RAADSVRAAG
Bestemd voor de raad van
: 30 mei 2011
Vraag nr.
: 2
Onderwerp
: Spookburgers
Vraagsteller
: CDA/Ria van Diepen
Datum
: 27 mei 2011
Registratienummer
: 2011I01059
Sinds eind maart is via de media bekend dat ook Leiderdorp ‘spookburgers’ kent. Genoemd wordt het getal van 242. Bij ‘spookburgers’ gaat het om personen die in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) de status ‘vertrokken, onbekend waarheen’ (VOW) hebben gekregen. Dat zijn personen waarvan is geconstateerd dat zij niet meer op het oorspronkelijke inschrijfadres wonen en onvindbaar blijven. 1. Is het in de media genoemde aantal ‘spookburgers’ voor Leiderdorp juist? Zo neen wat is dan het juiste aantal? Het aantal geregistreerde VOW is 248 (28 mei 2011). 2. Wat is de oorzaak dat deze mensen onvindbaar zijn? Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen waarom mensen ‘onvindbaar’ zijn: - Het komt zeer regelmatig voor dat mensen te laat of geen aangifte van adreswijziging doen. Vaak is het nalatigheid of onwetendheid. Deze gevallen worden altijd wel opgelost. - Emigratie: mensen die naar het buitenland zijn vertrokken en zich niet hebben laten uitschrijven. Vaak zijn dat mensen die tijdelijk in Nederland hebben gewoond i.v.m. werk of studie. Als de nieuwe bewoner van zo’n adres zich komt laten inschrijven, komt een dergelijke situatie naar voren. Er wordt dan altijd een adresonderzoek gestart, waarna de vertrokken persoon wordt uitgeschreven naar zijn nieuwe adres in het buitenland. Als het nieuwe adres niet gevonden wordt (ondanks het adresonderzoek) wordt een persoon VOW uitgeschreven. Dit wordt echter pas gedaan als alle andere mogelijkheden onderzocht zijn. - Vakantiewoning: mensen die in een vakantiewoning verblijven, waar ze zich volgens de GBA niet mogen laten inschrijven, omdat het geen officieel adres is. Deze mensen kunnen tijdelijk kiezen voor een briefadres bij iemand anders. Als ze hier niet voor kiezen, wordt er uiteindelijk een adresonderzoek opgestart (zie verder bij ‘Emigratie’).
-
Zwervend bestaan: wanneer mensen vanwege diverse redenen (bijvoorbeeld: echtscheiding, huur niet meer kunnen betalen etc.) niet meer in hun huis kunnen blijven wonen, en afwisselend op diverse adressen verblijven. Ook in deze gevallen kan er tijdelijk voor een briefadres gekozen worden. Als ze hier niet voor kiezen, wordt er uiteindelijk een adresonderzoek opgestart (zie verder bij ‘Emigratie).
3. Heeft dit mogelijk nadelige effecten voor Leiderdorp? In theorie kunnen mensen ‘onvindbaar’ zijn voor overheidsinstanties. Vaak komt dit voor wanneer er sprake is van hoge schulden en schuldeisers. Voor de schuldeisers is dit nadelig, omdat de schuldenaren niet gevonden kunnen worden via de GBA. Er komt echter altijd een moment dat een dergelijk persoon zich weer bij een gemeente meldt, omdat hij/zij iets nodig heeft van de gemeente (of andere overheidsinstantie). Personen die staan ingeschreven op een (brief)adres, maar in werkelijkheid in het buitenland wonen, kunnen misbruik maken van bijvoorbeeld kinderbijslag, een uitkering of huurtoeslag. (voorbeeld: man woont nog op het adres in de gemeente, terwijl vrouw en kinderen in het buitenland wonen).
4. Wat doet de gemeente om het aantal ‘spookburgers’ zo laag mogelijk te houden? In het algemeen: Als er twijfel bestaat over de verblijfsgegevens die zijn opgenomen in de GBA, wordt er een adresonderzoek opgestart. Dit tot doel, dat gegevens in de GBA actueel, juist, volledig en betrouwbaar zijn. Maatregelen: - Goede voorlichting aan de burgers m.b.t. de verplichting om aangifte te doen van adreswijziging (via website, balie, gemeentegids). - Wij vragen bij iedere inschrijving in de GBA van Leiderdorp – naast het verhuisaangifteformulier – om een kopie van het huur- of koopcontract van de woning (dit is geen verplichting volgens de wet GBA, maar in Leiderdorp wordt het standaard gevraagd) en een kopie legitimatiebewijs. - Als een persoon bij iemand anders gaat inwonen, moet deze persoon (de hoofdbewoner) schriftelijk toestemming geven (ondertekend en met een kopie van een legitimatiebewijs). - Bij iedere verhuisaangifte wordt gecontroleerd of het pand ‘leeg’ is (of er nog personen ingeschreven staan). Als er nog iemand ingeschreven staat, vragen wij aan de nieuwe bewoner of hij/zij weet waar deze persoon naartoe is vertrokken. Zo ja, dan noteren wij het nieuwe adres. Als deze persoon geen aangifte doet binnen twee weken, dan wordt er een adresonderzoek opgestart. - Samenwerking met de gemeente Leiden: Mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats, die een uitkering hebben van ‘Team Werk en Inkomen’ van de gemeente Leiden, moeten zich eerst wenden tot het CWI (Centrum voor Werk en Inkomen). Als ze aan alle voorwaarden voldoen, kunnen zij ingeschreven worden op een briefadres, via de Sociale Dienst Leiden. Verschillende meldingen om het adresonderzoek te starten: Via verschillende kanalen krijgt de gemeente bericht om een adresonderzoek op te starten. Vaak komen de meldingen aan de balie (bijvoorbeeld van de nieuwe bewoners), of een collega (van bv. belastingen en heffingen, zorg, vergunningverlening etc.) die na een mutatie een verschil constateert van persoon en adresgegevens tussen de GBA en de betreffende subadministratie.
Er komen ook meldingen binnen via de post (bijvoorbeeld van gerechtsdeurwaarders voor een gerechtelijke procedure, of van de SVB omdat er een verschil geconstateerd is in de adresgegevens van hun administratie en de GBA). Via het geautomatiseerd systeem kunnen ook berichten binnenkomen, bijvoorbeeld van de Belastingdienst. Deze terugmelding is verplicht als een authentiek gegeven in de administratie van de afnemer afwijkt van die in de GBA. Na ontvangst van een terugmelding is de gemeente verplicht om binnen 5 dagen te reageren. Naast bovengenoemde maatregelen wordt er minimaal twee keer per jaar een controle uitgevoerd op alle leegstaande woningen. Via de GBA wordt er een selectie gemaakt van alle panden die ‘leeg’ staan. Vervolgens wordt er een schriftelijk verzoek tot het doen van verhuisaangifte gestuurd naar deze woningen. Eenmaal per jaar vindt er een controle plaats op alle ‘briefadressen’. Er wordt vragenformulier toegestuurd met het verzoek om gemotiveerd(!) aan te geven of het ‘briefadres’ nog van toepassing is. De hoofdbewoner moet hiervoor wederom schriftelijk toestemming geven. Er wordt vanuit de gemeente duidelijk aangegeven dat een briefadres een tijdelijke situatie is. Opmerking: Adresonderzoeken zijn zeer bewerkelijk en brengen voor de gemeente een hoop werk met zich mee, omdat er een uitgebreide procedure gevolgd moet worden met wettelijke termijnen. Het is echter noodzakelijk dat de gemeente adresonderzoeken uitvoert, om de gegevens in de GBA actueel, juist, volledig en betrouwbaar te houden.
Als toevoeging op de beantwoording van de raadsvraag inzake Spookburgers, behandeld in de raad van 25 mei 2011, bekend onder nummer 2011I01059.
De burger die zijn/haar verhuizing doorgeeft, wordt verzocht om een huur/koopovereenkomst te overleggen. De huidige praktijk is een gemeentelijke werkinstructie, die de hoofdbewoner enigszins bescherming biedt dat er zonder zijn of haar medeweten personen zich inschrijven op het adres. Het voorkomt ook dat dit extra adresonderzoek nodig maakt wanneer gegevens niet blijken te kloppen. De burger kan dit weigeren, maar art. 70 van de Wet GBA biedt de gemeente de mogelijkheid de burger te verplichten om toch nadere inlichtingen te verschaffen of documenten te overleggen die van belang zijn voor de bijhouding van de GBA. De burger kan volgens de Wet Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (GBA) bezwaar maken en een beroepsprocedure starten (AWB). Verdere toelichting: De Nederlandse Vereniging Voor Burgerzaken (NVVB) heeft in 2007 aandacht gevraagd voor de beleidsnotitie “ De GBA en persoonsgebonden adresgegevens” die door de gemeente Utrecht is opgesteld. Deze nota heeft als doel: formalisering van het stellen van nadere regelgeving, en een bijdrage leveren aan de fraudebestrijding. De in deze notitie weergegeven toelichting wordt inmiddels door vrijwel alle gemeenten toegepast. De kwaliteit van de gegevens die in de GBA worden bijgehouden spits zich toe op de actualiteit en juistheid van de persoonsgebonden adresgegevens. Dit gegeven is van groot belang voor de afnemers. De meeste gemeenten volgen deze regels in genoemde notitie echter al jaren. Ook de gemeente Leiderdorp.
Hieronder volgt een toelichting van de beleidsnotitie.
Administratieve situatie -De GBA beschrijft de administratieve situatie; dat is de bewoning van een adres, zoals die aan de GBA kan worden ontleend. Daarnaast is er de feitelijke situatie; dat is de feitelijke bewoning van een adres, dus het aantal personen dat daadwerkelijk op het betreffende adres verblijft. De feitelijke situatie kan dus afwijken van de administratieve situatie. Om de gegevens in de GBA zo actueel mogelijk te houden, is het noodzakelijk om ten aanzien van het registreren van adressen nader uitvoeringsbeleid vast te stellen. Verantwoordelijkheid burger De Wet GBA legt de verantwoordelijkheid voor een juiste registratie in de GBA ook bij de individuele burger. In de praktijk blijkt dat veel burgers, soms uit onwetendheid soms uit berekening, te laat of helemaal geen adreswijziging doorgeven. Spookbewoning, illegale onderhuur etc. zijn voorbeelden van misbruik. Deze indicaties geven aanleiding tot een adresonderzoek door de houder van de GBA. Feitelijke situatie Het is wenselijk dat de gemeentelijke basisadministratie zoveel mogelijk een weergave is van de feitelijke situatie. Dit belang dient meerdere zaken, o.a. het feit dat afnemers voor hun bedrijfsvoering afhankelijk zijn van de persoonsgebonden adresgegevens uit de GBA. Tevens is het verdedigbaar dat de verantwoordelijkheid en daarmee de aansprakelijkheidsvraag van het gemeentebestuur zo nauw mogelijk aansluit bij de werkelijkheid, bijvoorbeeld in verband met calamiteiten (ramp Bijlmer en Enschede). Immers de gemeente kan, doordat grote groepen personen hun adres niet duidelijk bekend maken, haar beleid hieromtrent niet juist inrichten. Plicht burger Degene die aangifte heeft gedaan als bedoeld in de artikelen 65 tot en met 68 is verder verplicht, ingevolge artikel 70 Wet GBA, desverlangd in persoon, ter zake van zijn aangifte de inlichtingen te geven en de geschriften te over leggen die van belang zijn voor de bijhouding met betrekking tot hem van de basisadministratie. Instrument
In de praktijk blijkt B&W het instrument van artikel 70 Wet GBA nodig te hebben om informatie in te winnen die bijdraagt tot de beslissing om al dan niet gevolg te geven aan de aangifte van verblijf en adres (artikel 65 Wet GBA), van adreswijziging (artikel 66 en 67 Wet GBA) en van vertrek (artikel 68), dan wel om te komen tot ambtshalve aanpassing van gegevens. Vooral in de gevallen waar getwijfeld wordt aan de juistheid van de aangifte of uit ingewonnen informatie blijkt dat de feitelijke situatie niet overeenstemt met de gegevens in de basisadministratie. Bepalend Naarmate de inschrijving in de basisadministratie steeds meer bepalend wordt in het verkeer met de overheid, zullen de belangen verbonden aan de inschrijving in de basisadministratie groter worden. Voor de toekenning van huursubsidie is inschrijving aan het te subsidiëren adres bepalend. Een bijstandsuitkering is in beginsel gekoppeld aan inschrijving in de basisadministratie. Vanwege dergelijke belangen proberen personen die niet voor inschrijving in de basisadministratie in aanmerking komen, toch ingeschreven te geraken. Bij de aangifte van verblijf en adres wordt een willekeurig adres opgegeven. In de praktijk spreekt men ook wel van het fenomeen 'spookbewoning'. B&W dat vermoedt dat valse aangifte van verblijf en adres of adreswijziging is gedaan, kan met behulp van artikel 70 een burger dwingen het tegendeel te bewijzen. Artikel 70 Wet GBA verplicht de burger om inlichtingen te verschaffen of documenten te overleggen van belang voor de bijhouding van de basisadministratie. Om onjuiste inschrijvingen in de GBA te voorkomen worden conform Wet- en regelgeving verscheidene documenten ter overlegging van de burger gevraagd. Dit houdt in: Bij elke aangifte tot vestiging of adreswijziging het volgende in acht genomen dient te worden: - Het vaststellen van de identiteit van de aangever; De identiteitsvaststelling vindt plaats ingevolge artikel 70 jo 77 van de Wet GBA en ingevolge art. 1 van de Wet op de identificatieplicht. Ter meerdere zekerheid, bij de aangifte van een adreswijziging binnen de gemeente, omtrent de juistheid van de identiteit van de aangever is deze verplicht zich te identificeren met een document als wordt bedoeld in artikel 77 Wet GBA. - Het vaststellen van de bevoegdheid van de aangever; De bevoegdheid van de aangever blijkt uit relevante overlegde documenten. Bij eigendom van een woning dient een koopcontract overlegt te worden; Bij huur van een woning dient een (kamer)huurcontract overlegt te worden; Bij inwoning, samenwoning of twijfel bij de aangifte zal ook een verklaring van instemming van de al, op het adres, gevestigde bewoner moeten worden overlegd. Bescherming van de burger Voorts krijgen veel burgers (met name studenten) wel toestemming om feitelijk ergens te wonen, maar mogen zich vervolgens niet laten inschrijven in de GBA op het betreffende adres van de hoofdbewoner. Deze burgers krijgen in het algemeen dan ook geen verklaring van instemming van de hoofdbewoner. Waarop een inschrijving in de GBA niet tot de mogelijkheden zou behoren. Om zorg te dragen voor een feitelijke weergave van de werkelijkheid is het noodzakelijk dat in deze gevallen een onderzoek wordt ingesteld ter controle. Als uit dit onderzoek blijkt dat betrokkene feitelijk woonachtig is op het betreffende adres zal vervolgens worden overgegaan tot inschrijving in de GBA. Wordt geconstateerd dat betrokkene niet woonachtig is op het adres dan wordt de aanvraag tot adreswijziging geweigerd conform art. 83 Wet GBA.