RVV 369
RAAD VOOR HET VERBRUIK
ADVIES
over een lastenkohier houdende minimumdekkingsvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten Rechtsbijstand.
Brussel, 23 oktober 2006
SAMENVATTING De Raad voor het Verbruik heeft een lastenkohier onderzocht houdende mnimumdekkingsvoorwaarden die door de verzekeraars rechtsbijstand moeten worden aangeboden om van een fiscaal voordeel, bestaande in de afschaffing van de taks van 9,25 % op de premie, te kunnen genieten. Dit lastenkohier past in het kader van een initiatief van de Regering dat ertoe strekt de toegang tot het gerecht te verbeteren door de burgers aan te sporen een rechtsbijstandverzekering te onderschrijven. Er werd ook beslist dat het maximumbedrag van de jaarlijkse premie voor dit soort contract de 144 € niet mag overschrijden en dat de maximumfranchise niet meer dan 250 € mag bedragen. De vertegenwoordigers van de Productie en de Distributie steunen het initiatief genomen door de Regering. Ze menen dat het een grote stap is voor het oplossen van het probleem van de toegang tot het gerecht. Het gaat om een uitstekend voorbeeld van samenwerking tussen de privé- en overheidssectoren. De verzekeringsondernemingen zijn bereid om hieromtrent hun verantwoordelijkheid op te nemen en om de maatschappelijke rol die hen toekomt, te spelen. Deze vertegenwoordigers onderstrepen bovendien dat de oplossing geboden door de rechtsbijstandsverzekering het mogelijk zal maken om te beletten dat er nog meer geschillen aan de rechtbanken worden voorgelegd en de gerechtelijke achterstand, hierdoor nog verergert. Volgens de statistieken van de verzekeringssector wordt immers 80 % van de geschillen die aan rechtsbijstandsverzekeraars worden voorgelegd, in der minne geregeld. De techniek van de franchise zou tevens de gerechtelijke overconsumptie moeten afremmen. Ze maakt het ook mogelijk de premie te verminderen. Dezelfde vertegenwoordigers menen dat de oplossing bestaande in de mutualisering van de risico's, die door de consumenten aanbevolen wordt, het probleem niet voldoende zou oplossen en de consument niet alle waarborgen zou bieden. Deze vertegenwoordigers menen dat de vrees van de Verbruikersorganisaties, dat de consumenten zouden overgeleverd zijn aan de willekeur van restrictieve interpretaties van de verzekeraars, slecht gedefinieerde begrippen en onbegrijpelijke uitsluitingsclausules, ongegrond is. De vertegenwoordigers van de Middenstand zijn globaal gezien vóór het initiatief genomen door de Regering om een lastenkohier op te maken voor de verzekeringsovereenkomsten rechtsbijstand. Ze willen echter dat de opmerkingen waarvan de verantwoordelijken van de verschillende balies onlangs kennis hebben gegeven, in aanmerking zouden worden genomen. De vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties noteren dat het lastenkohier werd opgesteld door de verzekeringssector. Ze betreuren dat de Regering beslist heeft deze weg te volgen. Ze vinden dat het probleem niet anders kan worden opgelost dan via een echte verdeling van de risico's. De gebruikte techniek lijkt hun dus ongepast en zal niet echt toelaten de situatie te verbeteren. Diezelfde vertegenwoordigers benadrukken het belang van het opnemen van bepaalde garanties in het lastenkohier zelf, zoals in enkele gevallen al omschreven in de Wet van 25 juni 1992 betreffende de Landverzekeringsovereenkomst. Dit laat aan de consument toe meer informatie te ontvangen over zijn rechten. Deze vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties stellen na onderzoek dat, gelet op de vele uitsluitingen, te lage maximale verzekerde bedragen, evt. misbruik van het recht tot opzegging van het contract, .... het lastenkohier inzake verzekeringsovereenkomsten voor Rechtsbijstand voor hen niet echt een oplossing biedt voor het probleem dat het gerecht niet erg toegankelijk is vo or de burger. Bijkomend openen diverse begrippen de weg naar interpretatieverschillen van de clausules opgenomen in het voorgestelde lastenkohier inzake verzekeringsovereenkomsten voor Rechtsbijstand.
2
De Raad voor het Verbruik die op 13 juni 2006 door de Minister van Justitie om advies gevraagd werd over een lastenkohier houdende minimumdekkingsvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten Rechtsbijstand heeft huidig advies goedgekeurd.
De Raad voor het Verbruik heeft de voorzitter verzocht dit advies over te maken aan de Minister van Justitie, aan de Minister van Consumentenzaken en aan de Minister van Economie.
ADVIES
De Raad voor het Verbruik, Gelet op de adviesaanvraag van 13 juni 2006 van de Minister van Justitie over een lastenkohier houdende minimumdekkingsvoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten « Rechtsbijstand », Gelet op de werkzaamheden van de Commissie «Financiële Diensten », tijdens de vergaderingen van 29.06.06, 29.08.06 en 11.09.06; Gelet op de deelname aan de werkzaamheden van de volgende deskundigen : de dames Eeckeleers (FOD Economie), Kyndt (OIVO) en Van De Putte (FOD Justitie), de heren Coemans (Gezinsbond), Daemen (DAS), Guinotte (FOD Justitie), Meirsman (OIVO), Rogge (Assuralia) en Schampelaere (FVF); Gelet op de uitwerking van het advies door de verslaggevers : mevrouw Kyndt (OIVO) en de heer van Oldeneel (Assuralia); Gelet op de dringendheid; Gelet op de schriftelijke procedure, zoals voorzien in artikel 7 bis van het huishoudelijk reglement, voor de definitieve goedkeuring door de Raad voor het Verbruik.
BRENGT HET VOLGENDE ADVIES UIT:
3
INLEIDING De Raad neemt nota van het feit dat de Ministerraad tijdens de vergadering van 2 juni 2006 een princiepsnota heeft goedgekeurd die de toegang van de burger tot het gerecht moet verbeteren. In dat verband werd beslist om de rechtzoekenden ertoe aan te zetten om een verzekeringsovereenkomst rechtsbijstand aan te gaan. De beoogde maatregelen voorzien in een kader voor het vastleggen van minimumwaarborgen die zullen moeten worden aangeboden en een fiscale stimulans die bestaat in de vrijstelling van de taks van 9,25 % op de verzekeringspremie op overeenkomsten die voldoen aan de voorwaarden van de kaderovereenkomst. Tevens werd beslist dat het maximumbedrag van de premie vrijgesteld van de taks van 9,25 % niet meer mag bedragen dan 144 € en dat de maximumvrijstelling nie hoger mag liggen dan 250 €. In haar brief van 13 juni 2006 vraagt de Minister van Justitie het advies van de Raad over het lastenkohier dat als basis zal dienen voor het bepalen van de kaderovereenkomst. De vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties merken op dat het betrokken lastenkohier werd opgemaakt door Assuralia, een vereniging die de belangen van de sector verdedigt. Het overgemaakte document draagt er overigens de kenmerken van.
De vertegenwoordigers van de Productie en van de Distributie wijzen erop dat dit lastenkohier het resultaat is van een overleg tussen Assuralia en de Minister van Justitie en zijn Kabinet. Assuralia heeft bovendien de balies (OVB en OBFG) geconsulteerd die opmerkingen hadden bij een vorig ontwerp van lastenkohier.
ALGEMENE STANDPUNTEN De Raad neemt er nota van dat het de bedoeling is de toegang tot het gerecht te vergemakkelijken. Uitgaande van de vaststelling dat heel weinig gezinnen (tussen 1 en 2%) een volledige verzekering rechtsbijstand aangaan (onder voorbehoud van bepaalde specifieke polissen, die gekoppeld zijn aan andere verzekeringen zoals de BA - auto of de BA - gezinspolis), zou het ontwerp de sector een betere marktpenetratie moeten garanderen. Het bestek bevat de belangrijkste risico’s die gewoonliijk in dergelijke overeenkomsten zijn opgenomen waarbij ook de gerechtskosten die verband houden met echtscheiding met wederzijdse toestemming worden gedekt De vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties betreuren dat de regering beslist heeft om de weg van de onderschrijving van verzekeringen te volgen. Zij menen dat dit probleem enkel kan opgelost worden door een echte verdeling van de risico’s. De gebruikte techniek lijkt hen dus ongeschikt en zal het niet mogelijk maken om de situatie echt te verbeteren. Zij betreuren dat de mogelijkheid van de mutualisering van de rechtsbijstand niet werd onderzocht en dat er geen vergelijkende studie bestaat. Wat het gevaar betreft dat door de vertegenwoordigers van de productie en van de distributie werd aangehaald, dat de algemene vergadering van een mutualiteit van de ene op de andere dag zou kunnen beslissen om de dienst inzake rechtsbijstand niet meer te verzekeren, menen de vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties dat dit gevaar ook en zelfs nog meer bestaat in de sector van de privéverzekeringen. Er waren reeds belangrijke precedenten. Het is dus lang geen argument, overigens onnodig denigrerend, de stelling van mutualisering in diskrediet te brengen. De vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties wijzen erop dat één van de problemen met een privé-verzekering de definitie is van de in de overeenkomst gebruikte termen en de toepassingen ervan. Zij hebben bijvoorbeeld vragen bij de definitie van het feit waaruit de schade is ontstaan in geval van scheiding. Het lijkt hen evident dat bepaalde definities aanleiding zullen geven tot interpretatie en bijgevolg bron zullen zijn van conflicten. Deze vertegenwoordigers wijzen erop dat deze maatregel in het beste geval enkel voor een publiek kan bestemd zijn dat over de middelen beschikt om een dergelijke verzekering te nemen Zij die geen 12,0 € per maand kunnen investeren in een dergelijke verzekering zullen de facto worden uitgesloten van de maatregel. Om de rechtsbijstand toegankelijker te maken voor consumenten met een laag of bescheiden inkomen moeten de huidige inkomensgrenzen én de verhoging voor personen ten laste om in aanmerking te komen voor gratis rechtsbijstand dringend opgetrokken worden, zodat méér consumenten in aanmerking komen voor deze maatregel.
4
De vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties benadrukken het belang van het bijkomend opnemen van bepaalde garanties in het lastenkohier, zoals in enkele gevallen al omschreven in de Wet van 25 juni 1992 betreffende de Landverzekeringsovereenkomst. • Allereerst pleiten zij voor een beperking van het recht van de verzekeraar om het contract na elk schadegeval op te zeggen. De wet van 25 juni 1992, die weliswaar in sommige opzichten een vooruitgang betekent, heeft bijvoorbeeld geen oplossing geboden voor het probleem van de opzegging door de verzekeraar. De oplossing die overwogen wordt, doet een verkeerde symmetrie ontstaan waar de consument niet om vraagt. Deze mogelijkheid moet worden afgeschaft behoudens bewezen fraude. In tegenstelling tot wat de professionelen beweren is handelsvrijheid niet absoluut: ze wordt met name beperkt door het begrip rechtsmisbruik, door de antidiscriminatiewet die de verzekeraar verplicht om te bewijzen dat het verschil in behandeling (sommige risico’s weigeren, sommige overeenkomsten opzeggen) objectief en redelijk is, enz. • Ook vestigen zij de aandacht erop dat het in beginsel aan de verzekeraar toekomt om te bewijzen dat het geschil niet wordt gedekt omdat het ontstaan is voor de ingangsdatum van het contract. De betrokken arresten van het Hof van Cassatie hebben een definitief antwoord gegeven op de vraag op wie de bewijslast inzake uitsluiting rust. Een clausule in een overeenkomst (in dit geval een overeenkomst inzake hospitalisatieverzekering) die de bewijslast van een feit bij de consument legt schendt de gelijkwaardigheid van de prestaties die door de partijen bij de overeenkomst worden geleverd (artikel 14 controlereglement) : dat blijkt eveneens uit de vonnissen van 16 juni 2003 (RDCB, 2003, p. 889). • Verder willen zij het recht van de verzekerde om volledig vrij een advocaat te mogen kiezen indien hij/zij het niet eens is met zijn verzekeraar in herinnering brengen. Uit de praktijk blijkt immers dat de verzekerde niet steeds vrij is in de keuze van raadsman. De opname van deze clausules in het verzekeringscontract zelf laat aan de consument toe meer informatie te ontvangen over zijn rechten en sluit interpretatieproblemen des te meer uit. De vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties uiten de bezorgdheid dat het voorliggend voorstel geen garanties biedt dat de verzekeraars effectief een polis op de markt brengen tegen een jaarlijkse premie van 144 euro die volledig beantwoordt aan de voorwaarden voor de vrijstelling van de verzekeringstaks van 9,25 %. De consument heeft bijgevolg geen garantie dat hij een polis rechtsbijstand kan afsluiten aan de prijs van 144 euro. Wat het bedrag van de maximumpremie betreft, vrezen zij dat alle verzekeringsmaatschappijen hun premie naar boven toe gaan aanpassen. Zij stellen nu vast dat het prijsgemiddelde van dat type van verzekering momenteel veel minder hoog ligt. Deze vertegenwoordigers dringen aan op een hogere minimumgrens voor de maximale tussenkomst. Een verhoging van de vergoedingsgrens zou beter aansluiten bij wat gewoonlijk op de markt gedekt wordt. Het voorgestelde bedrag volstaat in vele gevallen zelfs niet om de expertisekosten te dekken, noch de bijkomende advocaat- en gerechtskosten. De vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties besluiten na onderzoek dat het raamcontract inzake verzekeringsovereenkomsten voor Rechtsbijstand, gelet op de vele uitsluitingen, te lage maximale verzekerde bedragen, evt. misbruik van het recht tot opzegging van het contract,... niet echt een oplossing biedt voor het probleem dat het gerecht niet erg toegankelijk is voor de burger. Bijkomend openen diverse begrippen de weg naar interpretatieverschillen van de clausules opgenomen in het voorgestelde modelcontract tot rechtsbijstandpolis.
De vertegenwoordigers van de productie en van de distributie steunen het initiatief van de regering alsmede de kaderovereenkomst die de consumenten moet stimuleren om een verzekering rechtsbijstand te onderschrijven. Zij menen dat dit initiatief een grote stap betekent in de richting van een oplossing van het probleem van de toegang tot het gerecht. Deze overeenkomst is een uitstekend voorbeeld van samenwerking tussen de openbare sector en de privé-sector. De verzekeringsondernemingen zijn bereid om hun verantwoordelijkheid terzake op te nemen en de maatschappelijke rol te spelen die hen is voorbehouden..
5
Deze vertegenwoordigers wijzen er bovendien op dat de oplossing van de verzekering rechtsbijstand het mogelijk zal maken om te beletten dat er nog meer geschillen aan de rechtbanken worden voorgelegd en de gerechtelijke achterstand hierdoor nog verergert. Volgens de statistieken van de verzekeringssector wordt immers 80 % van de geschillen die aan rechtsbijstandsverzekeraars worden voorgelegd, in der minne geregeld. De techniek van de franchise zou tevens de gerechtelijke overconsumptie moeten afremmen. Ze maakt het ook mogelijk de premie te verminderen. De vertegenwoordigers van de middenstand menen dat het stimuleren van de verzekering rechtsbijstand een goed initiatief is voor zover deze verzekering overeenstemt met een effectieve financiële dekking tegen een betaalbare prijs enerzijds en ze wordt bewerkstelligd met inachtneming van de fundamentele rechten van de rechtzoekende (verweerrecht, recht op een eerlijk proces, respect voor de vertrouwelijkheid, enz.), anderzijds. In de loop van de maand september hebben de verschillende Ordes van balies observatienota’s gestuurd naar de Minister van Justitie over het ontworpen lastenkohier. Voor de vertegenwoordigers van de middenstand is het belangrijk dat de opmerkingen in deze nota’s in aanmerking worden genomen met het oog op de goedkeuring van het lastenkohier in de definitieve versie ervan. De vertegenwoordigers van de productie, van de distributie en van de middenstand menen dat de oplossing bestaande in de mutualisering van de risico's, die door de consumenten aanbevolen wordt, het probleem niet voldoende zou oplossen en de consument niet alle waarborgen zou bieden. De algemene vergadering van een mutualiteit zou immers ineens kunnen beslissen om de dienst inzake rechtsbijstand niet meer te verzekeren, waardoor de consumenten in de kou blijven staan. Bovendien wensen de mutualiteiten in het natuurlijke kader van hun interventie te blijven. Dat hebben zij met name laten weten naar aanleiding van een informatieve ronde tafel ingeleid in 2003 door de OBFG. De genoemde vertegenwoordigers menen dat de vrees van de Verbruikersorganisaties dat de consumenten zouden overgeleverd zijn aan de willekeur van restrictieve interpretaties van de verzekeraars, slecht gedefinieerde begrippen en onbegrijpelijke uitsluitingsclausules, ongegrond is. Het verzekeringsrecht wordt immers geregeld door grondig uitgewerkte en evenwichtige wetten waaronder in het bijzonder de wet van 25 juni 1992 op het landverzekeringscontract waarbij duidelijk een hele reeks van begrippen wordt gedefinieerd en in tal van maatregelen ter bescherming van de consumenten wordt voorzien. Voor wat de verzekering rechtsbijstand betreft, is deze wet, aangevuld door een koninklijk besluit van 12 oktober 1990 dat werd gewijzigd door een besluit van 24 december 1992 voortgekomen uit de Europese richtlijn van 22 juni 1987 (87/344/EEG). Deze wettelijke en reglementaire bepalingen worden bovendien aangevuld door de rechtspraak van de hoven en rechtbanken die geenszins de tendens hebben om de verzekeraars te beschermen tegen de consumenten. Bovendien wensen de genoemde vertegenwoordigers nog de volgende opmerkingen te maken in antwoord op de bekommernissen van de consumenten: • Vrije keuze van de verzekerde van een advocaat : dat recht is verankerd in de wet (art. 92 van het landverzekeringscontract) ; het moet uitdrukkelijk worden opgenomen in de verzekeringsovereenkomst ; artikel 92 van de wet van 25 juni 1992 betreffende het landverzekeringscontract bepaalt immers als volgt : In elke verzekeringsovereenkomst inzake rechtsbijstand moet uitdrukkelijk ten minste worden bepaald dat: 1° wanneer moet worden overgegaan tot een gerechtelijke of administratieve procedure, de verzekerde vrij is in de keuze van een advocaat of van iedere andere persoon die de vereiste kwalificaties heeft krachtens de op de procedure toepasselijke wet om zijn belangen te verdedigen, te vertegenwoordigen of te behartigen. Die vrije keuze is eveneens van toepassing in geval van een belangenconflict tussen de verzekerde en de verzekeraar (art. 92.2°wet op het landverzekeringscontract). De wet voorziet in geen enkele beperking op die keuzevrijheid. Aangezien het een dwingende bepaling betreft, is het niet duidelijk hoe het principe van vrije keuze in de praktijk zou kunnen worden beperkt, zoals de Verbruikersorganisaties laten verstaan; • Opzegging na een schadegeval: de wet bepaalt dat het contract in die mogelijkheid mag voorzien voor zover zowel de verzekeraar als de verzekerde erover beschikken (art. 31 wet op het landverzekeringscontract). Krachtens de handelsvrijheid kan een verzekeraar er niet toe gedwongen worden om contractuele relaties aan te houden met een « niet verzekerbare » persoon die misbruik zou maken van zijn rechten door herhaaldelijk procedures in te dienen. Zo kan ook de verzekerde die niet tevreden is over zijn verzekeraar zijn contract na een schadegeval opzeggen. In de praktijk stelt men vast dat het aantal opzeggingen na een
6
schadegeval zeer beperkt is en de tendens vertoont om af te nemen. Het doel van een verzekeraar is immers om zoveel mogelijk klanten te hebben en niet omgekeerd. Bovendien ligt het voor de hand dat de opzegging na een schadegeval noch wederrechtelijk noch discriminerend mag zijn. • Bewijslast : er dient verwez en te worden naar de rechtspraak van het Hof van Cassatie waarin de regel volgens dewelke de verzekerde die jegens zijn verzekeraar doet gelden dat hij recht heeft op een betaling, niet enkel de schade moet bewijzen, maar ook de gebeurtenis die daartoe aanleiding heeft gegeven, en aantonen dat het verzekeringscontract wel degelijk in dat schadegeval voorziet en het niet uitsluit (Cass. 5 janvier 1995, Bull. Ass., 1996, blz.. 605) wordt bekrachtigd; bovendien is in de algemene polisvoorwaarden, in overeenstemming met het bewijsrecht (zie artikel 1315 van het burgerlijk wetboek) en met de door de Verbruikersorganisaties aangehaalde rechtspraak meestal bepaald dat het aan de verzekeraar rechtsbijstand is om te bewijzen dat de verzekerde op het moment dat de overeenkomst werd afgesloten op de hoogte was van de feiten die aanleiding geven tot de vraag om rechtsbijstand ; • Beschikbaarheid op de markt: aangezien de voorwaarden van het lastenkohier realistisch zijn, kan men verwachten dat de meeste verzekeraars een verzekering op de markt zullen brengen die zal beantwoorden aan de normen die zijn vastgesteld in het genoemde kohier en waarvan de premie niet meer dan 144 € zal bedragen. De consumenten die ruimere waarborgen wensen, kunnen nog altijd performantere contracten onderschrijven. Dergelijke contracten bestaan reeds op de markt tegen een prijs die lichtjes hoger ligt dan 144 € (tussen 200 en 250 € alle taksen inbegrepen). Bovendien zal de vrije mededinging tussen verzekeraars volledig blijven spelen, wat in principe het door de Verbruikersorganisaties geopperde risico uitsluit dat de premies naar boven worden aangepast. ALGEMENE BESPREKING VAN HET LASTENKOHIER Inleiding De Raad merkt op dat het lastenkohier nalaat een clausule op te nemen met vermelding van het bedrag van de premie te betalen door de verzekeringsnemer. De vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties onderstrepen dat als enkel bepaald wordt wat de minimumvoorwaarden zijn waaraan de polis moet voldoen, dit aan deze vertegenwoordigers onvoldoende zekerheid geeft dat de jaarlijkse premie ervoor maximaal 144 € zal bedragen. Zo vrezen zij dat het te vanzelfsprekend blijft een hogere premie te bedingen. Principe nr. 1 : toepassingsgebied Geen opmerkingen Principe nr. 2 : verzekerde personen Geen opmerkingen Principe nr. 3 : territoriaal bereik Geen opmerkingen Principe nr. 4 : verzekerde prestaties Paragraaf 1 De vertegenwoordigers van Verbruikersorganisaties betreuren de onduidelijke formulering aangaande de verzekerde prestaties. Zij willen dat duidelijker uit de tekst blijkt dat het bedrag van 5.000 EUR de minimumgrens van de maximale tussenkomst per schadedossier omvat. Niettegenstaande vele geschillen dit bedrag overschrijden wordt er aldus een plafond vastgesteld, dat door deze vertegenwoordigers als veel te laag wordt aanzien. Het is van groot belang een voldoende hoog bedrag te verzekeren.
7
Ook stellen zij vast dat het lastenkohier enkel als minimumgarantie de echtscheiding met wederzijdse instemming opneemt (zie principe 6, §1,e), na een wachttijd van maximaal twee jaar (zie principe 5, §2) en met een dekking begrensd tot 1.000 EUR . De andere vormen van echtscheiding worden niet verzekerd. De vertegenwoordigers van de productie, van de distributie en van de middenstand hebben volgende antwoorden op deze opmerkingen: •
Wat de premie van 144 € betreft, herhalen zij dat de meeste verzekeraars waarschijnlijk producten tegen deze prijs op de markt brengen. Overigens dient te worden opgemerkt dat de vaststelling van een maximumpremie verboden is door de Europese reglementering;
•
Zoals de Verbruikersorganisaties onderstrepen, is het bedrag van 5.000 € de minimumdrempel voor de interventiebeperking van de verzekeraar. Deze beperking kan worden opgetrokken. Door het spel van de concurrentie in de verzekeringssector, zal dit vaak het geval zijn;
•
de meeste van de bestaande rechtsbijstandverzekeringen dekken geen echtscheidingen. Het feit dat erin voorzien wordt in het lastenkohier, zij het in een beperkte mate, betekent een sprong vooruit die lang niet onbeduidend is voor de consument, zoals de Verbruikersorganisaties onnodig denigrerend laten verstaan.
De Raad doet opmerken dat het lastenkohier zou aangepast moeten worden aan de imperatieve bepaling van artikel 92 WLVO betreffende het principe van de vrije keuze van de advocaat. De verzekeringsonderneming moet geïnformeerd worden over de identiteit van de vrij gekozen advocaat in plaats van de goedkeuring te moeten geven, zoals voorgesteld. Paragraaf 2 De Raad bevestigt dat het maximale bedrag van de franchise 250 € is. Het bedrag van 750 € opgenomen in het lastenkohier is verkeerd. De Raad dringt aan op een regularisatie hiervan. Principe nr. 5 : vergoedingsdrempels Geen opmerkingen Principe nr. 6 : dekking en uitsluitingen Paragraaf 1,a De vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties wijzen op de mogelijke overlapping met de familiale verzekering die de burgerlijke aansprakelijkheid in het privéleven reeds opvangt, indien de verzekerde die heeft (dit is het geval voor 4 op 5 gezinnen) . Het reëel gevaar bestaat voor de consument zich twee maal voor hetzelfde te verzekeren.
De vertegenwoordigers van de productie, van de distributie en van de middenstand wijzen erop dat het luik « rechtsbijstand » van de BA verzekeringen privé-leven een beperkte draagwijdte heeft en dat de overlapping dus beperkt is. Bovendien is het moeilijk om het uit het lastenkohier uit te sluiten omwille van het feit dat een gedeelte van de gezinnen geen polis BA privé-leven heeft onderschreven. In geval van samenloop van verzekeringen, die allemaal een zelfde risico dekken, wordt de verdeling van de last van het schadegeval tussen de betrokken verzekeraars geregeld door de wet (art. 45 van de wet op de landverzekeringovereenkomst) en er bestaat een Assuraliaovereenkomst die de verdeling van de last van het schadegeval tussen de verzekeringsmaatschappijen, in geval van samenloop van verzekeringen, regelt. Paragraaf 2 De Raad merkt op dat naast de uitsluitingen vermeld in art. 6, § 2 ook zaken die te maken hebben met de burgerlijke aansprakelijkheid-autoverzekering of de beroepsactiviteit of brandverzekering uitgesloten blijven.
8
De vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties betreuren de vele uitsluitingen uit de dekking en eisen dat deze zeer duidelijk aan de consument gecommuniceerd worden. Ook wijzen zij op het bestaan van overlappingen tussen de aangeboden dekking en de mogelijke uitsluitingen die daarop kunnen volgen (vb. art 6, §1e en art.6, §2c,...) Zij pleiten voor een betere definiëring van de aan te bieden minimumdekkingen. Deze vertegenwoordigers betreuren dat de geschillen in arbeids- en sociaal recht zijn uitgesloten. Niet alle consumenten zijn aangesloten bij een vakbond en er zijn er bijgevolg die nergens aanspraak kunnen maken op deze dekking. Daar veel geschillen zich in de bouwsector situeren, valt het eveneens te betreuren dat dergelijke geschillen geweerd worden uit de polis.
De vertegenwoordigers van de productie, van de distributie en van de middenstand herinneren eraan dat het aan de Raad voorgelegde document geen verzekeringsovereenkomst is doch een eenvoudig kaderakkoord waarin bepaalde oriëntaties worden aangegeven. Het ligt voor de hand dat in een echte overeenkomst de clausules met betrekking tot het toepassingsgebied van de waarborg en de uitsluitingen veel preciezer zijn gedefinieerd. Wat betreft de uitsluiting van bouwgeschillen als de interventie van een architect of het bekomen van een akkoord van een bevoegde instantie wettelijk vereist is en van die geschillen die verband houden met het arbeidsrecht, wijzen de vertegenwoordigers van de productie en van de distributie erop dat zij deel uitmaakt van het evenwicht van het akkoord afgesloten met de Minister van Justitie. Het is immers niet mogelijk voor de verzekeraars om in deze materies een rechtsbijstanddekking aan te bieden voor een premie van 144. De consumenten zullen altijd de mogelijkheid hebben om zich op die gebieden te verzekeren door een duurdere overeenkomst te onderschrijven. CONCLUSIE Concluderend stellen de vertegenwoordigers van de Verbruikersorganisaties dat het lastenkohier inzake verzekeringsovereenkomsten voor Rechtsbijstand voor hen niet echt een oplossing biedt voor het probleem dat het gerecht niet erg toegankelijk is voor de burger, gelet op de vele uitsluitingen, te lage maximale verzekerde bedragen, evt. misbruik van het recht tot opzegging van het contract, .... Bijkomend openen diverse begrippen de weg naar interpretatieverschillen van de clausules opgenomen in het voorgestelde lastenkohier inzake verzekeringsovereenkomsten voor Rechtsbijstand. Zij wijzen er eveneens op dat dit voorstel alle schijn heeft van een compromis dat ruim gunstig is voor de verzekeringssector, die het lastenkohier zelf heeft opgesteld.
De vertegenwoordigers van de productie en van de distributie herhalen dat zij het initiatief van de regering steunen. Zij menen dat het lastenkohier, opgesteld in overleg met de verzekeraars, een grote stap betekent in de richting van een oplossing van het probleem van de toegang tot het gerecht. De verzekeringsmaatschappijen zijn bereid om hun verantwoordelijkheid ter zake op te nemen en om de maatschappelijke rol die hen toekomt te spelen. Dit initiatief is een uitstekend voorbeeld van samenwerking tussen de openbare sector en de privésector.
De vertegenwoordigers van de middenstand zijn over het algemeen vóór het initiatief van de regering om een lastenkohier op te stellen voor de overeenkomsten inzake rechtsbijstand. Zij wensen echter dat de opmerkingen die recent werden meegedeeld door de verantwoordelijken van de verschillende balies in aanmerking worden genomen. ______________________________
9