gemeente Eindhoven
Dienst Stadsontwikkeling Raadsbijlage nummer r r S Inboeknummer g g Jo o 6 Sa S
Beslisdatum Bikw ao april tggg Dossiernummer gr6.4I2
Raadsbijlage Voorstel tot het bekrachtigen van het besluit inzake het instellen van beroep in cassatie (bestemmingsplan PIROC Strij psche Kampen) 1 Inleiding In het kader van de realisering van het bestemmingsplan PIROC Strijpsche Kampen
zijn bij vonnissen van 8 januari 1999 en 26 maart 1999 alle door de gemeenten Eindhoven en Oirschot ingestelde vorderingen tot onteigening door de Rechtbank toegewezen. De ingebruikneming van de gronden en opstallen is hierdoor, vooruitlopend op de vaststelling van de definitieve schadeloosstelling, mogelijk geworden. Zodra de vonnissen onherroepelijk zijn, volgt de bezichtiging ter plekke door de Rechter-Commissaris en de door de Rechtbank aangewezen deskundigen. Daarna volgt de uitbetaling van het voorschot en de inschrijving van het vonnis en kan de uitvoering van de werken in het complex beginnen.
Tussen de onteigeningsprocedure door loopt nog de verzoekschriftprocedureom een voorlopig getuigenverhoor van de grondeigenaren Strijpse Kampen B.V. en Francina Johanna Maria Brands-van Alphen, waarvan percelen grond ter onteigening zijn aangewezen. De Rechtbank heeft bij beschikking d.d. 28 oktober 1998 het verzoek afgewezen, omdat verzoekers niet hebben aangegeven van welke feiten of rechten men bewijs wil leveren. Het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch heeft bij beschikking d.d. 24 maart 1999 alsnog de afwijzende beschikking van de Rechtbank d.d. 28 oktober 1998 vernietigd en een voorlopig getuigenverhoor bevolen. Ter vermijding van eventuele processuele geschillen omtrent het door ons genomen procesbesluit, achten wij het wenselijk om dit besluit ex artikel 164, lid 4 eveneens te laten bekrachtigen door uw raad. 2 P rob leem stelling
Tegen de beschikking van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch d.d. 24 maart 1999, waarin een voorlopig getuigenverhoor is bevolen, kan binnen twee maanden, zijnde uiterlijk maandag 24 mei 1999, beroep in cassatie ingesteld worden bij de Hoge Raad te ’s-Gravenhage.
Raadsbijlage nummer r xS
Op 20 april 1999 hebben wij, gelet op het advies van mr C.W. Claassen van 31 maart 1999, hetwelk voor u ter inzage ligt, besloten om beroep in cassatie in te stellen tegen deze beschikking. Het belang van een vernietiging in cassatie is het volgende: 1 verzoekers beogen met het houden van een getuigenverhoor gegevens te verkrijgen over: a de voorbereiding van het bestemmingsplan PIROC Strijpsche Kampen;
b de goedkeuring van het onteigeningsplan; c de in het kader van de verwerving van de gronden gevoerde onderhandelingen. De hiervoor genoemde zaken zijn, volgens mr Claassen, volstrekt niet relevant voor de onteigening en zij dienen uitsluitend de vrije nieuwsgaring en het aanbrengen van onrust. De gevraagde gegevens zijn - ook in de visie van het Hof ÃćâĆňâĂİ vaag (summierlijk)
omschreven. Dat leidt bij de verhoren ten overstaan van de Rechter-Cornmissaris tot allerlei discussies of een bepaalde vraag nu wel of niet aan een getuige gesteld mag worden. En dit alles over kwesties die niets met enige aanspraak van de grondeigenaren te maken hebben. Op geen enkele wijze is immers door een rechterlijke instantie vastgesteld dat de inhoud van het verzoekschrift (de omschrijving van de feiten) enige vordering dient. Die omschrijving is - bij een voorlopig getuigenverhoor - aan de verzoekende partij overgelaten;
2 een voorlopig getuigenverhoor als het onderhavige heeft vergaande consequenties voor alle toekomstige onteigeningsprocedures. De gemeente kan dan voortdurend geconfronteerd worden met vertraging in verband met het horen van getuigen. De consequenties van het in stand laten van de beschikking van het Gerechtshof zullen voorts zeer ingrijpend zijn en een spoedig verloop van onteigeningsprocedures beperken; 3 verzoekers hebben aangevoerd dat niet conform de bepalingen van artikel 17 onteigeningswet is onderhandeld. In de administratieve procedure is een bezwaar van gelijkluidende inhoud door de Kroon afgewezen. In het onteigeningsvonnis van 26 maart 1999 komt de Rechtbank eveneens tot de slotsom dat de gemeente niet in strijd heeft gehandeld met artikel 17 onteigeningswet. Over de vraag of is voldaan aan artikel 17 onteigeningswet oordeelt derhalve uitsluitend en alleen de gespecialiseerde onteigeningsrechter en voor een getuigenverhoor is dan ook pas reden indien deze bijzondere rechter dit zo vindt.
Raadsbijlage nummer r t S
Het Gerechtshof heeft het verhoor toegewezen maar heeft, volgens de mondelinge toelichting van mr Claassen, over het hoofd gezien dat het Gerechtshof niets met een onteigening te maken heeft. Daarover zal nu de Hoge Raad moeten oordelen.
In uw delegatiebesluit van 7 oktober 1996 is onder nr. 24, uw bevoegdheid tot te besluiten tot het voeren van rechtsgedingen, het instellen van hoger beroep en het voeren van verweer aan ons college overgedragen. Om iedere juridische discussie over de vraag of het instellen van beroep in cassatie nu wel of niet onder het voeren van rechtsgedingen valt, aangezien het instellen van hoger beroep expliciet is genoemd en instellen van cassatie zelfs geheel ontbreekt in het delegatiebesluit, achten wij het ter vermijding van iedere onzekerheid, wenselijk om ons besluit van 20 april 1999 door uw raad te laten bekrachtigen.
3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Niet van toepassing bij gerechtelijke procedures. 4 Wijze van aanpak / oplossingsrichting Niet van toepassing.
5 Financiele gevolgen en risico’ s De kosten van de procedure worden gedragen door het Grondbedrijf.
6 Overige gevolgen van de aanpak Niet van toepassing.
7 Resultaten van overleg / inspraak Niet van toepassing.
8 Communicatie Niet van toepassing.
9 Advisering raadscommissie(s) Niet van toepassing.
Raadsb> lage nummer r i S
Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan.
Burgemeester en wethouders van Eindhoven,
R. Welschen, burgemeester.
5. Broersma, loco-secretaris.
Raadsbijlage nummer r iS
Besluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 april 1999, nr. 115; gelet op het besluit van burgemeester en wethouders van 20 april 1999 waarin is besloten tot:
1 het instellen van beroep in cassatie bij de Hoge Raad tegen de beschikking van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch d.d. 24 maart 1999; 2 aan mr C.W. Claassen, advocaat en procureur, opdracht te geven alles te doen wat voor het voeren van een procedure in cassatie nodig is, daaronder speciaal begrepen het aanwijzen van een advocaat te ’s-Gravenhage die voor de gemeente Eindhoven in cassatie zal optreden; besluit:
het besluit van burgemeester en wethouders van Eindhoven van 20 april 1999 ex artikel 164, lid 4 van de Gemeentewet te bekrachtigen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 mei 1999.
R. Welschen, voorzitter.
C. Tetteroo, secretaris.
GG005460.9