RVV 379
RAAD VOOR HET VERBRUIK
ADVIES
over de uitbreiding van de toepassing van de gedragscode inzake bankmarketing gericht op jongeren tot de verzekeringssector.
Brussel, 3 mei 2007
SAMENVATTING
De Raad spreekt zich uit voor de volstrekte uitbreiding van de gedragscode van de banken van 2004 tot de verzekeringssector. De code zal voortaan van toepassing zijn op de bank- of verzekeringsproducten en/of -diensten. De code zal worden voorafgegaan door een inleiding waarbij verduidelijkt wordt dat hij van toepassing is op de betrokken ondernemingen volgens hun activiteitssfeer (verzekering, bank, of allebei). De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties menen dat het opportuun is om nog eens in herinnering te brengen dat ze ernstige bedenkingen hebben bij de zelfregeling en de coregulering. Ze geven toe dat de gedragscodes een zekere waarde kunnen hebben omdat ze een kader bieden van wat toegestaan en wat verboden is. Desondanks stellen ze vast dat de gedragscodes voor vrij veel problemen zorgen, zowel op het vlak van hun doorzichtigheid als wat betreft de onmogelijkheid om in beroep te gaan en de afwezigheid van sancties. Ze herinneren aan hun grote vrees, dat de zelfregeling een alternatief zou worden voor de wettelijke bescherming, en vinden dat elk initiatief inzake zelfregeling en coregulering moet kaderen in een afdwingbaar juridisch kader, wat betreft de uitwerking en de toepassing ervan. De vertegenwoordigers van de productie en de distributie menen dat de zelfregeling en de coregulering talrijke voordelen bieden vergeleken met een klassieke reglementering, waaronder in het bijzonder de snelheid van de uitwerking van de gedragsregels en de soepelheid van de aanpassing ervan volgens de evolutie van de markten. Ze leggen bovendien de nadruk op het feit dat het niet juist is om te verstaan te geven dat er geen sanctiemogelijkheid is ten opzichte van de gedragscodes. Deze codes moeten immers beschouwd worden als eerlijke handelspraktijken in de zin van de wet betreffende de handelspraktijken, met de gevolgen die daaruit voortvloeien in termen van bescherming en sancties (bij voorbeeld, vordering tot staking, administratieve sancties …).
2
De Raad voor het Verbruik die door de Minister van Consumentenzaken verzocht werd een advies uit te brengen over de uitbreiding van de toepassing van de gedragscode inzake bankmarketing gericht op jongeren tot de verzekeringssector, is op 3 mei 2007 in plenaire zitting bijeengekomen, onder het voorzitterschap van de heer Robert Geurts, en heeft huidig advies goedgekeurd. De Raad voor het Verbruik heeft de Voorzitter verzocht huidig advies over te maken aan de Minister van Consumentenzaken en aan de Minister van Economie.
ADVIES De Raad voor het Verbruik, Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Consumentenzaken van 24 november 2006 over de uitbreiding van de toepassing van de gedragscode inzake bankmarketing gericht op jongeren tot de verzekeringssector; Gelet op de gedragscode inzake bankmarketing gericht op jongeren; Gelet op de werkzaamheden van de Commissie "Financiële Diensten" tijdens haar vergaderingen van 15 januari 2007 en 19 februari 2007; Gelet op de deelname aan de werkzaamheden van de volgende deskundigen : de dames Eeckeleers (FOD Economie - AD Regulatie en Organisatie van de Markt), Evrard (TestAankoop), Ragheno (Febelfin) en Van den Broeck (OIVO) en de heren Biernaux (TestAankoop) en Kinnaert (FOD Economie - AD Controle en Bemiddeling); Gelet op de uitwerking van het ontwerpadvies door Mevr. Van den Broeck (OIVO) en Van Oldeneel (Assuralia);
BRENGT HET VOLGEND ADVIES UIT :
3
1. Inleiding
De Minister van Consumentenzaken heeft per brief van 24 november 2006 de Raad voor het Verbruik gevraagd om te overwegen om de gedragscode inzake bankmarketing ten aanzien van jongeren, die in 20041 door de Raad werd uitgewerkt, uit te breiden tot de sector van de verzekering. Volgens de Minister volgt dit verzoek op een recente reclamecampagne die allerlei reacties heeft doen ontstaan.
Supprimé : een uitbreid sector van de verzekering t overwegen van de gedragsc inzake bankmarketing ten a van jongeren dat in
2. Advies van de Raad voor het Verbruik
De Raad spreekt zich uit voor de volstrekte uitbreiding van de bankcode van 2004 tot de sector van de verzekering. De code zal voortaan van toepassing zijn op de bank- of verzekeringsproducten en/of diensten. De formulering van de gedragsregels wordt onverkort overgenomen (behalve de aanpassing die voortvloeit uit de uitbreiding van het toepassingsveld ervan ; cf. bijlage). De code zal worden voorafgegaan door een inleiding waarbij verduidelijkt wordt dat hij van toepassing is op de betrokken ondernemingen volgens hun activiteitssfeer (verzekering, bank, of allebei). De Raad beveelt de publicatie van de code aan op de website van Assuralia evenals op deze van de verzekeringsondernemingen. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand willen doen opmerken dat de sector van de verzekering weinig betrokken is bij de reclamecampagnes gericht op de jongeren onder de 18 jaar en dat er, behalve de voornoemde campagne, geen enkel probleem was in de praktijk. De Ombudsman van de Verzekeringen heeft trouwens nooit klachten ontvangen inzake marketing ten aanzien van jongeren, behalve wat betreft de genoemde campagne.
De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties menen dat het opportuun is om nog eens in herinnering te brengen dat ze ernstige bedenkingen hebben bij de zelfregeling en de coregulering. Ze geven toe dat de gedragscodes een zekere waarde kunnen hebben omdat ze een kader bieden van wat toegestaan en wat verboden is. Desondanks stellen ze vast dat de gedragscodes voor vrij veel problemen zorgen, zowel op het vlak van hun doorzichtigheid als wat betreft de onmogelijkheid om in beroep te gaan en de afwezigheid van sancties. Ze herinneren aan hun grote vrees, dat de zelfregeling een alternatief zou worden voor de wettelijke bescherming, en vinden dat elk initiatief inzake zelfregeling en coregulering moet kaderen in een afdwingbaar juridisch kader, wat betreft de uitwerking en de toepassing ervan2.
1
Advies R.v.V. 317 van 28 april 2004. Cf advies R.v.V. 253 over collectieve consumentenovereenkomsten van 20 december 2001, advies R.v.V. 350 over een voorontwerp van wet betreffende de collectieve consumentenakkoorden van 19 janvier 2006, advies R.v.V. 361 over de hervorming van de Jury voor Ethische praktijken inzake reclame van 18 mei 2006. 2
4
Supprimé : door
De vertegenwoordigers van de productie en de distributie menen dat de zelfregeling en de coregulering talrijke voordelen bieden vergeleken met een klassieke reglementering, waaronder in het bijzonder de snelheid van de uitwerking van de gedragsregels en de soepelheid van de aanpassing ervan volgens de evolutie van de markten. Ze leggen bovendien de nadruk op het feit dat het niet juist is om te verstaan te geven dat er geen sanctiemogelijkheid is ten opzichte van de gedragscodes. Deze codes moeten immers beschouwd worden als eerlijke handelspraktijken in de zin van de artikelen 93 en 94 van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, met de gevolgen die daaruit voortvloeien in termen van bescherming en sancties (bij voorbeeld, vordering tot staking, administratieve sancties …). Bovendien is de Ombudsman van de Verzekeringen bevoegd om zich uit te spreken over de vraagstukken betreffende de toepassing van het luik « consumenten » van de gedragscodes van de verzekeringsondernemingen en de verzekeringsbemiddelaars (art. 4 van de statuten van de vzw Dienst Ombudsman van de Verzekeringen).
BIJLAGE: tekst van de gedragscode, waarbij de woorden “bankproducten en/of diensten” vervangen zijn door “bank- of verzekeringsproducten en/of -diensten”
Inleiding De voorliggende code is van toepassing op de reclame en/of de marketing ten aanzien van jongeren voor bank- of verzekeringsproducten en/of -diensten. Ze is van toepassing op de betrokken ondernemingen in functie van de activiteit die ze uitoefenen. Deze activiteit kan ofwel bancair zijn, ofwel een verzekeringsactiviteit, ofwel betrekking hebben op beide domeinen (bankverzekeringen).
Objectiviteit van de presentatie -
-
Reclame waarvan het doel is bank- of verzekeringsproducten en/of -diensten te verkopen mag niet rechtstreeks gericht worden aan een minderjarige beneden de 12 jaar; Ze mag de minderjarige niet misleiden omtrent de aard, de kosten de toegangsvoorwaarden en de kenmerken van het bank- of verzekeringsproduct en/of dienst en mag niet doen geloven dat het bank- of verzekeringsproduct en/of -dienst in het bereik ligt van elk gezinsbudget; Ze mag de minderjarige niet direct aanzetten tot het kopen van een bank- of verzekeringsproduct en/of -dienst door te profiteren van zijn onervarenheid of lichtgelovigheid; Ze mag het feit dat een bank- of verzekeringsproduct en/of -dienst gratis is, niet gebruiken als enig argument om tot gebruik ervan aan te sporen.
5
Relatie minderjarige en derden -
-
-
Reclame mag de minderjarige niet direct aansporen om van zijn wettelijke vertegenwoordiger of van derden te eisen dat zij bepaalde bank- of verzekeringsproducten en/of -diensten kopen; Ze mag niet profiteren van het vertrouwen dat de minderjarige in zijn wettelijke vertegenwoordiger stelt en ook diens autoriteit, verantwoordelijkheid of oordeel, niet in diskrediet brengen, rekening houdend met de algemeen aanvaarde maatschappelijke waarden; Ze mag het bank- of verzekeringsproduct en/of -dienst niet voorstellen als iets waarop de minderjarige recht heeft dat de wettelijke vertegenwoordiger niet kan weigeren ; Ze mag niet suggereren dat het bezit of gebruik van het bank- of verzekeringsproduct en/of -dienst op zich, de minderjarige een fysiek, sociaal of psychologisch voordeel zal bieden t.o.v. de andere minderjarigen van zijn leeftijd of dat het niet bezitten van dat product of die dienst in zijn nadeel zal spelen; Ze mag geen vertekenend beeld geven van het eigenlijke wezen van een sportactiviteit of culturele activiteit.
Bescherming en veiligheid -
Reclame mag geen visuele of auditieve verklaring of presentatie bevatten waardoor minderjarigen morele of fysieke schade zouden kunnen oplopen en mag ze niet in situaties of activiteiten brengen die hun gezondheid of hun veiligheid ernstig bedreigen; De inhoud ervan mag de fysieke, mentale of morele ontwikkeling van minderjarigen niet ernstig schaden, inzonderheid gratuit geweldscènes en ook geen afbreuk doen aan het respect voor de menselijke waardigheid, of aanzetten tot haat of discriminatie op grond van ras, geslacht, godsdienst, nationaliteit of om het even welke andere reden. _________________________
6
LEDEN EN DESKUNDIGEN AANWEZIG OP DE PLENAIRE VERGADERING VAN DE RAAD VOOR HET VERBRUIK VAN 3 MEI 2007 VOORGEZETEN DOOR DE HEER R. GEURTS
1. Leden die de organisaties van de consumenten vertegenwoordigen: Effectieve:
Mevrouw DE ROECK-ISEBAERT Mevrouw JONCKHEERE De heer DUCART De heer HOEDT De heer MECHELS De heer NINANE
(GEZINSBOND) (ACLVB) (TEST-AANKOOP) (ACV) (TEST-AANKOOP) (SOC. MUT.)
Plaatsvervangende:
De heer QUINTARD De heer DE BIE
(ABVV) (TEST-AANKOOP)
2. Leden die de organisaties van de productie vertegenwoordigen: Effectieve:
Mevrouw SWEERTS De heer van OLDENEEL De heer VANDEPLAS
(BVB) (ASSURALIA) (FEDICHEM)
Plaatsvervangend:
De heer GHEUR
(VBO)
3. Leden die de organisaties van de distributie vertegenwoordigen: Effectief:
De heer de LAMINNE de BEX
(FEDIS)
4. Leden die de organisaties van de middenstand vertegenwoordigen: Effectief:
De heer VERHAMME
(UNIZO)
5. Waarnemers: Mevrouw MAUS (UCM) Mevrouw van den BROECK (OIVO) De heer MEIRSMAN (OIVO) De heer VANDERCAMMEN (OIVO)
7