Stroomschema medezeggenschap in een ondernemingspensioenfonds
De Stichting van de Arbeid (hierna STAR) en het Coördinatieorgaan Samenwerkende Ouderenorganisaties (hierna CSO) hebben een medezeggenschapsconvenant in juni 1998 afgesproken en verlengd op 28 februari 2003. In lijn daarmee zijn in de Pensioenwet (hierna PW) de hoofdlijnen van het convenant vastgelegd. De PW is op 1 januari 2007 in werking getreden. De pensioenfondsen moeten derhalve vanaf 1 januari 2007 voldoen aan het medezeggenschapsconvenant (en de PW op dit punt), met dien verstande dat de fondsen tot 1 januari 2008 de tijd hebben om invulling te geven aan het convenant (en de PW).
Over de wettelijke verankering van het convenant het volgende. OPF constateert dat er verschillen bestaan tussen enerzijds de PW en anderzijds het convenant en de bestaande pensioenpraktijk. OPF gaat ervan uit dat deze verschillen niet bedoeld zijn geweest; zij beperken ten dele de vrijheden die het convenant de ondernemingspensioenfondsen biedt. OPF zal bij het ministerie van SZW deze verschillen aan de orde stellen. Vooralsnog dient u bij de invoering van de medezeggenschap rekening te houden met de PW.
Gebruiksaanwijzing
Met het stroomschema medezeggenschap wil OPF behulpzaam zijn bij het implementeren van het medezeggenschapsconvenant binnen een ondernemingspensioenfonds. Dit stroomschema is onderverdeeld in drie onderdelen: A. vertegenwoordiging van werknemers in het bestuur; B. vertegenwoordiging van pensioengerechtigden in het bestuur; C. vertegenwoordiging van deelnemers en pensioengerechtigden in de deelnemersraad. Bij elke vraag (of stap in het stroomschema) kan worden doorgeklikt naar de volgende vraag die van toepassing is. De link naar de betreffende volgende vraag is onderstreept. Mocht u vragen hebben of opmerkingen willen maken naar aanleiding van het stroomschema, dan kunt u OPF bellen of e-mailen: 070-3490190 of
[email protected]. De adviseur van het pensioenfonds kan u helpen bij het concreet inhoud geven van de medezeggenschap bij het pensioenfonds. Het stroomschema medezeggenschap zal door OPF worden onderhouden. Dit zal ertoe leiden dat het na verloop van tijd wordt aangepast. Wij zullen u te zijner tijd hiervan per e-mail op de hoogte stellen en aangeven wat de aanpassingen zijn.
A. Vertegenwoordiging van werknemers in het bestuur Opmerking:
A.1
Met deelnemer wordt bedoeld de werknemer of gewezen werknemer die pensioenaanspraken verwerft bij het pensioenfonds. Een gewezen werknemer is een arbeidsongeschikte die om die reden recht heeft op voortzetting van pensioenopbouw.
Is het aantal werknemersvertegenwoordigers ten minste gelijk aan het aantal werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur? De werknemersvertegenwoordigers moeten op grond van de PW ten minste evenveel zetels bezetten als de werkgeversvertegenwoordigers in het bestuur (pariteiteis als bedoeld in artikel 99 lid 3 PW is gericht op gelijke stemverhouding). Ingeval er vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur zitten, worden zij bij de verdeling van de zetels binnen
1 van 9
het bestuur gelijkgesteld met werknemersbestuursleden (artikel 99 lid 5 PW). Zo blijft de (stem)pariteit als bedoeld in de PW behouden. Ja: Nee: A.2
Ga verder naar vraag A.2. Actie: pas de statuten van het fonds aan als zij niet voldoen aan deze wettelijke eis Ga verder naar vraag A.2.
Is er een verkiezings- of benoemingsprocedure opgesteld voor werknemersbestuursleden die minimaal voldoet aan de wet? In de PW (artikel 99 lid 4) wordt bepaald hoe de werknemersbestuursleden moeten worden benoemd. Dit kan op één van de volgende vier wijzen: 1. na verkiezing door en uit de deelnemers; of 2. op voordracht van de vertegenwoordigers van de werknemersgeleding van de deelnemersraad van het pensioenfonds; of 3. op voordracht van de ondernemingsraad; of 4. op een andere wijze, onder voorwaarde dat de ondernemingsraad daarmee instemt. De wijze waarop de bestuursleden worden gekozen of (op voordracht) benoemd moet in de statuten worden opgenomen en moet in ieder geval voldoen aan de PW. Ja: Nee:
Ga verder naar vraag B. De wijze waarop de bestuursleden worden gekozen of benoemd moet in de statuten worden opgenomen en moet in ieder geval voldoen aan de PW. Ga verder naar vraag B.
B.1 tot en met B.3: Opmerking 1:
Opmerking 2: B.1.
Raadpleging van pensioengerechtigden
Met deelnemer wordt bedoeld de werknemer of gewezen werknemer die pensioenaanspraken verwerft bij het pensioenfonds. Een gewezen werknemer is een arbeidsongeschikte die om die reden recht heeft op voortzetting van pensioenopbouw. Met pensioengerechtigde wordt bedoeld degene voor wie het pensioen bij het pensioenfonds is ingegaan.
Bedraagt het aantal pensioengerechtigden bij het pensioenfonds: a. ten minste 25 en vertegenwoordigt het totale aantal pensioengerechtigden ten minste 10% van het totaal aantal deelnemers en pensioengerechtigden tezamen; of b. ten minste 1000? Ja:
Het medezeggenschapsconvenant dat tussen de STAR en het CSO is gesloten, is op het pensioenfonds van toepassing. Na inwerkingtreding van de PW geldt er (ter wettelijke verankering van het convenant) zelfs een wettelijke plicht tot het instellen van een deelnemersraad of vertegenwoordiging van pensioengerechtigden in het bestuur (artikel 100 lid 1 PW). Ga verder naar vraag B.2.
2 van 9
Nee:
B.2.
Het medezeggenschapsconvenant is niet op het pensioenfonds van toepassing en de bepalingen in de PW terzake zijn eveneens niet op het pensioenfonds van toepassing. Het bestuur is derhalve vrij om te beslissen of medezeggenschap van pensioengerechtigden bij het fonds wordt ingevoerd en op welke wijze het wordt geregeld. Het stroomschema kan daarbij behulpzaam zijn. Aanbevolen wordt regelmatig te toetsen of het fonds na verloop van tijd voldoet aan bovenvermelde getalscriteria. Ingeval op enig moment het fonds er aan voldoet, dient het fonds het convenant (en de PW op dit punt) alsnog te implementeren. Ga in dat geval verder naar vraag B.2.
Is de keuze voor bestuursdeelname dan wel het instellen van een deelnemersraad schriftelijk door het pensioenfonds aan de pensioengerechtigden voorgelegd (raadpleging)? Op basis van het medezeggenschapsconvenant moeten de pensioengerechtigden worden geraadpleegd of zij medezeggenschap wensen via bestuursdeelname of via een deelnemersraad. In de PW is deze raadpleging als wettelijke verplichting opgenomen (artikel 100 lid 2). Ja: Nee:
Ga verder naar vraag B.3. Actie: houd een raadpleging onder de pensioengerechtigden van het fonds. Het bestuur dient het initiatief te nemen tot het houden van de raadpleging. Ga verder naar vraag B.3, onder voorbehoud van de volgende twee situaties.
Situatie 1:
Ingeval een representatieve vereniging van pensioengerechtigden uitdrukkelijk heeft ingestemd met handhaving van een al bestaande vorm van medezeggenschap, dan mag op grond van het convenant de raadpleging achterwege blijven. Deze situatie is (vooralsnog) niet in de PW opgenomen;
OPF zal ervoor lobbyen om deze situatie alsnog in de wet te laten opnemen. Op grond van het convenant dient voor de reeds bestaande vorm bestuursdeelname van pensioengerechtigden of de deelnemersraad – direct actie te worden ondernomen om te voldoen aan het bepaalde onder vraag B.6 tot en met vraag B.9 respectievelijk vragen C.2 tot en met vraag C.11. Ga verder naar vraag B.6 respectievelijk vraag C.2.
Situatie 2:
B.3
Ingeval zowel een deelnemersraad als bestuursdeelname van pensioengerechtigden bestaat (beide overeenkomstig het medezeggenschapsconvenant en de wet georganiseerd), dan mag op grond van het convenant raadpleging achterwege blijven. In dat geval moet echter wel direct actie worden ondernomen om ervoor te zorgen dat de medezeggenschapsvormen voldoen aan het bepaalde vanaf vraag B.6. Ga verder naar vraag B.6.
Bedraagt of bedroeg de respons uit de raadpleging ten minste 50% van alle pensioengerechtigden bij het fonds? Ja:
Nee:
De voorkeur van de meerderheid van de responderende pensioengerechtigden wordt gevolgd (tenzij er zwaarwegende redenen zijn om af te wijken van deze voorkeur, dit op basis van een bestuursbesluit) (artikel 100 lid 3 PW). Ga verder naar vraag B.4. In dit geval beslist het bestuur welke van de twee medezeggenschapsvormen wordt ingesteld of blijft bestaan, hierbij de respons van de pensioengerechtigden in aanmerking nemende.
3 van 9
Als het bestuur kiest voor bestuursdeelname: ga verder naar vraag B.5 tot en met vraag B.9. Onderdeel C is niet van toepassing. Als het bestuur kiest voor een deelnemersraad: ga verder naar vraag C.1.
B.4 tot en met B.9: B.4
Heeft een meerderheid van de respondenten gekozen voor bestuursdeelname? Ja: Nee:
B.5
Pensioengerechtigden gaan deel uitmaken van het bestuur. Ga verder naar vraag B.5. Op grond van het medezeggenschapsconvenant en de PW hoeven pensioengerechtigden niet vertegenwoordigd te zijn in het bestuur. Dit betekent automatisch dat een meerderheid gekozen heeft voor het instellen van een deelnemersraad. Ga verder naar vraag C.1.
Was er al een deelnemersraad? Ja:
Nee: B.6
Vertegenwoordiging van pensioengerechtigden in het bestuur
Op grond van het medezeggenschapsconvenant behoort de deelnemersraad te worden opgeheven (hiertoe dienen in ieder geval de statuten te worden aangepast). Het is echter aan het bestuur om al dan niet te besluiten tot opheffing van de deelnemersraad. Op grond van de PW (artikel 110 lid 1 sub b) kan – na opheffing van de deelnemersraad - een verzoek tot het herinstellen van een deelnemersraad worden ingediend. Dit verzoek zou het bestuur er toe verplichten om opnieuw een deelnemersraad in te stellen. Aanbevolen wordt derhalve binnen het fonds hierover, voorafgaande aan het instellen van bestuursdeelname, afspraken te maken. Ga verder naar vraag B.6. Ga verder naar vraag B.6.
Zijn (of worden) de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur door de pensioengerechtigden benoemd: na verkiezing door individuele pensioengerechtigden, of op voordracht van een vereniging van pensioengerechtigden, of op voordracht van een vakorganisatie, of op voordracht van het CSO?
Deze opties zijn overeenkomstig het convenant. Ja:
De verkiezing of voordracht voldoet aan het medezeggenschapsconvenant. De PW (artikel 101 lid 3) regelt evenwel dat bedoelde benoeming slechts mag plaatsvinden na verkiezingen door en uit de pensioengerechtigden. We gaan er evenwel van uit dat de PW niet heeft beoogd om op dit punt de werking van het convenant te beperken.
OPF zal ervoor lobbyen dat de wet aan het convenant wordt aangepast.
Nee:
Actie: zorg ervoor dat de wijze waarop de bestuursleden worden benoemd in de statuten wordt vastgelegd en in ieder geval voldoet aan het convenant. Ga verder naar vraag B.7. Actie: zorg ervoor dat de wijze waarop de bestuursleden worden benoemd in de statuten wordt vastgelegd en in ieder geval voldoet aan het convenant.
4 van 9
Ga verder naar vraag B.7. Opmerking:
B.7
Een vereniging als hierboven bedoeld behoort volledige rechtsbevoegdheid te bezitten en statutair mede ten doel te hebben het behartigen van de belangen van haar leden als belanghebbende bij een ondernemingspensioenfonds.
Is de verdeling van de zetels van de pensioengerechtigden in het bestuur evenredig aan de getalsverhouding tussen de pensioengerechtigden en de deelnemers binnen het fonds? Bij deze evenredige zetelverdeling geldt dat op grond van het medezeggenschapsconvenant en de PW (artikel 101 lid 1) het aantal vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden ten hoogste gelijk zal zijn aan het aantal werknemersvertegenwoordigers. Ja: Nee:
Ga verder naar vraag B.8. Actie: bedoelde evenredige verdeling moet alsnog worden gerealiseerd. Daarbij geldt wel het volgende. Op grond van het medezeggenschapsconvenant en de PW (artikel 101 lid 2) kan het aantal vertegenwoordigers van pensioengerechtigden meer bedragen dan het aantal werknemersvertegenwoordigers indien het totale aantal deelnemers minder bedraagt dan 10% van de som van het totale aantal deelnemers en de pensioengerechtigden gezamenlijk. Ga verder naar vraag B.8.
Opmerking:
B.8
Vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur worden bij de verdeling van de zetels binnen het bestuur gelijkgesteld met werknemersbestuursleden (artikel 99 lid 5 PW). Zo blijft de (stem)pariteit als bedoeld in artikel 99 lid 3 PW (zie vraag A.1) behouden.
Is het lidmaatschap van het bestuur gebonden aan leeftijdsgrenzen? De statuten (of een ander document) van een pensioenfonds mogen niet bepalen dat degene die een bepaalde leeftijd heeft bereikt (bijvoorbeeld 70 jaar) geen bestuurslid (meer) kan zijn (artikel 107 PW). Ja: Nee:
B.9
Actie: pas de statuten (of ander document) aan. Ga verder naar vraag B.9. Ga verder naar vraag B.9.
Is (of wordt) de positie van vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur gelijkgesteld aan die van werknemersbestuursleden (zoals stemrecht)? Ja: Nee:
Ga verder naar onderdeel C. Actie: de positie van de vertegenwoordigers van pensioengerechtigden in het bestuur moet gelijk zijn aan die van de vertegenwoordigers van de werknemers. De statuten dienen te worden aangepast. Ga verder naar onderdeel C.
5 van 9
C.
Vertegenwoordiging van deelnemers en pensioengerechtigden in de deelnemersraad
C.1
Is er bij uw pensioenfonds al een deelnemersraad ingesteld? Ja: Nee:
Ga verder naar vraag C.2. Actie: richt een deelnemersraad overeenkomstig de wet en het medezeggenschapsconvenant op. Ingeval er al bestuursdeelname van pensioengerechtigden is ingesteld, behoort deze op grond van het medezeggenschapsconvenant te worden opgeheven (hiertoe dienen de statuten van het fonds te worden aangepast). Het is echter aan het bestuur om al dan niet te besluiten tot opheffing van de bestuursdeelname van pensioengerechtigden. Ga verder naar vraag C.2.
Opmerking:
C.2
Is (of wordt) de wijze waarop de leden van de deelnemersraad worden gekozen in de statuten van het pensioenfonds vastgelegd? Ja:
Nee:
C.3
Als op basis van de raadpleging er een deelnemersraad wordt opgericht en het bestuur besluit de al bestaande bestuursdeelname van pensioengerechtigden te handhaven, dan hoeft op grond van het convenant deze bestuursdeelname niet overeenkomstig het convenant (en de wet) te worden ingericht. Op grond van de PW lijkt dit echter wel te moeten (artikel 101). OPF is van mening dat dit niet de bedoeling kan zijn. OPF zal ervoor lobbyen dat de wet aan het convenant wordt aangepast.
Daarnaast wordt aanbevolen in de statuten enkele bepalingen over het bestaan van de deelnemersraad op te nemen die gebaseerd zijn op (of verwijzen naar) de artikelen 110 tot en met 115 PW. Ga verder naar vraag C.3. Op grond van de PW (artikel 106 lid 1 sub g) moet in de statuten in ieder geval zijn geregeld de wijze waarop de leden van de deelnemersdraad worden gekozen. Actie: pas de statuten aan. Daarnaast wordt aanbevolen in de statuten enkele bepalingen over het bestaan van de deelnemersraad op te nemen die gebaseerd zijn op (of verwijzen naar) de artikelen 110 tot en met 115 PW. Ga verder naar vraag C.3.
Worden de leden van de deelnemersraad door de deelnemers en pensioengerechtigden gekozen door middel van verkiezing? Ja: Nee:
Ga verder naar vraag C.4. Als er geen verkiezing is, zullen de leden van de deelnemersraad rechtstreeks worden benoemd (artikel 110 lid 5 PW). In dat geval kan de benoeming als volgt plaatsvinden: a. voor vertegenwoordigers van de deelnemers: benoeming door een vakorganisatie of een vereniging van werknemers. Degenen die worden benoemd zijn deelnemer.
Benoeming door de ondernemingsraad is niet in de wet opgenomen maar komt in de praktijk wel voor. OPF vindt het merkwaardig dat door de wettelijke verankering van de medezeggenschap van pensioengerechtigden bedoelde
6 van 9
benoeming van vertegenwoordigers van deelnemers in de deelnemersraad niet meer mogelijk is. OPF zal ervoor lobbyen dat de benoeming door de ondernemingsraad mogelijk blijft.
b. voor vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden: benoeming door een vereniging van pensioengerechtigden, een vakorganisatie of het CSO. Degenen die worden benoemd zijn pensioengerechtigde. De verenigingen moeten evenredig aan hun ledenaantallen binnen hun geleding binnen het fonds zijn vertegenwoordigd in de deelnemersraad. Ga verder naar vraag C6. Opmerking:
C.4
Een vereniging als hierboven bedoeld moet volledige rechtsbevoegdheid bezitten en statutair mede ten doel hebben het behartigen van de belangen van haar leden als belanghebbende bij een ondernemingspensioenfonds (artikel 110 lid 6 PW).
Is er een kiesreglement vastgesteld dat voldoet aan het medezeggenschapsconvenant? In het medezeggenschapsconvenant zijn de onderstaande randvoorwaarden voor de organisatie van een verkiezing van de deelnemersraad vastgelegd. • Voor de verkiezing van de vertegenwoordigers van de deelnemers dan wel de pensioengerechtigden dienen alle deelnemers respectievelijk alle pensioengerechtigden actief stemrecht te krijgen; • Het fondsbestuur beheert een register van stemgerechtigden; • Het bestuur stelt een kiesreglement vast. Hierin zijn onder meer de volgende zaken geregeld: - wijze waarop kandidaten kunnen worden gesteld; - aantal handtekeningen dat nodig is voor kandidaatstelling welke niet geschiedt door een organisatie van pensioengerechtigden of vakorganisaties die de pensioengerechtigden vertegenwoordigen; - op welke wijze de stemgerechtigden worden opgeroepen; - hoe de verkiezingen moeten verlopen (instelling van een kiescommissie). Ja: Nee:
Ga verder naar vraag C.5. Actie: zorg voor een kiesreglement dat minimaal voldoet aan bovenbedoelde randvoorwaarden. Ga verder naar vraag C.5.
Opmerking 1: Voor de verkiezing worden eerst voordrachten gedaan zoals bedoeld in C.5. Opmerking 2: Het fonds kan er voor kiezen om afzonderlijk een reglement voor de deelnemersraad op te stellen, waarin naast de organisatie en werkwijze van de deelnemersraad ook het hier bedoelde kiesreglement wordt opgenomen (zie verder vraag C.9). C.5
Zijn (of worden) de leden van de deelnemersraad als volgt (a en b) voorgedragen (in kader van verkiezingen)? a. Vertegenwoordigers van de deelnemers: voordracht door een of meer individuele deelnemers dan wel een voordracht een vakorganisatie of een vereniging van werknemers. Voordracht door de ondernemingraad is niet in de wet opgenomen; onze
opmerking bij C3 (onder Nee) is ook hier van toepassing. Degenen die worden voorgedragen zijn deelnemer.
7 van 9
b.
Vertegenwoordigers van de pensioengerechtigden: voordracht door een of meer individuele pensioengerechtigden dan wel een voordracht door een vereniging van pensioengerechtigden, een vakorganisatie of het CSO. Degenen die worden voorgedragen zijn pensioengerechtigde.
Ja: Nee:
Ga verder naar vraag C.6. Actie: pas de wijze van voordracht aan. Ga verder naar vraag C.6.
Opmerking:
C.6
een vereniging als hierboven bedoeld moet volledige rechtsbevoegdheid bezitten en statutair mede ten doel hebben het behartigen van de belangen van haar leden als belanghebbende bij een ondernemingspensioenfonds (110 lid 6 PW).
Is er sprake van evenredige verdeling van zetels tussen de (vertegenwoordigers van de) deelnemers en de pensioengerechtigden in de deelnemersraad? In de deelnemersraad moeten de deelnemers en pensioengerechtigden naar evenredigheid van hun aantallen binnen het pensioenfonds vertegenwoordigd zijn (artikel 110 lid 2 PW). Ja: Ga verder naar vraag C.7. Nee: Actie: pas de zetelverdeling aan. Ga verder naar vraag C.7.
C.7
Is het lidmaatschap van de deelnemersraad gebonden aan leeftijdsgrenzen? Ja:
Nee: C.8
De statuten (of een ander document) van een pensioenfonds mogen niet bepalen dat degene die een bepaalde leeftijd heeft bereikt (bijvoorbeeld 70 jaar) geen lid (meer) kan zijn van de deelnemersraad kan optreden (artikel 107 PW). Actie: pas de statuten (of een ander document) aan. Ga verder naar vraag C.8. Ga verder naar vraag C.8.
Beschikt de deelnemersraad over minimaal de wettelijke adviesbevoegdheden? De deelnemersraad heeft in ieder geval het recht om advies te geven als bedoeld in artikel 111, leden 1 en 2, van de PW. Ja: Nee:
C.9
Ga verder naar vraag C.9. De deelnemersraad moet minimaal de wettelijke adviesbevoegdheden hebben. Actie: pas de statuten (of een ander document) aan. Ga verder naar vraag C.9.
Is voor de deelnemersraad een afzonderlijk reglement vastgesteld? Ja: Nee:
Ga verder naar vraag C.10. In een reglement voor de deelnemersraad kunnen regels over de organisatie en werkwijze van de deelnemersraad worden opgenomen. De PW kent geen verplichting om een dergelijk reglement voor de deelnemersraad op te stellen. Ook het medezeggenschapsconvenant schrijft het niet voor. Evenwel wordt aanbevolen om de organisatie en werkwijze van de deelnemersraad nader in een reglement voor de deelnemersraad uit te werken. Het is thans al gebruikelijk om een dergelijk reglement op te stellen.
8 van 9
Actie: stel een reglement voor de deelnemersraad op. Ga naar vraag C.10. C.10
Heeft de deelnemersraad voldoende faciliteiten? Op grond van de PW (artikel 115) moet het pensioenfonds de leden van de deelnemersraad het gebruik toestaan van de voorzieningen waarover het kan beschikken, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Het medezeggenschapsconvenant doet enkele aanbevelingen welke faciliteiten een deelnemersraad minimaal moet hebben om naar behoren te kunnen functioneren. Dit zijn de volgende faciliteiten: - de mogelijkheid tot periodieke communicatie met de achterban; - het recht op scholing; - het recht op secretariële ondersteuning; - het recht dat de leden van deelnemersraden die behoren tot de geleding van de deelnemers door hun werkgever in staat worden gesteld de vergaderingen van de raad bij te wonen; - een vergoeding van kosten die naar redelijkheid en billijkheid daarvoor in aanmerking komen, waaronder de kosten voor gerechtelijke procedures. Ja: Nee:
Ga verder naar vraag C.11. Actie: zorg ervoor dat de deelnemersraad de zojuist bedoelde faciliteiten heeft.
Ga verder naar vraag C.11. C.11
Vergadert de deelnemersraad met het bestuur minimaal twee keer per jaar? De PW (artikel 111 lid 6) en het convenant schrijven voor dat het bestuur van het pensioenfonds minimaal twee keer per jaar met de deelnemersraad vergadert. Tijdens deze vergaderingen worden de aangelegenheden aan de orde gesteld waarover het bestuur of de deelnemersraad overleg wenselijk acht. Ja: Nee:
Einde stroomschema. Actie: zorg ervoor dat de overlegvergadering minimaal twee maal per jaar plaatsvindt. Einde stroomschema.
Mocht u vragen hebben of opmerkingen willen maken naar aanleiding van het stroomschema, dan kunt u OPF bellen of e-mailen: 070-34 90 190 of
[email protected].
9 van 9