Rapport
Risicobeheersing Datum
1 september 2011 Status
Risico's in Beeld
Vastgesteld Versie
4
Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
Colofon Opdrachtgever F. Nat Auteur(s) G. Demers Eindredactie dhr. F. Nat
Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
Samenvatting uitgangspunten De risicocommunicatie in de regio Zuidoost-Brabant moet worden opgepakt. De Wet veiligheidsregio’s (art. 46, lid 2) zegt daar het volgende over: “Het bestuur van de veiligheidsregio draagt er zorg voor dat de bevolking informatie wordt verschaft over de rampen en crises die de regio kunnen treffen, over de maatregelen die zijn getroffen ter voorkoming en bestrijding of beheersing hiervan en over de daarbij te volgen gedragslijn.” Risicocommunicatie is daarmee niet alleen een taak of verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio, maar vraagt om een gezamenlijke aanpak door veiligheidsregio’s, gemeenten en risicoveroorzakers. Om concrete handvatten te hebben waar we het bij risicocommunicatie over hebben, wat we kunnen doen en met wie, heeft VRBZO deze beleidsnotitie ‘Risico’s in Beeld’ opgesteld. Zij geeft inzicht in alle aspecten die relevant zijn. Hieronder staat een samenvatting van de belangrijkste uitgangspunten voor het risicocommunicatiebeleid: 1.
Risicocommunicatie bevindt zich in de fase van ‘agendasetting’. Dat betekent dat door effectieve communicatie het bewustzijn voor omgevingsrisico’s bij het publiek en andere doelgroepen versterkt moet worden. (Vergroting van) zelfredzaamheid is het uiteindelijke doel van risicocommunicatie. Het realiseren van dit doel vraagt om een lange termijnaanpak (vergelijk de looptijd met de landelijke Denk Vooruit-, of anti-rookcampagnes);
2.
VRBZO is voor een goede risicocommunicatie mede afhankelijk van een goede samenwerking met gemeenten,
3.
Risicocommunicatie dient zich in Zuidoost-Brabant, net als in andere regio’s, organisch te ontwikkelen. Ofwel:
4.
Risicocommunicatie moet zoveel mogelijk aansluiten, c.q. inspelen op de actualiteit. Door na een incident of bij
partners in de veiligheidsketen, risicoveroorzakers en relevante andere partijen. we maken geen plannen voor jaren vooruit, maar nemen telkens overzienbare stappen. een event, waarvoor aandacht is in de pers en/of bij publiek, naar buiten te treden, wordt het rendement van zogenoemde risico-informatie versterkt. 5.
Risicocommunicatie sluit zoveel mogelijk aan bij bestaande acties en campagnes over risico’s, zoals de landelijke Denk Vooruit-campagnes, geplande brandpreventieacties door de brandweer, preventiecommunicatie door organisatoren van grote evenementen en zo meer.
6.
Er bestaat een onderscheid in risicocommunicatie tussen: a.
regionale risicocommunicatie over bovenlokale risicothema’s, gericht op het algemene publiek;
b.
lokale doelgroepcommunicatie over specifieke plaatselijke risico(bronnen), gericht op lokale doelgroepen.
Regionale risicocommunicatie valt onder beleidsmatige en operationele verantwoordelijkheid van VRBZO; in geval van lokale risicocommunicatie ligt het initiatief en de inzet bij de gemeenten . VRBZO ondersteunt in ieder geval gemeenten die zelf lokale risicocommunicatieactiviteiten (gaan) ontplooien. Tevens verzorgt VRBZO een virtueel derde spoor: het opzetten van een portal/digitale toolbox voor risicocommunicatie voor professionals en leken. 7.
Op basis van het Risicoprofiel Brabant-Zuidoost, de risicoperceptie van het publiek (zie bijlage 1), bestuurlijke prioriteiten, en reeds bestaande activiteiten, bestaat er een top 5 van regionale risicothema’s: a.
Verstoring van nutsvoorzieningen (water en elektra)
b.
Brandveiligheid (thuis en bos/heide);
c.
Grootschalige ordeverstoringen (paniek in menigten);
d.
’Transportrisico’s gevaarlijke stoffen (weg en spoor);
e.
Pandemieën.
3 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
8.
Er wordt onderscheid gemaakt in proactieve en reactieve risicocommunicatie. Proactief wordt gecommuniceerd over risicothema’s als brand en grootschalige evenementen. De communicatie over deze thema’s hangt niet af van concrete incidenten, maar wordt conform vooraf gestelde planning uitgevoerd. Naast deze proactieve aanpak zal ook ruimte zijn voor reactieve risicocommunicatie. Dat wil zeggen, communicatie naar aanleiding van een concreet incident, zoals de uitval van elektriciteit, epidemieën en transportongevallen met gevaarlijke stoffen. Kort na een incident zijn doelgroepen immers meer ontvankelijk voor boodschappen in het kader van risicocommunicatie.
9.
Actuele thema’s die niet tot de top 5 van regionale risicothema’s behoren worden niet bij voorbaat uitgesloten, maar worden opgepakt als daar behoefte aan is.
10. VRBZO heeft een door de provincie (PFEV2), jaarlijks werkbudget (out of pocket) beschikbaar gekregen. Voor 2012 bedraagt dit € 20.000,=. Dit bedrag wordt tot 2014 elkaar jaar opnieuw door de provincie vastgesteld. Het is nog niet bekend of deze subsidie na 2014 gehandhaafd blijft. Dit budget wordt ingezet voor de productie van communicatiemiddelen. Daarnaast is een formatieruimte van minimaal 0,6 fte nodig voor de uitvoering van het risicocommunicatieplan.
4 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
Inhoudsopgave 1
Inleiding ...................................................................................................7
2
Strategische keuzes................................................................................8 2.1
Vraagstellingen voor communicatiestrategie .........................................................................................................8
2.2
Wat is risicocommunicatie .....................................................................................................................................8
2.3
Resultaten publieksonderzoek .............................................................................................................................10
2.4
Parallelle risicocommunicatiesporen....................................................................................................................11
2.5
Verantwoordelijkheid voor risicocommunicatie ....................................................................................................13
2.6
Ambitieniveau risicocommunicatie en principe van organische groei ..................................................................13
2.7
Communicatiemomenten .....................................................................................................................................14
3
Naar communicatie-uitvoering.............................................................15 3.1
Doelgroepen ........................................................................................................................................................15
3.2
Doelstellingen communicatie-uitvoering...............................................................................................................15
3.3
Keuze risicothema’s.............................................................................................................................................15
3.4
Inhoud risicocommunicatie ..................................................................................................................................17
3.5
Samenwerking .....................................................................................................................................................18
4
Operationalisering naar communicatie-activiteiten en –middelen ....19 4.1
Proactieve risicocommunicatie.............................................................................................................................19
4.2
Reactieve risicocommunicatie n.a.v. incidenten...................................................................................................19
4.3
Overzicht activiteiten............................................................................................................................................20
4.4
Benodigde formatieomvang .................................................................................................................................21
5
Bijlage 1: Samenvatting rapport risicobeleving Noord-Brabant........22 5.1
Benchmark en unieke vragen ..............................................................................................................................22
5.2
Benchmark...........................................................................................................................................................22
5.3
Uitgevoerde risicocommunicatie in provincie .......................................................................................................26
5.4
Communicatieadvisering......................................................................................................................................27
6
Bijlage 2: Voorbeelden van communicatiemiddelen ..........................30 6.2
Samenwerking met Omroep Brabant...................................................................................................................34
6.3
Lokale pilots over specifieke risico’s ....................................................................................................................34
6.4
Enquête onder gemeenten ..................................................................................................................................35
5 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
7
Bijlage 3: Crisis- en incidenttypen .......................................................36
6 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
1 Inleiding Risicocommunicatie is in tegenstelling tot crisiscommunicatie, een relatief nieuwe discipline binnen het werkveld van overheidscommunicatie. Zij wil burgers en andere doelgroepen op de hoogte brengen van risico’s in hun omgeving, hoe daarmee om te gaan en wat te doen als er zich onverhoopt een incident of ramp zou voordoen. De laatste jaren is de aandacht voor risicocommunicatie flink toegenomen. Risicocommunicatie is thans formeel een verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio’s (VR’s). In verscheidene VR’s vinden al enige tijd activiteiten plaats; sommige grootschalig, andere meer op lokaal niveau. Ook hebben veel provincies een actieve rol gespeeld in het stimuleren van risicocommunicatie en financieren zij anno 2011 nog steeds een substantieel deel daarvan. Zo ook Noord-Brabant, waar sinds 2002 verscheidene pilots, opleidingen en concrete acties zijn geweest. Meerdere Brabantse gemeenten hebben inmiddels eerste stappen gezet, bijvoorbeeld door het uitgeven van een zogenoemde risicowijzer. Veiligheidsregio BrabantZuidoost (VRBZO), als verantwoordelijke organisatie voor risicocommunicatie, staat aan het begin van dit traject. VRBZO wil risicocommunicatie actief oppakken in heeft daarvoor dit beleidsplan opgesteld. Het plan is in samenwerking met functionarissen van VRBZO en de werkgroep Beleid van het Regionaal Team Communicatie tot stand gekomen. Ook zijn enkele bestuurders, waar onder de portefeuillehouder van VRBZO, geïnterviewd. Een externe adviseur risicocommunicatie heeft VRBZO in dit traject ondersteund. Verder is als bronnenmateriaal het publieksonderzoek risicoperceptie en informatiebehoefte in de provincie Noord-Brabant 2010 gebruikt en diverse andere (beleids)documenten van VRBZO. Doordat in Noord-Brabant sprake is van reeds actieve gemeenten, een alerte provincie en door de voortrekkersrol van verscheidene andere veiligheidsregio’s (buiten Brabant), kan VRBZO een zogeheten ‘slimme volger’ worden. Een positie waarin zij enerzijds kijkt naar wat er al gebeurt binnen en buiten de provincie - en daar gebruik van maakt - en anderzijds door nieuwe acties en middelen te bedenken die goed aansluiten bij de specifieke kenmerken van de regio. De relevante criteria daarvoor en de selectie daarvan, komen aan de orde in paragraaf 3.3. Dit plan is niet bedoeld als een ‘dichtgetimmerd’ spoorboekje voor de risicocommunicatie in Zuidoost-Brabant; het wil vooral een pragmatische benadering van risicocommunicatie zijn, die inzet op haalbare en (in de praktijk) realistische voorstellen. Het plan gaat uit van een organische groei van risicocommunicatie. Dat wil zeggen, dat activiteiten in het kader van risicocommunicatie kleinschalig (mogen) beginnen, daarbij inspelend op de actualiteit en participatiebereidheid van alle relevante partners, waar onder gemeenten en risicoveroorzakers. Ook wordt zoveel als mogelijk ingespeeld op reeds bestaande preventieactiviteiten van onder meer de brandweer en andere partners in de veiligheidsketen. In hoofdstuk 2 worden strategische uitgangspunten benoemd en in hoofdstuk 3 de keuzes in risicothema’s en samenwerkingspartners. In hoofdstuk 4 vindt een vertaling plaats van de strategische uitgangspunten naar acties en middelen. Hier staat ook welke acties en middelen bij welk risicothema passen en treft men een onderbouwing aan voor de benodigde formatieve ruimte. Benchmarkgegevens van andere veiligheidsregio’s ontbreken evenmin. In de bijlagen vindt men een samenvatting van de rapportage van het publieksonderzoek risicobeleving provincie NoordBrabant en de officiële lijst van 25 incident- en crisistypen. Verder is er een bijlage van voorbeelden van communicatiemiddelen opgenomen, zoals die in andere veiligheidsregio’s worden gebruikt.
7 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
2 Strategische keuzes 2.1 Vraagstellingen voor communicatiestrategie In dit beleidsplan risicocommunicatie worden de volgende vragen beantwoord: -
Wat verstaan we onder risicocommunicatie, wat is de relatie met crisiscommunicatie en wat is de plek van
-
Als het gaat om de huidige status van risicobewustzijn en risicocommunicatie: in welke fase bevinden we ons?
risicocommunicatie in de veiligheidsketen? Antwoord vooraf: in de fase van agendasetting. Waarom is dat en wat betekent dat voor de verwachtingen over rendement en effecten van risicocommunicatie? -
We werken de zogeheten parallelle communicatiesporen uit: het onderscheid tussen de regionale risicocommunicatie over bovenlokale risicothema’s en de (meer interactieve) lokale doelgroepcommunicatie over specifieke plaatselijke risico’s/risicobronnen.
-
Wie (welke overheidsorganisatie) is vanuit bovengenoemde parallelle risicocommunicatiesporen verantwoordelijk voor welke aspecten/activiteiten, conform de letter én geest van de Wet veiligheidsregio’s en aansluitend bij de bestuurlijke en communicatieve praktijk?
-
Wat of wie zijn de primaire en secundaire doelgroepen van de risicocommunicatie?
-
Vanuit het uitgangspunt dat we ons in de fase van agendasetting bevinden, wat betekent dat voor de 1
meerjarenplanning van de parallelle risicocommunicatiesporen? Welke fasering in risicothema’s is het meest logisch als we kijken naar het risicoprofiel van de veiligheidsregio? -
Welke bestaande communicatieactiviteiten kunnen we relatief makkelijk onder de risicocommunicatieparaplu van de regio laten vallen? Kiezen we voor een herkenbaar eigen campagnelogo van VRBZO en treden we daarmee naar buiten, of kiezen we voor andere ‘afzenders’ van risicocommunicatie?
-
Welke bijdragen kunnen gemeenten leveren en hoe kunnen de risicoveroorzakers helpen?
-
Welke praktische acties en communicatiemiddelen zijn denkbaar bij de te onderscheiden risicothema’s in de meerjaarplanning?
-
Hoe kunnen we pragmatisch omgaan met de bescheiden financiële middelen van VRBZO in de zin dat we het hoogste rendement, in de zin van publieksbereik, halen?
2.2 Wat is risicocommunicatie 2.2.1
Risico- en crisiscommunicatie 2
Risicocommunicatie is in haar meest afgebakende vorm het uitwisselen van informatie over risicothema’s – zie noot 1 tussen overheid en (externe) doelgroepen in een situatie waarin nog geen sprake is van een incident en crisis/ramp.
1 Onder risicothema’s verstaan we de onderwerpen uit de officiële lijst met 25 crisis- en incidenttypen, zoals gehanteerd door het ministerie van V&J – Zie bijlage. 2 Onder informatie verstaan we ook emoties en sentimenten, niet alleen ‘harde’ feiten
8 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
Crisiscommunicatie is informatie-uitwisseling met doelgroepen, die direct of indirect de nadelige gevolgen van een incident of ramp ondervinden. Met doelgroepen bedoelen we doorgaans burgers. En in een crisissituatie zijn het voornamelijk de burgers in de nabijheid van het incident of crisis of eventuele verwanten. 2.2.2
Doelen risicocommunicatie
VRBZO wil met risicocommunicatie een aantal resultaten bereiken: -
Vergroting van kennis en bewustzijn (agendasetting) bij het publiek en andere relevante doelgroepen over de aanwezigheid van risico’s.
-
Vergroting van kennis van de maatregelen die overheid en risicoveroorzakers nemen om de kansen op een ernstig incident of ramp zo klein mogelijk te maken. En in het verlengde daarvan kennis van de rampenbestrijding door overheid en risicoveroorzakers.
-
Vergroting zelfredzaamheid: weten wat men zelf kan doen om de kans op een incident/ramp zo klein mogelijk te maken en wat men in het geval van een incident/ramp kan doen om de schade voor zichzelf en voor anderen zo veel mogelijk te beperken. (Uit het belevingsonderzoek blijkt duidelijk dat mensen daar behoefte aan hebben. Zie ook paragraaf 2.3)
2.2.3
Relatie risico- en crisiscommunicatie in veiligheidsketen
Vanuit het belang van effectieve crisiscommunicatie is risicocommunicatie ook belangrijk: het helpt namelijk het rendement van crisiscommunicatie te vergroten. Deels komt dat doordat handelingsscenario’s, die in een acute situatie relevant zijn, ook boodschap en inhoud van risicocommunicatie zijn. Kortom, doelgroepen horen de handelingsscenario’s in een crisissituatie dan niet voor het eerst. Anders gezegd: risicocommunicatie is een goede voorbereiding op crisiscommunicatie en alleen al daarom noodzakelijk. In die zin maakt risicocommunicatie integraal deel uit van de veiligheidsketen:
Risicocommunicatie
<---------------------------------------------------------------------->
Crisiscommunicatie
Risicocommunicatie vindt plaats in de Proactie- en Preventiefase. Een ‘overgangsvorm’ tussen risico- en crisiscommunicatie is van toepassing in de Preparatiefase (denk aan mogelijke pandemieën) en crisiscommunicatie gebeurt in de Repressie- en Nazorgfase (acute situaties).
9 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
N.B. Gelet op de ontwikkelingsfase waarin risicocommunicatie zich op dit moment landelijk bevindt, definiëren we vergroting van zelfredzaamheid als uiteindelijke doel, maar focussen we ons voor de korte termijn op agendasetting. Dat wil zeggen: het onder de aandacht brengen van de risico’s (waaronder externe veiligheid) bij burgers: ze gaan het ‘er (meer) over hebben’. Het belang van het onderwerp moet hoger op de agenda komen, willen met name burgers geneigd zijn proactieve en preparatieve maatregelen te treffen als een gedragsaspect van zelfredzaamheid. Gedragsverandering wordt pas na verscheidene jaren bereikt, op voorwaarde dat er continuïteit is in de communicatie die het gedrag wil beïnvloeden. Dat geldt dus ook voor risicocommunicatie en zelfredzaamheid.
2.3 Resultaten publieksonderzoek De inwoners van Noord-Brabant maken zich niet uitzonderlijk ongerust over risico’s in hun omgeving. Ze ervaren -
criminaliteit;
-
epidemieën;
-
transport van gevaarlijke stoffen;
-
drinkwaterproblemen;
-
brand in huis;
als meest bedreigende risico’s. Verder is tweederde tevreden over de van de overheid ontvangen informatie over de 3
risico’s. Een andere belangrijke bevinding – die ook uit ander belevingsonderzoek blijkt – is het relatief grote vertrouwen in de lokale overheid als afzender van risico-informatie en het lagere vertrouwen in de risicoveroorzakers (lees bedrijven c.a.). Het volgens de burgers bestaande verschil tussen overheid en risicoveroorzakers ten aanzien van kennis van gevaarlijke stoffen en risico’s, is juist omgekeerd. Als we daarbij het feit betrekken, dat de persoonlijke ervaring met een risicobron de belangrijkste determinant is van risicoperceptie, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat overheid en risicoveroorzaker samen moeten optrekken in risicocommunicatie. Ze kunnen elkaars sterke en zwakke kanten compenseren. Los daarvan achten burgers zowel overheid als risicoveroorzaker verantwoordelijk voor een veilige omgeving én voor risicocommunicatie. De inwoners van Noord-Brabant willen graag via de traditionele media en met gangbare communicatiemiddelen worden geïnformeerd over risico’s. Denk hierbij aan het plaatselijke of regionaal huis-aan-huisblad, brieven, folders, website van de gemeente, regionale/ lokale kranten en regionale/lokale TV-omroepen. Voor sommige risicothema’s, zoals pandemieën, preventieve inentingen en massa evenementen, blijken social media in de praktijk – en niet alleen voor jongeren – zeer bruikbaar. Dit komt weliswaar niet tot uitdrukking in de resultaten van het publieksonderzoek, maar is wel verklaarbaar: jongeren nemen immers niet of nauwelijks aan dit soort opiniepeilingen deel. Verder constateren we dat het publiek informatie van (risicovolle) bedrijven op prijs stelt. In sommige omstandigheden stellen mensen ook persoonlijk contact op prijs. Overigens wensen burgers niet te worden overvoerd met informatie. Maar willen ze wel weten als er iets bijzonders gebeurt, zoals de komst van een nieuw bedrijf, of de wijziging van vervoersroutes met gevaarlijke stoffen. En zoals verwacht, is informatie over de bekende ziektes, zoals Q-koorts, eveneens belangrijk.
‘Brabant Beoordeelt Risicocommunicatie’, rapportage publieksonderzoek risicobeleving en informatiebehoefte, ‘s Hertogenbosch/Velp, oktober 2010
3
10 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
2.4 Parallelle risicocommunicatiesporen Risicocommunicatie is een proces, waarin verscheidene activiteiten parallel lopen en idealiter op elkaar zijn afgestemd, of zelfs zijn geïntegreerd. Deze activiteiten kunnen door verschillende organisaties worden uitgevoerd en op verschillende doelgroepen zijn gericht. Vertaald naar risicocommunicatie onderscheiden we twee ideaaltypische communicatiesporen: -
(regionale) algemene publiekscommunicatie;
-
(lokale) doelgroepcommunicatie.
In de praktijk is het onderscheid minder scherp dan hier lijkt. Deze systematiek biedt echter handvatten voor een werkbare structuur voor risicocommunicatie. Aanvullend hierop spreken we nog over één faciliterend communicatiespoor voor professionals en (deels voor) publiek, te weten de digitale kennisbank/toolbox. 2.4.1
Spoor 1: (regionale) algemene publiekscommunicatie
Wat en waarover: Het aanbieden (overwegend eenrichtingsverkeer) van algemene informatie over risico’s, waar onder externe veiligheid. Verder informatie over mogelijke incidenten en rampen, preventieve maatregelen en handelingsscenario’s in geval van een incident of ramp. Met veel verwijzingen naar andere informatiebronnen, waar onder de digitale risicokaart en themawebsites. Het primaire doel van publiekscommunicatie is agendasetting: door (doorgaans) massamediale aandacht het onderwerp risico’s of zelfredzaamheid (preventie en bij rampen) zoveel mogelijk tot gespreksonderwerp maken. Publiekscommunicatie wil vooral attenderen en doorverwijzen naar informatiebronnen, die meer gedetailleerde informatie of gedragsinstructies aanbieden. Voor wie: Het brede publiek in Zuidoost-Brabant en (met aangepaste middelen) de minder zelfredzame doelgroepen. Waarmee: Er wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij, of gebruik gemaakt van bestaand voorlichtingsmateriaal. Verder speelt free publicity een belangrijke rol: aandacht trekken in de media. Ten slotte moet de digitale risicokaart een prominente(re) rol hebben. Door wie: VRBZO heeft het primaat, maar werkt daarin (bestuurlijk en operationeel) nauw samen met gemeenten. Bij deze vorm van publiekscommunicatie wordt ook gebruik gemaakt van de pers en gemeentelijke publiciteitskanalen. Het verdient aanbeveling om als afzender van communicatiemiddelen, naast VRBZO, ook altijd andere relevante afzenders te noemen. Vooral de gemeenten zijn voor het brede publiek de meest herkenbare overheid en worden in de meeste gevallen ook als betrouwbare informatiebron op het gebied van veiligheid gezien. Dit blijkt uit veel uitgevoerde belevingsonderzoeken.
11 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
2.4.2
Spoor 2: lokale doelgroepcommunicatie
Wat en waarover: Het uitwisselen van informatie (en bij publiek bestaande emoties) over specifieke, lokale risico’s en risicobronnen. De informatie zal veel gedetailleerder zijn dan in de publiekscommunicatie en zal ook ingaan op gedragsadviezen. Voor wie: Inwoners van een gemeente, c.q. omwonenden van een risicobron. Waarmee: De mogelijkheid tot interpersoonlijke communicatie heeft bij deze doelgroep de voorkeur. Door wie: Het primaat hiervoor ligt bij de gemeente. Het gemeentebestuur is, waar het contacten met zijn inwoners betreft, in praktische zin namelijk de meest geschikte (af)zender. De burgemeester (of wethouder) is een prima boegbeeld voor lokale risicocommunicatie. Vanzelfsprekend zullen bij doelgroepcommunicatie gemeenten en veiligheidsregio samenwerken. De betrokkenheid en operationele inzet van VRBZO wordt groter, naarmate er meer gemeenten in de regio over hetzelfde onderwerp met hun inwoners willen communiceren. Het heeft in doelgroeptrajecten altijd de voorkeur dat gemeenten de samenwerking met risicoveroorzakers zoeken en zoveel mogelijk gezamenlijk optrekken. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook: als een risicoveroorzaker het initiatief neemt tot risicocommunicatie, is het verstandig dit samen met de gemeente te doen. Het is logisch dat VRBZO hier een intermediaire rol vervult als de risicoveroorzaker (bijvoorbeeld spoor- of wegtransport) meerdere gemeenten als invloedsgebied heeft. 2.4.3
Spoor 3: Faciliterend spoor - digitale kennisbank/toolbox
Wat en waarover: VRBZO zal een digitale kennisbank annex toolbox opzetten. Functionarissen die bij risicocommunicatie en openbare/externe veiligheid betrokken zijn, kunnen daar concrete instrumenten en adviezen inwinnen voor het opzetten van risicocommunicatie-activiteiten. Deze digitale toolbox kan als webportal ook publieksinformatie bevatten, met daarin digitale versies van brieven, folders, films en links naar andere websites voor risico-informatie, zoals www.denkvooruit.nl. Voor wie: Kennisbank en toolbox is bedoeld voor communicatieprofessionals, EV- en AOV-ers. Deel met publieksinformatie, waaronder link naar risicokaart, is bedoeld voor het brede publiek. Waarmee: Website VRBZO Door wie: VRBZO neemt de taak op zich om deze kennisbank/toolbox in te richten.
12 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
2.5 Verantwoordelijkheid voor risicocommunicatie Ofschoon de Wet veiligheidsregio’s (het bestuur van) de veiligheidsregio belast met de informatieverstrekking aan de bevolking, leert de praktijk dat risicocommunicatie alleen succesvol kan zijn als veiligheidsregio’s en gemeenten op dit punt operationeel nauw samenwerken. Gemeenten vormen gezamenlijk de veiligheidsregio en beschikken over belangrijke publiciteitskanalen voor risicocommunicatie. Weliswaar kan VRBZO initiatieven tot risicocommunicatie nemen of acties coördineren, maar zal dat altijd samen met de gemeenten doen. Het omgekeerde kan ook: een aantal gemeenten kan initiatieven nemen en dat vervolgens samen met VRBZO uitvoeren. Een meer triviale, maar niettemin belangrijke limiterende factor is de beschikbare personele capaciteit en budgettaire ruimte van de meeste veiligheidsregio’s – en zeker die van VRBZO. Ook deze praktische omstandigheid maakt samenwerking noodzakelijk. De Rijksoverheid is verantwoordelijk voor de landelijke Denk Vooruit campagne. Deze campagne heeft betrekking op alle crisis- en incidentengroepen en wil het publiek zelfredzaam maken. Taakverdeling tussen VRBZO en gemeenten: VRBZO Regionaal risicocommunicatiebeleid (voorliggend plan) e Coördinatie en uitvoering 1 spoor: algemene publiekscommunicatie e Coördinatie 3 of ‘faciliterend spoor’: Portal/toolbox risicocommunicatie Ondersteuning gemeenten bij lokale activiteiten risicocommunicatie Benaderen van regionale risicoveroorzakers voor medewerking aan algemene publiekscommunicatie
Gemeenten Klankbord risicocommunicatiebeleid Meewerken aan uitvoering algemene publiekscommunicatie
-
Coördinatie en uitvoering lokale doelgroepencommunicatie Benaderen van lokale risicoveroorzakers voor medewerking aan lokale doelgroepencommunicatie
2.6 Ambitieniveau risicocommunicatie en principe van organische groei Het is voor het slagen van risicocommunicatie van belang dat we ambities hebben, maar dat deze wel in verhouding staan tot de personele, financiële en organisatorische mogelijkheden van VRBZO. Met andere woorden, een reëel verwachtingsmanagement te betrachten. Hierbij kijken we ook naar de ervaringen elders in het land, de kansen en bedreigingen, de successen en valkuilen. Om risicocommunicatie op regionaal niveau tot een succes te maken is er als eerste commitment van het bestuur van VRBZO nodig. VRBZO gaat wat betreft risicocommunicatie werken volgens het principe van organische groei. Dat wil zeggen dat zij afspraken maakt voor de korte termijn (circa een jaar) en dat na evaluatie van die periode wordt gekeken naar de vervolgstappen. Het maken van een gedetailleerde planning voor meerdere jaren heeft voor risicocommunicatie geen
13 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
zin, omdat de praktijk uitwijst dat de discussie over dit soort plannen – in feite discussie over aannames – veel tijd vergt en er ondertussen niets gebeurt. Veel beter is het klein te beginnen en dan langzaam te groeien, waarbij de toename in sense of urgency, zowel bij bestuur als bij publiek, parallel loopt met de uitbreiding van de risicocommunicatieactiviteiten. Hierbij herinneren we aan de constatering in paragraaf 2.2., dat we wat betreft het niveau van risicobewustzijn bij het publiek, op dit moment nog slechts in de aanvangsfase zitten (agendasetting).
2.7 Communicatiemomenten Gelet op de inzichten van de werkgroep Beleid van het Regionaal Team Communicatie en de resultaten van het publieksonderzoek kiest VRBZO voor de strategische lijn om haar risicocommunicatie te laten aansluiten bij actuele gebeurtenissen. Met andere woorden, niet alleen op een willekeurig moment met risico-informatie naar buiten te treden, maar in de context van een incident of op een ‘natuurlijk’ moment. Bijvoorbeeld voor het communiceren over brandveiligheid thuis kies je momenten, waarop dit zeer relevant is, zoals Kerstmis. Bos- en heidebrandgevaar is actueel in het voorjaar –als het droog is. Aandacht voor brandgevaar op campings is zinvol in het hoogseizoen. En in geval van een woningbrand richt de aandacht zich op de directe omgeving (de straat). Een ander voorbeeld is de uitval van nutsvoorzieningen. Na een stroomstoring is het een goed moment om aandacht te vragen voor bepaalde producten uit het noodpakket, zoals zaklamp, batterijen, lucifers, kaarsen en zo meer. Uitval van drinkwater prikkelt mensen om een noodvoorraad flessenwater in huis te halen. Kortom, VRBZO plant risicocommunicatieactiviteiten in de aanloop naar evenementen die zeker komen gaan, en ze prepareert zich op gebeurtenissen die kúnnen voorkomen. In hoofdstuk 4 wordt dit verder uitgewerkt.
14 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
3 Naar communicatie-uitvoering 3.1 Doelgroepen De doelgroepen van risicocommunicatie kunnen zeer divers zijn. In de voorgaande tekst hanteerden we de begrippen ‘publiek’ en ‘lokale doelgroepen’. VRBZO maakt het volgende onderscheid: Regionale doelgroepen: Burgers – het algemene publiek; Cliënten in zorginstellingen; Thuiswonende minder-zelfredzamen. Lokale doelgroepen: -Omwonenden van lokale risicobronnen en andere meer betrokkenen. De primaire doelgroep (mede gelet op het eerste communicatiespoor) van VRBZO is het algemene publiek. Omwonenden van lokale risicobronnen hebben, zoals vastgesteld een plaats in de lokale doelgroepcommunicatie. Hier ligt om praktische en communicatieve redenen een deel van het initiatief bij de gemeenten: zij kunnen immers het beste de urgentie of wenselijkheid van lokale acties beoordelen en contact leggen met plaatselijke doelgroepen. Conclusie: het brede publiek en minder-zelfredzamen zijn de doelgroepen van VRBZO. Waar nodig worden bepaalde doelgroepen via intermediairen worden benaderd. Omwonenden van lokale risicobronnen zijn de doelgroep van de gemeenten. Omwille van een organische groei van de risicocommunicatie (quick win) zijn de eerste concrete acties gericht op het brede publiek. De voorbereiding van activiteiten, gericht op minder zelfredzamen, zal op termijn plaatsvinden. De uitvoering van het laatstgenoemde traject moet namelijk in nauw overleg met intermediaire organisaties plaatsvinden, Deze doelgroep van minder-zelfredzamen vraagt om een andere, intensievere en maatgerichte aanpak.
3.2 Doelstellingen communicatie-uitvoering Zoals eerder gezegd is het uiteindelijk doel van risicocommunicatie het bijdragen aan het vergroten van de zelfredzaamheid van burgers. Dit is het lange-termijn doel en vraagt om jarenlange continue aandacht voor risicothema’s. Voor de korte termijn ligt de nadruk op agendasetting. Dat wil zeggen, het creëren van aandacht voor risicothema’s en de relatie die risico’s met ons dagelijkse leven hebben. Als we voor deze realistische benadering kiezen, is de kans op mogelijke teleurstellingen in de mate van gerealiseerde gedragseffecten beperkt.
3.3 Keuze risicothema’s Bij de keuze van risicothema’s, die op korte en middellange termijn voorrang hebben, let VRBZO op vijf criteria: 1.
de prioritaire risicothema’s uit het risicoprofiel van de regio Zuidoost-Brabant 2011(objectieve risico’s);
15 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
2.
de risicothema’s die hoog bij het publiek scoren (subjectieve perceptie);
3.
de regionale, bestuurlijke prioriteiten bij risicocommunicatie;
4.
de prioriteiten van de provincie in het kader van de programmafinanciering externe veiligheid (PFEV2);
5.
bestaande communicatieactiviteiten die goed passen in de doelstelling van risicocommunicatie en die het proces van risicocommunicatie op gang brengen c.q. versnellen (versterking proces).
3.3.1
Risicoprofiel Brabant-Zuidoost
In het Risicoprofiel Brabant-Zuidoost is een risicomatrix opgenomen, waarin de waarschijnlijkheid van een risico wordt afgezet tegen de omvang/ernst van de gevolgschade. Om met risicocommunicatie te starten is het het meest zinvol om thema’s te kiezen, waar veel mensen persoonlijke ervaring mee hebben of kennis van hebben (via media e.d.) De meest waarschijnlijke risico’s (statistische kans op) zijn: -
pandemie;
-
verstoring nutsvoorzieningen (energie, gas, water);
-
grootschalige ordeverstoringen;
-
natuurbranden.
3.3.2
Risicoperceptie burgers
In paragraaf 2.3 zien we de volgende top 5 in de risicoperceptie van het publiek: -
criminaliteit;
-
epidemieën;
-
transport van gevaarlijke stoffen (externe veiligheid);
-
drinkwaterproblemen;
-
brand in huis.
Criminaliteit hoort thuis in de categorie ‘sociale veiligheid’ en valt als zodanig buiten de officiële lijst met crisis- en incidenttypen. 3.3.3
Bestuurlijke prioritering
Op de burgemeestersconferentie van april 2011 is aan het thema brandveiligheid hoge prioriteit gegeven. De keuze van dit thema strookt heel goed met risicoreeksen uit het risicoprofiel en publieksperceptie. 3.3.4
Positie provincie Noord-Brabant
De provincie stimuleert als coördinator Programmafinanciering Uitvoering Externe Veiligheid de risicocommunicatie door de drie veiligheidsregio’s.
16 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
3.3.5
Bestaande activiteiten
Naast het opzetten van nieuwe acties door VRBZO, is het belangrijk om reeds bestaande communicatieactiviteiten en –producten in beeld te brengen, die heel goed onder de risicocommunicatieparaplu passen. Enkele voorbeelden zijn het programma De Brandweer over morgen, de Brandpreventieweek, de promotiefilms over Omroep Brabant als calamiteitenzender. Verscheidene gemeenten in Zuidoost-Brabant hebben in het (recente) verleden al acties gehad. Enkele voorbeelden: verschillende gemeenten hebben eigen risicowijzers uitgebracht. In de gemeente Eindhoven is een Open Dag geweest bij het bedrijf Air Liquide, in Cranendonck bij Nyrstar. Kortom, risicocommunicatie is niet nieuw en er gebeurt al het een en ander. Het is nu zaak om bestaande activiteiten en middelen te vertalen naar onze regio en te labelen als gezamenlijke acties van VRBZO, gemeenten en andere, relevante organisaties. 3.3.6
Risicothema’s 2011/2012
Als we de voorgaande noties naast elkaar zetten, dan volgt daaruit de volgende prioritering voor regionale risicothema’s, de primaire verantwoordelijkheid van VRBZO.
-
Verstoring nutsvoorzieningen;
-
Brandveiligheid (natuur en thuis);
-
Grootschalige ordeverstoringen (paniek in menigten);
-
Transportrisico’s gevaarlijke stoffen;
-
Pandemie .
4
Aanvullend kan worden nagegaan welke typisch lokale risico’s of risicobronnen er bestaan, die in de beleving van de gemeenten aandacht zouden moeten hebben. Als blijkt dat tussen gemeenten grote overeenkomsten bestaan, kan dit tot regionaal risico-onderwerp worden verheven.
3.4 Inhoud risicocommunicatie Uit belevingsonderzoeken en in het verlengde van de Wet veiligheidsregio’s blijkt dat de gewenste inhoud van risicocommunicatie over drie aspecten dient te gaan, waarbij telkens drie vragen beantwoord moeten worden: -
Locatie en eigenschappen risicobronnen o
Welke risicobronnen bevinden zich waar?
o
Wat zijn de gevolgen van een incident of ramp (voor mij)?
4 Pandemie is een thema dat pas opspeelt als er een ziektegolf in aankomst is; communicatie over pandemieën in een zogeheten 0-situatie is vooralsnog weinig zinvol.
17 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
o -
-
Wat is de kans op een incident of ramp (voor mij)?
Wat doen overheid en bedrijven om risico’s zo klein mogelijk te maken (risicomanagement)? o
Op het gebied van wetgeving, vergunningen en handhaving?
o
Op het gebied van crisisplannen en –oefeningen?
o
Op het gebied van technische maatregelen en gedragsreglementen risicobronnen (bedrijven)?
Wat kan ik zelf doen vergroting zelfredzaamheid o
Om risico’s zo klein mogelijk te houden?
o
Om mezelf en anderen te helpen ingeval van een incident of ramp?
3.5 Samenwerking VRBZO gaat voor elk communicatietraject na wie de meest geschikte partners zijn. Die partners zijn in ieder geval gemeenten en risicoveroorzakers. Afhankelijk van het onderwerp wordt met andere partners samengewerkt. 3.5.1
Gemeenten
Zoals gezegd is samenwerking tussen VRBZO en gemeenten noodzakelijk, ook om de regionale risicothema’s goed voor het voetlicht te brengen. Risicocommunicatie heeft het hoogste rendement als middelen en boodschappen simultaan via zoveel mogelijk gemeentelijke kanalen naar buiten gaan. Ideaal is het als VRBZO informatie in dit geval panklaar aanlevert en de gemeente er op haar beurt een ‘couleur locale’ aan geeft. Bijvoorbeeld door als ‘boodschapper’ of afzender de eigen burgermeester te vermelden. 3.5.2
Risicoveroorzakers
Onder risicoveroorzakers verstaan we organisaties en personen, wier werkzaamheden of bedrijfsinrichtingen een bepaald risico vormen voor de omgeving. Er zijn afgelopen jaren goede ervaringen opgedaan door de risicoveroorzaker bij risicocommunicatie te betrekken. De meeste ondernemers blijken hier zeker open voor te staan. Overigens gaat het dan niet zelden om een lokale risicobron. Als we denken aan de uitval van nutsvoorzieningen of bijvoorbeeld Q-koorts, dan praten we wel over regionale risico’s. Risicoveroorzakers – lees hier: bedrijven – kunnen ook een economisch belang hebben om met hun omgeving goed over risico’s te communiceren (imago en community building). Geen ondernemer is gebaat bij weerstand tegen zijn bedrijf(sactiviteiten).
18 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
4 Operationalisering naar communicatieactiviteiten en –middelen 4.1 Proactieve risicocommunicatie VRBZO gaat proactief acties en middelen ontwikkelen, die gepland worden ingezet rond gebeurtenissen die zeker gaan voorkomen, zoals terugkerende regiobrede evenementen zoals Koninginnedag, jaarwisseling en carnaval. Dit gebeurt in samenwerking met logische partners, waarbij zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij bestaande activiteiten. Verder wordt in het kader van thema’s als brandveiligheid en evenementen gebruik gemaakt van een verscheidenheid aan communicatiemiddelen, zoals bijvoorbeeld: -
themaleaflets over de genoemde risicothema’s, die via openbare gebouwen en op strategische locaties (denk aan campings, bezoekerscentra wandelroutes, Staatsbosbeheer etc.) gedistribueerd worden;
-
informatieartikelen, die panklaar zijn voor gemeenten voor het plaatsen op hun gemeentelijke informatiepagina,
-
(pers)berichten en redactionele artikelen met inhoudelijke info voor de media (waaronder vakbladen).
websites en social media;
4.2 Reactieve risicocommunicatie n.a.v. incidenten VRBZO gaat zich voorbereiden op risicocommunicatie over de genoemde prioritaire risicothema’s, die kúnnen gebeuren, maar waar over geen zekerheid bestaat, bijvoorbeeld na uitval van nutsvoorziening of een woningbrand. Dit doet VRBZO samen met betrokken partners door middel van: -
themaleaflets over de genoemde risicothema’s, die via openbare gebouwen en strategische locaties
-
informatieartikelen, die panklaar zijn voor gemeenten voor het plaatsen op hun gemeentelijke informatiepagina,
-
(pers)berichten en redactionele artikelen met inhoudelijke info voor de media.
gedistribueerd worden; websites en social media;
Let wel: we spreken hier nog steeds over risicocommunicatie, niet over crisiscommunicatie. Anders gezegd, over het uitwisselen van informatie in een situatie waar (nog) geen sprake is van een crisis. In Bijlage 2 staan enkele voorbeelden van communicatiemiddelen, zoals die in andere veiligheidsregio’s momenteel worden ingezet. Deze zijn louter illustratief.
19 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
4.3 Overzicht activiteiten Het voorgaande schematisch weergegeven:
Risicothema
Doelgroepen
Verstoring nutsvoorzieningen
- algemeen publiek
Spoor
Operationalisering
1
reactief
- (cliënten) zorginstellingen - thuiswonende minder zelfredzamen Brandveiligheid natuur
- algemeen publiek
1
proactief
Brandveiligheid thuis
- algemeen publiek
1
proactief en reactief
1
proactief
1
proactief
1
proactief
3
proactief en reactief
- (cliënten) zorginstellingen - thuiswonende minder zelfredzamen Grootschalige ordeverstoringen (paniek in menigten)
- algemeen publiek / bezoekers evenementen
Transportrisico’s gevaarlijke
- algemeen publiek
stoffen
- (cliënten) zorginstellingen - thuiswonende minder zelfredzamen
Pandemie
- algemeen publiek
(zie voetnoot op pag. 16)
- (cliënten) zorginstellingen - thuiswonende minder zelfredzamen
Digitale kennisbank / toolbox
- communicatieprofessionals - ambtenaren externe- en openbare veiligheid
Gedeelte met publieksinformatie
- brede publiek
20 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
4.4 Benodigde formatieomvang 5
Uit benchmarkgegevens blijkt bij vergelijkbare veiligheidsregio’s de bestaande formatieruimte voor risicocommunicatie te variëren van 0,6 tot 2 fte. Gelet op de startsituatie in Brabant-Zuidoost is een minimale formatie van 0,6 fte nodig, wil er zekerheid zijn over de continuïteit van de risicocommunicatie in deze regio. Het takenpakket van de adviseur risicocommunicatie: -
tijdbesteding in uur/jaar
Coördinatie uitvoering regionale publiekscommunicatie; 300 Redactionele werkzaamheden; 100 Organisatorische werkzaamheden regionale acties; 250 Opzetten en uitvoeren enquête onder gemeenten; 20 Versturen panklare teksten aan gemeenten en afstemming met gemeenten over plaatsing; 75 Ondersteuning van gemeenten bij lokale doelgroepcommunicatie en/of pilots risicocommunicatie; 30 Perswoordvoering en genereren free publicity; 30 Coördinatie thema risicocommunicatie in werkgroep beleid. 40 Aansturing externe tekstschrijvers en ontwerpbureaus 60
Totaal:
ca. 900 (0,6 fte)
Er is binnen VRBZO momenteel géén capaciteit voor uitvoering van risicocommunicatie.
5
Enkele voorbeelden zijn: Groningen 2 fte; Friesland 1,5 fte; Gelderland-Midden 1 fte; Gelderland-Zuid 0,8 fte; Limburg Noord 0,6; Utrecht 1,75 fte, Drenthe 1,0 fte.
21 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
5 Bijlage 1: Samenvatting rapport risicobeleving Noord-Brabant Onderstaand is de samenvatting van de onderzoeksresultaten weergegeven, zoals die in het rapport zijn opgenomen
5.1 Benchmark en unieke vragen Deze samenvatting willen we de belangrijkste conclusies op een rij zetten, waarbij we onderscheiden tussen ‘benchmarkthema’s’ en ‘unieke Brabantse thema’s’. Meer concreet het onderscheid enquêteonderdelen die standaard deel uitmaken van het onderzoek, zoals vragen naar vertrouwen, betrokkenheid, risicoperceptie en informatiebehoefte bij het publiek, en vragen naar de waardering en effecten van eerder ingezette Brabantse communicatieacties en – middelen
5.2 Benchmark In deze paragraaf vergelijken de scores van de belangrijkste variabelen (lees: vragen) met de landelijke gemiddelden. 5.2.1
Betrokkenheid, perceptie, (zender) vertrouwen en zelfredzaamheid
De inwoners van de provincie Noord-Brabant zijn niet bijzonder ongerust over omgevingsrisico’s: de score op de dimensie risicoperceptie (waarvan emotie een onderdeel is) wijkt niet significant af van die van het landelijke gemiddelde. De scores op de overige variabelen bevestigen dit beeld.
Als het gaat om de perceptie van concrete risico’s en risicobronnen en de mogelijke gevolgen van ongelukken, staat van de externe veiligheidsrisico’s het transport van gevaarlijke stoffen (autosnelweg) bovenaan, gevolgd door LPG tankstations en industrieterreinen. Verbreden we het risicospectrum, (dus niet alleen E.V.) dan staat criminaliteit en verkeersveiligheid bovenaan, gevolgd door milieuvervuiling en epidemieën. Externe veiligheidsrisico’s worden, op transport van gevaarlijke stoffen na, als minder bedreigend beschouwd dan andere meer ‘dagelijkse’ risico’s.
Wat betrokkenheid betreft is de respons op de enquête altijd een goede graadmeter. Met een respons van 20,8% scoort de provincie Noord-Brabant gemiddeld. Niet vreemd dus dat ook de scores op de dimensie betrokkenheid (involvement) vergelijkbaar zijn met het landelijke beeld. Dit is echter gangbaar, en op de dimensie betrokkenheid scoren deze respondenten ook niet lager.
De risicoacceptatie ligt in deze provincie iets lager dan het landelijke gemiddelde. Zo vindt 72% het werken met gevaarlijke stoffen in een woonomgeving onaanvaardbaar, tegenover 68% landelijk. 45% accepteert dat er (altijd) een ramp kan gebeuren; landelijk is het 55%.
22 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
Wat betreft de informatievoorziening over risicobronnen wordt de overheid als meest betrouwbare informatiebron gezien. Hier tegenover staat dat risicobedrijven volgens de respondenten meer kennis over omgevingsrisico’s hebben dan gemeenten. Combineren we dit met elkaar dan is het logisch dat gemeenten en bedrijven de handen ineen slaan bij het opzetten van de risicocommunicatie. De kennis die de respondenten bedrijven toekennen, gecombineerd met het vertrouwen dat men in de overheid als bron van informatie heeft, zorgt een samenwerking tussen overheid en risicoveroorzakers een goede voorwaarde voor geslaagde risicocommunicatie.
Als het gaat om aspecten van zelfredzaamheid van burgers dan zijn hierbij onder meer de volgende variabelen van belang: (Percentages ‘mee eens’ + ‘zeer mee eens’) Variabelen
N-B
Land.
ik kan zelf voorkomen dat ik te maken krijg met de gevolgen van risico’s
22%
24%
ik heb geen invloed op het ontstaan van risico’s
55%
56%
Ik heb de verantwoordelijkheid zelf informeren in te winnen
22%
29%
Ik weet wat ik moet doen als de sirene gaat
72%
75%
ik maak af waar ik mee bezig ben als de sirene gaat
15%
9%
Ik weet wat ik moet doen om zichzelf in veiligheid te brengen
30%
29%
Wat betreft de zelfredzaamheid kunnen we concluderen dat die vergelijkbaar is met het landelijke gemiddelde, met uitzondering van het (pro)actieve informatiezoekgedrag en kennis- en gedragsaspecten rond de sirene. Daar scoort Brabant iets onder de landelijke gemiddelden.
5.2.2
Inhoud communicatie
Net als in andere regio’s hebben de inwoners van de regio een verkeerd beeld van ‘tankstations zonder LPG’ en ‘opslag van vuurwerk’. Zij associëren deze risicobronnen onterecht met ontploffing. Nu is dat ten aanzien van tankstations zonder LPG nog slechts een beperkt probleem, aangezien ze bijna niet (meer) voorkomen. De ‘opslag van vuurwerk’ is wel een aandachtspunt, aangezien het als risicobron relatief vaak genoemd wordt en het de risicobron is waarbij de meeste mensen in het geval van een ongeval doden verwachten. (Beeldvorming door ramp Enschede)
Ook zijn er relatief veel respondenten die vinden dat de gemeente risicobronnen onvoldoende controleert of laat controleren. Let wel: dit zijn geen feiten, maar het is een indruk die bij inwoners bestaat. In de communicatie over omgevingsrisico’s, maar ook in de algemene lokale overheidscommunicatie verdienen de activiteiten rond vergunningverlening en handhaving een zwaarder accent.
23 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
Bovenstaande inhoudelijke thema’s vinden vrijwel in alle regio’s terug. Specifiek voor Noord-Brabant vinden wij – zoals verwacht – een hoge perceptie van het risico epidemieën terug. Andere relevante thema’s voor de risicocommunicatie in de gehele provincie Noord-Brabant (dus niet specifiek lokale aandachtspunten) zijn: -
LPG tankstations;
-
Transport van gevaarlijke stoffen over snelweg;
-
Epidemieën;
-
(Uitval/vervuiling van) drinkwater en (uitval van) elektriciteit;
-
Natuurbranden;
-
Brand in huis;
-
Bedrijven met gevaarlijke stoffen vaak toch lokaal/regionaal bepaald.
Op de vraag wát mensen dan over deze thema’s willen weten, ofwel welke informatie is gewenst, komen steevast drie pijlers naar voren. Dit model (of liever gezegd de vragen in dit model) dienen standaard zoveel als mogelijk te worden ingevuld bij het formuleren van de voorlichtingsboodschap: “Wat gaan we de burgers vertellen?”
-
-
-
5.2.3
Locatie en eigenschappen risicobronnen o
Welke risicobronnen bevinden zich waar?
o
Wat zijn de gevolgen van een calamiteit of ramp (materiële schade, persoonlijke schade of beide)?
o
Wat is de kans op een calamiteit of ramp?
Wat doen overheid en bedrijven om risico’s zo klein mogelijk te maken (risicomanagement)? o
Wetgeving, vergunningen en handhaving
o
Rampenplannen en -oefeningen
o
Technische maatregelen en gedragsreglementen risicobronnen (bedrijven)
Wat kan ik zelf doen vergroting zelfredzaamheid o
Om risico’s zo klein mogelijk te houden
o
Om mezelf en anderen te helpen ingeval van een calamiteit of ramp
Communicatiemiddelen
Het algemene beeld is dat brieven van de gemeente de populairste manier voor de inwoners van de provincie NoordBrabant zijn om informatie over omgevingsrisico’s te ontvangen. Ook het huis-aan-huisblad, een landelijke radio- of televisiezender en folders en brochures van de gemeente scoren hoog. Kortom, de reguliere communicatiemiddelen. Inwoners zitten minder te wachten op brieven en folders van bedrijven.
Interpersoonlijke communicatie, zoals persoonlijke ontmoetingen met vertegenwoordigers van gemeente of bedrijven (risicoveroorzakers), hoeft voor de gemiddelde inwoner van de provincie niet op voorhand. Echter, wanneer we mensen
24 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
voorhouden dat ze nabij een risicobron wonen waar een ongeluk tot doden zou kunnen leiden, prefereren ze in grotere mate interpersoonlijke communicatie.
Maken we onderscheid naar risicocategorie (gevaarlijke stoffen, epidemieën, natuurgeweld en nutsvoorzieningen), dan zien we in Noord-Brabant enkele graduele verschillen:
5.2.4
-
informatie over gevaarlijke stoffen via brieven, landelijke TV/radiozender, Omroep Brabant;
-
informatie over epidemieën via landelijke TV/radiozender, Landelijke krant;
-
informatie over natuurgeweld via landelijke TV/radozender, Brieven van de gemeente;
-
informatie over nutsvoorzieningen via brieven van de gemeente, Omroep Brabant, Landelijke TV/radiozender Frequentie
Burgers willen niet om de haverklap informatie, maar bij voorkeur eens per jaar of als er zich belangrijke veranderingen bij de risicobronnen voordoen. Kortom, ze willen gedoseerd informatie en niet worden overvoerd. Dat geldt zowel voor de omwonenden als voor de overige inwoners. Dit betekent overigens niet dat de overheid dus ook maar één keer per jaar risico-informatie zou mogen publiceren. Uiteindelijk bepalen de inwoners zelf – lees: de ontvangers in het communicatieproces - of ze een bericht willen lezen. In die zin werkt de overheid aanbodgericht en selecteert de ontvanger per definitie altijd zijn informatie. De zinsnede ‘Informatie één keer per jaar’ dient te worden geïnterpreteerd als het organiseren van een grotere communicatieactie, waarbij bijvoorbeeld een brochure met risico-info huis-aan-huis wordt bezorgd, ingebed in andere publicitaire activiteiten. Of waarin bijeenkomsten of excursies naar risicobedrijven worden georganiseerd (met extra aandacht in de pers, optreden bestuur, e.d.).
Regelmatige aandacht voor risico-onderwerpen via de gemeentelijke publiciteitskanalen (infopagina en website) is zelfs een goede zaak. Door deze continuïteit komt het wellicht langzaam maar zeker op de publieke agenda.
Als zich bij een ‘risicobedrijf’ belangrijke veranderingen voordoen in de zin van (uitbreiding van het) productieproces, aanpassingen vergunning e.d. kan het verstandig zijn de omwonenden daarvan op de hoogte te stellen, c.q. de inwoners binnen de effectcirkels.
5.2.5
Het onderscheiden van doelgroepen
In het onderzoek is gekeken naar de algemene publieksbehoefte – en die van omwonenden. Niet naar die van bijzondere doelgroepen, zoals minder valide mensen, visueel gehandicapten of cliënten van zorginstellingen. De adviezen in dit rapport hebben dus betrekking op het ‘algemene’ publiek van 18 jaar en ouder.
25 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
5.3 Uitgevoerde risicocommunicatie in provincie 5.3.1
Bereik
32% van de respondenten (in de schriftelijke/digitale enquête) zegt afgelopen twee jaar informatie van hun gemeente te hebben gehad over omgevingsrisico’s. In de telefonische enquête zegt zelfs 48% informatie van hun gemeente te hebben ontvangen. Verder heeft respectievelijk 33% en 30% informatie gehad van hulpdiensten en respectievelijk 23% en 17% van andere overheden. Dat is vergelijking tot het landelijke gemiddelde van 8% (info van gemeente) zeer hoog. Daarbij worden brieven, folders, landelijke TV/radio, gemeentelijke informatiepagina en landelijke krant als top 5 genoemd. Dit wil zeggen dat in Brabant afgelopen jaren relatief veel aan risicocommunicatie is gedaan, maar dat het publiek het ook heeft waargenomen (ontvangen en verwerkt).
5.3.2
Rendement en effecten
Naast de variabelen ‘herinnering aan ontvangen communicatiemiddelen’ is het uiteraard van belang te achterhalen wat het rendement van die communicatie is geweest. Anders gezegd: Hoe hebben mensen haar gewaardeerd en wat hebben ze ermee gedaan? De onderstaande percentages hebben betrekking op de ‘mee eens’ en ‘zeer mee eens’antwoorden.
Ongeveer driekwart van de mensen vindt de overheidsinformatie begrijpelijk. Informatie van bedrijven wordt toch nog altijd door tweederde van de respondenten als duidelijk ervaren. Globaal tweederde van de inwoners van Brabant vindt dat ze nu beter op de hoogte zijn van omgevingsrisico’s. De helft van de mensen vindt zichzelf zelfredzamer geworden door gemeentelijke informatie en die van hulpdiensten. 65% is zelfredzamer door info van andere overheden en 40% door communicatie van bedrijven.
Globaal eenderde zegt dat ze door de informatie voorzichtiger zijn geworden en 40 tot 50% is meer op risico’s gaan letten (verhoging betrokkenheid/involvement).
Al met al aanzienlijk positieve scores. Enigszins haaks daarop staat de score op de vraag of men veel aan de informatie heeft gehad: slechts eenderde vindt dat. Daarbij moet worden aangetekend dat 54% hier ‘neutraal’ antwoordde.
De ‘overall’ conclusie is dat de risicocommunicatie-activiteiten en –middelen in Noord-Brabant een relatief groot bereik hebben gehad en dat het doel (verhoging risicobewustzijn en zelfredzaamheid) is gehaald. We hebben weinig tot geen benchmarkgegevens om de resultaten op landelijke schaal te duiden. N.B. Er is wel altijd een bepaald verschil tussen datgene wat mensen zeggen dat ze zullen doen, en datgene wat ze echt doen. (Vergelijk incident sirene en reactie/gedrag bevolking in Helmond in 2008)
26 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
5.4 Communicatieadvisering 5.4.1
Strategie
Binnen het bestek van onze opdracht richten we ons bij de advisering over de communicatie op de regionale risicocommunicatie. Dat wil zeggen, de communicatie geïnitieerd en gecoördineerd door de veiligheidsregio’s (wel in nauwe samenwerking met de gemeenten).
Dé risicocommunicatie (alle acties te zamen) in Noord-Brabant hebben een relatief hoog rendement. Het ligt dus voor de hand te zeggen om er mee door te gaan. Met de bijzondere rol, die veiligheidsregio’s met ingang van 1 oktober 2010 op basis van de Wet veiligheidsregio’s krijgen, in ons achterhoofd, adviseren wij hen activiteiten te ontplooien die zich richten op bovengenoemde zeven risicothema’s. Afgezien van het thema ‘bedrijven met gevaarlijke stoffen’ lenen de andere zes zich heel goed voor regionale risicocommunicatie.
We hebben boven eveneens aangegeven welke communicatiemiddelen mensen voor welke risicothema’s prefereren. Met het onderwerp bedrijven met gevaarlijke stoffen/industrieterreinen en (plaatselijk ook andere risicobronnen) is lokaal maatwerk noodzakelijk. De beoordeling van de urgentie en de vormgeving van die communicatie moet primair bij de gemeenten blijven liggen. Indien gemeenten van mening zijn dat over een bepaald risico/risicobron moet worden gecommuniceerd met inwoners, c.q. speciale doelgroepen, dan mag van de veiligheidsregio’s wel raad en daad worden verwacht. Wij noemen dat het ‘Tweesporenbeleid in risicocommunicatie’. Competenties en bevoegdheden moeten niet alleen juridisch worden ingebed, maar daarbij moet ook naar de bestuurlijke context worden gekeken en naar wat communicatief logisch en praktisch uitvoerbaar is. Concreet houdt dat in dat niet alle risicocommunicatie vanaf 1 oktober per definitie bij de veiligheidsregio komt te liggen, maar dat gemeenten zeker ook een eigen taak daarin blijven houden.
5.4.2
Uitvoeringsrichtingen
Bij de uitvoering willen we vrijblijvend enkele acties of middelen voorstellen, die aansluiten bij de bevindingen uit het onderhavige belevingsonderzoek.
-
Uitgaan van een tweesporenbeleid risicocommunicatie. Dat wil zeggen, de veiligheidsregio’s (VR’s) coördineren de algemene en regionale/provinciale publiekscommunicatie over omgevingsrisico’s, waarbij de zeven genoemde in elk geval worden opgenomen. De gemeenten blijven verantwoordelijk voor de lokale doelgroepcommunicatie en bepalen ook zelf of het (rond een bepaalde risicobron) nodig is en hoe wordt uitgevoerd. De VR kan daarbij assisteren en adviseren, maar niet de lokale activiteit ‘overnemen’.
-
Artikelenreeks over regionale risicothema’s
27 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
We stellen voor het maken van een artikelenreeks, bestemd voor de gemeentelijke informatiepagina’s en websites van alle Brabantse gemeenten. Deze artikelenreeks, die uitgaat zeven crisis- en 24 incidenttypen, kan in een specifiek en herkenbaar format worden opgemaakt en als kant-en-klaar pdf bestanden op bepaalde tijdsafstanden naar alle gemeenten worden gemaild. Het voordeel is dat er sprake is van veel meer aandachtsmomenten voor omgevingsrisico’s, dan wanneer er één keer een brochure wordt bezorgd. Een optie is dat de gemeente van haar grondgebied een digitale kopie maakt van de provinciale risicokaart en die samen met de artikelenreeks op de website plaatst. Verder kunnen ze er een persoonlijke nood aan toevoegen door een voorwoord of inleiding van de burgemeester op te nemen.
-
Extra aandacht voor de zeven specifieke Brabantse risico’s Voor de genoemde zeven risicothema’s kunnen bijvoorbeeld themaleaflets worden gemaakt. In de opmaakstijl van de artikelenreeks kan een aantal themaleaflets worden gemaakt, die niet alleen digitaal via de gemeenten worden verspreid, maar in beperkte oplage ook via alle gemeentehuizen, scholen, bibliotheken, huisartsen en andere relevante openbare gelegenheden worden aangeboden.
-
Ondersteuning bij organisatie van evenementen rond de risicothema’s In het kader van de communicatie over de zeven risicothema’s en de productie en distributie van themaleaflets kunnen de veiligheidsregio’s enkele evenementen organiseren die extra aandacht genereren voor de genoemde risicothema’s. Concrete voorbeelden kunnen zijn: o
een publieksbijeenkomst over natuurbranden zou heel goed op een of meerdere campings kunnen worden georganiseerd;
o
een excursie naar beheerders van de autosnelwegen, transportbedrijven, waar informatie over veiligheidsmaatregelen wordt gegeven;
o
excursies naar waterleidingmaatschappijen en/of elektriciteitscentrales met infobijeenkomsten;
o
brandpreventiebijeenkomsten bij de brandweer of in gemeenschaps-accommodaties;
o
bijeenkomsten over LPG zijn weinig zinvol. Het is een beperkte boodschap – althans waar het om gedragsadviezen en handelingsperspectieven gaat. We kunnen ons wel voorstellen dat de leaflets worden uitgereikt bij en door tankstations.
Het een en ander zou door free publicity en misschien een officiële handeling op locatie extra aandacht bij het publiek krijgen.
-
Lokale pilots over specifieke risico’s Aanvullend kunnen gemeenten er voor kiezen om een lokale pilotactie te organiseren over een plaatselijke risicobron. De VR zou hun daar dan bij kunnen ondersteunen.
-
Infotainment Omroep Brabant Een optie is ook om contact te zoeken met Omroep Brabant en te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor het opzetten van een infotainmentserie over veiligheid.
28 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
29 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
6 Bijlage 2: Voorbeelden van communicatiemiddelen 6.1.1
Voorbeelden communicatieacties en middelen Brandveiligheid thuis
De Hulpverleningsdienst Drenthe, waarvan de Regionale Brandweer Drenthe integraal deel van uitmaakt, heeft in 2009 een website laten ontwikkelen, te weten ‘brandveiligheidthuis.nl’, met daarop een filmpje hoe snel een huisbrand ontstaat. Dit is vergelijkbaar met het filmpje op Crisis.nl. De HVD wil het filmpje wel beschikbaar stellen aan VRBZO.
Digitale brandveiligheidscheck De HVD heeft van hun bestaande brandveiligheidscheck een digitale versie gemaakt, die op de website is geplaatst. Wellicht bestaat de mogelijkheid deze check van Drenthe over te nemen.
30 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
6.1.2
Bos-, heide- en campingbrand
De Hulpverleningsdienst Fryslân heeft een leaflet ontwikkeld over brandveiligheid bos/heide en campings. Onderstaande leaflet is daar voorbeeld van.
Optie: ‘Meeliften’ met bestaande animatieprogramma’s op campings Duur: max. 30 minuten, ingebed in bestaande activiteit (animatie op camping) Indicatief programma: Voorzitter/programmaleider geeft korte toelichting op bijeenkomst brandweer vertelt over het ontstaan, voorkomen en bestrijden bos- en heidebrand, evt. aan de hand van film of dia’s. (Zijdelings ook over brandveiligheid thuis) brandweer vertelt over rampbestrijdingsplan, evacuatie en voorzorgsmaatregelen campinggasten een quiz, waarmee campinggasten eenvoudige en onderwerpgerelateerde prijzen kunnen winnen (kompas, draagbare radio, etc.) Uitreiking leaflet of instructiefolder Bos en Heidebrand
31 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
6.1.3
Paniek in menigten (crowd management)
Crowd management is een multidisciplinaire ervaring binnen de veiligheidsregio. De politie is hierbij initiatiefnemer (geweest). Verder heeft de GHOR heeft een belangrijke rol bij de voorbereiding op grootschalige evenementen en het adviseren van organisatoren over geneeskundige ondersteuning en begeleiding van bezoekers. Risicocommunicatie over paniek in menigten en over de voorbereiding door het publiek aan een massa-event kan goed worden gecombineerd. Die onderstaande activiteiten kunnen daarvoor relevant zijn: Advisering van organisaties van grootschalige evenementen over vermelding van veiligheidsinstructies op evenementen- en gemeentewebsites; Deelname van VR-medewerkers aan evenementen door een informatiestand te bemensen en het themaleaflet Paniek in menigten uit te delen; Productie themaleaflet; Productie (als afgeleide) van een thema-artikel dat gemeenten in het evenementenseizoen op hun informatiepagina en website kunnen plaatsen. Als voorbeeld bijgevoegd de themaleaflet van Friesland.
32 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
6.1.4
Uitval nutsvoorzieningen
Voor dit risicothema kan eveneens een themaleaflet worden gemaakt, dat in openbare gebouwen wordt neergelegd. Daarnaast kan de gemeenten een thema-artikel worden aangeboden. Te overwegen valt in hoeverre, bijvoorbeeld in het kader van het creëren van een drinkwatervoorraad, samen met winkeliers/supermarkten een actie kan worden opgezet. Ook is het praktisch zo’n actie samen met Waterleidingbedrijf Brabant op te zetten.
In elk geval moet VRBZO heel alert zijn op storingen die daadwerkelijk voorkomen en juist op die moment informatie via persmedia en gemeenten verspreiden. In elk geval moet VRBZO heel alert zijn op storingen die daadwerkelijk voorkomen en juist op die moment informatie via persmedia en gemeenten verspreiden. Zo zijn de gevolgen van storingen of uitval van het elektriciteitsnet deels te ondervangen door zaklampen, batterijen, lucifers, kaarsen, etc. Dit is geen nieuwe boodschap, maar wel een die regelmatig moet worden herhaald. 6.1.5
Transportrisico’s gevaarlijke stoffen
Ook voor dit thema geldt dat schriftelijke informatie de ruggengraat is van de risicocommunicatie. In een themaleaflet zouden de onderstaande aspecten aan de orde kunnen komen: Locaties, stoffen en gevolgen calamiteiten -
Er komt een overzicht van de regionale spoor- en wegroutes voor gevaarlijke stoffen in de regio ZuidoostBrabant, dat is ontleend aan het Landelijke Basisnet Transport. Er wordt aangegeven welke veiligheidzones er bestaan en wat zij behelzen. In dit verband wordt tevens kort, en voor leken begrijpelijk, uitgelegd wat het landelijke basisnet transport is en waarom het is opgezet.
-
Voor de bewuste spoor- en wegroutes wordt een reeks gangbare, gevaarlijke stoffen genoemd die regelmatig worden vervoerd en er wordt uitgelegd wat een ernstig ongeluk voor gevolgen kan hebben voor personen die zich op een bepaalde afstand bevinden (doden, gewonden, materiële schade).
-
Er wordt in beeld gebracht hoeveel vervoersbewegingen over spoor en weg ongeveer plaatsvinden. Er wordt getracht uit te leggen wat de kans is op een ongeluk: hoeveel ongelukken met gevaarlijke stoffen zijn er in deze regio geweest en met welke gevolgen (historische informatie in plaats van kansberekeningen)?
33 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
Risicomanagement en rampenbestrijding -
Er wordt uitgelegd welke veiligheidsmaatregelen verladers en vervoerders nemen om de kans op ongelukken zo klein mogelijk te maken. Bijvoorbeeld het Bleve-vrij spoorvervoer, crashbuffers, veiligheidsmaatregelen tankwagens, etc.
-
Er wordt uitgelegd welke controles de verschillende overheden uitvoeren en welke wetgeving er bestaat. Er wordt inzicht gegeven in hoe de rampenbestrijding en hulpverlening er bij ongeval op de weg, spoor en water uitziet.
Zelfredzaamheid -
Beschikbare handelingsperspectieven (onder meer via crisis.nl en denkvooruit.nl) worden verzameld en toegesneden op de te onderscheiden transportmodaliteiten.
-
Wat doe ik, als ik een ongeval zie. Wat moet ik doen om mezelf en anderen in veiligheid te brengen.
-
Wat kan ik (juridisch) doen, in de sfeer van gemeentelijke ruimtelijke ordening, om mijn veiligheidsbelangen te behartigen (burgerparticipatie).
Deze informatie kan ook in een thema-artikel via de gemeentelijke kanalen worden gepubliceerd (infopagina en website)
6.2 Samenwerking met Omroep Brabant Omdat de regionale omroep een grote attenderende functie heeft voor risicothema’s, is samenwerking met de omroep zeer zinvol. Te denken valt aan de productie van een drietal infotainmentprogramma’s, bijvoorbeeld over de onderwerpen brandveiligheid, paniek in menigten en transportveiligheid. Deze worden gecombineerd met het uitzenden van de spotjes over O.B. als rampenzender.
6.3 Lokale pilots over specifieke risico’s Aanvullend op de bovengenoemde regionale acties kunnen gemeenten ervoor kiezen om een lokale pilotactie risicocommunicatie te organiseren. De pilot kan betrekking hebben op en typische lokale risicobron (bedrijf of andere risicobron), of op een van de vier genoemde regionale thema’s.
34 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
6.4 Enquête onder gemeenten VRBZO verstuurt een digitale enquête naar gemeenten, waarin zij kunnen melden of er lokale risico’s/risicobronnen zijn die gevoelig liggen, of bestuurlijke aandacht hebben. Zodoende krijgt de VRZBO een beeld van de gemeentelijke perceptie van risico’s waarover zou kunnen worden gecommuniceerd. De uitwerking daarvan zou in de werkgroep beleid (crisiscommunicatie) kunnen plaatsvinden.
35 Versie: 4
Risico's in Beeld Beleidsplan Risicocommunicatie VRBZO
7 Bijlage 3: Crisis- en incidenttypen
36 Versie: 4