RAADSGRIFFiE DORDRECHT
Gemeentebestuur
Ontvangen:
Dordrecht
Griffier:
Gemeenteraad Presidium
Commissie
L, pr \wian
Griffie
DIV team 2
BESLUIT
Nr. SO/2004/302
Het COLLEGE van BURGEMEESTER en WETHOUDERS, van de gemeente DORDRECHT;
gezien het voorstel d.d. 15 januari 2004; gelet op artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening;
BESLUIT:
1. de bestaande haagbeplanting over een breedte van 5 meter te handhaven, dan wel te vervangen door een andere haagachtige beplanting met een afschermende werking en de artikel 19-procedure voor de woonwagenlocatie Minnaertweg te vervolgen; 2. dat deelnemers aan de inspraakprocedure het verslag met Begeleidende brief krijgen toegestuurd.' :; . ' ; : : " ' '•• '• •. '' - - / " : '••.' ; -, • : - : ' ^ '••' l •.''•']•
Aldus vastgesteld in de vergadering van 3 februari 2004. de secretaris
•
r
'
•
• de burgemeester
:
Stadsontwikkeling
ongewenst achten. 5. Doelstelling Uitgangspunt vormt de uitvoering van het raadsbesluit uit 1999. Hierbij speelt een zo goed mogelijk inpassing in de bestaande woonomgeving een belangrijke rol, maar het afzien van de ontwikkeling van de locatie Minnaertweg is gezien de opdracht die het raadsbesluit voortvloeit geen optie. In dat kader is de doelstelling van de behandeling van de inspraakreacties om te bezien of het plan voor de aanleg van de woowagenlocatie al dan niet aangepast moet worden, zodat de artikel 19-procedure kan worden voortgezet. 6. Mogelijke oplossingen A. Geen gehoor geven aan de inspraakreacties, het plan voor de inrichting van van de locatie ongewijzigd te laten en de artikel 19-procedure te vervolgen; B. Gehoor geven aan de inspraakreacties door het plan in zoverre te wijzigen dat de huidige haagbeplanting tussen de woonwagenlocatie en de Minnaertweg over een breedte van 5 m gehandhaafd wordt, danwei vervangen wordt door een andere haagachtige beplanting met een afschermende werking en de artikel 19-procedure te vervolgen. 7. Consequenties Bij het doorzetten van de artikel 19-procedure zal altijd sprake zijn van een geringe maatschappelijke haalbaarheid van het plan. Wanneer oplossing A wordt gekozen, worden in het verleden gemaakte afspraken ten aanzien van het handhaven van de afschermende werking van de beplanting geschonden. Wanneer oplossing B wordt gekozen, worden de in het verleden gemaakte afspraken gerespecteerd. 8. Beste oplossing Uit de nota kan geconcludeerd worden dat de zienswijzen geen aanleiding geven de artikel 19-procedure te staken. Wel is het gewenst om het ontwerp voor de groenstrook tussen de woonwagenlocatie en de Minnaertweg aan te passen. 9. Beslispunten De bestaande haagbeplanting over een breedte van 5 m te handhaven, danwei te vervangen door een andere haagachtige beplanting met een afschermende werking en de artikel 19procedure voor de Woonwagenlocatie Minnaertweg te vervolgen.
Hoogachtend, de Directeur van Stadsontwikkeling, namens dezen het hoofd^varTde afcteling Inrichting Stadsdelen
F.Sieuwerts
Pagina 2 van 2
Stadsontwikkeling
Aan: Het College van Burgemeester en Wethouders
Dordrecht, 15 januari 2004
Onderwerp: Inspraakprocedure Woonwagenlocatie Minnaertweg
Geacht college, 1. Samenvatting De inspraakreacties geven geen aanleiding de artikel 19-procedure te staken. Het ontwerp voor de groenstrook tussen de woonwagenlocatie en de Minnaertweg moet -gelet op in het verleden gemaakte afspraken- aangepast worden, in die zin dat de huidige beplanting over een breedte van 5 m gehandhaafd wordt, of een andere haagachtige beplanting met een afschermende werking aangebracht wordt. 2. Inleiding Op 2 maart 1999 heeft de gemeenteraad besloten een aantal locaties binnen de bebouwde kom -waaronder de locatie Minnaertweg- aan te wijzen voor het aanleggen van woonwagenstandplaatsen. Omdat er van de zijde van de woonwagenbewoners lange tijd geen animo voor deze locatie bestond, zijn aanvankelijk geen planologische procedures opgestart, waardoor de aanleg van de woonwagenlocatie Minnaertweg mogelijk zou worden. De bedoeling was om. deze locatie op termijn mee te nemen in een integrale herziening van het facetbestemmingsplan "Woonwagenlocaties". Inmiddels hebban zich kandidaten vopr de woonwagenlocatie Minnaertweg gemeld, die ook zo snel rnog:eiijk naèr. deze;locatie verhuizen. Om op zo kort mogelijke termijn de aanleg van dé locatie mogelijk te maken is besloten toepassing te geven aan artikel 19, lid 1 WRO. 3.
Voorgeschiedenis • i . -,. Conform dessen van prtikeliiS/ lid IrWRÖTis- eenijnspraakröndègehouden^ Hierop jsjdöprƒ 17 insprekers (deels mede namens derden) gereageerd; Naar aanleiding van de inspraakreacties (zienswijzen) is een nota opgesteld waarin inhoudelijk op de inspraakreacties wordt ingegaan. Deze nota is bijgevoegd. Op basis van dé! nota wordt:gpcjcJVis.eérd1 Het plarl'Voor f dé ; woonwagenlocatie aan te passen, in die zin dat de huidige haègbèp'lantmg tussen dé " woonwagenlocatie en de Minnaertvyeg over een breedte van 5: m gehandhaafd wordt, danwei vervangen wordt door een/andere'haagëcKtiga beplanting: mét een afscHërfriende1'- . werking en de artikel 19-pfocèdurè te vervölgerï.,
4. Probleemstelling Het terrein waarop de woonwagenlocatie Minnaertweg is gepland, is tot op heden ingericht als groenplek. Uit de ingediende zienswijzen blijkt dat omwonenden, het bestuur en de leerlingen van de naast de geplande woonwagenlocatie gelegen school en belangenverenigingen, waaronder die van ouders van leerlingen van de school, bebouwing van deze groenplek afwijzen. Ook in de pers is hier ruim aandacht aan besteed. Daarnaast zijn sommige insprekers van mening dat een woonwagenlocatie qua stedenbouwkundige opzet/uiterlijk niet binnen de buurt past. Andere insprekers stellen het gemeentelijke woonwagenbeleid in brede zin ter discussie. Uit nagenoeg alle inspraakreacties blijkt dat omwonenden/ belanghebbenden de realisering van de woonwagenlocatie Minnaertweg Pagina 1 van 2
\\ 'Ze? -01- ZOOM
\\
NOTA naar aanleiding van de zienswijzen in het kader van de inspraakronde omtrent het plan dat voorziet in het realiseren van een woonwagenlocatie c.a. aan de Mïnnaertweg.
l. Inleiding In 1999 heeft de raad besloten over te gaan tot realisering van (onder meer) de in het facetbestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsén" aangeven locatie Minnaertweg. Aan het facetbestemmingsplan is door de Raad van State in 1992 ten aanzien van deze locatie goedkeuring onthouden. Hierdoor is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk geworden. Herziening van dit deel van het facetbestemmingsplan zal meegenomen worden bij de integrale bestemmingsplanherziening voor de wijk Sterrenburg l en II. Vooruitlopend op deze integrale herziening is ervoor gekozen toepassing te geven aan artikel 19, lid 1 Wet op de Ruimtelijke Ordening. In het kader van de artikel 19, lid 1-procedure is op 4 juni 2003 de inspraakprocedure gestart. Op 17 juni is in het Stadskantoor een inloopavond gehouden. Tot 4 juli konden inspraakreacties (zienswijzen) worden ingediend. Van deze mogelijkheid hebben de volgens insprekers gebruik gemaakt: 1. Huurdersbelangenvereniging De Sterrenbeelden en vereniging van eigenaren "De Sterrenwijzer (in oprichting), Postbus 8093, 3301 CB Dordrecht, bij brief d.d. 30-62003; 2. Directie en medezeggenschapsraad van openbare Jenaplanschool De Driehoek, Driehoek 40-41, 3328 KG Dordrecht, bij brief d.d. 30-6-2003. De zienswijzen is voorzien van handtekeningenlijsten waarop 127 namen van ouders van leerlingen en de namen 181 leerlingen van de school zijn vermeld; 3. De ouders van leerlingen van de openbare Jenaplanbasisschool De Driehoek, p/a Mevr. T.W. van Driel, Damstraat 30, 3319 BD Dordrecht, bij brief d.d. 30-6-2003. De brief is voorzien van dezelfde handtekeningenlijst van ouders van leerlingen als hierboven genoemd; 4. De leerlingen van openbare Jenaplanbasisschool De Driehoek, Grote Hondring 20, 3328 HH Dordrecht, bij brief d.d. 30 juni 2003. De brief is voorzien van dezelfde handtekeningenlijst van leerlingen van de school als hierboven genoemd; 5. Mevr. drs. T.W. van Driel, Damstraat 30, 3319 BD Dordrecht, bij brief d.d. 30 juni 2003; 6. De heer A. van Vugt, Phoenixring 17 te Dordrecht en 5 andere bewoners van de Phoenixring, bij brief d.d. 27 juni 2003; 7. Meeus Vastgoedmanagement, Postbus 2922, 3000 CX Rotterdam, namens ING Reaf Estate, bij brief d.d. 2 juli 2003; 8. De heer J.P. van Seters en mevr. M.A. van Seters-van Essen, Kameleonringring 43, 3328 HK Dordrecht, bij brief d.d. 1 juli 2003; 9. De heer P. van der Graaf, Herculesring15, 3328 HJ Dordrecht, bij brief d.d. 30 juni 2003; 10. De heer C. Hello, Herculesring 9, 3328 HJ Dordrecht, bij brief d.d. 30 juni 2003; 11. De heer ir. P.W.A.M. van der Kroon, Herculesring 21, 3328 HJ Dordrecht, bij brief d.d. 1 juli 2003; 12. De heer P.A. Hoogenboom, Herculesring 1, 3328 HJ Dordrecht en 2 andere bewoners van de Herculesring, bij brief d.d. 26 juni 2003; 13. De heer J. Vermeij, Minnaertweg 88, 3328 HN Dordrecht, bij brief d.d. 1 juli 2003; 14. De heer ir. W. A. Stoppels, Kameleonring 45, 3328 HK Dordrecht, bij brief d.d. 1 juli 2003; 15. K. Vlietstra, Andromedaring 9 te Dordrecht, bij brief d.d. 19 juni 2003; 16. Fam. Klapwijk-Kooi, Singel 102, 3311 PE Dordrecht, bij brief d.d. 29-6-2003; 17. De heer Jac. Hogeweg, Minnaertweg 48, 3328 HN Dordrecht, bij brief d.d. 26 juni 2003. Alle zienswijzen zijn tijdig bij de gemeente ingekomen.
H. Behandeling zienswijzen Vanwege de grote inhoudelijke overeenkomsten tussen de argumenten, worden de ingediende zienswijzen hieronder samengevat en van een reactie voorzien. Bij elke zienswijze wordt aangegeven welke insprekers dezelfde (of een inhoudelijk vergelijkbare) zienswijze hebben aangevoerd. De nummering achter de zienswijzen verwijst naar de nummering van de insprekers, genoemd onder I. Omdat het hier om een samenvatting van de belangrijkste argumenten gaat, wordt voor de volledige tekst verwezen naar de zienswijzen zelf. 1.
Zienswijze (nrs. 1,6.9. 10,14 ): Het plan is een overlappende kopie van het voorgaande plan dat op 20 oktober 1997 door de Raad van State is vernietigd. Inspreker heeft in het kader van het facetbesternmingsplan Woonwagenstandplaatsen in 1993 geprotesteerd tegen het voornemen om een woonwagenlocatie aan de Minnaertweg te realiseren, hetgeen uiteindelijk tot gevolg had dat de Raad van State goedkeuring onthield aan het betreffende plandeel. Sindsdien is door de gemeente geen gelegenheid onbenut gelaten om keer op keer het eigen gelijk te belijden, te doen alsof de Raad van State een betrekkelijk irrelevant instituut vertegenwoordigde aan wiens oordeel men eigenlijk niet zoveel aandacht behoefde te besteden. De oude bezwaren zijn gebleven. Woonwagenstandplaatsen vormen een wezensvreemd implantaat in de wijk en passen in het geheel niet binnen de homogene structuur van de bestaande woningen. Standplaatsen zijn in zichzelf een publieke manifestatie van officieel gereguleerde rechtsongelijkheid. Dit vormt -na het verdwijnen van de Woonwagenwet- een groeiende bron van frustratie, waartegenover de Rijksoverheid nog geen enkel beleid heeft ontwikkeld. De ruimte waar de woonwagens zijn gepland is voorzien als groenstrook rondom de bestaande school en als zodanig bestemd voor en in gebruik bij de jeugd van de school en de kinderen die in de omgeving wonen. Reactie: De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten (GS) ten aanzien van de woonwagenlocatie Minnaertweg vernietigd, omdat de regeling in het bestemmingsplan juridisch onvoldoende helderheid bood hoe de locatie -als woonwagenlocatie- zou worden ontwikkeld. Doordat binnen de groenbestemming geen aanleg van een ontsluitingsweg mogelijk was en de woonwagens niet met hun voorzijde op de Minnaertweg zouden worden georiënteerd, zou alleen door toepassing van een wijzigingsbevoegdheid de locatie ingericht en ontsloten kunnen worden. Daarnaast was de parkeergelegenheid niet juist geregeld. Het bestemmingsplan bood naar het oordeel van de Afdeling hierdoor te weinig inzicht in de wijze waarop de woonwagenlocatie kon worden ingericht. Aan de beoordeling van de andere door reclamanten aangevoerde bedenkingen, welke betrekking hadden op het aantal woonwagenlocaties in Sterrenburg, de toenemende verkeersdruk als gevolg van de destijds geplande aansluiting tussen de Algolring en de Schenkeldijk, de vrees voor leegstand van huurwoningen in de omgeving, het aantal woonwagens dat voor de betreffende locatie te groot zou zijn, de aantasting van het woonklimaat en de in het plan opgenomen wijzigingsmogelijkheden, is de Afdeling niet meer toegekomen. Op geen enkele wijze valt uit de uitspraak van de Afdeling af te leiden dat woonwagenstandplaatsen op deze locatie op zich onaanvaardbaar zouden zijn. Het goedkeuringsbesluit is ten aanzien van dit het plandeel vernietigd op grond van de juridische regeling op zich; niet omdat de keuze van het gemeentebestuur om op deze locatie woonwagens te realiseren onjuist zo zijn. Evenmin valt uit de uitspraak van de Afdeling af te leiden dat het door de gemeente gevoerde woonwagenbeleid onjuist zou zijn. De juridische regeling uit het bestemmingsplan kan en moet op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) herzien worden. Dat vloeit uit de WRO. Dat reclamant dit
kennelijk als een vorm van minachting van de Raad van State uitlegt, is dan ook niet terecht. Naar aanleiding van het argument dat woonwagens niet passen bij de homogene structuur van de bestaande woningen, kan worden opgemerkt dat het veelvuldig voor komt dat open plekken in de bebouwde kom worden opgevuld met bebouwing die afwijkt van de vormgeving en/of structuur van de bestaande bebouwing in de directe omgeving. De homogene structuur wordt dus in veel gevallen niet beschermd. Vaak wordt het wenselijk geacht om de nieuwbouw juist als een latere toevoeging herkenbaar te houden en om die reden juist bewust gekozen voor een doorbreking van het homogene karakter van een buurt. De stelling dat woonwagens een wezensvreemd implantaat in de wijk vormen bestrijden wij met klem. Niet voor niets is de regeling van de Woonwagenwet vervallen en zijn woonwagens in de Woningwet gelijkgesteld met woningen. Een woonwijk is primair bedoeld om in te wonen en dat wonen kan meerdere vormen aannemen. Op de bestemming van de grond wordt hieronder bij zienswijze 4 nader ingegaan. 2.
Zienswijze (nr. 1): Inspreker wenst de stelling, dat het raadsbesluit om het terrein aan de Minnaertweg als woonwagenlocatie aan te wijzen niet meer ter discussie staat, niet te delen. Elk . besluit kan op grond van nieuwere inzichten opnieuw in beschouwing worden genomen, ook als hieraan al deels invulling is gegeven. Op dezelfde gronden wijst de vereniging het verstrekken van een bouwvergunning voor de woonwagenstandplaatsen af. Reactie: De raad heeft in 1999 uitdrukkelijk besloten uitvoering te geven aan de in het facetbestemmingsplan Woonwagenstandplaatsen aangegeven locaties. Het is uiteraard aan de raad om te besluiten of zij terug wenst te komen op dit besluit. De bij het college beschikbare informatie wijst er niet op dat de raad daartoe bereid is.
3.
Zienswijze (nrs. 1.6): Destijds werd het verdwijnen van het speelveld door inspreker betreurd en afgewezen. Deze houding wenst de vereniging te handhaven. Het bestuur van de toenmalige school was destijds wegens een bestaande belangenverstrengeling niet van zins een standpunt in te nemen. Derhalve is tot dusverre de impact op de school volledig buiten beschouwing gebleven. In de Ruimtelijke Onderbouwing wordt eveneens dit spoor gevolgd. Inspreker beschouwt dit als onbehoorlijk bestuur. Reactie: Het terrein waarop de woonwagens zijn gepland is nooit als groenplek of als schoolterrein bestemd geweest. De feitelijke inrichting met groen is dan ook min of meer toevallig, omdat het terrein niet voor andere doeleinden nodig was. In het kader van de ruimtelijke ordening is het noodzakelijk om de beschikbare ruimte over alle functies die binnen een bepaald gebied nodig zijn, op een goede manier te verdelen. Een zorgvuldig ruimtegebruik staat daarbij centraal. De school heeft een eigen perceel, waarvan een deel als speelterrein (of in ieder geval als onbebouwde ruimte) is ingericht. Dat speelterrein voldoet ruimschoots aan de voor buitenruimte bij scholen geldende normen. In het kader van de bovengenoemde ruimteverdeling is ervoor gekozen ruimte voor woondoeleinden -in de vorm van woonwagenstandplaatsen- te reserveren en niet voor groen of speelveld t.b.v. de schookNiet valt in te zien waarom deze keuze een daad van onbehoorlijk bestuur zou zijn.
4.
Zienswijze (nr. 1): Toen vanaf het einde van de jaren zestig het gebied in de Zuidpolder en de Polder Wieldrecht in ontwikkeling werd genomen, ontstonden hieruit de wijken Sterrenburg l t/m III. De ontwikkeling beperkte zich in eerste instantie tot Sterrenburg l en II, vanwege de toen nog bestaande Gemeente Dubbeldam. Voor dit gebied werd op 27-5-1970 het
bestemmingsplan Sterrenburg gedeeltelijk goedgekeurd. Voor het gebied waarin de woonwagenlocatie is gepland, werd slechts, een globaal plan opgesteld, ter nadere uitwerking door burgemeester en wethouders. De uitwerkingsregels werden echter door de Provincie Zuid-Holland geschrapt. Mede hierdoor werden de diverse bouwplannen, door middel van een art.19 WRO-procedure gerealiseerd. Deze laatste procedure vormt thans het formele vertrekpunt voor de inrichting van de wijk en niet. het (voorlopige) bestemmingsplan. Met de gronden voor de in 1973 gestichte school werd het ter discussie staande speelveld opgenomen in een gebiedsdeel bestemd voor Maatschappelijke doeleinden/Kantoren, met een mogelijke wijzigingsbevoegdheid in Wonen. Deze bestemming werd bevestigd in het twintig jaar later in procedure gebrachte ontwerpbestemmingsplan Sterrenburg l en II. Niet in strijd daarmee werd het speelveld vanaf het begin als zodanig ingericht en door de gemeente onderhouden. Ruimtelijk heeft het een vloeiend verloop naar de typisch tot het schooldomein te rekenen delen van het gebied. Reactie:
In het bestemmingsplan "Sterrenburg" uit 1970 heeft het gebied waarin het terrein aan de Minnaertweg ligt de globale, nader uit te werken bestemming "overwegend eengezinshuizen". Aan de bij deze bestemming behorende uitwerkingsregels is door GS goedkeuring onthouden, omdat uit de plankaart weliswaar de maximale bebouwingsdichtheid en goothoogte is af te leiden, maar het plan geen minimale bebouwingseisen bevatte. Daarnaast was niet bepaald dat in het kader van de uitwerkingsprocedure belanghebbenden in de gelegenheid moesten worden gesteld eventuele bezwaren kenbaar te maken. De bebouwing in dit deel van Sterrenburg is met behulp van planologische vrijstellingsprocedures (art.19 WRO) gerealiseerd. Het bestemmingsplan "Sterrenburg l en II" uit 1992 vormt een herziening van het bovengenoemde bestemmingsplan. Het betreft een gedetailleerd bestemmingsplan, waarin exact bestemmingsgrenzen en bouwgrenzen zijn aangegeven. Het gebied waar de woonwagens zijn gepland is buiten deze herziening gelaten, omdat dat terrein destijds was opgenomen in het facetbestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen". Doordat het goedkeuringsbesluit ten aanzien van de onderhavige locatie in het facetbestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" is vernietigd, is het bestemmingsplan "Sterrenburg" uit 1970 het geldende toetsingskader. De destijds gevolgde artikel 19-procedures zijn planologische vrijstellingen (dus afwijkingen van een planologisch toetsingskader) en vormen geen planologisch toetsingskader op zich. De stelling dat het terrein waarop de woonwagens zijn gepland in 1973, bij de bouw van de school, opgenomen was in een gebiedsdeel bestemd voor Maatschappelijke doeleinden/Kantoren, met een mogelijke wijzigingsbevoegdheid in Wonen, is niet juist. Waarschijnlijk doelt reclamant op een tekening die bij de artikel 19-procedures als een soort voorlopige uitwerkingskaart is gebruikt. Enige rechtskracht heeft deze kaart nooit verkregen. De stelling dat de bestemming "Maatschappelijke doeleinden" in het 20 jaar later in procedure gebrachte bestemmingsplan "Sterrenburg l en II" werd bevestigd, is ten aanzien van de school juist, maar ten aanzien van het terrein waarop de woonwagens zijn gepland onjuist. Het laatstgenoemde terrein is destijds bewust buiten de bestemmingsplanherziening gehouden omdat inmiddels het facetbestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" in procedure was gebracht. Het feit dat de gemeente het terrein als groenplek heeft aangelegd en onderhouden was op zich niet in strijd met de ter plaatse vigerende bestemming "overwegend eengezinshuizen". Bovendien is het gebruikelijk om gronden, waarvan de uiteindelijke bestemming nog niet is gerealiseerd en die in een woonwijk liggen (vooralsnog) als
groenplek in te richten. Een braakliggend terrein zou de woonkwaliteit van het gebied immers niet ten goede komen. Het feit dat ruimtelijk gezien de huidige situatie voor een vloeiend verloop naar de typisch tot het schooldomein te rekenen delen van het gebied zorgt, ligt voor de hand. Natuurlijk zorgt een onbebouwd terrein met beplanting voor een vloeiend verloop tussen bestaande woonbebouwing en schoolbebouwing. Deze situatie is echter in een bebouwde kom -waar zuinig met de beschikbare ruimte moet worden omgegaan- wel erg riant. 5.
Zienswijze (rir. 1): Inspreker concludeert dat het voornemen om aan de Minnaertweg een woonwagenlocatie te realiseren als een daad van onbehoorlijk bestuur dient te worden aangemerkt, vooral jegens de school. De huidige situatie bestaat inmiddels 30 jaar. Sinds het plan van de gemeente om hier een woonwagenlocatie te stichten zijn inmiddels ook 12 jaar verlopen. Naar de mening van inspreker wordt het tijd een zuivere belangenafweging te maken, alvorens het plan voor de woonwagenlocatie verder in procedure wordt gebracht. In dit verband attendeert de inspreker op de recentelijk uitgebrachte "Onderwijsvisie". Het plan voor de woonwagenlocatie reduceert deze visie tot een farce. Reactie: Het feit dat lange tijd geen procedure is opgestart om daadwerkelijk hier een woonwagenlocatie te realiseren heeft te maken met de animo die voor deze locatie aanvankelijk bestond. Het college start pas de vereiste procedures wanneer zich kandidaat-bewoners hebben gemeld. Op die manier werd op basis van de Woonwagenwet (toen die nog van kracht was) voorkomen dat zogenaamde "trekkers" voor langere tijd de standplaatsen in zouden nemen, waardoor er geen ruimte zou ontstaan voor de vaste bewoners van het regionale centrum. Daarnaast was/is het ook voor de woonomgeving aantrekkelijker om het terrein groen te laten, zolang het niet daadwerkelijk voor bebouwing nodig zou zijn. Uit het feit dat het betreffende terrein niet is opgenomen in het vigerende bestemmingsplan Sterrenburg l en II kan worden afgeleid dat het niet de bedoeling van de gemeente was en is om hier een permanente groenplek te behouden. De algemene belangenafweging om gedeconcentreerde woonwagenlocaties aan te leggen is al in 1992 en in 1999 gemaakt. In het kader van deze artikel 19-procedure wordt een verdere belangenafweging gemaakt. Het is bekend dat woonwagenstandplaatsen in een bestaande woonbuurt zelden door omwonenden als positief worden ervaren. Toch is de gemeenteraad in meerderheid van mening dat een aantal belangen, waaronder die van de woonwagenbewoners, de aanleg van standplaatsen binnen bestaande woonbuurten rechtvaardigen. Op de afweging van de belangen van de school wordt bij één van de onderstaande zienswijzen ingegaan. Niet valt in te zien waarom de realisering van een woonwagenlocatie de "Onderwijsvisie" tot een farce zou maken. De onderwijsvisie heeft betrekking op onderwerpen/doelstellingen als het nastreven van een compleet onderwijsvoorzieningenniveau, het tegengaan van vroegtijdige schoolverlating, verbetering van de onderlinge aansluiting van onderwijsniveau's, multifunctioneel bouwen en samenwerking tot scholen, teneinde een . efficiënt gebruikt van middelen en ruimten te kunnen maken. De onderwijsvisie legt geen directe ruimteclaim op gronden die niet tot de scholen behoren. Pas als uit het huisvestingsplan zou blijken dat de benodigde ruimte niet binnen de daarvoor beschikbare (en daarvoor bestemde gronden) te realiseren is, zou een ruimteclaim uit de "Onderwijsvisie" voort kunnen vloeien. Hierbij speelt onderlinge samenwerking tussen de verschillende scholen en een zo economisch mogelijk gebruik van bestaande schoolruimten een belangrijke rol. Als een ruimteclaim op gronden die niet voor onderwijsdoeleinden zijn bestemd onvermijdelijk is, zal bezien moeten worden of die ruimteclaim
-in relatie tot de ruimteclaims voor andere functies in een bepaald gebied- ook gehonoreerd kan worden. 6.
Zienswijze (nis. 1.2,3,4,17): De thans op de locatie gevestigde school is een Jenaplanbasisschool. Dit schooltype vertoont op zeer veel punten -zowel in filosofie als werkwijze- een duidelijk onderscheid met de meer traditionele vormen van basisonderwijs. De school kent vier basisactiviteiten: gesprek en werk, naast spel en viering. Het onderdeel "spel" is heel wezenlijk in alle "bouwen" van de school vertegenwoordigd. Dit speelt zich, wanneer dit maar kan, bij voorkeur af in de buitenlucht. Hetzelfde geldt op nog nadrukkelijker wijze voor het aspect "viering". Het gaat hierbij om de gemeenschappelijk aspecten in de betrokken activiteit. De huidige ruimtelijke indeling rond de school maakt invulling hiervan mogelijk. Het bestemmen van het speelveld voor woonwagenstandplaatsen ontneemt de school de voor het buitengebeuren beschikbare ruimte voor minstens 60%. Aangezien dit ook het verdwijnen van openbare speelgelegenheid inhoudt, is door de gemeente ten behoeve van de wijk een compensatie gepland. Dit is te beschouwen als een ware godspe. Ten koste van typisch tot de school te rekenen gebied is vlak voor de lokalen in de oostelijke vleugel van dé school een publieke "trapkooi" gedacht; een veldje omsluitend van 700 m2. Sinds 5 jaar heeft Jenaplanschool De Driehoek de beschikking over een tweede locatie aan de Grote Hondring. Deze locatie werd beschikbaar gesteld omdat de school een explosieve groei had meegemaakt. Zo'n 420 leerlingen bezochten de school. Door de directie en medezeggenschapsraad was de locatie van de school met daarnaast een trapveldje voor algemeen gebruik geschikt geacht. Juist dat trapveld was een reden voor de directie en de medezeggenschapsraad om te kiezen voor deze locatie. Er is destijds door de gemeente nooit melding gemaakt van het voornemen om het veld in de nabije toekomst voor andere doeleinden te gaan bestemmen. De school maakt veelvuldig gebruik van het openbare terrein. De school heeft een continue-rooster. Dat houdt in dat de leerlingen de hele dag tot 14.45 uur op school zijn. Het samen eten en spelen hoort wezenlijk bij het dagprogramma. Het openbare terrein is van essentieel belang als speelruimte en biedt de mogelijkheid om alle leerlingen van de school tegelijkertijd buiten te laten zijn. Daarnaast bevinden de gymnastieklokalen waar de school gebruik van moet maken zich op ruime afstand (Sandenburg en Atmosfeerstraat), zodat bij geschikt weer het openbare terrein gebruikt wordt voor de gymnastieklessen. Daarnaast wordt het openbare terrein gedurende de ochtend- en middagpauze en met bijzondere evenementen zoals sportdag en culturele projecten waar externe organisaties aan te pas komen gebruikt. Wanneer de plannen voor de woonwagenlocatie worden gerealiseerd kan de school haar Jenaplanvisie slechts zeer beperkt ten uitvoer brengen en lopen de leerlingen onherroepelijk schade binnen hun schoolse ontwikkeling op. Reactie: In het bestemmingsplan "Sterrenburg l en II" zijn gedetailleerd de omvang en de bebouwingsmogelijkheden van de school aangegeven. De geldende norm voor buitenruimte bij een school, welke overgenomen is uit de normering die in dit kader door de VNG is ontwikkeld, bedraagt 3 m2 per leerling. Bij een leerlingenaantal van 200 zou er dus 600 m2 aan buitenruimte beschikbaar moeten zijn. De aanwezige buitenruimte binnen het eigen schoolterrein bedraagt ca. 1100 m2. Volgens de geldende normerv beschikt de school op eigen terrein dus over ruim voldoende buitenruimte. Er is geen reden waarom voor een Jenaplanschool andere normen zouden moeten worden. gehanteerd. De stelling dat het schoolbestuur bij de vestiging van de Jenaplanschool ter plaatse zich mede heeft laten leiden door de aanwezigheid van openbare ruimte die niet tot het schoolterrein behoort, lijkt niet reëel. Om de gebruiksmogelijkheden van een school-
terrein en de geschiktheid van dat terrein als vestigingsplaats voor een bepaalde school te kunnen beoordelen, zou het voor de hand liggen om uit te gaan van de omvang van het schoolterrein zelf en van de mogelijkheden die het vigerende bestemmingsplan ter plaatse biedt. Aan het gebruik van gronden die niet tot het schoolterrein behoren, kunnen immers geen rechten worden ontleend. Als de Jenaplanschool de openbare ruimte objectief bezien nodig zouden hebben om te kunnen functioneren -hetgeen niet uit de geldende normering blijkt- had dat minimaal bij de locatiekeuze aangegeven moeten worden en had het schoolbestuur zeker moeten stellen -bijvoorbeeld door navraag te doen en door het bestemmingsplan te raadplegen- dat het door de school gewenste gebruik van niet tot het schoolterrein behorende gronden gedurende onbepaalde termijn zou kunnen voortduren. In dat geval zouden de planologische intenties met de betreffende grond -die overigens al jarenlang bekend zijn- eerder voor de het schoolbestuur duidelijk zijn geworden zodat daarmee bij de vestigingskeuze rekening mee gehouden had kunnen worden. De stelling dat door het college bij de locatiekeuze van het schoolbestuur nooit melding is gemaakt van het voornemen om het trapveld als woonwagenlocatie te gaan gebruiken, wekt de indruk dat het college bewust deze informatie zou hebben achtergehouden. Dat is uitdrukkelijk niet het geval. In het verleden is voldoende publiciteit aan de woonwagenlocaties besteed, zodat tot op zekere hoogte de ligging van de woonwagenlocaties als bekend mag worden beschouwd. Bovendien zouden bij navraag omtrent de ontwikkelingen in de omgeving de plannen voor de woonwagenlocatie niet verzwegen. 7.
Zienswijze (1,2,11): Insprekers vragen zich af welke belangen zijn afgewogen bij het opnieuw starten van een procedure voor de plaatsing van 6 woonwagens aan de Minnaertweg, pal naast de school. De vraag is of er wel gekeken is naar de belangen van de school en of rekening is gehouden met de gewijzigde situatie in vergelijking met de voorgaande periode. In de periode dat de Minnaertweg eerder als mogelijke woonwagenlocatie aangewezen werd, was er sprake van een andere situatie: in het schoolgebouw was een RK-basisschool met een teruglopend aantal leerlingen gevestigd. Deze school heeft in het kader van de eerder gevolgde procedure geen standpunt ingenomen over de woonwagenlocatie. Later is de school gefuseerd met een andere RK-basisschool en is de school elders in de wijk gevestigd. Vervolgens werd het gebouw overgedragen aan het openbaar onderwijs, waarna de Jenaplanschoo! de Driehoek zich hier kon vestigen. In het gebouw genieten 200 kinderen Jenaplanonderwijs. Door de verkoop van de (duurdere) huurwoningen rond de schoo! vestigen zich meer jonge gezinnen in de wijk, waarvan de kinderen voor een groot deel gebruik zal gaan maken van de Driehoek. De situatie is dus drastisch gewijzigd. Reactie: Er is bij de belangenafweging primair rekening gehouden met de financiële en openbare orde-belangen die handhaving, dan wel opheffing van het regionale woonwagencentrum met zich zouden brengen. Daarnaast is rekening gehouden de integratiemogelijkheden van de woonwagenbewoners in de bebouwde kom. Bij de locatiekeuze van de woonwagenlocaties is gelet op de omvang en beschikbaarheid van gronden in de bebouwde kom en de ligging daarvan in woonwijken en nabij voorzieningen als winkels, scholen, medische voorzieningen, etc. Voor de onderhavige locatie aan de Minnaertweg is voor wat de school betreft gekeken naar de mogelijkheden die het schoolterrein op zich qua omvang en bebouwrngsmogelijkheden biedt. Hoewel er destijds een andere school gevestigd was, werden en worden de omvang en gebruiksmogelijkheden van het schoolterrein op zich voldoende geacht. Deze elementen worden door de komst van een woonwagenlocatie niet aangetast. Het feit dat de school gebruik maakt van gronden die niet tot de school behoren, heeft dan ook geen rol gespeeld in de belangenafweging. In het kader van deze artikel 19-procedure vindt een belangenafweging plaats naar aanleiding van de
ingekomen zienswijzen. Ten aanzien van de gewijzigde omstandigheden die inspreker aanvoert dient te worden opgemerkt dat het bestemmingsplan nog voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor de school biedt en dat indien het aantal leerlingen dusdanig toe 2ou nemen dat niet meer aan de normen kan worden voldaan het ook denkbaar is dat de school een dependance elders opent, danwei een andere (grotere) locatie gaat betrekken. 8.
Zienswijze (nr. 2): De minister van onderwijs heeft financiële middelen aan de schoolbesturen toegekend om de problemen op het gebied van ruimte n.a.v. eerder genomen maatregelen op het gebied van o.a. klassenverkleining op te lossen. Indien de plannen voor de woonwagenlocatie worden doorgevoerd zal dit voor De Driehoek een onmogelijke zaak worden, wegens een dan ontstaan totaal gebrek aan ruimte. Reactie: De oppervlakte van de gronden met de bestemming "Maatschappelijke doeleinden" bedraagt 5450 m2. Hiervan mag volgens het bestemmingsplan ca. 2742 m2 bebouwd worden. Die bebouwing mag zelfs een hoogte van 7 m krijgen, zodat in principe zelfs in twee lagen kan worden gebouwd. De momenteel aanwezige bebouwing heeft een oppervlakte van ca. 1165 m2. Zonder de normen voor beschikbare buitenruimte aan te tasten zijn er dus nog de nodige uitbreidingsmogelijkheden op eigen terrein. Natuurlijk is e.e.a. wel afhankelijk van het aantal leerlingen dat de school zal bezoeken. Als de toestroom van leerlingen te groot zou worden, moet op een bepaald moment geconstateerd worden dat de locatie niet langer aan de eisen voldoet. Niet verwacht kan worden dat op elke willekeurige plek in de bebouwde kom een onbeperkte groei van schoolbebouwing en leerlingen mogelijk moet of kan worden gemaakt.
9.
Zienswijze (nrs. 2,3,4, 5): Ook het plan om het trapveldje te verplaatsen naar de locatie naast het kleuterplein biedt geen oplossing. Dit veel te kleine veld vormt geen compensatiemogelijkheid voor de activiteiten van de school. Dit grasveldje wordt bovendien gebruikt door de kleuters, daar hun schoolplein wel erg minimaal van afmetingen is. Daarnaast zal plaatsing van het trapveldje op die plek schade aan de school veroorzaken. De plaatsing van een 4 m hoog hekwerk zal dit niet voorkomen. Verder zullen 2 lokalen hun uitzicht verliezen en zal de verminderde lichtinval de werk/leersituatie voor de betreffende groepen ernstig doen verslechteren. Tevens zal het onderwijs in deze lokalen ernstig verstoord worden bij het gebruik van het veld tijdens lesuren. Ook is de terugkeer van de hangjeugdproblematiek rond onze school, waarmee wij in het verleden te maken hebben gehad, is met het geplande omsloten trapveldje zeer reëel. Het veldje zal aan drie zijden worden omsloten door een 4 m hoog hekwerk en biedt alle ruimte voor wet- en regelovertredende activiteiten. Het is dan ook de vraag of de jongere jeugd veet plezier van dit veldje zal hebben. Reactie: Het trapveld is niet bedoeld als compensatie voor de activiteiten van de school, maar als compensatie van het openbare trapveld. Wat betreft het gebruik van de betreffende locatie door de kleuters van de school, wordt verwezen naar hetgeen hierboven in de reactie op zienswijze 6 is vermeld. Het lijkt niet erg waarschijnlijk dat het gebruik van het trapveldje op de nieuwe locatie, voorzien van een 4 m hoog hek, nog schade aan de school op zal kunnen leveren. De schoolbebouwing is op dit moment immers lager dan het geplande hekwerk. De beplanting achter het hekwerk is bedoeld om afleiding van leerlingen als gevolg van het gebruik van het trapveld tijden lesuren te voorkomen. Indien gewenst kan de hoogte van deze beplanting en/of van het hek beperkt worden, zodat er geen aantasting van de lichtinval plaatsvindt. Ook kan -indien het schoolbestuur dat wenst- de beplanting
8
vervallen, maar dan zal het gebruik van het veld onder schooltijden inderdaad de leerlingen kunnen afleiden. Hangplekken kunnen op iedere willekeurige plek ontstaan. Ook in de huidige situatie is het al denkbaar dat de school of de omgeving daarvan als hangplek worden gebruikt. Zeker bij slecht weer zullen jongeren zich eerder in de buurt van gebouwen ophouden dan op een open veld. Afscherming van het schoolterrein is hiertegen de enige remedie. Het geplande hekwerk rond het speelveld ontneemt voor een belangrijk deel het zicht op het speelveld. Dat kan voor hangjongeren reden zijn zich hier op te houden. Het is mogelijk om het hekwerk in hoogte te beperken of te laten vervallen, waardoor het terrein in dit opzicht minder aantrekkelijk wordt voor hangjongeren. 10.
Zienswijze (nrs. 3,4.5,11,14.16.17): Door realisering van de woonwagenlocatie gaat het enige buurtspeelveld met redelijke afmetingen in de directe omgeving, waar met name jongen kinderen vrijuit kunnen spelen, verloren. In dit verband wijst reclamant op het belang van buitenspeelruimte voor kinderen en jongeren in een kinderrijke buurt als Sterrenburg, waar criminaliteit onder jongeren een prominente rol speelt. Het deel van de wijk waarin het veld gelegen is, is aan twee zijden door water en aan twee zijden door een drukke doorgaande weg omgeven. Als de kinderen willen uitwijken naar een nabijgelegen speelveld moeten zij een zeer onveilige route kiezen naar het Sterrenburgpark. Dat is zeker voor de jongere kinderen geen optie. Naast het probleem van het oversteken komt nog eens het gevaar van de onoverzichtelijkheid en het daaraan gekoppelde gebrek aan toezicht in het park, met in het verlengde daarvan het risico van aanranding, misbruik. De meeste ouders zullen hun kinderen ook niet alleen naar toe laten gaan. Het dichtstbijzijnde veld dat wel veilig bereikbaar is, ligt aan de Kinkelenburg op bijna een kilometer afstand van de buurt. Voor ouders van jonge kinderen is dit evenmin een optie. Tot een paar jaar geleden was er nog een speelveld aan de Cannenburg, dat echter heeft moeten wijken voor een woonproject voor gehandicapten. Het is dus ook niet het eerste speelveld wat de buurt armer wordt. Reactie: Het door hekken omgeven trapveld tussen de geplande woonwagenlocatie en de school is bedoeld als vervangende ruimte voor het openbare trapveld dat door de realisering van de woonwagenlocatie verloren zou gaan. Dit trapveld is uiteraard kleiner dat het huidige openbare terrein, maar met zijn oppervlakte van ca. 700 m2 als speelterrein goed bruikbaar. Het trapveld is bedoeld voor de leeftijdsgroep die momenteel het meest in de buurt voor komt, kinderen tot 14 jaar. Als inrichting van het terrein is uitgegaan van een simpel trapveld, met een paar doelpalen, zoals dat nu ook op het openbare terrein aan de Minnaertweg voor komt, maar de uiteindelijke inrichting kan eventueel worden gewijzigd. Voor de jongste leeftijdsgroepen zijn elders (nabij de Schenkeldijk) kleinere locaties beschikbaar, die wellicht moeten worden gerenoveerd. Een locatie aan de Holwardastraat is recent gerenoveerd en voor kleinere kinderen beschikbaar. Voor oudere kinderen moet het oversteken van de De Jagerweg geen probleem zijn. Daarvoor is het Sterrenburgpark dus zeker een alternatief. Volgens de gegevens van de politie wijkt de situatie ten aanzien van sociale veiligheid of gevallen van aanranding of misbruik niet af van andere plekken binnen de gemeente. Omdat echter de inrichting en daarmee de bruikbaarheid van het park kan worden verbeterd, wordt momenteel gewerkt aan een verbeteringsplan, waarbij paden en een deel van het groen, mede met het oog op de vergroting van de sociale veiligheid, wordt aangepast.
11.
Zienswijze (m*. 5): Inspreker constateert dat we in een zeer dichtbevolkt land leven, waarin een steeds verder toenemende verstening/bebouwing van het schaarse groen plaatsvindt. Onvol-
doende wordt stilgestaan bij de gevolgen die dit heeft voor zowel volwassenen als kinderen. Het speelveld aan de Minnaertweg is gelegen in de zeer kinderrijke buurt Sterrenburg. Op Stadspolders na telt deze wijk de meeste kinderen in de leeftijdsgroep tot 14 jaar (per 1-1-2002: 3612} en het hoogste aantal jongeren tussen 15 en 24 jaar (2810). De pedagogische waarde van spelen is reeds vele malen wetenschappelijk aangetoond. Het is een noodzakelijk aspect van de totale ontwikkeling. Spelen stimuleert de motorische, symbolische, emotionele, sociale en cognitieve ontwikkeling. Kinderen krijgen via hun spel greep op de wereld. Het is voor hen exploreren, verkennen, uittesten, vorm geven en ervaringen verwerken. De internationale conventie over de rechten van het kind laat er alvast geen twijfel over bestaan: spelen is voor kinderen een recht. Om te spelen heb je ruimte nodig. In een tijd waarin elke beschikbare vierkante meter van het openbaar domein een specifieke functie moet hebben, kan een en ander niet meer aan het toeval over worden gelaten en moeten speelkansen, speelterreinen worden aangelegd. De vierde Nationale Gezondheidstest heeft als uitkomst dat zwaarlijvigheid een nog groter probleem is. Van de bevolking leidt 48 tot 61 % aan overgewicht. Bewegen is in combinatie met gezonde voeding de manier om op gewicht te blijven. Het is daarom van het grootste belang dat kinderen van jongs af aan veel bewegen, om zodoende risico's op emotionele, psychische en fysieke schade voor de gezondheid zoveel mogelijk te beperken. Het wegnemen van het enige speelveld in de buurt draagt niet bij aan de stimulering van beweging en lijkt tegenstrijdig aan de overheidscampagne die dit najaar start met het doel om het bewegen te stimuleren. Als de lokale overheid er voor gaat zorgen dat jonge kinderen nergens anders kunnen bewegen dan op de stoeprand en in de achtertuin, wordt het vrijuit bewegen en spelen een groot probleem voor kinderen tot ca. 12 jaar. In Sterrenburg is de overlast die door de oudere jeugd veroorzaakt wordt reeds lange tijd een belangrijk aandachtspunt. Op de website van de gemeente Dordrecht is in de rubriek "Actueel in Sterrenburg "te lezen dat het in deze wijk draait om een vermindering van overlast van oudere jeugd en om een toenemende aandacht voor een kwalitatief goede openbare ruimte. De aandacht voor jongeren heeft in Sterrenburg een onverminderde prioriteit en de behoefte aan voorzieningen voor jongeren is groot, aldus het bericht op de website. Inspreker klinkt dit wederom als een argument in de oren om een groot speelveld als zodanig te koesteren, in plaats van anders te bestemmen. Reactie: De constatering van inspreker dat ons land dichtbevolkt is, is natuurlijk terecht. Daardoor neemt ook de druk op de beschikbare ruimte in de bebouwde kom toe. Waar vroeger meer ruimte was voor de aanleg van groen, wordt die ruimte nu opgeëist door andere, eveneens noodzakelijke functies, zeker als het om niet-structure!e groenplekken gaat. De pedagogische waarde van spelen wordt door het gemeentebestuur niet ontkend. Spelen kan echter op verschillende manieren en lang niet altijd zijn er grote terreinen voor nodig. Op kleinere terreinen wordt immers evenzeer gespeeld als op grotere terreinen. . Het spel wordt door de maat van de beschikbare ruimte mogelijk aangepast, maar er is geen enkele aanwijzing dat een kleiner terrein (evengoed nog ca. 700 m2) de mogelijkheden om te spelen zou verhinderen. De stelling dat het wegnemen van het enige speelveld in de buurt niet bijdraagt aan de stimulering van beweging -onder meer om zwaarlijvigheid en andere lichamelijke en psychische problemen .tegen te gaan- is maar ten dele waar. Allereerst blijft er een speelveld gehandhaafd en verder.is bewegen is niet per definitie gekoppeld aan de beschikbaarheid van speelterreinen in de directe woonomgeving. Ook "bewegen" kan op verschillende manieren. Spelen is daar één van, maar ook wandelen, fietsen en sportbeoefening zijn vormen van beweging en die zijn niet van een speelterrein in de woonomgeving afhankelijk. Het sportterrein Schenkeldijk, dat bij uitstek geschikt is om
10
op velerlei verschillende manieren in de vorm van sportbeoefening te bewegen, grenst vrijwel aan de buurt. 12.
Zienswijze (nrs. 8,14): De ervaring van inspreker leert dat door het aanleggen van een woonwagenlocatie de verkoopprijzen van woningen sterk in prijs zullen dalen en de verkoopsnelheid en de animo voor het gebied zullen afnemen. Reactie: De aangevoerde argumenten hebben geen planologische, maar een financiële achtergrond. Wanneer het plan voor de aanleg van een woonwagenlocatie doorgaat kan een verzoek om toekenning van planschade op basis van artikel 49 WRO worden ingediend. In het kader van een dergelijk verzoek zal worden beoordeeld of er reden is om planschade toe te kennen.
13.
Zienswijze (nr. 14): De OZB zal zeker omlaag moeten indien de woonwagenlocatie gerealiseerd wordt. Reactie: Het aangevoerde argument heeft geen planologische, maar een financiële achtergrond. De hoogte van de OZB kan in het kader van de OZB-taxatie aan de orde worden gesteld.
14.
Zienswijze (nr.8): Inspreker onderkent de noodzaak om de problemen van het regionale woonwagencentrum op te lossen en heeft op zich geen probleem met het samenwonen met minderheidsgroeperingen of andersdenkenden in een buurt. In het verleden heeft inspreker zich ook ingezet voor de integratie van -in dat geval- een woongroep met autistische kinderen in de buurt. Inspreker heeft echter ernstige twijfels of de woonwagenbewoners wel willen integreren. Woonwagenbewoners zullen altijd een vorm van nomadisch bestaan blijven nastreven. Het betreft een groep die zich door hun achtergrond en geschiedenis aaneensluit en afsluit van menging met de huidige wijkbewoners. Dat is ook de reden dat zij in woonwagens willen blijven wonen. De woonwagenbewoners passen zich niet aan om in de wijk met zijn huidige bebouwing te integreren, terwijl de mogelijkheden daartoe duidelijk aanwezig zijn, omdat er veel huurhuizen te koop worden aangeboden. Reactie: Onder de woonwagenbewoners bevinden zich voldoende mensen die de voordelen van het wonen in een bebouwde kom, temidden van sedentaire bewoners onderkennen en om die reden het regionale centrum willen verlaten. Vooralsnog hauden de woonwagenbewoners om verschillende redenen vast aan het wonen in een woonwagen. Niet iedereen wil en moet in een eengezinswoning wonen. De diversiteit in woonvormen is een onderdeel van onze huidige maatschappij en daar mogen mensen gebruik van maken. De stelling dat woonwagenbewoners niet zouden willen integreren, bestrijden wij dan ook.
15.
Zienswijze (nrs. 9,10,11,13): De aangevraagde bouwvergunningen zijn op dit moment in strijd met het vigerende bestemmingsplan. De betreffende gronden zijn 'm mei 2003 ter verkoop aan de aanvragers van de bouwvergunningen aangeboden. Inspreker gaat ervan uit dat de gemeente artikel 44 Woningwet zal respecteren. Reactie: Artikel 46, lid 3 Woningwet bepaalt dat een verzoek om bouwvergunning, dat slechts ingewilligd kan worden nadat vrijstelling op basis van artikel 15 t/m 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is verleend, moet worden aangemerkt als een verzoek om zodanige
11
vrijstelling. Op basis van artikel 46, lid 3 Woning gelden in een dergelijk geval niet de fatale beslistermijnen als genoemd in artikel 46, lid 1 Woningwet. De artikel 19 WROprocedure is juist bedoeld om vrijstelling te kunnen verlenen van de bepalingen van het bestemmingsplan, waarmee de bouwaanvragen in strijd zijn. Daarmee wordt de in artikel 44, lid 1 onder c Woningwet bedoelde strijdigheid dus opgeheven. Tenzij zich een van de andere in dat artikel genoemde weigeringsgronden voordoet, is er na het verlenen van vrijstelling op basis van artikel 19 WRO geen reden meer de bouwvergunning te weigeren. Wat de verkoop van gronden betreft kan worden opgemerkt dat er nog geen gronden aan particulieren zijn verkocht. In afwijking van het verslag van de hoorzitting d.d. 9 oktober 2003 is inmiddels duidelijk dat er niet alleen oriënterend is gesproken, maar dat er op verzoek van de mogelijk toekomstige bewoners een verkennende grondaanbieding gedaan. De grondaanbieding was bedoeld om de grondprijs, de voorwaarden en de aanvaarbaarheid daarvan voor de wederpartij van een eventuele grondverkoop helder te krijgen. Verkoop van de betreffende gronden zal pas plaats kunnen vinden wanneer de artikel 19-procedure is afgerond en vrijstelling van de bepalingen van het geldende bestemmingsplan kan worden verleend. Op die manier zal het ook niet nodig zijn om in het verkoopcontract een ontbindende voorwaarde -inhoudende dat de koop niet doorgaat als geen vrijstelling van het bestemmingsplan op basis van art. 19 WRO kan worden verleend- op te nemen. 16.
Zienswijze (nr. 12): De gemeente is voornemens ten behoeve van de woonwagenlocatie een deel aan de ecologische groenstrook in de wijk te onttrekken. Dit argument werd door de gemeente gebruikt toen een stadgenoot een aanvraag indiende om het perceel grond tussen de Herculesring en de Kameleonring aan te mogen kopen om daar een woning op te bouwen. Voor de woonwagenlocatie geldt naar de mening van inspreker precies . hetzelfde. Reactie: Uit het beleidsplan Stedelijke Ecologische Structuur blijkt dat de Grafelijkheidsweg en omgeving deel uitmaakt van de ecologische structuur. Het terrein tussen de Herculesring en de Kameleonring grenst aan deze structuur, maar maakt daar volgens de kaart van de SES geen deel van uit. Als privaatrechtelijk eigenaar heeft een gemeente dezelfde bevoegdheden als een iedere grondeigenaar. Als er een verzoek om verkoop van gemeentegrond wordt ingediend, mag dé gemeente dat dus afwijzen, net zoals iedere grondeigenaar om voor hem moverende redenen een verzoek om verkoop van zijn grond af mag wijzen. Hoewel aan de hand van de sumiere gegevens die in de zienswijze zijn genoemd niet nagegaan kan worden om welk verzoek het exact ging, kan er uit afgeleid worden dat de gemeente heeft besloten om gronden niet te verkopen, omdat daardoor het ecologisch gebied beter wordt beschermd. Op zich is dat een legitieme reden om een verzoek op grondverkoop af te wijzen; de gemeente is immers niet verplicht om een dergelijk verzoek te honoreren. Het terrein aan de Mirinaertweg maakt evenmin deel van uit van de ecologische structuur en grenst ook niet direct aan een ecologische structuur. De situatie is dus niet vergelijkbaar met het door inspreker genoemde geval.
17.
Zienswijze (nr. 12): De locatie is erg krap om 6 woonwagens.woonwagenwoningen op te plaatsen. Van het aanwezige en te handhaven bosplantsoen zal weinig over blijven. Reactie: Uit de bij de ruimtelijke onderbouwing behorende tekening blijkt dat de locatie geschikt is om 6 standplaatsen te maken. Tevens blijkt uit deze tekening dat er een 5 m brede groenstrook over blijft.
12
18.
Zienswijze (nr. 14): Over het standpunt dat in vele wijken woonwagens gerealiseerd of in ontwikkeling zijn merkt inspreker op dat het aan kopers van woningen nabij deze locaties bekend was dat er wellicht woonwagens geplaatst zouden worden. Dat stond al in het bestemmingsplan. Inspreker en andere kopers in deze buurt waren op het moment van koop van zijn woning niet bekend met het voornemen om aan de Minnaertweg woonwagens te plaatsen. Reactie: Inspreker heeft zijn woning gekocht in 1987, dus voordat het bestemmingsplan woonwagenstandplaatsen in procedure werd gebracht. In zoverre is het argument van inspreker dus terecht. Op zich is dat echter geen reden om af te zien van het ontwikkelen van deze locatie. In een bebouwde kom kunnen zich altijd ontwikkelingen voordoen, ook als die niet ten tijde van de koop van een woning voorzien konden worden. Ook bij andere locaties zijn er ongetwijfeld huiseigenaren geweest die al ter plaatse woonden en geconfronteerd werden met deze nieuwe ontwikkeling.
19.
Zienswijze (nr. 14}: In het bestaande groen zal een 4 m brede toegang worden gemaakt voor onderhoudsmachines. Inspreker neemt aan dat daaronder geen vrachtwagens voor de handel worden verstaan. De ontsluiting vanaf de Minnaertweg ligt precies in een bocht, hetgeen zeer onoverzichtelijk en onveilig lijkt. Reactie: Het is de bedoeling (en daar wordt ook op gecontroleerd) dat de woonwagenlocatie net als een sedentaire woonlocatie functioneert. Dat houdt in dat er geen bedrijfsactiviteiten aan huis in de woonwagens mogen worden uitgeoefend, die ook niet in sedentaire woning worden toegestaan. Evenmin mogen op de locatie vrachtwagens worden geparkeerd; dat mag immers in een bebouwde kom slechts op speciaal aangegeven locaties. De ontsluiting van de locatie is zodanig gekozen dat de inrit weliswaar in een bocht ligt, maar op een punt, waarop een goed overzicht op het tegemoetkomende verkeer bestaat. De uitrit van de locatie ligt noordelijker aan een recht weggedeelte. De verkeerssituatie is niet onoverzichtelijk of gevaarlijk.
20.
Zienswijze (nr.15): Woowagenbewoners moeten maar een huis kopen of huren en de gemeente moet geen woonwagenlocatie in een slaapwijk realiseren. Het gevolg zal verloedering van de buurt zijn en het wegtrekken van mensen die zich dat kunnen permitteren. Reactie: Verwezen wordt naar de reactie onder 15. De door inspreker gevreesde verloedering is in de omgeving van andere woonwagenlocaties binnen de gemeente tot op heden niet opgetreden.
21.
Zienswijze (nr. 17): In de gemaakte planning voor de locatie Minnaertweg is altijd beloofd dat het bestaande bosplantsoen tegenover de panden Minnaertweg 48-62 gehandhaafd zou blijven. Op verzoek van de politie is in het huidige plan het bosplantsoen veranderd in een grasveld met enkele bomen. Dit gaat dwars in tegen iedere belofte. Het argument van de politie om dit bosplantsoen te verwijderen, omdat dan de controle op het complex beter zou zijn, verwerpt inspreker. De controlemogelijkheden zijn zeker aanwezig, want de politie kan altijd gebruik maken van de ontsluitingsweg op de woonwagenlocatie. Inspreker gaat ervan uit dat het ook een onderdeel van de gemeentepolitiek is dat zij tegenover de burgerij als een betrouwbare overheid overkomt en zich aan haar gedane beloften houdt.
13
Reactie: Het is juist dat tijdens de commissiebehandeling van het voorontwerp-bestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" er door meerdere commissieleden gepleit is voor een zorgvuldige inpassing van de locatie Minnaertweg in de bestaande woonomgeving, c.q. voor het behoud van de beplanting lang de Minnaertweg. De conclusie van de voorzitter van de commissie was dan ook dat de locatie Minnaertweg een zorgvuldige inpassing vereist. Het is ook juist dat de aanpassing van de huidige beplanting vóór een groot deel voortvloeit uit de wens van de politie om op een eenvoudige wijze controles uit te kunnen voeren. Het gaat daarbij overigens niet zozeer om controle, maar om het onderhouden van contacten en daarvoor kan op een eenvoudige wijze gebruik worden gemaakt van de ontsluitingsweg op de locatie. Geadviseerd wordt de bedoelde beplantingsstrook over een breedte van 5 m in de huidige vorm te handhaven of-als dat niet mogelijk blijkt- om andere haagachtige beplanting met een afschermende werking aan te brengen. III. Hoorzitting Op 9 oktober 2003 is een hoorzitting gehouden, waarbij insprekers de gelegenheid werd geboden hun zienswijzen nader mondeling toe te lichten. Het verslag van deze hoorzitting en de reacties daarop van een deel van de insprekers is bijgevoegd. Tijdens de hoorzitting kwamen geen wezenlijk nieuwe argumenten of gezichtspunten aan de orde. III. Conclusie/advies Gelet op de reacties op de bovengenoemde zienswijzen kan geconstateerd worden dat de zienswijzen geen aanleiding geven de artikel 19-procedure voor het realiseren van woonwagenstandplaatsen aan de Minnaertweg te staken. Wel dient het ontwerp voor de groenstrook tussen de geplande woonwagenlocatie en de Minnaertweg te worden aangepast, in die zin dat de huidige beplanting tussen de woonwagenlocatie en de Minnaertweg over een breedte van 5 m (uitgezonderd de locatie waar de in- en uitrit is gepland) gehandhaafd wordt.
14
wwz/min03-118 VERSLAG HOORZITTING WOONWAGENLOCATIE MINNAERTWEG D.D. 9 OKTOBER 2003 Aanwezig:
Gemeente Dordrecht De heer C. Sas Mevrouw M. Beringer De heer P. de Haas Mevrouw M. de Haan
Wethouder RO Projectleider Senior-Beleidsmedewerker Plan.Jur.Zkn Projectsecretaris (verslag)
Belanghebbenden volgens getekende presentielijst De heer W.F. Anceaux De heer S. Beuk Mevrouw Y. Bouman Mevrouw A.B. de Bruin De heer A.C. de Bruin Mevrouw drs. T.W. van Driel De heer P. van der Graaf De heer C. Hello : Mevrouw E. Hobbel De heer R.C. Jutten De heer A. van der Perk De heer J.P. van Seters Mevrouw M.A. van Seters De heer G. Visser Mevrouw A. de Vos Lisa Aantrekker •: Flip Anceaux Toby de Boever Yvanka Bouman
Opening De heer C. Sas opent om 13.15 uur de hoorzitting, Toelichtingen op ingediende zienswijzen De heer C. Hello geeft aan dat hij al sinds het begin tegen de plannen van de gemeente is om aan de Minnaertweg een woonwagenlocatie aan te leggen. Zijn afwijzing betreft zowel de locatie als de'voorgestelde invulling. Dit is een overlappende kopie van eerdere plannen. Het woonwagenkamp past niet binnen de bestaande wijk. Andere kampen binnen gemeente Dordrecht moeten "gezocht" worden, ze zijn gecamoufleerd omdat ze niet in een woonbuurt passen. Ook bij De Hoven komt de woonwagenlocatie verder weg van de andere woningen te liggen, mogelijk zelfs achter een aarden wal. Daarnaast geeft hij aan tegen de invulling van de locatie te zijn. De toekomstige bebouwingsvorm ("minicamping") harmoniseert niet met overige bebouwing; het kamp wordt gesitueerd langs de volle lengte van de ontsluitingsweg. Deze plek was bedoeld als speelgebied en openbaar groen. Er is te weinig ruimte om de woonwagens goed af te schermen. Daarnaast geeft de heer Hello zijn ongenoegen te kennen over de gevolgde procedures. Van het in 1993 vastgestelde facetbestemmingsplan heeft de Raad van State de locatie Minnaertweg totaal (plankaart en beschrijving) vernietigd. In eerste instantie heeft B&W in 1999 de Gemeenteraad dus misleid tot het aanwijzen van de locatie aan de Minnaertweg. Oorspronkelijk zouden alleen locaties uit het facetbestemmingsplan aangewezen worden; deze locatie was reeds door de Raad van State uit het bestemmingsplan geschrapt. In 2003 is grond ter verkoop aangeboden, terwijl in juni 2003 pas een inspraakronde over de zienswijzen is geweest. De grond zou nu in handen zijn van de "woonwagen-BV".
/5
De heer A. C. de Bruin namens Huurdersbelangenvereniging De Sterrenbeelden (spreekt tevens namens Eigenarenvereniging De Sterrenwijzer) neemt hierbij enigszins afstand van de in het bezwaar genoemde term "onbehoorlijk bestuur"; hij wil dit enigszins nuanceren. In eerste instantie zou de Raad van State de locatie Minnaertweg uit het facetbestemmingsplan compleet afgewezen hebben, ogenschijnlijk op technische details, maar in wezen omdat er geen deugdelijke onderbouwing voor de noodzaak bestond. Gezien de afwijzing mag hét onderdeel "Minnaertweg" in het facetbestemmingsplan dus als vervallen worden beschouwd. Het Raadsbesluit over de keuze van woonwagenlocaties was dan ook een "leeg" besluit, omdat alleen locaties uit het bestemmingsplan zouden worden aangewezen: daar was de Minnaertweg al uit geschrapt door de Raad van State. Nadat er gegadigden voor het kamp gevonden waren is vervolgens de art. 19 procedure ingezet. Dit was gezien de geschetste historie sterk confronterend voor de buurtbewoners. Bij de informatiebijeenkomst zijn zelfs tekeningen gepresenteerd met een invulling van concrete wagens. Het speelveld heeft een gemeenschappelijk belang, het is een integrerend bestanddeel van een wijk. De kinderen op school hebben hierbij een rechtstreeks belang. De in de wet genoemde 3 m2 per leerling, met een maximum van 600 m2 bij meer dan 200 leerlingen (verhard terrein) zou bij deze school niet gehanteerd moeten worden. Dit is een zogenaamde "brede schooi" (bedoeld is het Jenaplan-onderwijs) waar kinderen in verband met een continue-rooster gedurende de dag langere tijd moeten verblijven. Volgens nieuwe inzichten zou de norm minstens 10m2 per leerling moeten bedragen. De belangen van de school zijn in de planvorming buiten beschouwing gebleven. Dit is tegenstrijdig met het speerpuntenbeleid van de gemeente Dordrecht. Er wordt een korte videofilm vertoond die illustreert hoe het huidige speelveld wordt gebruikt door leerlingen van de school De Driehoek. Lisa Aantrekker vertelt dat de leerlingen graag spelen op het grasveld en dat het een leuk grasveld is. Tobias de Boever geeft aan dat spelen en ontdekken op zijn school erg belangrijk is. Het veld is daarbij erg belangrijk. Hij vraagt zich af of de gemeente 6 woonwagens belangrijker vindt dan 200 leerlingen. Het dichtstbijzijnde andere speelveld ligt 1 kilometer verder. Ivanka Bouman legt uit dat de leerlingen vaak gymmen op het grasveld. Als ze naar de gymzaal moeten (die veel verder ligt) is er door de afstand erheen nauwelijks tijd over om met materialen te spelen. Op het veld kunnen ze rennen en zich uitleven. Flip Anceaux zou het jammer vinden als het grasveld zou verdwijnen, niet alleen voor de leerlingen van zijn school, maar ook voor de kinderen in de buurt. Er staan ook voetbaldoelen en als het voorgestelde nieuwe trapveld moet worden gebruikt geeft dat overlast voor groep 3 en 4. De heer Van Seters spreekt tevens namens de overige bewoners van de Kameleonring en geeft aan dat hij bij de gedachte aan de woonwagenstandplaatsen geen goed gevoel heeft. Hij heeft met zijn gezin bewust voor deze buurt gekozen om van de problematiek van hangjongeren af te zijn. Het is onbekend wat hen nu te wachten staat. Het verplaatsen van de problematiek van de Wieldrechtse Zeedijk naar kleinere locaties is in zijn ogen geen oplossing. Hij heeft gekeken bij andere locaties: deze zijn allen compleet afgeschermd. Het lijken wel kleine getto's omgeven door hekken en groen. Ook heeft hij daar vrachtwagens gesignaleerd. Daarnaast vraagt hij zich af wat nog het nut is van de woonvorm woonwagens; het principe zou zijn dat deze mensen ("zigeuners") regelmatig naar een andere plaats verhuizen. Als er zelfs sprake is van verkoop van standplaatsen, dan is "vrijheid, blijheid" blijkbaar geen argument meer. Hij vraagt zich af of de werkelijke reden is dat deze bewoners bij elkaar willen wonen. Dat vindt hij op zich niet erg, maar waarom dan niet in gewone huizen? Hij wil liever samenwonen met
2/5
mensen die willen integreren. Als voorbeeld noemt hij de inzet van de buurt om integratie van de Woongroep Merwebolder te laten slagen. Alle leeggekomen plaatsen aan de Wieldrechtse Zeedijk zouden opnieuw zijn ingenomen. Ook het sloopterrein is nog niet opgeheven. Woonwagenstandplaatsen zouden benaderbaar moeten zijn. Deze woonwagenbewoners willen waarschijnlijk niet echt integreren. De kleine groene oase in de wijk wil hij daarom niet opgeven. Mevrouw T. W. van Driel namens de ouders van leerlingen De Driehoek (red.: alsmede op persoonlijke titel) geeft via een presentatie weer wat de belangen zijn van de school, welke een goed functionerende school voor basisonderwijs is. Benadrukt wordt dat het spelen en bewegen belangrijk is voor de honderden leerlingen en dat dit van invloed is op hun fysieke en emotionele ontwikkeling. Een tekort aan spelen kan onder andere gezondheidsklachten, stress en criminaliteit bevorderen; dit is wetenschappelijk aangetoond. Veiligheid, geborgenheid en avontuurlijkheid worden gewaarborgd door het speelterrein aan de Minnaertweg. Het is een uniek speelveld dat door de leerlingen wordt gebruikt voor gymlessen, vieringen en pauzes binnen het continurooster. Het eerstvolgende veilig bereikbare veld is 1 kilometer verder weg gelegen. Er is sprake van paradoxaal beleid. Enerzijds wil de gemeente investeren in kwaliteit van onderwijs en jongerenvoorzieningen stimuleren, anderzijds wil ze blijkbaar het speelveld bebouwen. Daarnaast is ook sprake van een nieuwe situatie vergeleken met bevolkingssituatie tien jaar geleden met een vergrijzende bevolking: de buurt verjongt de laatste jaren sterk en is nu de op een na kinderrijkste wijk van Dordrecht. Dit wordt door middel van cijfers gestaafd. De gemeente wordt verzocht de plaatsing van de woonwagens te herzien op basis van deze vernieuwde inzichten. Voorzitter C. Sas vraagt zich af of het speelveld van de school is. Dit is niet het geval. De heer G. Visser namens de medezeggenschapsraad en directie school geeft aan dat er nu sprake is van een andere situatie dan toen het besluit werd genomen. In die tijd was de RKschool De Komeet de gebruiker van het schoolgebouw. Deze had geen belang bij het speelveld en heeft destijds ook geen bezwaar gemaakt tegen de voornemens van de gemeente. Vijf jaar geleden is het schoolgebouw overgedragen aan een school met het Jenaplanconcept; de situatie is toen wezenlijk veranderd. Er zijn 200 leerlingen in 8 groepen. De vraag uit de schriftelijk geformuleerde zienswijze wordt herhaald: welke belangenafweging heeft gespeeld bij de keuze voor de plaatsing van de wagens ten opzichte van de belangen van de school. Zijns inziens zijn de belangen van de school niet meegewogen. De heer S. Beuk geeft aan dat er nogal het een en ander schort aan de ruimte en het tijdstip van deze hoorzitting. Dit is gemeente onwaardig. Het optreden van de voorzitter wordt onbehoorlijk genoemd.
Samenvatting De voorzitter, wethouder C. Sas. vat de bezwaren kort samen en licht waar nodig een en ander toe. Schoof: de school kent een bijzondere leermethode, is succesvol in haar soort en aantal. Kinderen maken gebruik van het terrein om te spelen. Inpassing: er bestaat bezwaar tegen inpassing in de omgeving. Proces en procedure: er is bezwaar tegen het proces van bewonersparticipatie en tegen de procedure in het algemeen. Gewijzigde situatie: meer kinderen in de wijk. De voorzitter benadrukt dat er geen grondaanbieding is gedaan, er is wel oriënterend over gesproken. Het is gebruikelijk hoorzittingen overdag te houden, dit valt niet in de avonden te organiseren.
3/5
Op de vraag van de voorzitter waarom de school nooit het naastliggende veld heeft willen kopen antwoordt directeur G. Visser dat deze school er pas vijf jaar zit en dat de directie niet anders wist dan dat het veld zou blijven. Verder is ook de gemeente beheerder van de schoolgebouwen. De school is gebruiker van de grond, geen eigenaar. In de tijd van het in gebruik nemen van de school door De Driehoek was deze locatie een zogenaamde "witte vlek" op het bestemmingsplan. De heer P.de Haas meldt dat wanneer navraag zou zijn gedaan naar de bestemming van het veld de veronderstelling van een permanente groenvoorziening ontzenuwd zou zijn geweest. De voorzitter vraagt ter verduidelijking hoe mevrouw T. van Driel de afweging van de hoeveelheid groen in de wijk ten opzichte van de bevolkingsomvang en -samenstelling in de buurt zou willen zien. Uit de aanwezigen komt als antwoord dat het niet de bedoeling is Sterrenburg als wijk te vergelijken met andere wijken als Krispijn, maar dat door de aanwezigheid van drukke wegen kleinere segmenten vergeleken moet worden.
Overige opmerkingen
De omringende huizen waren eerst buurhuizen; deze huizen worden nu door jongere gezinnen gekocht, hetgeen leidt tot meer kinderen in de buurt. Er is bij de aanwezigen twijfel over de herkomst van de beoogde bewoners van de woonwagenlocatie, met name omdat er slechts drie bestaande woonwagens uit het centrale kamp overgaan. Over de vraag waar de andere bewoners dan vandaan komen, is het antwoord dat deze ook van de Wieldrechtse Zeedijk komen en nu nog inwonen bij hun ouders (zogenaamde natuurlijke aanwas met recht op een eigen standplaats volgens het gemeentelijk toewijzingsbeleid). De heer P. van der Graaf vermoedt dat er veel overlast van vrachtwagens te verwachten is, omdat hij die ook op andere woonwagenlocaties ziet. De voorzitter antwoordt dat het parkeren van vrachtwagens voor iedere bewoner en dus ook voor woonwagenbewoners moet gebeuren op speciaal daarvoor aangewezen plekken. Op de vraag of het advies van de Welstandscommissie wordt gevraagd, meldt de voorzitter dat dit gebruikelijk is bij alle bouwaanvragen en dat B&W maar zelden het advies van de Welstandscommissie naast zich neerlegt. De Welstandscommissie gaat echter over het uiterlijk van de opstalten zelf en niet over de ruimtelijke functies. Op de stelling dat het oordeel van de Raad van State wordt genegeerd, stelt de voorzitter dat in de huidige art. 19-procedure juist rekening wordt gehouden met de opmerkingen van de Raad van State. Met betrekking tot de integratie wordt gemeld dat dit een belangrijke doelstelling is van het gemeentelijk beleid voor de deconcentratie van woonwagens vanuit het grote kamp. Het integratiepeil van de nieuwe locaties wordt regelmatig onderzocht. Succesvolle integratie blijkt onder andere uit verbeterd schoolbezoek van woonwagenkinderen. Er wordt inzage gevraagd in deze onderzoeken. De voorzitter zegt toe deze op te zullen sturen. De heer A. van der Perk (red.: vraag gesteld door de heer P. van der Graf) vraagt wanneer het verslag van deze hoorzitting te verwachten is. De voorzitter zegt toe dat dit voor 1 november 2003 naar de aanwezigen wordt verstuurd. De heer G. Visser wil benadrukken dat hij geen goed gevoel heeft over deze hoorzitting en met name het gevoel heeft dat er niet serieus naar de aanwezigen geluisterd wordt. De voorzitter antwoordt dat hij wel degelijk serieus geluisterd heeft, maar veel van de argumenten ook al kent. Hij heeft weinig nieuwe argumenten gehoord. Niettemin worden de schriftelijke en mondelinge argumenten bij de besluitvorming betrokken. Echter, achter het
4/5
huidige initiatief om de zienswijzen te petten over het voornemen van het college een procedure te voeren ex art. 19 lid 1 ligt een lange geschiedenis met Raadsbesluiten en dus wordt door het gemeentebestuur niet snel teruggekomen op eerdere besluiten. Natuurlijk zal worden bezien of de resultaten van de inspraakprocedure aanleiding geven het Raadsbesluit ter discussie te stellen. Aanwezigen vragen hoe de procedure nu verder gaat. De heer P. de Haas geeft een toelichting op de procedure zoals deze nu gevolgd wordt. B&W neemt een besluit over het al dan niet aanpassen van het plan naar aanleiding van de inspraakreacties. Verder besluit B&W om de art. 19 procedure al dan niet te vervolgen. Als besloten wordt de art. 19 procedure voort te zetten, worden de procedurestukken (ruimtelijke onderbouwing met bijbehorende tekening en eventueel tekeningen van de woonwagens/woonwagenwoningen) gedurende 4 weken ter inzage gelegd. Gedurende die termijn kunnen weer zienswijzen worden ingediend. B&W houdt een hoorzitting over de ingediende zienswijzen en besluit om het plan al dan niet verder in procedure te brengen. Als de procedure wordt doorgezet, moet de Raad een voorbereidingsbesluit nemen en moet Gedeputeerde Staten om afgifte van een verklaring van geen bezwaar worden verzocht. Wanneer Gedeputeerde Staten de verklaring van geen bezwaar afgeeft kan vrijstelling van het bestemmingsplan op basis van art. 19 WRO en bouwvergunning worden verleend. Mevrouw M. Beringer geeft aan dat voorafgaand aan de hoorzitting de toegang voor een aantal journalisten is geweigerd vanwege het besloten karakter van de hoorzitting. De pers was op uitnodiging van de aanwezige bewoners naar het Stadskantoor gekomen. Per ongeluk is er desondanks bij de hoorzitting één journalist aanwezig. Zij betreurt dat hiermee de pers niet gelijk is behandeld, maar blijft erbij dat de hoorzitting niet openbaar was en dat de aanwezigen persoonlijk zijn uitgenodigd naar aanleiding van hun ingediende zienswijzen. Hierop wordt gemeld dat op de uitnodigingen niet stond vermeld dat het hier ging om een besloten vergadering. Onder de aanwezige belanghebbenden bestaat een gevoel van onbehagen. Men vraagt zich af of de ingebrachte bezwaren wel opgepakt zullen worden om dingen uit te zoeken. De opstelling van de wethouder wordt als niet sociaal bestempeld.
De wethouder concludeert dat er verder geen vragen meer zijn en sluit de hoorzitting.
5/5
-\\
*•„. ";<M
$1SSÖ!&:
,'
Grasveld Minnaertweg \
\
Al 30 jaar van kinderen
\
\
School, leerlingen, ouders, huurderbeteingenvereniging en omwonend^jr' bundelen de krèichten /
\ Red het veld
\
Maat^éhappeli. ke noodzaak [ veld / van hè \ > Speleri^n bewegen van honderden buurt -en schoolkinderen
\ •> > In stand houden v^q een kwalitatief zeer goed functionerende scho&ko.b.v. Jenaplanonderwijs
\ \ Red het veld
$ff&
/
Spelen en Bewegen
"m •$m
> Spelen is voor kinderen een recht en van levensbelang
\ > De mate van (en de gelegenheid tot) bewegen, is van directe invloed op de emotionele -en fysieke gezondheid van kinderen
Red het veld
\
\
Consequenties Verdichting.. .Gebrek aan (mogelijkheden tot) buitenspelen leidt tot: -"bntwikkelingsachterstanden op motorisch, taalkundig, ruimtelijk, creatief en sociaal en emotioneel vlak! - toenamXlichaamsgewicht, toename van klachten van het bewegingsapparaat en andere gezondheidsklachten op latere leeftijd - toename van stess, vandalisme en kleine criminaliteit Bron:
• Verdrag inzake de Rechten van het . Kinderrechteneollecüef / TNO, De Nederlandse Hartstichting, Mini! srievan Volksgezondheid • Nationale Speelraad; Stg. Kinderen Voorrar sn.o.a.: Dr. Renserï(GG&GD) • Diverse wetenschappelijke literatuur en onc
Red het veld
Kwaliteitsvolle speelruimte Volgens het Instituut 'Kind en Samenleving' zijn er drie volwaarden, die het fundament uitmaken van een kwaliteitevolle speelruimte, namelijk een speelterrejn dat: veiligheid, spelf«4nctionaliteit en geborgenheichen avontuurlijkheid K^dt... ....kwaliteiten die het veld a^n de Minneartweg stj voor stuk bezit! Red het veld
6
iar zonder veld Minnaertweg: Geen veilig bereikbare speelvelden in de nabije omgeving in een wijkdeel omringd door water en drukke wegen!
Afstand tot veilig bereikbaar speelveld: 1 kilometer
(Kaart Wijkdeel)
Red het veid
8
Behoud van goede school Een goed functionerende basisschool met Jenaplanonderwijs > Vieringen, samenspel en projecten zorgen voor een regelmatï&zeer intensief gebruik van het veld > Het continuerooster zorgt ervoor dat alle! 200 leerlingen tussen de middag^op school blijven en gebruik maken van het veld > Daarnaast gebruik van^hf t veld gedurende de ochtend-en middagpauzes > Bij droog weer: altijd de gymlessen op het veld vanwege de grote afstand tot het gymlokaal (2ü min. lopen) Red het veld
9
\
'
\
/
P^rfadoxaal beleid? Resteren in onderwijs en scherp toezicht houden op (behoud van) kwaliteit van onderwijs (Ministerie van Onderwijs)
x
Jang uitdragen en stimuleren meer beweging (MmMerie van Volksgezondheid) Gemeentebeleid: Onderwijsvrij (gemeente): Huisvesting scholen belangrijk \ Toenemende aanèapht voor een kwalitatief goede openbare ruimte \ 'Aandacht voor jongeren n^eft een onverminderd^ prioriteit in Sterrenburg. De behoefte aan vooraeningen voor jongeren is groot' \ / Red het veld
11
\ ï& sSfc
Bén nieuwe situatie De gemeente baseert zich op onderzoek en inhoudelijke besluitvorming van 10 jaar geleden! \ \
Inmiddels is er eèhter een volledig nieuwe situatie \. / ontstaan
Red het veld
12
\
Kindertal wijkdeel blijft stijgen Ouife si situatie: Een^yergrijzend wijkdeel, met teruglopend aantal Q kinderëq
\ \ > Huidige en toekomstige situatie: ^_ Sterrenburg is de op^n na kinderrijkste buurt van geheel Dordrecht Een aanhoudende verjongin^van de buurt, een stijgen aantal (jonge) kinderen, dit i.t.t\ele andere wijken! Red het veld
13
Cijfers
volkingssamenstelling Sterrenburg
l
Tabel 2.4: Bevolkingssamenstelling qua leeftijd per wijk per 1-1-2O02 (aantallen) Wijfe Binnenstad Noordflunk Oud-Krispijn Nieuw- Krispijn Reetandl Staart Wielwifk CrabbeHuf
| 0<14 919 1375 2715
15-24 [
909
593
2260
15O1
911
6S4
1153 1O64
1055
877 905
1764
935
25-34 1733 1243 2125 732 1842 921 895 1347
35-44 1331 12O1 1941 718 1746 735 799 875
45-54 1299 991 1439 667 1519 682 643 821
55-64 65-74 926 562 681 436 1O52 622 555 38t 923 633 598 424 535 525 807 888
75 eo 532 327 412 753 657 322 545 1OO9
Totaal 8179 7159 1207O 5308 11081 5585 6033 7866 /
Sterrenburg Dubbeldam Stadspolders Industriegeb. West Verapr. Bebouwing Onbekend Totaal Vergelijking mat 1 jaar geleden
Bron: QBA
3612 1785 5632
2810 1031 2177
2775 1005 3294
2961 1482; 4887
3879 1553 2775
2863 1535 1332
2O56 120O 811
378
229
250
400
281
181
67
37
1823
119
69
66
129
111
97
77
25
693
9
3
22841
6 16669
4 12O9Q
0 8682
3 7868
76 120257
+ 54
«277
+789
-S
+36
+206
14643
23 . 18251
28 19213
1-327
-744
+29
1517 22476 1O96 1O667 333 21241
k
Bevolkingsprognose Sterrenburg 5.
Ontwikkeling Van de bevolking IBavofcligaprogmaa StMTPnhurgl 2003
200S
2010
2015
65 -jaar
3513 15230 3609
3603 11048 3469
3893 15777 3304
3852 15088 3879
+339 -142 +270
+9,6% •0,9% +7,5%
allen
22352
22118
23274
22819
+467
+2,1%
leeftijd 0-14 jaar
1i-64jair
verschil 2003-20 15
Bron: SG Red het veld
15
Bevol
gsprognose geheel Dordrecht
B
•1941 80?»
+2620 +211$
120100
tl,
Bron: SGB Red het veid
16
Ui
Groeier>erieerlingenaantal op de OJBS 'De Driehoek' > Oude situatie: Een sch<x>l met teruglopend aantal leerlingen, die dreigde opgehevenJte worden
> Huidige situatie: Een zeer gewilde schoè iet forse groeicijfers, die in korte tij deze tweede locatie geh vol heeft doen stromen
Red het veld
17
Verzoek herziening standpunt belanghebbenden verzoeken de gemeente dringend haar standpunt te herzien... op gfond van de veelzijdige functie die dit veld heeft en het bretie maatschappelijke draagvlak dat bestaat om het veld te behouden op grond van een veranderde situatie en vernieuwde inzichten to.v. TQtiaargeleden en zij vertrouwen erop datde gemeente bij haar overwegingen ook het Verdrag Inzake de Rechten van ty Kind zal respecteren...
Red het veld
18
Verdr
inzake de Rechten van het Kind
Artikel 31 1.
De Staten die partij zijn, erkennen het recht van het kind op rusr^n vrije tijd, op deelneming aan spel en recreatieve bezigheden passend bij de leeftijd van het kind (...)
2.
De Stateirdie partij zijn (...) stimuleren het bieden van passende erhypor ieder gelijke kansen op (...) recreatieve bezigheden en\qryetijdsbesteding.
Artikel 3: 1.
Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk welzijn of door rechterlijke instanties, bestuurlijke autoriteiten of wetgevende lichamen, vormen de belangen van het kind de eerste overweging. Red het veid
19
\
CO
0
co
Q)
CU"
CD
\ \
\
fe;
Toekomst? Liever niet!
21
\
Gehneente Dordrecht, m
Wij \Atensen jullie geen wijsheid toe, want dat behoren ju!liè\reeds te bezitten... Wat wij jullie wel willen toewensen, is dat jullie deze zaak door de ogen van een kind zien, dat jullie hopelijk )iïet vergeten zijn, hoe het was om zelf kind te zijn... \x en te kunnen spelen eHravotten op een speelveld, in bomen te kunnen klimmen en verstoppertje te kunnen spelen in de stpdiken... Red het veld
22
CORRECTIES VERSLAG HOORZITTING D.D. 9 OKTOBER 2003 DHR. A.C. DE BRUIN Op blz. 1, onder Belanghebbenden volgens getekende presentielijst: "De heer A B de Bruin" wijzigen in: "Mevrouw A B de Bruin" "De heer A C de Bruin" toevoegen Op blz. 2, verbeterde tekst: De heer A. C. de Bruin namens Huurderbelang&nvereniging De Sterrenbeelden (spreekt tevens namens Eigenaren vereniging De Sterrenwijzer) neemt hierbij enigszins afstand van de in het bezwaar genoemde term "onbehoorlijk bestuur". Hij wil dit enigszins nuanceren, het dient in dit geval zo te worden opgevat, dat door overigens juridisch correcte acties van de gemeente de burgers zich onbehoorlijk bejegend kunnen voelen. In eerste instantie zou de Raad van State de locatie Minnaertweg uit het facetbestemmingsplan compleet hebben geschrapt; ogenschijnlijk op technische details, maar in wezen omdat er geen duidelijke ruimtelijke inpassing kon worden gepresenteerd. Dit werd deels veroorzaakt door het ten opzichte van de overige woonwagenlocaties afwijkende karakter van het terrein aan de Minnaertweg. Het Raadsbesluit over de aanleg van de woonwagenlocaties was dan ook een 'leeg' besluit, omdat alleen locaties uit het facetbestemmingsplan werden aangewezen: daar was de Minnaertweg al uit geschrapt door de Raad van State. Nadat er gegadigden voor het kamp gevonden waren is vervolgens een art. 19 procedure ingezet. Dit was gezien de geschetste historie sterk confronterend voor de buurtbewoners. Bij de informatiebijeenkomst zijn tekeningen gepresenteerd met een invulling met concreet benoemde wagens, waardoor ten onrechte de indruk gewekt werd dat alles al geregeld was. Het speelveld heeft een gemeenschappelijk belang, het is een integrerend bestanddeel van de wijk. De kinderen op school hebben hierbij nog een rechtstreeks belang. De in de huisvestingsverordening genoemde 3 m2 per leerling, met een maximum van 600 m2 verhard terrein bij meer dan 200 leerlingen, zou bij deze school niet gehanteerd mogen worden. Het is een school met een continue rooster. Dit is te zien als een stap op weg naar de "brede school" - een integratie van basisschool en buitenschoolse opvang -waarbij de leerlingen aanzienlijk langer in en om de school vertoeven.(~ 8.00 -18.00 uur) Volgens nieuwe inzichten zou de norm minstens 10 m2 per leerling moeten bedragen. (Hoekstra c.s., 2000) De belangen van de school zijn in de planvorming buiten beschouwing gebleven. Dit is tegenstrijdig met het speerpuntenbeleid ten aanzien van het onderwijs van de gemeente Dordrecht. Oorspronkelijke tekst vervolgen: "Er wordt een korte videofilm
Correcties verslag hoorzitting d.d. 9 oktober 2003 Onder toelichting op ingediende zienswijzen blz 1/5 De heer C. Hello Toevoegen en vervangen: Een woonwagenkamp past niet tussen de normale permanente bebouwing. Dat inzicht heeft de gemeente ook, vandaar dat overal op een zorgvuldige wijze de kampen worden gesitueerd en afgeschermd. Mijn bezwaar richt zich in eerste instantie tegen de locatie en in tweede instantie tegen de invulling. De huidige locatie is een openbaar speelveld met groenstrook. Deze functie wordt gecombineerd met de behoefte van de school. In dit woongebied is duidelijk behoefte aan een dergelijke voorziening die in deze omvang niet elders voorhanden is. Het is functioneel en goed doordacht aangelegd en vormt een goede afwisseling met de bestaande bebouwing. De invulling wordt een soort minicampning voor geselecteerd publiek. Deze bebouwingsvorm harmonieert op geen enkele wijze met de bestaande bebouwing die bestaat uit conservatieve eengezinswoningen met uitzicht aan de voorzijde. De woonwagens worden over de volle lengte langs de centrale ontsluitingsweg geplaatst zodat zij maximaal zichtbaar zijn. Als we kijken naar Sterreburg l, II en III dan zijn de gebieden rond de Minnaertweg en de Oberonlaan de twee mooiste en tevens netste gebieden van Sterrenburg en juist aan de Minnaertweg doet men nu een dergelijke ingreep tot verslechtering van het uiterlijk. Op deze plaats is gewoon gewoon te weinig ruimte om de woonwagens af te schermen. In eerste instantie heeft B&W in 1999 de Gemeenteraad misleid bij het voorstel tot het aanleggen van de locatie Minnaertweg. In de volgende zin wijzigen: aangewezen worden; in aangelegd worden;
Toevoegen voor de laatste zin: In mei 2003 is de grond zonder voorwaarden ter verkoop aangeboden en daarna is de aanvraag van de bouwvergunning in behandeling genomen. Conclusie: De grondaanbieding is aanvaard en dus is er sprake van een overeenkomst en is de acceptant economisch eigenaar. Juridisch eigendom volgt later.
Op blz 3/5 onderaan: De voorzitter benadrukt dat er een verkennende grondaanbieding is gedaan; maar de grond is nog niet verkocht. Uw zin is zeer beslist niet uitgesproken door de voorzitter.
P.vandcriirual' Hcrculesririt; }> 3328 HJ Dordrechi
; 'L S üfc?
-/c Aan :
Belrell:
l)f edelachtbare heer (.'.Sas Postbus 8 "OOOAADordrechi taacnr 078 639 80 80
.. :
('onccpi-verslag hoor/.illmg woorwagenlocatic Mitvnaerlweg op <> oktober 200?
Dordrcdu. 25 oktober
Hdelachthfico
Uw niei allaiende ijver Je belangen ie behartigen van alle Dordtcnaren, is mij tijdens de bovengenoemde hoor/Jlling wel duidelijk geworden. Enkctc punlcn haal ik graag nog even op Ier herinnering :
1. ï lei gehalte \-an uw gewaardeerde uitnodiging sleekt schril af tegen de slechte aceommodaiie waarin u meent "géisten" te kunnen ontvangen. 2. Hei p;ist een wethouder niet om op eigen gc/ag en dus xxmder een punl van orde aan liet U-gin van de bijeenkomst mensen het spreekrecht lijdelijk te ontnemen omdat u meent dat hel "gebruikelijk"(letterlijk ge/egd) is dat u de volgorde van spreken bepaalt. 3. Moderne ruilpmidddcn. /oals bandopnameapparaluur, vereenvoudigen de verslaglegging en voorkomen dat: onjuistheden in hel verslag terecht komen. 4. Hei verslag, gedateerd (vrijdag) 24 oktober 2003, mag binnen drio dagen, dus uiterlijk zondag 26 oktober van commentaar worden voorzien. Fr wordt niet gesproken over werkdagen. <>|' is dal ook een gebruik van uw.dienst ? 6. rndiirn u meent dal hoor/ittingcn door u niet te organiseren zijn in de avonden hoe kun» u dit dan ri jmen met hei ver/oek aan de aanwezigen om wel buiten werktijd commentaar te geven en op te sturen'? I /..'
Inhoudelijk
De laatste alinea van pagina l : "ltl 2003 is grond ...." vermeld in de eerste woorden geen maand, maar gehoord dir heer l lello. had dit exacter kunnen worden weergegeven, onnodi|?e vragen /.iju dan te voorkomen! Het kan gebeuren dal er in oen concept-verslag onjuistheden staan maar dat zelfs uitspraken van bepaalde personen aan anderen worden toegeschreven is een slechte zaak Beslist onjuist is her om te vermelden dat ik gesproken heb over vrachtwagens. De vraaji die ik gesteld heb over de te verwachten datum waarop het verslag bij de aanwezigen binnen /ou /ijn is aan een andere belanghebbende toebedacht. Slordig ! Ciraag hoini ik de voor/jtïer aan /ijn woorden dat er nog geen grondaanbicding is gedaan (de samenvaü.inu op pagina 3 )! In de door u*'dienst verzurgde verslaglegging geeft u niet aan wat de volgende stappen /.ijn die u gaal /ettcrt.Ook hierover wil ik graag geïnformeerd wordenHopend voldoende mijn mening duidelijk, te hebben gemaakt, wacht ik uw reactie, hij voorkeur binnen drie werkdagen na veryendiüg van deze iax, af.
Hoogachtend.
P. van der viraal.
Gemeente Dordrecht T.a.v. Projectiaatiagement, Mw. M. de Haan Postbus 8 3300 AA Dordrecht Fax-nummer 078-6398080 Tobias de Boever Damstraat30 3319 BD Dordrecht Tel: 07S- 6168960 Betrefc Onmcrlaftgeo conccpt-verdag bwröttipg (44. 9 Qfcfrfrer200?) Betreft: tekst onder de kop: Tobias de Boever, Tobias deelt mede dat hij tevens nog de volgende vragen/ opmerkingen piaaiste ioea hij aan de beurt was: * Is er hij u ooit speelruimte afgenomen? Zo ja, probeert u zich dao te herinneren hoe dat was.
• TeÜen de Rechten vanhetKind dan niet mee? Wij hebben recht om te spelen enop speelruimte en onze mening hoon ook mee te tellen! Met vriendelijke groet, >. "gx^V TOli 1 Mw. drs .T. wTvaa Öriel en Tobias de Boever
Gemeente Dordrecht T.a.v. Projectmanagement, Mw. M. de Haan Pos&usB 3300 AA Dordrecht Fax-nummer: 078-63980SO Mw.drs.T.W. vanDriet DamstraatSO
3319 BD Dordrecht TeJ: 078- 6168960 Betrpfc Qpinedatu?eit concept-verslas koorattau? Matneartwee && 9 oktober 2003 (Tottud 3 pagina's) Tekst onder het kopje: Mevrouw T. W. va» Drid
Cursieve gedeeltes zijn aangevuld: Regel!: » namens de ouders van leerlingen de Driehoek, alsmede op persoonlijke titel (als psychologe) Regel 2; • wat de belangen zijn van de honderden schooi -en bvurfkinderen. Regel 3 t/m 5: • Benadrukt wordt dat spelen en bewegen voor Kaderen een recht en van .... levensbelang is. De mate van (m gelegenheid tot) bewegen is van directe invloed op de emotionele -en fysieke gezondheid van kinderen. Gebrek aan (mogelijkheden tot) buitenspelen leidt tot: -ontwikkelingsachterstanden op motorisch, taalkundig, ruimtelijk creatief en sociaal en emotioneel vlak - toename van het lichaamsgewicht, toename van klachten van het bewegingsapparaat en andere gezondheidsklachten op latere leeftijd
- toename van stress, vandalisme en kleine criminaliteit RegelS; •
Veiligheid, spetjvnctionaliteit,
Regel 7 t/m 9 • Achter; Minneartweg: Het afn dé voorwaarden die het fondament tdtataken van een kwaliteitsvolle speelruimte. Het veld aan de Minneartweg is het enige speelveld in een wtjkdeel dat omringd is door water en drukke wegen. De afstand tot het eerstvolgende veilig bereikbare speelveld bedraagt l kilometer. DaefTKtasi gaat het om het behoud van een kwalitatief zeer goedfunctionerende school op basis vtmJenaplanonderwys; •• Vieringen^ samenspel «n projecten zorgen voor een regehnatig intensief gebruik van het veld,
-Het continuerooster zorgt ervoor dat aSe! 200 leerlingen tassen de middag op school btijven en gebruik waken van het veld^ - Daarnaast wordt er gebruik van het veld gemaakt gedurende ochtend -en middagpauzes, - Bij tbvogtveervinden cMjd.de gymlessen op het veld plaats, vanwege degmte afstand tot het gymlofaaï (20 win Jopen). Regel 10;
» Na paradoxaal beleid: Landelijk wordt er beleid gevoerd om te investeren in onderwijs en scherp toezicht te houden op het (behoud van) kwaliteit van onderwijs. Tevens wordt door de landelijke overheid het belaag van meer bewegen, met name onder kinderen uitgedragen en gestimuleerd. Ook de gemeente zegt enerzijds de htdsvestmg van schelen belangrijk te vinden; meer aandacht te zullen schenken aan kwalitatief goede openbare ruimte en de aandacht voorjongeren een onverminderde prioriteit te geven m Sterrenburg, ook erkent zij dat de behoefte aan voorzieningen onder jongeren groot is, anderzijds wil ze blijkbaar... Regel 13: • r*aapyrac» -pfirdt gestelefdat de. gemeente zich baseert op onderzoek en inhoudelijke besluitvorming van 10 jaar geleden. Inmiddels is er echter een volledig nieuwe situatie ontstaan. - 70 blijft hei kindertal van het wijkdeel stijgen. In de oude situatie was er sprake van een vergrijzend wijbïeel, in de faadlge en toekomstige situatie^ vindt er de komende 12 jaar een aanhoudende verjonging van de bata-t plaats, dit ö? tegenstelling tot vele andere wijken in Dordrecht. Vergelijk: een toenam? van ?, 6 % in Sterrenburg, terwijl over geheel Dordt een afname van 8,5 H zal plaatsvinden. -Er is sprake van een groeiend leerlingenaantal op OJBSDe Driehoek, ïfi de oude situatie stander een andere school, met een teruglopend aantal leerlingen, die dreigde opgeheven te worden. In de huidige situatie staat er een zeer gewilde school meiforse groeiajjèrs die in korte tijd deze tweede locatie geheel heeft doen volstromen
Regel 16: * De belanghebbenden verzoeten de gemeente dringend haar standpunt te herzien, enerzijds op grond van de veelzijdige Junctie die het veld heeft en het brede maatschappelijke draagvlak dat bestaat om het veld te behouden, anderzijds opgrond van een veranderde situatie en vernieuwde inzichten ten opzichte van 10 Jaar geleden. Zij vertrouwen erop dat de gemeente bij haar overwegingen ook het Verdrag inzake de Rechten van het Kind zal respecteren. Tot slot krijgt de gemeente geen wijsheid toegewenst, omdat zij die reeds hoort te bezitten. Wel wordt haar toegewenst dat ay deze zaak door de ogen vaa een iatd zalzien en dat zij hopelijk niet vergeten is hoe het was ata zelf kind te zijnen te kunnen spelen en ravotten op een speelveld, in bomen te kunnen klimmen en verstoppertje te kunnen spelen in de strwken.
- 2.-
Overie opmerkingen/ Mevrouw Brigitte de Bruin verzoekt oen het begin van de hoorzitting, nadat de eerste spreker gehoord is, of mi het woord aan Dhr. de Bruin gegeven Jam worden, op grond van een vooraf op elkaar ajgestemde volgorde. Dhr Sas weigert op dit verzoek in te gaan en benadruk zeer expliciet dal hij hier de voorzitter iaën dat de voorzitter bepaalt Dhr. Sas onderbreekt de presentatie vanMevroiM T. van Dnelt met de opmerking: V*ft » begeren dat Sterrenburg volgers de normcijfers soms over te weinig groen beschikt in vergelijking tot bijvoorbeeld Oud-Krispijn? ' Dhr Visser ontvangt na zijn opmerking dat hij geen goed gevoel heeft over deze hoorzitting veel bijval. Overige aanwezigen meiden: Dat zij niet goed begrijpen waarom de hoorzitting in het Stadskantoor en op dit tijdstip gehouden moest -worden, terwijl er alternatieve locaties waren aangeboden aan de wethouder. Ook melden zij dat men dan geen hinder gehad zou hebben van bijvoorbeeld de telefoon, die gedurende de hoorzitting driemaal de zitting verstoort Mevrouw van Drie! mddt dat Dhr. Sas de ternt hoorzitting vel erg letterlijk neemt. Hij luistert namelijk niet, maarzit daarentegen door zijn papieren te bladeren, met andere gemeenteleden te overleggen en winst raam te staren. Dhr Sas reageert met de opmerking dat hij niet hoefde te luisteren, omdat hij van tevoren reeds vist war er gezegd zou gaan -worden. Ouder topje: Samenvatting: Naar aanleiding van de samenvatting van Dhr. Sas. vijst mevrouw T. van Driei hem erop, dat hij het meest essentiële punt van de bezwaren achterwege heeft gelaten m zijn samenvatting, nameüjk, het belang van het veldvoorde honderden buurt- en schoolkinderen en de consequenties, die het verdwijnen van het veld voor hun zal hebben. Ah hij daadwerkelijk gehdsterd zon hebben zou hem dat niet zijn ontgaan. Mevrouw van Driel deelt dhr. Sas mede, dat zij» attitade tijdens deze hoorzitting getuigt van een compleet gebrek aan respect voor de aanwezigen en de moeite die zij hebben genomen om hun ver haal hier toe te lichten. Onder kopje de heer P. de Haas Mevrouw van Driel reageert hierop met de mededeling dat het veld al 30jaar in gebruik i$ als bvwtspeetveld.
Met vriendelijke groet, Mw.drs. T.W. van Driel
.*-•
~>
»
T' ? B r
*
O
>
J -C u
De Aeer AC. cfó Bruin namens Huurdersbelangenvereniging De-Sterrenbeelden {spreekt tevens namens Egenarenvereniglng De Sterrenwijzer) neamt hierbij enigszins afstand van de in het bezwaar genoemde term "onbehoorlijk bestuur"; hij wil dit enigszins nuanceren. In eerste instantie zou de Raad van State de locatie Minnaertweg u'rfc het facetbestemmingsplan compleet afgewezen hebben, ogenschijnlijk op technische details, maar in wezen omdat er geen deugdelijke onderbouwing voor de noodzaak bestond. Gezien de afwijzing mag het onderdeel "Minnaertweg" in het facetbestemmingsplan dus als vervallen worden beschouwd. Het Raadsbesluit over de keuze van woonwagenlocaties was dan ook een "leeg" besluit, omdat alleen locaties uit het bestemmingsplan zouden worden aangewezen: daar was de Minnaertweg at uit geschrapt door de Raad van State, Nadat er gegadigden voor het kamp gevonden waren is vervolgens de art. 19 procedure ingezet. Dit was gezien da geschetste historie sterk confronterend voor de buurtbewoners. Bij de informatiebijeenkomst zijn telfs tekeningen gepresenteerd met een invulling van concrete wagens.
'i Het speelveld hesft een gemeenschappelijk belang, het is een integrerend bestanddeel van een wijk. De kinderen op school hebben hierbij een rechtstreeks belang. De in de wet genoemde 3 m2 par leerling, met een maximum van 600 m2 bij meer dan 200 leerlingen (verhard terrein) zou bij deze school niet gehanteerd moeien worden. Dit is een zogenaamde "brede school" (bedoeld is het Jenapla'n-onderwijs) waar kinderen In verband met een continue-rooster gedurende de dag langere tijd moeten verblijven. Volgens nieuwe inzichten zou de norm minstens 10m2 per leerling moeten bedragen. De belangen van de school zijn in de planvorming buiten beschouwing gebleven. Dit is tegenstrijdig met het speerpuntenbeleid van de gemeente Dordrecht. l rl
Er wordt een korte videofilm vertoond die illustreert hoe het huidige speelveld wordt gebruikt door leerlingen van de school De Driehoek. Li$a Aantrekker vertelt dat de leerlingen graag spelen op het grasveld en dat het een leuk grasveld is. Tohias de Boever geeft aan dat spelen en ontdekken op zijn school erg belangrijk is. Het veld is daarbij erg belangrijk. Hij vraagt zich af of de gemeente 6 woonwagens belangrijker vindt dan 200 leerlingen. Het dichtstbijzijnde andere speelveld ligt 1 kilometer verder. Ivanka Bouman legt uit dat de leerlingen vaak gymmen op het grasveld. Als ze near de-gymzaal moeten [die veel verder ligt) is er door de afstand erheen nauwelijks tijd over om met materialen te spelen. Op het veld kunnen za rennen en zich uitleven. Flip Anceaux zou het jammer vinden als het grasveld zou verdwijnen, niet alleen voor de leerlingen van zijn school,*maar ook voof-de kinderen in de buurt. Er staan ook voetbaldoelen en als het voorgestelde nieuwe trapveld moet worden gebruikt geeft dat overlast voor groep 3 en 4. De heer Van Seters spreekt tevens namens-«fe overige bewoners van de Kameleonringgn geeft ^ aan dat hij bij de gedachte aan de woonwagenstandplaatsen geen goed gevoel heeft Jra^BBft / ^r mat zijn gezin bewust voor deze buurt gekozen om vnn dp pmnlsmatiBk-Vfln hangjongotan^af te &j9c Het is onbekend wat hen nu te wachten staat. Het verplaatsen van de problematiek van de Wieldrechtse Zeedijk naar kleinere locaties Is in aiin ogen geen oplossing. Hij heeft gekeken bij andere locaties: deze zijn allen compleet afgeschermd. Het lijken wel kleine getto's omgeven door hekken en groen. Ook heeft hij daar vrachtwagens gesignaleerd. _.Daarnaast vraagt hij zich af wat nog het nut is van de woonvorm woonwagefis;yhrt prinoipo zou / -i^fr ztfrt-dfll de2.ü mammn t"2.iyuuiim°) regelmatig noef c»n andara plaata vorhuizon. Als er zelfs sprake ia van verkoop van standplaatsenjan is "vrijheid, blijheid" blijkbaar geen argument meer. /— ^.uHij vraagt zich af of de werkelijke redenjïs dat deze bewoners bij elkaar willen wonen. Dat vindt ' Tt~rvK~ hij op zich niet erg. maar waarom dan niet in gewone huizen? Hij wil liever samenwonen met mensen dia willan integreren. Als voorbeeld noemt hij de inzet van de buurt om integratie van de Woongroep Merwebolder te laten slagen.
h*i
*#* »««£ i
,,
2/5
<ar
T
»
y^M
£K leeggekoman plaatsen aan de Wieldrechtse Zeedijk zeadw opnieuw zijn ingenomen. Ookfiet slo9pterrein/iii-H09 i'iin.1 upgulwvo.iv Woonwagenstandplaatsen zouden benaderbaar mosten zijn. \tVntM* 6 Deze woonwagenbewoners willen waarschijnlijk niet echt integreren. De kleine groene oase in de wijk wil hij daarom niet opgeven.
>
Mevrouw T.W, van Driel namens de ouders van leerlingen De Driehoek geeft via een presentatie weer wat de belangen zijn van de school, welke een goed functionerende school voor basisonderwijs is- Benadrukt wordt dat het spelen en bewegen belangrijk is voor de honderden leerlingen en dat dit van Invloed is op hun fysieke en emotionele ontwikkeling. Een tekort aan spelen kan onder andere gezondheidsklachten, stress en criminaliteit bevorderen: dit is wetenschappelijk aangetoond. Vaifigheid, geborgenheid en avontuurlijkherd worden gewaarborgd door het speelterrein aan de Minnaertweg. Het is een uniek speelveld dat door de leerlingen wordt gebruikt voor gymlessen, vieringen en pauzes binnen het continurooster. Het eerstvolgende veilig bereikbare veld is 1 kilometer verder weg gelegen. Er 59 sprake van paradoxaal beleid. Enerzijds wil de gemeente investeren in kwaliteit van onderwijs en jongerenvoorzieningen stimuleren,'anderzijds wil ze blijkbaar het speelveld bebouwen. Daarnaast is ook sprake van een nieuwe situatie vergeleken met bevolkingssituatie tien jaar geleden met een vergrijzende bevolking: de buurt verjongt de laatste jaren sterk en is nu de op een na kinderrijkste wijk van Dordrecht. Dit wordt door middel van cijfers gestaafd. De gemeente wordt verzocht de plaatsing van de wgonwagens te herzien op basis vgn deze vernieuwde inzichten. i Voorzitter C. Sas vraagt zich af of het speelveld van de school is.'Oit is niet het geval. t -*
De heer G. Visser namens de medezeggenschapsraad en directie school geeft aan dat er nu sprake is van een andere situatie dan toen het besluit werd genomen. In die tijd was de RKschool De Komeet de gebruiker van het schoolgebouw. Deze had geen belang bij het speelveld er» heeft destijds ook geen bezwaar gemaakt tegen de voornemens van de gemeente. Vijf jaar , geleden is het schoolgebouw overgedragen aan één schooi met het Jenaplanconcept: de situatie is toen wezenlijk veranderd. Er zijn 200 leerlingen in a groepen. De vraag uit ds schriftelijk geformuleerde zienswijze wordt herhaald: welke belangenafweging heeft gespeeld bij de keuze voor de plaatsing van de wagens ten opzichte van de belangen ven de school. Zijns inziens zijn de belangen van de school niet meegewogen. De heer S. Beuk geeft aan dat er nogal het een en ander schort aan de ruimte en het tijdstip van deze hoorzitting. Dit is gemeente onwaardig. Het optreden ven de voorzitter wordt onbehoorlijk genoemd. i
Samenvatting
t
,
,
De voorzitter, wethouder C. Sas, vat de bezwaren kort samen en licht waar nodig een en ander : toe. ' Schooi: de school kent een bijzondere teermathode, is succesvol in haar soort en aantal. Kinderen maken gebruik van het terrein om te spe'len. Inpassing; er bestaat bezwaar tegen inpassing in de omgeving. Proces en procedure; er is bezwaar tegen het proces van bewonersparticipatie en tegen de procedure in het algemeen. Gewilzfode situatie: meer kinderen in da wijk. De voorzitter benadrukt dat ar geen grondaanbieding is gedaan, er is wel oriënterend over gesproken. Het is gebruikelijk hoorzittingen overdag te houden, dit valt niet in de avonden te organiseren.
3/5
te voeren ex art. 19 lid 1 ligt een lange geschiedenis met Raadsbesluiten en dus wordt door het gemeentebestuur niet snel teruggekomen op eerdere besluiten. Natuurlijk zal worden bezien of de resultaten van de inspraakprocedure aanleiding geven het Raadsbesluit tar discussie ta stellen. Aanwezigen vragen hoe de procedure nu verder gaat. De heer P, de Haas geeft een toelichting op de procedure zoals deze nu gevolgd wordt. - B&W neemt een besluit over het al dan niet aanpassen van het plan naar aanleiding van de inspraakreacties. Verder besluit B&W om de art. 19 procedure al dan niet te vervolgen. Als besloten wordt de art. 19 procedure voort te zetten, worden de procedurestukken (ruimtelijke onderbouwing met bijbehorende tekening en eventueel tekeningen van de woonwagens/woonvuagehwoningen) gedurende 4 weken.ter inzage gelegd. Gedurende die termijn kunnen weer zienswijzen worden ingediend. B&W houdt, een hoorzitting over de ingediende zienswijzen en besluit om het plan al dan niet verder in procedure ts brengen. Aid de procedure wordt doorgezet, moet de Raad een voorbereidingsbesluït.ne'mèn en moet Gedeputeerde Staten om afgifte van een varklaring van geen bezwaar worden verzocht, - Wanneer Gedeputeerde Staten de varklaring van geen bezwaar afgeeft kan vrijstelling van het bestemmingsplan op basis van art. 19 WRO en bouwvergunning worden verleend. Mevrouw M. Beringer-geeft aan dat voorafgaand aan de hoorzitting da toegang voor een aantal journalisten is geweigerd vanwege het besloten karakter van de hoorzitting. De pers was op uitnodiging van de-aanwezige bewoners naar het Stadskantoor gekomen. Per ongeluk is er desondanks bi] de hoorzitting één journalist aanwezig. Zij betreurt dat hiermee de pers niet gelijk is behandeld, maar blijft erbij dat de hoorzitting niet openbaar wasven dat de aanwezigen persoonlijk zijn uitgenodigd naar aanleiding van hun ingediende zienswijzen. Hierop wordt gemeld dat op de uitnodigingen niet stond vermeld dat het hier ging om een besloten vergadering. Onder de aanwezige belanghebbenden bestest een gevoel van onbehagen. Men vraagt zich af of de ingebrachte bezwaren wel opgepakt zullen worden om dingen uit te zoeken. De opstelling van de wethouder/ivordt als niet sociaal bestempeld.
De wethouder concludeert dat er verder geen vragen meer zijn en sluit de hoorzitting.
/ j ü. a^n
WooUrf
Ruimtelijke onderbouwing van de artikel 19, lid 1 WRO-procedure voor het realiseren van een woonwagenlocatie en het plaatsen van woonwagens, woonwagenwoningen en bijbehorende bebouwing aan de Minnaertweg
1. Inleiding In 1993 heeft de gemeenteraad besloten het regionale woonwagencentrum aan de Wieldrechtse Zeedijk op te heffen en de bewoners te herhuisvesten op kleine gedecentraliseerde woonwagenlocaties in de bebouwde kom. Om dit opheffingsbesluit uit te kunnen voeren heeft de raad in 1993 het facet-bestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" vastgesteld, dat binnen de bebouwde kom diverse locaties aanwijst voor de realisering van woonwagenlocaties. Aan dit facet-bestemmingsplan is zowel door Gedeputeerde Staten als de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State gedeeltelijk goedkeuring onthouden. De gedeelten waaraan geen goedkeuring is onthouden hebben rechtskracht verkregen. Per 1 maart 1999 is de Woonwagenwet en daarmee de verplichting van rijkswege om de standplaatsen in grote woonwagencentra te verspreiden over kleinere locaties komen te vervallen. Niettemin hecht het gemeentebestuur er aan vast te houden aan het deconcentratiebeleid, met name in het kader van normalisatie en integratie van de woonwagenbewoners en het verbeteren van hun woonsituatie. Op 2 maart 1999 heeft de gemeenteraad besloten om het plantsoen aan de Minnaertweg, naast andere locaties, aan te wijzen voor het aanleggen van woonwagenstandplaatsen. Hierbij is gekozen voor een vrijstellingsprocedure op basis van artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening op basis van een voorontwerp-bestemmingsplan. Omdat er gegadigden voor de woonwagenlocatie aan de Minnaertweg zijn, heeft college van burgemeester en wethouders het voornemen om, vooruitlopend op de herziening van het bestemmingsplan, een vrijstellingsprocedure op basis van artikel 19, lid 1 van de WRO te volgen. Rekening houdend met de stedenbouwkundige uitgangspunten en het besluit van de Afdeling Bestuursrechtspraak, is een ontwerp gemaakt voor de inrichting van de woonwagenlocatie Vijverlaan. 2. Ligging en beschrijving plangebied. Het plangebied is een groenplek in het oostelijk deel van de wijk Sterrenburg II, welke wordt begrensd door: - de grens van de percelen Andromedaring 2 tot en met 16 in het noorden; - de Minaertweg in het oosten en zuiden; en - de grens van het perceel Grote Hondring 20 in het westen. De nabij het plangebied gelegen woonbebouwing aan de Andromedaring, de Minnaertweg en de Kameleonring dateert uit 1972 en bestaat uit eengezinswoningen in twee lagen met een kap. De bebouwing op het perceel Grote Hondring 20 bestaat uit een basisschool in één laag, welke in 1973 gebouwd is. 3. Vigerende bestemmingplannen. Om gedecentraliseerde woonwagenlocaties binnen de gemeente te kunnen realiseren en daarmee uitvoering te kunnen geven aan het besluit om het centrale woonwagenkamp aan de Wieldrechtse Zeedijk op te heffen, heeft de raad op 28 september 1993 het facetbestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" vastgesteld. Gedeputeerde Staten hebben bij besluit d.d. 4 mei 1994 dit bestemmingsplan gedeeltelijk goedgekeurd. Goedkeuring werd onthouden aan de woonwagenlocatie aan de Molenvïiet, omdat hier de privacy van omwonenden te zeer werd aangetast. Tegen het besluit van GS is vervolgens beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State ingesteld. De Afdeling Bestuursrechtspraak vernietigde het goedkeuringsbesluit ten aanzien van (onder meer) de geplande woonwagenlocatie
aan de Minnaertweg, omdat het bestemmingsplan geen rechtstreekse ontsluiting van de woonwagenlocatie vanaf de Minnaertweg mogelijk maakte, de inrichting en ontsluiting slechts met behulp van een wijzigingsbevoegdheid zou kunnen worden gerealiseerd en er een onduidelijke regeling in het plan was opgenomen voor de verplichting te voorzien in parkeergelegenheid. Daarnaast onthield de Afdeling Bestuursrechtspraak goedkeuring aan de vrijstellingsbevoegdheid om woningen op de woonwagenlocatie toe te staan, omdat die vrijstellingsbevoegdheid zou leiden tot een wijziging van de bestemming. Voordat kan worden overgegaan tot realisering van de woonwagenlocatie aan de Minnaertweg dient het bestemmingsplan, met inachtname van de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak te worden herzien. Op een dergelijke herziening kan vooruit worden gelopen via een vrijstellingsprocedure op basis van artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Het facetbestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" ging voor de locatie Minnaertweg uit van maximaal 6 woonwagenstandplaatsen met een bouwhoogte van maximaal 5 m. Het bebouwingspercentage voor de onderhavige locatie bedraagt 50. Het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid om 10% vrijstelling te verlenen van de in het plan aangegeven maten en getallen, zodat bijvoorbeeld de maximale bouwhoogte op 5,50 m uit kan komen. Deze elementen uit het facet-bestemmingsplan zijn in beroep in stand gelaten en kunnen dan ook bij een herziening van het bestemmingsplan ongewijzigd worden overgenomen. Door de vernietiging van het goedkeuringsbesluit ten aanzien van de locatie Minnaertweg is momenteel voor deze locatie grotendeels het bestemmingsplan "Sterrenburg", vastgesteld op 10 juni 1969 en goedgekeurd op 27 mei 1970 van kracht. De betreffende grond heeft daarin de nader uit te werken bestemming "overwegend eengezinshuizen". Aan de uitwerkingsregels uit dit bestemmingsplan is eveneens goedkeuring onthouden. De bebouwing ter plaatse is met behulp van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening gerealiseerd. Ter plaatse van het geplande trapveld geldt het bestemmingsplan "Sterrenburg l en l", vastgesteld op 10 maart 1992 en goedgekeurd op 7 juli 1992. Het betreffende deel van het plangebied heeft hierin de bestemming "Maatschappelijke doeleinden, tevens kantoren". Groenvoorzieningen en speelterreinen kunnen binnen deze bestemming worden aangelegd. De toegelaten hoogte van erfafscheidingen is hier echter beperkt tot 2 m.
4. Stedenbouwkundige onderbouwing Er is naar gestreefd zoveel mogelijk aan te sluiten bij de uitgangspunten van het facetbestemmingsplan "Woonwagenstandplaatsen" en daarbij rekening te houden met de argumenten die de Afdeling Rechtspraak aanleiding gaven goedkeuring aan het facetbestemmingsplan te onthouden. Voor het ontwerp van de woonwagenlocatie Minnaertweg is uitgegaan van 6 woonwagenstandplaatsen. Op deze standplaatsen komen 3 woonwagens die momenteel op het Regionaal woonwagencentrum aan de Wieldrechtse Zeedijk staan. Op de overige 3 standplaatsen zijn woonwagenwoningen gepland. Woonwagenwoningen zijn semi-permanente gebouwen, die voldoen aan de kenmerken van een woonwagen en vrij eenvoudig te demonteren en te verplaatsen zijn. De woonwagenwoningen zullen worden verhuurd door een woningbouwcorporatie. De bouwhoogte van de woonwagens en de woonwagenwoningen bedraagt maximaal 5,40 m. Deze maat, die hoger is dan de in het facet-bestemmingsplan genoemde maat, maar wel binnen de vrijstellingsmogelijkheden uit dat plan blijft, is nodig omdat de woonwagenwoningen hoger zijn dan 5 m. Door op de plankaart een bouwhoogte van 5,40 m aan te geven kan de vrijstellingsbevoegdheid zoals opgenomen in het facet-bestemmingsplan achterwege worden gelaten. De onderlinge afstand tussen de woonwagens/woonwagenwoningen is vanuit brandveiligheidsoverwegingen op minimaal 5 m gesteld. Het toegelaten bebouwingspercentage op de woonwagenlocatie bedraagt -evenals in het facet-bestemmingsplan- 50.
In het inrichtingsontwerp voor de woonwagenlocatie is, conform de overwegingen van de Afdeling Rechtspraak, rekening gehouden met een ontsluiting die over de groenstrook aan de Minnaertweg loopt. Vanwege de beschikbare breedte van de locatie kan uitsluitend een eenrichtingsweg worden aangelegd, zodat er twee ontsluitingen over het groen zijn gepland. De rijrichting pp bovengenoemde weg zal om verkeersveiligheidsredenen van zuid naar noord leiden en de inrit is nabij de Phoenixring gepland. Langs deze ontsluitingsweg worden parkeerplaatsen aangelegd. De woonwagenlocatie wordt aan de west en noordzijde omgeven door een 2 m hoge gemetselde muur, met daarachter het bestaande en aan te vullen bosplantsoen. Aan de zuidzijde van de woonwagenlocatie wordt een 2 m hoog herkwerk met aansluitend een bosplantsoenstrook aangebracht. Tussen de ontsluitingsweg en de Minnaertweg is een grasstrook voorzien met daarin 5 nieuw te planten essen. Deels dienen deze essen als compensatie voor 3 bomen die als gevolg van de aanleg van de ontsluitingsweg moeten worden verwijderd. Een andere inrichting van deze groenstrook is overigens denkbaar. Vanuit de behoefte aan speelmogelijkheden in de omgeving wordt ter compensatie van groen dat voor de woonwagenlocatie zal worden benut, een trapveld met een oppervlakte van ca. 700 m2 tussen de westgrens van het plangebied en de grens van het perceel Grote Hondring 20 worden aangelegd. Dit trapveld zal gedeeltelijk worden omgeven door een 4 m hoog begroeid hekwerk. Door de mogelijkheid om aan de randen van het plangebied groenvoorzieningen aan te brengen is het goed mogelijk de woonwagens vanuit stedenbouwkundig oogpunt te integreren in een woongebied met daarin laagbouw eengezinswoningen. 5. Bouwplannen Voor het plangebied zijn bouwplannen ontwikkeld die voorziet in het plaatsen van de volgende gebouwen: - een woonwagen, van 10,35 x 9,90 m met een bouwhoogte -gemeten vanaf maaiveld- van 4,70 m; - een woonwagen, van 13,20 x 5,90 m met een bouwhoogte van 3,90 m; - een woonwagen, van 15,50 x 6,50 m mét een bouwhoogte van 3,90 m; - 3 woonwagenwoningen, van 12 x 6 m met een bouwhoogte van 5,40 m; - 6 bergingen, van 3,50 x 2,89 m met een bouwhoogte van 2,60 m. Daarnaast zullen hekwerken en gemetselde muren worden aangebracht. 6. Milieuaspecten A. Wet geluidhinder In kader van een artikel 19 WRO procedure voor het inrichten van een woonwagenlocatie aan de Minnaertweg te Dordrecht is onderzocht of de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) ten gevolge van het verkeer op de De Jagerweg en dé Schenkeldijk Beneden wordt overschreden. Er is geen onderzoek verricht naar de geluidsbelastingen t.g.v. de Minnaertweg, omdat deze weg gelegen is binnen een 30 km-zone. Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) heeft deze weg geen geluidszone en is de Wgh niet van toepassing voor deze weg. De afstand van de woonwagenlocatie tot de Jagerweg bedraagt ongeveer 135 meter en tot de Schenkeldijk Beneden ongeveer 180 meter. Ter bepaling van de geluidscontouren is uitgegaan van verkeerscijfers uit de Regionale Verkeersmilieukaart (RVMK) Drechsteden, update 2010. Op basis van telgegevens uit de gemeente Dordrecht is een daggemiddelde bepaald. Voor de prognose is uitgegaan van een autonome groei van 2% per jaar vanaf 2010 tot het peiljaar 2013. De geluidscontouren ten gevolge van het wegverkeer op de Jagerweg en de Schenkeldijk Beneden zijn berekend met behulp van standaard rekenmethode l, conform het vigerende "Reken- en meetvoorschrift Verkeerslawaai 2002" als bedoeld in artikel 102 van de Wet geluidhinder. Voor deze berekening is gebruik gemaakt van het door DGMR Raadgevende Ingenieurs B.V. ontwikkelde rekenprogramma SRM l, versie V1.02.
Uit het onderzoek volgt, dat de 50 dB{A)-contour van de De Jagerweg op 56 meter en van de Schenkeldijk Beneden op 75 meter uit de hart van deze wegen ligt. De woonwagenlocatie ligt dus buiten de 50 dB(A)-contour van beide wegen, zodat de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) ten gevolge van deze wegen niet worden overschreden. Het plangebied ligt niet binnen de geluidzone van een spoorweg of een industrieterrein. B. Bodem In opdracht van de Milieudienst Zuid-Holland-zuid is een verkennend bodemonderzoek verricht binnen het plangebied. Uit dit onderzoek blijkt dat in de bovengrond op de gehele locatie zwakke puinbijmeningen zijn geconstateerd. In de bovengrond is plaatselijk een lichte verontreiniging met lood en PAK geconstateerd, die de streefwaarden overschrijdt. In de ondergrond zijn geen verontreinigde stoffen aangetroffen. In het grondwater is een sterke verontreiniging met arseen geconstateerd. Deze verontreiniging betreft waarschijnlijk een verhoogd achtergrondgehalte. Door genoemde overschrijdingen dient de locatie als verontreinigd te worden beschouwd. Gelet op de mate van de verhogingen van PAK en van arseen (als verhoogd achtergrondgehalte) kan worden geconcludeerd dat er geen vervolgonderzoek noodzakelijk is. Aanbevolen wordt om tijdens grondwateronttrekking of werkzaamheden van dien aard, hier rekening mee te houden. Vooralsnog bestaan er geen milieuhygiënische bezwaren tegen de geplande functie op de onderzochte locatie. C. Luchtkwaliteit. Woonwagens en woningen zijn nieuwe gevoelige bestemmingen binnen het plangebied. Het besluit luchtkwaliteit vereist dat burgemeester en wethouders eenmaal in de drie jaar een inventarisatie houden van de luchtkwaliteit in de gemeente. In december 2002 is deze inventarisatie voltooid. Onderzocht zijn de waarden voor Benzeen, Koolmonoxide, Stikstof dioxide en fijn stof (PM10). De provincie Zuid-Holland heeft aangegeven dat er geen inrichtingen in de gmeente aanwezig zijn, die bepalend zijn voor de hoogte van de gevonden concentraties van bovengenoemde stoffen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat het wegverkeer als dominante bron kan worden aangemerkt. Voor de berekeningen is -in overleg met de provincie Zuid-Holland- gebruik gemaakt van de Regionale Verkeersmilieukaart, waarbij de verkeersintensiteiten uit 1997 en de emissiefactoren uit 2001 als imput zijn gebruikt. Uit de rapportage luchtkwaliteit 2001 blijkt dat de in het Besluit luchtkwaliteit opgenomen grenswaarden voor bovengenoemde stoffen niet worden overschreden. D.Risico en externe veiligheid. In het plangebied, c.q. in de omgeving van het plangebied bevinden zich geen-risicobronnen.
7. Haalbaarheid. A. Financieel.
P.M. B. Maatschappelijk.
P.M.
bouwvlèk . bouwhodat
gemetsel de als erf afschei