SIGAßENBANDJE,
Woorden van KROES
Muziek van HENK STUUROP
:
T^rtvr-^\ 1, | '1,1 , I, ir^jpi, |
* Luchtig spelen.
1.
i^#=faxn I gfe
3E&
rm« '«-tra. i-o<»i
imm m
\/o_
I
1
7> ^
1 -i - ons -niet la-ten
P
I .
r^
ito9d van h.el ons land-je, z.en eengroaz-l^g hand-ie.
.
ïö
£
_i i-_ i J al er han de
W£r*r
m
raS SCD
3*;
uZ
-
^
50 ^
1
■^éP^T ^O^-
r
mm
s
£
jt -'
4L
^
- ' ^én band bindt nu al maan-den-lang De sto-ren. Maar plotsMing klinkt een blij ge-luid. We ^y i
SES I 5
5
^r ö3
f
^•<
&
ÊÜ
1
^T
t^
^
i«,.^J , —_ 1
m-^h ^^S f
a 2^
1 A^ïr'of^wes'^'^ Er Kwes tiedrt ot kwes-ne dèt. En ~*
is de maat-schap - pij ver-deeld In al - Ier - han-dc klas-sen. Al ioo-pen pein-zend langs de straat Vaak in ons werk ver - lo - ren Door
•«
r m w^
brcnat de we-rclrf
Al
,
En '. i» ten hech-te broe-det-band. '. Is hel >f.„a-ren-bandW Dan volg, de op -ge - ,o - gen v„ag: „Meneer! ■L-gtreö-band fél'
SS jr
lm 2. 3.
?M3
.::%
'ïfe;
We En
,/.>r
i M j S
%
En, och, we schuiven maar weer af, Al zijn we groote menschen, Er is toch ook iets goeds en moois In deze kinderwenschen! Dat groote album vroeger thuis. Beplakt op ieder kantje. Wat lijkt dèt vér vóór dezen tijd Van het sigarenbandje!
Dèt was een kostelijk bezit. Vol leven en vol kleuren. En, als je maar weer voorraad had. Wat kon je dan gebeuren? En al die zegels, groot en klein. Niet gaaf aan ieder tandje, Maar tóch, ja minstens even rijk. Als het sigarenbandje.
5. Thans komt een vlotte, kleine knaap. Me wat bijzonders vragen. Dat met iets moois uit vroeger tijd Voorzichtig aan komt dragen... En daarom, ventje, blijf maar staan. Al ben j' een bij-de-handje. Voor MIJ een jeugdherinnering. Voor JOU 't sigarenbandje!
wi
%N
Niet alleen leggen wij in onzen studio het geluid van Uw stem of Instrument op een Gramophone-plaat voor eeuwen vast maar ook groote werken door koren en orkesten.
'r
Uk'
Van 1 tot 3 personen F. 3.50 en hooger naar groot te van het gezelschap. Succes ver
zek erd H«t
R. K. Matrozen Knapenkoor Sprenger's Microphone I
voor
j
In
N.V. WILLEM SPRENGER'S STUDIO
Red. en Adm. Oal.qewater 22, Leiden. Tel. 760. Postrekening 41880
■''.,:
0*m
\—
Passage 46 - Den Haag - Telef. 113778 VerachUnt wekelUks - PrUs per kwartaal f. 1.95
%: —-ijjU^^^—fg-j-^^^^^
m^
li.
AFBEELDING IN KLEUR MULTICOLOUR PICTURE
I
-
-»
l\^
mm AIS FILM
Dus... us... binnenkort zal de film „Rubber" „Rubber' gedraaid worden I Het is nog maar enkele jaren geleden, dat Rubber als manuscript bescheiden en wat onzeker zijn intrede deed op het kantoor van den uitgever om te komen solhciteeren voor de positie van Roman en ik — zijn geestelijke moeder — kan nzet anders dan met voldoening vaststellen, dat het sindsdien een mooie carrière heeft gemaakt. Men vergeve mij deze zelfvoldane vaststelling! Hieruit spreekt alleen maar Indirecte zelfverheffing: de oudertrots voor een spruit, die zich behoorlijk gedragen heeft, goede cijfers heeft behaald en een vlugge carrière heeft gemaakt. Van roman werd Rubber tooneelstuk en ten slotte film. En een Nederlandsche film. ten Hollander (J. de Meester) schreef het draaiboek, een Hollander (Gerard Rutten) u n r.e?i:5seur (samen met De Meester), uit Mollandsch kapitaal werd de onderneming gefinancierd. Rubber is dus een Rutten-de Meester-creatie. Met deze laatste opmerking is misschien zoo ongeveer alles i?ezecrd, („Dood Water" getuigt voor de artistieke waarde van Rutten als regisseur!) ware het niet, dat er toch van Rubber een speciale verwachting werd gekoesterd. ' Inderdaad! Wat kan de film ons nog brengen? — zullen zich misschien velen afvragen. En daar als motiveering aan toevoegen: — Wij hebben nu het boek gelezen, wij hebben het tooneelstuk gezien, welnu, wat is er nog, wat ons zal boeien bij Mevrouw n bezoek aan de cinema? —Ik zou daarop Székely-Lulofj, willen antwoorden met een eenigszins onichrijfiter v«n logisch lijkend antwoord: Rutten en De dit artikel. Meester Bringen naar „Sumatra om dèarginds ter plaatse, de opnamen te maken En werkelijk, dit antwoord sluit de volle recht- plotseling stijgende rubberprijzen ten «revaardiging en ook de verklaring in van het volge moesten hebben en ook hadden, «m gedeelte, dat verteld móest worden om het wat en waarom van Rubber als film. Had een buitenlandsch concern Rubber gansche beeld volkomen te maken. Op het verlilmd, — laten wii zeggen, een Ameri- deel echter dat vootbij gezien werd, waar gelezen werd wat misschien CM- kaansch concern, — dan was deze film naar overheen eW de sd }aduw "bleef, hebben Rut...! a Ie waarschijnlijkheid een sensationeel ge- l n M kleurde rolprent geworden, uitsluitend ver- en De Meester het volle licht laten vallen. vaardigd in een studio, en zou in hoofd- Neen, dit is, geloof ik, niet juist uitgedrukt: zaak een ondergeschikt gedeelte uit mijn S/WP6 ^eASter', beseffende, welken boek, — en natuurlijk het zoogenaamd sen- P icht de film Rubber had, togen naar de sationeele gedeelte, — hebben weenrefre- plaats van handeling, zagen daar in het volle licht van de tropische zon, wat vele ven, uitgesponnen, aangedikt. Rutten en De Meester zijn er zich echter van menschen in Nederland nog nooit met bewust geweest, dat deze film naast 'n artis- eigen oogen aanschouwd hebben, waar vele tiek doel ook een moreele taak had te ver- menschen in Nederland, ondanks dat zii vullen, namelijk 'n volledig- beeld geven. En kinderen, broeders, zusters in Indië bezitdit nu is, wat de film zal brengen: het vol- ten, geen werkelijk begrip van hebben: de ledige rubber-relaas in beeld. Ik wil hier pracht van het land, de grootschheid van den nadruk leggen op: volledig eri in beeld. het oerwoud, de geweldigheid van den arWant dit is, wat de film Rubber beteekent. beid, die hier verricht werd en wordt het Immers: wat de oogen zien, wordt beter en zwoegende, harde, somtijds tragische leven dikwijls anders begrepen, dan wat de oogen van de planters. Rutten en De Meester zaezen. Laat ik het omkeeren: wat de oogen gen er het plantersbestaan in levenden lijve lezen, wordt dikwijls minder duidelijk en in de grootsche, soms dreigende omlijsvaak minder juist verstaan, dan wat de ting der tropen, zij zagen dit plantersleven oogen zien. met alle hcht en schaduw, in alle vreugde Er zijn vele passages, voornamelijk in en tragiek, in alle groot- en kleinheid. het begin van mijn boek Rubber, waar óf Dit is dus, wat de film Rubber ons zal overheen werd gelezen, óf weinig aandacht aan werd geschonken: de beschrijving van brengen! Uat het mij ronduit bekennen: land en volk, van den zwaren arbeid van wa de film Rubber ook mij zal brengenl Ik heb de door mij geschapen personen datgene wat Blanken maakten van oerwoud moeras en wildernis. Want dit alles staèt levend zien worden en gestalte zien krijgen in mijn boek, alleen: het schijnt overscha- m het tooneelstuk en daarvoor zal ik steeds duwd te zijn door het beweeglijker en di- de regisseurs Saalborn en Parser en ook recter aansprekende gedeelte, waarin ver- alle medespelers dankbaar blijven! Het was teld wordt over sommige excessen, die de een groote emotie mijn papieren menschen plotseling als levende schepsels voor mij te zien hen te zien bewegen, hen te hooren ONZE VOORPLAAT spreken, hen dié dingen te hóóren zeggen, stelt Enny Meunier voor op 't moment, die zij tot dusver alleen maar in mijn fandat zij den amok-maker ontmoet. De tasie en op papier hadden gezegd. Maar naportretten geven weer, van boven naar tuurlijk kon het tooneelstuk geen volledig beneden: Frits van Dongen, Jules Verbeeld zijn, zooals de film dat kan. Er is siraeie, Georges Spanelly en Dolly een onderscheid in technische mogelijkMollinger. heden, dat het noodwendig maakte, dat juist dèt gedeelte van mijn roman, wat een
//.
*i' tegenwicht vormt voor het - laten we Si\i~t f?nsatloneele gedeelte, onvertoond bleef. En dit nu zal de film Rubber completeeren. De film Rubber zal ons — UJ het VO, di?e hit »eheel &even, het ^r! totale K~M beeld, zij.. zalKhet ontbrekende uit het tooneelstuk aanvullen en zij zal datgene, wat minder duidelijk heeft gesproken in mijn boek, krachtig naar voren halen, ^.ij zal datgene, wat in mijn boek niet anders kan wezen dan stille beschrijving als beeld onmiskenbaar doen spreken, zif zal perspectief en beweging verleenen aan datgene, wat in mijn boek alleen maar met woorden werd gezegd en met de oogen onvoldoende werd waargenomen. En het is daarom, dat ik groote verwachting koester van deze film, van deze Nederlandsche film! Men begrijpe mij goed: niét omdat het mijn boek is, dat ditmaal op het doek zal verschijnen, maar omdat ik reeds vooruit de emotie proef, nie^ alleen de menschen, die ik schiep, maar ook de grootsche omgeving, waarin zij leefden, het machtige decor van tropisch Nederland tot leven omgetooverd opnieuw voor mij te zien: bewegend en levend in zijn volle kracht en volle schoonheid. Het is ook om alles, wat 'ik hierboven ge8 dat ik dankb a M ^ , J a r ben, dat pen Nederlandsche groep menschen kon gevonden worden, die beseften hoé Rubber moet vertoond worden en daarvoor geld, kennis, kunde en liefde veil hadden. Ik ben er van overtuigd, dat mijn schuchter solliciteerend manuscript werkelijk met deze verfilming een ongedachte en schoone carrière zal hebben gemaakt. Met deze overtuiging zie ik in spanning de vertooning tegemoetl
^■S-ii
•w
\ f
\
1. Op weg naar Indië. — 2. Amina Wilmink als Popple en Jules Verstraete als Meesters. — 3, Constant van Kerckhoven als Stoops en Philip la Chapelle als Van Eekoren. ~ 4. De Slnkeh wordt door de Dellplanters met witkalk besmeerd, hik::.
.'
.
';.
v
:....■■.
:/-&
i i
X
over den wegT J ohn van Laer, Meesters' assistent, komt moe en bezweet naar huis 'met het geld voor de uitbetaling, verwelkomd door zijn Japansche huishoudster Kiku San. Met dreunend rhythme roept de ton-tong; in een bonte groep hurken de koelies voor Johns huis. Proestend en snuivend als een oude Neiptunus staat Meesters in zijn mandikamer en giet de bakken koud water over zijn bezweete lichaam. Hij voelt zich best bij dit ruwe leven. John echter plagen de eenzaamheid en het verlangen naar Renée, zijn meisje in Holland. Uit de mail-trommel komt het verrassende bericht: Renée is op wegnaar Indië. Meesters scheldt John de huid vol. Wat moet zoo'n jong ding in de 5. Jules Verstraete als Meesters en Frits van Dongen als John van Laer. — 6. Hans van Ees als de barman. — 7. Het dansavondje in het hotel te Brastagi. — 8. Enny Meunier als Renée van Laer en Dolly Moilinger als Annet Walendijk.
^T
.-'■■■"
*' PSk;
,J f
iimuyc! xacm van zijn wencpimouacn; dat Is al. En weer vliegt een leege bierflesch het erf op, öm tot "scherven te springen op Meesters' flesschenkerkhof. Terwijl de kleine Kiku San, nog niets vermoedend, zingend zkh tooit in haar mooiste kimono, dartelt Renée over het sportdek van het schip. Kikn San zal moeten heengaan nu Renée komt. Haar groote verdriet verbergend, neemt Kiku San glimlachend afscheid van haar meester. De boot nadert de kust .van Sumatra... Dolgelukkig vliegt Renée in Johns armen en even later stuiven ze al voort in den, snellen'auto onder een dak van wuivende palmen. Op het kleine kantoortje vän de
1. Mathieu van Eysden als de gérant en Georges Spanelly als ftavlnsky. 2. In de bar van de soos. 3. Jules Verstraete als Meesters. 4. Wilhelmina Duymaer van Twist als Mevrouw Stoops; Constant van Kerckhoven als Stoops en Philip la Chapelle als Van Eekeren.
^ ■^
^W-,
1,1*
i^. Mr
IA'
,0 \
V I
I
onderneming wordt het jonge paar verwelkomd door den Rus Ravinsky en Joop Walendijk met zijn vrouw Artnet. Met één slag verovert Renée alle harten. Zelfs de oude brombeer Meesters geeft zich gewonnen en op Ravinsky maakt zij een diepen indruk. Laat in den nacht staan John en Renée op de voorgalerij van hun huisje en kijken uit over het door de maan beschenen land. In een verren kampong speelt zacht de gamelang. Vol hoop op de toekomst besluiten zij elkaar in alles te zullen helpen, om samen door dé eerste moeilijke jaren heen te komen. In dien tijd gebeuren er in den rubber-handel onverwachte dingen. Op de internationale markt stijgen de prijzen in steeds vlugger tempo. Stoops, de hoofd-administrateur, wü van de conjunctuur gebruik maken en tracht de productie omhoog te drijven. Op hun verafgelegen onderneming werken Meesters en John als paarden. Dagen en dagen ligt Renée eenzaam Op haar voorgalerijtje, met als eenig gezelschap de oude baboe Saïma. Om haar afleiding te geven, rijdt John, na afloop van een vermoeienden dag, nog anderhalf uur ver naar de club in Randjah, het verzamelpunt van alle employe's. Een jonge Sinkeh, kersversch uit Holland, heeft het gewaagd, zich bij gebrek aan witte tropen-kleeding, in smoking te steken. Dat kan er bij de planters niet mee door en onder daverend gejuich wordt dé Sinkeh van boven tot onder wit gekalkt. De muziek begint, ^ohn houdt niet van dansen, maar Ravinsky blijkt een uitnemend danseur te zijn. Renée geniet
er van weer eens goed te kunnen walsen. Ravinsky komt meer en meer onder den invloed van haar charme. Opeens klinkt er rumoer uit de bar. Meesters, die dien avond flink gedronken heeft, is in twist geraakt met een jongeren collega. Het wordt in de nauwe ruimte een algemeene vechtpartij. John gelukt het zijn „baas" met een enkel woord tot kalmte te brengen en hem mee te nemen naar den auto. Den volgenden dag moet Meesters op het hoofdkantoor een standje in ontvangst nemen en zich tevens tegenover Stoops verantwoorden, omdat zijn productie te laag is. Meesters wil geen roofbouw plegen op nog jonge boomen, maar Stoops is door de conjunctuurkoorts bezeten en dwingt hem te gehoorzamen. Een geldwoede heeft allen bevangen; de gouden tijd is voor Deli aangebroken. John en Renée kunnen,( doordat het ook hun goed gaat, spoedig verhuizen; hun nieuwe woning staat midden in een prachtigen tuin. In een klein prieel tusschen palmen en orchideeën zit Renée te praten met Ravinsky. Hij vertelt haar, hoe alléén hij zich voelt tusschen zijn collega's, die aan niets denken dan aan geld verdienen en hoe hij zijn vroegere leven in Europa betreurt. Renée voelt sympathie voor hem; ook haar beginnen het klimaat en de lange eenzame dagen meer en meer te drukken. En als John haar later om een onbelangrijke reden een verwijt maakt, kan zij haar zenuwen niet meer bedwingen en barst in tranen uit. Zoo vindt Meesters het jonge paar! Zijn vaderlijke raad luidt: verandering van lucht; Renée moet de bergen in, naar Brastagi. Physiek is Renée hier al gauw weer de oude. In de hooge, koele lucht geniet zij van tennissen, zwemmen, paardrijden. dag zal John eindelijk enée verheugt zich dol m
i.
laatste oogenblik wordt foepen door het hoofdmoet voor hem waarf*jjiet naar Brastagi gaan. bij de bosch-ontginning Ravinsky toegewezen, maar t het zóó te regelen, dat Joop k in zijn plaats gaat. John is Joop te zien, maar raadt hem rzichtig te zijn, daar hij de van hét werken in het oerwoud og niet kent. Alle i en diep teleurgesteld zit Renée ^^ien^B Xmd op het terrasje van haar ngal w. Opeens hoort zij naderend lèfe^nga] |to^ eronk. Zou hij misschien toch... ? roept zij, als de lampen van /de SWto over haar heenstrijken. ^,Ha o Renée 1" antwoordt uit het de stem van Ravinsky. en treurig beantwoordt Renée zij i ei housiaste begroeting. VI aa later, in de hel verlichte eetza .1 v a het Brastagi-Hotel, zet zich Ri née' teleurstelling om in een kopil tot vroolijkheid. Zij wil chamPi zij wil dansen I In Ravinsky's Pi ailien wordt de tango een heerlijk ve|doo jigsmiddel. Pas laat in den na ht andelen beiden door den zwoennacht terug naar Renée's bungalow,
Reeds den volgenden morgen beseft Renée, hoe onvoorzichtig zij met haar huwelijksgeluk gespeeld heeft. Als een vlucht is haar tocht naar benedeny langs de serpentinewegen van het Brastagi-gebergte. Beschaamd komt zij Johns kantoor binnen en wil hem alles bekennen. Onbeweeglijk zit John voor zich uit te staren: een mandoer bracht zoo juist het bericht, dat Joop tijdens het kappen door een vallenden boom is getroffen en gedood. Bij het zien van Renée springt hij op, vertelt haar wat er gebeurd is en trekt haar snel mee naar den auto, waardoor Renée de gelegenheid ontnomen wordt haar overkropt gemoed bij John te luchten. In Joops kamer zijn de blinden gesloten ... in lange, dunne strepen valt het zonlicht naar binnen. Als versteend zit Annet naast het lijk van haar man, tot ze zich willoos door Renée laat wegvoeren. Bij het ziekbed van haar arme vriendin beseft Renée dubbel zwaar, hoe slecht en ondankbaar zij was en zij besluit voortaan geheel voor John te zullen leven. De begrafenis van den assistent Walendijk is maar een kort, droevig incident in de Deliaansche samenleving. Daar omheen raast het leven verder. Fortuinen worden verdiend en weer uitgegeven. Een dolle zucht naar pleizier heeft allen bevangen. Dan komt, voor de meesten onverwacht, de groote krach van Wallstreet: bezuiniging, ontslag van alle niet onmisbare employe's. Stoops verzet zich tot het uiterste; volgens hem is de depressie maar een tijdelijk verschijnsel. Op het groote gekostumeerde club-feest weet hij \ er de stemming in te houden. In een hoekje van de nu ultra-modem ingerichte bar zit Meesters somber voor zich uit te kijken. Hij is een van de eersten, die hun ontslag hebben gekregen. Maar naar Holland teruggaan doet hij niet, vertelt hij aan John. Deli is zijn tweede vaderland geworden. Met zijn opgespaarde duiten begint hij een eigen, kleine cultuur-onderneming, in de bergen, in een goed klimaat. Zijn vertrouwen in Indië's toekomst is ongeschokt. Tijdens het feest ontmoet Renée voor het eerst weer Ravinsky. Sedert den morgen van Joops dood is zij er niet toe kunnen komen John van haar ontmoeting met Ravinsky in Brastagi te vertellen. Ravinsky is in die weken ernstig van Renée gaan houden. Hij wil met John spreken. Renée bezweert hem dit niet te doen, maar Ravinsky stelt als eisch, dat zij nog dienzelfden avond bij hem thuis zal komen, om hun verhouding te bepraten. Radeloos van angst, dat John iets zal hooren, stemt Renée toe. Dadelijk daarna wordt zij te midden van het feestgewoel aangesproken door Stoops, die haar insinueerende vragen stelt. Ravinsky wordt voor zijn huis opgewacht door een mandoer, die hem verzoekt een oogenblik met hem mee te komen, om een jongen koelie, die gevochten heeft, tot rede te brengen. In zijn nervositeit pakt Ravinsky den man te heftig aan. Een donkere vonk licht opeens in de oogen van den
Javaan, een mes flitst, bloedend valt Ravinsky neer, de koelie vlucht met opgeheven wapen. „Amok!" roept een stem door den nacht. Inmiddels is op de soos een Engelsche employé, Mr. Jackson, op het tooneel geklauterd en heeft het lievelingslied der planters ingezet: Old MacDonald had a farm Hieja Hieja Ho. De geheele zaal host en brult met hem mee. Renée weet zich van den lastigen Stoops te ontdoen en verlaat snel de club. Bulten is de nacht vol beangstigende geluiden. De groote ton-tong dreunt alarm I Amok! Amokl roepen stemmen in de verte. Met verbijsterende snelheid rent de amoklooper door den kampong, alles neerstootend wat op zijn weg komt. Zinneloos van angst vluchten koelies en koelievrouwen. Op de soos heeft het feest zijn hoogtepunt bereikt. Te midden van de joelende menigte zoekt John zijn vrouw. Een insinueerende opmerking van Stoops doet liem snel de club verlaten en de richting van Ravinsky's huis inslaan. Achter hem klinkt het gebrul der planters: And on that farm he had some ducks Hieja Hieja Ho. Steeds haastiger loopt Renée door den nacht. Haar angst, dat John' iets zal merken, wordt tot een obsessie. Met bloed bedekt, waanzin in-.zijn oogen, rent de amoklooper voort en steeds luider dreunt het alarm: amok! amok I amok I Aldoor wilder hossen de feestvierders HiejaI Hieja 1 Hol Met ontzetting ziet Renée hoe Ravinsky's lijk zijn huis wordt binnengedragen. Zij snelt terug naar de club. Vluchtelingen loopen haar voorbij. Amok! John heeft Renée in de verte ontdekt en loopt snel naar haar toe. Daar schiet uit een smallen zijweg een donkere figuur... verlamd van schrik büjft Renée staan... maar John is al bij haar, zijn revolver in de hand. Een schot... Stervend valt de amoklooper neer. John voert zijn halfbewustelooze vrouw met zich mee. In de stille woning ligt Renée met gesloten oogen op haar rustbank. John zit naast haar. Langzaam, als met tegenzin, komt zij tot de werkelijkheid terug ... diep in haar leeft nog de angst, dat zij Johns liefde verloren zou hebben. Maar hij stelt haar gerust. Meer dan ooit heeft hij dezen nacht gevoeld, hoeveel hij van haar houdt. Beiden hebben nu geleerd, dat ze niet zonder elkaar kunnen leven. Hun geluk zal voortaan dieper, vollediger zijn. Een eenzame figuur staat hoog op de bergen en kijkt tevreden uit over het wijde Deliaansche landschap Het is Meesters. Ook voor hem gaat er een nieuw leven beginnen... VII
m
ALS HET LEVEN EEN STRIJD WORDT VmCENT VAN GOGH Het is eigenlijk een triest en somber leven geweest, dat van Vincent van Gogh — hoe rijk het overigens geweest is aan voortbrengselen Van onvergetelijke kunst! Hij werd in 1853 te Groot Zundert in Noord-Brabant geboren. In zijn jeugd was hij een in zichzelf gekeerde, melancholieke jongen, die op een vreemde manier van de eenzaamheid hield en zich in zijn slaapkamertje opsloot, om daar alle boeken over theologie en wijsbegeerte te verslinden, die • hij in handen kon krijgen. Hij had „een eigenaardig gezicht, hcelemaal niet kinderlijk, met een beenig voorhoofd, dicht naar elkaar gegroeide wenkbrauwen en kleine, diepliggende oogjes, die in overeenstemming met zijn wisselende stemmingen blauw of groen leken". Toen hij zestien jaar was, kwam hij bij den kunsthandel van de Firma Goupil te 's-Gravenhage, en werkte daar een poos heel hard. ,,Het is hier een prachtige zaak," schreef hij aan zijn broer, „en hoe langer men er is, hoe meer men verlangt zijn best te doen". Zijn chefs waren zóó met hem ingenomen, dat ze hem naar Londen stuurden op een salaris van negentig pond per jaar. Hij kocht nu direct een hoogen hoed — daar kon men in Londen niet buiten, meende hij — en werd verliefd! Ongelukkig genoeg werden zijn gevoelens niet beantwoord en zijn toch reeds zoo sombere aanleg kreeg een nieuwen knauw. De dochter van zijn hospita lachte om zijn liefdesverklaring, en vertelde hem, dat zij reeds verloofd was. Toen Van Gogh haar zei, haar verloving dan af te maken, lachte zij opnieuw, en de jongeman trok zich dat zoozeer aan, dat hij teekenen van excentriciteit in zijn werk begon te vertoonen. Tegenover sommige klanten verloor hij zijn geduld, en anderen liet hij staan zonder ze op te merken. Op zekeren dag verklaarde hij in een vollen winkel, dat het verkoopen van schilderijen niets anders dan georganiseerde diefstal was! Zijn ontslag was natuurlijk onvermijdelijk en hij verhuisde naar Parijs, waar hij in een religieuze crisis raakte, waardoor hij zijn werk verwaarloosde en opnieuw zijn betrekking verloor. Wij zien hem dan terug als schoolmeester in Ramsgate en Isleworth, waar hij onderricht in het Fransch gaf en allerlei kerken bezocht, zonder onderscheid van richting. Vervolgens vertrok hij naar Dordrecht, waar hij bediende in een boekhandel werd en de inwoners verbaasde door als Quaker gekleed over straat te wandelen. Behalve dat hij rookte, leefde hij als een asceet, en werkte heele nachten op zijn kamer door om het Nieuwe Testament in verschillende talen over te zetten. Hierna volgde de stap, die een keerpunt in zijn carrière zou blijken en die uiteindelijk de wereld een van haar grootste schilders zou geven. Hij besloot zendeling te worden en na daarvoor een opleiding te hebben genoten te Amsterdam en Brussel, werd hij naar het mijndistrict van de Borinage in Hainault (Zuid-België) gezonden. Goed gekleed kwam hij op zijn standplaats aan en huurde er een kamer, maar weldra kwam hij tot de overtuiging, dat deze wijze van leven veel te luxueus was VIII
SCHILDER EN ZENDELING njk), waar de roodharige artist een bekende figuur werd, terwijl hij van den ochtend tot den avond niets anders deed dan landschappen schilderen. Een korte vriendschap met Gauguin liet niet na invloed op zijn manier van schilderen uit te oefenen, maar Gauguin, die bang werd voor het zonderlinge gedrag van zijn vriend, zag zich genoodzaakt op een dag, toen Van Gogh een aanval van razernij kreeg, haastig de vlucht te nemen. Het ging nu steeds meer den kant der verdwazing op met Van Gogh. Hij sneed een stuk van zijn oor af en gaf dit in een envelop cadeau aan een kellnerin uit de Zelfportret van buurt, omdat zij. . . . er om gevraagd had! Van Gogh. Hij schonk het haar — „Als een herinnevoor een evangelie-prediker en daarom be- ring aan mij!" Het zelfportret, dat hij schilsloot hij van alle wereldsche gemakken af- derde, terwijl hij van zijn verwonding herstand te doen. Hij nam zijn intrek in een stelde, beelden wij hierbij af. kleine hut zonder ecnig meubilair en sliep Sinds dien tijd vertoefde de kunstenaar op den grond bij de kachel. Van oude zak- den meesten tijd in een of ander gesticht ken naaide hij zichzelf, hemden en wanneer voor geesteszieken, en het is daar, dat hij hij uitging, droeg hij een versleten soldaten- vaak zijn meest aangrijpende doeken heeft jas en een kapotte pet, terwijl hij zich niet geschilderd. Als hij een van zijn vele aaneens de weelde gunde zich te wasschen! vallen had, at hjj zijn verf op. waarna men Maar nauwelijks was hij onder de mijn- hem zoo spoedig mogelijk een tegengift werkers gekomen, of de innerlijke strijd tus- moest toedienen. Hij wist. dat hij krankzinschen religie en kunst nam een aanvang. Er nig was, want in een brief aan zijn broer is geen twijfel aan, of in de Borinage heeft schreef hij: „Ach. -wij gekken. . . .!" de gedachte, zich aan de schilderkunst te wijVan Gogh zocht zijn artistieke emoties den, voor het eerst wortel geschoten. Men vooral door kleuren te vèr-beelden. Zijn van kon zün korte, gedrongen gestalte op alle een eigenaardig licht gloeiende landschappen uren van den dag zien, terwijl hij schetsen uit de Provence kenmerkten zich dan ook maakte van de mijnwerkers, hun vrouwen en door een prachtige kleur en een geheel nieuvan het omringende, trieste landschap. Steeds we visie op het onderwerp, en hoewel zij meer tijd gaf hij aan schilderen, die aan zijn thans zeer gezocht zijn. moest hij gedurende religieuze taak besteed had moeten wor- zijn leven steeds hooren, dat ze onverkoopden, met het gevolg, dat hij na zijn proef- baar waren. In den tuin van een der gestichtijd door zijn teleurgestelde superieuren ten, waar hij was opgesloten, schilderde hij werd teruggeroepen. Dit hielp hem, zijn be- met koortsachtigen ijver talrijke stukken, sluit te nemen. De religieuze crisis was voor- maar wanneer hij er een gereed had. verbij! Van nu af aan zou hij zich uitsluitend scheurde hij het of schonk het aan andere aan de schilderkunst wijden I patiënten. De vier eerstvolgende jaren vormden zijn Na in verschillende inrichtingen verpleegd leertijd te Brussel, Den Haag en Antwerpen, te zijn geweest, werd Van Gogh aan de waarbij hij een nieuwe desillusie in de liefde hoede van een dokter in Auvers-sur-Oise ondervond en zijn eersten aanval van toevertrouwd, waar hij in een herberg woonwaanzin kreeg. Hij verliet de Academie te de. Op een dag vond men hem in een boom Antwerpen als gevolg van een ruzie met zitten, terwijl hij in zichzelf mompelde: een der leeraren, omdat deze het wagen „Het is onmogelijk! Het is onmogelijk!" durfde, zijn teekening van de Venus van Later hoorde men een schot en vond den Milo af te keuren. arme in zijn bed. met een kogel in de zijde. Hierna volgde de al te korte periode van „Ik geloof, dat ik het verknoeid heb," zei zijn rijpheid te Arles in Provence (Frank- hij tegen den dokter. „Wat denkt u?" Eenige uren later was hij dood. In zijn zak vond men een door hem geschreven brief: „Ach. ja, mijn werk. ... ik heb er mijn leven voor geriskeerd — en mijn verstand heeft het begeven. ..." Hij was zeven en dertig jaar. toen hij stierf, en de laatste tien jaar er van had hij aan de kunst gewijd. Zijn leven was één voortdurende kwelling geweest. Zooals zijn vader schreef, toen hij naar de Borinage vertrok: „Het doet me zoon leed te zien. dat hij letterlijk niets weet van de vreugde van het leven en altijd met zijn hoofd gebogen loopt, systematisch zoekend naar wat allèèn maar moeilijkheden brengen kan. ..." Hij hèèft die moeilijkheden gevonden in zijn arme leven, maar daarnaast heeft hij een oeuvre nagelaten, dat steeds een vreugde zal blijven voor iedere ontvankelijke ziel. die Van Gogh. - Op de binnenplaats van de gevangenis. het eens bewonderen mocht.
90130 is een telefoonnummer... een Amsterdamsch telefoonnummer... 1 Het is geen geheim, dat bij de productie van een film, één gecalculeerde uitgave nooit klopt en met ettelijke percentages overschreden wordt en dat is de post... telefoongesprekken! Bij de productie van een film wordt getelefoneerd... moet getelefoneerd worden ... daar heeft u geen idéé van... soms begrijpen we het zelf niet... maar opgebeld wordt er... moet er worden. Ik* geloof, dat het een gezondheidsmaatregel is... een uitlaat voor de zenuwen... in ieder geval is er iets met dat telefoneeren niet in den haak... maar we hebben het bij de productie van „Rubber" gedaan (zelfs in Atjeh, diep in de rimboe hebben we heldhaftige pogingen gedaan, om met de „bewoonde" wereld een praatje te maken...) en bij de volgende film doen we het weer II Het hoort er bij... Ik heb een slecht geheugen voor telefoonnummers ... mijn eigen nummer moet ik zelfs opzoeken... maar er is één telefoonnummer, dat in mijn hersens gehamerd staat... dat is 90130... Het is het minst aangevraagde nummer daarbij... maar wat een nummer...J Als u het zou aanvragen (probeer het maar. niet, want het is bijna altijd in gesprek) dan hoort u na eenige oogenblikken een vriendelijke stem een woord noemen... Tobis ... en dan begrijpt u waarom juist dat nummer zoo in mijn trage iersens gehamerd staat. Tobis... dat is het punt, waar alle draden van de „Rubberproductie" bijeenkomen ... Van uit dat centrale punt vertrok in den herfst van het vorige jaar de „eerste Nederlandsche filmexpeditie naar Indië" en op dat punt moest de film „Rubber" kant en klaar „afgeleverd" worden. Daar tusschenin liggen maanden van werk... werk ... werk... Ik behoef u wel niet te vertellen wat „Tobis" eigenlijk is... Tobis is de grootste continentale filmonderneming .,. een wereldorganisatie op filmexploitatiegebied ... heeft in Parijs—Berlijn... en ettelijke andere wereldsteden groote studios ... laat in al die landen films produceeren, die via haar organisatie worden „uitgebracht". Het centrum van deze wereldonderneming ligt in Amsterdam. Op een goeden dag nam ik daar afscheid. De heer Charles van Biene, de leider yan de Hollandsche afdeeling, waarvoor wij „Rubber" vervaardigden, gaf' ons zijn vaderlijken zegen en we vertrokken naar de Oost. Daarmede begon de tweede periode in het ontstaanproces van „Rubber" en was de eerste gelukkig voorbij. Achter den rug had ik eenige maanden van voorbereidingen. Behalve de artistieke en technische verantwoording voor de productie, was ik ook nog bedacht met de „productieleiding" — \
.
■
De regisseur en productiechef Gerard Putten. oftewel de „nare" afdeeling (ten minste voor mij). De „productieleider" moet zorgen, dat de kostenbegrooting klopt... dat de geheéle opname-organisatie uitkomt en dergelijke prettige dingen. In die maanden van voorbereidingen was dit alles nauwkeurig uitgewerkt... de kosten van de film... de tijdsduur van de expeditie, waarmede weer rekening gehouden moest worden met de klimaatsgesteldheid in Sumatra en honderden kleine (maar belangrijke) details. Ik heb nooit van te voren geweten, dat het „uitrusten" van een filmexpeditie naar de tropen zooveel zorgen met zich mee zou brengen. Maar op een dag gaan we dan scheep naar het „onbekende" en de opdracht is: maak wat zeer goeds... Die opdracht kwam van dat magische nummer 90130. .. En dan begint het lieve leventje. Dan stap je uit je privé-leven en je filmt... Je filmt altijd, ook als je eet, of je slaapt, of je zit in je auto.... Je filmt dag en nacht, je hersens filmen, je ooren worden microfoons, je oogen cameralenzen, je begint naar film te ruiken, film ... film ... Rubber .., Rubber... 1 Je komt in Indië .. Je ziet alles met het eene doel... is het geschikt voor mijn film ? ? Kan ik het gebruiken?? Niet? Wegl Uit den gezichtskring .,. geen interesse ... I Zóó zie je het landschap... de menschen, hoor je de geluiden... je wordt een levende camera en een levende an-i tenne... bereid om alles „op te vangen" wat voor je film, die eene bepaalde film, waarvoor je gekomen bent, geschikt kan zijn. En zoo gaat het met je heelen staf. De cameraman slaapt aan boord tusschen zijn camerakoffers (op den grond kunnen ze omvallen, dus: mee in bed.
dan liggen ze zacht I). Die man is dus al niet meer normaal, want op den grond staan ze heusch heel veilig. De acteurs zijn niet meer Jules Verstraete en Frits van Dongen, maar twee Deliplanters. Verstraete herinnert zich geen Stadsschouwburg meer, geen tooneelrollen, niks. Verstraete is Deliplanter en geen sterveling kan hem daar van af brengen. Hij boomt urenlang met andere planters over de „rubberprijzen" en het is geen mop, die ik u probeer wijs te maken, maar het is zoo... Met Van Dongen is het ongeveer evenzoo, aL heeft die nog wel eens wat privé-interessen aan boord. Zoo ontstaat de „sfeer", de echte filmsfeer, we worden zachtjes maar zeker „crazy" ... moviecrazy ... En weer een tijd later (het begrip tijd is voor ons dan al lang verloren gegaan) lever ik mijn gezelschap op een bitter kouden morgen aan het Centraalstation weer af aan de dierbare familieleden (even vallen we terug in de maatschappij), blij dat ik mijn menschen weer veilig in het land heb kunnen terugbrengen. De pers vraagt belangstellend of we veel „wilde beesten" gezien hebben, waarop het expeditielid, dat de meeste fantasie heeft en het liefst in de krant komt, uitvoerige mededeelingen mag doen en dan... 90130... Tobis ... we zijn er... en we gelooven, dat de oogst goed is ... We „gelooven en we hopen," mijnheer Van Biene I Gezien hebben we niets meer dan de kleine proefjes, die we 's avonds na het werk maakten... we „hopen" het. De film is driedubbel in blikken doozen gepakt, luchtdicht afgesloten en gesoldeerd, want in de tro(Vezvoli ep^pai. XIVJ IX
m
■
—
N,V0 ZON VOOR RENATE ' W^mß^
B'
BLIJSPEL VAN ERICH EBERMAYER opgevoerd door liet Rotterdamsclh Hofstad-Tooinieel
Theo Frenkel, Enny Meunier, Bob Oosthoek en Eduard Palmers.
Er is behoefte aan goede blijspelen, die het bezoek aan den schouwburg aantrekkelijk maken. Het publiek heeft, zeker nu, het noodig- om ereis genoeglijk te lachen en zich te amuseeren met de meestal onschuldige grappen, geestigheden en de niet vooruit te bepalen ontwarring van de intrige. Tusschen blijspel en klucht bestaat een groot verschil. Met het noodige voorbehoud (vergelijkingen gaan maar zelden heelemaal op) zou men de tegenstelling kunnen teekenen door te wijzen op de tegenstelling tusschen een anecdote, die men in elk gezelschap kan vertellen en die, welke „alleen voor beeren" als etiket draagt. Beiden kunnen geestig zijn, heel goed enz. maar... ze zijn anders. Waarmee, dit zij herhaald, volstrekt niet gezegd wil zijn, dat een klucht altijd „alleen voor beeren" geschikt isl Ebermayer's blijspel voldoet aan de eischen, welke men aan dit genre mag stellen. De dialoog is vlo't en aardig. Het gegeven is niet al te mal. De ontknooping houdt ons bezig. Renate is een lief, mooi meisje, dat voor mannen van allerlei aard groote attracties heeft. Een baron en een O-Wer, een Franschman en een Engelschman, drie trouwe vrienden, dife de wiskunde, de journalistiek en de architectuur als levensdoel hebben gekozen, zijn dol op haar. Renate is een heel „onschuldig" meisje,
X
nttë
zij hengelt niet naar de gunst van al dat mannenvolk. Integendeel. Ze verzet zich er tegen. Ze snauwt de verliefde klanten af, die met een zoen als kwitantie (een besparing van tien ets plakzegel!) tevreden zijn. Do<5h 't helpt niet. De mannen lijden kiespijn om harentwege, en ze laten gezonde kiezen trekken alleen om in de wachtkamer te mogen zitten, zoolang mogelijk. Haar patroon zou tevreden kunnen zijn, ware het niet, dat die would-be klanten, de serieuze patiënten op de vlucht joegen. Dies wordt Renate ontslagen. Drie van haar aanbidders, vroolijke, vlotte snaken, besluiten om hun „prinsesje" te helpen. • Zij moet zon in haar leven hebben. En de N.V. Zon voor Renate wordt opgericht. 't Zou niet behoorlijk zijn om de intrige verder uit te rafelen, dan bederven we het voor het Hofstad-Tooneel. Wie er nieuwsgierig naar is, ga het zelf zien. Hij kan gerust zijn! Ze krijgen elkaar. Een van de „ze" is natuurlijk Renate, doch wie die ander is, dat-verklappen we niet. Zij heeft, zooals gezegd, de keuze tusschen een baron en een huizeneigenaar, tusschen een Franschman en een Engelschman, tusschen een architect, een wiskundige en een journalist, het drietal dat de N.V. Zon voor Renate oprichtte. Het spel is goed, de enscèneering valt te prijzen. L. \
e Pruttelaars, ze zijn over alle landen verspreid en er is geen werelddeel, waarin je geen lid onzer familie zult vinden. Ze wonen in de steden, welke hun inwoners met millioenen tellen en ze hébben hun tepten opgeslagen in de gemeenten met een handjevol gezinnen, waar ze zelfs lid van den gemeenteraad zijn. Meestal wel. Daarvoor zijn ze Pruttelaars. Een familie, die er prat op gaat nooit een baantje te hebben begeeni. Ondanks die uitgebreidheid van m'n familie heb ik de zekerheid (waar ik heelemaal niet zoo blij over ben), dat ik geen enkele erfgrootvader of -grootmoeder, geen erfoom of -tante bezit. Hetgeen voor u, waarde lezeressen en lezers, een troost kan zijn, wyl ge dan niet te vreezen hebt, dat ik met m'n gepruttel uitschei zoolang m'n krachten nog niet uitgeprutteld zijn. Des te meer kan ik me daarom ergeren over al die erfenis-processen, waarover je telkens weer in de kranten leest. Hoe is het toch mogeljjk, dat overigens heel rustige menschen zoo buiten zichzelf geraken, wanneer hun verteld wordt, dat er in 1734 ergens in Ohio of waar dan ook, een juffrouw gestorven is, die net zoo heette als zij, of een m'nheer wiens naam overeenkomt met dien van de overgrootmoeder van hun grootmoeder. Als ik in de rechten studeerde en, na het rapport van de Commissie-Limburg, nog meer de zekerheid had gekregen, dat die advocaterjj toch ook niks is, dan ging ik me toeleggen op hei ontdekken van erf tantes en ooms, dan zou ik m'n beroep er van maken een Comité van erfgenamen te vormen. En ik geloof, dat ik dan een vette boterham zou verdienen.... Zou je niet doen, zei m'n vrouw, daarvoor ben je te. . . . fatsoendelijk! En ik erger me nog over de manier waarop ze dat woord „fatsoendelijk" uitsprak. Net alsof ze iets anders had willen zeggen. PETRUS PRUTTELAAR.
'"i^Äcwe v/C^OJ^j^^ Vraag driehonderd zeventig Wat zjjn ABC-staten? Wjj stellen als hoofdprijs een lot van de loterij der Joodsche Invalide en vyf troostprijzen beschikbaar om te verdeelen onder hen, die ons vóór 17 Maart goede oplossingen zenden aan ons adres: Redactie Het Weekblad, Galgewater 22, Leiden. Indische abonné's vóór 17 Mei. Op briefkaart of enveloppe gelieve men duidelijk te vermelden: Vraag 370.
;
09V.OSS//v^
Vraag driehonderd zes en zestig De acht en veertig strepen in de vlag van de U.S.A. stellen de acht en veertig staten voor, die samen de Vereenigde Staten van Noord-Amerika vormen. De hoofdprys viel ten deel aan den heer D. Frank te Scheveningen, de troostprijzen aan mejuffrouw J. J. Steketee te Eindhoven, den heer J. A. Hoogensteyn te Amsterdam, mejuffrouw M. Flaminiau te Nijmegen, den heer J. M. Kefssemeyer te Schiedam, den heer N. C. v. d. Maden te Eindhoven.
■
,
■
M ■
■
-
■
!
iy? ^^4i Wat is het dat ons, Hollanders thuis, zoo boeit in het leven van onze overzeesche landgenooten? Wat is, behalve hun litteraire en menschelijke waarde, de reden van het enorme succes van mevrouw Lulofs' romans ? Is het 't exotische decor, al bet nieuwe en onbekende, waarvan zij vertellen ... ? Dat alles en — nog iets. Roman, tooneel, film, zij allen vragen naar sterk uitgesproken menschelijke karakters. En die vindt men in Indië meer dan in Holland. De Indischman is opener, hij geeft zich meer zooals hij is. Hij weet, dat hij zichzelf mag zijn, zichzelf móet ara, omdat het leven daarginds den vollen inzet van zijn persoonlijkheid eischt. In Holland bestaat het gevaar, dat een karakter op den duur vervlakt, maar onder de tropische zon worden de contouren zwaarder, de contrasten sterker. De schoonheid van Holland ligt in ijle, grijze half-tonen — het Indische landschap straalt in een weelde van licht en schaduw. Indië is een film-land bij uitnemendheid. Zoo vonden wij in mevrouw Lulofs' boek een gansche reeks scherp geteekende, voluit levende karakters, die als voorbestemd leken om tot film-figuren te worden. Niet alle konden wij in het scenario verwerken. Om niet in de fout van vele andere verfilmde romans te vervallen, die een te uitgebreide stof te vlug en dus te oppervlakkig moesten behandelen, hebben wij de volle aandacht geconcentreerd op enkele hoofdpersonen; in de eerste plaats op het jonge echtpaar John en Renée van Laer. Wij maken him huwelijk van het begin af aan mee, wij zien de aankomst van het verwende Haagsche meisje in het vreemde land, in de primitieve houten woning. Na het hoog opbloeiend geluk van hun vereeniging, vertelt de film van de moeilijkheden, die ieder huwelijk in Indië door moet maken, totdat het harde leven de beide karakters gevormd en gesterkt heeft. Als tweede „heldin" kozen wij Annet Walendijk, het eenvoudige, onzelfzuchtige vrouwtje, dat geheel opgaat in de liefde voor haar man, totdat de dood hem van haar wegneemt. Het groote verdriet van Annet brengt de meer egoïste Renée tot inkeer. De centrale figuur, de spil waar de handeling om draait, is de rasr echte Deliaan Jan Meesters, pionier van den ouden stempel, één van hen, die Deli groot gemaakt hebben. Met verdriet, soms met woede, moet hij toezien, wanneer de dingen niet meer gaan zooals hij het zou wenschen. Maar toch blijft hij, ook in de moeilijkste tijden, vast vertrouwen in Indië's toekomst. Ravinsky, de uitgeweken Russische aristocraat, is de sympathieke Don Juan, die in Renée's leven een gevaarlijke rol speelt. En Kiku San, Johns Japansche huishoudster, één van de liefste figuurtjes
die mevrouw Lulofs ooit geteekend heeft, zien wij in haar mooiste kimono, het haar getooid met bloemen en vlinders, wachtend op Toewan. Als John haar dan vertelt, dat hij gaat trouwen en haar diensten niet langer noodig heeft, weet zij haar groote verdriet te verbergen en gaat stil heen., Al deze bekende gestalten zal het Nederlandsche filmpubliek nu kunnen zien op de plaats van hun „geboorte", in de grandioze natuur van Sumatra. Want dat het landschap in „Rubber" meer beteekende dan een eenvoudig decor en dat het dus onmogelijk zou zijn deze film uitsluitend in den Hollandschen studio op te nemen, dat was ons van het begin af aan duidelijk. Het ging immers niet alleen om de karakters, maar ook en zelfs vooral om de wijze waarop deze zich in Indië ontwikkelen. Wat wij wilden laten zien was het zware werk van de pioniers, de «ombere macht van het oerwoud, het leven van Hollandsche mannen en vrouwen in het hartje van de rimboe, tusschen vallende boomen en rookende brandstapels. Zoo werd dus besloten tot de eerste Nederlandsche speel-filmexpeditie naar Oost-Indië I Over ons wel en wee op die groote reis hebben wij bij onze terugkomst al 't een en ander verteld en geschreven. Weken lang zijn wij met spelers en camera's rondgetrokken over Sumatra's Oostkust, naar Brastagi en het Toba-meer. Moeilijk was het soms, uit al die mooie brokken natuur een keuze te doen en de verschillende scènes uit het draaiboek te localiseeren. Alleen het pontje van Pa Karmö, dat John met zijn oude Ford over de rivier zet, was al gauw gevonden. Het lag geduldig te wachten op een breede, snel-stroomende rivier, tusschen hooge oevers vol wuiveride klapper-boomen. De rivier heette de Wampoe; de naam van den veerman hebben we nooit gevraagd — voor ons was hij Pa Karmö. Hij was een juweel; stokoud en donker van huid met een wittig baardje, 's Middags moest alles anderhalf uur stop gezet worden, omdat hij in de moskee wilde gaan bidden aan Toean Allah! Al ging het ook niet altijd even vlot, al moesten wij er soms ook vijftien uur achtereen voor rijden, tot hoog in de bergen van Atjeh, toch vonden wij ten slotte voor iedere opname het geschikte terrein. Veel hebben wij Uit den aard der zaak gewerkt op de rubber-kebons, tusschen de gastvrije planters, die ons op Alle denkbare wijzen behulpzaam zijn geweest. Die dagelijksche omgang heeft trouwens voor de geheele film goede gevolgen gehad. Want daardoor begonnen wij ons zóó thuis te voelen in rubber-land, dat de latere studioopnamen ons de vanzelfsprekende voortzetting leken van ons Indische leven. Of wij een mooie film gemaakt hebben, zal het publiek moeten beoordeelen, maar dat onze opnamen levens-
JOHAN OE MEESTER.
echt zijn, zal niemand kunnen ontkennen. Behalve duizenden meters belichte film, brachten wij nog een voorraad bouwmaterialen mee terug, die door professor Rosse gebruikt werden voor een serie interieurs, Ióó volkomen reëel tot in de kleinste details, dat het soms moeilijk te begrijpen was, dat dit slechts film-decor was. Het zou wel aardig zijn, het publiek eens te laten raden, welke opnamen in Indië en welke in Holland werden gemaakt; ik geloof niet, dat er veel goede antwoorden zouden binnenkomen ! Niet alleen het decor moest natuurgetrouw zijn, doch ook en zelfs in de eerste plaats het spel der acteurs. En juist wat dat betreft, heeft de Hol-, landsche film nog veel te leeren. Maar ik geloof, dat in „Rubber" de meeste spelers zich hebben weten aan te passen aan den algemeenen toon van volkomen natuurlijkheid. De dialoog was zorgvuldig gezuiverd van alles wat zweemde naar boeken-taal en bij de rolverdeeling waren zooveel mogelijk die acteurs uitgezocht, wier aanleg al van nature gaat naar eenvoudig, innerlijk spel. Slechts één medewerker is ontsnapt aan de algemeene realistische tendenz van de film . — dat is de componist Walther Gronostay. Zijn uitbundig talent dwingt hem op lederen prikkel onmiddellijk te reageeren met een stroom van lyrische muziek. Alledaagsche beelden weet hij te verheffen tot schoonheid, zonder dat ze iets van hun menschelijkheid inboeten. Van mevrouw Lulofs, de zoo uitmuntend observeerende, realistische schrijfster — tot Walther Gronostay, den hartstochtelijken, lyrischen musicus, is een heele afstand. Daartusschen ligt de film „Rubber". JOHAN DE MEESTER. XI
■Hl
ONTVANGEN BOEKEN GESPREKKEN MH MIJN Mevrouw Széke/y-LuJofs, Rubber.
Be Orion-filmmaatschappij te Warschau zal het leven van Maarschalk Pilsoedski verfilmen. Pierre Renoit zal onder regie van Abel Gance de hoofdrol spelen in „De Kreuzersonate". Paul Lukas zal de partner van Mariene Dietrich zijn in een nieuwe Paramount-film. De auteur Ladislaus Fodor is geëngageerd door de MetroGoldwynMayer te Hollywood. In Boreham Wood (Engeland) zal onder PAUL LUKAS regie van Herbert Wilcox de film ,,De drie Maxims" worden opgenomen. De hoofdrollen zijn in handen van Tullio Carminati, Anna Neaglc en Leslie Banks. Het draaiboek is van Hermann Mankiewicz. In ,,You must get married" vervullen Roland Hare, Frances Day en Neil Hamilton de belangrijkste rollen. Regisseur is Leslie Pearce. Charles Boyer en Marlene Dietrich speien onder regie van Henry Hathaway in „1 loved a soldier" NEIL HAMILTON de hoofdrollen. Paul Cavanagh, Seymour Hicks en Jane Baxter spelen in de Engelsche film „Dusty Ermine". In „The sky parade" worden de belangrijkste rollen gespeeld door Jimmy Allen en Robert Piske. Margaret Sullavan en Henry Fonda vertolken de hoofdrollen in „The moon is our home". Regie van William Seiter. In „Palm Springs" zullen wij Frances Langford en Sir Guy Standing kunnen bewonderen. Warner Oland HENRY FONDA speelt in „Charlie Chan at the circus de mannelijke hoofdrol. De roman „Jumbo" van Hecht-Mac Arthur zal door de British International Pictures te Londen worden verfilmd. De Ufa zal een rolprent opnemen, getiteld „De wraak van Pharao". XII«
Uitg. N.V. Uitgevers-Mij. Elsevier, Amsterdam. Prijs f 1.75. Van dit krachtige boek, dat met onverbiddelijke scherpte sommige kringen in de tropen den spiegel voorzet, is een nieuwe druk verschenen. Mevrouw Székely's boek heeft in ons land een groot succes gehad. Het 23 —29ste duizendtal heeft zoo juist de persen verlaten in een vorm, die uitermate aantrekkelijk is. AU illustratie zijn foto's uit de film Rubber genomen. Het boek is keurig uitgevoerd en werkelijk „spot-goedkoop"!
FILM-ENITIOUSI ASTEN S. v. d. L. te AMSTERDAM. Ann Dvorak film£ nog veel. Zij is geëngageerd bij de Warner Bro» ie Hollywood en ge> £rouwd met Leslie Fen£oo. Gordon Harker is 7 Augustus jarig, D. D. L. R. ie 's.GRAVENHAGE. Guséav Waldau is den 27s£en Februari Jarig. Zijn adres is Mauerkirchsérasse 39 ie München. Annie van Duyn is nog niet ge» érouwd. De regisseur Gerard Ruééen is gehuwd ; zijn echégenooée speelt geen roi in „Rubber". S. D. B. £e ALMELO. Hierbij de ge. vraagde verjaardagen. Adolf Wohlbrück 19 November. Jack Melford 5 Sepéember. Clyde Bea«y 10 Juni. Wij zullen spoedig aan Uw wensch voldoen. I. M. £e HAARLEM. Luis Alberhi is den 4den Oc£ober 1886 £e Barcelona geboren. Brigi££e Helm is ee£rouwd, zij film£ £hans in Frankrijk. Rol verdeeling vermelden wij in deze rubriek nie£. He£ adres van Lucie HöOich is Olivaer Pla£z 7 £e Berlijn. In he£ Dui£sch schrijven en nie£ vergefen een antwoordcoupon in £e sluiten. J. M. £e BLAR1CUM. Thea von Harbou en Fri£z Lang zijn gescheiden. Mar£ba Eggerth is in Boedapest geboren. Zij is den 17den April jarig. Ge£rouwd me£ Jan Kiepura. H. A. N. £e AMSTERDAM. Er is een filmschool £e Amsterdam en een £e 's«Gra« venhage. Wij gelooven inderdaad. da£ U Uw £ijd be£er kunt bes£eden. He£ heeft absoluu£ geen doel aan de dlrecfie van de Ufa £e Berlijn £e schrijven, R. K. £e ROTTERDAM. Da£ Joan Crawford U zoo snel an£woord gezonden beeft, moog£ gij wel zeer op prijs stellen. Hierbij de verdere adressen: Kay Francis, Warner Bros Studios, Burbank, Californië. Edward Arnold, Universal Studios, Universal City, Californië. Robert Montgomery. Metro. Goldwyn.Mayer-Studios. Culver-Ci£y, Cali. fornië. W. G. U. £e ARNHEM. Hugh William is ge£rouwd en heeft twee kinderen. Dick Powell is gehuwd me£ Mildred Maund. De echtgenoote van Boris Karloff is Dorothy Stlne. Zijn eerste vrouw was Franchon Marco van wie hij gescheiden Is. T. L. te ROTTERDAM. Hierbij de «evraagde verjaardagen. Maureen O'Sulllvan 17 .Mei. John Howard 14 April, Ross Alexander 27 Juli. Niet vergeten antwoord, coupon In £e «luHen.
I
k heb deze week de film 20.000 mijlen over zee" gezien. Wat een ?? -u' mooie film is dat! Die luitenant ter zee Wytema is bepaald een knap filmoperateur." ,,En of, Pieterscn! Je moet niet vergeten, dat hij onder de moeilijkst denkbare omstandigheden deze film heeft moeten opnemen." ,,Ja, dat begrijp ik wel. Het zal zeker niet gemakkelijk zijn aan boord van een onderzeeër een film te vervaardigen, maar de Ufa heeft dat toch ook met de film „Morgenrot" gedaan, en eerlijk gezegd, daarvan vond ik de interieur-opnamen aan boord technisch nog beter." „Geen wonder, waarde heer. Bjj „Morgenrot" waren de interieurs namelijk niet echt. Men had in de Ufa-ateliers een onderzeeboot gebouwd, dat wil zeggen een halve boot, zooals men op het tooneel een kamerdecor neerzet met maar drie wanden. De operateur kon zich dus gemakkelijk en vrij bewegen, en ook met zijn belichting heel wat bereiken. Luitenant Wytema moest alles in de kleine, volgepropte ruimte opnemen. Daarbij komt, dat de K XVIII op haar grootste breedte drie meter is. Voor de belichting dienden een paar handlampen. Probeer jij mjar eens in een kamertje van twee bij drie een groepje menschen te fotografeeren, laat staan te filmen! Het- staat vast. dat zelfs de meest geroutineerde operateur geen betere film had kunnen opnemen dan deze luitenant ter zee." „Ik heb er ook inderdaad alle bewondering voor en het publiek denkt er blijkbaar al net zoo over. De bioscoop was namelijk stampvol en de film had een geweldig succes. Ik vond haar ook spannend van begin tot het einde. Heeft luitenant Wytema ook de muziek direct opgenomen?" „Dat niet. Pietersen. De film is later nagesynchroniseerd. Het is een compositie van Max Tak, gearrangeerd door H. Lachman. In ieder geval is dit nu eens een Nederlandsch filmproduct, waarop wij met recht trotsch kunnen zijn." R. B. te AMSTERDAM. Elizabeth Allan Is den 9den April £e Skegness geboren. Zij Is gehuwd me£ W. J, O'Bryen. Haar adres Is Metro.Goldwyn.Mayer.Sfudlos, Culver.Clty, Californië. A. R. T. £e HOORN. An£woordcoupons zijn aan ieder postkantoor verkrijgbaar. De filmschool van Loet C. Barnstijn Is nog nle£ geopend. He£ heeft geen doel een foto aan Haro van Peski te zenden. Kur£ Gerron woont thans te 's-Gravenhage. L. v. P. te HILVERSUM. George Raf£ Is den 27s£en Sep£ember £e New York ge. boren. Hij was getrouwd, Is echter gescheiden. Zijn adres is 5451 Mara£hon S£ree£, Hollywood. L. T. £e 's-GRAVENHAGE. Iedere abonné heeft eenmaal recht op £wee gratis filmfoto's. Het adres van Nelson Eddie Is Metro - Gold wyn - Mayer . Studios, CulverCi£y, Californië. Gene Raymond kunt U schrijven p.a. Fox Movietone City, Call, fornië. D. v. L. fe GRONINGEN. Hierbij de gevraagde adressen. Greta Garbo, Me£roGoldwyn.Mayer-Studios. Culver-Cl£y, Call« fornië. Annie van Duyn, Spul 12 £e 's.Gravenhage. Mae West, 5451 Marathon S£ree£, Hollywood.
■
i
JULES VERSTRAETE ALS MEESTERS IN „RUBBER" ,
ü
;
»•
we zijn in den studio klaar. Op tijd, mijnheer Van Biene, geen dag te laat. -. 90130, neem daar notitie van, want het was een karwei!!! Ik geloof, dat er in Cinetone nog nooit door allen, de belichters, de bouwers, kortom allen, zoo gewerkt is, notitie nummer 90130! En dan de laatste etappe, montage, dan gaan de duizenden meters weer uit elkaar, toon en beeld worden gescheiden, de 30.000 meter film moeten tot 2600 meter ongeveer worden samengesneden. Ik verdwijn met mijn naaste medewerkers in „het snijhuisje", zooals de montagevilla van Cinetone genoemd wordt en we komen er na weken uit met de gemonteerde film. Weer telefoon 90130.
RUTTEN EN DOLLY MOLLIN6ER IN GESPREK OVER „RUBBER". (Vervoli ven p«*. IX}
pen konden we de duizenden meters belichte film niet ontwikkelen en copieeren, zoodat we zelf niet weten óf de oogst ook werkelijk bevredigend is geweest. En dan begint etappe drie. Cinetone ... Duivendrechtschekade ... eerst gaan de kisten film naar het laboratorium, worden ontwikkeld, gecopieerd en dan zien we eindelijk ons werk. Ja, het is gelukt... het is goed geworden, niets is er in de tropen bedorven door de vocht en de hitte, de organisatie heeft goed gewerkt! " L 90130... Mijnheer Van Biene, het is o.k 1 Mijnheer Van Bienes zorgen zijn weer met één verminderd en de mijne ook! Dan begint in Cinetone het lieve leventje nummer drie. Bouwen ... Prof. Herman Rosse, de wereldberoemde (HoUandsche) filmarchitect uit Hollywood rukt met zijn mannen binnen... Een oorverdoovend lawaai breekt er los, dag en nacht wordt er gehamerd, gezaagd, geverfd en voor onze oogen herrijst een stuk Deli... Huizen, die daar midden in de rimboe lagen, waar we gewerkt hebben, gewoond en 's avonds op de galerij zaten, herrijzen in Cinetone, voor zoover het noodig is voor de opnamen (geen planken meer!). Toen zaten we te transpireeren op het galerijtje, nu loopen we te klappertanden van de kou op hetzelfde galerijtje, plank voor plank hetzelfde. Dan arriveeren er vrachtauto's vol met. „atap" (gedroogde palmbladen, die voor dakbedekking gebruikt worden), bamboe, palmboomstammen en ettelijke „typisch Indische" dingen, zesenzeventig stuks extra bagage voor het decor brachten we mee, eenige honderden pakken met „atap" ... Deli in Cinetone, telefoon 90130. Mijnheer Van Biene, komt u eens kijken? En 90130 komt in levenden lijve inspecteeren... Dan komt de dag, dat de opnamen beginnen... de acteurs bevolken de studios ... figuranten, inlanders. De XIV
Dan de muziek. Gronostay, de componist van mijn vorige film „Dood Water", arriveert, componeert, dirigeert, verdwijnt als een wervelwind. Muziekmontage. Weer alles uit elkaar, weer in elkaar, dan „mixen". AUe geluiden komen dan op een band (bespaar me den technischen uitleg) en de film is „bijna" klaar... telefoon nummer 9013° • • • Mijnheer Van Biene ... bijna... Aan den anderen kant een stem, die „Het wordt tijd" mompelt. Nog een week en dan is „Rubber" klaar. Tien maanden van werk zijn voorbij en op een goeden morgen word ik wakker met een gevoel, alsof ik ergens wat vergeten heb, zoo'n raar gevoel! Het is later dan anders. Je voelt je naar, je ziet opeens, dat de zon schijnt en bemerkt, dat het om half zes nog licht is. En den volgenden dag bemerk je, dat het regent en je bedenkt je, dat je die en die toch eens bezoeken moet en dat je in geen maanden een fatsoenlijk boek gelezen hebt en dat fje je haar wel eens beter mag laten knippen. En je film is klaar I Je moet er nog aan wennen ... eerst krijg je een gevoel van rust, dat het voorbij is, dan weer onrust of het wel goed is, of het succes zal hebben, of het een vooruitgang is bij je vorige werk, of nummer 90130 tevreden een sigaar opsteekt en tegen een theaterdirecteur zegt: „Rubber, man. Een pracht van een film!" En dan of die theaterdirecteur het met hem eens is, en of u het later ook een goeie film vindt of een sof. En dan komt de pers. Meneeren met en zonder hoornen brillen. Geweldig gewichtige personages, met en zonder filmliga-theorieën. En dan ga je, dan sta je hulpeloos in de woestenij van premières, tradeshows, persvoorstellingen. Dan word je opgehemeld en afgekamd, dan heb je de „nationale" film gered of om zeep geholpen. Dan ben je een sukkel of een genie, dan heeft mijnheer zus zooveel beter gespeeld dan juffrouw zoo, dan heb je Indië belasterd of ben je een koloniaal propagandist van de bovenste plank, dan vindt planter X (nooit in Deli geweest), dat je Deli verkeerd voorgesteld hebt, dan is het zonde van het boek of beter dan het boek... En je denkt allang aan je volgende film!...
„chaos" (voor den buitenstaander) is in vollen gang. Maar in den studio is het nu rustig. Ik hou van stilte bij het werk en het bevalt ons ajlen best. Er wordt niet geschreeuwd. Rust... en bij die rust werken we prettig. Er hangt een sfeer van ernst en ik geloof, dat dat ten goede is gekomen aan de kwaliteit van ons werk. We begrijpen elkaar. Ik probeer bij de spelers, die nooit voor de genadelooze filmcamera stonden, hun angst voor het onding weg te werken. Stapje voor stapje komen we tot een resultaat, worden ze film-acteurs en geen filmende tooneelspelers. Als je een film begint, heb je, of beter gezegd: stel je jezelf een bepaald doel, bijv. bij de productie van „Dood Water" wilde ik voor en boven alles het „beeld", de fotografie tot het uiterste aan schoonheid opvoeren. Nu, bij „Rubber", had ik mij tot doel gesteld, het uiterste uit mijn menschenmateriaal te halen. Zoo vergaat dag na dag. De camera verslindt duizenden meters film, de schijnwerpers verbranden kilowatt na kilowatt (het geld vliegt!!). „Rubber" is de „duurste" film, welke ooit in Holland gemaakt werd en behoort zelfs voor de buitenlandsche markt, tot de klasse der „groeten". Dit is geen reclameverjiaaj, maar werkelijk een feit en ik zeg het ook niet, omdat het zoo mooi klinkt... „de duurste .., grootste ...", want duur en groot zijn geen garantie voor goed en mooi... Maar het is weer 90130,... het magische cijfer, . dat er achter zit en dat den stoot gaf tot een productie, welke voor de toekomst van de „nationale" filmindustrie van zoo'n belang kan zijn. En ik ben, eerlijk gezegd, een beetje trotsch, dat nummer 90130 mij en mijn medewerkers (film is een gemeenschapswerk, waarbij allen belangrijk zijn) een zoo'n belangrijke productie te vervaardigen gaf. EJnfin, de „duurste-grootste" film van ons land is eindelijk „opgenomen". Telefoon 90130. Mijnheer Van Biene, Febr. 1936.
VAN DE FILM
„RUBBER" r jfoo ongeveer een jaar geleden stapte Jv Rutten bij mij binnen en vroeg "4 of ik-er misschien voor zou voelen, met hem samen te werken aan een film, die hij van plan was te gaan maken. Hij stelde mij toen voor, dat ik de decors voor deze film zou ontwerpen. Hij legde mij uit, dat wat bij hem vooral zou wegen, de artistieke inhoud en in beeld brenging van de film zou zijn, daar hij een optimistisch geloof had in de intelligentie van het publiek. Hij dacht, dat er nü langzamerhand wel plaats zou zijn voor een ernstig opgezette filmproductie in de Nederlandsche taal. Vijf maanden daarna begonnen we het eigenlijke werk aan de film „Rubber" en werd het mijn taak, in de Nederlandsche ateliers een atmosfeer te scheppen van. de tropen, als achtergrond voor de opnamen hier te lande, die de ter plaatse gemaakte Indische filmscènes zouden completeeren. Door de in Indië gebruikte entourage hier te reproduceeren zou het niet noodig zijn de complete opname in Indië te vervaardigen, Er behoefden nu slechts enkele van de acteurs de reis naar Indië me^ te maken. Ook waren er enkele scènes, die geheel en al hier zouden worden opgenomen en waarin ik dus vrij zou zijn, De Deii-sfeer In de Cinetone-studloi te Amsterdam. - Enny Meunier en Frit» van Dongen op de gaierii van hun hult.
voor zoover de actie'van het scenario en'de afmetingen van de ateliers deze vrijheid zouden veroorloven. Na Hollywood "en het werk in de Vereenigde Staten in het algemeen, gaat alles in Holland nog op bescheiden schaal, maar de enthousiaste samenwerking van het personeel en de technici van de Cinetone-studios, maakten veel goed van wat er aan de physieke uitrusting van de ateliers en de grootte van de tooneelruimten te kort schiet. Alles liep dan ook naar wensch, en bij terugkomst vonden De Meester en Rutten de Club in Ranja in volle glorie gebouwd, met namaak petroleum-verlichtingen in de kronen van de zaal en het voetlicht van het tooneel, terwijl boven de bar zelfs een benzinelamp brandde, die grillige schaduwen wierp op de gewitte muren. De atmosfeer was dan ook zóó compleet, dat een van de oud-planters, die als figurant dienst deed, de „djongos" verzocht, de deur van de enscèneering te sluiten tegen den tocht, vergetend dat de andere helft van de scène heelemaal niet gebouwd was. Drie dagen daarna zou deze ouderwetsche clubinrichting door moderne betimmeringen en decoraties worden vervangen, om de atmosfeer weer té geven van het Deli van de goede jaren vóór de crisis. Een film als „Rubber" is natuurlijk niet het type van film, waar speciale „spectacle"-scènes in zouden passen. Er is vooral gestreefd naar eerlijk realisme, dat de wijze waarin de heele film gedacht was, kracht bij zou zetten. Wat het aansluiten van het Nederlandsche werk aangaat, bij wat er reeds in Indië was opgenomen, dit werd zeer vergemakkelijkt door wat wel leek op een scheepslading van matten, atap én andere Indische bouwmaterialen, die uit Indië werden aangevoerd. Eén voor één passeerden nu de scènes van het draaiboek de rij. Van de kantoren in Medan naar de rimboe, van de rimboe naar Brastagi, dan weer naar de rimboe. Den eenen dag scènes van verwelkoming op de boot, een anderen keer een Amokmaker in de kampong, al de gebruikelijke, bonte afwisseling van localiteit, die de filmdecor-ontwerper ä la minute moet doen verrijzen. De eene scène is nog niet verwijderd, of de eerste groote stukken van de volgende scène, die kant en klaar gebouwd werden in de naburige timmerfabriek, worden alreeds aangedragen. Nu volgen de opwindende oogenblikken, waarin moet blijken of er misschien toch ergens een fout in de afmetingen geslopen is en of werkelijk al de ver-
GERARD RUTTEN.
PROF.ROS5E
schillende deelen, die door diverse handen op verschillende plaatsen zijn vervaardigd, alle volgens de teekening op hunne respectieve plaatsen in elkaar passen. Nu leggen de schilders de laatste hand aan het werk en komen de requisiteurs reeds aandragen met alle zorgvuldig gekozen meubelen, schilderijen, gordijnen en wat al niet meer. In minder dan geen tijd is nu een hoek compleet en worden de lichten reeds geplaatst voor de opname. Om den hoek echter moet men niet kijken, want daar ziet men niet anders dan genormaliseerde wandvlakken, ruwe practicable pcoten en kluwen van door rubber geïsoleerde electrische geleidingen. Daar staat de wagen voor de geluidsopnamen, daar staan op de vooraf bepaalde plaatsen de stellingen met lichten, want natuurlijk is het de taak van den decorateur om te zorgen, dat er voor al deze noodige technische uitrusting nog ruimte overblijft tusschen de decors. Bij het maken van de werkplannen moet er dan ook van het begin af aan op gelet worden, dat de perspectivische decorschetsen té yerwezenlijken zijn, dat er op de noodigé ruimte gerekend is voor de camera en er zoo noodig verhoogingen zijn gebouwd, die den juisten afstand van de camera boven den tooneelvloer verzekeren. Als al de groote scènes zijn opgenomen, komen er in den regel nog enkele achterna en deze film volgde ook hierin het gewone verloop. De laatste dagen werden besteed aan het opnemen van een scène van het stappen uit een auto hier, een truc-panorama-opname van een rit door de rimboe daar, totdat na enkele weken van intensief werk, ook de laatste opnamen in de filmdoozen waren gepakt. Het werk van den decorontwerper en den fotograaf is hiermee afgeloopen en nu volgt de sorteering, montage en synchronisatie, waarna de film dan gereed is om in de theaters te worden vertoond.
,Ovv*w
R me XV
■
HTEJMNG.
Muziek van ADRIAAN NUGTEREN
Woorden van GERARD J. DE MUNNIK
k
Ü
^^ Ik lk
ƒ
«
*
was laatst wat laat naar mijn bed toe ge-gaan; was er met lan - ger de rij - me-laar meer.
| 4 ^v^ J f j! tF J tE ,B—E 'l'
h
'
'
'1 31 ^k JS' Ik WOOnd
To^-'S'
?
^ 9Jn9' "»eenhüU.
eerSt m,,n
m
h0n 9er 9e StiId een soort van kas-teel.
m i f 'f
F=3
te n i
^
^^
^i^f+Y^mf^
MIZM VOOr
Dat is op zich-zelf heel aeIk was als het wa - re her-
Mct
Je
aard a - P - Pels- »P«k en wat bL-tjes. ging in de ka-mers ver - lo - ren
q=:r
Dit En
*
^^
J: J
^
/ al - les, het lag iet - wat zwaar op mijn maag. al wat ik eensnaar ..Oom Jan' had ge- bracht.
ÜI f
} f
^^m
Maar 'k was iet - wat hóng' sag' -- rlg rig en tgi 'k 'k lust lust het het zoo zoo araaa graag. Waar - aan ik met angsl en met m'et vrees vrees had had ge ge -- dacht. S.' igst en
1
X
E I
r i, f
*
±
Ik Liet
r
T
wacht-te in bed of de slaap niet wou ko-men. En eind-lijk be - t'rad ik het land van de drooik door een knecht met een hand-wa-gen ha - len Met d'op-dracht, het al ^ les di - reet te be -te -
90
Y
Jt
i
f
^ Ik had er een auto. een prachtexemplaar. Ik toerde er mee langs de straten. Ministers, ze kwamen gewoon bij me thuis. Ik zat met hen uren te praten En had er bepaald met hun zorgen te doen En schonk een bedrag van een veertig millioen. Beduidde hen toen dat ze konden vertrekken Om hiermee 't tekort van de schatkist te dekken!!
men Tnl"
±
*m
^^
Ik was directeur van de zaak waar ik eens Heel need'rig mijn dagen moest slijten, 'k Verdiende er nauwlijks het zout in de pap Zat vaak op een houtje te bijten. Maar nu IK er baas was, nu ging het eerst goed, Ik stortte er vreugde in ieders gemoed. Ze keken me dankbaar-verheugd in de oogen. Wijl 'k ieders salaris had laten verhoogen!
Toen kwam de ontnucht'ring! De wekker liep af! Ik schoot met een vaart in mijn zorgen. ]k Verwerkte er haastig een mager ontbijt 't Was alles als iederen morgen. Beneden.. . daar vond ik een brief op de mat Een brief, zooals ik er wel méér heb gehad. Een brief, die mijn stemming dien dag zou bepalen: 'k Moest binnen drie dagen belasting betalen!!
Niet alleen leggen wij in onzen studio het geluid van Uw stem of instrument op een Gramophone-plaat voor eeuwen vast maar ook groote werken door koren en orkesten. \
mr
Van 1 tot 3 personen F. 3.50 en hooger naar grootte van het gezelschap. Succes verzekerd in
N.V.
WILLEM
SPRENGER'S
STUDIO
Passage 46 - Den Haag - Telef. 113778 k^-
Red. en Adm. Gnlaewafer 22, Leiden. Tel. 760. Postrekening 41680
Verschuilt wekelijks
Prys per kwartaal f. 1.95
GERTR
AFBEELDING IN KLEUR MULTICOLOUR PICTURE