RVV-371
RAAD VOOR HET VERBRUIK
ADVIES
over het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, wat betreft de stilzwijgende verlenging van overeenkomsten van bepaalde duur
Brussel, 7 november 2006
SAMENVATTING De Raad voor het Verbruik heeft zich gebogen over een voorontwerp van wet ter bevordering van de bescherming van de consument in verband met de stilzwijgende verlenging van contracten van bepaalde duur. Dit voorontwerp strekt ertoe de consument de mogelijkheid te geven om na een stilzwijgende verlenging van een dienstenovereenkomst van bepaalde duur, deze overeenkomst kosteloos te kunnen opzeggen, mits naleving van een opzeggingstermijn van één maand. Bovendien wordt voorgesteld dat het contract de clausule van stilzwijgende verlenging in vet gedrukt en in een kader op de voorkant van de eerste bladzijde zou vermelden. De vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties stellen vast dat consumenten die zich niet tijdig verzetten tegen een stilzwijgende hernieuwing van de overeenkomst opnieuw voor een bepaalde periode gebonden zijn door deze overeenkomst (zonder opzegmogelijkheid). Mede doordat het aantal dienstencontracten (vb. GSM en fitnessabonnementen, teledistributie, internetverbinding, elektriciteit, …) constant toeneemt en dat de termijnen om zich te verzetten tegen een stilzwijgende verlenging kunnen verschillen naargelang het contract, is het voor de consument moeilijk dit op te volgen. Deze vertegenwoordigers ondersteunen dan ook dit voorontwerp van wet. Enerzijds menen zij dat het bepalen van een vaste opzegtermijn de juridische zekerheid waarborgt en de keuzevrijheid van de consument vergroot die zijn contract na een stilzwijgende verlenging wil opzeggen. Anderzijds brengt een expliciete opname van het beding tot stilzwijgende verlenging met vermelding van de datum om zich hiertegen te verzetten in het contract op de eerste bladzijde en in het vet, een verbetering teweeg van de informatie naar de consument toe. Zij zijn evenwel van oordeel dat het wenselijk zou zijn de toepassing van de voorgestelde regeling uit te breiden naar producten door de formulering van artikel 39bis aan te passen en te spreken van verkoper van producten en diensten. De vertegenwoordigers van de productie, van de distributie en van de middenstand zijn gekant tegen het wetsontwerp. Zij menen dat het niet beantwoordt aan de kritiek die zij in advies nr. 346 hebben geuit en het standpunt van de verkoper ten aanzien van het systeem als beoogd in het wetsvoorstel van volksvertegenwoordiger Koen T’Sijen alleen maar verergert. Het wetsontwerp doet afbreuk aan de economische veiligheid van de verkoper die geen zicht op middellange termijn meer krijgt op zijn activiteit en zijn omzetcijfer, aangezien zijn contracten op elk moment na een eerste verlenging zullen kunnen worden opgezegd. Dit groot risico voor de professioneel is helemaal niet evenredig met het voordeel dat de consument er uit haalt. Deze vertegenwoordigers vinden de bewering dat het ontwerp geen administratieve kosten in hoofde van de professionelen met zich zal meebrengen onjuist. Bovendien is de machtiging die aan de Koning wordt verleend om voor bepaalde types van contracten in uitzonderingen te voorzien, in de optiek van rechtszekerheid geen bevredigende oplossing. Wat de in het vet gedrukte invoeging van het beding tot stilzwijgende verlenging betreft, menen deze vertegenwoordigers dat zulke verplichting volstaat om te voldoen aan de zorg om bescherming van de consument. Er is geen enkele reden om dat systeem van informatie te gaan cumuleren met de mogelijkheid om het contract na verlenging ervan op elk moment en zonder vergoeding op te zeggen. Deze vertegenwoordigers stellen bijgevolg voor om de tweede paragraaf van het ontworpen artikel 39bis gewoon af te schaffen.
2
De Raad voor het Verbruik die het initiatief nam een advies uit te brengen over het voorontwerp van wet tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, wat betreft de stilzwijgende verlenging van overeenkomsten van bepaalde duur, heeft huidig advies goedgekeurd. De Raad voor het Verbruik heeft de Voorzitter verzocht dit advies over te maken aan de Minister van Consumentenzaken en aan de Minister van Economie.
ADVIES
De Raad voor het Verbruik, Gelet op het initiatief van de Raad om een advies uit te brengen over hogervermeld voorontwerp van wet ; Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument; Gelet op het advies van de Raad nr 346 van 30 november 2005 over het wetsvoorstel ter bevordering van de bescherming van de consument bij de stilzwijgende verlenging van overeenkomsten van bepaalde duur ; Gelet op de werkzaamheden van de Commissie «Handelspraktijken » tijdens de vergaderingen van 19 september en 9 oktober 2006; Gelet op de deelname aan deze werkzaamheden van Mevrouw Kyndt, deskundige (OIVO); Gelet op de uitwerking van het ontwerpadvies door mevrouw Kyndt (OIVO) en de heer Gheur (VBO); Gelet op het advies van het Dagelijks Bestuur van 19 oktober 2006; Gelet op de schriftelijke procedure, zoals voorzien in artikel 7 bis van het huishoudelijk reglement, voor de definitieve goedkeuring door de Raad voor het Verbruik.
BRENGT VOLGEND ADVIES UIT :
3
Inleiding De verkopers die diensten en producten wensen aan te bieden over een zekere periode, kunnen ervoor kiezen een overeenkomst van onbepaalde duur te sluiten of een overeenkomst van bepaalde duur die stilzwijgend wordt verlengd als de consument zich niet vóór een bepaalde datum tegen die stilzwijgende verlenging verzet. In het licht van de huidige regelgeving dient de verkoper rekening te houden met het feit, dat in geval van overeenkomst van onbepaalde duur, de consument steeds de mogelijkheid moet hebben om de overeenkomst op te zeggen, op voorwaarde dat een redelijke opzegtermijn wordt in acht genomen. Een overeenkomst van bepaalde duur daarentegen biedt de garantie dat de overeenkomst enkel mag worden opgezegd binnen een contractueel bedongen termijn. Een wetsvoorstel tot bescherming van de consument wat betreft de stilzwijgende verlenging van de overeenkomsten van bepaalde duur (Doc 51/1803) werd in mei 2005 ingediend door volksvertegenwoordiger Koen T’Sijen (sp.a-spirit). Volgens dit wetsvoorstel dient de consument door de verkoper van diensten schriftelijk of via elke andere drager, niet eerder dan 3 maanden en ten laatste 1 maand vóór de uiterste datum van kennisgeving, op de hoogte te worden gebracht van diens wil om de overeenkomst niet te verlengen. Wordt de informatie hem niet op die manier verstrekt, dan kan de consument gratis een einde maken aan de overeenkomst, op ieder tijdstip vanaf de datum van verlenging. Op 30 november 2005 bracht de Raad voor het Verbruik een verdeeld advies uit over het genoemde wetsvoorstel (advies nr. 346). De minister van Consumentenzaken heeft de idee opgevat een bijzondere bescherming te bieden aan de consument, wat betreft de stilzwijgende verlenging van overeenkomsten van bepaalde duur en diende een ontwerp van wet in die zin in. Volgens het wetsontwerp van de minister wordt in Hoofdstuk V van de WHP een afdeling 5 ‘Verlenging van de dienstenovereenkomst’ ingelast met een nieuw artikel 39 bis. Ter bescherming van de consument wordt bepaald dat na de stilzwijgende verlenging van een overeenkomst van bepaalde duur, de consument vrij is om de overeenkomst op te zeggen, op elk moment, zonder vergoeding, na een opzegtermijn van ten hoogste een maand. Bovendien wordt voorgesteld om in de overeenkomst de bepaling met betrekking tot de stilzwijgende verlenging op de eerste bladzijde vetgedrukt en in een kader weer te geven. 2. Bespreking De Raad herinnert aan zijn bemerkingen, geformuleerd in zijn advies nr.346 van 30 november 2005 over het wetsvoorstel betreffende de stilzwijgende verlenging van overeenkomsten van bepaalde duur. Hij stelt vast dat het wetsontwerp van de minister van consumentenzaken aanzienlijke wijzigingen inhoudt ten opzichte van het wetsvoorstel waarop het geïnspireerd is. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand zijn het niet eens met het wetsontwerp, wat betreft de stilzwijgende verlenging van overeenkomsten van bepaalde duur. Ze vinden dat het wetsontwerp niet beantwoordt aan de criteria die ze in het advies nr. 346 hadden uitgewerkt en dat het enkel de positie van de verkoper nog verergert ten opzichte van het systeem dat werd beoogd in het wetsvoorstel van volksvertegenwoordiger Koen T'Sijen. De vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties zijn voorstander van het voorontwerp van wet. Zij zijn evenwel van oordeel dat het wenselijk zou zijn om de formulering van het nieuwe artikel 39 bis, dat in hoofdstuk V kan worden ingelast, aan te passen en te spreken van verkoper van producten en diensten. Zij vragen aldus een uitbreiding van de toepassing van de voorgestelde regeling naar producten. Zo wordt tevens de discussie vermeden of iets een product is dan wel een dienst.
4
A. Mogelijkheid om na de stilzwijgende verlenging de overeenkomst op elk moment op te zeggen, mits naleving van een opzeggingstermijn van één maand (art. 39bis § 2 WHP) Volgens de vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand brengt het wetsontwerp de economische zekerheid van de verkoper in het gedrang; deze zou immers op middellange termijn geen zicht meer hebben op zijn activiteiten en zijn omzetcijfer, vermits zijn contracten op elk moment kunnen worden opgezegd, na een eerste verlenging. Deze dreiging is voor de professioneel volledig in wanverhouding met het voordeel dat er voor de consument aan vast zit. De professionele verkoper verliest de garantie die hem door het huidig systeem wordt geboden, namelijk dat de overeenkomst enkel gedurende een contractueel vastgestelde periode mag worden opgezegd. Hij loopt het risico dat zijn medecontractanten eenzijdig, zonder vergoeding en nagenoeg van de ene dag op de andere, contracten verbreken die, per definitie, werden gesloten met de bedoeling diensten en producten aan te bieden over een langere periode. Volgens de vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand is het onjuist om te beweren dat het ontwerp voor de professionelen geen administratieve meerlast zou impliceren. Inderdaad, wanneer de consument tijdens het dienstjaar de overeenkomst opzegt, zoals in de tekst wordt voorzien, zal de verkoper het gedeelte van de prijs moeten berekenen die voor de geleverde dienst verschuldigd is, en, desgevallend, het resterende bedrag terugbetalen aan de consument. Dergelijk systeem brengt dus wel degelijk nieuwe administratieve en boekhoudkundige last met zich mee voor de ondernemingen. Het wetsontwerp zou overigens moeten bepalen dat er onder een bepaald bedrag geen terugbetaling pro rata temporis kan plaatsvinden, rekening houdend met de te hoge administratieve kosten in verhouding tot het stortingsbedrag. Het voorstel beoogt een identiek stelsel voor de overeenkomsten van onbepaalde duur en de overeenkomsten van bepaalde duur, zodra deze stilzwijgend werden verlengd, in het geval van opzegging op initiatief van de consument. Wat indien de overeenkomst wordt opgezegd op initiatief van de professioneel ? Volgens het wetsontwerp kan deze niet opzeggen, en is hij gehouden aan de duur van het stilzwijgend verlengd contract. Volgens de vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand is het onaanvaardbaar dat de professioneel als enige is blootgesteld aan het risico van een eenzijdige opzegging door de andere partij bij de overeenkomst. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand zijn van oordeel dat de opzeggingstermijn van een maand volkomen ontoereikend is. Het is trouwens niet juist om te beweren dat het voorstel een identiek stelsel invoert voor overeenkomsten van onbepaalde duur, vermits het bij dergelijke contracten steeds mogelijk is de overeenkomst op te zeggen, mits naleving van een redelijke opzeggingstermijn. Voor de overeenkomsten met een zeker belang, is die redelijke termijn veel langer dan een maand. Gezien het zeer grote voordeel voor de consument, vragen deze vertegenwoordigers dat op zijn minst de in het wetsontwerp voorziene opzeggingstermijn zou worden verlengd. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand verwittigen voor de gevolgen van het wetsontwerp. De ondernemingen zullen noodzakelijkerwijze geneigd zijn om de oorspronkelijke duur van de contracten te verlengen. Dat zou een regelrecht contra-productief effect hebben, vermits de ondernemingen op die manier het hele systeem van de stilzwijgende verlenging de rug zouden keren. Hoe dan ook moet worden onderstreept dat de stilzwijgende verlenging, in tegenstelling tot wat in de memorie van toelichting wordt beweerd, een systeem is ter bescherming van de consument. In heel veel gevallen kan de stilzwijgende verlenging immers ernstig nadeel voor de consument vermijden. Volgens de vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand rijzen talrijke vragen omtrent het toepassingsgebied van het wetsontwerp. In een optiek van rechtszekerheid, vormt de machtiging die aan de Koning wordt verleend om voor sommige soorten overkomsten uitzonderingen te bepalen, geen voldoende oplossing. Art. 39bis §3 van het ontwerp bepaalt dat voor de diensten of dienstencategorieën die hij bepaalt, de Koning ofwel bijzondere modaliteiten kan voorschrijven voor stilzwijgende verlenging van een overeenkomst, ofwel vrijstelling kan verlenen voor de in het wetsontwerp beoogde verplichtingen. Welke garantie heeft men, dat te gelegener tijd een besluit zal worden uitgevaardigd, d.w.z. voor de inwerkingtreding van de nieuwe wet ?
5
Meer bepaald de verzekeringssector zou zich in een situatie van onhoudbare juridische onzekerheid bevinden, aangezien het in het wetsontwerp voorziene mechanisme duidelijk onverenigbaar is met datgene wat imperatief voorzien wordt in artikel 30 van de wet van 25 juni 1992 op de 1 landverzekeringsovereenkomst . Daarom moet in de wet zelf uitdrukkelijk worden vermeld, of toch op zijn minst in de memorie van toelichting, dat het mechanisme waarbij de consument zijn overeenkomst op elk moment kan opzeggen na de eerste verlenging, niet van toepassing is op de verzekeringsovereenkomsten. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand vragen zich af of het niet wenselijker was geweest, in plaats van in de mogelijkheid te voorzien om sommige bij koninklijk besluit bepaalde diensten uit te sluiten, in de wet principiële uitsluitingen te voorzien, bijvoorbeeld voor de overeenkomsten waarvan de duur een essentiële voorwaarde vormt voor het bepalen van de prestaties van de medecontractant (bv. termijnrekeningen). Volgens de vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand zouden de bepalingen in het wetsontwerp slechts van toepassing mogen worden indien de overeenkomst van bepaalde duur wordt verlengd voor een nieuwe bepaalde duur (identiek of niet). Wanneer een overeenkomst wordt verlengd voor een onbepaalde duur, dan is de consument voldoende beschermd door het gemeen recht. De consument kan in dit geval zijn overeenkomst op elk moment en zonder kosten opzeggen, mits naleving van een redelijke opzeggingstermijn. In geval van verlenging van een overeenkomst van bepaalde duur voor een onbepaalde duur, is de consument niet verplicht zijn kalender in het oog te houden om te weten op welke datum hij moet opzeggen. Reeds lange tijd wijzen de vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties op het probleem van de stilzwijgende verlenging van contracten en abonnementen, wat door de consument als bijzonder hinderlijk wordt ondervonden. Indien de consument zich niet voor een bepaalde datum verzet tegen de stilzwijgende verlenging van een overeenkomst van bepaalde duur, is hij opnieuw gebonden door deze overeenkomst voor een zekere periode. De vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties merken op dat de consument dan vaak alleen achteraf een factuur ontvangt, op een ogenblik dat het te laat is om nog op te zeggen, en dan alweer voor een jaar vastzit aan het contract. Mede doordat het aantal dienstencontracten (vb. GSM en fitnessabonnementen, teledistributie, internetverbinding, elektriciteit, …) constant toeneemt, wordt het ook steeds voor de consument onoverzichtelijker wanneer hij zijn brieven moet sturen (een twintigtal per huishouden). Daar komt nog bij dat veel bedrijven lange opzegtermijnen hanteren. Deze vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties ondersteunen dit voorontwerp van wet, dat ertoe strekt de positie van de consument te versterken door aan de consument toe te laten de overeenkomst van bepaalde duur na zijn stilzwijgende verlenging te kunnen opzeggen met een opzegtermijn van één maand. De voorgestelde regeling wil vermijden dat, indien de consument het beding tot stilzwijgende verlenging uit het oog verloor, hij na de verlenging voor een voldongen feit wordt geplaatst. De praktijk van de stilzwijgende verlengingen kan eventueel in het voordeel spelen van de consument maar enkel indien hij niet wenst op te zeggen. Diezelfde vertegenwoordigers merken op dat er in het andere geval sprake is van een vergaande beperking van de keuzevrijheid van consumenten. De consument kan conform het voorontwerp van wet beter beslissen of hij al dan niet zal overgaan tot het beëindigen van een contract en in voorkomend geval zal overstappen naar andere spelers op de markt. Belangrijk is zijn keuzevrijheid, die in hoge mate wordt bepaald door de mogelijkheid om over te stappen naar een andere aanbieder. Om deze overstap te kunnen maken, moet de consument zijn lopende contracten kunnen opzeggen.
1
Artikel 30 §1 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst bepaalt : "De duur van de verzekeringsovereenkomst mag niet langer zijn dan één jaar. Behalve wanneer een van de partijen ten minste drie maanden vóór de vervaldag van de overeenkomst zich ertegen verzet (...), wordt ze stilzwijgend verlengd voor opeenvolgende periodes van een jaar. De overeenkomst mag geen andere opzeggingstermijnen opleggen.
6
Zij zijn van mening dat de omvang van de administratieve lasten zeer beperkt kan blijven. In de huidige situatie wordt immers veelal ook een factuur verstuurd, maar pas nadat de stilzwijgende verlenging niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Indien waarschuwingen worden gericht tot de consument, zal hiervoor ook weer een administratie opgezet moeten worden met de bijhorende lasten. Er dient eveneens rekening te worden gehouden met de ergernis van de consumenten die worden geconfronteerd met de gevolgen van stilzwijgende verlenging en de kosten van incassobureaus als consumenten in dergelijke gevallen weigeren te betalen. Aangaande de vragen die de vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand zich stellen waarom voor hun niet werd voorzien in de mogelijkheid het contract te beëindigen na een stilzwijgende verlenging, antwoorden de vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties dat er in hoofde van verkopers veel aandacht wordt besteed aan klantenbinding en het zo ver mogelijk uitbreiden van het klantenbestand,… gezien hun commerciële activiteiten. Dit verklaart mede ook waarom bedingen tot stilzwijgende verlenging in standaard - en toetredingscontracten worden opgenomen. Zij merken op dat men niet mag vergeten dat de verkoper doorgaans de intentie heeft het contract na zijn afloop te verlengen waardoor de relevantie van de vraag naar een soortgelijke regeling voor de verkoper in casu minder speelt. De vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties zijn voorstander van een opzeggingstermijn die één maand bestrijkt. Niettegenstaande in bepaalde gevallen het hanteren van een kortere termijn passend kan zijn, oordelen zij dat het bepalen van een vaste termijn de juridische zekerheid waarborgt. De vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties stellen zich vragen bij het artikel 39bis, §3, 2° van het voorontwerp van wet dat voorziet dat de Koning vrijstellingen kan verlenen. Het principe mag immers niet de uitzondering worden. Voor een goede werking van het voorstel is het vereist dat er een beleid wordt gevoerd dat gericht is op de bescherming en de voorlichting van de consument in om het even welke sector.
B. Vermelding op de eerste bladzijde, in het vet gedrukt, van de bepaling inzake stilzwijgende verlenging Wat het invoegen betreft van de bepaling inzake stilzwijgende verlenging, in het vet gedrukt en in een afzonderlijk kadertje op de voorzijde van de eerste bladzijde, vinden de vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand dat deze verplichting, opgelegd aan de verkoper, voldoende tegemoetkomt aan de beschermingsbehoeften van de consument. Dergelijke vermelding biedt de consument een correcte informatie. Er is dan ook geen enkele reden om dit systeem van informatie te cumuleren met de mogelijkheid om de overeenkomst op elk moment en zonder vergoeding na de verlenging van de overeenkomst op te zeggen. De bedoeling moet zijn, de consument in staat te stellen meester te blijven over zijn contracten, maar niet de verkoper buiten elke proportie te penaliseren. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand stellen dan ook voor om de tweede paragraaf van artikel 39bis van het ontwerp simpelweg te schrappen. De vertegenwoordigers van de productie, de distributie en de middenstand kunnen akkoord gaan met de verplichting om de bepaling inzake stilzwijgende verlenging op de eerste bladzijde van het contract in een afzonderlijk kadertje en vetgedrukt weer te geven (algemene en/of bijzondere voorwaarden). Ze pleiten er evenwel voor om deze verplichting met de nodige soepelheid te interpreteren. Het zou bijvoorbeeld overdreven zijn, de verzekeraars te verplichten om in elk contract de exacte datum te vermelden vóór dewelke de verzekeringnemer de overeenkomst geldig mag opzeggen, en daardoor zou afzien van de stilzwijgende verlenging. Een dergelijke verplichting zou op belangrijke obstakels stoten, onder meer op het vlak van de informatica. Een generieke vermelding zoals « x maanden voor het einde van de overeenkomst » of « x maanden voor de vervaldag » zou geldig moeten kunnen worden gebruikt. De kwaliteit van de informatie die aan de consument wordt verstrekt zou er niet onder lijden, vermits de vervaldatum steeds duidelijk wordt vermeld in de bijzondere voorwaarden. Deze interpretatie zou uitdrukkelijk moeten worden bevestigd in de memorie van toelichting.
7
De vertegenwoordigers van de verbruikersorganisaties menen dat het opnemen van het beding tot stilzwijgende verlenging in vet gedrukte letters en in een apart kader los van de tekst op de voorzijde van de eerste bladzijde van het contract, een verbetering teweegbrengt van de informatie aan de consument. Uiteraard menen de vertegenwoordigers van de verbruikerorganisaties dat het noodzakelijk is melding te maken van de precieze datum voor de kennisgeving om de overeenkomst niet te verlengen. Verder merken deze vertegenwoordigers op dat het voorontwerp van wet niet de wijze bepaalt waarop de kennisgeving dient te gebeuren. Zij dringen erop aan dat de consument niet alleen per aangetekende brief, maar ook op modernere manieren, zoals e-mail, kan opzeggen. Als een overeenkomst per e-mail wordt gesloten, moet deze ook per e-mail kunnen worden opgezegd. Daarom stellen deze vertegenwoordigers voor dat de verkoper niet mag eisen dat de wijze waarop de kennisgeving om de overeenkomst niet te verlengen op een andere manier moet gebeuren dan de wijze waarop de overeenkomst tot stand kwam. ______________________________________
8