I
n houd
ALEx vAN srlPRlAAN EN THoMAS
pot-tuÉ lnleiding
8
r Marronage ALEX VAN STIPRIAAN MarÍons in vergelijking 16 WIM HOOGBERGEN Marronage en Marrons in Suriname zl
z
Een nieuw bestaan
RUOnÉ R.M. pAKOSIE EN THOMAS S.
pOt-tuÉ
Een nieuw
bestaan
3z
3 Religie in beweging Ontstaan en ontwikkelingvan Marronreligies 46 zending en missie onder de Marrons 62 JOOp VERNOOIJ Geloof in het bosland:
nUOnÉ R.M. PAKOSIE
4 D
-.
Man en vrouw
lA
N E VERN
o
N
.De vrouw doet het werk in de keuken, de man is er voor het
geweeÍ' 74
THoMAS pot-tvtÉ Zeg het met doeken
'
9z
5 Veranderingen in het onderwijs AARTscHALKWlJKonderwijsinhetsurinaamsebinnenlandloo
6 Van wie is het binnenland? ALEX VAN STIPRIAAN Exploratie en exploitatieïan het binnenland toï.tg61
114
MARJO DE THEIJE EN MARIEKE HEEMSKERK Coudwinningals motorvan de hedendaagse Marronsamenleving lz8
THoMAS PoLIMÉ
ru
we ruslEY MtStEDJAN Marronskomenopvoorhunrechten
136
7 Marrons in de stad ALEX VAN STIPRIAAN Migrarie in de twintigste eeuw
146
ERNA AVIANKOI ÈN INE APAPOE Leven in de stad: Marrons in
8
transitie
156
Daar zit muziek in
KEN BILBY EN RIVKE JAFFE Marronmuziek: tussen traditie en mondialisering t66
9 Wie
de
jeugd heeft...
HOOP Marronjongeren op zoek naar roots, een handreiking ERNA AVIANKOI Marronjongeren rukken op t84 VlNl,E HAABO Deverwarring l9z CARLO
Literatuur,g8 De
auteurs zoz
Fotoverantwo ording zo4
178
1i,:.:.1rr1Ë"j:ji
,::.-+-
Boven
: i\_+=-.-
De gebieden in het Surinaamse binnenland waar de zes Marronvoll(en
leven
KUNST VAN OVERLEVEN
lnleiding ALEX vAN
slpRrAAN
EN THoMAS por_ruÉ
ln 2006 stapte Felix de Rooy, maker van spraakmakende tentoonstellingen als 'Wit over zwart' en 'Erfenis van de slavernij', naar het Tropenmuseum met het voorstel een tentoonstelling te organiseren over de kunst van de Surinaamse Marrons., Er is
tegenwoordig dan wel toenemende aandacht voor (de erfenis) van het Nederlandse slavernijverleden, maar zij die aan - de Marrons - treden daarbij nauwelijks voor het voetlicht. Toch zijn Nederlandse musea schatka-
de slavernij ontsnapten
mers voor de materiële cultuur van de Marrons, met het ïropenmuseum voorop. Het museum greep het voorstel dan ook
met beide handen aan, waarna De Rooy samen met de twee redacteuren van dit boek aan de slag ging. Het resultaat van hun inspanningen is 'Kunst van overleven', de eerste grote Marrontentoonstelling in Nederland, die van november zoog
tot maart 2oIo te bezoeken
is. Alleen in de Verenigde Staten vonden eerder twee Marrontentoonstellingen plaats. ln beide
exposities hadden de hedendaagse godfathers van het Surinaamse Marrononderzoek, Richard en Sally Price, de hand., Eigenlijk is het opmerkelijk dat niet veel meer musea tentoonstellingen aan de Surinaamse Marrons hebben gewijd,
want in Europa is zeker een dozijn grotere en kleinere Marroncollecties te vinden. Nog frappanter wordt het met de wetenschap dat er al meer dan een eeuw belangwekkend onderzoek naar de Surinaamse Marrons is gedaan en dat hieruit
wereldberoemde publicaties met vaak prachtige illustraties zijn voortgekomen. Veel museumcolleslie.< Tropenmuseum
- hebben hun
- ook die van het
basis in de wetenschappelijke expedities die vanaf het eind van de negentiende eeuw naar
de Marrongebieden.werden ondernomen (zie hoofdstuk 6). Tussen I87o en t94o werden_zo'n vijftien tot twintig expedities naar het Surinaamse binnenland georganiseerd. Ze
dienden vooral een cartografisch en geologisch doel, maar leverden ook veel antropologisch materiaal op. Tot de belangrijkste onderzoekstochten uit die tijd behoren die van uartin (raa7),;oest (1893), Van Stockum (1904), oe Goeje (1908 en t937) en Eilerts de Haan (t9to).
Echt internationaal werd het Marrononderzoek toen het antropologenechtpaar Melville en Frances Herskovits naar
Suriname kwam en na onderzoek onder de stedelijke Afro-Surinaamse bevolking ook naar de Marrons in het binnenland
trok. Melville Herskovits was een van de meest vooraanstaande antropologen in de Verenigde Staten. Hij legde zich toe op de studie naar de Afrikaanse erfenis in Afro-Amerika. Deze leidde hem en zijn vrouw in r9z8 naar Suriname, waar ze onder de indruk raakten van de Afro-culturele rijkdom die ze aantroffen. De onderzoeken van het koppel resulteerden in een aan-
tal prachtig geïllustreerde antropologische studies (t94, t936, r94r), waarvan op dit terrein
Rebel
Destiny: Among the Bush
Negroes of Dutch Guiono de belangrijkste is. Na de periode van de Herskovitses stond het wetenschappelijk onderzoek naar
de Marrons enige tijd stil - waarschijnlijk ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog. ln de jaren zestig werd het echter energieker dan ooit weer opgepakt. Opeens was er een nieuwe generatie antropologen die de rijkdom van het Surinaamse bin-
nenland ontdekte. Het wegvallen van lndonesië als veld van onderzoek voor Nederlandse antropologen heeft daar
KUNST VAN OVERLEVEN
ongetwijfeld een rol in gespeeld. Onderzoekers als Silvia de Groot (tgel,ryeS, zoog), Rndré Köbben (t959,t97), Bonno Thoden van Velzen (t975, t9aa, zoo4), lneke van Wetering figZf) en Chris de Beet en Miriam Sterman (r9ar) trokken het binnenland in en legden de geschiedenis en cultuur van de verschillende Marrongroepen vast. Mede door hun toedoen ontstond
ook belangstelling voor het historische materiaal van en over Marrons in de Nederlandse archieven en zag een substantieel aantal bronnenpublicaties het licht. Wim Hoogbergen begon zelfs eerst in de archieven en ging pas na raadpleging
ervan het veld in (r978, 1985,1996). Ook vanuit de Verenigde Staten ontstond opnieuw belangstelling voor de Marrons, met name door het werk van Richard en Sally Price, die in ry66 met veldonderzoek begonnen en als waardige opvolgers van Melville en Frances Hersko-
vits mogen worden gezien. Het echtpaar heeft inmiddels een grote reeks publicaties over de Marrons op zijn naam (onder andere 1975,1980, 1983, 1984, 1990,199i,2oo8) en is nog lang niet uitgeschreven. De twee worden ook vanuit methodolo-
gisch oogpunt beschouwd als echte vernieuwers van hun vakgebied. Ze hebben het welzijn van de Marrons zich altijd persoonlijk aangetrokken. Dat laatste geldt overigens ook voor andere antropologen, zoals Silvia de 6root, die in r973 de Marron-goonmon uitnodigde om een roots-reis met haar te maken naar hun gebieden van oorsprong in West-Afrika en daar in woord en beeld verslag van deed (De croot tgl+).oe Croot overleed helaas recentelijk. Andere antropologen die
mooie werken uitbrachten over de Marrons, en met name de Aluku, zijn Jean Hurault (t9et) en Ken Bilby (tggo, rggg). oe laatste richt zich momenteel meer op deJamaicaanse Marrons, wat hem in staat stelt ínteressante vergelijkingen te maken. Tot de jaren tachtig waren het vooral buitenstaanders die over de geschiedenis en cultuur van de Marrons publiceer-
den. Nadien is daar een nieuwe, hoopgevende groep bij gekomen, namelijk Marrons zelf. Een aantal van hen is ook vertegenwoordigd in dit boek: André Pakosie 0glg,tggg,zooz,zoo4),Thomas Vinije Haabo, lne Apapoe en Erna Aviankoi.
Polimé (1988, t9g7,2ooo, zooT)carlo Hoop (r99r),
Centraal in dit boek staat de vraag óf en vooral hóe de Marroncultuur kan overleven in deze tijd van globalisering
-
een
tijd
waarin de verste uithoeken van de wereld op alle mogelijke manieren met elkaar verbonden zijn geraakt, zelfs de marges, waartoe ook de Marrons tot kortgeleden nog werden gèiekend. Tot in de jaren vijftig van de twintigste eeuw kwamen de meeste Marrons hooguit eenmaal per jaar in Paramaribo om uitgebreid boodschappen te doen. Ze leefden niet in totale isolatie, zoals geregeld wordt gedacht, maar wel apart van de rest van het land. Nu, een halve eeuw later, zijn er in het binnenland Chinese winkels met goederen van overal ter wereld en werken complete Braziliaanse (mannen)gemeenschappen er in de goudwinning. Bovendien woont de meerderheid van het totale aantal van circa t2o.ooo Marronsr niet meer in het Surinaamse binnenland, maar in Paramaribo, Frans-6uyana of Nederland. Marrons die nogwél in het binnenland wonen,
onderhouden via hun mobiele telefoons vaak intensief contact met hun elders verblijvende directe verwanten. Marrons
zijn nu ook politiek georganiseerd: ze hebben eigen partijen en maken momenteel deel uit van de Surinaamse regering. Marronorganisaties voeren zelfs internationale rechtszaken over hun grondenrechten en het onrecht dat hen is aangedaan
tijdens de binnenlandse oorlog fgAel9gz). Multinationale ondernemingen hebben grote belangen in het Surinaamse binnenland. Kortom, op alle mogelijke manieren zijn Marrons - al dan niet bewust - geïntegreerd geraakt in de omringende wereld en migratie is inmiddels bijna een vast onderdeel van hun levenspatroon. De migratie van de Marrons
vertoont duidelijke trekken van een diaspora. Hoe ver ze zich ook buiten het Surinaamse
binnenland bevinden, vrijwel alle gemigreerde Marrons zijn in meer of mindere mate nog steeds verbonden met het familiegebied en het dorp van herkomst. Of dat ook na enkele generaties nog het geval zal zijn, is uiteraard de vraag. Het is in elk geval iets wat de traditionele gezagsdragers in het binnenland sterk bezighoudt. ze maken zich ernstig zorgen om het
verdwijnen van de traditionele cultuur en het feit dat Marronjongeren hun geschiedenis niet meer kennen, niet meer weten hoe het hoort en geen ontzag meer hebben voor de ouderen. Op zich is dit een tendens die overal ter wereld gaande is, maar de zorg is zeker niet ongegrond. Er zijn maar weinig volken waarvan binnen enkele decennia de meerderheid bui-
ten het traditionele territorium is gaan wonen.
En als
je stelt dat cultuur en context nauw samenhangen, is het gegeven
dat velen uit de traditionele context zijn vertrokken een bedreigende factor voor het behoud van de cultuur. Aan de andere kant worden alle culturen geconfronteerd met globalisering, en toch vinden we Peruanen nog steeds heel anders dan Kenianen, Grieken of Bengali, ook in hun moderne uitingen. Taal is daarin een van de sterk bindende factoren. Als ook díe
INLEIDINC
verdwijnt, ontstaat wél een cultuurprobleem
- hoewel dat
nog steeds niet dramatisch hoeft te zijn, want ondanks dat alle
drie volken Spaans spreken, is er een duidelijk onderscheid tussen Mexicanen, Argentijnen en Spanjaarden. Het staat vast dat Marronjongeren in Paramaribo
- en in nog sterkere
mate in Nederland - vaak weinig weet hebben
van de traditionele cultuur. Dat de kennis en kunde van het typische Marronhoutsnijwerk nog maar bij een kleine groep mannen berust en dat deze soms eerder in Frans-Guyana worden aangetroffen dan in Suriname. Het is bovendien een feit dat door toenemend onderwijs en de medialisering de orale cultuur geven en het middels vertellingen vasthouden van de geschiedenis
- die van verhalen vertellen, mondeling kennis door- afneemt; dat geldzucht en individualisme de groeps-
en gezagsverhoudingen ondermijnen; dat veel culturele verplichtingen buiten het binnenland niet te handhaven zijn en
dat steeds meeÍ MarÍons trouwen met niet-Marrons. Evengoed is het een feit dat datgene wat wij aanduiden als de traditionele Marroncultuur altijd in beweging is
geweest. De Prices hebben daarvan prachtige voorbeelden laten zien in hun studies over de Marronkunst. Het is ook een vaststaand gegeven dat de geldeconomie alveel langer een rol speelt in de Marronsamenleving dan we vaak geneigd zijn te denken; dat de urbanmuziekscene in Paramaribo in belangrijke mate wordt gedomineerd door jonge Marrons en dat er ook herkenbare nieuwe Marronstijlen ontstaan. Het is een feit dat er jonge Marronkunstenaars zijn die zich juist door hun Marronachtergrond laten inspireren en dat er jongeren in de Marrondiaspora zijn die bewust op zoek gaan naar hun Marron-roots om die een plaats te kunnen geven in hun persoonlijk leven in een niet-Marronomgeving. Beweging en verandering zijn er dus altijd geweest. De snelheid waarmee ze nu gepaard gaan, doet sommigen veron-
derstellen dat de huidige cultuurvernieuwingen niet meer dan stuiptrekkingen zijn voor het definitieve einde. Anderen zien er daarentegen juist een nieuw begin, culturele veerkracht en continu'iteit in. ln dit boek geven we geen antwoord op deze kwestie. Evenmin maken we een keuze voor het één dan wel het ander. Heel bewust hebben we een keur aan mensen
met heel uiteenlopende achtergronden gevraagd om vanuit hun eigen ervaring en expertise te schrijven over een van de terreinen van de Marrongeschiedenis en -cultuur. Die specifieke achtergrond spreekt veelal duidelijk uit hun bijdrage. Door deze diversiteit is het uitgesloten om te komen
tot
een eensluidend oordeel over de huidige stand van de Marroncultuur,
Iaat staan over de toekomst ervan. 6elukkig maar, want daarmee zou de complexiteit van de Marronwerkelijkheid waar-
schijnlijk groot geweld worden aangedaan. Sommige auteurs zijn optimistischer dan andere. Weer anderen houden het vooral bij een beschrijving van de ontwikkelingen, zonder daaraan een gekwalificeerd toekomstbeeld te koppelen. Voor dit boek hebben we een aantal keuzes gemaakt. Een daarvan betreft de gebruikte terminologie. Zo hebben we gekozen voor de term 'Marrons'en niet voor'Bosnegers', wat niet wil zeggen dat deze algemeen aanvaard is. We hebben het gevoel dat'MaÍron', als geuzennaam, de huidige veranderingen beter weergeeft dan het enigszins koloniaal aandoende
'Bosneger'. Niettemin zijn we ons ervan bewust dat juist'Marron'- dat is afgeleid van het eveneens koloniaal SpaansCaraïbische begrip voor loslopend vee
- door sommigen juist
vanwege die achtergrond wordt afgewezen. Bovendien, zo
stellen sommigen, is het bos datgene wat hen op allerlei manieren bindt en wordt in de verschillende Marrontalen gesproken over busi nenge. Bovendien_is de dubbele'r'in'Marron'wezensvreemd
aan de Marrontalen, waarin
de'r'in principe
niet wordt gebuikt. We zijn ons ieer bewust dat er diverse verschillen zijn tussen de zes Marronculturen die Suriname kent. Voor de leesbaarheid hebben we echter zoveel mogelijk gekozen voor een overkoepelende aanpak; alleen daar waar de auteur het noodzakelijk achtte, tonen we het onderscheid. Voor de namen van de zes Marronvolken hebben we zoveel
mogelijk de eigen terminologie gevolgd. Dat wil zeggen: Saamaka voor Saramakaners, Paamaka voor Paramakaners, Ndyuka voor Aukaners (al is onder hen ook de term Okanisi in gebruik, omdat Djoeka vroeger in de stad de denigrerende term was voor Marrons in hun algemeenheid), Kwinti, Matawai en Aluku of Boni, die beide worden gebruikt. Deze keuze is een gevolg van het feit dat we met dit boek zoveel mogelijk het perspectief van de Marrons willen tonen. Het moge duidelijk
zijn dat dit niet betekent dat alle Marrons op dezelfde manier naar de dingen kijken, al was het maar omdat de twee grootste Marrontalen, het Saamaka en het Ndyuka van elkaar verschillen (huis is bijvoorbeeld respectievelijk wosu en osu). Dat houdt in dat er soms ook verschillende termen en schrijfwijzen worden gehanteerd. Zo wordt het vernederlandste -
tabbetje (eiland) in bijvoorbeeld Langatabbetie ook als Langatabiki of Dritabiki (en eveneens als Diitabiki) geschreven. Gaan Boli, de belangrijkste nationale plaats van de Ndyuka, wordt in dit boek ook als Cran Bori gespeld, en de functie van
grsnmon wordt merendeels met goonmon aangeduid.
KUNST VAN OVERLEVEN
Links
De woning van kapitein Lanté
uit Dritabiki
is geschonken aan het
ïropenmuseum en opgesteld op de tentoonstelling 'Suriname zoals het leeft en
werkt' in
Boven
r953
Dezelfde màrronwoning werd gebruikt op de Suriname tentoonstel-
ling in 1962 in het Tropenmuseum, op de voorgrond enkele medewerl(ers en gasten
dergelijke. We hebben hen wel benaderd voor een foto-opdracht, maar door allerlei omstandigheden is het er uiteindelijk niet van gekomen. De oudste Marronobjecten in de collectie van het Tropenmuseum
zijn afkomstig uit de zogenaamde Haarlem-collectie
van de voorloper van het Tropenmuseum en dateren uit de tweede helft van de negentiende eeuw, waarvan het merendeel
uit het laatste kwart. Ze zijn verzameld door militairen, koloniale ambtenaren en wetenschappers. Later zijn er substantiële collecties meegekomen met de leiders van de wetenschappelijke expedities in het Surinaamse binnenland, die plaats-
vonden tussen lgoo en 1940. We willen benadrukken dat het hier niet ging om roof. Wel kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de evenwichtige tegenwaarde van de goederen waarvoor de objecten werden geruild. ln de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw kwamen er opnieuw aanzienlijke collecties naar het Tropenmuseum. Deze waren het resul-
taat van schenkingen na afkondiging van het koninkrijksstatuut dat Suriname binnenlandse autonomie gaf. Deels bestaan ze ook uit cadeaus die leden van het Nederlandse koninklijk huis bij hun bezoeken aan Suriname ontvingen. ln deze periode vonden in het Tropenmuseum enkele tentoonstellingen over Suriname plaats, waarbij er ook aandacht was voor de MarÍons. Daarna is de Marroncollectie vooral aangevuld met schenkingen van particulieren die voor korte of langere tijd in Suriname verbleven en daar onder andere cultuurobjecten van Marrons verzamelden. De laatste decennia is er echter nauwelijks actief verzameld, zodat de collectie steeds historischer is geworden. Bij de tentoonstelling'Kunst van overleven' is het oude materiaal aangevuld met hedendaagse kunst en veel filmmateriaal over hedendaagse ontwikkelingen en de immateriële cultuur. Tot slot de titel van dit boek: Kunst van overleven. Deze heeft betrekking op de culturele en kunstzinnige veerkracht die de
Marrons ondanks de voortdurende druk van buitenaf nu al bijna drie eeuwen laten zien. Deze veerkracht blijkt ook uit veel van de opgenomen foto's; de overlevingsdrang spat van sommige bladzijden af. Tegelijk worden door een combinatie van historische en hedendaagse beelden (sommige met vooral een documentaire waarde, andere met aÍtistieke zeggings-
KUNST VAN OVERLEVEN
kracht) de veranderingen zichtbaar gemaakt. Naast de tekst vertellen dus ook deze beelden het verhaal van de Marrondynamiek. Onderdeel hiervan is de kunst van de Marrons zell die min of meer terloops in dit boek wordt getoond. Van de makers van de prachtige objecten uit de collectie van het ïropenmuseum zijn de namen veelal niet bekend. Dat geldt wel
voor hedendaagse Marronkunstenaars, of ze nu in een traditionele of internationale stijl werken. Hoe verschillend ook, kunstenaars als Marcel Pinas, Lobi Cognac, Obentiye, OscarAdogo, King Botho, Cuno Bodo en het collectiefvan Totomboti laten zich nog steeds door hun Marronachtergrond inspireren, maar werken in een eigen stijl en voor een publiek dat de grenzen van het Surinaamse binnenland ver overschrijdt. Overleven is de kern van het ontstaan en vooÍtbestaan van de
Marrons. Kunst is daarvan de tastbare expressie. We
willen iedereen die aan dit boek meewerkte bedanken, met name de auteurs, de producenten en iedereen die ons
belangeloos beeldmateriaal ter beschikking stelde.
NOTEN
r
Felix de Rooy is tevens beeldend kunstenaar, filmer en theatermakeÍ.'Wit over zwart'was een productie van het Tropenmuseum, de expositie'Erfenis van de slavernij'was van het
Wereldmuseum in RotteÍdam.
2
'Afro-American AÍts of the Suriname Rainforest' in de Frederick
UniveÍsity of California te
Los Angeles (r9So), van
S.
Wight Art Callery van de
waaruit de tentoonstelling doorreisde
naar Dallas, Baltimore en New York. ln 1992 stond het Festival of American Folklife, gesponsord door het Smithsonian lnstitution's Center for Folklife Programs, geheel in het teken van Marronculturen uit onder andere Jamaica, Mexico, FÍans-Cuyana en Suriname.
3 4
ledereen die is geboren uit een Marronmoeder wordt als Marron beschouwd.
Met name
Bas Losekoot, Myrna van der Veen, Felix de Rooy, Ada Korbee, Roy Tjin, André
Pakosie, Kenneth Bilby, Corinna Campbell, Jurgen Lisse en lrene de Croot.
rNLErDrNc
13