RAPPORT KWALITEITSONDERZOEK BUITENLAND DAGSCHOOL PO de Prinses Julianaschool
Plaats BRIN nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek Datum vaststelling
: : : : :
Brussel 02WF|C1 274505 17 maart 2014 14 mei 2014
Pagina 2 van 17
INHOUDSOPGAVE 1
INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
KWALITEITSPROFIEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3
BESCHOUWING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
4
VERVOLG VAN HET TOEZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Pagina 3 van 17
Pagina 4 van 17
1
INLEIDING De Inspectie van het Onderwijs bezocht de Prinses Julianaschool in Brussel (België) in het kader van een kwaliteitsonderzoek (KO). Daarbij heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de indicatoren van kwaliteitsaspecten op grond van het door de inspectie gehanteerde Toezichtkader PO/VO 2011. Bij dit kwaliteitsonderzoek doet de inspectie onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs door zich te richten op de kern van goed onderwijs op de school. Het gaat hierbij om indicatoren die betrekking hebben op de kwaliteitszorg, het aanbod, de onderwijstijd, het pedagogisch handelen van leraren, het didactisch handelen van leraren, de afstemming op de onderwijsbehoeften van leerlingen, het schoolklimaat, de begeleiding, de zorg, de resultaten en de ontwikkeling van leerlingen. Op grond van het kwaliteitsprofiel van de school dat naar aanleiding van een vorig inspectiebezoek is opgemaakt, op basis van risicofactoren die bij de inspectie bekend zijn of afspraken die met de school zijn gemaakt, of op basis van de informatie die door de school is toegestuurd kan de inspectie besluiten om niet alle indicatoren bij het onderzoek te betrekken. Dit is bij uw school niet aan de orde geweest. Als de school in het kader van zelfevaluatie over een bepaalde indicator of over een bepaald kwaliteitsaspect voldoende betrouwbare en valide gegevens heeft verzameld kan in overleg tussen school en inspectie besloten worden om de oordelen uit deze zelfevaluatie alleen te verifiëren en deze niet zelf opnieuw te onderzoeken. Meestal is dit alleen bij onafhankelijk onderzoek door derden het geval. Uw school heeft naast de schoolgids 2013-2014 en het schoolplan 2013-2017, het 'Doorlichtingsverslag Vlaamse inspectie september 2013' en de opbrengstgegevens van uw school ingestuurd. De inspectie heeft de informatie uit deze documenten bij de oordeelsvorming betrokken.
De opzet van het onderzoek Het kwaliteitsonderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn; • Analyse van documenten die betrekking hebben op zelfevaluatieactiviteiten en schoolontwikkeling van de school en van andere
Pagina 5 van 17
• •
•
documenten die de school voorafgaand aan het schoolbezoek heeft toegestuurd; Schoolbezoek, waarbij in zes groepen de onderwijspraktijk is geobserveerd door het bijwonen van lessen; Gesprekken met de directeur, de onderwijskundig coördinator, de zorgcoördinator en de verantwoordelijke voor de kleuterzorg over de kwaliteit van de indicatoren; Gesprekken met het bestuur, leerlingen, leraren en een ouder.
Aan het eind van het schoolbezoek heeft de inspectie de kwaliteitsoordelen en de conclusies van het schoolbezoek besproken met de directie en het team. Daarbij was een vertegenwoordiging van het bestuur aanwezig. De inhoud van het rapport Het onderzoek naar de kwaliteit van het onderwijs levert een kwaliteitsprofiel op van de school (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3 geeft de inspectie een beschouwing over de geconstateerde kwaliteit in relatie tot de context of uitgangssituatie van de school. Indien van toepassing worden in deze beschouwing ook de toegevoegde indicatoren betrokken. In hoofdstuk 4 is het vervolgtoezicht aangegeven en worden, indien noodzakelijk, afspraken vermeld met betrekking tot wettelijke bepalingen waaraan de school niet voldoet.
Pagina 6 van 17
2
KWALITEITSPROFIEL Het kwaliteitsprofiel geeft een overzicht van de waarderingen die de inspectie heeft toegekend aan indicatoren die betrekking hebben op belangrijke kenmerken van goed onderwijs. In de waardering is tot uitdrukking gebracht in welke mate de indicatoren bijdragen aan de kwaliteit van het onderwijs: 1. draagt niet of nauwelijks bij; 2. draagt onvoldoende bij; 3. draagt voldoende bij; 4. draagt in hoge mate bij; 5. niet te beoordelen (alleen bij Resultaten en Ontwikkeling van leerlingen). Deze waardering is gegeven indien de school over bepaalde indicatoren geen betrouwbare en valide gegevens beschikbaar heeft. Opbrengsten 1.1*
1.2*
1.4
1
3
De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
•
Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden.
•
2.1*
Bij de aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde betrekt de school alle kerndoelen als te bereiken doelstellingen.
2.2*
De leerinhouden voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde worden aan voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8.
2.3
De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan.
Tijd
1
5
2
3
4
•
• •
1 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd.
4
•
De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
Leerstofaanbod
3.1
2
2
3
4
•
Pagina 7 van 17
Schoolklimaat
1
2
3
4
4.1
De ouders zijn betrokken bij de school door de activiteiten die de school daartoe onderneemt.
4.2
De leerlingen voelen zich aantoonbaar veilig op school.
•
4.3
Het personeel voelt zich aantoonbaar veilig op school.
•
4.7
Het personeel van de school zorgt ervoor dat de leerlingen op een respectvolle manier met elkaar en anderen omgaan.
•
Didactisch handelen
•
1
2
3
4
5.1*
De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof.
•
5.2*
De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
•
5.3*
De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
•
Afstemming
1
2
3
6.1
De leraren stemmen de aangeboden leerinhouden af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
6.2
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
6.3
De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling tussen de leerlingen.
•
Begeleiding
1
2
3
4
4
7.1*
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
•
7.2
De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen.
•
Zorg
1
2
3
4
8.1
De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben.
•
8.2
Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school de aard van de zorg voor de zorgleerlingen.
•
8.3*
De school voert de zorg planmatig uit.
•
8.4
De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg.
•
Kwaliteitszorg
1
2
3
4
9.1
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie.
•
9.2
De school evalueert jaarlijks de resultaten van de leerlingen.
•
Pagina 8 van 17
Kwaliteitszorg
1
2
3
4
9.3
De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces.
•
9.4
De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
•
9.5
De school borgt de kwaliteit van het onderwijsleerproces.
•
9.6
De school verantwoordt zich aan belanghebbenden over de gerealiseerde onderwijskwaliteit.
•
Wet- en regelgeving
Ja Nee
N1B
In de schoolgids is informatie opgenomen over standaard gecontroleerde onderdelen
•
N2B
In het schoolplan is informatie opgenomen over standaard gecontroleerde onderdelen
•
N4A
Er is voldoende onderwijstijd geprogrammeerd om te kunnen voldoen aan de daarvoor gestelde minima
•
Pagina 9 van 17
Pagina 10 van 17
3
BESCHOUWING Dit hoofdstuk beschrijft het oordeel van de inspectie over de kwaliteit van het primair onderwijs op de Prinses Julianaschool in Brussel en geeft een toelichting op het kwaliteitsprofiel. Daarbij legt de inspectie zo mogelijk verbanden tussen de verschillende onderzochte indicatoren onderling en - voor zover relevant tussen de indicatoren en de schoolcontext, de specifieke doelstellingen van de school en eerdere inspectieonderzoeken. Voor een goed begrip wordt eerst de uitgangssituatie beschreven.
Uitgangssituatie De Prinses Julianaschool werd in 1901 opgericht. Vanaf het begin van haar bestaan werd de school gesubsidieerd door de Nederlandse overheid. In 1997 hield deze subsidiëring op, en sinds die tijd is de school een Vlaams-Nederlandse school, die conform de Vlaamse regelgeving voor 70 procent door de Vlaamse overheid wordt gesubsidieerd. De school is gelegen bij de Europese wijk en de Nederlandse ambassade, een sociaal sterke buurt. De schoolomgeving is voornamelijk Franstalig. De school heeft 180 leerlingen; het is een gewilde school en zij is de afgelopen jaren flink gegroeid. De school biedt onderwijs voor leerlingen vanaf stap 1 (dan zijn leerlingen 2,5 jaar) t/m groep 8. Het kleuteronderwijs en het onderbouwonderwijs wordt in halfjaarlijkse stappen vormgegeven, en vanaf groep 4 wordt het onderwijs in jaargroepen aangeboden. De directeur en de onderwijskundig coördinator zijn al lange tijd aan de school verbonden. Het team bestaat deels uit Nederlandse, deels uit Vlaamse leraren. Er is weinig verloop in het team, en nieuwe leraren krijgen een uitgebreid begeleidingstraject: zij worden in de school verder opgeleid. De school ondervindt geen problemen bij het aantrekken van nieuw personeel: er zijn voldoende leerkrachten die hier graag willen werken, juist omdat de school haar onderwijs anders vormgeeft dan de gemiddelde Vlaamse school. Het schoolgebouw is oud, maar binnen de grenzen van de mogelijkheden die het gebouw biedt is een aantal renovaties en aanpassingen doorgevoerd die nodig zijn voor het onderwijs dat de school wil bieden. Zo zijn in de meeste lokalen schuifwanden aangebracht waardoor groepen kunnen worden samengevoegd, en er over de jaarklassen heen niveaugroepen kunnen worden gevormd, en de lokalen van de groepen 4 t/m 8 zijn voorzien van digiborden. Ook is een personeelsruimte ingericht. In 2010 is de school bezocht voor een periodiek kwaliteitsonderzoek door de Nederlandse Inspectie van het Onderwijs. Bij dit onderzoek zijn alle indicatoren als voldoende of goed beoordeeld. Eind 2013 heeft de Vlaamse
Pagina 11 van 17
onderwijsinspectie een doorlichting van de school verricht. Bij deze doorlichting werd geconstateerd dat de Prinses Julianaschool haar opdracht goed waar weet te maken. Het bestuur bestaat uit acht personen, die ieder een portefeuille beheren.
Aanpak en gevolgen bezuinigingen De school, die behoort tot het vrij (dat wil zeggen: niet door de Staat georganiseerd) onderwijs in België, wordt door de Vlaamse overheid gesubsidieerd en krijgt 'werkingsmiddelen'. De begroting wordt aangevuld door de subsidie vanuit de Stichting NOB en van de VZW Ouders en de contributie van de Ouders en Vrienden van de Basisschool Prinses Juliana. De subsidie van de Stichting NOB wordt echter in een periode van drie jaar afgebouwd. Voor de school betekent dit dat een kwart van de begroting wegvalt. De directie en het bestuur hebben op dit moment nog geen maatregelen getroffen om dit op te vangen, maar men beraadt zich wel over de mogelijkheden die er zijn. Men denkt dan aan een verhoging van contributie van de VZW Ouders en Vrienden, fundraisingactiviteiten, sponsoring zowel door particulieren als door het bedrijfsleven en bezuinigingen. Een verplichte ouderbijdrage of schoolgeld is gezien het in de Vlaamse onderwijswetgeving verankerd uitgangspunt van gratis basisonderwijs niet mogelijk. Daarnaast probeert het bestuur via haar contacten met het bedrijfsleven en werkgeversorganisaties invloed uit te oefenen op de politieke besluitvorming ten aanzien van de NOB-subsidiëring. Ook de investeringen in de schoolgebouwen worden voor scholen van het vrij onderwijs slechts voor 70% gesubsidieerd (Vlaamse AGIOn subsidies). De school moet 30% van de kosten zelf financieren. Als eigenaar van een zeer karakteristiek maar oud schoolgebouw draagt de BPJ dus sinds de overdracht van de gebouwen al aanzienlijke financiële verantwoordelijkheid. Als belangrijkste risico van de stopzetting van de Nederlandse subsidie ziet de school en het bestuur dat zij hierdoor uiteindelijk zal moeten aansluiten bij een koepelorganisatie en/of scholengemeenschap. Steeds meer verloopt een deel van de bekostiging van scholen in Vlaanderen, ook binnen het vrij onderwijs, via die schoolgemeenschappen, omdat daardoor schaalvoordelen ontstaan. Het bestuur wenst echter dat de school een zelfstandige school blijft, zodat zij haar statutair doel kan blijven waarmaken. Moet de Basisschool Prinses Juliana haar zelfstandigheid, die onder meer ruimte geeft beroep te doen op Nederlandse leerkrachten (met aangepaste arbeidsvoorwaarden) en Nederlandse lesmethodes, prijsgeven, dan is er geen ruimte meer om de school als Nederlandse school in Brussel in stand te houden.
Pagina 12 van 17
Algemeen beeld De Prinses Julianaschool weet onderwijs van hoge kwaliteit te bieden. Vergeleken met het inspectieonderzoek van vier jaar geleden heeft de school alle kwaliteit minstens overeind weten te houden, en op onderdelen is ze nog verder verbeterd. Uit het kwaliteitsprofiel blijkt dit duidelijk: meer dan de helft van de onderzochte indicatoren is als goed beoordeeld, en de overige indicatoren zijn als voldoende beoordeeld. De school heeft de afgelopen jaren veel werk gestoken in het verder uitwerken van het stappenonderwijs, en het differentiëren binnen klasverband, en is daar goed in geslaagd. De zorg is degelijk opgezet, en wordt goed en zinnig uitgevoerd. Leerlingen worden in de klas op hun niveau uitgedaagd en geholpen waar nodig. De kwaliteitszorg is heel degelijk, zeer inzichtelijk opgezet en uitgewerkt, en de elementen van de kwaliteitszorg zijn herkenbaar in de gehele school.
Toelichting Opbrengsten en ontwikkeling van leerlingen De inspectie beoordeelt twee soorten opbrengsten: de eindopbrengsten (leerresultaten van leerlingen aan het eind van het basisonderwijs) en tussentijdse opbrengsten (leerresultaten tijdens de schoolloopbaan van leelringen). Hierbij maakt zij gebruik van de toetsgegevens van leerlingen op landelijk genormeerde toetsen. De school neemt deel aan de CITO Eindtoets Basisonderwijs. De resultaten van de leerlingen op deze toets liggen over de afgelopen vijf jaar bekeken boven het verwachte niveau: leerlingen scoren vrijwel zonder uitzondering bijzonder hoog. De eindopbrengsten zijn dan ook als 'goed' beoordeeld. De tussenopbrengsten zijn als voldoende beoordeeld. Dat wil zeggen: leerlingen scoren op het niveau dat mag worden verwacht op basis van hun mogelijkheden. De resultaten bij rekenen en wiskunde zijn vergeleken met vier jaar geleden ruim verbeterd; de school wijt dit aan de grotere aandacht die ze aan dit leergebied schenkt en de methode die ze heeft ingevoerd voor het rekenonderwijs. De resultaten wat betreft woordenschat blijven over de hele linie wat achter bij de verwachtingen, iets dat grotendeels verklaard kan worden door het gegeven dat de omgeving grotendeels Franstalig is. De school gebruikt een uitgebreide toetskalender, en analyseert heel nauwgezet de resultaten die leerlingen op de toetsen behalen. Die analyses worden weer gebruikt om een zo adequaat mogelijke ondersteuning en uitdaging in de lessen te bieden aan leerlingen, onder meer via groepsindelingen.
Pagina 13 van 17
Onderwijspraktijk De school gebruikt hedendaagse, goed op haar doelstellingen toegesneden methodes. De doorgaande lijn van onder- en bovenbouw wordt nauwgezet bewaakt, via het stappenonderwijs dat systematisch toewerkt naar de wijze van leren en werken in de bovenbouw. Aan zelfstandig werken, coöperatieve werkvormen en samenwerking wordt veel aandacht geschonken, waarbij ook op deze terreinen de stapsgewijze opbouw en de aansluiting met de bovenbouw goed in de gaten wordt gehouden. Zo werken de leerlingen in de onderbouw met dagplanningen, worden ze naarmate ze de bovenbouw naderen meer vrij gelaten in hun planning, en in de bovenbouw werken ze geleidelijk met weekplanningen. Hetzelfde geldt voor 'mindmapping': in de onderbouw wordt voor vormen van associatief denken en leren een basis gelegd, in de bovenbouw wordt dit verder uitgebouwd. De inrichting van de lokalen werkt hieraan mee. Hoewel de materialen en hulpmiddelen aangepast zijn aan de leeftijdsgroepen is de opbouw van de leermiddelen (bijvoorbeeld wat betreft het activiteitenbord) en de wijze waarop de materialen geordend zijn vergelijkbaar over de leerjaren heen. Leerlingen weten uitstekend uit te leggen wat er van hen in hun verschillende leerstadia verwacht wordt, en hoe het onderwijssysteem op deze school is vormgegeven. In de door de inspectie geobserveerde lessituaties was goed te zien dat leerlingen zelfstandig en in groepjes werken, op het niveau dat zij aankunnen en dat hen uitdaagt. Uit de lesobservaties bleek ook dat de leraren op deze school goed in staat zijn de basisvaardigheden van een docent (het bieden van een heldere structuur, een duidelijke uitleg, een taakgerichte werksfeer en betrokkenheid van leerlingen) goed weten waar te maken. Ook weten de docenten de meer complexe leraarvaardigheden (het werkelijk rekening houden met verschillen tussen leerlingen, en daar de wijze van lesgeven op afstemmen) goed vorm te geven. Met de goede ondersteuning van de zorgcoördinator en de coördinator kleuterzorg hebben de leraren op basis van toetsresultaten en groepsbesprekingen handelingsplannnen opgesteld, en groepsplannen, en zij voeren deze plannen adequaat uit. Leerlingen worden vanaf stap 7 nadrukkelijk bij de handelingsplannen en groepsplannen betrokken: gemiddeld een keer per week voert de leraar hiertoe evaulatiegesprekjes met de leerlingen. Het schoolklimaat is ondersteunend en veilig. Leerlingen geven aan dat ze graag naar school gaan, de sfeer prettig vinden en zich goed gezien voelen op de school. Er is een oudercommissie, een ouderraad, en een schoolraad. Daarnaast probeert de school ouders bij de school te betrekken door regelmatig oudercafe's over specifieke school- en opvoedingsthema's te organiseren, en bij de inloopochtenden en vieringen worden ouders geacht te participeren.
Pagina 14 van 17
Kwaliteitszorg Het beleid van de school berust op een uitstekende wijze van kwaliteitszorg. Dit is dan ook in zijn geheel als goed beoordeeld. De school weet heel goed wat haar kwaliteit is, op welke onderdelen nog verbetering mogelijk is, en hoe, waar, wanneer en door wie die verbeteringen bereikt kunnen worden. Jaarlijks heeft de school een Evaluatiemonitor, waarin de ontwikkeling van leerlingen aan de hand van de toetsresultaten in kaart wordt gebracht. Deze gegevens worden ook geaggregeerd op schoolniveau, als input voor verdere schoolontwikkeling. De verbeteractiviteiten van de school worden vastgelegd in jaarplannen, die jaarlijks geëvalueerd, bijgesteld en verder uitgewerkt worden. Dit jaarplan is onderdeel van de jaarlijkse schoolgids, waardoor het voor ouders en andere betrokkenen goed inzichtelijk is waar de school mee bezig is. De kwaliteitszorg beperkt zich niet tot de leerresultaten, maar strekt zich ook uit naar de kwaliteit van de docenten en de wijze waarop de uitgangspunten van het onderwijs in de klassen naar voren komen. Via onder meer intervisie, leerkrachtcoaching en klassenconsultaten is ook hier een duidelijk bewustzijn in de school aanwezig van de sterke kanten en verbeterpunten, en dit vormt een belangrijk onderdeel van het totale kwaliteitsbeleid.
Pagina 15 van 17
Pagina 16 van 17
4
VERVOLG VAN HET TOEZICHT Bij dit kwaliteitsonderzoek heeft de inspectie ook de naleving van een aantal wettelijke voorschriften over de door het bestuur vastgestelde schoolgids en het schoolplan onderzocht, zoals die voor scholen in Nederland gelden. Op basis hiervan concludeert de inspectie dat de school aan deze wettelijke bepalingen voldoet. De bevindingen van dit kwaliteitsonderzoek leiden tot het volgende arrangement voor het vervolg van het toezicht (toezichtarrangement): De aangetroffen kwaliteit van het onderwijs op de school vraagt geen aanpassing van de reguliere onderzoeksplanning van de inspectie. In beginsel volgt over vier jaar opnieuw een kwaliteitsonderzoek. In de tussenliggende periode kan de school in de steekproef vallen van de jaarlijkse bevraging van de eindopbrengsten.
Pagina 17 van 17