RAPPORTAGE Actuele stand van zaken sanering NAF-terrein d.d. 12 oktober 2004
Samenvatting In haar beschikking van 28 oktober 1998 heeft het Collega van Gedeputeerde staten ingestemd met het saneringsplan van het N.A. terrein. De sanering is ingedeeld in 2 fasen: de grondsanering en de grondwatersanering. In 1999 en 2000 heeft de 1e fase van de sanering plaatsgevonden. Het betrof hier de sanering van de grond. Tijdens de uitvoer van de grondsanering is gebleken dat de omvang van de verontreiniging aanmerkelijk groter was dan dat daarvoor is aangenomen. Hierdoor is twijfel ontstaan over de haalbaarheid van de technische beschrijving van de grondwatersanering zoals die is weergegeven in het saneringsplan. In verband hiermee is bij raadsbesluit van 31 mei besloten om aanvullend bodemonderzoek uit te voeren met als doel informatie verzamelen ten behoeve van een plan van aanpak en om inzicht te verkrijgen in de financiële consequenties. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode februari 2001 tot juni 2002. Dit onderzoek is bij besluit van 20 augustus 2002 aangeboden aan het college van B&W dat zich vervolgens heeft uitgesproken voor een in-situ saneringsvariant. De in-situ saneringsvariant is een gecombineerde saneringswijze waarbij de verontreiniging in het brongebied en de hoog geconcentreerde (in de 1e fase geïsoleerde) restverontreinigingen in de deklaag aan de bodem wordt onttrokken. Het pluimgebied kan mogelijk door middel van biologische restauratie worden gesaneerd. De kosten van deze saneringswijze zijn voorlopig begroot op € 2.650.000,- . Helaas leidt het heroverwegen van de saneringsdoelstellingen niet tot de kostenreductie waarop gehoopt werd. Echter er is nu wel een situatie gecreëerd waarop een haalbaar saneringsplan kan worden geschreven met een stabiele eindsituatie. Het inzetten van het oorspronkelijke saneringsplan zou, met de huidige inzichten, tekortschieten in het behouden van de schone situatie zoals die is gecreëerd met de grondsanering in het jaar 2000. Over het vervolg van de sanering en het beschikbaar stellen van de extra benodigde financiële middelen is vervolgens ambtelijk overleg opgestart met de provincie. Dit is een lang en moeizaam traject geweest dat nog geen definitief uitsluitsel heeft gegeven. Hierover is de gemeente, ambtelijk en bestuurlijk, nog in onderhandeling met de provincie. Wel is helder dat een nieuw saneringsplan moet worden ingediend. Voor het vervolg zal een raamsaneringsplan worden opgesteld. In dit saneringsplan worden in overleg met het bevoegd gezag de doelstellingen en terugsaneerwaarden vastgesteld. De gemeente Alphen aan den Rijn behoudt hiermee de vrijheid om naar eigen inzicht te kiezen voor een geschikte saneringstechniek. De sanering zal vervolgens worden aanbesteed op basis van een te leveren prestatie in de vorm van een prestatiebestek. Op deze wijze kan optimaal gebruik gemaakt worden van de werking van de markt en de laatste technische ontwikkelingen. Verwacht mag worden dat op deze manier de saneringskosten lager zullen uitvallen. Het voorbereiden van de 2e fase van sanering in de vorm van het opstellen en ter goedkeuring aan het bevoegd gezag voorleggen van een nieuw saneringsplan alsmede een te volgen aanbestedingsprocedure vergen minimaal 1 jaar. Onder meer ter beperking van de lopende beheerskosten en het minimaliseren van het milieuhygiënisch risico is het wenselijk om zo spoedig mogelijk de sanering voort te zetten. Om dit te bereiken kunnen deze voorbereidingswerkzaamheden parallel aan het bestuurlijke onderhandelingstraject met de provincie en het verwerven van de benodigde middelen in gang worden gezet. Voor dit voorbereidingstraject en de lopende beheerskosten is circa € 131.000,- nodig, hetgeen kan worden gedekt uit de exploitatiebegroting van het NAF-terrein. Uit de aard van een aanbesteding middels een prestatiebestek volgt dat de wijze van saneren en de werkelijke saneringskosten bekend worden uit de aanbestedingsprocedure. Op basis daarvan kan een
nauwkeurige raming worden gemaakt voor de saneringskosten en zal een aanvullend krediet voor de sanering worden aangevraagd.
Inhoudsopgave
Inleiding In 1999 en 2000 heeft de 1e fase van de sanering van het voormalig NAF-terrein aan de Prins Hendrikstraat plaatsgevonden. Het betrof hier de sanering van de grond als onderdeel van het bouwrijp maken van het terrein. Sedert dien is gebleken dat de omvang van de verontreiniging aanmerkelijk groter was dan dat daarvoor is aangenomen. Hierdoor is twijfel ontstaan over de haalbaarheid van de 2e fase van de sanering zoals die is opgenomen in het saneringsplan. Deze is dan ook uitgesteld in afwachting van nader onderzoek waarover het college in 2002 is geïnformeerd. Hierna is overleg met het bevoegd gezag opgestart over het vervolg van de sanering. Deze rapportage doet verslag van de actuele stand van zaken, zowel met betrekking tot de sanering als het overleg met de provincie. Dit is opgenomen in de hoofdstukken 1 en 2. Op basis van de gesignaleerde aandachtspunten in hoofdstuk 3 is een plan van aanpak voor het vervolg opgesteld. Deze vervolgaanpak is opgenomen in hoofdstuk 4. Tot slot is in hoofdstuk 5 de financiële stand van zaken opgenomen, waarbij met name aandacht is besteed aan de dekking van de kosten die samenhangen met de noodzakelijke voorbereiding van de 2e fase van sanering.
1
Stand van zaken sanering
1.1
Inleiding
In haar beschikking van 28 oktober 1998 heeft het College van Gedeputeerde staten ingestemd met het saneringsplan van het N.A.F. terrein. De sanering is ingedeeld in 2 fasen: Fase 1: grondsanering Fase 2: grondwatersanering In 1999 en 2000 heeft de 1e fase van de sanering plaatsgevonden. Het betrof hier de sanering van de grond. Tijdens de uitvoer van de grondsanering is gebleken dat de omvang van de verontreiniging aanmerkelijk groter was dan dat daarvoor is aangenomen. Hierdoor is twijfel ontstaan over de haalbaarheid van de technische beschrijving van de grondwatersanering zoals die is weergegeven in het saneringsplan. Ondanks de tegenvallende sanering is de deklaag van het terrein tot minimaal 4 m diep volledig gesaneerd. In verband hiermee is bij raadsbesluit van 31 mei 2001 besloten om aanvullend bodemonderzoek uit te voeren met als doel informatie verzamelen ten behoeve van een plan van aanpak en om inzicht te verkrijgen in de financiële consequenties. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode februari 2001 tot juni 2002. Dit onderzoek is bij besluit van 20 augustus 2002 aangeboden aan het college van B&W
1.2
Uitkomsten van het aanvullend bodemonderzoek
Het onderzoek geeft inzicht in de verontreinigingsituatie in het eerste watervoerende pakket. Gebleken is dat zich onder het NAF-terrein een bel olieachtige verontreiniging (aromaten, olie en Naftaleen) in concentraties variërend van puur product tot vele malen (50+) de interventiewaarden (wettelijk criterium voor saneringsplicht) bevindt. Op basis van deze resultaten is een bron- en een pluimgebied1 gedefinieerd. Deze definiëring zal zich richten op de oplossingsmogelijkheden (saneringsmethoden) die er zijn voor de verschillende deelgebieden. De ondergrens (verticale begrenzing) van de verontreiniging is vastgesteld op 28,5 meter onder het maaiveld. Op deze diepte zijn uitsluitend lichte verhogingen aangetoond.
1.3
Uitkomsten van het saneringsonderzoek
Ten behoeve van het saneringsonderzoek is de verontreiniging ingedeeld in 5 deelgebieden. 1) de IBC-kuip (bevindt zich in de deklaag) De deklaag in de IBC-kuip is zeer sterk verontreinigd met minerale olie, vluchtige aromaten (BTEXN) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). De omvang hiervan is ingeschat op 15.000 m3. Dit deel van de verontreiniging is reeds gesaneerd volgens een IBCmethode (isoleren, beheersen en controleren). 2) de niet gereinigde deklaag t.p.v. het NAF-terrein buiten de IBC-kuip. In tegenstelling tot wat verwacht werd kon tijdens de grondsanering de deklaag buiten de IBCkuip niet schoon opgeleverd worden. Plaatselijk komt op een diepte groter dan 5 meter minus het maaiveld nog steeds zeer hoge concentraties aan minerale olie, BTEXN en PAK in de deklaag voor. 3) de waterbodem en deklaag onder de Oude Rijn De waterbodem en de deklaag onder de Oude Rijn zijn zeer sterk verontreinigd met minerale olie, BTEXN en PAK. 4) het brongebied in het eerste watervoerende pakket In het brongebied direct onder het NAF-terrein in het eerste watervoerende pakket komen zeer sterk verhoogde concentraties tot puur product voor 5)het pluimgebied in het eerste watervoerende pakket In het pluimgebied in het eerste watervoerende pakket komen sterk verhoogde concentraties voor. De absolute concentratie is hier aanmerkelijk lager dan de concentraties in het brongebied. De omvang van het pluimgebied is zeer groot (ingeschat op 330.000 m3). Het saneringsonderzoek gaat er vanuit dat de sanering zich zal richten op alle deellocaties (dus ook de IBC-kuip) met als doel een stabiele eindsituatie te realiseren. Dit houdt in dat na afronding van de sanering er geen verspreiding van de achtergebleven restverontreiniging meer optreedt. Alle bedreigde objecten (bewoners, waterkwaliteit Oude Rijn, waterwinputten etc.) zijn gevrijwaard van verontreiniging die zou kunnen ontstaan vanwege de huidige situatie op het NAF-terrein.
1.4
Keuze saneringvariant
In het saneringsonderzoek zijn verschillende saneringsvarianten uitgewerkt. Het College van B&W heeft zich in het besluit van 20 augustus 2002 uitgesproken voor het realiseren van een In-situ saneringsvariant. De In-situ saneringsvariant is een gecombineerde saneringswijze waarbij de verontreiniging in het brongebied en de hoog geconcentreerde restverontreinigingen in de deklaag (ook in de IBC-kuip) aan de bodem wordt onttrokken. Het pluimgebied kan door middel van biologische restauratie worden gesaneerd. Om dit proces in werking te kunnen stellen zal er aan de bodem voedingsstoffen en zuurstof moeten worden toegevoegd. De kosten van deze saneringswijze zijn voorlopig begroot op € 2.650.000,- (Exclusief BTW, gekapitaliseerde rente van 3,3 %(eff)). Helaas leidt het heroverwegen van de saneringsdoelstellingen niet tot de kostenreductie waarop gehoopt werd. Echter er is nu wel een situatie gecreëerd waarop een haalbaar saneringsplan kan worden geschreven met een stabiele eindsituatie voor het hele geval van verontreiniging (dus ook in de IBC-kuip). Het inzetten van het oorspronkelijke saneringsplan zou, met de huidige inzichten, tekortschieten in het behouden van de schone situatie zoals die is gecreëerd met de grondsanering in het jaar 2000. De kostenbegroting van de In-situ saneringsvariant heeft een aantal onzekerheden: 1. De huidige raming is enkele jaren geleden opgesteld op basis van de toen bekende stand der techniek. De technische ontwikkelingen op het gebied van bodemsaneringen verlopen snel waardoor er op dit moment mogelijk betere en goedkopere saneringstechnieken bestaan 2. De huidige raming is mede door inbreng van de adviesgroep van HAK-milieutechniek B.V. tot stand gekomen. De civiele tak van HAK-milieutechniek B.V. is een van de marktpartijen die de uitvoering van de sanering voor zijn rekening zou kunnen nemen. Aangezien de uitvoering naar alle waarschijnlijkheid zal worden aanbesteed zal onder de druk van het concurrentieveld mogelijk een gunstiger prijs worden gedeponeerd. Bij de in het vervolg van dit document besproken aandachtspunten en de vervolgaanpak wordt nader ingegaan op het gewenste vervolg.
1.5
Vervolg
Het bevoegd gezag is in 2002 geïnformeerd over bovenstaande bevindingen en het standpunt van het college. Vervolgens is ambtelijk overleg opgestart over de technische en financiële consequenties van de ontstane situatie. Het verloop hiervan wordt geschetst in de volgende paragraaf.
2
Stand van zaken overleg met Bevoegd Gezag
In augustus 2002 heeft het college opdracht gegeven tot het voeren van ambtelijk overleg met het bevoegd gezag: de provincie Zuid-Holland. Dat overleg is in het vierde kwartaal van 2002 opgestart. Onderstaand (niet uitputtend) overzicht geeft een beeld van het overlegtraject in 2003 en 2004. -
februari 2003: schriftelijk aanbieding nader onderzoek en bevestiging dat aanvullend budget nodig is; april 2003: inhoudelijk overleg met de verantwoordelijk ambtenaar van de provincie, in aanwezigheid van het onderzoeksbureau Lexmond; mei 2003: de verantwoordelijk ambtenaar van de provincie stuurt (Interne) provinciale memo per e-mail door aan gemeente met samenvatting problematiek en doet zijn best om geld vrij te maken. Het juridische deel ontbreekt; vervolgens diverse contacten tussen gemeente- en provincieambtenaren. Op een gegeven moment geeft de provincie aan dat het er slecht uit ziet; Juni 2003, email provincie, nog geen duidelijkheid van juristen; tussendoor enkele keren telefonisch contact met verantwoordelijk ambtenaar van de provincie over de voortgang; oktober 2003, nadere toelichting toegezonden aan de provincie; Maart 2004, e-mail provincie, conceptbesluit gereed, ligt nu bij de jurist; april 2004 afdelingshoofd milieu van de gemeente neemt contact met het bureauhoofd bodem van de provincie voor overleg. Dat wordt door de provincie in dit stadium niet zinvol geacht. Aangedrongen op spoedige besluitvorming; mei 2004, per email, nogmaals bevestiging dat brief met besluit gereed is, maar moet door verschillende afdelingen getekend worden; juli 2004, schriftelijk verzoek aan het College van Gedeputeerde Staten om zo spoedig mogelijk een besluit te nemen; september 2004, besluit Gedeputeerde Staten om geen aanvullende financiering beschikbaar te stellen. Zij stellen dat de gemeente op basis van haar status als programmagemeente het resterende deel van de sanering moet financieren als onderdeel van haar taakstelling uit het ISV-programma.
Hiermee is de fase van ambtelijk overleg met betrekking tot het vaststellen van de gewijzigde situatie en het standpunt van de provincie daaromtrent vooralsnog ten einde. De toekenning van de benodigde middelen voor de sanering van het NAF-terrein als onderdeel van de taakstelling bodemsanering in het kader van het ISV is onderwerp van volgend bestuurlijk en ambtelijk overleg.
3
Aandachtspunten
De actuele situatie van de sanering van het NAF-terrein leidt tot de volgende aandachtspunten: -
-
-
-
-
-
-
als gevolg van de actueel bekende verontreinigingssituatie is het oorspronkelijke saneringsplan niet meer dekkend en toereikend voor het noodzakelijke vervolg van de sanering. Een nieuw op te stellen saneringsplan moet wederom ter goedkeuring worden aangeboden aan het bevoegd gezag; het uitstel van de 2e fase van de sanering houdt in dat voor de tussenliggende periode beheersmaatregelen moeten worden getroffen die niet waren voorzien. Deze kosten zijn niet opgenomen in de oorspronkelijke begroting en zijn op dit moment dan ook niet gedekt door de aangevraagde kredieten, welke bovendien grotendeels zijn uitgeput; zolang niet wordt gestart met de 2e fase van de sanering zullen deze kosten door blijven lopen; bij uitstel van de 2e fase van sanering kan niet worden uitgesloten dat de nog aanwezige, nog te saneren, verontreiniging zich verspreidt. Gezien de positie van de verontreiniging brengt dit geen risico’s voor personen met zich mee. Het betreft echter wel een milieuhygiënisch risico van verdere verspreiding hetgeen kan betekenen dat de te volgen 2e fase van sanering omvangrijker kan worden en bovendien de resultaten van de 1e fase kunnen worden aangetast; de beheersmaatregelen en de vervolgsanering kunnen leiden tot overlast en onrust bij de bewoners van de op het NAF-terrein gebouwde huizen. Alhoewel zij geen risico lopen als gevolg van de situatie is het zeer wenselijk om de overlast voor hen zo veel mogelijk te beperken en de toegezegde sanering zo spoedig mogelijk af te ronden. door de vertraging in de besluitvorming bij de provincie Zuid-Holland is de op basis van de onderzoeksrapporten in 2002 vastgestelde meest wenselijke saneringsvariant mogelijk niet meer conform de huidige stand der techniek. De ontwikkelingen in bodemsanering staan, mede als gevolg van marktontwikkelingen, niet stil. Er zijn wellicht inmiddels betere en goedkopere mogelijkheden voorhanden; een saneringsplan met een uitgewerkt vastgesteld ontwerp, op basis waarvan vervolgens de sanering wordt uitgevoerd, beperkt de mogelijkheden om optimaal gebruik te maken van praktijkervaring, beschikbare technisch-inhoudelijke kennis van marktpartijen en voortschrijdende technologische ontwikkelingen; het opstellen en door bevoegd gezag vast laten stellen van een nieuw saneringsplan, alsmede een te volgen (naar verwachting openbaar-) aanbestedingstraject vergen circa 1 jaar. Dat houdt in dat indien deze werkzaamheden slechts dan worden opgestart als “alle lichten op groen staan”, de sanering niet eerder dan een jaar daarna van start kan gaan.
4
Vervolgaanpak
4.1
Plan van aanpak
1) 2)
Intrekken huidige, niet meer toereikende saneringsplan; Opstellen van een raamsaneringsplan. In dit saneringsplan worden in overleg met het bevoegd gezag de doelstellingen en terugsaneerwaarden vastgesteld. Dit plan zal zich met name richten op het te behalen eindresultaat en de randvoorwaarden en eisen waaraan en uitvoerende partij zich dient te houden. In dit saneringsplan wordt geen uitspraak gedaan over de toe te passen methode. De uiteindelijk uitvoerende partij kan hierdoor haar eigen uitgewerkte plan van aanpak hieraan toevoegen. De gemeente Alphen aan den Rijn behoudt hiermee de vrijheid om naar eigen inzicht te kiezen voor een saneringsaanpak, voor zover deze leidt tot het behalen van de vastgelegde saneringsdoelstellingen;
3)
Raamsaneringsplan ter goedkeuring aanbieden aan bevoegd gezag;
4)
Aanbesteden op basis van een te leveren prestatie door middel van een prestatiebestek. De aannemende partij wordt verantwoordelijk gesteld voor het uitvoeren van een sanering conform een door het adviesbureau/aannemingsbedrijf vastgesteld ontwerp. Dit heeft de volgende voordelen: optimaal gebruik van de beschikbare (technisch-inhoudelijke) kennis bij marktpartijen; er is een ruimere keuze tussen aanbieders mogelijk (aannemers hebben veelal ervaring met een beperkt aantal technieken. Een vastgelegde techniek zou derhalve het aantal potentiële aanbieders beperken); eenduidige plaatsing van de verantwoordelijkheid voor het slagen van de saneringsaanpak bij de uitvoerende partij;
5)
Indienen plan van aanpak uitvoerende partij bij bevoegd gezag. Bevoegd gezag kan op basis van het plan van aanpak nog eventuele aanpassingen vereisen vanuit het oogpunt van veiligheid, overlast etc. Dit is geen beschikking, slechts een instemmende handeling.
4.2
Doorloop
1)
Voortzetten overleg en onderhandelingen met Provincie; De onderhandelingen met de Provincie verleggen zich op grond van het door hen ingenomen standpunt dat de sanering van het NAF-terrein onderdeel uitmaakt van de saneringstaakstelling in het kader van ISV. De budgetten voor de periode 2005-2009 zijn nog niet vastgesteld. Er is dan ook nog geen uitsluitsel of de benodigde gelden beschikbaar worden gesteld door de Provincie. Vooralsnog zijn de berichten zodanig dat aanvullende financiering nodig lijkt.
2)
Gelijktijdig opstarten opstellen raamsaneringsplan en prestatiebestek. Om de vertraging van aanvang van de 2e fase van sanering niet onnodig op te laten lopen verdient het aanbeveling om zo spoedig mogelijk te starten met het opstellen van het raamsaneringsplan en dit ter goedkeuring aan te bieden aan het bevoegd gezag. Zodra die goedkeuring is verleend kan ter voorbereiding van de aanbesteding het prestatiebestek worden opgesteld en kunnen de daarvoor benodigde onderzoeken worden gedaan. Op deze wijze kan zo spoedig mogelijk na de definitieve beslissing van de Provincie met betrekking tot het toekennen van (een deel van) de benodigde financiële middelen, de aanbesteding worden opgestart.
3)
Aanbesteden sanering. Gezien de omvang van de sanering zal deze openbaar moeten worden aanbesteed.
4)
Opdrachtverlening en start van de sanering.
4.3
Communicatie
Na afronding van de 1e fase van de sanering is op basis van onderzoek vastgesteld dat het vervolg van de sanering anders moet worden aangepakt dan voorzien. Aangezien over het vervolg, mede door de trage besluitvorming bij de provincie, lange tijd veel onduidelijk is geweest, is uiterst terughoudend gecommuniceerd. Nu er weer beweging komt in de zaak is de tijd aangebroken om de belanghebbenden actief te informeren. De voorgenomen stappen hierin zijn in overleg met de afdeling communicatie tot stand gekomen. Alle hierna genoemde stappen hierin zullen ook in overleg met de afdeling communicatie worden uitgewerkt. 1)
Informeren belanghebbenden over actuele situatie en voorgenomen aanpak na collegebesluit;
2)
Informeren belanghebbenden na goedkeuring saneringsplan door bevoegd gezag;
3)
Informeren belanghebbenden over voorgenomen wijze van sanering na keuze van saneringsvariant en uitvoerder;
4)
Na goedkeuring saneringsplan door bevoegd gezag zal weer regelmatig een nieuwsbrief worden verspreid. Deze nieuwsbrief zal in beginsel worden verspreid voor zolang als nodig is om de sanering definitief af te ronden.
4.4
Planning
In onderstaande tabel is een globale planning van de verschillende stappen in het plan van aanpak opgenomen. Aanvang Actie Gereed Oktober 2004 Overleg Provincie ten aanzien van beschikbare middelen voor Ca. 1e kwartaal sanering, al of niet als onderdeel van ISV-budget 2005 November 2004 Informeren belanghebbenden naar aanleiding van collegebesluit Januari 2005
Maart 2005
Maart 2005
Opstellen raamsaneringsplan, inclusief eventueel benodigd aanvullend onderzoek Raamsaneringsplan ter goedkeuring aanbieden aan bevoegd gezag. Deze dient binnen 13 weken te beschikken. Hervatten reguliere nieuwsbrief voor belanghebbenden
Juni 2005 Augustus 2005
Opstellen prestatiebestek en preselectie Start ronde aanbesteding
Augustus 2005 Januari 2006
Maart 2005
Juni 2005
5
Financiële dekking
5.1
Kosten
Voor de kosten die samenhangen met de beschreven vervolgaanpak wordt verzocht een krediet ter beschikking te stellen ten laste van de exploitatiebegroting van het NAF-terrein. Het krediet dat wordt aangevraagd is concreet nodig voor de volgende zaken: de lopende beheerskosten; voortzetten van de voorbereidingen terwijl er overleg plaatsvindt tussen het college van G.S. en B&W over de financiering van de aanvullende sanering. Hierdoor is het mogelijk om zo spoedig als mogelijk te starten met de daadwerkelijke sanering en de vertraging te minimaliseren. Hoewel er geen gezondheidsrisico’s zijn, is voortgang belangrijk omdat: • het gesaneerde gedeelte moet worden beheerst tot de vervolgsanering is uitgevoerd. Dit kosten hiervan bedragen circa € 21.000,00 per jaar. Hoe eerder de aanvullende sanering kan worden uitgevoerd hoe lager de beheerskosten zullen zijn; • de bewoners een actieve houding van de gemeente mogen verwachten; • de resterende verontreiniging zich kan verspreiden in het diepe grondwater; • de resultaten van de 1e fase van de sanering kunnen worden aangetast. Het krediet wordt aangevraagd voor de volgende kosten: Lopende reguliere beheerskosten van fase 1 bedragen Stelpost lozingskosten en vervanging/reparatie installatie Totaal voor 2005 en 2006 Het opstellen van het raamsaneringsplan, bestek en begeleiding aanbesteding. Inclusief kosten voor benodigd nader onderzoek.
€ 18.000,00 per jaar € 3.000,00 per jaar € 42.000,00
€ 70.000,00 De deelnemers aan de aanbesteding hebben recht op een vergoeding van de inschrijfkosten. Uitgaande van 5 tot 8 aanbieders moeten we rekening houden met een kostenpost van ca. € 8.000,Onvoorzien 10 % € 11.000,00 € 131.000,00
Totaal Alle kosten zijn exclusief BTW.
5.2
Dekking
De dekking van dit krediet kan gevonden worden in de exploitatiebegroting van het NAF-terrein. In de grondexploitatie van het NAF-terrein is er nog dekking aanwezig voor de oorspronkelijk in de exploitatiebegroting geraamde bedragen, waarvoor nog niet eerder een krediet is aangevraagd. Het betreft hier: • Diepe grondwatersanering € 358.466,• Nazorg sanering € 408.402,• Herstelfase N.A.F. terrein € 41.523,• BRM / WRM Pr. Hendrikstraat € 31.765,• BTW € 52.548,Totaal € 892.704,-
Buiten deze geraamde kosten zullen kosten gemaakt worden, die oorspronkelijk niet geraamd zijn. Het betreft hier: • Plankosten voor de grondwatersanering en nazorg € 266.273,• Onvoorziene kosten € 125.610,• Prijsstijgingen vanaf 1-1-2004 € 30.000,Totaal € 421.883,Uit het bovenstaande kan herleid worden, dat de totaal begrote kosten m.b.t. de sanering van het N.A.F.-terrein € 1.399.969,- bedragen. Hieruit kan worden geput voor de financiering van de voorbereiding van de 2e saneringsfase. Tot slot moet hierbij voor de volledigheid worden opgemerkt dat de uiteindelijk verwachte saneringskosten (die vooralsnog zijn geraamd op € 2.650.000,-) de begrote en in de grondexploitatie beschikbare middelen overstijgen. Hiervoor zal te zijner tijd aanvullende dekking moeten worden gevonden in de vorm van een bijdrage van de provincie of anderszins. Dit zal deel uit maken van latere kredietaanvraag ten behoeve van de uitvoering van de sanering. Tot nu toe zijn met betrekking tot het N.A.F.-terrein meer inkomsten dan uitgaven gerealiseerd. De boekwaarde van het complex vertoont daardoor een “winstgevend” saldo van € 591.856,-. Dit saldo kan benut worden ter afdekking van de hiervoor uiteengezette verwachte kosten, maar is niet voldoende. In 2001 is ter dekking van de verliesgevendheid van deze grondexploitatie een bedrag gereserveerd ad € 875.796,-. Het totaal van de dekkingsmiddelen bedraagt zodoende € 1.467.652,- en is voldoende ter afdekking van de verwachte kosten. Er is momenteel sprake van een kleine overdekking ad € 67.683,-. Dit laatstgenoemde bedrag kan te zijnertijd eveneens worden aangewend ter gedeeltelijke afdekking van de 2e fase van de sanering van het N.A.F.-terrein. 1 Bron- en pluimgebied: Het brongebeid is de oorsprong van waaruit verontreiniging zich kan verspreiden. Vanuit dit gebied vindt oplossing van de verontreiniging in het grondwater plaats. De grondwaterstroom verspreidt de verontreiniging. Het gebied waarin de verspreiding met het grondwater plaatsvindt wordt het pluimgebied genoemd.
