige analyse. In ieder geval wordt een redelijke betrouwbaarheid getoond met de hier opgenomen vragen over het ontvangen van steun.
Schaal ‘hulp geven’ VRAGEN -Hulp met praktische zaken gegeven aan..…. -Waardevolle spullen of een flink geldbedrag gegeven aan…… -Gepraat over persoonlijke zorgen of eventuele problemen met….. -Goede raad of advies gegeven aan…… Ingevuld voor de volgende familieleden: a. vader b. moeder c. oudste broer of zus
12
(vraag 6 in vragenlijst) (vraag 7 in vragenlijst) (vraag 8 in vragenlijst) (vraag 9 in vragenlijst)
RAPPORTAGE pilot-study
TABEL 3.5 Item 6a 6b 6c 7a 7b 7c 8a 8b 8c 9a 9b 9c
NKPS
Betrouwbaarheidsgegevens: hulp gegeven Corrected item-total correlation 0,4521 0,0724 0,3081 0,2130 -0,0199 0,1793 0,2478 0,2956 0,1829 0,4722 0,2475 0,2991
Alpha if item deleted 0,5170 0,6096 0,5557 0,5851 0,6025 0,5832 0,5707 0,5605 0,5855 0,5135 0,5706 0,5576
Alpha 0,5909 N = 57
TABEL 3.6 Item 6a 7a 8a 9a
Betrouwbaarheidsgegevens: hulp aan vader gegeven Corrected item-total correlation 0,2645 0,1722 0,3496 0,5738
Alpha if item deleted 0,5705 0,6036 0,3955 0,2474
Alpha 0,5586 N = 65
TABEL 3.7 Item 6b 7b 8b 9b
Betrouwbaarheidsgegevens: hulp aan moeder gegeven Corrected item-total correlation 0,1232 0,0497 0,3227 0,3424
Alpha 0,3805 N = 66
13
Alpha if item deleted 0,4207 0,4238 0,1891 0,1156
RAPPORTAGE pilot-study
TABEL 3.8
NKPS
Betrouwbaarheidsgegevens: hulp aan moeder oudste broer of zus gegeven
Item 6c 7c 8c 9c
Corrected item-total correlation 0,3275 0,0622 0,4765 0,6365
Alpha if item deleted 0,5597 0,6725 0,4303 0,2589
Alpha 0,5925 N = 58
De vragen over het geven van hulp aan familieleden zijn niet opgesteld met het doel er een ‘hulpgeef-maat’ mee te vormen, maar het is desalniettemin interessant om te kijken of de vragen opgeteld wel de functie van een schaal kunnen vervullen. Het blijkt dat alle items opgeteld geen goede schaal vormen. Ook de aparte schalen voor de drie typen familieleden leveren geen hoge alpha’s op. Wellicht vormen andere vragen die in de NKPS vragenlijst opgenomen zijn een betere schaal. Item c blijkt het slechtst te scoren (en dit was ook zo bij de steun-ontvang-schaal). Deze uitkomst vormt geen reden om deze vraag niet in de vragenlijst op te nemen (wellicht is deze vraag een leeftijdsgebonden vraag). De vraag is niet eenduidig bij de respondenten overgekomen (sommige studenten hebben ook het geven van cadeautjes onder deze vraag geschaard). Onduidelijkheid van de vraag werkt niet ten gunste van de consistentie van de schaal. Zoals al eerder aangegeven, zal deze vraag aangepast moeten worden.
Schaal ‘gezinscohesie’ ITEMS (vraag 10 in vragenlijst) a. De banden in ons gezin zijn heel hecht. b. We houden elkaar in het gezin op de hoogte van wat we meemaken. c. Ons gezin is meer los zand dan een eenheid. d. We doen als gezin vaak dingen samen. e. De leden van ons gezin zijn erg op elkaar betrokken. f. Iedereen gaat binnen ons gezin zoveel mogelijk zijn eigen gang. TABEL 3.9 Item a. b. c. d. e. f.
Betrouwbaarheidsgegevens: gezinscohesie
Corrected itemtotal correlation 0,6781 0,7113 0,6039 0,4391 0,6042 0,2895
Alpha if item deleted 0,7232 0,7149 0,7452 0,7827 0,7415 0,8222
N = 66
14
N of items (stepwise deletion) 6 (all) 5 (f deleted) 4 (d deleted) 3 (c deleted)
Alpha 0,7884 0,8222 0,8204 0,8005
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
Bij deze schaal is te zien dat een somscore van drie items een hogere alpha heeft dan een somscore met de zes beschikbare items. Het is niet nodig om zes items te nemen. Een schaal met de drie items a, b, en e plus eventueel het vierde item c is in hoge mate consistent.
Schaal ‘familiecohesie’ ITEMS (vraag 11 in vragenlijst) a. De banden tussen de leden van mijn familie zijn heel hecht. b. We houden elkaar op de hoogte van de belangrijkste gebeurtenissen in de familie. c. Onze familie is meer los zand dan een eenheid. d. We doen als familie vaak dingen samen. e. De leden van mijn familie zijn erg op elkaar betrokken. f. Iedereen gaat binnen mijn familie zoveel mogelijk zijn eigen gang. TABEL 3.10 Betrouwbaarheidsgegevens: familiecohesie Item a. b. c. d. e. f.
Corrected itemtotal correlation 0,7566 0,5554 0,6523 0,5442 0,7490 0,4443
Alpha if item deleted 0,7809 0,8232 0,8039 0,8258 0,7874 0,8426
N of items (stepwise deletion) 6 (all) 5 (f deleted) 4 (d deleted) 3 (b deleted)
Alpha 0,8382 0,8426 0,8446 0,8255
N = 67
De consistentie van deze schaal is goed. Bij drie tot en met zes items wordt ongeveer dezelfde alpha behaald. Anders geformuleerd, het voegt niets aan de betrouwbaarheid van de schaal toe om meer items op te nemen. De items in deze schaal zijn hetzelfde als bij de schaal ‘gezinscohesie’. Er kan dan ook vergeleken worden hoe goed de items zijn bij beide schalen. Afgelezen aan de hoogte van de corrected item-total correlation blijkt dat bij beide schalen de items in dezelfde volgorde goed zijn. Bij beide schalen komen items a, b, c en e het beste uit de bus. Deze overeenkomst tussen de twee schalen benadrukt de consistentie van de vier items. Omdat schalen gezinscohesie en familiecohesie in feite dezelfde schalen zijn, zouden voor beide schalen dezelfde items opgenomen dienen te worden. Dat zou de mogelijkheid bieden om vergelijkingen tussen gezin en familie te maken. De samenstelling van items a, c en e vormt een goede schaal, eventueel met een vierde item b erbij. De schaal met vier items is hetzelfde als de ‘gezinscohesie’ schaal.
15
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
Schaal ‘waardering voor familie’ ITEMS (vraag 12 in vragenlijst) a. Ik ben trots op mijn familie. b. Ik vind het soms moeilijk om respect te hebben voor mijn familie. c. Ik heb wel eens gedacht, was ik maar in een andere familie geboren. d. Ik kom uit een waardevolle familie. e. Ik heb veel aan mijn familie te danken. f. Soms schaam ik me wel eens voor mijn familie. TABEL 3.11 Betrouwbaarheidsgegevens: waardering voor familie Item a. b. c. d. e. f.
Corrected itemtotal correlation 0,6001 0,5594 0,4965 0,6331 0,2945 0,4163
Alpha if item deleted 0,6897 0,7000 0,7171 0,6815 0,7708 0,7415
N of items (stepwise deletion) 6 (all) 5 (e deleted) 4 (f deleted) 3 (c deleted)
Alpha 0,7536 0,7708 0,7446 0,7547
N = 68
De consistentie van deze schaal is redelijk. De hoogste alpha wordt verkregen bij een combinatie van vijf items. Een schaal met drie items ontloopt deze alpha echter nauwelijks. Ook een schaal met drie of vier items lijkt hier voldoende. De volgende items komen in aanmerking: a, b, d en eventueel als vierde c.
Schaal ‘familiesteun’ ITEMS (vraag 13 in vragenlijst) a. Als ik zorgen heb, staat mijn familie me terzijde. b. Uiteindelijk moet je het toch van je familie hebben. c. Op mijn familieleden kan ik altijd rekenen. d. Met familie kun je altijd jezelf zijn. e. Ik heb graag familie over de vloer. f. Ik kan altijd een beroep doen op mijn familieleden. g. Mijn familieleden kennen me door en door. h. Ik vertrouw op mijn familie.
16
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
TABEL 3.12 Betrouwbaarheidsgegevens: familiesteun Item a. b. c. d. e. f. g. h.
Corrected itemtotal correlation 0,7532 0,6143 0,7737 0,6876 0,5927 0,7475 0,7581 0,8258
Alpha if item deleted 0,8975 0,9105 0,8961 0,9035 0,9106 0,8987 0,8971 0,8929
N of items (stepwise deletion) 8 (all) 7 (e deleted) 6 (b deleted) 5 (d deleted) 4 (g deleted) 3 (a deleted)
Alpha 0,9123 0,9106 0,9090 0,9091 0,9019 0,8891
N = 68
Bij deze schaal bestaat een hoge interne consistentie. Een schaal bestaande uit alle acht items heeft de hoogste alpha. Ook de schalen die tussen de vier en de zeven beste items bevatten, hebben bijna even hoge alpha’s. Een schaal met alle acht items is dus zeker niet nodig. Alleen een schaal met de drie beste items heeft een alpha onder de 0,90, maar is nog hoog. Een schaal met de drie meest consistente items is hier afdoende. De beste items zijn c, f , h, en eventueel als vierde a.
Schaal ‘vriendensteun’ ITEMS (vraag 14 in vragenlijst) a. Als ik zorgen heb, staan mijn vrienden me terzijde. b. Uiteindelijk moet je het toch van je vrienden hebben. c. Op mijn vrienden kan ik altijd rekenen. d. Met vrienden kun je altijd jezelf zijn. e. Ik heb graag vrienden over de vloer. f. Ik kan altijd een beroep doen op mijn vrienden. g. Mijn vrienden kennen me door en door. h. Ik vertrouw op mijn vrienden. TABEL 3.13 Betrouwbaarheidsgegevens: vriendensteun Item a. b. c. d. e. f. g. h.
Corrected itemtotal correlation 0,6816 0,5755 0,7867 0,6383 0,5525 0,7250 0,7536 0,6877
Alpha if item deleted 0,8783 0,8896 0,8670 0,8833 0,8896 0,8740 0,8704 0,8779
N = 69
17
N of items (stepwise deletion) 8 (all) 7 (e deleted) 6 (b deleted) 5 (d deleted) 4 (h deleted) 3 (g deleted)
Alpha 0,8925 0,8896 0,8869 0,8791 0,8702 0,8537
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
Een somscore van alle items heeft de hoogste alpha. Met de stap van vier naar drie items boet de schaal wat aan betrouwbaarheid in, maar de schaal is nog steeds goed. Een schaal met de drie of vier beste items moet voldoende zijn om het concept ‘vriendensteun’ te meten. Deze schaal is hetzelfde als de schaal van ‘familiesteun’. Items b, d en e worden in dezelfde volgorde verwijderd uit beide schalen afgaande op de hoogte van de item-totaal correlatie. Deze bevinding duidt erop dat deze items het minste bijdragen tot de consistentie van de schaal. Om beide schalen vergelijkbaar te houden, dienen de items die voor beide schalen gekozen worden voor de NKPS vragenlijsten hetzelfde te zijn. Hoewel de overlap tussen de beide schalen groot is, bestaat er alleen een verschil bij items g en h (item g scoort beter bij de vriendenschaal en item h scoort beter bij de familieschaal). Een inhoudelijk argument om item h op te nemen in plaat van item h (die wel een iets lagere interne consistentie laat zien) is dat item g wellicht een iets dubbelzinniger item is en eerder iets over de diepgang van de relatie zegt dan over de solidariteit. Voor deze schaal komen de volgende vier items aanmerking: a, c, f en als vierde h.
Schaal ‘familiehulp ontvangen’ ITEMS (vraag 15 in vragenlijst) a. Ik geef meer aan mijn familie dan mijn familie aan mij. b. Ik vind dat ik meer steun zou moeten krijgen van mijn familie dan ik nu krijg. c. Ik krijg voldoende hulp en adviezen van mijn familie. d. Ik heb vaak het gevoel dat ik mijn familieleden meer zou moeten helpen dan ik doe. TABEL 3.14 Betrouwbaarheidsgegevens: familiehulp ontvangen Item a. b. c. d.
Corrected itemtotal correlation 0,2585 0,6068 0,2909 0,0872
Alpha if item deleted 0,4426 0,1393 0,4378 0,6289
N of items (stepwise deletion) 4 (all) 3 (d deleted)
Alpha 0,5043 0,6289
N = 69
Alle vier items tezamen vormen geen goede schaal. Wanneer het slechtste item d uit de somscore verwijderd wordt, is de alpha van acceptabele hoogte, maar van een echt goede schaal is geen sprake. Inhoudelijk vallen een aantal dingen aan de items op. Items a, b, en c gaan over het ontvangen van familiehulp, waarbij items a en b gaan over de verhouding tussen ontvangen en geven. Item c is hergecodeerd zodat bij items a, b, en c een hoge score betekent dat respondenten vinden niet meer steun te hoeven ontvangen van familie. Item d gaat over het geven van familiesteun, maar het gaat niet over het geven ten opzichte van ontvangen. Wellicht levert item d een hogere item-totaal correlatie op wanneer het de volgende vorm heeft: “Ik heb vaak het gevoel dat mijn familieleden meer voor mij doen dan ik voor hen”. De beste combinatie items die hier gevonden wordt, omvat de drie items a, b en c.
18
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
Schaal ‘familiestress’ ITEMS (vraag 16 in vragenlijst) a. Er is regelmatig ruzie bij ons in de familie. b. Als we allemaal bij elkaar zijn, moet iedereen op zijn tenen lopen. c. Als een familielid zich onbehoorlijk gedraagt, dan laten we dat duidelijk merken. d. Binnen onze familie wordt veel over elkaar geroddeld. e. Als we bij elkaar zijn, is de sfeer altijd ontspannen. f. Er is veel narigheid binnen onze familie. Deze vraag is niet bedoeld om een schaal mee te construeren. Inhoudelijk zitten er in deze zes items twee clusters. Een cluster omvat de items a, b, e en f en een tweede cluster bestaat uit de items c en d. Het eerste cluster gaat over ruzie in de familie, terwijl het tweede cluster gaat over sancties en sociale controle in familieverband. De frequenties van antwoorden van dit tweede cluster zijn in de vorige paragraaf behandeld. Hier is gekeken naar de interne consistentie van de items behorend tot het eerste cluster. TABEL 3.15 Betrouwbaarheidsgegevens: familiestress (4 items) Item a. b. e. f.
Corrected itemtotal correlation 0,5918 0,6246 0,4999 0,7373
Alpha if item deleted 0,7547 0,7434 0,7964 0,6747
N of items (stepwise deletion) 4 (all) 3 (e deleted)
Alpha 0,7963 0,7964
N = 69
De consistentie van deze schaal is goed. Een schalen met drie of vier items zijn even betrouwbaar. Hoewel items c en d niet bedoeld zijn om in de schaal op te nemen, worden hieronder wel de resultaten van de betrouwbaarheidsanalyses getoond wanneer dit wel wordt gedaan. TABEL 3.16 Betrouwbaarheidsgegevens: familiestress (6 items) Item a. b. c. d. e. f.
Corrected itemtotal correlation 0,5054 0,6077 0,0325 0,3146 0,5358 0,7030
Alpha if item deleted 0,6493 0,6249 0,7761 0,7070 0,6399 0,5738
N of items (stepwise deletion) 6 (all) 5 (c deleted) 4 (d deleted) 3 (e deleted)
Alpha 0,7098 0,7761 0,7963 0,7964
N = 69
Als wel alle items tezamen in een betrouwbaarheidsanalyse worden opgenomen, dan blijkt dat naast item e item c hergecodeerd moet worden om niet negatief te correleren met de andere items. Blijkbaar is het niet zo dat als een familielid zich onbehoorlijk gedraagt, dat duidelijk
19
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
wordt laten merken in families waarin regelmatig ruzie is, veel narigheid is etc. Hoewel deze hercodering een iets hogere alpha tot gevolg heeft van de schaal, is item c het eerste item dat eruit valt. Blijkbaar is dit item de meest zwakke. Daarna valt item d eruit. De inhoudelijke opzet van deze vraag komt dus ook uit een betrouwbaarheidsanalyse naar voren. Een schaal met de drie items a, b en f is consistent, eventueel met het vierde item e toegevoegd.
Schaal ‘motieven familiehulp’ ITEMS (vraag 17 uit vragenlijst) a. Als ik iets voor mijn familie doe, is dat omdat ik me daartoe verplicht voel. b. Als ik iets voor mijn familie doe, is dat omdat ik om mijn familie geef. c. Als ik iets voor mijn familie doe, is dat omdat ik gewoon iets terug wil doen. d. Als ik iets voor mijn familie doe, is dat omdat dat nu eenmaal vanzelf spreekt. TABEL 3.17 Betrouwbaarheidsgegevens: motieven familiehulp Item a. b. c. d.
Corrected itemtotal correlation 0,4147 0,2804 0,1475 0,2301
Alpha if item deleted 0,2167 0,3763 0,5085 0,4193
N of items (stepwise deletion) 4 (all) 3 (c deleted)
Alpha 0,4604 0,5085
N = 69
Voor het maken van een somscore is item b hergecodeerd. De interne consistentie van de vier items tezamen is niet van acceptabele hoogte. Omdat de vier items niet in de vragenlijst zijn opgenomen om een schaal mee te vormen, is er geen reden om de items te herzien. De vier items tezamen vormen geen geschikte schaal.
Schaal ‘partnersteun’ ITEMS (vraag 19 uit de vragenlijst) In welke mate ervaart u uw partner als steun? a. Bij beslissingen rond uw werk of opleiding. b. Bij zorgen of eventuele problemen met uw gezondheid. c. Bij de besteding van uw vrije tijd en uw sociale contacten. d. Bij allerlei praktische zaken die u moet doen. e. Bij meer persoonlijke zaken die u bezighouden. Antwoordcategorieën: (1.) Partner is geen steun (2.) Partner is wel steun (3.) Partner is veel steun
20
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
TABEL 3.18 Betrouwbaarheidsgegevens: partnersteun Item a. b. c. d. e.
Corrected itemtotal correlation 0,4343 0,4010 0,2654 0,4441 0,3673
Alpha if item deleted 0,5436 0,5617 0,6256 0,5383 0,5831
N of items (stepwise deletion) 5 (all) 4 (c deleted) 3 (a deleted)
Alpha 0,6264 0,5831 0,5817
N = 31
Deze vijf items zijn niet in de pilot-study vragenlijst opgenomen om er de schaling van te testen, maar om frequentieverdelingen na te gaan zoals in de vorige paragraaf is gedaan. Het blijkt dat de items opgeteld een acceptabele schaal vormen. Als besloten wordt deze items toch op te nemen met het doel er een schaal van te maken dan dienen ze nog meer aandacht te krijgen.
Schaal ‘partnerrelatie’ ITEMS (vraag 20 in vragenlijst) a. We hebben een goede relatie. b. De relatie met mijn partner maakt me gelukkig. c. Onze relatie is sterk. d. De relatie met mijn partner is erg stabiel. TABEL 3.19 Betrouwbaarheidsgegevens: partnerrelatie Item a. b. c. d.
Corrected itemtotal correlation 0,8696 0,7986 0,8110 0,8805
Alpha if item deleted 0,8726 0,8913 0,8727 0,8838
N of items (stepwise deletion) 4 (all) 3 (b deleted)
Alpha 0,9072 0,8913
N = 32
De vier items tezamen leveren een zeer goede schaal op. Het minst sterk correlerende item is item b. Ook met de drie beste items (a, c, en d) heeft de schaal een hoge betrouwbaarheid. Als drie beste items kunnen worden aangemerkt a, c en d.
21
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
Schaal ‘familienorm’ ITEMS (vraag 21 in vragenlijst) a. Op familieleden moet je altijd kunnen rekenen. b. Familieleden horen voor elkaar klaar te staan, ook als ze elkaar niet aardig vinden. c. Als je zorgen hebt, hoort je familie je ter zijde te staan. d. Familieleden moeten er voor elkaar zijn in voor- en tegenspoed. TABEL 3.20 Betrouwbaarheidsgegevens: familienorm Item a. b. c. d.
Corrected itemtotal correlation 0,7522 0,5800 0,6932 0,7224
Alpha if item deleted 0,7800 0,8455 0,7952 0,7810
N of items (stepwise deletion) 4 (all) 3 (b deleted)
Alpha 0,8429 0,8455
N = 69
Zowel een schaal met alle items als een schaal met drie van de vier items heeft een hoge interne consistentie. De schaal met de items a, c en d heeft een iets hogere alpha dan de schaal met alle items. Blijkbaar is hier een schaal bestaande uit drie items in principe voldoende. Item b heeft de laagste correlatie met de andere items. Toch bevat item b wellicht een aanvulling als oudere generaties mensen hun mening zouden moeten geven op deze stelling. De beste somscore wordt gevormd door alle vier items tezamen.
Schaal ‘familie v.s. vrienden’ ITEMS (vraag 22 in vragenlijst) a. Als ik zorgen heb, bespreek ik die liever met mijn familie dan met vrienden. b. Uiteindelijk moet je het vaak meer van je familie hebben dan van je vrienden. c. Met vrienden kun je meer jezelf zijn dan met familieleden. d. Ik heb liever vrienden over de vloer dan familieleden. e. Als ik hulp nodig zou hebben, zou ik dat eerder aan mijn vrienden dan aan mijn familie vragen. f. Ik vertrouw meer op mijn familie dan op vrienden. TABEL 3.21 Betrouwbaarheidsgegevens: familie v.s.vrienden Item a. b. c. d. e. f.
Corrected itemTotal correlation 0,7104 0,6443 0,6950 0,5579 0,7806 0,3293
Alpha if item deleted 0,7926 0,8083 0,7946 0,8253 0,7767 0,8619
N = 68
22
N of items (stepwise deletion) 6 (all) 5 (f deleted) 4 (b deleted) 3 (a deleted)
Alpha 0,8383 0,8619 0,8571 0,8717
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
De hoogste alpha bestaat bij een somscore van de drie items c, d en e. Het lijkt dan ook niet nodig te zijn om zes items in de vragenlijst op te nemen voor de constructie van de schaal waarin familiesteun en vriendensteun tegenover elkaar worden gezet. Deze schaal is vergelijkbaar met de schalen ‘familiesteun’ en ‘vriendensteun’. Bij deze schaal zijn de vragen zo geformuleerd dat familie en vrienden tegenover elkaar zijn gezet. Ook hier dient er naar gestreefd te worden om dezelfde items in de schaal op te nemen als bij de schalen ‘familiesteun’ en ‘vriendensteun’. Bij de twee vragen over familie en vrienden zijn acht items aan de respondenten voorgelegd, terwijl de schaal die hier aan de orde is uit zes items bestaat. Items a, b, c, d en f zijn hetzelfde (maar de nummering is anders). Item e is te vergelijken met item f uit de schalen ‘familiehulp’en ‘vriendenhulp’. Verder komen in de schalen ‘familiehulp’ en ‘vriendenhulp’ nog twee andere items voor. Uit de resultaten van de betrouwbaarheidsanalyses is af te leiden dat items a, c, d en e het beste uit de test komen. In hoeverre komt deze bevinding overeen met de bevindingen over de schalen over ‘familiesteun’ en ‘vriendensteun’? Items a en e kwamen ook als beste items naar voren bij de twee afzonderlijke schalen. Daarbij is item e wel anders geformuleerd dan bij de twee afzonderlijke schalen voor steun van familie en vrienden. Verder kwam bij de twee afzonderlijke schalen f als goed item naar voren, terwijl item f hier juist het slechtste item is. Het andere item dat bij de twee afzonderlijke schalen goed scoorde (bij vriendensteun als beste item) is er een die hier niet is opgenomen: ‘op mijn familieleden/vrienden kan ik altijd rekenen’. Item b scoort niet erg hoog. Dit is eveneens het geval bij de ‘familiesteun’ schaal en de ‘vriendensteun’ schaal. Steeds meer wordt de reputatie van item b als zijnde slecht item bevestigd. Hieronder staan de items die het meest in aanmerking komen om de schalen ‘familiehulp’, ‘vriendenhulp’ en ‘familie v.s. vrienden’ mee te vormen. Bij elke afzonderlijke schaal kent elk item zijn equivalent. 1. Als ik zorgen heb, kan ik die altijd bespreken met mijn familie/vrienden. Als ik zorgen heb, bespreek ik die liever met mijn familie dan met vrienden. 2. Als ik hulp nodig zou hebben, kan ik altijd een beroep doen op mijn familieleden/vrienden. Als ik hulp nodig zou hebben, zou ik eerder beroep doen op mijn vrienden dan op mijn familie. 3. Ik vertrouw op mijn familieleden/vrienden. Ik vertrouw meer op mijn familie dan op vrienden. 4. Op mijn familieleden/vrienden kan ik altijd rekenen. Op mijn vrienden kan ik meer rekenen dan op mijn familie. Een schaal waarin de drie items c, d, e en eventueel als vierde item a wordt opgenomen, is de meeste consistente.
23
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
Schaal ‘steun aan ouders norm’ ITEMS (vraag 23 in vragenlijst) a. Kinderen zouden voor hun zieke ouders moeten zorgen. b. Als ouders bejaard zijn, moeten ze bij hun kinderen kunnen inwonen. c. Kinderen zouden hun werksituatie aan moeten passen om hun ouders te helpen, bij voorbeeld door minder over te werken of tijdelijk korter te werken. d. Kinderen die dichtbij wonen zouden minstens één keer per week bij hun ouders op bezoek moeten gaan. e. Kinderen zouden onbetaald verlof moeten opnemen om voor hun zieke ouders te kunnen zorgen. TABEL 3.22 Betrouwbaarheidsgegevens: steun aan ouders norm (5 items) Item a. b. c. d. e.
Corrected itemtotal correlation 0,4903 0,5614 0,4984 0,5608 0,6297
Alpha if item deleted 0,7507 0,7261 0,7473 0,7268 0,7074
N of items (stepwise deletion) 5 (all) 4 (a deleted) 3 (d deleted)
Alpha 0,7733 0,7507 0,7163
N = 67
De hoogste alpha wordt bereikt met alle vijf items tezamen. De alpha laat zien dat de consistentie vrij goed is. Ook met vier items heeft de schaal een redelijk goede betrouwbaarheid. Item a moet daartoe uit de somscore verwijderd worden. Een schaal met drie items is hier af te raden: de alpha neemt relatief veel in hoogte af. Omdat item c een lange vraag is, is de betrouwbaarheidsanalyse ook uitgevoerd zonder het item c. TABEL 3.23 Betrouwbaarheidsgegevens: steun aan ouders norm (4 items) Item a. b. d. e.
Corrected itemtotal correlation 0,5070 0,5175 0,5488 0,6010
Alpha if item deleted 0,7080 0,6989 0,6822 0,6589
N of items (stepwise deletion) 4 (all) 3 (a deleted)
Alpha 0,7452 0,7080
N = 67
Ook bij deze combinatie van items blijkt dat de consistentie redelijk te zijn. De schaal boet niet in grote mate aan betrouwbaarheid in wanneer ervoor gekozen wordt de lange vraag c te schrappen. Een andere optie is om vraag c anders te formuleren. De beste combinatie items die hier gevonden wordt, omvat de items b, c, d en e.
24
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
Schaal ‘steun aan kinderen norm’ ITEMS (vraag 24 in vragenlijst) a. Ouders zouden hun eigen leven aan moeten passen om hun volwassen kinderen te helpen als zij dat nodig hebben. b. Je moet je ouders altijd respecteren, ook wanneer ze dit door hun gedrag of houding niet verdienen. c. Het is heel normaal wanneer ouders financieel bijspringen als hun volwassen kinderen voor grote uitgaven komen te staan. d. Ouders zouden hun volwassen kinderen in huis moeten nemen als die daarom vragen. e. Grootouders zouden bereid moeten zijn om regelmatig op de kleinkinderen te passen. TABEL 3.24 Betrouwbaarheidsgegevens: steun aan kinderen norm Item a. b. c. d. e.
Corrected itemtotal correlation 0,2718 0,1124 0,1361 0,3220 0,3963
Alpha if item deleted 0,3783 0,4998 0,4691 0,3398 0,2812
N of items (stepwise deletion) 5 (all) 4 (b deleted) 3 (c deleted)
Alpha 0,4526 0,4998 0,5982
N = 68
De items leveren geen goede schaal op. Als de twee slechtste items (b en c) uit de schaal worden gehaald, wordt een hogere consistentie bereikt, maar de schaal is ook dan geen goede schaal te noemen. Item b is meer normatief van aard dan de andere vier items en daarnaast gaat het item niet over een zorgrelatie van ouders richting hun volwassen kinderen. Dat geldt ook voor item e en desalniettemin is die item de beste. Bij dit item gaat het om de relatie tussen grootouders en hun kleinkinderen. Dit item is opgenomen om er achter te komen hoe mensen denken over de familiesteun door oudere familieleden (en niet alleen steun aan oudere familieleden). Dit item dient behouden te worden, ook al past dit item niet bij de schaal. Blijkbaar zit er geen consistentie in de verschillende items zodat er niet een enkele factor is. Wellicht worden er te veel verschillende factoren gemeten met de vijf items. En misschien is er ook wel een algemenere schaal te construeren waarin het gaat om de zorg van familieleden in het algemeen zonder te specificeren of hulp van ouders aan volwassen kinderen betreft of hulp van volwassen kinderen aan hun ouders. Om te kunnen nagaan in hoeverre de items samen een schaal vormen, is een factoranalyse uitgevoerd waarin de items uit beide schalen samen worden opgenomen.
25
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
TABEL 3.25 Factoranalyse: Extractie Methode: Principal Axis Factoring. Rotatie: Direct Oblimin. Item a. (23) b. (23) c. (23) d. (23) e. (23)
Factor 1 0,5449 0,6262 0,6212 0,6399 0,7346
2 -0,4954 -0,0963 0,04226 -0,2013 -0,1553
3 0,0395 0,1259 0,2999 -0,1269 -0,0112
4 0,3213 -0,1318 -0,1941 0,03678 -0,1589
a. (24) b. (24) d. (24) e. (24) f. (24)
0,4201 0,2348 0,0180 0,5230 0,5041
0,39689 -0,1064 0,4197 0,1488 0,6344
-0,0092 0,0146 0,6893 0,0569 -0,4741
-0,2232 0,3534 0,2531 0,0057 0,2469
N = 67
Te zien is dat de items uit de schaal ‘steun aan ouders norm’ op één factor laden, terwijl de items uit de schaal ‘steun aan kinderen norm’ op zelfs vier factoren laden. Dit resultaat geeft weer dat er de items bij lange na niet eenzelfde onderliggend concept meten. Twee items van de schaal ‘steun aan kinderen norm’ hebben de hoogste ladingen op de factor behorend tot de schaal ‘steun aan ouders norm’. Blijkbaar hebben die items dus iets gemeen met de items van die andere schaal. Een schaal met die items opgenomen, doet de schaal geen goed. Ze correleren het minste met de andere vijf items. De uitkomsten van deze analyses zijn hier niet gerapporteerd. Deze schaal verdient nog meer aandacht. Een suggestie is om meer items op te nemen waarin specifiek de zorgrelatie van ouders naar hun volwassen kinderen centraal staat.
Schaal ‘samenlevingsvormen’ ITEMS (vraag 25 in vragenlijst) a. Een man en een vrouw mogen ongehuwd samenwonen. b. Twee mannen of twee vrouwen mogen samenwonen. c. Een kind mag zelf beslissen met wie het wil trouwen. d. Een vrouw moet stoppen met werken als ze een kind krijgt. e. De mening van de ouders moet een belangrijke rol spelen bij de keuze van een partner voor hun kind. f. Gehuwden met jonge kinderen mogen niet scheiden. g. Alleenstaande vrouwen kunnen hun kinderen goed opvoeden.
26
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
TABEL 3.26 Betrouwbaarheidsgegevens: samenlevingsvormen Item a. b. c. d. e. f. g.
Corrected itemtotal correlation 0,6414 0,7079 0,2247 0,5529 0,5497 0,5141 0,4160
Alpha if item deleted 0,7366 0,7253 0,8014 0,7546 0,7545 0,7624 0,7811
N of items (stepwise deletion) 7 (all) 6 (c deleted) 5 (g deleted) 4 (f deleted) 3 (d deleted)
Alpha 0,7883 0,8014 0,7998 0,7930 0,7873
N = 67
Deze items zijn niet in de vragenlijst opgenomen met het doel er een schaal mee te construeren. Ze zijn bedoeld om afzonderlijke normen te meten om met afzonderlijke gebeurtenissen te correleren. Maar de items vormen mogelijk evenwel een schaal die de mate van traditioneelheid meet van de mening die mensen hebben over allerlei samenlevingsvormen. Bij deze schaal lijkt het voor de mate van betrouwbaarheid niet veel uit te maken of alle zeven dan wel drie items genomen worden. Schalen met de beste zes, vijf of vier items hebben een hogere alpha dan een schaal die alle items omvat. Uit de betrouwbaarheidsanalyse komen de items c en g als slechtste naar voren. Een combinatie van de drie items (a, b, d) plus eventueel een vierde item e, levert een optimaal betrouwbare schaal.
Schaal ‘kinderen’ ITEMS (vraag 26 in vragenlijst) a. Je leven is niet compleet als je geen kinderen hebt gehad. b. Ik vind het fijn om kinderen om mij heen te hebben. c. Het is je plicht tegenover de samenleving om kinderen te krijgen. d. Ik denk dat je je in deze wereld alleen in het eigen gezin met kinderen op je gemak kunt voelen. e. Als je geen kinderen krijgt, kun je volgens mij nooit werkelijk gelukkig worden. f. Ik vind het fijn om kinderen te hebben, omdat ze je echt nodig hebben. g. Ik vind dat je volledig tevreden kunt zijn met je leven als je een goede vader of moeder bent geweest.
27
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
TABEL 3.27 Betrouwbaarheidsgegevens: kinderen Item a. b. c. d. e. f. g.
Corrected itemtotal correlation 0,5894 0,0383 0,3513 0,5967 0,4726 0,4268 0,3539
Alpha if item deleted 0,5845 0,7268 0,6653 0,5998 0,6385 0,6452 0,6675
N of items (stepwise deletion) 7 (all) 6 (b deleted) 5 (g deleted) 4 (f deleted) 3 (a deleted)
Alpha 0,6855 0,7268 0,7506 0,7466 0,7329
N = 65
De alpha’s die deze schaal laat zien, zijn van redelijke hoogte. Items b en g zijn het minst consistent binnen de somscore van de items. Een schaal met vier of items levert de hoogste betrouwbaarheid op. Deze schaal waarin de attitude ten opzichte van het hebben van kinderen gemeten wordt, is ook uit eerder onderzoek bekend, bijvoorbeeld in de onderzoeken HIN, PSIN en MOAB. De N is in deze drie studies een stuk groter en is representatief voor de Nederlandse bevolking. Dit is niet in de pilot-study waarvan de populatie hoog is opgeleid en dat representeert zich mogelijk ten gunste van de consistentie van de antwoorden. Interessant is om na te gaan in hoeverre de schalen uit de andere onderzoeken gelijke resultaten opleveren wat betreft de beoordeling van de geschiktheid van de verschillende items. TABEL 3.28 Betrouwbaarheidsgegevens: kinderenitems uit HIN 95 data. Item b. c. d. f. g.
Corrected itemtotal correlation 0,3168 0,3292 0,4879 0,5786 0,5547
Alpha if item deleted 0,6953 0,6915 0,6302 0,5849 0,5976
N of items (stepwise deletion) 5 (all) 4 (b deleted) 3 (c deleted)
Alpha 0,6959 0,6953 0,7035
N = 3299
TABEL 3.29 Betrouwbaarheidsgegevens: kinderen (identieke schalen HIN 95 data en pilotstudy data). Item b. c. d. f. g.
Corrected itemtotal correlation 0,0969 0,1845 0,4458 0,4052 0,3120
Alpha if item deleted 0,5559 0,5121 0,3614 0,3682 0,4466
N of items (stepwise deletion) 5 (all) 4 (b deleted) 3 (c deleted)
Alpha 0,5157 0,5559 0,5415
N = 65
Niet alle items die in de pilot-study gebruikt zijn, zijn in de HIN aanwezig; te weten a en e. De items die beide vragenlijsten gemeen hebben, zijn benoemd zoals in de pilot-study. Een
28
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
betrouwbaarheidsanalyse op alle items van de HIN laat een redelijke betrouwbaarheid zien, hoewel de alpha lager ligt dan bij de pilot-study. Items b en c komen als slechtste items uit de bus. Om de HIN goed te kunnen vergelijken met de pilot-study is ook een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd op alleen die items uit de pilot-study die ook in de HIN zitten, waarbij ook de stepwise deletion gedaan is in de volgorde van wat de HIN liet zien. Deze analyse levert een lage alpha op voor de items uit de pilot-study. In deze somscore van de items bleek zowel voor de HIN als de voor de pilot-study te gelden dat items b en c als het slechtst te classificeren zijn. TABEL 3.30 Betrouwbaarheidsgegevens: kinderenitems uit MOAB 2000 data. Item b. c. d. e. f. g.
Corrected itemtotal correlation 0,5202 0,4688 0,4466 0,3955 0,6225 0,5699
Alpha if item deleted 0,7202 0,7348 0,7393 0,7506 0,6887 0,7054
N of items (stepwise deletion) 5 (all) 4 (e deleted) 3 (b deleted)
Alpha 0,7599 0,7506 0,7279
N = 1019
De MOAB heeft met uitzondering van item a alle items gemeen met de pilot-study, afgezien van verschillen in de formuleringen van de vragen. Item c blijkt bij de middenmoot te behoren wat betreft de sterkte van de samenhang met de andere items, terwijl dit item bij de HIN en bij drie rondes van het PSIN niet goed scoorde (zie voor schaalanalyses ‘Schalen in het PSIN, De Jong en Liefbroer, 1998). In geen van deze drie studies is item a aanwezig. Uit de pilotstudy kwam dit item als bijna de betrouwbaarste naar voren. Of dit item ook in eerdere studies goed heeft gescoord is niet na te gaan. Volgens de pilot-study zijn de beste items a, c, d en e en als vijfde item f. Wanneer het belangrijk is om de gegevens te kunnen vergelijken met eerder onderzoek is de volgende combinatie de meest adequate: c, d, f en g.
Schaal ‘man-vrouw rollen’ (27) ITEMS (vraag 27 in vragenlijst) a. Vaders en moeders moeten het betaalde werk gelijk onder elkaar verdelen. b. Een vrouw is geschikter om kleine kinderen op te voeden dan een man. c. Het is onnatuurlijk als vrouwen in een bedrijf leiding uitoefenen over mannen. d. Man en vrouw moeten het huishoudelijk werk gelijk onder elkaar verdelen. e. Het is voor jongens belangrijker dan voor meisjes dat zij later hun eigen inkomen kunnen verdienen. f. Het is het meest natuurlijk dat de man kostwinner is en de vrouw voor het huishouden en de kinderen zorgt. g. Een moeder die werkt, kiest voor zich zelf in plaats van voor het gezin. h. De taken en verantwoordelijkheden in een relatie kunnen het best verdeeld worden volgens de gewoonten, tradities en regels die altijd hebben gegolden.
29
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
TABEL 3.31 Betrouwbaarheidsgegevens: man-vrouw rollen Item a. b. c. d. e. f. g. h.
Corrected itemtotal correlation 0,3948 0,3724 0,6396 0,4775 0,6116 0,5456 0,5394 0,5492
Alpha if item deleted 0,7908 0,7900 0,7643 0,7767 0,7531 0,7652 0,7668 0,7660
N of items (stepwise deletion) 8 (all) 7 (a deleted) 6 (b deleted) 5 (d deleted) 4 (g deleted) 3 (f deleted)
Alpha 0,7947 0,7908 0,7903 0,7964 0,7805 0,7506
N = 65
De uitkomsten uit de betrouwbaarheidanalyse laten zien dat het voor de hoogte van de alpha weinig uitmaakt of acht (alle) items in de somscore worden opgenomen of vijf. Ook een schaal met vier items is redelijk goed betrouwbaar. Een schaal met de beste drie items heeft relatief een lagere alpha. Ook deze schaal kan op betrouwbaarheid getest worden met gegevens uit de HIN. TABEL 3.32 Betrouwbaarheidsgegevens: man-vrouw rollenitems uit HIN 95 data. Item b. c. f. g. h.
Corrected itemtotal correlation 0,4753 0,4113 0,5831 0,3671 0,4984
Alpha if item deleted 0,6530 0,6890 0,6007 0,6955 0,6423
N of items (stepwise deletion) 5 (all) 4 (g deleted) 3 (c deleted)
Alpha 0,7056 0,6949 0,6828
N = 3281
TABEL 3.33 Betrouwbaarheidsgegevens: man-vrouw rollen (identieke schalen HIN 95 data en pilot-study data). Item b. c. f. g. h.
Corrected itemtotal correlation 0,3603 0,6074 0,5438 0,5014 0,5135
Alpha if item deleted 0,7294 0,6619 0,6664 0,6780 0,6735
N of items (stepwise deletion) 5 (all) 4 (g deleted) 3 (c deleted)
Alpha 0,7292 0,6780 0,5796
N = 68
Als met de HIN data de betrouwbaarheid van deze schaal wordt nagegaan, blijkt dat items g en c de minste samenhang vertonen met de andere items. Alle items tezamen vormen een betrouwbaarder geheel bij de pilot-study dan bij de HIN.Terwijl item c bij de HIN data een slechte score behaalt wat betreft de consistentie van het item binnen de schaal, is deze bij de pilot-study het best! Ook zijn er enkele overeenkomsten tussen de schalen te zien. Zo komt item f als beste naar voren in de HIN en in pilto-study is dit item het een na beste item. Ook bij de toetsing waarin alle pilot-study items opgenomen, kwam f er gunstig vanaf.
30
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
De beste combinatie items die hier gevonden wordt, omvat de vier items c, e, h en g. Een goede toevoeging is item g met een schaal met vijf items tot gevolg.
Schaal ‘zelfredzaamheid’ ITEMS (vraag 28 in vragenlijst) a. Ik kan goed voor mezelf zorgen. b. Ik kan mezelf uitstekend redden. c. Ik kan alles goed aan. d. Ik kan prima voor mezelf opkomen. e. Ik ben iemand die heel zelfstandig is. f. Ik weet goed mijn recht te halen. TABEL 3.34 Betrouwbaarheidsgegevens: zelfredzaamheid Item a. b. c. d. e. f.
Corrected itemtotal correlation 0,5578 0,6599 0,6839 0,6508 0,4151 0,6685
Alpha if item deleted 0,8133 0,7925 0,7853 0,7927 0,8390 0,7890
N of items (stepwise deletion) 6 (all) 5 (e deleted) 4 (a deleted) 3 (b deleted)
Alpha 0,8304 0,8390 0,8349 0,8385
N = 69
Dit is een goede schaal. De alpha’s zijn bij een schaal met zes, vijf, vier of drie items ongeveer van dezelfde hoogte. De drie beste items leveren een hogere alpha op dan wanneer de schaal bestaat uit vier items. Deze beide schalen zijn betrouwbaarder dan een schaal waarin alle zes de items zijn opgenomen. Een somscore opgebouwd uit de drie beste items lijkt hier voldoende om het achterliggende concept van ‘zelfredzaamheid’ te meten. Als beste komen de items c, d en f naar voren en als vierde komt item b in aanmerking.
Schaal ‘overheid v.s. familie’ ITEMS (vraag 29 in vragenlijst) a. Zorg voor hulpbehoevende ouderen. b. Financiële steun verlenen aan mensen die op een minimum bestaan leven. c. Zorg voor opvang van kinderen na schooltijd. d. Zorg voor de opvang van baby’s en peuters. e. Hulp aan mensen met psychische problemen. Antwoordcategorieën: Vooral een taak voor de overheid Een taak voor zowel overheid als familie Vooral een taak voor de familie
31
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
TABEL 3.35 Betrouwbaarheidsgegevens: overheid v.s. familie. Item a. b. c. d. e.
Corrected itemtotal correlation 0,0920 0,2303 0,4862 0,5408 0,2461
Alpha if item deleted 0,6017 0,5469 0,3850 0,3323 0,5413
N of items (stepwise deletion) 5 (all) 4 (a deleted) 3 (b deleted)
Alpha 0,5580 0,6017 0,6430
N = 68
Als alle vijf items tezamen worden genomen, levert dit geen goede schaal op. Wanneer het slechtste item (a) wordt verwijderd, heeft de alpha een acceptabele hoogte. Wanneer ook item b uit de somscore wordt weggehaald, is de alpha nog iets hoger. Op grond van de betrouwbaarheidsanalyse is aan een schaal aan te bevelen waarin items c, d, en e zijn opgenomen.
Schaal ‘reciprociteit’ ITEMS (vraag 30 in vragenlijst) a. Als iemand me ergens mee helpt, voel ik me verplicht om iets terug te doen. b. Ik zou me misbruikt voelen, als iemand die ik geholpen heb, niets terug deed. c. Van mensen die ik heb geholpen, verwacht ik dat ze iets voor mij terug doen. d. Ik let er op dat mijn relatie met een ander in evenwicht blijft. e. Ik vind het de moeite waard om precies bij te houden wat ik voor anderen doe. TABEL 3.36 Betrouwbaarheidsgegevens: reciprociteit Item a. b. c. d. e.
Corrected itemtotal correlation 0,3050 0,5668 0,5860 0,3964 0,4379
Alpha if item deleted 0,7103 0,5974 0,5908 0,6729 0,6530
N of items (stepwise deletion) 5 (all) 4 (a deleted) 3 (d deleted)
Alpha 0,6961 0,7103 0,6983
N = 69
De betrouwbaarheid van een schaal waarin alle vijf items zijn opgenomen, is van redelijk niveau. Voor de consistentie van de schaal maakt het niet zoveel uit vijf, vier of drie items op de nemen. Een schaal met vier of drie items geeft zelfs nog een iets hogere alpha dan een schaal waarin alle items zitten. Item a blijkt de minste samenhang te vertonen in het geheel van items. Deze schaal zou afkunnen met items b, c en e en eventueel d als vierde.
32
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
4. OPMERKINGEN VAN RESPONDENTEN Aan het einde van de vragenlijst konden respondenten hun eventuele opmerkingen over de vragen uit de vragenlijst kwijt. Hieronder komende meest voorgekomen opmerkingen aan de orde. De volgorde waarin de opmerkingen beschreven worden, duiden op de frequentie waarmee de opmerkingen door de studenten gemaakt zijn. Te beginnen met de meest voorkomende opmerkingen.
Gezin v.s. familie Voor veel respondenten was het onduidelijk of vragen over de familie ook betrekking hebben op het gezin. Sommige opmerkingen van de studenten wezen erop dat antwoorden bij de gezinsvraag gekopieerd zijn naar de vraag over familie. Een manier waarop kan worden nagegaan of dit veelvuldig heeft plaatsgevonden, is door te kijken in hoeverre er samenhang bestaat tussen de ‘gezinscohesie’ schaal en de ‘familiecohesie’ schaal. De gezinsschaal en de familieschaal beogen iets anders te meten; respectievelijk de cohesie in het gezin en de cohesie in de familie. Door de samenhang tussen beide schalen te bekijken, kan worden nagegaan in hoeverre beide schalen iets anders meten. Daarvoor zijn schalen geconstrueerd waarin de vier beste items zijn opgenomen (beide schalen dezelfde items). Er blijkt een significante samenhang te bestaan tussen de twee schalen (Pearson’s correlatie van 0,31). Deze correlatie is niet overmatig sterk. Het is immers te verwachten dat in families waar de familiebanden sterk zijn ook de gezinscohesie hoog is en andersom. Bij deze schalen is er geen aanleiding tot ongerustheid. Bij de vragen waaruit de schalen gemaakt zijn, was in de vragenlijsten duidelijk aangegeven of ze over gezin dan wel familie gingen. De vragen die (alleen) over familie gaan (het overgrote deel van de vragen) leverden veel onduidelijkheid op. Daarover gaat de volgende opmerking.
Welke familieleden Uit het commentaar van de studenten blijkt dat het onduidelijk is naar welke familieleden er wordt gevraagd wanneer een vraag gaat over familie. Voor veel studenten was het onhelder of het gezin ook meetelt bij vragen die over familie gaan. Verder was het voor de respondenten niet duidelijk hoe familie afgebakend moest worden (grootouders, ooms en tantes, neven en nichten). Ook blijkt niet duidelijk te zijn of de vragen betrekking hebben op de familie van vaderskant of de familie van moederskant. Veel studenten (minstens een derde van de respondenten) heeft aangegeven dat het nogal uitmaakt of de antwoorden over de familie van de vaders of de familie van de moeder worden gegeven. Voor respondenten met gescheiden ouders bleek ook onduidelijk te zijn op welke familieleden de vragen betrokken dienden te worden.
Broer en zus In de vragenlijst van de pilot-study zijn enkele vragen gesteld over de oudste broer of zus. Daarbij werd in sommige gevallen niet begrepen dat hieronder ook een broer of zus verstaan
33
RAPPORTAGE pilot-study
NKPS
wordt die jonger is dan de respondent, maar die wel het oudste is van alle broers en zussen die de respondent heeft. Dit is meer een probleem van de pilot-study vragenlijst dan van de NKPS vragenlijst. In de NKPS vragenlijst worden de vragen over het ontvangen van hulp van familieleden en het geven van hulp aan familieleden op een andere manier gesteld dan in de pilot-study gedaan is.
Formulering van vragen Enkele respondenten hebben aangegeven de vragen te ongenuanceerd te vinden. Vooral attitude vragen waarin het woord ‘moeten’ wordt gebruikt vonden ze te stelling geformuleerd. Bijvoorbeeld ‘Grootouders zouden bereid moeten zijn om regelmatig op de kleinkinderen te passen’ of ‘Een vrouw moet stoppen met werken als ze een kind krijgt’. Verder vond een enkele student dat teveel hetzelfde gevraagd werd op verschillende manieren. Het is inherent aan het meten van concepten dat er op verschillende manieren naar iets gevraagd wordt (waarbij moeilijke en makkelijke manieren, ongenuanceerde en meer genuanceerde manieren elkaar afwisselen) met als doel om een zo consistent mogelijke schaal te krijgen.
34
5. BIJLAGE TABEL Variabelenaam 2a 2b 2c 3a 3b 3c 4a 4b 4c 5a 5b 5c 6a 6b 6c 7a 7b 7c 8a 8b 8c 9a 9b 9c 10a 10b 10c 10d 10e 10f 11a 11b 11c 11d 11e 11f 12a 12b 12c 12d 12e 12f 13a 13b 13c
Beschrijvende kenmerken van variabelen uit de Pilot-study N 69 69 68 69 69 68 69 69 68 69 69 68 69 69 69 69 69 69 68 68 67 69 69 68 69 69 69 67 68 69 68 68 68 68 67 68 68 68 68 68 68 68 68 68 68
Minimum 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1
Maximum 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 9 4 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 4 5 5 5 5 5
Gemiddelde 2,8696 2,9420 3,0147 2,5507 2,2754 2,1029 2,5217 2,7971 2,7941 2,5362 2,6812 2,7941 2,3333 2,6087 2,9710 1,3768 1,3043 2,0290 2,1176 2,3971 2,7761 2,1159 2,2754 2,8088 1,9710 1,9565 4,2899 2,8060 2,2353 2,8551 3,0735 2,3382 3,2647 3,2353 3,0149 2,2500 2,2352 3,7941 4,4559 2,1912 2,5882 4,0588 2,2794 2,9412 2,1618
Std. deviatie 1,2116 0,8381 2,3083 1,3562 1,1617 2,5693 1,5775 1,2317 2,3975 1,3675 1,0217 2,5367 1,3684 1,0177 2,2879 1,6459 1,3645 2,5609 1,3986 0,9795 2,4047 1,3884 1,0966 2,2211 0,8740 0,8818 0,7689 0,9729 0,8659 1,0186 1,0121 0,9559 1,0311 0,9792 0,8789 0,9203 0,8997 0,9233 0,9213 0,8853 0,9656 1,0349 0,9902 1,0493 0,9078
RAPPORTAGE pilot-study Variabelenaam 13d 13e 13f 13g 13h 14a 14a 14c 14d 14e 14f 14g 14h 15a 15b 15c 15d 16a 16b 16c 16d 16e 16f 17a 17b 17c 17d 19a 19b 19c 19d 19e 20a 20b 20c 20d 21a 21b 21c 21d 22a 22b 22c 22d 22e 22f 23a 23b 23c
N 68 68 68 68 68 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 32 32 32 32 32 32 32 32 32 69 69 69 69 69 68 69 69 69 69 68 69 68
NKPS Minimum 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 2 2 1 1 2 1 2 1 1 1 1 1 2 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 1
Maximum 5 5 5 5 5 4 4 4 4 3 4 4 3 5 5 4 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 4 3 9 3 3 3 3 3 3 5 4 4 4 4 5 5 4 5 4 5 5 5 5
36
Gemiddelde 2,4706 2,5588 2,2353 3,3529 2,2206 1,4928 2,1739 1,7971 1,7826 1,4638 1,7681 2,0435 1,5942 3,6812 4,0290 2,1304 3,2899 3,3768 3,8696 2,5507 3,7391 2,5217 3,7536 3,4928 2,1304 2,9130 2,5072 2,3438 2,8438 2,5000 2,2188 2,7813 1,3125 1,3125 1,5938 1,9375 2,3913 3,2899 2,5362 2,3623 3,5217 3,5294 2,7971 2,6087 2,6232 3,2899 2,5000 3,6087 3,3676
Std. deviatie 1,0144 0,9041 0,8650 1,0332 0,8437 0,6330 0,7851 0,7392 0,8020 0,5308 0,6674 0,7753 0,6259 0,7572 0,7664 0,8209 0,8928 1,0860 0,8730 0,8999 0,9339 1,0089 1,1035 0,7974 0,6623 0,7996 0,6779 0,6016 1,2472 0,5080 0,5527 0,4200 0,5351 0,5351 0,7121 0,9817 0,7518 0,8062 0,7191 0,7664 0,9488 0,8370 1,0372 1,0740 0,9867 0,8928 0,8725 0,8781 0,8622
RAPPORTAGE pilot-study Variabelenaam 23d 23e 24a 24b 24c 24d 24e 25a 25b 25c 25d 25e 25f 25g 26a 26b 26c 26d 26e 26f 26g 27a 27b 27c 27d 27e 27f 27g 27h 28a 28b 28c 28d 28e 28f 29a 29b 29c 29d 29e 30a 30b 30c 30d 30e
N 69 69 68 68 68 68 68 68 68 67 68 68 68 68 68 68 68 67 68 66 68 69 69 69 69 69 69 69 68 69 69 69 69 69 69 69 69 69 69 68 69 69 69 69 69
NKPS Minimum 1 2 2 1 1 1 2 1 1 1 2 3 2 1 1 1 2 2 3 1 1 1 2 3 1 1 1 2 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 1 2
Maximum 4 5 5 5 4 5 5 5 5 2 5 5 5 4 5 4 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 5 4 4 4 5 4 4 3 2 3 3 2 5 5 5 5 5
37
Gemiddelde 2,8696 3,4493 3,6029 3,1471 3,0588 3,3824 3,4118 1,2500 1,2647 1,1493 4,2059 4,2059 4,2206 2,0147 3,6029 2,0441 4,6618 4,1194 4,4412 3,4091 3,0147 2,9275 3,9275 4,6087 2,2609 4,0435 3,8841 4,1014 4,3382 1,7536 1,8841 2,5072 2,1449 2,1159 2,2754 1,8406 1,2609 2,1159 2,1304 1,4706 2,8116 3,8696 3,7246 2,4348 4,4058
Std. deviatie 0,9221 0,7771 0,7359 0,9505 0,8443 0,7923 0,8147 0,6991 0,6606 0,3590 0,8206 0,7641 0,7888 0,7430 1,0946 0,7418 0,5887 0,7886 0,6552 1,0073 1,0293 0,9899 0,7918 0,5743 0,9800 1,0770 1,0223 0,8427 0,8032 0,6279 0,7182 0,9014 0,8622 0,7580 0,7837 0,4067 0,4423 0,6072 0,6623 0,5028 0,8274 0,7653 0,7452 0,8485 0,7137