Rapportage Onderzoek RO-dossiers
Inhoudsopgave 1. Aanleiding en opdracht 3 2. Algemene conclusies 3 2.1.1 Door de gemeente aangeleverde dossiers
3
2.1.2 Dossierselectie vergunningverlening 4 2.1.3 Dossierselectie toezicht en handhaving
4
2.1.4 Totaalbeeld 4 2.1.5 Grafische weergave 5 3. Werkwijze 6 4. Dossierbeoordeling 6 4.1 Randomselectie vergunningverlening
7
4.1.1 Achthoven-West 1 Montfoort
7
4.1.2 Hoogstraat 30 Montfoort 7 4.1.3 Cattenbroekerdijk 28 Linschoten
7
4.1.4 Heeswijk 34a Montfoort 8 4.1.5 Haardijk 10 Linschoten 8 4.2
Randomselectie toezicht en handhaving
9
4.2.1 Heeswijk 84 Montfoort 9 4.2.2 Mastwijkerdijk 45 Montfoort
9
4.2.3 J. Barneveldstraat 50 Linschoten
9
4.2.4 Achthoven-Oost 13 Montfoort
10
4.2.5 Willeskop 30 Montfoort 10 4.3 Aangeleverde dossiers 11 4.3.1 Heeswijk 82 I. en II.
11
4.3.2 Heeswijk 88 I en II.
11
4.3.3 Hoogstraat 23 Montfoort 12 4.3.4 Zilverdistel 10 13 4.3.5 Achthoven-Oost ongenummerd 13 4.3.6 Kop IJsselveld - Opstalrecht
14
4.3.7 Kop IJsselveld – eerste alternatief ruitervereniging
14
4.3.8 Kop IJsselveld – Wet voorkeursrecht gemeenten
15
4.3.9 Verlengde Hoogstraat 43 en Boslaan 42
15
4.3.10 Liefhovendijk 1 16 4.3.11 Sportpark Rapijnen 16 4.3.12 Combinatiefunctionarissen 17 4.3.13 Jacob Barneveldstraat 24 te Linschoten
18
4.3.14 Antoniushof 1 18 4.3.15 Mastwijkerdijk 25 19 4.3.16 Willeskop 77 19 4.3.17 Waardsedijk-Oost 14 20 4.3.18 Willeskop 85a/b 20 Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 2 van 21
1. Aanleiding en opdracht Naar aanleiding van recente politieke onrust in het bestuur van de gemeente Montfoort is Eiffel verzocht onderzoek te doen naar de juridische risico’s van een aantal dossiers op het gebied van Ruimtelijke Ordening, en een klein aantal andere dossiers. Het doel van het onderzoek is om na een globaal onderzoek per dossier een zo volledig mogelijk en objectief inzicht te hebben in de juridische risico’s die voortvloeien uit de aangeleverde dossiers en geselecteerde dossiers. In het navolgende worden eerst de algemene conclusies op basis van het dossieronderzoek weergeven. Daarna wordt beschreven hoe het onderzoek is uitgevoerd en worden de bevindingen per dossier samengevat.
2. Algemene conclusies Op basis van het onderzoek, dat zich in drie delen uitsplitst, komen wij tot de volgende algemene conclusies. 2.1.1 Door de gemeente aangeleverde dossiers Op basis van de uitgevoerde studie van de door de gemeente aangeleverde dossiers zijn er geen dossiers aangetroffen waarin de gemeente zeer grote juridische risico’s loopt, dat wil zeggen, juridische risico’s waarvan op voorhand al vaststaat dat die zich zullen verwezenlijken en waarvan de gevolgen een zware impact zullen hebben. Onder juridische risico’s wordt daarbij verstaan: de kans dat in bezwaar- en gerechtelijke procedures de gemeente in het ongelijk wordt gesteld, met het gevolg dat procedures over moeten worden gedaan of dat met succes claims kunnen worden ingediend. Wel is in een aantal gevallen sprake van de situatie waar uiteindelijk de keuze zal moeten worden gemaakt tussen enerzijds vergunningverlening en anderzijds handhavend optreden, waarbij dus altijd de kans bestaat dat een van de twee betrokken partijen de gemeente een verwijt zal blijven maken, zij het dat de risico’s die dat meebrengt buiten de juridische sfeer liggen. Het algemene beeld dat naar voren komt uit het onderzoek is ten eerste dat in de kleine gemeenschap die de gemeente Montfoort is, veel wrijvingen tussen burgers onderling op het bord van de gemeente terecht komen, al dan niet in het kader van planologische procedures.
Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 3 van 21
Daarnaast is sprake van een aantal bestuurlijke ‘hoofdpijndossiers’ waarin wel duidelijk is dat politiek/bestuurlijke wensen en belangen van de gemeente in het geding zijn, maar waar de daarmee samenhangende juridische risico’s beperkt zijn. Ook deze dossiers zullen buiten het juridische domein wel het effect kunnen hebben dat individuele belanghebbenden teleurgesteld worden. Voorts is er een beperkt aantal dossiers waarin bestuurders actieve bemoeienis hebben gehad. Uit het dossieronderzoek blijkt dat daarvan in ieder geval in drie gevallen sprake is. De kans dat die bemoeienis leidt tot juridische (en publicitaire) risico’s die vergelijkbaar zijn met het geval dat leidde tot de gerechtelijke uitspraak in december, en tot het ter beschikking stellen van portefeuilles door een aantal wethouders, achten wij in die gevallen wel aanwezig, maar niet groot. Hierbij maken wij een voorbehoud, omdat vaak niet of onvolledig verslag gelegd wordt van overleggen tussen gemeente (bestuurders en ambtenaren) en belanghebbenden, zodat uit de dossiers niet altijd en onweerlegbaar kan worden afgeleid of en zo ja welke toezeggingen zijn gedaan. Deze conclusie vindt, naast het dossieronderzoek, mede zijn basis in de interviews die met ambtelijk medewerkers zijn gehouden. Een ander oordeel over deze bestuurlijke bemoeienis dan ten aanzien van de daarmee samenhangende juridische risico’s gaat onze opdracht te buiten. 2.1.2 Dossierselectie vergunningverlening Het algemene beeld dat rijst uit de beoordeling van de door ons willekeurig geselecteerde dossiers is dat de vergunningverlening grotendeels op basis van routine gebeurt en niet op basis van vooraf vastgestelde checklists of beoordelingsformulieren. Het ontbreekt doorgaans aan een bestemmingsplantoets in het dossier, bouwleges worden niet altijd gespecificeerd en de juridische grondslag van besluiten komt vaak niet voor in het besluit zelf. De meeste van deze gebreken vallen te herstellen in de bezwaarfase, maar een zorgvuldige besluitvormingsprocedure zou dat overbodig kunnen maken. 2.1.3 Dossierselectie toezicht en handhaving Het algemene beeld dat rijst uit de beoordeling van de door ons willekeurig geselecteerde dossiers op het gebied van toezicht en handhaving, is dat waar illegaal gebouwd of gebruikt wordt, handhavingsinstrumenten wel worden ingezet, maar dat vaak niet wordt doorgezet omdat de illegale situatie kan worden gelegaliseerd, al dan niet na bemiddeling. Ook hier lijkt sprake van werken op basis van routine en ontbreken vaste formats voor de beoordeling aan het begin van trajecten. Verwijzingen naar het geldend handhavingsbeleid ontbreken. Afrondende memo’s of notities waaruit kan blijken hoe dossiers zijn afgehandeld, ontbreken eveneens. Omdat de ondernomen acties in de geselecteerde dossiers niet tot bezwaar- en beroepsprocedures hebben geleid, hebben zich geen juridische risico’s verwezenlijkt. 2.1.4 Totaalbeeld De drie onderdelen van het onderzoek en de daaraan verbonden conclusies geven gezamenlijk het totaalbeeld van een organisatie waarin de juridische kwaliteit van processen soms te wensen overlaat. Een oorzaak hiervan lijkt te zijn dat veel werkzaamheden worden uitgevoerd in een relatief klein organisatieverband, en neerkomen op de schouders van slechts enkele medewerkers. Het kennis- en ervaringsniveau van die medewerkers is overigens hoog. Het gevaar hierbij is enerzijds gelegen in routinematige en pragmatische uitvoering, waarbij juridische kwaliteit soms uit het oog verloren wordt. Anderzijds levert dit als organisatorisch risico op dat bij uitval van medewerkers het genoemde hoge kennisniveau – zowel inhoudelijk als historisch - van de organisatie substantieel daalt. Aantekening verdient dat de hier gesignaleerde juridische kwaliteitsgebreken niet altijd impact hebben, omdat ze kunnen worden ondervangen door de reparatiemogelijkheden die het bestuursrecht biedt. Gegarandeerd is dat echter niet, en uit het oogpunt van juridische kwaliteitszorg verdient het de voorkeur om reparatiewerk waar mogelijk te voorkomen.
Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 4 van 21
2.1.5 Grafische weergave De risico’s zoals die zijn geconstateerd in het dossieronderzoek ,laten zich in de volgende grafieken weergeven. Het aantal risico’s en de zwaarte (risicofactor) daarvan is verwerkt in de volgende grafiek. Ter toelichting dient dat per dossier is beoordeeld wat het juridische risico is, en wat de kans is dat zich dit verwezenlijkt. In sommige dossiers zijn meerdere juridische risico’s geconstateerd, zodat er meer lijnen zijn dan bestudeerde dossiers. De grafiek geeft uitsluitend weer wat de risicofactor is en dus niet wat de gevolgen zijn als het risico zich verwezenlijkt. Die gevolgen kunnen per dossier van verschillende aard zijn; juridisch, financieel, planologisch of publicitair. De grafiek toont dat drie risico’s bovengemiddeld zijn, dat negen risico’s van minder dan gemiddelde zwaarte zijn en dat achttien risico’s beperkt tot nihil zijn.
De oplosbaarheid van de risico’s laat zich weergeven in de volgende grafiek. Daaruit blijkt dat het merendeel van de risico’s zich goed laat oplossen, een zevental een gemiddelde oplosbaarheidsfactor heeft, en dat een juridische oplossing in vier gevallen moeilijk te realiseren zal zijn.
Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 5 van 21
3. Werkwijze Vanuit de opdrachtgever zijn twintig dossiers aangeleverd, die betrekking hebben op het terrein van de Ruimtelijke Ordening, alsmede een enkel dossier van een ander beleidsterrein. Naast de twintig dossiers zijn at random tien dossiers uit dossiervoorraadkasten van het RO-proces in Montfoort gelicht, waarbij vijf dossiers betrekking hebben op vergunningverlening en vijf op toezicht en handhaving. De dossiers zijn ter beoordeling onder de twee hierna te noemen juristen verdeeld ter inhoudelijke beoordeling. De eerste beoordeling is telkens puntsgewijs neergelegd in een dossiersamenvatting (oplegvel). In interviews is aan betrokken medewerkers gevraagd om per dossier de inhoud en risico’s daarvan weer te geven. Vervolgens zijn in een intervisiegesprek tussen beide juristen de inhoud van het dossier en de risico’s uitgediept en verhelderd. Daarna zijn deze vastgelegd in de dossiersamenvatting. De weerslag van de dossiersamenvattingen is hierna opgenomen in paragraaf 4. Dossierbeoordeling. Het onderzoek is uitgevoerd door mr. Vincent van Toledo (projectleider en uitvoerend jurist) en mr. Miquel Prins (uitvoerend jurist), beiden werkzaam voor Eiffel B.V., in de functie van Legal Consultant.
4. Dossierbeoordeling In het navolgende wordt per dossier in grote lijnen weergegeven wat de casus is, welke regelgeving van toepassing is (voor zover nog van belang), wat de stand van zaken is, welke risico’s er zijn en of een oplossing kan worden bereikt. Gelet op het aantal beoordeelde dossiers, de beperkte tijd waarbinnen de beoordeling heeft plaatsgevonden en omwille van de leesbaarheid is onvermijdelijk een aantal nuances verloren gegaan. Niettemin is naar onze mening sprake van een getrouw beeld per dossier. De risicofactor wordt weer gegeven aan de hand van de kans van intreden van het risico op een schaal van 1-5, vermenigvuldigd met de impact van het intreden, eveneens op een schaal van 1-5. De risicofactor komt daarmee te liggen op een schaal van 1-25. De oplosbaarheid wordt eveneens in een cijfer uitgedrukt, op een schaal van 1-5. Hierbij wordt aangetekend dat vanuit juridisch oogpunt de oplossing van een casus een andere kan zijn dan vanuit bestuurlijk oogpunt gewenst is. Waar mogelijk is dit verschil in het navolgende tot uitdrukking gebracht.
Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 6 van 21
4.1 RANDOMSELECTIE VERGUNNINGVERLENING 4.1.1 Achthoven-West 1 Montfoort a. Casus
Aanvraag omgevingsvergunning, milieuneutraal veranderen van een inrichting.
b. Regelgeving
Wabo, bestemmingsplan Buitengebied 2010, Buitengebied 2012.
c. Stand van zaken
Vergunning tijdelijk realiseren baggerdepots, einddatum 17 september 2014. Er is een nieuwe aanvraag ingediend,
maar op 14 januari 2015 buiten behandeling gesteld, zodat sprake is van een illegale situatie.
d. Risico’s en risicofactor: -- Bezwaarprocedures tegen eventuele vergunning dan wel handhaving. Risico op bezwaarschrift tegen buiten behandeling stellen. -- Kans op intreden 3, impact 3. Risicofactor 9. e. Oplosbaarheid
3. Er zijn twee keuzes: handhaven of legaliseren. Vast beleid is om niet toe te staan, dus afwijzing van een nieuwe
aanvraag of handhaven ligt voor de hand. Risico van bezwaarschriftprocedure lost daarmee niet op.
4.1.2 Hoogstraat 30 Montfoort a. Casus
Aanvraag realiseren trapopgang.
b. Regelgeving
Wabo, Bestemmingsplan Binnenstad
c. Stand van zaken
Vergunning verleend, bekendgemaakt 27 januari 2015.
d. Risico’s en risicofactor -- Bezwaar derde-belanghebbenden. Wettelijke grondslag niet gespecificeerd in besluit, daardoor is er het risico op het oordeel dat sprake is van onzorgvuldige motivering. Bestemmingsplantoets blijkt niet uit dossier, risico dat verkeerde procedure is gevolgd (regulier i.p.v. uitgebreid). -- Kans op intreden: 3, impact 3, risicofactor 9. e. Oplosbaarheid
3. Gebreken in het besluit als gevolg van de onzorgvuldige totstandkoming ervan kunnen worden hersteld in bezwaarfase,
eventueel moet de bestemmingsplanprocedure opnieuw.
4.1.3 Cattenbroekerdijk 28 Linschoten a. Casus
Aanvraag omgevingsvergunning bouwen.
b. Regelgeving
Wabo, Bestemmingsplan Buitengebied 2012, Wijzigingsplan Cattenbroekerdijk 28.
Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 7 van 21
c. Stand van zaken
Besluit verzonden op 4 november 2014. Bekendmaking van (gecoördineerd) vastgesteld wijzigingsplan en verleende
omgevingsvergunning op 11 november 2014.
d. Risico’s en risicofactor
Bezwaar, of rechtstreeks beroep bij ABRvS. De termijnen hiervoor zijnechter al geruime tijd verstreken.
Kans op intreden: 1, impact 1, risicofactor 1
e. Oplosbaarheid
4. In de bezwaarfase kunnen gebreken uit de besluitvormingsfase worden hersteld.
4.1.4 Heeswijk 34a Montfoort a. Casus
Aanvraag omgevingsvergunning wijziging zijgevel en constructie.
b. Regelgeving
Wabo, Bestemmingsplan Buitengebied 2012 1e herziening.
c. Stand van zaken
Vergunning verleend, verzonden 8 januari 2015, bekendgemaakt 13 januari 2015.
d. Risico’s en risicofactor -- Bezwaar. Besluit specificeert niet de wettelijke grondslag. Bouwkosten zijn niet geverifieerd. Bestemmingsplantoets is niet verifieerbaar, risico op onjuiste procedure. Termijnen niet verifieerbaar, risico vergunning van rechtswege. -- Kans op intreden 3, impact 3, risicofactor 9. e. Oplosbaarheid
4. Gebreken in de besluitvorming kunnen in de bezwaarprocedure worden hersteld. Als de verkeerde procedure is
gevolgd dan moet deze opnieuw worden gedaan.
4.1.5 Haardijk 10 Linschoten a. Casus
Aanvraag omgevingsvergunning bouwen “overige veranderingen”
b. Regelgeving
Wabo, Bestemmingsplan Buitengebied
c. Stand van zaken
Vergunning verleend op 23 september 2013, besluit verzonden 25 september 2013, bekendmaking 2 oktober 2013.
d. Risico’s en risicofactor -- Bezwaar. Wettelijke grondslag blijkt niet uit besluit, risico onzorgvuldige besluitvorming. Bouwkosten niet geverifieerd. Onjuiste bouwactiviteit in aanvraag, daardoor geen opgave bruto-inhoud en oppervlakte. Risico onzorgvuldige besluitvorming. Geen aanvraag voor latere aanlevering uitgewerkte constructie. Risico onzorgvuldige besluitvorming. -- Kan op intreden 1, impact 3, risicofactor 3 e. Oplosbaarheid
3. Herstel van besluitvormingsgebreken in bezwaarfase. Procedure opnieuw. Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 8 van 21
4.2 RANDOMSELECTIE TOEZICHT EN HANDHAVING 4.2.1 Heeswijk 84 Montfoort a. Casus
Handhavingsverzoek illegale bebouwing belendende percelen.
b. Regelgeving
Woningwet, Bestemmingsplan Buitengebied Montfoort.
c. Stand van zaken
Verzoek is afgewezen. Aan buren is verzocht illegale bouwwerken te verwijderen. Klaarblijkelijk is later gelegaliseerd,
maar uit het dossier valt dit niet concreet af te leiden
d. Risico’s en risicofactor -- Bezwaar en beroep buren. -- Kans op intreden 1, impact 1, risicofactor 1 e. Oplosbaarheid
n.v.t. Het betreft een zaak uit 2010, die kennelijk al is opgelost.
4.2.2 Mastwijkerdijk 45 Montfoort a. Casus
Handhaving illegaal gebruik; kinderdagverblijf was toegestaan, maar werd uitgebreid tot buitenschoolse opvang. Per
mailbericht handhavingsverzoek
b. Regelgeving
Wabo, Bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening.
c. Stand van zaken
Nadat handhaving met dwangsombesluit was aangezegd, is overlegtraject in werking gegaan. Buren hebben uiteindelijk
notarieel vastgelegd hoe gebruik van elkaars percelen kan worden gemaakt. In december 2012 is geconcludeerd dat
handhaving jegens BSO kon worden stopgezet in afwachting van legalisering (wijziging bestemmingsplan). In 2013 is
bestemmingsplan gewijzigd.
d. Risico’s en risicofactor nihil. e. Oplosbaarheid n.v.t. 4.2.3 J. Barneveldstraat 50 Linschoten a. Casus
Huur woonwagenstandplaats, meer woonwagens in gebruik dan vergund op grond van APV. Daarnaast sprake van illegale
bebouwing. b. Regelgeving
Wabo, APV, Bestemmingsplan Jacob Barneveldstraat Montfoort.
Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 9 van 21
c. Stand van zaken
Ten aanzien van het strijdig gebruik en overtreding van de standplaatsvergunning is een gedoogbeschikking afgegeven
die als bijlage aan het bestemmingsplan is gehecht. In juli 2013 is handhaving t.a.v. de illegale bouwwerken in gang
gezet. Vervolgens is kennelijk besloten om de handhaving van gemeentewege niet door te zetten, maar over te laten aan
de eigenaar/verhuurder van de gronden op basis van het huurcontract. Onduidelijk is de uitkomst hiervan, uit het dossier
valt die niet af te leiden.
d. Risico’s en risicofactor -- Indien situatie nog altijd voortduurt kans op handhavingsverzoeken. Imagoschade voor gemeente gezien aard van de bebouwing. -- Kans op intreden 2, impact 2, risicofactor 4 e. Oplosbaarheid
4. Zo nodig kan alsnog door gemeente worden gehandhaafd.
4.2.4 Achthoven-Oost 13 Montfoort a. Casus
Handhavingstraject t.a.v. illegale opslag puin. Samenwerking tussen ODRU (milieu) en gemeente (gebruik).
b. Regelgeving
Activiteitenbesluit, Wabo, Bestemmingsplan Buitengebied Montfoort 1e herziening.
c. Stand van zaken
Uit het dossier blijkt niet wat het vervolg is geweest op het eerste verzoek om illegaal gebruik te staken. Volgens opgave
ambtelijk medewerker is nog wel gecontroleerd, maar niets meer geconstateerd.
d. Risico’s en risicofactor -- Alsnog overtredingen. -- Kans op intreden 2, impact 2, risicofactor 4. e. Oplosbaarheid
4. Alsnog handhavend optreden.
4.2.5 Willeskop 30 Montfoort a. Casus
Handhaving tegen buitenopslag in strijd met bestemmingsplan
b. Regelgeving
Wabo, bestemmingsplan.
c. Stand van zaken
Na oplegging dwangsom is bezwaar ingesteld, bezwaarcommissie heeft geadviseerd tot gegrondverklaring in verband
met concreet zicht op legalisatie. Eerder was al een voorlopige voorziening toegewezen door de rechtbank Utrecht, op
dezelfde grond. Handhaving is dus niet doorgezet.
d. Risico’s en risicofactor
Nihil, gezien stand van zaken.
Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 10 van 21
e. Oplosbaarheid n.v.t.
4.3 AANGELEVERDE DOSSIERS 4.3.1 Heeswijk 82 I. en II. (Verzoek omgevingsvergunning i.c.m. handhavingsverzoek buurman) a. Casus
De zaak speelt sinds voorjaar 2010. In de kern betreft het de vraag of de aanbouw van de oorspronkelijke aanvrager van
een omgevingsvergunning vergunningplichtig is of niet, en of de gemeente bij gebreke van een vergunning handhavend
moet optreden op verzoek van de buurman van aanvrager. Op 6 maart 2013 heeft de ABRvS beslist dat geen sprake was
van een aanbouw als bedoeld in artikel 2, aanhef en derde lid onder b, onder 3e van bijlage II van het Bor zoals destijds
luidend, en zoals wel altijd door de gemeente volgehouden. Echter, bij latere wijziging van het Bor heeft wetgever
opgemerkt dat lezing gemeente de juiste was. De wijziging zou maken dat de aanbouw legaal is. Momenteel lopen er
gerechtelijke procedures inzake het bezwaar van de buurman tegen de verleende vergunning, en inzake de afwijzing door
de gemeente van diens handhavingsverzoek.
b. Regelgeving
Wabo, Bor, Beleidsregels ex artikel 2.1.2 lid 1 sub a onder 2 Wabo, Bestemmingsplan Buitengebied
c. Stand van zaken
De gemeente heeft de rechtbank verzocht om de aanvraag voor direct beroep te honoreren en zowel het beroep in de
handhavingszaak als het beroep in de vergunningszaak cf artikel 7:1a Awb gezamenlijk in behandeling te nemen. De
laatste brief van de rechtbank is van 16 december 2014.
d. Risico’s en risicofactor -- Omdat het juridisch gezien tot op heden en op hoog niveau (ABRvS vs wetgever) een dubbeltje op zijn kant geweest is hoe het betreffende artikel van het Bor moet worden uitgelegd, valt niet met zekerheid te stellen wat rechtens geldt. Omdat het daarbij tenminste één partij betreft die er al jarenlang werk van maakt om de aanbouw ongedaan te krijgen is er de kans op hoger beroep indien de rechtbank de gemeente in het gelijk stelt. De uitkomst zal uiteindelijk tot gevolg hebben dat de gemeente niets meer hoeft te doen en het bouwwerk in stand gelaten kan worden, dan wel ongedaan moet worden gemaakt, zo nodig door handhaving. -- De kans op intreden is 4, de impact is 2, risicofactor 8. e. Oplosbaarheid 4. 4.3.2 Heeswijk 88 I en II. a. Casus
Betreft twee bezwaarmakers. Bewoner bouwt met vergunning d.d. 18 september 2013 een uitbreiding van zijn garage,
boven een hellingbaan naar een kelder. Twee buren maken bezwaar tegen de vergunning. De bezwaarschriftencommissie
adviseert tot ongegrondverklaring van de bezwaren, het college neemt dat advies over. Beide buren tekenen beroep aan
bij Rechtbank.
b. Regelgeving
Wabo, Bor, Beleidsregels ex artikel 2.1.2 lid 1 sub a onder 2 Wabo, Bestemmingsplan Buitengebied
c. Stand van zaken
De beroepsprocedure loopt nog, de zitting is nog niet gepland.
Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 11 van 21
d. Risico’s en risicofactor -- Op voorhand is er een gerede kans dat de gemeente gelijk krijgt, omdat niet valt in te zien dat het illegale bouw betreft. Eén van de buren is dezelfde als in de hierboven beschreven casus. De kans op hoger beroep lijkt daardoor ook aanwezig. Bij gelijk van appellanten zal het bouwwerk moeten worden verwijderd, al dan niet na handhaving door de gemeente. -- Kans op intreden 1, Impact 3, risicofactor 3. e. Oplosbaarheid 4. 4.3.3 Hoogstraat 23 Montfoort a. Casus
Sinds 2013 doet aanvrager pogingen om een ruimte boven het kantoor van de daar gevestigde bank te gebruiken voor
kantoor- en andere doeleinden. In oktober 2014 wordt de aanvraag tot legalisering van een tijdelijke trapopgang
geweigerd. Na een verzoek tot handhaving en inspectie blijkt dat de aanvrager, in strijd met geldende bestemming,
een crèche te exploiteren en een illegaal bouwwerk (trapopgang) in stand te houden. Gemeente past bestuursdwang
toe, legt een last onder dwangsom op. De gebruiker en oorspronkelijke aanvrager stelt bezwaar in en verzoekt de
rechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft zitting gehouden op 13 januari 2015. Ter
zitting zijn afspraken gemaakt om in overleg met alle partijen tot een oplossing te komen waarna eiseres de beroepen
kan intrekken.
b. Regelgeving
Wabo, Bor, Bestemmingsplan
c. Stand van zaken
Volgens opgave betrokken ambtenaren (d.d. 23 februari 2015) is overeenstemming bereikt en zullen het
schorsingsverzoek en de beroepen worden ingetrokken.
d. Risico’s en risicofactor -- Er zijn drie scenario’s denkbaar. -- Als de bereikte overeenstemming wordt uitgevoerd, zijn risico’s beperkt tot bezwaren van derden tegen de te nemen besluiten. Dat risico lijkt op voorhand beperkt. -- Als het beroep om wat voor reden dan ook niet wordt ingetrokken is er een gerede kans dat het gegrond wordt verklaard voor zover het gaat over het gebruik van de ruimte, en ongegrond voor zover het de trap en het handhavend optreden daartegen betreft. Dat levert de gerede kans op een bodemprocedure en/of hoger beroep. -- Zeer beperkt risico lijkt te zijn gelegen in de omstandigheid dat er een tweede verzoeker tot handhaving is, maar dat op diens verzoek niet beslist lijkt te zijn. Risico kan bezwaar en beroep zijn, maar kans lijkt klein gezien feitelijk zaaksverloop. -- Kans op intreden: 1 / 1 / 1 Impact 1 / 4 / 1, Risicofactor 4. e. Oplosbaarheid
In het eerste scenario: n.v.t. Tweede scenario: 2. Derde scenario 4.
f. Bijzonderheden In het voortraject heeft de betrokken wethouder getracht om in overlegrondes met alle partijen tot een oplossing te komen. Dat is niet gelukt. In dat traject is op zeker moment op initiatief van de wethouder een collegebesluit genomen om de voorwaarde te stellen, en is op grond daarvan een brief verzonden waarin die voorwaarde is gesteld, dat de tuin waaraan de ruimte en de trapopgang liggen aan de gemeente zou worden verkocht. In het verdere verloop van de zaak is Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 12 van 21
die eis niet doorgezet en komen te vervallen. Tussen aanvrager en de eigenaar van de tuin is inmiddels overeengekomen dat de aanvrager de tuin koopt. Het voorstel van de wethouder is juridisch gezien minst genomen twijfelachtig geweest, omdat aan vergunningverlening deze voorwaarde niet kan worden gesteld. Omdat de zaak uiteindelijk tot een vergelijk is gebracht, is het juridische risico van dit handelen inmiddels zeer beperkt. 4.3.4 Zilverdistel 10 a. Casus
Verschil van mening tussen burger en college over status carport (al dan niet gebouw), locatie (al dan niet
achtererfgebied) en al dan niet vergunningsvrij zijn. Omgevingsvergunning aangevraagd, welke vervolgens is geweigerd.
b. Regelgeving
Wabo, Bor, bestemmingsplan, Beleidsregels ex artikel 2.1.2 sub a onder 2 Wabo.
c. Stand van zaken
Er is beroep ingesteld tegen geweigerde omgevingsvergunning.
d. Risico’s en risicofactor -- Het beroep kan gegrond worden verklaard, bijvoorbeeld wegens (vermeende) schending gelijkheidsbeginsel en/of niet toepassen van hardheidsclausule. -- Indien het beroep gegrond is, moet gehandhaafd worden ten aanzien van de reeds gerealiseerde fundering. -- Kans op intreden 3, impact 1, risicofactor 3. e. Oplosbaarheid
4. De kans van slagen van het beroep is moeilijk in te schatten, gelet op afwijkende situering perceel en woning ten
opzichte van de openbare weg. Dit geeft aanleiding tot verschillende interpretatiemogelijkheden.
4.3.5 Achthoven-Oost ongenummerd a. Casus
Handhavingszaak illegale bebouwing (veldschuur), opslag, stalling en verharding.
b. Regelgeving
Wabo en bestemmingsplan.
c. Stand van zaken
Er is een ontwerp-last onder dwangsom verstuurd, maar nog geen definitief besluit genomen.
d. Risico’s en risicofactor -- Het beroep tegen het bestemmingsplan (geen bouwvlak aanwezig) is gegrond verklaard. Handhaving is daardoor momenteel niet opportuun gezien het zicht op legalisatie. Bezwaar van derden tegen het “reparatieplan” kan niet worden uitgesloten. In alle gevallen (handhaving versus reparatieplan) is er altijd één ontevreden partij. -- Kans op intreden 1, impact 2, risicofactor 2. -- Indien handhaving zou worden doorgezet is er een grote kans op bezwaar en beroepsprocedures. -- Kans op intreden 2, impact 5, risicofactor 10 e. Oplosbaarheid 3.
Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 13 van 21
4.3.6 Kop IJsselveld - Opstalrecht a. Casus
De gemeente heeft recht van opstal van de ruitervereniging met betrekking tot manege opgezegd tegen 1 september
2015 om het bedrijventerrein Kop IJsselveld te kunnen ontwikkelen. Aan de opzegging is onder meer een afkoopsom
gekoppeld. Onderliggende bouwkavel is reeds verkocht aan onderneming en moet uiterlijk op 31 december 2015 worden
geleverd. b. Regelgeving
Bestemmingsplan, Burgerlijk Wetboek.
c. Stand van zaken
Gesprekken over verplaatsing naar bestaande manege naar een alternatieve locatie (zie 4.3.9) zijn vastgelopen. Er is nu
een andere alternatieve locatie, aan de Willeskop, in beeld, daarvoor is het bestemmingsplan in procedure.
d. Risico’s -- Indien het ingezette traject tot verplaatsing van de manege stagneert is er een risico op schadeclaims van de ruitervereniging vanwege het niet-nakomen van toezeggingen. Dat geldt ook bij ontruiming van de manege per 1 september 2015 zonder alternatieve of tijdelijke locatie. -- Kans op intreden 3, impact 4, risicofactor 12. -- Als niet tijdig wordt ontruimd komt de levering van het verkochte bouwkavel per (uiterlijk) 31 december 2015 in gevaar. Dit levert het risico op dat een contractuele boete ad € 50.000 moet worden betaald op 1 januari 2016 en op 1 juni 2016. -- Kans op intreden 4, impact 4, risicofactor 16. -- De omwonenden van de alternatieve locatie dreigen met een beroep op de Wet dwangsom niet tijdig beslissen vaststelling bestemmingsplan Willeskop. Dit levert geen risico op, omdat het termijnen van orde betreft, waarvan de nakoming niet in rechte afdwingbaar is. -- Kans op intreden 1, impact 1, risicofactor 1. -- Met betrekking tot de alternatieve locatie zou nog kunnen worden geredeneerd dat sprake is van gelegenheidsplanologie t.a.v. visie kernrandzone en de alternatieve locatie en dat daardoor geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Risico is dan dat een eventueel beroep gegrond wordt verklaard wegens onzorgvuldige voorbereiding en belangenafweging. Dit betekent dat (ook) deze keuze juridische kwetsbaarheden meebrengt. -- Kans op intreden 4, impact 5, risicofactor 20. e. Oplosbaarheid
1. In alle gevallen (ontruiming manege versus annuleren verkoop versus locatie Willeskop) altijd één ontevreden partij,
met ofwel gevolg van schadeclaims, dan wel planologische procedures.
4.3.7 Kop IJsselveld – eerste alternatief ruitervereniging a. Casus Manege (zie 4.3.6) moet worden verplaatst i.v.m. ontwikkeling bedrijventerrein Kop IJsselveld. De locatie van deze casus had als alternatieve vestiging van de ruitervereniging de voorkeur van de gemeente. Omdat de eigenaar telkens nieuwe eisen stelde heeft de gemeente de onderhandelingen afgebroken. Historisch gezien is er een moeizame verhouding tussen de ruitervereniging en de eigenaar van deze locatie. Door deze kwestie heen speelt een handhavingszaak omdat de eigenaar enkele illegale bouwwerken op zijn terrein heeft, en er speelt een kwestie rond openstaande gemeentelijke belastingaanslagen. b. Regelgeving
Bestemmingsplan, WOZ en Burgerlijk Wetboek. Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 14 van 21
c. Stand van zaken
Overleg met de eigenaar is beëindigd nadat de keuze voor een andere locatie is gemaakt (zie 4.3.6). als die locatie
alsnog afvalt, komt de onderhavige locatie mogelijk weer in beeld.
d. Risico’s -- Het lijkt erop dat ruimtelijke keuzes met betrekking tot de locatie zijn ingegeven door andere motieven/ ontwikkelingen. Dat brengt het risico op een rechterlijk oordeel, dat geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening, mee en de juridische onhoudbaarheid van besluitvorming. -- Ten aanzien van invordering van dwangsommen en openstaande aanslagen is niet doortastend gehandeld en is ruimte gegeven voor aanvullende eisen. Dat schept het risico dat geoordeeld wordt dat sprake is van (de schijn van) van willekeur en precedentwerking en tevens van doorkruising van het bestuursrecht met privaatrecht. Omdat de locatie vooralsnog buiten beeld is als oplossing voor de ruitervereniging, zijn de risico’s momenteel beperkt. -- Kans op intreden 2, impact 2, risicofactor 4. e. Oplosbaarheid
4. Locatie is vooralsnog buiten beeld. Openstaande vorderingen moeten worden geïnd.
4.3.8 Kop IJsselveld – Wet voorkeursrecht gemeenten a. Casus De gemeente heeft in januari 2011 een voorkeursrecht gevestigd op bepaalde gronden, om het aangrenzende bedrijventerrein Kop IJsselveld uit te kunnen breiden. De eigenaar van de gronden blijkt echter in 2010 al te hebben gecontracteerd met een projectontwikkelaar. b. Regelgeving
Wet voorkeursrecht gemeenten
c. Stand van zaken De gemeente heeft overlegd met de projectontwikkelaar over gezamenlijke ontwikkeling van het bedrijventerrein. Dit heeft geen doorgang gevonden en de koopovereenkomst tussen de eigenaar en de projectontwikkelaar is ontbonden. De gemeente heeft de grond van de eigenaar gekocht tegen de beoogde aankoopprijs van de projectontwikkelaar. d. Risico’s -- De opbrengst voor de eigenaar is neutraal (conform raadsbesluit). Het dossier bevat geen taxatierapport. De gemeente heeft hierdoor mogelijk een niet-marktconforme (te hoge) aankoopprijs betaald. Dit kan leiden tot lagere winst in grondexploitatie. -- Kans op intreden 1, impact 1, risicofactor 1 e. Oplosbaarheid N.v.t. 4.3.9 Verlengde Hoogstraat 43 en Boslaan 42 a. Casus
Bouw appartementencomplex. Verschil van mening tussen initiatiefnemer en gemeente over openbaarheid van
parkeerplaatsen. b. Regelgeving
Wabo, omgevingsvergunning voor bouwen, afwijken bestemmingsplan en aanleggen parkeerplaatsen.
Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 15 van 21
c. Stand van zaken
De omgevingsvergunning en het verkeersbesluit (plaatsen bord ‘Parkeren’) zijn onherroepelijk. Verkeersbesluit is echter
onbevoegd genomen, want in strijd met mandaatbesluit.
d. Risico’s
Geen. Het hoger beroep tegen de omgevingsvergunning is ongegrond verklaard. De bezwaartermijn verkeersbesluit
onbenut verstreken.
e. Oplosbaarheid
Het onbevoegd genomen besluit had zo nodig kunnen worden bekrachtigd door bevoegd bestuursorgaan.
4.3.10 Liefhovendijk 1 a. Casus
De gemeente heeft in mei 2014 een voorkeursrecht gevestigd op gronden van het landgoed, met het oogmerk om de
gronden door te verkopen aan Stichting Landgoed Linschoten, ter voorkoming van ongewenste ontwikkelingen.
b. Regelgeving
Wet voorkeursrecht gemeenten
c. Stand van zaken
De gemeente heeft de uitnodiging tot onderhandeling (beginselbereidheid tot koop, art. 12 Wvg) te laat geaccepteerd.
d. Risico’s -- De eigenaar is nu vrij om te verkopen aan derden. -- Kans op intreden 3, impact 1, risicofactor 3 e. Oplosbaarheid
5. De gemeente behoudt de regie over het gebied, via het bestemmingsplan.
4.3.11 Sportpark Rapijnen a. Casus Stichting Beheer Sportpark Rapijnen heeft kunstgrasvelden laten aanleggen door een aannemer, in de hoedanigheid van bouwheer van de gemeente. Na realisatie is discussie ontstaan tussen de stichting en de gemeente over de eindafrekening. Die betreft 1) een onderbouwing/specificatie van de urenvergoeding zelfwerkzaamheid (directievoering en vrijwilligersbijdrage), 2) aanschaf onderhoudsmaterieel en 3) vooruitbetaling meerjarige onderhoudsvergoeding. b. Regelgeving
Burgerlijk Wetboek
c. Stand van zaken -- Er bestaat onduidelijkheid over afspraken in relatie tot gesloten overeenkomsten. Er ligt geen concrete afspraak over koppeling van de vrijwilligersbijdrage aan de fiscale regeling, er is een discrepantie tussen de beleving van stichting en de inhoud van de afspraken. Daarnaast is sprake van versnipperde afspraken tussen verschillende partijen. -- De stichting weigert om een goedkeurende accountantsverklaring over te leggen. De gemeente weigert om een (hogere) eindafrekening te betalen. d. Risico’s -- De genoemde onduidelijkheden kunnen in het uiterste geval tot een civiele procedure leiden. De kans daarop lijkt Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 16 van 21
voorshands niet heel groot, omdat afspraken niet duidelijk vastliggen. De vraag is dus in hoeverre gerechtvaardigde verwachtingen zijn gewekt door de gemeente. Dit blijkt niet uit de stukken. -- Kans op intreden 2, impact 4, risicofactor 8 e. Oplosbaarheid 3. Zorg dat afspraken duidelijker komen vast te liggen, en de stukken voor besluitvorming helder zijn. Behoud als gemeente de regie over het dossier. 4.3.12 Combinatiefunctionarissen a. Casus -- Sinds 2010 is Montfoort deelnemer aan de ‘Impuls brede scholen, sport en cultuur’. Deze impuls maakt zogeheten combinatiefuncties mogelijk, waarbij een werknemer in dienst is bij één werkgever, maar werkzaam is voor twee of meer sectoren. De middelen worden voor 40% door het Rijk beschikbaar gesteld. Dit gebeurt door middel van zogeheten decentralisatie-uitkeringen aan de het gemeentefonds. Deelnemende gemeenten vullen jaarlijks een Verklaring deelname Impuls brede scholen, sport en cultuur in, waarin een aantal toezegging wordt gedaan over de deelname, waaronder het sluiten van lokale overeenkomsten over de realisatie van combinatiefuncties. Onderdeel is verder de medewerking aan VNG-onderzoek. Als daaruit blijkt dat afspraken niet worden nagekomen, kan de gemeente worden uitgesloten van de rijksbijdrage. Voor de (besteding van) de decentralisatie-uitkering hoeft de gemeente geen verantwoording af te leggen aan het Rijk, wel gewoon aan de raad. In 2011 is € 55.880,- aan rijksgelden ontvangen voor 1,1 fte combinatiefunctionaris. In 2012 en verder zou volgens het collegevoorstel van 29/11/2010 jaarlijks € 46.155 ontvangen voor 2,3 fte aan combinatiefuncties. -- Er zijn vier of vijf combinatiefunctionarissen ingezet; een coördinator buurtsportcoaches, zonder onderliggende overeenkomst; twee buurtsportcoaches, beiden zonder onderliggende overeenkomst; een combinatiefunctionaris t.b.v. het Cultuurhuis Linschoten), die € 12.500 per jaar betaald zou krijgen, maar hoeveel dat in 2013 en 2014 was, is niet bekend. In het dossier bevindt zich de formele bevestiging van de afspraken met KUVO (werkgever van Leroy) voor het jaar 2012. ‘Kind en Co’ ontvangt gedurende 8 maanden € 4.640,-. In het dossier bevindt zich een contract dat alleen door Kind en Co is ondertekend. -- Blijkens een collegevoorstel van 17 juli 2012 is het de bedoeling dat uiterlijk in 2016 in totaal 2,78 fte combinatiefunctionaris in Montfoort aan het werk te hebben. b. Regelgeving
Gemeentewet, Burgerlijk Wetboek.
c. Stand van zaken
Op 18 september 2014 is de gemeente verzocht om een vragenlijst in te vullen voor het jaar 2013. Blijkens een brief
van VWS is over 2014 de rijksbijdrage weer toegekend.
d. Risico’s en risicofactor -- Omdat niet duidelijk is op welke juridische grondslag de combinatiefunctionarissen werken, zou het risico kunnen bestaan dat sprake is van arbeidsovereenkomsten naar burgerlijk recht, met bijkomende verplichtingen voor de gemeente, arbeidsrechtelijk en fiscaal. Op grond van de facturatie lijkt voorshands overigens sprake te zijn van opdrachtverlening aan zzp’ers en externe bureaus. De juridische kwalificatie van opdrachtverlening volgt niet uit schriftelijke overeenkomsten, maar valt wel af te leiden uit de facturatie en betalingen, zodat het risico dat sprake is van arbeidsverhoudingen, klein is. -- Op 18 september 2014 is de gemeente verzocht om een vragenlijst in te vullen voor het jaar 2013. Blijkens een brief van VWS is over 2014 de rijksbijdrage weer toegekend, zodat de verantwoording over de eerdere jaren klaarblijkelijk voldoende is geacht. -- Een financiële of subsidierechtelijke verantwoordingsplicht jegens het rijk of de VNG is er niet, zodat het risico van terugbetalingsverplichtingen op grond hiervan niet aanwezig is. Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 17 van 21
-- Kans op intreden 1, impact 3, risicofactor 3 e. Oplosbaarheid 4. 4.3.13 Jacob Barneveldstraat 24 te Linschoten a. Casus Een deel van een zalencentrum is tijdelijk, ten titel van ‘anti-kraak’ in gebruik gegeven aan een fitnesscentrum, in afwachting van definitieve plannen herontwikkeling. b. Regelgeving
Bestemmingsplan, omgevingsvergunning tijdelijke afwijking, Wet markt en overheid
c. Stand van zaken De beoogde einddatum van de ingebruikgevingsovereenkomst is juni 2014. De tijdelijke vergunning die het gebruik mogelijk maakt verloopt op 10 oktober 2015. d. Risico’s -- De verhouding tussen de eigenaar (gemeente) en de gebruiker van het pand kan op verschillende manieren juridisch worden gekwalificeerd. Mogelijk oordeelt de rechter, indien gevraagd, dat sprake is van een huurovereenkomst. -- Kans op intreden 2, impact 3, risicofactor 6 -- Strijdig gebruik bestemmingsplan na 10 oktober 2015. -- Kans op intreden 5, impact 2, risicofactor 10 -- Mogelijk strijd met Wet markt en overheid (verhuur gebouw zonder algemeen belang) en staatssteun. -- Kans op intreden 2, impact 3, risicofactor 6 e. Oplosbaarheid
4. Als sprake is van huur, kan het fitnesscentrum wellicht ontruimingsbescherming inroepen. De kans van slagen lijkt beperkt gelet op de inhoud van de afspraken. 4. Voor tijdelijk gebruik kan een nieuwe omgevingsvergunning worden verleend. 3. Als (door derden) een beroep wordt gedaan op de Wet Markt en Overheid kan een bevestigend raadsbesluit worden voorbereid, ervan uitgaand dat een “algemeen belang” als bedoeld in die wet bestaat. Met zo’n besluit wordt voldaan aan de WMO.
4.3.14 Antoniushof 1 a. Casus Het betreft de realisatie en het beheer en gebruik van een uitvaartcentrum/mortuarium en woonzorgcomplex (74 woningen). Er ligt een overeenkomst tussen gemeente Montfoort en exploitant/beheerder d.d. 17 juli 1996 (ingangsdatum 1 januari 1995) tot oprichting en gebruik van het uitvaartcentrum/mortuarium, met een looptijd van 20 jaar (einddatum 1 januari 2015). Deze is beëindigd per 1 januari 2015 door de exploitant, per brief d.d. 24 december 2013. Daarnaast is er een overeenkomst (“Samenwerkingsovereenkomst”) tussen twee stichtingen d.d. 10 februari 1997 (ingangsdatum 1 november 1996) voor onbepaalde tijd tot oprichting en gebruik van het woonzorgcomplex (74 huurwoningen) en uitvaartcentrum/mortuarium’. Het dossier bevat alleen een niet ondertekende versie. Er bestaat onduidelijkheid over de status van overeenkomsten tussen gemeente en de exploitant/eigenaar van het Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 18 van 21
complex en over de huidige en toekomstige rol gemeente. b. Regelgeving
Burgerlijk Wetboek
c. Stand van zaken De overeenkomst tussen gemeente en exploitant is rechtsgeldig opgezegd door de exploitant. Er is daarmee geen privaatrechtelijke rechtsverhouding tussen gemeente en eigenaar. d. Risico’s -- Gevolg is dat de gemeente langs juridische weeg geen invloed heeft op beleid en gang van zaken, bijvoorbeeld de instandhouding van het dienstencentrum, of ten aanzien van eventuele verkoop pand door eigenaar aan exploitant. Geen juridische risico’s, wel bestuurlijk. -- Kans op intreden 5, impact 3, risicofactor 15 e. Oplosbaarheid
2. Geen (dwingend) juridisch instrumentarium.
4.3.15 Mastwijkerdijk 25 a. Casus Het betreft een vergunning- en handhavingszaak tegen inpandige opslag in strijd met bestemmingsplan en buitenopslag in strijd met bestemmingsplan. De inpandige opslag is uiteindelijk gelegaliseerd via herziening van het bestemmingsplan. De buitenopslag is beëindigd. Na ingediende bezwaren heeft de bezwarencommissie geadviseerd deze ongegrond te verklaren. Het college heeft dat gedaan, waarna beroep is ingesteld bij de rechtbank. Uit het proces verbaal van de zitting van de rechtbank van 27 september 2013 blijkt expliciet dat het beroep tegen besluit omgevingsvergunning (binnen- en buitenopslag) is ingetrokken en dat ook het beroep tegen de dwangsombeschikking buitenopslag is ingetrokken b. Regelgeving
Wabo, Bestemmingsplan Buitengebied 2012
c. Stand van zaken Hoger beroep ingesteld bij ABRvS, omdat aanvrager beweert het beroep niet te hebben ingetrokken (wat wel vastligt in het proces-verbaal van de Rechtbank). De invorderingsbeschikking is door de gemeente ingetrokken, ondanks geconstateerde overtredingen. d. Risico’s -- Er is een kans op negatieve beeldvorming rond ingetrokken de invorderingsbeschikking, in de sfeer van de schijn van willekeur en precedentwerking. -- Kans op intreden 2, impact 2, risicofactor 4 -- Kans van slagen hoger beroep is nihil, gezien inhoud van het proces-verbaal. e. Oplosbaarheid
1. Terugkomen op de ingetrokken invorderingsbeschikking is moeilijk voorstelbaar.
4.3.16 Willeskop 77 a. Casus Een deel van de boerderij aan dit adres is in gebruik als paardenhouderij (handel en pensionstalling). Dit is in strijd met Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 19 van 21
het bestemmingsplan dat alleen een paardenfokkerij toestaat. Hiertoe is handhavend opgetreden met een last onder dwangsom. Daarnaast is er een privaatrechtelijk geschil tussen de eigenaar en zijn buren over een erfafscheiding. b. Regelgeving
Bestemmingsplan Buitengebied 2012, Burgerlijk Wetboek
c. Stand van zaken -- Het beroep van de eigenaar bij de rechtbank, tegen last onder dwangsom is ongegrond verklaard. Paardenhouder heeft hoger beroep ingesteld, de zitting van de ABRvS is gepland op 10 maart 2015. -- Begunstigingstermijn en invordering dwangsommen is opgeschort. d. Risico’s -- Opschorting begunstigingstermijnen en invordering dwangsommen kan leiden tot verjaring/ afstel. -- Kans op intreden 2, impact 3, risicofactor 6 e. Oplosbaarheid
Kleine kans op gegrondverklaring hoger beroep.
4.3.17 Waardsedijk-Oost 14 a. Casus Het gaat om een verzoek om tegemoetkoming van planschade, dat is ingediend als gevolg van de vaststelling van het bestemmingsplan Bedrijventerrein IJsselveld. Het verzoek afgewezen op de grond dat sprake is van een normaal maatschappelijk risico. Tevens is er een verzoek ingediend om handhavend op te treden tegen de situatie - opslag in strijd met bestemmingsplan - op perceel van de buurman. b. Regelgeving
Awb, Wabo, Bestemmingsplan Bedrijventerrein IJsselveld
c. Stand van zaken Er is geen beroep ingesteld tegen afwijzing van het planschadeverzoek, zodat dit onherroepelijk is. De buurman kan een omgevingsvergunning aanvragen ter legalisatie van opslag. d. Risico’s -- Enerzijds; bezwaar tegen de te verlenen omgevingsvergunning danwel tegen het afgewezen verzoek om handhaving. Anderzijds; bezwaar van buurman tegen handhaving. -- Kans op intreden 5, impact 2, risicofactor 10 e. Oplosbaarheid
3. In alle gevallen (handhaving versus verlenen omgevingsvergunning) is er altijd één ontevreden partij.
4.3.18 Willeskop 85a/b a. Casus Sinds 2002 is een zeilmakerij gevestigd in een voormalige varkensschuur. Dit leidt tot veel klachten van omwonenden. Een principeverzoek tot uitbreiding is gehonoreerd door het college en verwerkt in het bestemmingsplan. Dit is teruggedraaid door de raad bij de vaststelling van het bestemmingsplan, waarbij een persoonsgebonden overgangsrecht is gevestigd. Dit raadsbesluit is door de ABRvS vernietigd. Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 20 van 21
b. Regelgeving Wabo, Bestemmingsplan Buitengebied 1e herziening en bestemmingsplan Buitengebied 2012, Wet geurhinder en veehouderij. c. Stand van zaken Positieve bestemming is niet mogelijk. Een persoonsgebonden overgangsrecht mag uitsluitend aan natuurlijke personen worden toegekend en niet aan rechtspersonen. De keuze is dan om 1) een persoonsgebonden overgangsrecht aan de ondernemer zelf toe te kennen, 2) een uitsterfregeling op te nemen of 3) handhavend op te treden. d. Risico’s -- Bij het toekennen van een persoonsgebonden overgangsrecht en het opnemen van een uitsterfregeling is er de kans op beroep door omwonenden. Bij handhaving de kans op bezwaar en beroep door de ondernemer. -- Kans op intreden 3, impact 3, risicofactor 9 e. Oplosbaarheid
3. In alle gevallen (handhaving versus reparatieplan) altijd één ontevreden partij.
Montfoort/Arnhem, 3 maart 2015 mr. M.R. Prins mr. V. van Toledo
Eiffel | 3 maart 2015 | pagina 21 van 21