RVV 381
RAAD VOOR HET VERBRUIK
ADVIES
over een ontwerp KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 met het oog op het gebruik van elektronische maaltijdcheques
Brussel, 11 juni 2007
SAMENVATTING De Raad heeft zich gebogen over een ontwerp van koninklijk besluit dat een reglementair kader beoogt voor het invoeren van elektronische maaltijdcheques. Hij staat open voor elke maatregel die tot administratieve vereenvoudiging kan leiden, en in die zin begroet hij dit initiatief dan ook positief.
Volgens de vertegenwoordigers van de productie en de distributie is het invoeren van de mogelijkheid voor de werkgever om te werken met elektronische maaltijdcheques bijzonder positief, aangezien het een aanzienlijke vereenvoudiging betekent (minder administratieve rompslomp, eenvoudiger en sneller systeem, gemakkelijker verdelen van de titels binnen de bedrijven, vermindering van de papierberg), en dit zowel in de relatie werknemer-werkgever als in deze tussen de aanvaardende handelaar en de klant. Ook al moeten nog een aantal technische aspecten worden geregeld, toch wegen deze niet op tegen de belangrijke vooruitgang (het gebruik van elektronische maaltijdcheques). De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties, die verduidelijken dat ze geen vragende partij van dergelijke herziening zijn, hebben a priori geen bezwaar tegen het invoeren van elektronische maaltijdcheques, voor zover kan gegarandeerd worden dat daardoor geen extra kosten ontstaan die uiteindelijk toch zouden worden afgewenteld op de gebruiker consument. Zij wensen erop te wijzen dat het verbruik via maaltijdcheques meer consequenties met zich meebrengt dan de loutere uitgifte en ontvangst in de relatie werknemer-werkgever. Zij pleiten ervoor dat de technische voorwaarden, noodzakelijk voor een goede informatie aan de werknemer in verband met de hem toegekende maaltijdcheques (aftrek, geldigheid, saldo...) zeer duidelijk worden vermeld in het ontwerp van protocol; ze formuleren in dit verband een reeks voorstellen ter verbetering van het protocol, opdat dit zo volledig mogelijk zou zijn. Zij wensen eveneens parallel het systeem van de papieren maaltijdcheques te behouden, want ze vinden dat het systeem van digitale maaltijdcheques niet aan de consument mag worden opgelegd; die moet vrij moeten kunnen kiezen voor het systeem dat voor hem het meest geschikt is. Ze verzetten zich ten slotte tegen de idee om de maaltijdcheques te kunnen opsplitsen, en pleiten voor het behoud van de huidige praktijk. De vertegenwoordigers van de middenstandsorganisaties zijn voor elke vorm van administratieve vereenvoudiging, maar niet tegen om het even welke “prijs”. De vertegenwoordigers van de middenstandsorganisaties erkennen dat een digitalisering van de maaltijdcheque een administratieve vereenvoudiging kan betekenen, maar zeker niet voor alle handelaars. Voor een bepaalde groep handelaars (horeca, slagers, bakkers,…) is de administratieve kost voor het aanvaarden van (papieren) maaltijdcheques momenteel uiterst miniem of onbestaande. De invoering van de elektronische maaltijdcheque houdt te weinig rekening met deze realiteit. Er bestaan momenteel nog te weinig garanties m.b.t. de gedwongen investering (aankoop betaalterminal) waarmee deze “bepaalde groep handelaars” onvermijdelijk zal geconfronteerd worden en m.b.t. aanvaardbare transactiekost voor alle handelaars.
2
De Raad voor het Verbruik die op 8 januari 2007 door de Minister van Sociale Zaken verzocht werd een advies uit te brengen over een ontwerp KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 met het oog op het gebruik van elektronische maaltijdcheques, heeft huidig advies goedgekeurd middels een schriftelijke procedure. De Raad voor het Verbruik heeft de Voorzitter verzocht huidig advies over te maken aan de Minister van Sociale Zaken, aan de Staatsecretaris voor Administratieve vereenvoudiging, aan de Minister van Economie en aan de Minister van Consumentenzaken.
ADVIES De Raad voor het Verbruik, Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Sociale Zaken van 8 januari 2007 over een ontwerp KB tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 met het oog op het gebruik van elektronische maaltijdcheques; Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 23, tweede lid; Gelet op de werkzaamheden van de Commissie "Handelspraktijken" tijdens de vergaderingen van 15 februari 2007, 9 maart 2007en 16 en 26 april 2007; Gelet op de deelname aan de werkzaamheden de volgende deskundigen: de dames Jadoul (ABVV), van den Broeck (OIVO) en Voisin (UCM), de heren Haegeman (Fedis), Kooken (Unizo), Monserez en Roosens (Staatssecretariaat voor Administratieve Vereenvoudiging; Gelet op de uitwerking van het ontwerpadvies door mevrouw van den Broeck (OIVO) en de heer Kooken (Unizo); Gelet op de plenaire zitting van 3 mei 2007; Gelet op de schriftelijke procedure voor de goedkeuring van huidig advies door de Raad voor het Verbruik.
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT :
3
Inleiding Via een brief van 8 januari 2007 verzocht de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid de Raad om een advies over een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 28 november 1969 in uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944, met het oog op het gebruik van elektronische maaltijdcheques. Op 26.03.2007 kreeg de Raad kennis van een document van 2 pagina’s getiteld “Protocol …”. De uitwerking van dit document, aangehaald in artikel 1e § 3, laatste alinea van het ontwerp van koninklijk besluit dat hier wordt onderzocht, werd bij het aanvangen van de werkzaamheden aangekondigd. Context Momenteel kennen we enkel papieren maaltijdcheques. Tijdens de Ministerraad van 19 mei 2006 besliste de regering, in het raam van de werf “arbeidsmarkt”, om een reglementair kader te creëren voor de invoering van elektronische maaltijdcheques en om de markt van de maaltijdcheques vrij te maken. Dankzij dit initiatief zullen maaltijdcheques in niet-materiële vorm (elektronisch) kunnen worden gebruikt, wat bepaalde voordelen biedt, zoals : een gemakkelijke verdeling van deze cheques binnen de bedrijven, de cheques moeten niet meer worden opgestuurd naar de uitgevers van de cheques, en een vermindering van de papierberg voor de aanvaardende handelaars. Bespreking De Raad noteert dat dit initiatief op het principe berust dat een elektronische maaltijdcheque dezelfde kenmerken moet hebben als een papieren maaltijdcheque. Zo moeten de huidige voorwaarden, opgesomd in artikel 19 bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 genomen in uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, integraal blijven gelden, mits enkele aanpassingen die inherent zijn aan de nieuwe vorm van de maaltijdcheque. Dat betekent onder meer: a. dat voor elke effectieve werkdag van de werknemer een elektronische maaltijdcheque wordt toegekend, voor een bedrag bepaald bij koninklijk besluit (artikel 19 bis § 2. 2°); b. dat de maaltijdcheque wordt afgeleverd op naam van de werknemer (artikel 19 bis § 2. 3°) ; c. dat de elektronische maaltijdcheques uitsluitend mogen worden gebruikt ter betaling van een eetmaal of voor de aankoop van verbruiksklare voeding (artikel 19 bis § 2. 4°); d. dat de elektronische maaltijdcheques een geldigheidsduur hebben van drie maanden (artikel 19 bis § 2. 4 °); De Raad staat open voor elke maatregel die tot administratieve vereenvoudiging kan leiden, en is in dit opzicht voorstander van dit initiatief. De vertegenwoordigers van de productie en de distributie verwijzen in dat verband ook naar het advies van de Nationale Arbeidsraad n° 1.602. Volgens hen is het invoeren van de mogelijkheid voor de werkgever om over te schakelen naar elektronische maaltijdcheques volkomen positief in die mate dat het gaat om een belangrijke vereenvoudiging voor de werkgevers (minder administratieve rompslomp, eenvoudiger en sneller systeem, vergemakkelijken van de distributie van de titels binnen de ondernemingen, papierbesparing), en dit zowel in de relatie werknemer-werkgever als in deze tussen de aanvaardende handelaar en de klant. Ook al moeten nog een aantal technische aspecten worden geregeld, toch wegen deze niet op tegen de belangrijke vooruitgang (het gebruik van elektronische maaltijdcheques).
4
De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties, die preciseren dat ze geen vragende partij zijn voor dergelijke hervorming, hebben a priori geen bezwaar tegen het invoeren van elektronische maaltijdcheques die voldoen aan de bovenvermelde voorwaarden, voor zover zij de garantie krijgen dat daaruit geen extra kosten zullen voortvloeien (ten laste van de werkgever en/of de handelaar) die daarna zouden worden afgewenteld op de gebruiker-consument. Hetzelfde geldt voor het betaalsysteem dat zal worden ingevoerd (elektronische kaart vergelijkbaar met een Bancontact/MisterCash-kaart) en waarvan de kostprijs, volgens deze vertegenwoordigers, in geen geval mag worden aangerekend aan de consument. Zij pleiten bovendien voor dezelfde gebruiksvriendelijkheid als de papieren maaltijdcheques, meer bepaald het onpersoonlijk en niet-uitsluitbaar gebruik.
-
De vertegenwoordigers van de distributie en de middenstand zijn grote voorstanders van administratieve vereenvoudiging, in het bijzonder vanuit het standpunt van de aanvaardende handelaar. Ze kunnen achter de uitbouw van een transparant, eenvoudig en efficiënt systeem staan, in de mate dat zich dit concreet vertaalt in : het gebruik van een kostenbesparende en toekomstgerichte technologie, een compatibiliteit met de bestaande terminals en met de applicaties die op deze terminals en op de kassa’s draaien, een zo breed mogelijke acceptatie door alle partijen die de titels aanvaarden, de afwezigheid van doorrekening van issuing-gerelateerde kosten, een gegarandeerde en snelle terugbetaling en een ontwikkeling die, waar nodig, in overleg tussen de uitgevers en de acceptanten van de titels gebeurt. Volgens de vertegenwoordigers van de middenstandsorganisaties bestaan er momenteel zeker m.b.t. een aanvaardbare kost per transactie en m.b.t. een correcte spreiding van de kosten onder de partijen die de grootste voordelen halen uit dergelijke digitalisering, nog onvoldoende garanties. De kosten voor het kunnen aanvaarden van een digitale maaltijdcheque (huren van een terminal, contract van technische bijstand, transactiekosten) zijn vergelijkbaar met de huidige Bancontact/MisterCash-tarieven. In dat kader wensen ze te benadrukken dat veel zelfstandige handelaars ontvangen maaltijdcheques gebruiken om eigen inkopen mee te betalen. Daardoor is een administratieve kost voor het aanvaarden van maaltijdcheques voor hen onbestaande en staat ze in schril contrast met de hoogte van de factuur van de aanvaarding van de elektronische maaltijdtitel. Een aanzienlijke meerderheid van de horeca-uitbaters beschikt immers niet over een betaalterminal. Voor bakkers, slagers,… is dit een nog grotere meerderheid. Concreet betekent dit dat deze ondernemers, die vandaag nog niet over een betaalterminal beschikken, met een maandelijkse factuur van ca. 70€ zouden geconfronteerd worden voor iets dat slechts in enkele gevallen met een administratieve kost gepaard gaat. Zij zijn genoodzaakt deze investeringen te doen om een gelijkwaardig inkomen te garanderen als voorheen. Per digitale transactie wordt de handelaar bovendien geconfronteerd met een telecommunicatiekost van 0,07€ per transactie. Vanaf 500 transacties per maand resulteert dit in een totale maandelijkse factuur van meer dan 100€. Handelaars die reeds een betaalterminal gebruiken, zouden met een extra transactiekost geconfronteerd worden. De vertegenwoordigers van de distributie en de middenstand pleiten, tegen deze achtergrond, dan ook voor een zeer lage transactiekost per betaling met een digitale maaltijdcheque.
De vertegenwoordigers van de middenstandsorganisaties zien momenteel onvoldoende garanties die paragraaf 3 van punt 1 van het “Algemeen Protocol inzake Elektronische Maaltijdcheques” ondersteunen. Hier wordt terecht gesteld dat de kosten voor de elektronische maaltijdcheques niet in hoge mate mogen worden afgewenteld op de handelaars in het aanvaardingsnetwerk. Handelaars dwingen te investeren in een betaalterminal om een gelijkwaardig inkomen te kunnen garanderen als voorheen, zonder tegemoetkoming, is reeds een eerste inbreuk op dit uitgangspunt.
5
Een mogelijke oplossing hiervoor volgens de middenstandsorganisaties : zelfstandige ondernemers die investeren in de beveiliging van hun beroepslokalen tegen inbraken, overvallen en diefstal, kunnen hiervoor van een verhoogde fiscale aftrek genieten. De wet (artikel 75 Wetboek Inkomstenbelasting) vereist een investering in afschrijfbare materiële en immateriële vaste activa die in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand gebracht waardoor huurcontracten niet in aanmerking komen. Er bestaat geen discussie over het feit dat het huren van een betaalterminal neerkomt op een investering in beveiliging. Deze verhoogde investeringsaftrek zou dan ook voor deze huurcontracten moeten gelden. Voor 2008 is deze verhoogde investeringsaftrek vastgelegd op 20,5%. Dit niveau voldoet echter niet als compensatie voor de (extra) kosten waarmee handelaars geconfronteerd worden omwille van de invoering van een digitale maaltijdcheque. Voor deze vertegenwoordigers is het, qua kosten en baten, immers essentieel na te gaan welke partijen voordelen halen uit een digitalisering van de maaltijdcheque. 1) Werkgevers Voor grote bedrijven (bijvoorbeeld uitzendkantoren) zou het een enorme administratieve vereenvoudiging opleveren indien voortaan via een elektronisch platform maaltijdcheques worden afgehaald i.p.v. in het bedrijf zelf. Voor KMO’s aan werkgeverszijde ligt dit enigszins anders. Geen 10% van de werknemers van KMO’s ontvangen van hun werkgever maaltijdcheques. Dit houdt in dat het aantal KMO’s dat maaltijdcheques aan personeel uitkeert nog lager ligt. Aan KMO-werkgeverszijde is dit voordeel dus zeer beperkt. 2) Maaltijdchequeverdelers Drastische besparing op vervoers- en fabricatiekosten en op de eigen administratie- en verwerkingskosten. 3) Aanvaardingsnetwerk Handelszaken die dagelijks grote aantallen maaltijdcheques ontvangen (grootdistributie) hebben om evidente redenen baat bij dergelijke digitalisering. Voor bakkers, beenhouwers, horecazaken,… is de situatie anders. Een voor hen onbestaande administratieve vereenvoudiging weegt niet op tegen een kost per digitale maaltijdchequebetaling. De lasten van de invoering van een dergelijk systeem moeten in grote mate gelegd worden bij de partijen die het meeste baat erbij hebben. Momenteel bestaat echter een te groot onevenwicht tussen de lasten van de partijen voor wie deze digitalisering (grote) voordelen oplevert en de lasten van de partijen voor wie dit enkel een kostenverhoging inhoudt. De Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO kloeg dit onevenwicht reeds aan in haar advies m.b.t. de digitale maaltijdcheque (advies 590.2007). De Raad constateert dat artikel 1 § 3 1° en 2° van het ontwerp van koninklijk besluit de nodige voorwaarden bevat om een goede voorlichting van de werknemer te garanderen in verband met de maaltijdcheques die hem worden toegekend (aftrek, geldigheid, saldo...).
De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties vinden deze bepalingen gunstig en pleiten ervoor, dat de technische voorwaarden noodzakelijk voor de uitvoering ervan zeer precies zouden worden gedefinieerd in het ontwerpprotocol of in een bijlage.
De Raad stelt vast dat artikel 1 § 3 3° van het ontwerp van koninklijk besluit voorziet dat “de werkgever die maaltijdcheques in een gedematerialiseerde vorm wenst te gebruiken moet deze maaltijdcheques op een papieren drager overhandigen aan de werknemers die ze op een papieren drager wensen te bekomen.”
De vertegenwoordigers van de distributie en de productie vragen zich af in welke zin het naast elkaar bestaan van de twee systemen (maaltijdcheques in papieren versie en gedigitaliseerd op kaart) effectief een administratieve vereenvoudiging kan genoemd worden.
6
De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties en de middenstand pleiten voor het behoud van het papieren maaltijdchequesysteem, parallel aan de gedigitaliseerde versie. Volgens de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties die, nogmaals, geen vragende partij zijn voor deze hervorming, mag het digitale maaltijdchequesysteem niet worden opgelegd aan de consument, die vrij moet kunnen kiezen voor het systeem dat hem het best bevalt. Zij zijn tevens van mening dat het voor de werknemer moet mogelijk zijn om zijn optie te wijzigen (papieren versie of digitale versie), en dit op elk ogenblik.
Volgens de informatie waarover de Raad beschikt, gaat de voorkeur blijkbaar uit naar een elektronische verbinding tussen een specifieke kaart, een bankterminal, en een elektronisch platform via het banknetwerk waar de maaltijdcheques zouden opgeladen worden .
De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties stellen vragen bij de verenigbaarheid van dit virtueel rekeningsysteem met de nieuwe wetsbepalingen die sinds 1 januari 2007 van kracht zijn en betrekking hebben op de onvatbaarheid voor beslag en de onoverdraagbaarheid van de bedragen gecrediteerd op een zichtrekening 1 . Ze vrezen ervoor dat de maaltijdcheques, die tot nu toe onvatbaar voor beslag waren, vatbaar voor beslag zullen worden omwille van het simpele feit, dat ze zonder code op een rekening worden gestort die door de schuldeisers zou kunnen worden gelijkgesteld met een zichtrekening in de wettelijke zin. In dit verband achten ze het opportuun dat het artikel 1408 van het gerechtelijk wetboek wordt aangevuld met een bepaling, waarin zou worden voorzien dat de sommen gestort als "maaltijdcheques" niet vatbaar voor beslag zijn en niet overdraagbaar, en dat die bepaling op hetzelfde ogenblik in werking zou treden als het hier besproken koninklijk besluit, en als het protocol dat zal worden bijgevoegd. Het ABVV en het ACLVB zijn ongerust over de weerslag die dit nieuwe systeem zou kunnen hebben op de werkgelegenheid, meer in het bijzonder omwille van het wegvallen van het drukwerk dat daarmee zal gepaard gaan.
Volgens de vertegenwoordigers van de distributie en de middenstand bestaat binnen een digitaal systeem geen enkel argument om nog langer lange terugbetalingstermijnen te dulden voor maaltijdcheque-uitgevers t.o.v. handelaars. Een drastische inkorting van deze termijnen is dan ook evident en noodzakelijk.
1
Koninklijk besluit van 4/07/2006 houdende uitvoering van het artikel 1411bis, § 2 en § 3, van het Gerechtelijk Wetboek en tot vaststelling van de inwerkingtreding van de artikelen 4 tot 8 van de wet van 27 december 2005 houdende diverse bepalingen.
7
Protocol tot vaststelling van de vorm en de voorwaarden waaraan moet worden voldaan bij het ter beschikking stellen van maaltijdcheques aan de werkgevers (artikel 1 § 3 laatste lid). Volgens de Raad worden bepaalde essentiële punten in het protocol dat werd overgemaakt op 26.03.2007 onvolledig of helemaal niet aangesneden, zoals: • • • • •
Het invoeren van een systeem van verdeling en ter betaling aanvaarden van elektronische maaltijdcheques dat technisch betrouwbaar is (te ontwikkelen in een komend open en universeel technisch protocol); Het invoeren van een systeem van distributie en inning dat alle veiligheidsgaranties biedt inzake bescherming van de privacy en beveiliging van de transactie( PIN-code systeem); Het oprichten van een platform waarbij het FIFO-beheer van maaltijdcheques verzekerd is, Het oprichten van een platform dat omwille van zijn gebruiksvriendelijkheid een reële administratieve vereenvoudiging garandeert, Het oprichten van een orgaan voor de monitoring van de kostenevolutie in verband met de digitalisering van de maaltijdcheques...
De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties zijn van mening dat het tevens belangrijk is om te voorzien in: • Een systeem dat toelaat het saldo van de kaart te raadplegen voor de aankoop in de winkel (vb: een gebruiksvriendelijk platform toegankelijk via internet) en in de winkel via een betaalterminal van de handelaar; • De volledige kosteloosheid van de 1e kaart ten voordele van de werknemer; • De instelling van een “Cardstop” systeem dat toelaat om het gebruik van de maaltijdcheques te blokkeren bij diefstal of verlies van een kaart; • Een systeem dat een werknemer toelaat om meerdere kaarten te bezitten die hij aan zijn partner en/of aan zijn kinderen kan toevertrouwen; • Een “universele kaart” systeem dat de werknemer, als interimaris of als werknemer met meerdere deeltijdse werkzaamheden en die hiervoor maaltijdcheques ontvangt van verschillende werkgevers, toelaat om deze te centraliseren op één enkele kaart. • De verplichting voor alle handelaars die aan het systeem van elektronische maaltijdcheques deelnemen om een logo op het uitstalraam aan te brengen zodanig dat de consument duidelijk geïnformeerd wordt over de mogelijk om zijn aankopen al dan niet via dit systeem te betalen.
Voor de vertegenwoordigers van de middenstandsorganisaties en van de distributie is de fractioneerbaarheid van de maaltijdcheque een uiterst belangrijke troef. Op deze manier wordt tegemoetgekomen aan het probleem van pre-financiering door de handelaar. Dit zorgt bovendien voor een grotere gebruiksvriendelijkheid. Handelaars, die pre-financiering weigeren, zullen het exacte bedrag aanvaarden, op die manier worden aanvullende betalingen vermeden. Momenteel bestaan er handelaars die weigeren terug te betalen op maaltijdcheques. Dit is niet langer relevant, in geval van aanvaarding van fractioneerbaarheid.
De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties delen dit standpunt niet. Zij zijn van mening dat de fractioneerbaarheid van de maaltijdcheques het systeem voor de raadpleging van het saldo ingewikkelder zal maken. Bovendien zal de consument regelmatig op het einde van de maand kleine bedragen terugvinden die nagenoeg onmogelijk te liquideren zullen zijn. Zij pleiten voor het behoud van de huidige praktijk. Tot slot stelt de Raad zich vragen bij de inhoud van artikel 2 van het ontwerp van koninklijk besluit. Dit artikel bepaalt dat deze tekst in werking treedt op de eerste dag van het trimester dat volgt op de publicatie ervan. Naar zijn mening kan het koninklijk besluit niet in werking treden zonder de voorafgaandelijke goedkeuring van het in artikel 1 §3, laatste lid beoogde protocol . ____________________________
8
LEDEN EN DESKUNDIGEN AANWEZIG OP DE PLENAIRE VERGADERING VAN DE RAAD VOOR HET VERBRUIK VAN 3 MEI 2007 VOORGEZETEN DOOR DE HEER R. GEURTS
1. Leden die de organisaties van de consumenten vertegenwoordigen: Effectieve:
Mevrouw DE ROECK-ISEBAERT Mevrouw JONCKHEERE De heer DUCART De heer MECHELS De heer NINANE
(GEZINSBOND) (ACLVB) (TEST-AANKOOP) (TEST-AANKOOP) (SOC. MUT.)
Plaatsvervangende:
De heer QUINTARD De heer DE BIE
(ABVV) (TEST-AANKOOP)
2. Leden die de organisaties van de productie vertegenwoordigen: Effectieve:
Mevrouw SWEERTS De heer van OLDENEEL De heer VANDEPLAS
(BVB) (ASSURALIA) (FEDICHEM)
Plaatsvervangend:
De heer GHEUR
(VBO)
3. Leden die de organisaties van de distributie vertegenwoordigen: Effectief:
De heer de LAMINNE de BEX
(FEDIS)
4. Leden die de organisaties van de middenstand vertegenwoordigen: Effectief:
De heer VERHAMME
(UNIZO)
5. Leden die de organisaties van de landbouw vertegenwoordigen: Plaatsvervangend:
De heer GOTZEN
(BOERENBOND)
6. Waarnemers: Mevrouw MAUS (UCM) Mevrouw van den BROECK (OIVO) De heer MEIRSMAN (OIVO) De heer VANDERCAMMEN (OIVO)
9