Lid ONRI ISO-9001: 2000 gecertificeerd
Rapport Onderzoek met betrekking tot geluid op de arbeidsplaats in garagebedrijven Onderzoek ten behoeve van Arbocatalogus
Rapportnummer FA 18333-1-RA d.d. 11 februari 2010
Peutz bv Paletsingel 2, Postbus 696 2700 AR Zoetermeer Tel. (079) 347 03 47 Fax (079) 361 49 85
[email protected] www.peutz.nl Peutz bv Lindenlaan 41, Molenhoek Postbus 66, 6585 ZH Mook Tel. (024) 357 07 07 Fax (024) 358 51 50
[email protected] www.peutz.nl Peutz bv L. Springerlaan 37, Groningen Postbus 7, 9700 AA Groningen Tel. (050) 520 44 88 Fax (050) 526 31 78
[email protected] www.peutz.nl Peutz GmbH Düsseldorf, Bonn, Berlijn
[email protected] www.peutz.de Peutz SARL Paris, Lyon
[email protected] www.peutz.fr Peutz bv London
[email protected] www.peutz.co.uk
Opdrachtgever:
Stichting MET
Rapportnummer:
FA 18333-1-RA
Datum:
11 februari 2010
Ref.:
FS/JvH/CJ/FA 18333-1-RA
Daidalos Peutz bvba Leuven
[email protected] www.daidalospeutz.be Köhler Peutz Geveltechniek bv Zoetermeer
[email protected] www.gevel.com Opdrachten worden aanvaard en uitgevoerd volgens De Nieuwe Regeling 2005
BTW identificatienummer NL004933837B01 KvK: 12028033
Inhoud
pagina
1. INLEIDING EN SAMENVATTING
4
2. WET- EN REGELGEVING 2.1. Algemeen 2.2. Wettelijke bepalingen
6 6 7
3. UITGANGSPUNTEN 3.1. Dosimetrie-onderzoek 2006 (De Arbodienst) 3.2. Focwa-onderzoek 2003 - 2006 (Peutz)
9 9 9
4. ONDERZOEKSOPZET
11
5. BEPALING BLOOTSTELLING 5.1. Algemeen 5.2. Bedrijfsbezoeken 5.3. Meting van geluidniveaus 5.4. Werkzaamhedenanalyse 5.5. Gemiddelde dagdosis
12 12 12 12 13 14
6. BEOORDELING 6.1. Dagdosis 6.2. Piekniveaus 6.3. Geluidbronnen 6.4. Ruimteakoestiek 6.5. Gebruik van persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen
16 16 17 17 17 18
7. MOGELIJKE MAATREGELEN 7.1. Algemeen 7.2. Brongerichte voorzieningen pneumatisch gereedschap 7.3. Brongerichte voorzieningen slijpen 7.4. Brongerichte voorzieningen schoonblazen met perslucht 7.5. Overdrachtbeperkende voorzieningen 7.6. Organisatorische maatregelen 7.7. Persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen 7.8. Dagdosis na maatregelen
19 19 20 22 23 23 25 26 29
FA 18333-1-RA
2
8. IDEAALTYPE GARAGEBEDRIJF
31
9. CONCLUSIE
34
BIJLAGE I BIJLAGE II BIJLAGE III
FA 18333-1-RA
Overzicht onderzochte bedrijven Resultaten geluidmetingen bedrijven Dagdosisberekening
3
1. INLEIDING EN SAMENVATTING In opdracht van de Stichting MET (Fonds Motorvoertuigen- en Tweewielerbedrijf) is een onderzoek verricht met betrekking tot geluid op de arbeidsplaats in garagebedrijven. Als doelstellingen van het te verrichten onderzoek gelden: - het vaststellen van de huidige mate van blootstelling (‘nulsituatie’); -
het aangeven van de belangrijkste geluidbronnen (werkzaamheden);
-
het omschrijven van mogelijke geluidreducerende maatregelen met bijbehorende
effecten. De maatregelen zullen onderdeel gaan uitmaken van de Arbocatalogus. Ten behoeve van het voorliggend onderzoek zijn geluidmetingen verricht bij 4 personenauto- en 4 vrachtautogaragebedrijven. Door middel van interviews van bedrijfsleiding en werknemers zijn gegevens verzameld omtrent de mate van voorkomen van de verschillende werkzaamheden. Tevens is gebruik gemaakt van gegevens verkregen in het in 2003 door Peutz uitgevoerde onderzoek met betrekking tot geluid op de arbeidsplaats in de sector autoschadeherstel (Focwa-bedrijven). Uit de resultaten van het onderzoek volgt dat bij personenautogaragebedrijven de dagdoses van in de werkplaats werkzame monteurs in de regel lager is dan de onderste actiewaarde uit het Arbo-besluit 2006 (80 dB(A)). Bij vrachtautogaragebedrijven kunnen dagdoses van monteurs worden verwacht van 84 à 85 dB(A), dat wil zeggen hoger dan de onderste actiewaarde (80 dB(A)) maar niet hoger dan de bovenste actiewaarde uit het Arbo-besluit 2006 (85 dB(A)). Als belangrijkste geluidbronnen gelden hierbij: - gebruik van pneumatisch gereedschap (wielmoersleutels); -
schoonblazen met perslucht;
-
slijpwerkzaamheden.
Dagdoses hoger dan de bovenste actiewaarde 85 dB(A) kunnen als uitzonderlijk worden beschouwd en zijn uitsluitend te verwachten bij bedrijven waarbij sprake is van een bovengemiddelde blootstellingsduur of afwijkende werkzaamheden. Bij dit laatste kan worden gedacht aan bedrijven waar op grotere schaal schadeherstelwerkzaamheden worden uitgevoerd. Ten aanzien van het piekniveau (Lpiek) volgt dat bij de 8 onderzochte personen- en vrachtautogaragebedrijven ruimschoots aan de onderste actiewaarde uit het Arbobesluit (135 dB(C)) wordt voldaan.
FA 18333-1-RA
4
In hoofdstuk 7 worden mogelijke akoestische voorzieningen aangegeven, waarmee de dagdoses van werknemers kunnen worden gereduceerd. Als doelstelling hierbij is een reductie van de dagdosis bij vrachtautogaragebedrijven tot de onderste actiewaarde (80 dB(A)) aangehouden. In hoofdstuk 8 is een beschrijving opgenomen van een zogenaamd ‘ideaaltype garagebedrijf’ (in akoestisch opzicht). Deze beschrijving kan als leidraad fungeren in nieuwbouwsituaties.
FA 18333-1-RA
5
2. WET- EN REGELGEVING
2.1. Algemeen Hoge geluiddrukniveaus kunnen bij langdurige blootstelling gehoorbeschadiging veroorzaken. Aan de hand van de aanbevelingen zoals opgenomen in de NEN-ISO norm: ‘Bepaling van de beroepsmatige blootstelling aan geluid en het schatten van de door geluid veroorzaakte gehoorbeschadiging’ van april 1990, ref.nr.: NEN-ISO 1999, kunnen normen gesteld worden met betrekking tot de geluiddrukniveaus waaraan het oor gedurende bepaalde tijd kan worden blootgesteld, zonder dat (statistisch bezien) kans op blijvende gehoorbeschadiging optreedt. De kans op blijvende gehoorbeschadiging is afhankelijk van de hoogte van de geluidniveaus waaraan het gehoor wordt blootgesteld, en de duur van blootstelling aan die niveaus (dB(A)-waarden versus expositietijd). Uiteraard zijn het statistische gegevens, 'zwakke' oren zullen eerder beschadigd worden, terwijl 'sterkere' oren een langere tijd aan een hoog geluidniveau kunnen worden blootgesteld. De toelaatbare expositietijd per etmaal neemt overigens toe bij niet-permanente blootstelling van het gehoor aan hoge geluidniveaus. Het is dan wel noodzakelijk dat het gehoor in de pauzes tussen de perioden van lawaai-expositie gelegenheid krijgt zich te herstellen. Dit geschiedt wanneer de geluidniveaus tijdens de pauzes laag zijn. Is dit niet het geval en wordt het gehoor slechts aan wisselende (maar hoge) geluidniveaus blootgesteld, dan zal de gehoorbeschadiging groter zijn dan op grond van het cumulatieve effect van de verschillende niveaus te verwachten zou zijn. Gevolg is dan ook dat bij personen die slechts een betrekkelijk korte tijd op rustige plaatsen blijven (met echter toch nog een relatief hoog geluidniveau), op den duur een zekere gehoorbeschadiging geconstateerd zal worden. Een dergelijke gehoorbeschadiging kan, zoals bekend, een ernstige sociale handicap betekenen.
FA 18333-1-RA
6
2.2. Wettelijke bepalingen Per 1 juli 1997 zijn in het kader van de Arbowet van kracht geworden het Arbo-besluit en de Beleidsregels. In het Arbo-besluit zijn voorschriften opgenomen omtrent het aspect geluid, die als doel hebben slechthorendheid als gevolg van schadelijk geluid op het werk te voorkomen. Het Arbo-besluit is ten aanzien van geluid op de arbeidsplaats met ingang van 15 februari 2006 gewijzigd. Op basis van het Arbo-besluit zijn o.a. de volgende voorschriften van toepassing. De dagelijkse blootstelling (geluiddosis) van werknemers dient beoordeeld en, indien overschrijding van de schadegrens van 80 dB(A) optreedt, gemeten te worden. Een en ander maakt deel uit van de wettelijk verplichte risico-inventarisatie en -evaluatie (RIE). Deze metingen dienen periodiek herhaald te worden. Bij overschrijding van dagelijkse blootstelling van meer dan 85 dB(A) of een piekgeluiddruk van 140 Pa moet de werkgever technische maatregelen (zoals aanpassing van machines, werkzaamheden en werkruimten) treffen om het niveau tot deze grens terug te brengen. Indien dit in redelijkheid niet kan worden gevergd, moeten organisatorische maatregelen worden getroffen ter beperking van de blootstellingsduur en/of het aantal werknemers, dat aan schadelijk geluid wordt blootgesteld. De desbetreffende voorzieningen moeten in een plan van maatregelen vermeld worden. Indien werknemers worden blootgesteld aan een dagelijkse blootstelling hoger dan 80 dB(A) of van de momentane geluiddruk van 112 Pa (overeenkomend met circa 135 dB(C)), dienen doelmatige gehoorbeschermingsmiddelen ter beschikking te worden gesteld en voorlichting en onderricht te worden gegeven. Bij overschrijding van een dagelijkse blootstelling van 85 dB(A) of van de momentane geluiddruk van 140 Pa (overeenkomend met circa 137 dB(C)) zijn werknemers verplicht gehoorbeschermingsmiddelen te gebruiken. De dagelijkse blootstelling, inclusief de dempende werking van gehoorbeschermingsmiddelen, mag in geen geval hoger zijn dan 87 dB(A). Voor de momentane geluiddruk geldt een grenswaarde van 200 Pa (overeenkomend met circa 140 dB(C)), inclusief de dempende werking van gehoorbeschermingsmiddelen.
FA 18333-1-RA
7
Werknemers die worden blootgesteld aan een geluiddosisniveau van 80 dB(A) of hoger, dienen in de gelegenheid te worden gesteld regelmatig een audiometrisch onderzoek te ondergaan (bepaling van de gehoorgevoeligheid). Het geluiddosisniveau is het (energetisch gemiddelde) geluidniveau waaraan een werknemer wordt blootgesteld gedurende een (week)gemiddelde achturige werkdag. Dergelijke audiometrieonderzoeken worden met tussenpozen van maximaal vier jaar herhaald. De arbeidsplaatsen waar de dagelijkse blootstelling hoger is dan 85 dB(A), dienen duidelijk afgebakend en gemarkeerd te worden. De toegang tot die plaatsen is beperkt tot degenen die er uit hoofde van hun functie moeten zijn. Gehoorbeschermingsmiddelen moeten een zodanige demping van het geluid geven, dat de dagelijkse blootstelling op het oor maximaal 80 dB(A) is, tenzij dat technisch niet haalbaar is. In het laatste geval mag de dagelijkse blootstelling in de gehoorgang in ieder geval niet hoger zijn dan 87 dB(A).
FA 18333-1-RA
8
3. UITGANGSPUNTEN
3.1. Dosimetrie-onderzoek 2006 (De Arbodienst) Een eerste verkennend onderzoek met betrekking tot de blootstelling van in garages werkzaam personeel is uitgevoerd in 2006 door De Arbodienst B.V.. Dit onderzoek is uitgevoerd op basis van dosimetrie, dat wil zeggen het meten van de geluidbelasting van individuele werknemers over een 8-urige werkdag. Metingen zijn hierbij uitgevoerd bij een tiental garagebedrijven. Als belangrijkste conclusie van dit onderzoek gold dat de dagdoses van in garages werkzaam personeel hoger kunnen zijn dan 80 dB(A). Dit gold met name voor de in de werkplaats werkzame monteurs, waarbij in het Arbodienstonderzoek een dagdosis is vastgesteld die veelal tussen 80 en 85 dB(A) lag. 3.2. Focwa-onderzoek 2003 - 2006 (Peutz) Door Peutz is een onderzoek uitgevoerd naar de blootstelling van in autoschadeherstelbedrijven werkzaam personeel aan schadelijk geluid. De resultaten van dit onderzoek zijn beschreven in rapport R 837-1 d.d. 15 april 2003 (‘Nulinventarisatie schadelijk geluid in de sector autoschadeherstel, rapportage op basis van praktijkonderzoek’). In dit onderzoek zijn gegevens verzameld ten aanzien van de blootstelling aan schadelijk geluid en de toepassing van maatregelen binnen de branche, vooral door middel van gerichte bedrijfsbezoeken aan circa 40 autoschadeherstelbedrijven, waarbij tevens geluidmetingen zijn verricht. Tevens is in het kader van dit onderzoek een bezoek gebracht aan een aantal bedrijven die specifieke geluidproducerende apparatuur alsmede geluidreducerende voorzieningen voor de schadeherstelsector fabriceren en/of leveren. Ten aanzien van de blootstelling (Nulmeting) gaf het Focwa-onderzoek de volgende gemiddelde dagdosis van werknemers binnen een autoschadeherstelbedrijf aan: - Plaatwerkerij: 88 à 91 dB(A) (afhankelijk van het gebruik van lamellen slijpschijven en -
van de pneumatische beitel). Voorbewerking: 84 à 85 dB(A) (afhankelijk van het gebruik van geluidarme
-
blaaspistolen). Montage/demontage: circa 78 dB(A).
-
Spuiterij: 80 à 81 dB(A) (afhankelijk van het gebruik van geluidarme blaaspistolen).
Dit zijn uitsluitend de bijdragen van de werkzaamheden die door de werknemer zelf worden uitgevoerd. In de praktijk zal de dagdosis van een werknemer nog enige dB’s hoger zijn door de bijdrage van de overige werknemers.
FA 18333-1-RA
9
De dagdoses worden met name veroorzaakt door (in volgorde van belangrijkheid): slijpen, hakken met pneumatische beitel, hameren en zagen. In de afdeling voorbewerking zijn tevens schuren en blazen met perslucht relevant. Op basis van de resultaten van het Focwa-onderzoek is in 2006 door Peutz een digitale tool ontwikkeld, waarmee bedrijven zelf hun situatie qua geluid kunnen inventariseren. Dit hulpmiddel geeft vervolgens maatregelen aan waarmee de dagdosis kan worden gereduceerd.
FA 18333-1-RA
10
4. ONDERZOEKSOPZET Als doelstellingen van het te verrichten onderzoek gelden: - het vaststellen van de huidige mate van blootstelling (‘nulsituatie’); -
het aangeven van de belangrijkste geluidbronnen (werkzaamheden); het omschrijven van mogelijke geluidreducerende maatregelen, welke onderdeel zullen gaan uitmaken van de Arbocatalogus.
De te hanteren doelstelling qua blootstelling na maatregelen kan afhankelijk worden gesteld van de uitkomst van de huidige blootstelling (nulsituatie). In eerste instantie zouden de onderste en bovenste actiewaarden uit het Arbo-besluit 2006, een dagdosis van respectievelijk 80 en 85 dB(A), als toetswaarden worden gehanteerd. De corresponderende limieten voor piekgeluidsdruk bedragen respectievelijk 112 en 140 Pa, overeenkomend met respectievelijk circa 135 en 137 dB(C). Mede gezien de ervaring opgedaan in het Focwa-onderzoek, is gekozen voor een onderzoeksopzet waarbij informatie zal worden vergaard door middel van bedrijfsbezoeken. Bij deze informatie gaat het met name om: - de in akoestisch opzicht bepalende werkzaamheden en de mate van voorkomen -
hiervan, door middel van het interviewen van bedrijfsleiding en werknemers; de geluidniveaus die optreden bij deze werkzaamheden, door middel van het
uitvoeren van geluidmetingen. De bedrijfsbezoeken zullen worden vrachtautogaragebedrijven.
uitgevoerd
bij
4
personen-
en
4
Op basis van deze gegevens kan de gemiddelde blootstelling of dagdosis worden berekend en de aandelen van de diverse werkzaamheden en machines hierin. Op basis van de blootstelling in de huidige situatie zullen maatregelen worden aangegeven waarmee aan de doelstellingen (voorstel: respectievelijk 85 en 80 dB(A) als dagdosis) kan worden voldaan. Hierbij zal aansluiting worden gezocht bij de zogenaamde ‘arbeidshygiënische strategie’, dat wil zeggen achtereenvolgens: - maatregelen aan de bron; -
maatregelen in de overdrachtsweg;
-
beperking van het aantal blootgestelde personen of de blootstellingsduur; persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen (PBM’s).
FA 18333-1-RA
11
5. BEPALING BLOOTSTELLING
5.1. Algemeen Bij de blootstelling van werknemers speelt met name het begrip dagdosis een belangrijke rol. De dagdosis (ook wel genoemd: geluiddosisniveau) is het (energetisch gemiddelde) geluidniveau waaraan een werknemer wordt blootgesteld gedurende een (week)gemiddelde achturige werkdag. Deze dagdosis wordt bepaald door zowel de eigen werkzaamheid als de overige werkzaamheden en activiteiten in de werkplaats. De bijdrage van de overige werkzaamheden aan de dagdosis van een bepaalde werknemer is hierbij uiteraard tevens afhankelijk van de indeling van de werkplaats. 5.2. Bedrijfsbezoeken De gemiddelde dagdosis van werknemers binnen de 8 onderzochte bedrijven is bepaald op basis van gegevens vergaard in de bedrijfsbezoeken. De gemiddelde duur van de werkzaamheden is bepaald op basis van interviews met bedrijfsleiding en werknemers (monteurs). Een overzicht van de bedrijfsgegevens is opgenomen in bijlage I. 5.3. Meting van geluidniveaus Bij elk van de bedrijven zijn de volgende geluidmetingen verricht: - meting van geluidniveaus op arbeidsplaatsen tijdens werkzaamheden welke -
onderdeel uitmaken van de normale bedrijfsvoering; meting van geluidniveaus ten gevolge van in de garages aanwezige machines en
-
installaties; (daar waar mogelijk) meting van de nagalmtijd met behulp van een kunstmatige geluidbron (ruisbron), ter bepaling van de invloed van de ruimteakoestiek op de geluidniveaus op arbeidsplaatsen.
De resultaten van de geluidmetingen verricht bij de 8 onderzochte bedrijven zijn opgenomen in bijlage II. Uit de metingen volgt dat de geluidniveaus kunnen variëren, afhankelijk van onder andere het gebruikte gereedschap. Daarnaast geldt dat het geluidniveau sterk wordt beïnvloed door de aard en afmetingen van het werkstuk. Uit de resultaten van de metingen verricht bij de 8 onderzochte bedrijven, zijn voor de belangrijkste werkzaamheden gemiddelde geluidniveaus afgeleid, zoals weergegeven in tabel 1. Bij de onderzochte garagebedrijven komen tevens op kleinere schaal werkzaamheden voor die niet specifiek zijn voor de sector (zoals las- en slijpwerkzaamheden). De geluidniveaus van deze werkzaamheden zijn bepaald op basis van eerder verricht onderzoek (onder andere het Focwa-onderzoek), gecombineerd met een beperkt aantal
FA 18333-1-RA
12
metingen bij de 8 onderzochte garagebedrijven. Deze geluidniveaus zijn eveneens opgenomen in tabel 1. Tabel 1:
Gemiddeld equivalent geluidniveau (LAeqw) en hoogst vastgestelde piekniveau (Lpiek) ter hoogte van het oor van de werknemer
Omschrijving
Equivalent geluidniveau (LAeqw) in dB(A)
Piekniveau (Lpiek) in dB(C)
93
121
-
slagmoersleutel Bevestigen/losmaken bouten m.b.v. pneumatisch
93
114
-
gereedschap Nagalmniveau
69
-
100
123
-
slagmoersleutel Bevestigen/losmaken bouten m.b.v. pneumatisch
97
118
-
gereedschap Nagalmniveau
71
-
97 92 97
115 110
Personenautogaragebedrijven: - Verwisselen wielen m.b.v. pneumatische
Vrachtautogaragebedrijven: - Verwisselen wielen m.b.v. pneumatische
Overige: - Slijpen met conventionele slijpschijf - Lassen -
Schoonblazen met perslucht
5.4. Werkzaamhedenanalyse De mate van voorkomen van de akoestisch relevante werkzaamheden (weekgemiddelde duur) is geïnventariseerd door middel van interviews met bedrijfsleiding en de werknemers van de onderzochte bedrijven. Het betreft hier de werkzaamheden die worden uitgevoerd door de in de werkplaats aanwezige monteurs. Bepalend voor de dagdosis van werknemers is met name het gebruik van pneumatisch gereedschap (slagmoersleutel) ten behoeve van het loshalen en aanzetten van (wiel)bouten en moeren. Het gaat hier om een kortdurende werkzaamheid met relatief hoge geluidniveaus (meer dan 90 dB(A)). De effectieve duur van deze werkzaamheid kon in de interviews door bedrijfsleiding en werknemers niet goed worden aangegeven. Derhalve is de effectieve duur van het gebruik van de pneumatische slagmoersleutel afgeleid op basis van het aantal auto’s (per dag) waarbij de wielen worden verwijderd (ten
FA 18333-1-RA
13
behoeve onder andere groot onderhoud aan remmen etc.). De bepaling van deze gemiddelde duur per bedrijf is opgenomen in bijlage III. Uitgaande van de mate van voorkomen en het gemiddelde geluidniveau per werkzaamheid (tabel 1) is de dagdosis bepaald binnen de onderzochte bedrijven, opgenomen in bijlage III. 5.5. Gemiddelde dagdosis Uit de in bijlage III opgenomen berekeningen volgt dat de dagdosis per werknemer wisselt van bedrijf tot bedrijf, met name afhankelijk van de duur van de werkzaamheden. Een gemiddelde dagdosis kan worden bepaald door uit te gaan van een (over de onderzochte bedrijven) gemiddelde blootstellingsduur, gecombineerd met de gemiddelde geluidniveaus uit tabel 1. De op deze wijze bepaalde gemiddelde dagdosis in weergegeven in tabel 2. Het partiële geluidexpositieniveau per arbeidsplaats (LEX,t in dB(A)) is berekend volgens de formule:
⎛ t ⎞ LEX ,t = LAeqw + 10 log⎜⎜ ⎟⎟ ⎝ T0 ⎠ waarin: LAeqw = Het A-gewogen equivalente geluidniveau op de arbeidsplaats
t
= De gemiddelde duur van de betreffende werkzaamheid
T0
= De gemiddelde duur van een werkdag, gesteld op 8 uur
Het geluidexpositieniveau (LEX,T in dB(A)) is vervolgens per werknemer berekend volgens de formule:
LEX ,T
LEX ,t ( k ) ⎛ n ⎜ = 10 log ∑10 10 ⎜ k =1 ⎝
⎞ ⎟ ⎟ ⎠
waarin: LEX,t(k) = Het partiële geluidexpositieniveau van de k-de werkzaamheid n = Het aantal werkzaamheden.
FA 18333-1-RA
14
Tabel 2:
Gemiddelde dagdosis werkzaamheden
van
werknemers
Betreft
LAeqw in dB(A)
Personenautogaragebedrijven: - Verwisselen wielen m.b.v.
pneumatische
-
slagmoersleutel Bevestigen/losmaken
-
pneumatisch gereedschap Slijpen met conventionele slijpschijf
-
Lassen Schoonblazen met perslucht
-
Diverse (stofzuigen, hefbrug, poetsen, etc.)
-
Nagalmniveau (radio, ruimteventilatie, etc.)
bouten
m.b.v.
ten
gevolge
t in min
van
LEX,t in dB(A)
93
2
69,2
93
2
69,2
95 92 97 85 69
1 1 1 10 480
68,2 65,2 70,2 68,2 69,0
eigen
Dagdosis LEX,T in dB(A)
77,4 Vrachtautogaragebedrijven: - Verwisselen wielen m.b.v.
pneumatische
-
slagmoersleutel Bevestigen/losmaken
-
pneumatisch gereedschap Slijpen met conventionele slijpschijf
-
Lassen
-
Schoonblazen met perslucht
-
Diverse (stofzuigen, hefbrug, poetsen, etc.)
-
Nagalmniveau (radio, ruimteventilatie, etc.)
bouten
m.b.v.
100
5
80,2
97
2
73,2
95 92 97 85 71
1 1 2 10 480
68,2 65,2 73,2 68,2 71,0 82,8
Bij de in tabel 2 vermelde dagdosis gaat het uitsluitend om de bijdragen van de eigen werkzaamheden en het gemiddelde nagalmniveau ten gevolge van onder andere radio, ruimteventilatie en stationair draaiende (vracht)auto’s. In de praktijk zal de dagdosis van werknemers nog 1 à 2 dB(A) hoger kunnen zijn door de bijdrage van werkzaamheden van werknemers in de directe omgeving. Dit betekent concreet dat de volgende gemiddelde dagdoses verwacht kunnen worden: - Personenautogaragebedrijven: 78 à 79 dB(A); -
Vrachtautogaragebedrijven:
FA 18333-1-RA
84 à 85 dB(A).
15
6. BEOORDELING
6.1. Dagdosis Personenautogaragebedrijven Uit de resultaten van de geluidmetingen verricht bij de 4 onderzochte personenautogaragebedrijven volgt dat de onderste actiewaarde uit het Arbobesluit (80 dB(A)) in de regel niet zal worden overschreden. Bij de bezochte personenautogaragebedrijven zijn dagdoses bepaald van 77 tot 79 dB(A). De onderste actiewaarde (80 dB(A)) zal pas worden overschreden bij bedrijven waar er sprake is van een beduidend hogere blootstellingsduur dan gemiddeld. Dit laatste geldt dan met name voor het gebruik van de slagmoersleutel. Bij deze bedrijven dienen persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen (PBM’s) ter beschikking te worden gesteld en dient voorlichting en onderricht te worden gegeven met betrekking tot de blootstelling aan geluid. De kans dat de bovenste actiewaarde (85 dB(A)) wordt overschreden personenautogaragebedrijven kan als verwaarloosbaar klein worden beschouwd.
in
Vrachtautogaragebedrijven Voor de vrachtautogaragebedrijven geldt dat aan de onderste actiewaarde uit het Arbobesluit (80 dB(A)) in de meeste gevallen niet zal kunnen worden voldaan. Bij de onderzochte vrachtautogarages zijn dagdoses bepaald van 81 tot 85 dB(A), waarbij een gemiddelde reproduceert van 84 à 85 dB(A). De bovenste actiewaarde van 85 dB(A) wordt in de regel dus niet overschreden. De bovenste actiewaarde (85 dB(A)) zal pas worden overschreden bij bedrijven waar er sprake is van een hogere blootstellingsduur dan gemiddeld. Dit laatste geldt met name voor het gebruik van de slagmoersleutel. Omdat de gemiddelde dagdosis hoger is dan 80 dB(A), dienen in de vrachtautogarages PBM’s ter beschikking te worden gesteld en dient voorlichting en onderricht te worden gegeven met betrekking tot de blootstelling aan geluid. Het opstellen van een programma van maatregelen is vanuit een formeel oogpunt niet strikt noodzakelijk (gemiddelde dagdosis niet hoger dan 85 dB(A)). Voor die bedrijven waar, ten gevolge van een hoger dan gemiddelde blootstellingsduur, de bovenste actiewaarde wel wordt overschreden, dienen maatregelen te worden beschouwd. Op dit aspect wordt nader ingegaan in hoofdstuk 7.
FA 18333-1-RA
16
6.2. Piekniveaus Uit de resultaten van de geluidmetingen verricht bij de 8 onderzochte garagebedrijven blijkt dat het piekniveau (Lpiek) ten hoogste 124 dB(C) bedraagt. Hieruit volgt dat door de personenauto- en vrachtautogaragebedrijven ruimschoots aan de onderste actiewaarde uit het Arbobesluit voor het piekniveau (135 dB(C)) wordt voldaan. 6.3. Geluidbronnen De resultaten van het onderzoek geven aan dat, zowel in personenauto- als vrachtautogarages, de pneumatische slagmoersleutel de belangrijkste geluidbron vormt. Met name het verwisselen van wielen met dit gereedschap is hierbij relevant. Bij de vrachtautogarages is deze geluidbron de hoofdoorzaak van het overschrijden van de onderste actiewaarde van 80 dB(A). Daarnaast wordt de dagdosis van werknemers bepaald door: - Slijpwerkzaamheden. Het gaat bij de onderzochte garagebedrijven vooral om wat lichtere afbraamwerkzaamheden. Het zwaardere (doorslijp)werk, zoals veel gebeurt bij bedrijven in de autoschadeherstelsector, komt nauwelijks voor. - Schoonblazen met perslucht. Het gaat hier om het kortdurend schoonblazen van delen van de auto’s na het uitvoeren van werkzaamheden. Voor deze werkzaamheid geldt dan ook dat de blootstellingsduur veel kleiner is dan bij autoschadeherstelbedrijven. 6.4. Ruimteakoestiek Bij de onderzochte 8 bedrijven was er bij één personenautogarage en één vrachtautogarage sprake van een geluidabsorberend uitgevoerde garageruimte. In beide gevallen gaat het om een geluidabsorberend plafond (absorptiemateriaal geïntegreerd in de dakconstructie). De gemiddelde absorptiecoëfficiënt α is een maat voor de geluidabsorberende kwaliteiten van een ruimte en ligt per definitie tussen 0 (volledig reflecterend) en 1 (volledig absorberend. Bij de garages met een geluidabsorberend plafond bedroeg de gemiddelde absorptiecoëfficiënt α meer dan 0,3. Bij de overige onderzochte bedrijven was sprake van een akoestisch “harde” ruimte, zonder extra geluidabsorptie. Bij deze garages bedroeg de gemiddelde absorptiecoëfficiënt α minder dan 0,2.
FA 18333-1-RA
17
6.5. Gebruik van persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen Persoonlijke gehoorbescherming dient bij een dagdosis hoger dan 80 dB(A) door de werkgever beschikbaar worden gesteld en bij een dagdosis hoger dan 85 dB(A) verplicht door de werknemers te worden gedragen. In geen geval mag de dagdosis gemeten in de gehoorgang hoger zijn dan 87 dB(A). Deze uiterste grenswaarde is dus inclusief de geluiddempende werking van de gehoorbescherming. Bij alle 8 de bezochte bedrijven worden persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen (PBM’s) ter beschikking gesteld. Bij slechts 1 van de 8 bedrijven werden de PBM’s door de werknemers daadwerkelijk consequent gedragen tijdens het verrichten van luidruchtige werkzaamheden (equivalente geluidniveau hoger dan 80 dB(A)). In paragraaf 7.7 wordt ingegaan op de geluiddempende werking van PBM’s. Op basis van de vastgestelde dagdosis binnen de personen- en vrachtautogaragebedrijven (78 à 85 dB(A)) en de minimale demping van persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen (10 dB(A), zie paragraaf 7.7) kan geconcludeerd worden dat bij gebruik van PBM’s te allen tijde aan de grenswaarde van 87 dB(A) wordt voldaan. Zelfs aan de richtwaarden voor de dagdosis (80 dB(A)) wordt bij gebruik van PBM’s voldaan. Vastgesteld kan worden dat de huidige wijze van beoordelen een verruiming inhoudt ten opzichte van de situatie vóór 2006, waarbij primair werd getoetst aan het equivalente geluidniveau tijdens de werkzaamheden (LAeqw). Vanuit gezondheidskundige optiek kan er nog steeds voor worden gekozen om het type PBM te laten afhangen van het LAeqw tijdens de werkzaamheid in plaats van de dagdosis. In dit geval zouden dus bijvoorbeeld tijdens het gebruik van de slagmoersleutel (LAeqw = 93 dB(A)) minimaal oorkappen of otoplastieken dienen te worden gedragen.
FA 18333-1-RA
18
7. MOGELIJKE MAATREGELEN
7.1. Algemeen Bij de geluidbeheersing dient wettelijk de zogenaamde “arbeidshygiënische strategie” gevolgd te worden. Hieronder wordt verstaan een voorgeschreven rangorde van maatregelen: 1. Maatregelen aan de bron 2. Maatregelen in de overdrachtsweg 3. Beperking aantal blootgestelde personen of blootstellingsduur 4. Persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen (pas in de laatste plaats) Van deze volgorde kan worden afgeweken indien een bepaald type maatregel redelijkerwijs niet kan worden verlangd of onvoldoende effect zal hebben (“redelijkerwijsclausule”). Dit dient door de werkgever nader onderbouwd te worden. Op basis van de resultaten van het onderzoek bij de 8 bedrijven geldt dat het formeel niet verplicht is om voor de sector een programma van maatregelen op te stellen (gemiddelde dagdosis is lager dan de bovenste actiewaarde (85 dB(A)). In het volgende zullen echter toch maatregelen worden voorgesteld waarmee de omstandigheden qua geluid op de arbeidsplaats kunnen worden verbeterd. Deze maatregelen kunnen in elk geval worden overwogen bij die bedrijven waar sprake is van een beduidend hogere blootstellingsduur (en daarmee dagdosis) dan het gemiddelde. Gezien de in hoofdstuk 5 gepresenteerde uitkomsten van onderzoek met betrekking tot de blootstelling van werknemers, zullen in het volgende uitsluitend maatregelen worden behandeld die een meetbare en merkbare verlaging van de dagdosis tot gevolg kunnen hebben. Het gaat hier om: - brongerichte maatregelen met betrekking tot pneumatisch gereedschap -
(slagmoersleutels en moeraanzetters); brongerichte maatregelen met betrekking tot slijpen;
-
brongerichte maatregelen met betrekking tot schoonblazen met perslucht; overdrachtbeperkende voorzieningen (verbetering van de ruimteakoestiek);
-
organisatorische maatregelen (o.a. roulatie van werknemers);
-
PBM’s.
FA 18333-1-RA
19
7.2. Brongerichte voorzieningen pneumatisch gereedschap De slagmoersleutel wordt in de garagebedrijven met name gebruikt voor het demonteren en monteren van wielen. Voor wielbouten van personenwagens bedraagt het benodigde aandraaimoment maximaal 100 à 130 Nm. Voor het loshalen van de wielbouten is een hoger moment van circa 200 Nm benodigd. Voor het aanhalen en losmaken van overige bouten en moeren bij personenwagens zal een dergelijk moment (200 Nm) in de praktijk veelal eveneens voldoende zijn. Voor de zwaardere wielbouten van vrachtauto’s is een hoger aandraaimoment vereist van 400 à 500 Nm, waarbij voor het loshalen tot circa 800 Nm gevraagd wordt. Als alternatief hiervoor kan het toepassen van geluidarme pneumatische slagmoersleutels met hydraulisch slagmechanisme (pulsmoeraanzetter) overwogen worden. Door het ontbreken van contact van metaal op metaal en de oliegedempte werking van het pulsmechanisme kan een circa 8 à 10 dB(A) lagere geluidemissie bereikt worden. Het naratelen bij gebruik van de sleutel met de moer in aangedraaide toestand komt niet voor. Bij het bereiken van het gewenste moment treedt slip op of stopt de krachtbron. Het maximale aandraaimoment van dergelijke slagmoersleutels is circa 450 Nm en vormt derhalve geen beperking voor toepassing bij de vrachtautogarages. Als voorbeeld geldt de ‘ErgoPulse’ serie van Atlas Copco, zoals weergegeven in afbeelding 1.
Afbeelding 1: Pulsmoeraanzetter
Een nadeel van pulsmoeraanzetters is de relatief hoge aanschafprijs (vanaf circa € 1.500,--, exclusief BTW, exclusief toebehoren) in vergelijking met normale pneumatische slagmoersleutels (€ 100,-- à € 400,--, exclusief BTW).
FA 18333-1-RA
20
Voor de toepassing bij vrachtautogarages geldt dat het maximale moment van circa 450 Nm in de meeste gevallen voldoende zal zijn voor het aanzetten van wielbouten. Voor het loshalen van wielbouten kan echter een groter moment vereist zijn. Een moment van meer dan 450 Nm kan wel geleverd worden door specifieke pneumatische moeraanzetters met een hoog aanzetmoment. Door de afwezigheid van een slagmechanisme is dit gereedschap volgens opgave van Atlas Copco relatief geluidarm. Middels een tegenhouder wordt voorkomen dat het hoge moment dat deze moeraanzetter levert door de werknemer wordt opgevangen (zie afbeelding 2).
Afbeelding 2: Moeraanzetter met hoog aanzetmoment en tegenhouder
In samenwerking met Atlas Copco is in maart 2009 door middel van metingen in praktijksituaties de geluidproductie van een pneumatische moeraanzetter met hoog aanzetmoment (LTP 51) vergeleken met conventionele pneumatische slagmoersleutels. Uit de resultaten volgt dat het equivalent geluidniveau (LAeqw) tijdens een wielwisseling met behulp van een pneumatische moeraanzetter met hoog aanzetmoment circa 79 dB(A) bedraagt. Dit is derhalve ruim 20 dB lager dan met behulp van een conventionele pneumatische slagmoersleutel (LAeqw circa 100 dB(A), zie tabel 1). Als nadeel van dergelijke moeraanzetters met hoog aanzetmoment geldt de relatief (zeer) hoge aanschafprijs (circa € 7.500,--, exclusief BTW). Door verschillende fabrikanten (onder andere Ingersoll Rand, Beta, Paoli Dino) worden naast de “standaard” pneumatische slagmoersleutels ook zogenaamde pneumatische slagmoersleutels met het predikaat “geluidarm” aangeboden. Uit praktijkmetingen bij de bezochte bedrijven blijkt echter dat het aspect geluidarm bij dergelijke slagmoersleutels in het algemeen alleen van toepassing is op het vrijloopgeluid (onbelaste toestand) van de
FA 18333-1-RA
21
slagmoersleutel. In belaste toestand (aanzetten/afhalen wiel) treedt nagenoeg geen verschil op in de geluidproductie ten opzichte van de “standaard” pneumatische slagmoersleutels. Het inzetten van dergelijke “geluidarme” pneumatische slagmoersleutels leidt in de praktijk nagenoeg niet tot een verlaging van de dagdosis. Wel zijn dan ook met betrekking tot pneumatisch slagmoergereedschap nog de volgende brongerichte maatregelen van toepassing welke geplaatst kunnen worden onder de noemer “good housekeeping”: − moerdoppen tijdig vervangen, geen versleten doppen gebruiken ter voorkoming van onnodige geluidafstraling van gereedschap ten gevolge van speling (en voorkoming slijtage aan (wiel)bouten en moeren; − bouten en moeren met het juiste gereedschap en het juiste moment (niet hoger dan noodzakelijk) vastzetten bijvoorbeeld door bij het aanzetten op het laatst gebruik te maken van een momentsleutel of door toepassing van de juiste pneumatische slagmoersleutel in combinatie met de juiste persluchtdruk. 7.3. Brongerichte voorzieningen slijpen Omdat het bij de garagebedrijven vrijwel altijd gaat om lichtere afbraamwerkzaamheden en ontroesten (blank maken), wordt de meest effectieve maatregel gevormd door het toepassen van geluidarme slijpschijven. Hierbij zijn de volgende uitvoeringsvormen mogelijk (zie afbeelding 3): − lamellen slijpschijven; − flexibele slijpschijven; − kunststof borstels en schijven. Het gebruik van de geluidgedempte slijpschijven vermindert niet alleen het door de slijpschijf afgestraalde geluid maar ook het door het werkstuk afgestraalde geluid. De geluidreductie bedraagt in de praktijk 5 à 10 dB(A) bij afbraamwerkzaamheden. De kosten van de geluidarme slijpschijven zijn 20 à 25% hoger dan keramisch gebonden slijpschijven. Pneumatisch aangedreven slijpmachines dienen van een adequate afblaasgeluiddemper voorzien te zijn en te blijven.
Afbeelding 3: Lamellen slijpschijf (links), flexibele slijpschijf (midden) en kunststof schijf (rechts)
FA 18333-1-RA
22
7.4. Brongerichte voorzieningen schoonblazen met perslucht De geluidniveaus ten gevolge van het schoonblazen met behulp van perslucht kunnen gereduceerd worden door het toepassen van geluidarme blaasmondjes. Hierbij wordt óf gebruik gemaakt van luchtomhulling (waardoor de luchtsnelheid in de kern van de straal niet noemenswaardig lager hoeft te zijn) óf wordt de luchtstroming gesmoord. Ook zijn uitvoeringen leverbaar waarbij de luchtstroom over meerdere kleine blaasmondjes wordt verdeeld in plaats van over één grote (zie afbeelding 4). Hiermee kan een reductie van 5 à 10 dB(A) worden gerealiseerd bij gelijkblijvende prestaties. De meerkosten bedragen slechts circa € 5,-- à € 6,-- ten opzichte van de standaard uitvoering. Bijkomend voordeel is dat door de lagere straalsnelheid minder kans is op verwondingen ten gevolge van wegspringende spanen, slijpsel en schuurresten.
Afbeelding 4: persluchtpistool met geluidarm blaasmondje
Opmerking: het schoonblazen met perslucht wordt vanwege (schadelijke) stofemissie afgeraden. Aangezien de persluchtpistolen in de praktijk nog worden toegepast (nagenoeg bij alle onderzocht bedrijven), zijn deze in het kader van geluid op de arbeidsplaats wel beschouwd. 7.5. Overdrachtbeperkende voorzieningen Op korte afstand van een bron wordt het geluidniveau bepaald door het zogenaamde directe geluid dat rechtstreeks van de bron de ontvanger bereikt. Op grotere afstand van de bron wordt het niveau voornamelijk bepaald door het geluid dat via reflecties tegen wanden, vloer en plafond de ontvanger bereikt. Alleen op dit gereflecteerde geluid heeft een geluidabsorberende afwerking invloed, en niet op het directe geluid. Zo zal een monteur die werkt met een slagmoersleutel zelf nauwelijks geluidreducerend effect bemerken van geluidabsorptie. Wel echter de werknemers op grotere afstand van deze bron. Afhankelijk van de specifieke situatie kan in bepaalde gevallen een reductie van 5 tot 10 dB in het nagalmveld worden bewerkstelligd.
FA 18333-1-RA
23
Naast verlaging van de geluidniveaus op grotere afstand van een geluidbron, heeft absorptie in een ruimte een verkorting van de nagalmtijd tot gevolg. Dit wordt in het algemeen subjectief als een verbetering van de akoestiek ervaren (verbeterde spraakverstaanbaarheid). Meestal is het plafond of dak het meest geschikte oppervlak voor een geluidabsorberende afwerking, enerzijds vanwege de kwetsbaarheid van de meeste absorberende materialen, anderzijds vanwege het grote beschikbare oppervlak. Qua uitvoering zijn in principe de volgende hoofdvormen te onderscheiden: - vlakke, min of meer gesloten, verlaagde (systeem)plafonds; -
geluidabsorberende
-
dakconstructie, eventueel geïntegreerd in het totale dakpakket; vrij hangende, verticale geluidabsorberende elementen, zogenaamde "baffles".
afwerking
direct
tegen
de
bovengelegen
vloer
of
de
Vlakke verlaagde plafonds zijn in veel bestaande situaties niet gewenst of toepasbaar vanwege de reeds aanwezige bevestigingspunten voor technische installaties, daglichttoetreding via daklichten enzovoort. Baffles kennen deze bezwaren niet en kunnen bovendien op verschillende hoogten afgehangen worden. Het aanbrengen van geluidafwerkingsmaterialen direct tegen de onderzijde van de dak- of vloerconstructie behoeft evenzo niet tot deze montagetechnische bezwaren te leiden. Een voorbeeld van een garage met baffles aan de onderzijde van de dakconstructie is weergegeven in figuur 1. De kosten van de baffles bedragen circa € 30,-- à € 50,-- per m 2 (exclusief BTW). De kosten voor een geluidabsorberend plafond bedragen circa € 45,-- à € 60,-- per m 2 (exclusief BTW). In dit verband wordt gewezen op de mogelijkheid die zich met name bij (ver)nieuwbouw voordoet om de gewenst geluidabsorberende plafondafwerking te integreren met de dakconstructie. De meerkosten van een in de dakconstructie geïntegreerde absorptie bedragen circa 15% van de kosten van de dakconstructie in vergelijking met een gesloten constructie (circa € 35,-- à € 40,-- per m2). Indien een lichte (geprofileerde) stalen dakconstructie wordt toegepast, kan een goede geluidabsorptie gerealiseerd worden door dit stalen dak geperforeerd uit te voeren. Daarbij wordt als thermisch isolatiemateriaal mineraalwol toegepast of worden de cannelures gevuld met mineraalwol.
FA 18333-1-RA
24
7.6. Organisatorische maatregelen In de praktijk is de dagdosis van werknemers in garagebedrijven in hoge mate afhankelijk van de duur van de blootstelling aan het geluid afkomstig van pneumatisch gereedschap (slagmoersleutels). De dagdosis kan dus worden beperkt door de duur van deze werkzaamheden te limiteren tot een bepaald maximum. Dit is met name relevant in vrachtautogarages. Voor de vrachtautogarages bedraagt de gemiddelde blootstellingsduur voor de slagmoersleutel (ten behoeve van het verwisselen van wielen) circa 5 minuten per monteur per dag (zie tabel 2). Deze tijdsduur komt overeen met het verwisselen van alle (12) wielen van één vrachtauto per week. De corresponderende bijdrage aan de dagdosis bedraagt circa 80 dB(A). In tabel 3 is de dagdosis weergegeven voor verschillende waarden van de tijdsduur van deze werkzaamheid. Hierbij is ervan uitgegaan dat de bijdrage van de overige in tabel 2 vermelde werkzaamheden niet wijzigt. Tevens is in tabel 3 uitgegaan van een verhoging van de dagdosis ten gevolge van de bijdrage van overige werknemers van 1 dB(A). Tabel 3
Dagdosis als functie van blootstellingsduur slagmoersleutel vrachtautogarages
Gemiddelde blootstellingsduur per werknemer per dag in minuten 2,5 5 7,5 10 12,5 15
Komt overeen met
6 wielen per werknemer per week (0,5 vrachtauto) 12 wielen per werknemer per week (1 vrachtauto) 18 wielen per werknemer per week (1,5 vrachtauto) 24 wielen per werknemer per week (2 vrachtauto’s) 30 wielen per werknemer per week (2,5 vrachtauto’s) 36 wielen per werknemer per week (3 vrachtauto’s)
Dagdosis in dB(A)
82 84 85 86 86 87
Uit tabel 3 volgt dat om te voorkomen dat de bovenste actiewaarde (85 dB(A)) wordt overschreden, de blootstellingsduur beperkt zou moeten blijven tot circa 7,5 minuten, overeenkomend met het verwisselen van circa 18 wielen per monteur per week. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat om te kunnen voldoen aan de onderste actiewaarde (80 dB(A)) de blootstellingsduur dient te worden verlaagd van 5 minuten per persoon per dag naar minder dan 1 minuut per persoon per dag. Dit komt in de praktijk neer op minder dan 1 vrachtwagen per tien weken per werknemer. Dit is uiteraard niet realistisch.
FA 18333-1-RA
25
7.7. Persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen Algemeen Als geluidreducerende voorzieningen niet realiseerbaar zijn of onvoldoende effect hebben, kan het geluidniveau waaraan het gehoor van werknemers wordt blootgesteld, worden teruggedrongen door middel van persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen (PBM’s). De volgende typen PBM zijn te onderscheiden: - oordopjes voor permanent gebruik; -
oorwatten en schuimplastic rollen voor éénmalig gebruik;
-
otoplastieken, dat wil zeggen aan de gehoorgang van de gebruiker aangepaste
-
gehoorbeschermers; oorkappen.
De verschillende type PBM’s zijn weergegeven in afbeelding 5.
Afbeelding 5: Overzicht persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen van links naar rechts: oordopjes, schuimrollen, otoplastieken en oorkappen
Naast de geluiddempende eigenschappen van de middelen is gebruikscomfort van essentieel belang. Het prettig dragen en min of meer eenvoudig kunnen inbrengen, bepaalt veelal of de PBM’s gebruikt worden en ook voldoende demping bewerkstelligen. Om die reden kan het zinvol zijn om de werknemer de mogelijkheid te geven zelf te kiezen tussen de verschillende typen. De acceptatie door werknemers wordt vergroot door deze bij de keuze te betrekken. Daarnaast spelen hygiënische factoren een rol, zoals het kunnen reinigen van permanente oordopjes of eenvoudig kunnen vervangen van de afdichting bij gehoorkappen. Dit is van belang bij persoonsgebonden middelen. Een bezwaar van het gebruik van PBM’s kan zijn het mindere contact met de omgeving. Hierbij valt te denken aan verminderde spraakverstaanbaarheid en waarneembaarheid van (waarschuwings)signalen. Dit betreft met name werknemers met reeds een zeker
FA 18333-1-RA
26
gehoorverlies. Bij gebruik van gehoorbescherming komt dan het niveau onder de (verhoogde) gehoordrempel van de slechterhorende. Ook een bezwaar kan zijn dat de richting waaruit het geluid komt slecht waarneembaar is bij het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen. Typen Er zijn verschillende gehoorbeschermingsmiddelen op de markt; zie ook het volgende. Oordopjes Dit zijn óf dopjes die met behulp van een beugel tegen de gehoorgang worden gedragen òf dopjes, al dan niet met een koordje verbonden, die in de gehoorgang worden ingebracht. Oorwatten en schuimplastic rollen Dit zijn watten (eventueel in de vorm van voorgevormde propjes) of geschuimde polymeerrolletjes die in de gehoorgang worden ingebracht.
FA 18333-1-RA
27
Otoplastieken Dit zijn speciaal aan het oor van de gebruiker aangepaste gehoorbeschermers die in de gehoorgang worden ingebracht. Ze zijn met verschillende akoestische filters uit te rusten, waarbij de mogelijkheid voor het verstaan van spraak geoptimaliseerd kan worden. Bovenstaande typen worden in de gehoorgang gedragen en zijn in het algemeen toe te passen in combinatie met: - laskap/helm; - veiligheidsbril; - gelaatscherm; - veiligheidshelm; - half- of volgelaatmasker. Oorkappen Dit zijn kappen die de gehele oorschelp omsluiten en met behulp van een beugel op de plaats worden gehouden. Voor een optimale reductie dient de afdichtring goed aansluitend te zijn. Er bestaan uitvoeringen met een ingebouwd elektronisch communicatiesysteem of de mogelijkheid van radio-ontvangst. Oorkappen zijn toe te passen in combinatie met: - veiligheidsbril; - gelaatscherm; - half- of volgelaatmasker. Er zijn typen in de handel die gecombineerd kunnen worden met een veiligheidshelm. In tabel 4 zijn praktisch haalbaar te achten dempingswaarden van persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen samengevat. Tabel 4
Effectieve demping in de gehoorbeschermingsmiddelen
Gehoorbeschermingsmiddelen Slecht passende oordoppen Slecht ingebrachte oorwatten
arbeidssituatie
van
Demping in dB(A) tot 5 tot 5
Slecht ingebrachte oordoppen of –watten Slecht gedragen oorkappen Slecht aangemeten otoplastieken
tot 10 tot 10 tot 10
Goed passende/ingebrachte oordoppen of –watten Goed gedragen oorkappen Goed aangemeten en goed gedragen otoplastieken
10-15 15-30* 15-30*
*
persoonlijke
Hogere waarde slechts mogelijk bij speciale zware oorkappen en maximaal dempende otoplastieken.
FA 18333-1-RA
28
In tabel 5 worden de verschillende gehoorbeschermingsmiddelen met elkaar vergeleken. Vergelijking vindt plaats op dempingswaarde, comfort, aanschafwaarde, onderhoudskosten per jaar, levensduur in jaren (uitgaande van continu gebruik tijdens werktijd en een jaar met 220 werkdagen) en de totale kosten per jaar. Tabel 5:
Vergelijking verschillende persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen
Soort
Demping in dB(A)
Comfort
Kosten per paar in €
Oordopjes
10-15
redelijk
2,5 à 3
Oordopjes met beugel of koordje
10-15
redelijk
Oorpropjes
10-15
matig
Onderhoudskosten
Levensduur in jaar
Totale kosten per jaar in €
nihil (afwasbaar)
5/220
110 à 135
3,5 à 5,5
nihil (afwasbaar)
5/220
150 à 240
0,1 à 0,15
geen (eenmalig gebruik)
1/5501
Oorkappen
15-30
redelijk
15 à 25
€ 4,- à € 5,- per half jaar (vervangen randen)
Otoplastieken
15-30
goed
80 à 100
– € 25,- à € 30,- per jaar (controle lekdichtheid) – € 5,- à € 10,- per jaar (reiniging)
1 2
1/2 à 2 jaar 2 à 4 jaar
55 à 85 2
15 à 50 45 à 75
Gemiddeld verbruik 2,5 stuks per dag. Levensduur afhankelijk van het wel of niet vervangen van randen.
Indien de geluiddempende werking van de in de tabel 5 genoemde PBM’s worden vergeleken met de equivalente geluidniveaus van de meest voorkomende activiteiten binnen de personen- en vrachtautobedrijven zoals weergegeven in tabel 1 kan het volgende worden geconcludeerd: −
bij personenautobedrijven geldt dat, met uitzondering van slijpactiviteiten en schoonblazen met perslucht, middels het gebruik van alle in tabel 5 genoemde type PBM’s kan worden voldaan aan een equivalent geluidniveau van 80 dB(A) in de gehoorgang. Bij slijpen en schoonblazen met perslucht wordt hier alleen aan voldaan bij gebruik van otoplastieken of gehoorkappen;
−
bij vrachtautobedrijven geldt dat alleen middels het gebruik van otoplastieken of gehoorkappen kan worden voldaan aan een equivalent geluidniveau van 80 dB(A) in de gehoorgang.
7.8. Dagdosis na maatregelen Op basis van het voorgaande kan een berekening worden gemaakt van de gemiddelde dagdosis van werknemers na de toepassing van een selectie uit de mogelijke maatregelen. Deze selectie bestaat uit: -
Het gebruiken van geluidarme pneumatische slagmoersleutels met hydraulisch slagmechanisme. Deze toepassing geldt voor alle werkzaamheden in de vrachtautogarages. Voor de vrachtautogarages is ervan uitgegaan dat de geluidarme sleutels voor vrijwel alle werkzaamheden worden gebruikt. Alleen het loshalen van wielbouten gebeurt nog met behulp van een conventionele slagmoersleutel.
FA 18333-1-RA
29
-
Het gebruik van geluidarme slijpschijven voor afbraamwerkzaamheden.
-
Het toepassen van blaaspistolen met geluidarme blaasmondjes.
In tabel 6 zijn de optredende geluidniveaus op de arbeidsplaats (LAeqw) en de bijdrage van de eigen werkzaamheden aan de dagdosis (LEX,T) na realisatie van de voorgestelde maatregelen vermeld. Hierbij is de in tabel 2 vermelde situatie zonder maatregelen als uitgangspunt genomen. Tabel 6
Gemiddelde dagdosis van werknemers ten gevolge van eigen werkzaamheden, na maatregelen
Betreft
Personenautogaragebedrijven: Verwisselen wielen m.b.v. geluidarme pneumatische slagmoersleutel met hydraulisch slagmechanisme Bevestigen/losmaken bouten m.b.v. geluidarme pneumatische slagmoersleutel met hydraulisch slagmechanisme Slijpen met geluidarme slijpschijf Lassen Schoonblazen met geluidarm persluchtpistool Diverse (stofzuigen, hefbrug, etc.) Nagalmniveau (radio, ruimteventilatie, etc.)
LAeqw in dB(A)
t in min
LEX,t in dB(A)
85
2
61,2
85
2
61,2
90 92 92
1 1 1
63,2 65,2 65,2
85 68
10 480
68,2 68,0
Dagdosis LEX,T in dB(A)
73,8 Vrachtautogarages: Verwisselen wielen m.b.v. pneumatische slagmoersleutel met hydraulisch slagmechanisme Bevestigen/losmaken bouten m.b.v. pneumatisch gereedschap Slijpen met geluidarme slijpschijf Lassen Schoonblazen met geluidarm persluchtpistool Diverse (stofzuigen, hefbrug, etc.) Nagalmniveau (radio, ruimteventilatie, etc.)
100
2,51
77,2
85
4,52
64,7
90 92 92
1 1 2
63,2 65,2 68,2
85 70
10 480
68,2 70,0 79,2
1 2
Uitsluitend loshalen wielbouten. Vastzetten wielbouten en bevestigen/losmaken overige bouten.
Uit tabel 6 volgt dat door de geselecteerde maatregelen de gemiddelde dagdosis met circa 4 dB(A) kan worden gereduceerd. In de praktijk kan nog een verhoging van de in tabel 6 weergegeven dagdoses worden verwacht met 1 à 2 dB(A) vanwege de bijdrage van werknemers in de directe omgeving. Rekening houdend met deze bijdrage bedraagt de dagdosis bij de personenautogaragebedrijven circa 75 dB(A) en bij de vrachtautogarages 80 à 81 dB(A). In deze situatie zal de onderste actiewaarde dus niet meer met een significante marge worden overschreden.
FA 18333-1-RA
30
8. IDEAALTYPE GARAGEBEDRIJF Algemeen In het volgende wordt een beschrijving gegeven van hoe vanuit akoestisch oogpunt (minimale dagdosis) het ideale garagebedrijf eruit zou kunnen zien. De beschrijving van het ideaaltypisch garagebedrijf kan met name worden gebruikt als leidraad bij de inrichting van een nieuwe werkplaats. Voor bestaande bedrijven kan de beschrijving worden gehanteerd indien men een snel overzicht wenst te krijgen van de mogelijke voorzieningen. In het algemeen geldt dat bij geluidbeheersing wettelijk de zogenaamde ‘arbeidshygiënische strategie’ gevolgd dient te worden. Hieronder wordt de volgende rangorde van maatregelen verstaan: 1. Maatregelen aan de bron (brongerichte voorzieningen) 2. Maatregelen aan de overdrachtsweg (overdrachtbeperkende voorzieningen) 3. Beperking aantal blootgestelde personen of blootstellingsduur (organisatorische voorzieningen) 4. Persoonlijke gehoorbescherming Bij de beschrijving van de voorzieningen voor het ideaaltypisch garagebedrijf is uitgegaan van deze rangorde, waarbij het tweede en derde aspect (overdrachtbeperkende- en organisatorische voorzieningen) zijn geïntegreerd. Brongerichte voorzieningen In het ideaaltypisch garagebedrijf kunnen de volgende brongerichte voorzieningen worden toegepast: Algemeen: -
Het zoveel mogelijk gebruiken van geluidarme pneumatische slagmoersleutels met hydraulisch slagmechanisme.
-
Het gebruik van geluidarme slijpschijven voor afbraamwerkzaamheden.
-
Het toepassen van blaaspistolen met geluidarme blaasmondjes.
Inrichting van de werkplaats (overdrachtbeperkende en organisatorische voorzieningen) Door middel van een (vanuit akoestisch oogpunt) optimale inrichting van de werkplaats kan een aanzienlijke reductie van de dagdoses van werknemers worden bereikt, zonder dat hiermee hoge kosten gemoeid zijn. De volgende aspecten spelen hierbij een rol: -
de lay-out van de werkplaats in relatie tot de te verrichten werkzaamheden;
-
(bouwkundige) voorzieningen ter verbetering van de ruimteakoestiek;
-
geluidafschermende voorzieningen.
FA 18333-1-RA
31
1. De lay-out van de werkplaats In het algemeen geldt dat de bouwkundige opzet van het gebouw c.q. de ruimte een belangrijke invloed heeft op de geluidsituatie. Voor de garagebedrijven is het verwisselen van wielen, verbonden met groot onderhoud, de meeste luidruchtige activiteit. In het ideaaltype garagebedrijf wordt een apart deel binnen de garage aangewezen voor het verrichten van groot onderhoud. Op deze wijze kan een, gemiddeld genomen, zo groot mogelijke afstand worden gecreëerd tussen deze afdeling en de overige werknemers. Voorbeelden worden gegeven in figuur 1. Een akoestisch gunstige lay-out is met name effectief indien deze wordt gecombineerd met een goede ruimteakoestiek. 2. Voorzieningen ter verbetering van de ruimteakoestiek: Door middel van voorzieningen ter verbetering van de ruimteakoestiek kan met name de bijdrage van het geluid dat via plafond en wanden wordt gereflecteerd op effectieve wijze worden gereduceerd. Deze voorzieningen hebben dan ook met name effect op iets grotere afstand van de bron. Zo zal een monteur die een luidruchtige werkzaamheid uitvoert zelf nauwelijks geluidreducerend effect bemerken van geluidabsorptie. Wel echter de werknemers op grotere afstand van deze bron. Te onderscheiden zijn: −
vlakke, min of meer gesloten, verlaagde (systeem)plafonds;
−
vrijhangende, verticale geluidabsorberende elementen, zogenaamde ‘baffles’;
−
geluidabsorberende
afwerking
direct
tegen
de
bovengelegen
vloer
of
de
dakconstructie, eventueel geïntegreerd in het totale dakpakket. Voor geluidabsorberende materialen geldt dat deze het meest effectief zijn indien ze zo dicht mogelijk bij de belangrijkste geluidbronnen worden aangebracht. Voor het ideaaltype garagebedrijf betekent dit dat in een geluidabsorberende plafondafwerking in elk geval toegepast dient te worden in het deel van de garage waar het groot onderhoud plaatsvindt (verwisselen van wielen). 3. Geluidafschermende voorzieningen In de (akoestisch gezien) ideale situatie is het deel van de garage waar het groot onderhoud plaatsvindt (verwisselen van wielen) bouwkundig afgescheiden van de rest van de garage. Deze situatie is eveneens schematisch weergegeven in figuur 1. Beperking blootstellingsduur (organisatorische maatregel) Het gebruik van de pneumatische slagmoersleutel is in hoge mate bepalend voor de dagdosis. In het ideaaltype garagebedrijf wordt voor de individuele monteurs bijgehouden van hoeveel (vracht)auto’s per week de wielen worden verwisseld. Indien noodzakelijk wordt het werkschema aangepast indien de maximaal toegestane blootstellingsduur per week wordt overschreden (zie tabel 3).
FA 18333-1-RA
32
Persoonlijke gehoorbescherming Indien geluidreducerende voorzieningen niet realiseerbaar zijn of onvoldoende effect hebben kan het geluidniveau, waaraan het gehoor van de werknemer wordt blootgesteld, worden teruggedrongen door middel van persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen. Met oog op comfort en geluiddemping worden in het ideaaltype garagebedrijf bij voorkeur otoplastieken als PBM’s bij de werknemers aangemeten. Daarnaast dient tevens instructie aan de werknemers te worden gegeven met betrekking tot het gebruik van PBM’s bij luidruchtige activiteiten.
FA 18333-1-RA
33
9. CONCLUSIE Als belangrijkste conclusies van het te verrichten onderzoek gelden: −
De gemiddelde dagdosis van monteurs in personenautogaragebedrijven bedraagt 78 à 79 dB(A) en is daarmee lager dan de onderste actiewaarde uit het Arbobesluit 2006 (80 dB(A)).
−
De gemiddelde dagdosis van monteurs in vrachtautogarages bedraagt 84 à 85 dB(A) en is dus hoger dan de onderste actiewaarde (80 dB(A)). De bovenste actiewaarde uit het Arbobesluit 2006 (85 dB(A)) zal in de regel niet worden overschreden. Overschrijding van deze norm zal kunnen optreden bij een frequenter gebruik van pneumatisch gereedschap (met name de slagmoersleutel) dan gemiddeld. Zuiver formeel gezien is dus ook voor vrachtautogarages het opstellen van een programma van maatregelen niet verplicht. Wel dienen PBM’s ter beschikking te worden gesteld en dienen de werknemers in de gelegenheid te worden gesteld regelmatig een audiometrisch onderzoek te ondergaan.
−
Door middel van maatregelen met betrekking tot de belangrijkste geluidbronnen kan de dagdosis met circa 4 dB(A) worden gereduceerd. Bij de haalbaarheid van deze maatregelen spelen met name de kosten een belangrijke rol.
−
Met betrekking tot de betrouwbaarheid van de uitkomsten van het onderzoek geldt dat de spreiding in resultaten (dagdoses) bij de onderzochte bedrijven relatief gering is. Aanvullend onderzoek lijkt uitsluitend zinvol om na te gaan of, en zo ja, op welke schaal bij vrachtautogarages de bovenste actiewaarde (85 dB(A)) wordt overschreden. Eén en ander dient onderwerp te zijn van overleg.
Zoetermeer,
Dit rapport bestaat uit: 34 pagina's, 1 figuur.
Bijlage I bevat 1 pagina’s. Bijlage II bevat 4 pagina’s. Bijlage III bevat 4 pagina’s.
FA 18333-1-RA
34
BIJLAGE I
Overzicht bezochte bedrijven
Tabel I.1
Overzicht bezochte personenautogaragebedrijven
Datum bezoek
Leeftijd auto’s in onderhoud
11 juli 2008 15 juli 2008 16 juli 2008 27 november 2008
0 tot 3 jaar (met name lease-auto’s in onderhoud) Circa 2 tot 15 jaar 0 tot 3 jaar (met name lease-auto’s in onderhoud) Tot 5 jaar
Tabel I.2
Gemiddeld aantal werknemers in de werkplaats 13 (over twee werkplaatsen) 6 27 16
Overzicht bezochte vrachtautogaragebedrijven
Datum bezoek
Leeftijd auto’s in onderhoud
15 juli 2008 9 oktober 2008 9 oktober 2008 25 november 2008
Tot circa 7 jaar Tot circa 4 jaar Tot circa 10 jaar Tot circa 5 jaar
FA 18333-1-RA-BY1
Gemiddeld aantal werknemers in de werkplaats 7 30 24 22
I.1
BIJLAGE II
Resultaten geluidmetingen garagebedrijven
Personenautogaragebedrijven Tabel II.1
Overzicht verrichte geluidmetingen d.d. 11 juli 2008 bij personenautogaragebedrijf 1
Betreft Garage: - pneumatische slagmoersleutel, losmaken/aanzetten velg personenauto - aanzetten/losmaken schroeven m.b.v. luchttol - bankwerk slijpmachine, slijpen metaalstrip - afzuiginstallatie uitlaatgassen op 2 m afstand - uitlaatgas meting, monteur in auto met deur open, auto verhoogd toerental - nagalmniveau in garage, licht werk door 3 monteurs, radio aan Poetsruimte: - droogblazen auto met persluchtpistool - polijsten van auto’s - stofzuigen auto’s * gemeten piekniveau Lpiek in dB(C)
Geluiddrukniveau (LAeqw) in dB(A) 96 (121) * 89 - 92 87 69 74 63 95 87 75
− De plafonds van de werkplaats zijn geluidabsorberend uitgevoerd. De nagalmtijd in de garage bedraagt circa 1,1 seconde, gemiddelde absorptiecoëfficiënt α circa 0,34. Tabel II.2
Overzicht verrichte geluidmetingen d.d. 15 juli 2008 bij personenautogaragebedrijf 2
Betreft Garage: - pneumatische slagmoersleutel, losmaken/aanzetten velg personenauto - aanzetten/losmaken schroeven m.b.v. luchttol - schoonblazen velgen met perslucht - luchtkrik hefbrug (stijgen/dalen) - afzuiging autogassen op 2 m afstand - stofzuigen auto - nagalmniveau in garage, radio aan, weinig werk - nagalmniveau tijdens gebruik pneumatische slagmoersleutel Werkplaats naast garage: - schuren/slijpen metaal met pneumatische slijptol (d = 68mm) - schuren/slijpen metaal met kleine pneumatische slijptol (d = 40mm) - boren in metaal (d = 6mm) met elektrische boormachine - pneumatische freestol, frezen metaal - schoonslijpen metaal met lamellen slijpschijf Wasruimte: - gebruik stoomcleaner * gemeten piekniveau Lpiek in dB(C)
−
Geluiddrukniveau (LAeqw) in dB(A) 93 - 99 (116) * 85 96 93 65 80 59 80 (101)* 88 (104) * 94 86 89 90 81
De plafonds van de werkplaats zijn niet geluidabsorberend uitgevoerd. De nagalmtijd in de garage bedraagt circa 1,8 seconde, gemiddelde absorptiecoëfficiënt α circa 0,17.
FA 18333-1-RA-BY2
II.1
BIJLAGE II
Resultaten geluidmetingen garagebedrijven
Tabel II.3
Overzicht verrichte geluidmetingen d.d. 16 juli 2008 bij personenautogaragebedrijf 3
Betreft Garage: - aanzetten/afhalen velg met pneumatische slagmoersleutel - slijpen metaal met pneumatische slijptol - stofzuigen auto - nagalmniveau in garage, tijdens normale werkzaamheden, radio aan * gemeten piekniveau Lpiek in dB(C)
Geluiddrukniveau (LAeqw) in dB(A) 93 (115) * 94 88 70 - 74
− De plafonds van de werkplaats zijn niet geluidabsorberend uitgevoerd. De nagalmtijd in de garage bedraagt circa 2,2 seconde, gemiddelde absorptiecoëfficiënt α circa 0,17. Tabel II.4
Overzicht verrichte geluidmetingen d.d. 27 november 2008 bij personenautogarage-bedrijf 4
Betreft Garage: - aanzetten/afhalen velg met pneumatische slagmoersleutel - aanzetten/afhalen bout aandrijfas met pneumatische slagmoersleutel - schoonblazen met perslucht (motorblok) - slijpen metaal met bankschuurmachine - schoonslijpen metaal met elektrische slijptol - stofzuigen auto - nagalmniveau in garage, laag activiteitenniveau Wasstraat: - schoonmaken met hogedruk spuit - droogblazen met perslucht * gemeten piekniveau Lpiek in dB(C)
Geluiddrukniveau (LAeqw) in dB(A) 91(107) * 99 (114) * 101 (110) * 89 90 76 66 - 68 79 85
− De plafonds van de werkplaats zijn niet geluidabsorberend uitgevoerd. Nagalmtijd in garage en gemiddelde absorptiecoëfficiënt niet vastgesteld. Vrachtautogaragebedrijven Tabel II.5
Overzicht verrichte geluidmetingen d.d. 15 juli 2008 bij vrachtautogaragebedrijf 1
Betreft Garage: - aanzetten velg met slagmoersleutel - uitrijden van vrachtwagen op 2 m afstand - nagalmniveau in garage, tijdens normale werkzaamheden, radio aan - nagalmniveau in garage tijdens aanzetten velg met slagmoersleutel * gemeten piekniveau Lpiek in dB(C)
−
Geluiddrukniveau (LAeqw) in dB(A) 100 - 103 (118)* 76 74 81 - 84 (107) *
De plafonds van de werkplaats zijn geluidabsorberend uitgevoerd. De nagalmtijd in de garage bedraagt circa 1,2 seconde, gemiddelde absorptiecoëfficiënt α circa 0,31.
FA 18333-1-RA-BY2
II.2
BIJLAGE II
Resultaten geluidmetingen garagebedrijven
Tabel II.6
Overzicht verrichte geluidmetingen d.d. 9 oktober 2008 bij vrachtautogaragebedrijf 2
Betreft Garage vrachtwagens: - aanzetten velg met slagmoersleutel - boren in metaal met pneumatische boormachine - vastzetten bout met kleine pneumatische slagmoersleutel - doorslijpen metaal met zware elektrische slijpschijf - schoonslijpen metaal met lamellen slijpschijf - schoonblazen met perslucht - nagalmniveau in garage, tijdens normale werkzaamheden, radio aan - nagalmniveau in garage tijdens aanzetten velg met slagmoersleutel - nagalmniveau in garage bij op verhoogd toerental draaiende vrachtauto Truckcleaning ruimte - schoonspuiten trucks en trailers met hoge druk spuit * gemeten piekniveau Lpiek in dB(C)
Geluiddrukniveau (LAeqw) in dB(A) 104 (123) * 100 95 100 (115) * 91 99 67 83 - 86 (105) * 83 - 84 83 - 85
− De plafonds van de werkplaats zijn niet geluidabsorberend uitgevoerd. De nagalmtijd in de garage bedraagt circa 2,5 seconde, gemiddelde absorptiecoëfficiënt α circa 0,18. Tabel II.7
Overzicht verrichte geluidmetingen d.d. 9 oktober 2008 bij vrachtautogaragebedrijf 3
Betreft Garage vrachtwagens: - losmaken velg (10 bouten) met pneumatische slagmoersleutel - schoonblazen met perslucht (luchtfilter vrachtwagen) - doorslijpen metaal met grote elektrische slijptol - losmaken bout met pneumatische slagmoersleutel - nagalmniveau in garage, tijdens stationair draaiende vrachtautos - nagalmniveau loopkelder onder vrachtwagen, tijdens stationair draaien * gemeten piekniveau Lpiek in dB(C)
−
Geluiddrukniveau (LAeqw) in dB(A) 100 (124)* 98 106 100 - 103 83 - 84 95
De plafonds van de werkplaats zijn niet geluidabsorberend uitgevoerd. De nagalmtijd in de garage en gemiddelde absorptiecoëfficiënt α zijn niet vastgesteld.
Tabel II.8
Overzicht verrichte geluidmetingen d.d. 25 november 2008 bij vrachtautogaragebedrijf 4
Betreft Garage: - losmaken/aanzetten velg met pneumatische slagmoersleutel - losmaken/aanzetten bout versnellingsbak met pneumatische slagmoersleutel - pneumatische slijptol, verwijderen pakking - pneumatisch stootgereedschap (incidenteel gebruik) - nagalmniveau in garage, vrachtauto stationair op de achtergrond - nagalmniveau in garage, hameren/losslaan onderdeel op de achtergrond Schadeherstel werkplaats: - schuren met pneumatische schuurtol - nagalmniveau in werkplaats * gemeten piekniveau Lpiek in dB(C)
Geluiddrukniveau (LAeqw) in dB(A) 98 – 101 (120)* 102 85 106 (131)* 72 83 93 69
− De plafonds van de werkplaats zijn niet geluidabsorberend uitgevoerd. De nagalmtijd in de garage en gemiddelde absorptiecoëfficiënt α zijn niet vastgesteld.
FA 18333-1-RA-BY2
II.3
BIJLAGE II
Resultaten geluidmetingen garagebedrijven
Persoonlijke gehoorbeschermingsmiddelen (PBM’s) In alle onderzochte bedrijven worden PBM’s ter beschikking gesteld (veelal otoplastieken). Er is echter geconstateerd dat deze niet consequent worden gedragen tijdens luidruchtige werkzaamheden. Een uitzondering hierop werd gevormd door Autohaag Zeeuw Delfgauw, waar men consequent otoplastieken danwel gehoorkappen gebruikt.
FA 18333-1-RA-BY2
II.4