R.V.V.344
RAAD VOOR HET VERBRUIK
ADVIES
Inzake het ontwerp van koninklijk besluit betreffende mayonaise, tot afschaffing van het koninklijk besluit van 12 april 1955 betreffende de handel in mayonaise en soortgelijke producten
Brussel, 30 november 2005
Samenvatting De Raad werd door de Minister van Consumentenzaken om een advies verzocht over een ontwerp van koninklijk besluit betreffende mayonaise. De voornaamste wijziging die door dit ontwerp van besluit wordt ingevoerd betreft de samenstelling van mayonaise, waarvan het vetgehalte en het eigeelgehalte respectievelijk van 80% op 70 % en van 7,5 % op 5 % gebracht wordt. Over het algemeen zien de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties niet in waarom dit ontwerp van besluit een positieve vooruitgang zou betekenen voor de bescherming van de consument en/of voor de kwaliteitsverbetering van dit voedingsmiddel. Ze zijn van mening dat het vastleggen van het vetstofgehalte op 70% neerkomt op een weinig wenselijke - neerwaartse nivellering. Deze vertegenwoordigers constateren dat de intrinsieke kwaliteit van het product mayonaise "vermindert", doordat de verhouding "edele" ingrediënten (olie en eigeel) tijdens de bereiding ervan wordt gewijzigd. Ze vrezen dat de 12,5 % die verdwijnt gewoonweg vervangen wordt door niet alleen water, maar ook bewaarmiddelen. Deze vertegenwoordigers zien ook geen enkel economisch belang van dergelijke maatregel voor de consument, aangezien er nergens sprake is van een prijsverlaging van het product. Ze vragen zich bezorgd af hoe de consument zal worden geïnformeerd over deze eventuele wijziging in de samenstelling van mayonaise, en over het verminderd olie- en eigeelgehalte; wetende dat de etikettering van het product onveranderd zal blijven. Het verzoek van de vertegenwoordigers van de productie, van de distributie en van de middenstand wordt gemotiveerd door de regelgevingen die reeds in de andere landen van de Europese Unie bestaan betreffende de samenstelling van mayonaise. De andere landen van de Europese Unie hebben hun regelgeving of ander bestaande vormen van kwaliteitsreferentie immers al afgestemd op de Code van Goede Praktijken(CBP - Code de Bonnes Pratiques), die in 1991 werd aangenomen door de FIC Europe (Fédération des Indus tries Condimentaires au niveau européen). Deze Code bepaalt in essentie de definitie van een mayonaise, met 2 hoofdingrediënten, namelijk vetstof en eigeel. Deze gehalten, respectievelijk 70 % en 5 %, beantwoorden aan de markttendens en aan de vraag van de consument. De aspecten etikettering, additieven, enz., worden geregeld overeenkomstig de richtlijnen en verordeningen van de Europese Unie. Indien België zijn regelgeving niet afstemt op die van de Code van Goede Praktijken, zou er een omgekeerde discriminatie ontstaan, die zeer nadelig zou uitvallen voor de productie en de competitiviteit. De ingevoerde producten uit onze buurlanden komen immers overeen met de normen van 70 % vetgehalte en 5 % eigeelgehalte, die momenteel op ons nationaal grondgebied voor elke producent verboden zijn. Het aanpassen van de Belgische regelgeving is tevens een beschermingsgarantie voor de benaming "Mayonaise", die moet overeenstemmen met de aldus gedefinieerde eigenschappen.
2
De Raad voor het Verbruik, die op 29 juli 2005 door de Minister van Consumentenzaken verzocht werd een advies uit te brengen over het ontwerp van KB betreffende mayonaise tot afschaffing van het KB van 12 april 1955 betreffende de handel in mayonaise en soortgelijke producten , is op 30 november 2005 in plenaire vergadering bijeengekomen, onder het voorzitterschap van de heer Robert Geurts, en heeft het volgende advies goedgekeurd. De Raad voor het Verbruik heeft de Voorzitter verzocht dit advies over te maken aan de Minister van Consumentenzaken en aan de Minister van Economie.
ADVIES
De Raad voor het Verbruik, Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Consumentenzaken over het ontwerp van KB betreffende mayonaise; Gelet op het ontwerp van KB betreffende mayonaise; Gelet op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten; Gelet op de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument; Gelet op het KB van 12 april 1955 betreffende de handel in mayonaise en soortgelijke producten; Gelet op het KB van 13 september 1999 betreffende de etikettering van voorverpakte voedingsmiddelen; Gelet op de deelname aan de werkzaamheden van de volgende deskundigen : de heren Rémy (Test-Aankoop) et Coenen (AFISPA-VIVED), de dames Sermeus (FEVIA), van den Broeck (OIVO) et Pirsoul (OIVO); Gelet op het ontwerpadvies opgesteld door Mevrouw van den Broeck (CRIOC) et de heer Coenen (AFISPA-VIVED); Gelet op het advies van het Dagelijks Bestuur van de Raad van 10 november 2005;
BRENGT HET VOLGEND ADVIES UIT :
3
INLEIDING Vooreerst merkt de Raad op dat hij niet op de hoogte werd gebracht, noch geconsulteerd werd over enig Verslag aan de Koning. Het ontwerp van koninklijk besluit dat in dit advies wordt behandeld strekt ertoe, de Belgische wetgeving op de mayonaise te wijzigen (ter vervanging van het koninklijk besluit van 12 april 1955 betreffende de handel in mayonaise en soortgelijke producten) en af te stemmen op de geldende wetgeving in de lidstaten, op de code van goede praktijken van 19911 , en op de handelspraktijken die binnen de meeste lidstaten gebruikelijk zijn. De voornaamste wijziging die door dit ontwerp van besluit wordt ingevoerd betreft de samenstelling van mayonaise, waarvan het vetgehalte en het eigeelgehalte respectievelijk van 80% op 70 % en van 7,5 % op 5 % gebracht wordt. A.
Algemeen
Vooreerst verbaast het de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties dat er geen consultatie voorzien is van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, die nochtans bevoegd blijft voor het vaststellen van normen Over het algemeen zien de vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties niet in waarom dit ontwerp van besluit een positieve vooruitgang zou betekenen voor de bescherming van de consument en/of voor de kwaliteitsverbetering van dit voedingsmiddel. Ze zijn zich ervan bewust dat dit ontwerp van regelgeving tot doel heeft een vaste norm vast te stellen (inzake het vetgehalte) die beter is afgestemd op de wetgeving en de praktijken in de lidstaten. Ze stellen evenwel vast dat in sommige lidstaten (Polen en Oostenrijk) mayonaise wordt gefabriceerd met een vetgehalte van meer dan 70 % (78,5 % en 80 %). Ze zijn van mening dat het vastleggen van het vetstofgehalte op 70% neerkomt op een - weinig wenselijke - neerwaartse nivellering. B. Bemerkingen over de tekst van het ontwerp van koninklijk besluit
Artikelen 1en 2 De Raad heeft hierover geen bijzondere commentaar.
Artikel 3 De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties wijzen nogmaals op hun bedenkingen wat betreft de aanwezigheid van suiker en melkproducten in een product dat traditioneel dit soort ingrediënten niet bevat en die bepaalde risico's inhouden, zowel smaakgewenning en allergieën. De vertegenwoordigers van de productie, van de distributie en van de middenstand herhalen dat de consument steeds op de hoogte is van deze informatie, via de ingrediëntenlijst. Hij kan dus een gerichte keuze maken.
1
Code of Practice Mayonnaise, 1991, FIC, Federation of The Condiment Sauce Industries, of Mustard and of Fruit and Vegetables prepared in Oil and Vinegar of the European Union.
4
De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties constateren dat de intrinsieke kwaliteit van het product mayonaise "vermindert", doordat de verhouding "edele" ingrediënten (olie en eigeel) tijdens de bereiding ervan wordt gewijzigd. Ze hebben vragen bij het nut van dergelijke vermindering van het gehalte aan olie en eigeel, en vrezen dat de 12,5 % die verdwijnt gewoonweg vervangen wordt door niet alleen water, maar ook bewaarmiddelen. Ze vrezen eveneens dat een dergelijke wijziging in de samenstelling van een voedingsmiddel een precedent zal scheppen waarvan de industrie handig gebruik zal maken om in de toekomst ook de samenstelling van andere voedingsmiddelen te wijzigen. Deze vertegenwoordigers zien ook geen enkel economisch belang van dergelijke maatregel voor de consument, aangezien er nergens sprake is van een prijsverlaging van het product. De vertegenwoordigers van de productie, van de distributie en van de middenstand herinneren aan hun verzoek om voor de mayonaise - referentieproduct voor de categorie emulsiesauzen - de definitie en de voornaamste eigenschappen te behouden (gehalte vetstof en eigeel). Dat is enkel mogelijk indien de Belgische regelgeving wordt aangepast aan de realiteit op de Europese binnenmarkt. In de Europese Unie, met uitzondering van België, Oostenrijk en Polen, hebben alle andere landen een reglementering die is afgestemd op de Code van Goede Praktijken, of wordt naar die Code verwezen, bij gebrek aan reglementering. De nationale ondernemingen zien zich hoe langer hoe meer gestraft door deze discriminatie, die door onze huidige reglementering ontstaat. Men stelt immers vast, dat op Belgisch grondgebied producten worden verkocht, die conform de Code zijn - en dus in het land van oorsprong wettelijk verhandeld worden. Derge lijke situatie is voor de Belgische industrie bijzonder discriminerend. Hun beroepssector, ondertekenaar van de Code Goede Praktijken, wenst uiteraard ook de parameters van die Code toe te passen om aldus een situatie van gelijke concurrentie met de andere Europese operatoren na te streven. Mayonaise met een vetstofgehalte van 70 % en een eigeelgehalte van 5 % is een kwalitatief gelijkwaardig product, en gekenmerkt door een hoog gehalte vetstof en eigeel, waardoor het zich onderscheidt van andere categorieën van emulsiesauzen zoals dressings, slasauzen, enz,… Gelet op de situatie in de andere landen van de EU, en op het feit dat de Code daar goed is ingeburgerd, en geïntegreerd is in de reglementering in de vorm van een decreet of een administratieve circulaire, of nog, op basis van een officiële erkenning van de nationale besturen, aanvaarden ze het voorstel tot wijziging zoals tot nog toe voorgesteld.
Artikel 4
De vertegenwoordigers van de consumentenorganisaties vragen zich bezorgd af hoe de consument zal worden geïnformeerd over deze eventuele wijziging in de samenstelling van mayonaise, en over het verminderd olie- en eigeelgehalte; wetende dat de etikettering van het product onveranderd zal blijven. De vertegenwoordigers van de productie, van de distributie en van de middenstand menen dat deze informatie verstrekt wordt via de etikettering.
5
LEDEN EN DESKUNDIGEN AANWEZIG OP DE PLENAIRE VERGADERING VAN DE RAAD VOOR HET VERBRUIK VAN 30 NOVEMBER 2005 VOORGEZETEN DOOR DE HEER GEURTS 1. Leden die de organisaties van de consumenten vertegenwoordigen: Effectieve:
Mevrouw DE ROECK-ISEBAERT (De Gezinsbond) De Heer DUCART (Test-Aankoop) De Heer VISEUR (RCR)
Plaatsvervangend:
Mevrouw DOMONT-NAERT
(Test-Aankoop)
2. Leden die de organisaties van de productie vertegenwoordigen: Effectieve:
De Heer GHEUR De Heer FELIX Mevrouw SWEERTS De Heer van OLDENEEL
(V.B.O.) (Febelfin) (Febelfin) (Assuralia)
Plaatsvervangend:
Mevrouw VAN OVERSTRAETEN (AGORIA)
3. Leden die de organisaties van de distributie vertegenwoordigen: Effectieve:
De Heer de LAMINNE de BEX Mevrouw PINT
(FEDIS) (FEDIS)
4. Leden die de organisaties van de middenstand vertegenwoordigen: Effectief:
De Heer RIZZO
(U.C.M.)
5.Waarnemers: Mevrouw D'HOOGHE (Be lgische Confederatie van de Zuivelindustrie) Mevrouw GAUDIER (Ligue des Familles) Mevrouw JACQUEMIN (Febecoop) Mevrouw JONCKHEERE (A.C.L.V.B.) De Heer MEIRSMAN (OIVO) De Heer SENECAL (Febelfin) Mevrouw SEPUL (Raad voor de Reclame) Mevrouw VAN DEN BROECK (OIVO) De Heer VANDERCAMMEN (OIVO)
6