RAPPORT REGULIER SCHOOLTOEZICHT Montessorischool te Weert
BRIN-nummer school
: 21VR-1
Datum schoolbezoek
: 15 en 16 april 2002
Datum vaststelling
:
Uitvoerende inspecteur(s) : Mw. drs. B.W. Louwes Handtekening eerstverantwoordelijke inspecteur:
1
INLEIDING
Op 15 en 16 april 2002 heeft de Inspectie van het Onderwijs Montessorischool Weert bezocht. Dit rapport bevat de resultaten van dat bezoek. Het geeft weer hoe de inspectie heeft geoordeeld over een aantal elementen dat met elkaar de kern van goed basisonderwijs vormt. De gehanteerde criteria en de gevolgde werkwijze worden in dit rapport slechts beknopt weergegeven. Uitvoeriger is dat gedaan in de brochures 'Schooltoezicht 2001-2002' en ‘Regulier Schooltoezicht 2001-2002’ die voorafgaand aan het bezoek aan de school zijn verstrekt. Dit rapport moet dan ook in samenhang met de inhoud van deze brochures worden gelezen. Zoals de titel van het rapport al aangeeft, ging het om een bezoek in het kader van Regulier Schooltoezicht. Bij deze vorm van toezicht gaat de inspectie na of een aantal elementen (indicatoren) dat betrekking heeft op de leerresultaten (opbrengsten), het leerstofaanbod, de leertijd, het didactisch handelen van de leraren en de leerlingenzorg in voldoende mate aanwezig is. Dit om de uitspraak te kunnen doen of op een school de kern van goed basisonderwijs van voldoende niveau is. Dit alles op basis van de geldende wetgeving voor het basisonderwijs alsmede op basis van hetgeen de wetgever daarmee beoogt. Daarnaast streeft de inspectie ernaar de sterke en zwakke kanten van de opbrengsten, het leerstofaanbod, de leertijd, het didactisch handelen en de leerlingenzorg meer in het algemeen in kaart te brengen. Dit om de school te stimuleren de kwaliteit van het onderwijs op bepaalde punten te verbeteren. Op grond van dit alles staat bij een schoolbezoek Regulier Schooltoezicht de vraag centraal: Komen op deze school de indicatoren die de kern van goed basisonderwijs vormen in voldoende mate voor? Het antwoord op de centrale vraag en de resultaten van het bezoek in het algemeen zijn gebaseerd op schriftelijke bronnen, op observaties van een aantal lessen en op de inhoud van een aantal gesprekken. In het kader van de voorbereiding van het bezoek ontving de school vragenlijsten voor de directie en voor de coördinator(en) leerlingenzorg. De via deze lijsten verzamelde gegevens werden voorafgaande aan het bezoek geordend en geanalyseerd. Ook werden documenten bestudeerd waarover de inspectie reeds beschikte. In dit geval waren dat de schoolgids, het schoolplan, het schooldossier en de verslagen van vorige bezoeken. Tijdens het bezoek woonde de inspectie lessen bij in de groepen 1-2, 3-4, 5-6 en 67-8. Bij dit bezoek ging het om lessen in Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. Tevens voerde de inspectie tijdens het bezoek gesprekken met de directie, de interne begeleider, de remedial teachers en de leraren onderbouw en middenbouw. Aan het einde van het bezoek zijn de resultaten en de conclusies besproken met directie en team. 3
Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
Het rapport bestaat uit vier hoofdstukken. Na deze inleiding worden in hoofdstuk 2 de resultaten van het bezoek weergegeven. Hoofdstuk 3 opent met de conclusie ter zake de kern van goed basisonderwijs. Het hoofdstuk vervolgt met een toelichting op die conclusie. Hoofdstuk 4 bevat de afspraken die, voorzover nodig, met de school zijn gemaakt.
4
Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
2
RESULTATEN
Bij Regulier Schooltoezicht gaat het om vijf elementen: opbrengsten, leerstofaanbod, leertijd, didactisch handelen en leerlingenzorg. Elk element is uitgewerkt in indicatoren (herkenbare aanwijzingen over de kwaliteit van een element). Per indicator is bepaald of deze in voldoende dan wel onvoldoende mate op de school is aangetroffen. De resultaten zijn in de onderstaande vijf tabellen geordend.
1
Opbrengsten
in voldoende mate? nee
1.1
1.2
2
ja
De prestaties van leerlingen aan het einde van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
l
De prestaties van leerlingen gedurende de schoolperiode hebben ten minste het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
l
Leerstofaanbod
in voldoende mate? nee
ja
2.1
Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal is dekkend voor de kerndoelen.
l
2.2
Het leerstofaanbod voor rekenen en wiskunde is dekkend voor de kerndoelen.
l
2.3
Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde wordt aangeboden tot en met het niveau van groep 8 basisonderwijs.
l
2.4
Het leerstofaanbod vertoont een doorgaande lijn.
l
2.5
Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingenpopulatie.
l
2.6
Het (leerstof)aanbod komt tegemoet aan relevante verschillen tussen leerlingen.
l
5
Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
3
Leertijd
in voldoende mate? nee
ja
3.1
De school heeft voldoende onderwijstijd gepland.
l
3.2
De school zorgt ervoor dat de geplande onderwijstijd is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingenpopulatie.
l
3.3
De leraren realiseren de geplande onderwijstijd.
l
4
Didactisch handelen
in voldoende mate? nee
ja
4.1
De leraren geven een duidelijke uitleg van de leerstof en de opdrachten.
l
4.2
De leraren gaan regelmatig na of leerlingen de leerstof en de opdrachten begrijpen.
l
4.3
De leraren stimuleren de leerlingen actief mee te doen.
l
4.4
De leraren hanteren binnen de les werkvormen die leerlingen activeren.
l
4.5
De leerlingen tonen een grote mate van betrokkenheid.
l
4.6
De leraren maken gebruik van concrete en voor de leerlingen herkenbare situaties en ervaringen en geven toepassingsgerichte opdrachten.
l
4.7
De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren.
l
4.8
De leraren houden bij de instructie rekening met niveauverschillen tussen leerlingen.
l
4.9
De leraren houden bij de verwerking rekening met niveauverschillen tussen leerlingen.
l
4.10
De organisatie van het onderwijsleerproces is doelmatig.
l
6
Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
5
Leerlingenzorg
in voldoende mate? nee
ja
5.1
De school bepaalt systematisch de vorderingen en ontwikkeling van de leerlingen.
l
5.2
De leraren stellen bij zorgleerlingen op systematische wijze de hulpvragen vast, c.q. bij.
l
5.3
Voor leerlingen met geconstateerde problemen zijn documenten voor handelingsplanning aanwezig.
l
7
Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
8
Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
3
CONCLUSIE
In antwoord op de centrale vraag uit de inleiding komt de inspectie tot de conclusie dat op Montessorischool Weert de indicatoren die de kern van goed basisonderwijs vormen in voldoende mate voorkomen. Deze algemene conclusie is gebaseerd op de waarderingen zoals die bij de hierboven weergegeven reeks van indicatoren zijn gegeven. Voor een deel spreken die waarderingen voor zich. Voor een ander deel is dat in mindere mate het geval. In de hierna volgende toelichting worden bij de desbetreffende indicatoren de overwegingen omschreven die tot de gegeven waardering hebben geleid. Bij enkele andere wordt de gegeven waardering genuanceerd. Context
De Montessorischool Weert is opgericht in 1986. Sinds januari 1993 is de school gehuisvest in een nieuw gebouw, dat is ingericht op basis van een duidelijke visie. Het aantal leerlingen is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Met de gemeente is onlangs overeengekomen dat de school niet groter zal worden dan 14 groepen. Dit betekent dat de school waarschijnlijk een leerlingenstop zal moeten gaan toepassen. Hoe het aannamebeleid van de school vorm zal krijgen is nog onduidelijk. In de praktijk blijkt dat verschillende leerlingen die op andere basisscholen vast zijn gelopen op de Montessorischool Weert weer opbloeien. De school wil voor deze leerlingen ook ruimte blijven bieden. De school kent een grote diversiteit aan 'zorg'-leerlingen. Op school zitten niet alleen lichamelijk gehandicapte leerlingen, leerlingen met geringere cognitieve capaciteiten, maar ook autistische en verschillende hoogbegaafde leerlingen met emotionele problemen. Dit doet een groot beroep op de afstemming van het onderwijs op de verschillen tussen de leerlingen. De uitgangspunten van het Montessori onderwijs bieden daarvoor een goede uitgangspositie. In de dagelijkse praktijk wordt aan deze uitgangspunten vorm gegeven door een hardwerkend en gemotiveerd team, dat open staat voor actuele ontwikkelingen. Opbrengsten
Om een uitspraak te kunnen doen over prestaties van leerlingen aan het einde van de basisschoolperiode plaatst de inspectie de beschikbare gegevens in een landelijk perspectief. Op de Montessorischool Weert kan in dit kader gebruik gemaakt worden van resultaten op de Eindtoets van het Cito. Omdat leerresultaten niet altijd een stabiel karakter hebben en van jaar tot jaar kunnen verschillen, betrekt de inspectie de gegevens van drie opeenvolgende jaren in haar beoordeling. De scores van de school liggen op het niveau dat mag worden verwacht. Afgezet tegen scholen met een vergelijkbare leerlingenpopulatie liggen de prestaties van de leerlingen op de Montessorischool Weert zowel in 2000, 2001 en 2002 boven het gemiddelde. Alle leerlingen hebben tot nu toe deelgenomen aan de eindtoets. Met de school is besproken om criteria vast te stellen op basis waarvan leerlingen al dan niet in een afzonderlijke groep worden ingedeeld bij de berekening van de gemiddelde schoolscore. Op deze manier kan niet alleen meer recht gedaan worden aan de inspanningen van de school, maar is het ook mogelijk een meer reëel beeld te geven van de kwaliteit van het onderwijs.
9
Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
Om tot een gefundeerde uitspraak te komen over resultaten van leerlingen gedurende de schoolperiode, analyseert de inspectie de resultaten op landelijk genormeerde toetsen voor technisch lezen (groep 3 of 4), begrijpend lezen (groep 6) en rekenen/wiskunde (groep 4 en 6). Op grond van de verstrekte gegevens komt de inspectie tot het oordeel dat de resultaten een positief beeld laten zien. Leerstofaanbod
Het leerstofaanbod voor Nederlandse taal en rekenen/wiskunde is in voldoende mate dekkend voor de kerndoelen. Bij het leerstofaanbod voor Nederlandse taal baseerde de school zich oorspronkelijk op de Montessori-methode en materialen. Een werkgroep van leraren heeft deze materialen vergeleken met de kerndoelen. Om in de geconstateerde hiaten te voorzien heeft de school moderne methoden voor technisch en begrijpend lezen in gebruik genomen. Het onderdeel 'stellen' behoeft nog wel aanvulling. Volgend schooljaar zal een taalcoördinator zich gaan bezig houden met het verder ontwikkelen van het taalonderwijs. Het Montessori-aanbod voor rekenen/wiskunde vult de school aan met een moderne methode voor realistisch rekenen. Het bereiken van de kerndoelen impliceert een specifieke (vak)didactische benadering, gebaseerd op recente inzichten. Bij de invoering van de methoden voor rekenen/wiskunde en de methode voor begrijpend lezen heeft de school begeleiding gehad van de onderwijsbegeleidingsdienst. Het team heeft zich verdiept in elementen van het Groeps- en Individueel gericht Pedagogisch en didactisch handelen (GIP-model). Aan het einde van de schoolperiode is de basisstof op het gebied van Nederlandse taal en rekenen/wiskunde aan de orde geweest. Voor de onderbouw, de midden-, tussen- en bovenbouw heeft de school minimum streefdoelen geformuleerd. Voor leerlingen die het niveau van groep 8 niet zullen halen, stelt de school een leerovereenkomst op. De leerstof die de leraren in opeenvolgende leerjaren aanbieden moet goed op elkaar aansluiten. Op de Montessorischool Weert is dit in voldoende mate het geval. Ten dele wordt de doorgaande lijn gewaarborgd door het gebruik van de Montessorimaterialen en moderne methoden. Voorts zijn er tussendoelen geformuleerd en vastgelegd. Ook biedt het Montessori-onderwijs de mogelijkheid dat leerlingen hun individuele leerweg volgen. Zo begint het aanbod van letters bijvoorbeeld al in de onderbouw zodra een kind blijk geeft van belangstelling voor lezen. Middels stickerkaarten in de onderbouw, de lesjesregistratie en de aftekenlijsten in de midden-, tussen- en bovenbouw houden de leraren zicht op waar de leerling is op elk van de leerlijnen. Het team beschikt over meerdere mogelijkheden om het leerstofaanbod af te stemmen op de verschillen tussen de leerlingen. Zo maken de gebruikte methoden en materialen in voldoende mate gedifferentieerd onderwijs mogelijk. Daarnaast beschikt de school over aanvullende remediërende materialen voor de leerlingen die extra zorg nodig hebben. Het beheer van de materialen in de orthotheek is geautomatiseerd, zodat deze goed toegankelijk zijn. De Montessorischool Weert kent verschillende (hoog)begaafde leerlingen. In haar beleid besteedt de school ook nadrukkelijk aandacht aan deze groep leerlingen. Om tegemoet te komen aan hun behoeften zijn er de 'vooruit' groepjes. Deze groepjes worden gecoached door
10 Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
ouders ('vooruit' coaches). De ouders worden in hun werkzaamheden begeleid en ondersteund door de interne begeleider van de school. Leertijd
Voor leren is tijd nodig. Uit de gegevens van de school blijkt dat in het wettelijk verplichte, minimum aantal uren onderwijs wordt voorzien. In de eerste vier leerjaren heeft de school ook marge-uren ingebouwd; in de laatste vier leerjaren is daarentegen nauwelijks ruimte voor onvoorziene omstandigheden. De onderwijstijd is afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. De Montessorischool Weert besteedt ruim de helft van de tijd aan Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. Dit is zelfs meer dan landelijk gebruikelijk is op een school met een vergelijkbare leerlingenpopulatie. De leraren stemmen de hoeveelheid tijd verder af op de individuele verschillen tussen de leerlingen in de groep. Leerlingen die meer moeite hebben met leren krijgen bijvoorbeeld tijdens de (geplande of gevraagde) lesjes extra tijd. De andere leerlingen werken dan zelfstandig. De school probeert de tijd zo effectief mogelijk te gebruiken, bijvoorbeeld door te hechten aan voorspelbaar leraargedrag. In de praktijk blijkt dat de school hierin ook slaagt. Lessen beginnen en eindigen op tijd. Bovendien kunnen de leerlingen al tien minuten voor de les begint naar binnen en starten met hun werk. In de groep besteden de leraren de tijd zoveel mogelijk aan onderwijs: de tijd voor organisatorische maatregelen is beperkt. Didactisch handelen
Het onderwijs in de groepen kenmerkt zich door gedegen vakmanschap. Dit komt onder andere tot uitdrukking in een voldoende duidelijke opbouw en uitleg binnen de lessen. Ook het actualiseren van voorkennis en het samenvatten van de stof krijgen nadrukkelijk vorm. De leraren betrekken de leerlingen actief bij de les en ze sluiten aan bij hun dagelijkse werkelijkheid. In de lessen passen de leraren activerende werkvormen toe, hetgeen zich uit in de betrokkenheid waarmee de leerlingen aan het werk zijn. Meer eigentijdse (vak)didactische inzichten vinden eveneens hun weg in het handelen. Leraren houden rekening met verschillen tussen leerlingen. De school kent diverse vormen van instructie: lesjes, groepslesjes, groepslessen en algemene lessen. Tijdens de lesjes krijgen leerlingen die dat nodig hebben bijvoorbeeld extra uitleg terwijl de overige leerlingen zelfstandig aan het werk zijn. Leerlingen kunnen ook zelf aangeven als zij moeite hebben met de leerstof en nog eens uitleg willen. Het werken in heterogene groepen biedt de mogelijkheid dat leerlingen op eigen niveau en op eigen tempo aan de leerstof werken. Daarbij is er sprake van een hoge mate van zelfwerkzaamheid. Voor zorgleerlingen zijn zo nodig aparte leerlijnen uitgezet. Meer begaafde leerlingen krijgen in de zogenaamde 'vooruit' groepjes uitdaging op hun eigen niveau. Ook het onderwijs in strategieën appelleert aan verschillen tussen leerlingen. Niet alle leerlingen leren immers op dezelfde manier. Door oog te hebben voor uiteenlopende oplossingsmethoden kunnen leraren hierop inspelen. Vastgesteld is dat er, mede onder invloed van scholing over het model 'directe instructie' aandacht bestaat voor de aanpak van vraagstukken. Ook interactie hierover vindt voldoende plaats. Samenwerkend leren krijgt nadrukkelijk aandacht. Niet alleen 11 Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
kunnen leerlingen elkaar ondersteunen en helpen, maar ook het écht samen werken aan opdrachten heeft een plaats binnen het onderwijs op de Montessorischool Weert. Leerlingenzorg
De Montessorischool Weert kent een goed systeem van leerlingenzorg. De school beschikt over een interne begeleider. Om de continuïteit te waarborgen volgt een tweede collega de opleiding tot interne begeleider. Voorts heeft de school de beschikking over twee remedial teachers, die gedurende een aantal dagen per week leerlingen begeleiden. Voor 'extra handen in de klas' zijn twee leraren een dag per week vrijgeroosterd. De interne begeleider coördineert de zorg voor leerlingen die extra aandacht nodig hebben, ook voor (hoog)begaafde leerlingen. Zij organiseert de leerlingbesprekingen per bouw, de leerlingbesprekingen met de onderwijsbegeleider, coacht collega's, helpt bij het opstellen van handelingsplannen, beheert de dossiers, organiseert activiteiten in het kader van remedial teaching en is samen met de remedial teachers verantwoordelijk voor de orthoteek. Procedures en afspraken zijn vastgelegd in een zorgplan. In het systeem van zorg is de fase van signalering in voldoende mate uitgewerkt. De school maakt gebruik van de nieuwe toetsen van het DLE-LVS (Lezen, Spelling, Hoofdrekenen en Rekenen en Wiskunde, Begrijpend lezen). In de groepen 1 en 2 volgen de leraren systematisch de vorderingen van de leerlingen op het gebied van taal, de wiskundige oriëntatie en de sociaal-emotionele ontwikkeling. Ook in de groepen 3 tot en met 8 hanteert het team een toereikend pakket aan landelijk genormeerde instrumenten om de vorderingen van leerlingen op cognitief gebied in kaart te brengen. Het team heeft zich gebogen over het systematisch gaan gebruiken van een leerlingvolgsysteem voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. In afwachting van ontwikkelingen binnen het samenwerkingsverband heeft het team een definitieve keuze nog even opgeschort. Wel schoolt de adjunct-directeur zich in 'videointeractie-begeleiding'. De school hanteert duidelijke criteria voor uitval. Voor leerlingen die uitvallen op de toetsen stelt de school op systematische wijze de hulpvragen vast. Dit gebeurt door middel van een gestructureerd systeem van leerlingenbesprekingen. Aan het begin van het jaar bespreken de leraar en de interne begeleider de nieuwe groep, inventariseren wensen voor extra begeleiding, evalueren handelingsplannen en stellen nieuwe plannen op. Ook na iedere toetsperiode vinden er groepsbesprekingen plaats. Voorts kent de school groepsstaatbesprekingen op schoolniveau en op bouwniveau. Ook tijdens iedere bouwvergadering is er ruimte voor het bespreken van leerlingen. Als een leerling wordt aangemeld voor een leerlingbespreking, vullen de leraren vooraf een aanmeldingsformulier in. De gemaakte afspraken worden nauwkeurig vastgelegd. Aan de hand van follow-up formulieren bewaakt de interne begeleider de voortgang. De ouders worden van alle stappen op de hoogte gehouden. De school beschikt over voldoende mogelijkheden om een nadere diagnose uit te voeren. Enerzijds beschikt de interne begeleider over de benodigde deskundigheid, anderzijds biedt ook het gehanteerde leerlingvolgsysteem daartoe voldoende aanknopingspunten. Voorts zijn er consultatiebesprekingen met een medewerker
12 Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
van de onderwijsbegeleidingsdienst. Bij complexe problemen roept de school externe hulp in. Over het algemeen is vastgesteld dat de inspanningen om tot een diagnose te komen in voldoende mate resulteren in een probleemomschrijving en in concrete aangrijpingspunten voor het handelen. Wel verdient dit aspect optimalisering. In een aantal gevallen wordt volstaan met een algemene aanduiding van het 'probleem'. Als basis voor het formuleren van doelen of het bepalen van concrete maatregelen biedt dit onvoldoende houvast. Voor leerlingen die extra zorg nodig hebben, wordt door de leraar een handelingsplan opgesteld. De uitvoering van de plannen vindt in de regel in de groep plaats. De organisatie van het onderwijs biedt daartoe voldoende mogelijkheden. Daarnaast bestaat er voor de leerlingen een extra mogelijkheid voor remedial teaching (rt). Het beleid van de school is er op gericht leerlingen niet te lang in de rt te houden, zodat meer leerlingen daarvoor in aanmerking kunnen komen. De remedial teachers stellen in overleg met de leraren handelingsplannen op. De extra hulp wordt vastgelegd op handelingsbladen of op het leerlingjournaal. Zwakke lezers krijgen in groepjes pre-teaching voor begrijpend lezen. Een aantal jaren geleden is een vorm van samen leren middels het zogenaamde tutorlezen geïntroduceerd. Gezien de positieve ervaringen is dit tutorlezen gecontinueerd. Alle handelingsplannen worden systematisch geëvalueerd en zonodig bijgesteld.
13 Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
4
AFSPRAKEN
In aansluiting op de resultaten van het bezoek zijn met de directie de volgende afspraken gemaakt. •De directie zal de eerstvolgende schoolgids op de punten, zoals is afgesproken, aanvullen of aanpassen. De inspectie zal dit document bij een volgend bezoek betrekken. •Gelet op de bevindingen neemt de inspectie de school op in de reguliere planning voor vervolgtoezicht.
15 Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002
16 Rapport Regulier Schooltoezicht, Montessorischool, 05-06-2002