Quick scan business case energievoorziening Harinxmaland
Quick scan business case energievoorziening Harinxmaland Door: Martin Mooij Datum: 12 december 2012 Projectnummer: BENNL11881
© Ecofys 2012 in opdracht van: Gemeente Súdwest-Fryslân
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
Inhoudsopgave 1
2
3
4
Inleiding
1
1.1
Locatie
1
1.2
Doel
1
1.3
Resultaat
1
Mogelijkheden energievoorziening
2
2.1
Integrale aanpak van maatregelen
2
2.2
Energieconcepten
4
2.3
Ambitieniveau
5
Berekening energieconcepten
6
3.1
EPC
6
3.2
Meerinvesteringskosten
7
3.2.1
Vereiste hoeveelheid PV per EPC
7
3.2.2
EPC 0,4
8
3.2.3
EPC 0,0
9
3.3
Woonlasten
9
3.3.1
EPC 0,4
9
3.3.2
EPC 0,0
11
3.4
Woonlastenontwikkeling
11
3.4.1
EPC 0,4
11
3.4.2
EPC 0,0
12
3.5
Conclusies financiële haalbaarheid concepten
13
3.6
Fitten op investeringskosten
13
Conclusies en plan van aanpak
15
4.1
Conclusies
15
4.2
Plan van aanpak
15
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com Chamber of Commerce 30161191
1
Inleiding
1.1
Locatie
Aan de noordkant van Sneek is de gemeente bezig met de ontwikkeling van de woonwijk Harinxmaland. Bij het opstellen van de plannen is uitgegaan van de realisatie van in totaal 1.300 woningen. Op dit moment zijn de plannen voor de realisatie van circa 340 woningen binnen fase 1 concreet. Voor de wijk is een hoge duurzaamheidsambitie geformuleerd, wat vertaald is in de doelstelling van een in energieopzicht zelfvoorzienende wijk. In 2011 is de energievisie voor fase 1 van Harinxmaland afgerond. In deze energievisie is een strategie opgesteld en zijn opties voor de energievoorziening voor Harinxmaland nader benoemd. De strategie gaat uit van: •
Vraagreductie;
•
Energieopwekking op woningniveau;
•
Energieopwekking op locatieniveau.
1.2
Doel
Het doel van het project is: verkrijgen van nader inzicht in de financiële en organisatorische haalbaarheid van de duurzame energievoorziening van Harinxmaland; de mogelijkheden om de haalbaarheid te vergroten en het bepalen van de vervolgstappen.
1.3
Resultaat
Het resultaat van het project is inzicht in: Techniek •
Wat is nodig om de energieopwekking ten behoeve van Harinxmaland haalbaar te maken?
Financiën •
Wat zijn de kosten en baten van de maatregelen?
•
Wat zijn de meest kosteneffectieve maatregelen?
Organisatie en beheer •
Welke organisatievormen worden geadviseerd om de maatregelen te realiseren en te exploiteren?
Proces •
Welke vervolgstappen moeten worden genomen?
BENNL11881
1
2
Mogelijkheden energievoorziening
2.1
Integrale aanpak van maatregelen
In de energievisie is reeds naar voren gebracht dat er op meerdere schaalniveaus maatregelen in te zetten zijn om een duurzame energievoorziening van een locatie te realiseren. Genoemd zijn vraagreductie en energieopwekking op woning- en gebiedsniveau. Energie-infrastructuur Een belangrijke keuze is de selectie van de energie-infrastructuur. Deze bepaalt in hoge mate of een locatie nu en in de toekomst te verduurzamen is. Eerder is voor Harinxmaland besloten om alleen een elektriciteitsinfrastructuur aan te leggen. All electric Elektriciteit is op meerdere manieren te verduurzamen; op de woningen en op locatie met bijvoorbeeld PV, maar ook door buiten de locatie duurzame groene stroom op te wekken. Dat kan in de onmiddellijke omgeving zijn (wind), tot ver weg (off-shore wind, waterkracht). Groene en grijze stroom kunnen bovendien door dezelfde infrastructuur. In Nederland, waar warmte traditioneel met gas wordt opgewekt, betekent dit dat er naar alternatieven voor de warmte en warm tapwateropwekking gezocht moet worden. Warmtepompen zijn dan de meest aangewezen techniek. Deze worden in Nederland meer en meer toegepast. Een belangrijk keuze is de bron. Ter plaatse van Harinxmaland blijkt de bodem minder geschikt voor energieopslag (WKO). Vanwege de geringe en gefaseerde omvang van de wijk is dit ook niet de meest aanwezen bron. Individuele bodemwarmtewisselaars (lussen) of buitenlucht zijn makkelijker te faseren. Bij het gebruik van buitenlucht gaat het om een installatie per woning, bij bodemwarmtewisselaar is het gunstig om enige projectomvang te hebben (bouwblok), om de aan- en afvoerkosten van de boorwagen te spreiden. Warmtenet met elektriciteit Een tweede, eveneens makkelijk te verduurzamen infrastructuur, is een warmtenet. Wanneer woningen zijn aangesloten op een warmtenet, kan op één punt, ter plaatse van de centrale, de switch naar duurzaam of restwarmte gemaakt worden. Voor Harinxmaland is eerder de optie van een bioWKK besproken, die gebruik maakt van biogas uit de omgeving. Om een aantal redenen is een warmtenet met een biogas WKK of andere opwekkers niet haalbaar voor Harinxmaland: •
De beperkte omvang;
•
Het trage en onzekere ontwikkeltempo, waardoor hoge voorinvesteringen moeten worden gedaan in de opwekking en infrastructuur, waarbij niet duidelijk is wanneer inkomsten komen uit aangesloten woningen;
•
Het feite dat woningen vanwege de aangescherpte EPC-regelgeving steeds energiezuiniger worden. Er is nauwelijks energieafzet en het aandeel distributieverliezen wordt steeds groter.
BENNL11881
2
Gas en elektriciteit Dit is de traditionele infrastructuur in Nederland. Een aantal jaren geleden was de gedachte om in nieuwe wijken als Harinxmaland geen gasinfrastructuur meer aan te leggen. Daar is veel voor te zeggen; aardgas is niet duurzaam, eindig en weinig flexibel. Een gasinfrastructuur en achterliggende verbrandingstoestellen kunnen niet zomaar overgaan op bijvoorbeeld waterstofgas of biogas. Desondanks zien we meer nieuwbouwwijken toch weer de keuze voor gas maken. Het is een voordelige en makkelijk te faseren infrastructuur. Emissies zullen gecompenseerd moeten worden. Het principe daarachter is dat: •
Ten eerste de woning zo min mogelijk gas verbruikt, een lage energievraag heeft en een
•
De woning is voorzien van PV-panelen;
•
De elektriciteit die de PV-panelen opwekken gas vermijden dat anders in een gasgestookte
efficiënte HR-ketel;
elektriciteitscentrale opgewekt zou worden; •
Wanneer deze hoeveelheid gas c.q. CO2-uitstoot gelijk is, de woning als energieneutraal is.
In het vervolg op de business case zullen de twee mogelijke infrastructuren vergeleken worden: •
Gas en elektriciteit;
•
All-electric.
Deze opties worden gecombineerd met bijpassende maatregelen op bouwkundig en installatiegebied. Woningniveau De energiezuinigheid van de woning is het startpunt voor een duurzame woonwijk. De energiezuinigheid wordt onder meer bepaald door het isolatieniveau en het voorkomen van verliezen in het ventilatiesysteem en het afvalwater. Op het gebied van ventilatie is een keur aan systemen ontwikkeld, die door naar behoefte te ventileren of door warmte uit af te voeren lucht terug te winnen, de energievraag beperken. Een douchewaterwarmterugwinning doet hetzelfde met de warmte uit afvalwater; deze verwarmt het koude aan te voeren water voor. Eerder is in Sneek de discussie gevoerd over het optimale isolatieniveau van woningen. Het is technisch mogelijk om een woning zo goed te isoleren dat deze nauwelijks nog bijverwarmd behoeft te worden; het zogenaamde Passiefhuis. In de business case zullen we vraagreducerende maatregelen aan de woning koppelen aan de opties voor de energie-infrastructuur en energieopwekking om te bepalen waar dit optimum momenteel ligt. We gaan uit van twee pakketten op woningniveau: •
Pakket A: goede isolatie: Rc=6, HR++ beglazing, ventilatie met warmteterugwinning, douchewaterwarmteterugwinning, vloerverwarming;
•
Pakket B: zeer goed isolatie: Rc=10, drievoudige beglazing (bijna Passief), ventilatie met warmteterugwinning, douchewaterwarmteterugwinning, vloerverwarming.
Duurzame energieproductie op woningniveau Een derde type maatregelen betreft het opwekken van duurzame energie. De ideale situatie is dat de wijk zelfvoorzienend is; in de eigen energiebehoefte kan voorzien. Vanuit de EU is de doelstelling dat in 2020 wijken zelfvoorzienend zijn voor wat betreft de gebouwgebonden energie (verwarmen, tapwater, verlichting, ventilatie).
BENNL11881
3
Opties op woningniveau waar we aan kunnen denken zijn: biomassa (houtketel), PV-panelen en zonneboilers. Een houtketel is weliswaar klimaatneutraal, maar geeft wel lokaal in de wijk emissies. We zien dit niet als enige optie voor projectmatige bouw, als een complete vervanging van een gasketel of een warmtepomp. Hooguit zouden enkele vrij kavelbouwers er bewust voor kunnen kiezen de hout CV ketel als enige verwarmingsinstallatie aan te brengen. Door de sterke prijsdaling van PV-panelen zijn deze aantrekkelijker geworden dan zonneboilers, met als aanvullende redenen: •
Een zonneboiler is minder rendabel geworden doordat we al een douche WTW toepassen. De tapwatervraag is al erg laag;
•
Een moderne ketel wekt op een efficiënte wijze het warmtapwater op;
•
PV en zonneboilers zijn lastig te combineren op een dak; afmetingen verschillen en ook het uiterlijk (kleur) is anders.
Duurzame energieproductie op wijkniveau De per 1 juli 2012 ingevoerde EPC-regelgeving bestaat uit een gebouwgebonden deel (EPG, NEN 7120) en een gebiedsdeel (EMG, NVN 7125). Duurzame energievoorzieningen die binnen een straal van 10 km van de wijk worden gerealiseerd mogen meetellen in de EPC. Wel is er een limiet gesteld aan de verhouding tussen de gebouw-EPC en de invloed van gebiedsmaatregelen. De gebouw-EPC mag maximaal 1,33 maal de totale EPC bedragen. Momenteel is dat 1,33 * 0,60 = 0,80. Dit om te voorkomen dat woningen onvoldoende energiezuinig worden gebouwd. Het is daarmee mogelijk om een windturbine en een PV-park mee te rekenen in de EPC van een woning. Er zijn echter rondom Harinxmaland geen kansen voor windturbines. Voor PV geldt dat het veel aantrekkelijker is om deze panelen op de woning te plaatsen. Dan is de opbrengst de kostprijs van PV (‘meter draait terug’). Bij een PV-park in een weiland of op bijvoorbeeld een grote loods, wordt de exploitant aangemerkt als producent, met een veel lagere vergoeding en vermeden energiebelasting. Samenvattend zijn er nu geen kansen voor een duurzaam energieopwekking met wind, biomassa, bioas of PV op wijkniveau welke we mee kunnen nemen in de berekeningen.
2.2
Energieconcepten
Wanneer we de opties op infrastructureel-, woning- en duurzame energieniveau combineren, komen we tot de volgende te berekenen concepten. Infrastructuur
Opwekking
Woningniveau
0
Gas referentie
Gas
HR-107 ketel
Pakket A
1
Gas HR
Gas
HR-107 ketel
Pakket A
2
Gas Passief
Gas
HR-107 ketel en zonneboiler
Pakket B
3
All-electric BWW
Elektriciteit
Warmtepomp met
Pakket A
4
All-electric Lucht
Elektriciteit
bodemwarmtewisselaar
BENNL11881
Warmtepomp met buitenlucht
4
Pakket A
2.3
Ambitieniveau
Bij de berekening van de energieconcepten in het volgende hoofdstuk zal in ieder geval een EPC van 0,4 behaald moeten worden. Dit is het wettelijk niveau per 2015. Wanneer één van de concepten deze waarde nog niet haalt, zal PV toegevoegd worden om de EPC te laten dalen. Verder zal een doorkijk gegeven worden naar een EPC 0,0, waarbij de woning energieneutraal is voor de gebouwgebonden functies. Een EPC van 0,0 zal per 2020 in het Bouwbesluit worden opgenomen. Voor een EPC van 0,0 zal bij ieder concept PV vereist zijn. De vier concepten worden afgezet tegen een gas-referentieconcept met een EPC van 0,6, het huidige wettelijke niveau.
BENNL11881
5
3
Berekening energieconcepten
3.1
EPC
Ten eerste is de EPC berekend. Er is geen harde bovenwettelijke EPC-eis gesteld aan de woningen voor Harinxmaland. In het verleden is voor heel Noord Nederland een EPC van 0,5 ten doel gesteld; de waarde waar de woningen van Accolade/VDM aan voldoen. De EPC mag wettelijk momenteel maximaal 0,6 bedragen. Voor deze studie gaan we uit van concepten die leiden tot een maximale EPC van 0,4, met een doorkijk naar 0,0. Deze concepten worden afgezet tegen de referentie met een EPC van 0,6.
EPC
0,70 0,60 0,50 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00 Gas Referentie
Gas HR
Gas Passief
WP Lucht
WP BWW
Resultaten Het gas-passief-concept behaalt een EPC van 0,46; de warmtepomp met bodemwarmtewisselaar komt op EPC 0,40 en de luchtwarmtepomp op 0,56. Door scherp te rekenen en werkelijke rendementen in toe voeren kan de EPC nog iets lager uitvallen. Verder zal de EPG/EMG met de nieuwe normen NEN 7120 en NVN 7125 mogelijk iets andere EPCuitkomsten geven.
BENNL11881
6
Vertaald in energiegetallen komt het referentieconcept tot 500 m3 gas per jaar voor ruimteverwarming en warm tapwater. Het passief huis door de extra isolatie en de zonneboiler tot slechts 300 m3 aardgas per jaar. De warmtepomp met bodemwarmtewisselaar verbruikt 1.500 kWh per jaar en de luchtwarmtepomp 2.500 kWh voor verwarming en warm tapwater.
3.2
Meerinvesteringskosten
In het overzicht van investeringskosten staan de verschillen in investeringen tussen de concepten. Punten van verschil zijn: •
De schil: pakket A ten opzichte van pakket B;
•
Ventilatiesysteem: in de concepten is een WTW-systeem opgenomen. Sommige ontwikkelaars en corporaties werken liever niet met WTW. Kosten voor alternatieve efficiënte ventilatiesystemen liggen in dezelfde ordegrootte (vraaggestuurde ventilatie);
•
Energieopwekking: ketel dan wel warmtepomp;
•
Aansluitbijdrage: al dan niet gas. Alle woningen hebben dezelfde elektriciteitsaansluiting. Voor tussenwoningen met warmtepompen is geen zwaardere aansluiting nodig;
•
Duurzame energie: afhankelijk van het concept: de hoeveelheid PV noodzakelijk om de EPCwaarde te behalen.
Overige kosten die gelijk blijven zijn niet meegenomen. Het gaat om de douche-WTW en het treffen van maatregelen tegen oververhitting (zonwering, glaskeuze). Er zijn geen subsidiemogelijkheden voor de voorgestelde maatregelen. 3.2.1 Vereiste hoeveelheid PV per EPC Onderstaande grafiek toont het aantal vierkante meter PV dat per concept nodig is om een EPC van 0,6 tot 0,0 te behalen. •
Het passief- en warmtepomp met bodemwarmtewisselaarconcept hebben nog vrijwel geen PV nodig om een EPC van 0,4 te behalen. De andere twee concepten rond de 9 m2.
•
Voor een EPC van 0,0 is 18 m2 tot 28 m2 PV vereist.
50,0 [m2] 45,0
Gas HR Gas Passief
40,0
WP Lucht
35,0
WP BWW
30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 0,0
BENNL11881
0,1
0,2
0,3
0,4
7
0,5
0,6EPC
0,7
3.2.2 EPC 0,4 De grafiek laat bij een EPC van 0,4 zien dat: •
Bij drie concepten PV bijgeplaatst moet worden om de EPC van 0,4 te behalen (‘PV naar EPC’deel);
•
Met een gasinfrastructuur een EPC van 0,4 2.200 euro duurder is dan een EPC van 0,6 (Ref Gas tov Gas HR). Dit zijn de kosten voor PV;
•
Voor een EPC van 0,4 het Gas HR-concept de voordeligste optie is. PV is voordeliger om de EPC te laten dalen dan investeren in een warmtepomp of extra isolatie. Dit verschil loopt op van 5.000 tot 10.000 euro;
•
Van de all-electric concepten de warmtepomp met bodemwarmtewisselaar de voordeligste optie is.
20.000 18.000
Extra PV naar max budget Zonneboiler Warmteopwekking Warmteaf gif te
PV naar EPC Ventilatie Aansluitbijdragen Gebouwschil
16.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 Gas Referentie
BENNL11881
Gas HR
Gas Passief
8
WP Lucht
WP BWW
3.2.3 EPC 0,0 Bij een EPC van 0,0 zijn de verhoudingen tussen concepten gelijk aan de verhoudingen bij een EPC van 0,4. Dat komt omdat bij alle concepten eenzelfde hoeveelheid PV is toegevoegd en deze evenredig duurder worden. Het gaat om ongeveer 18m2, ofwel 4.500 euro.
Extra PV naar max budget Zonneboiler Warmteopwekking Warmteaf gif te
25.000
PV naar EPC Ventilatie Aansluitbijdragen Gebouwschil
20.000
15.000
10.000
5.000
0 Gas Referentie
3.3
Gas HR
Gas Passief
WP Lucht
WP BWW
Woonlasten
Investeringskosten alleen geven geen compleet beeld. Immers; energiemaatregelen kosten altijd extra geld, maar leveren een besparing op in het gebruik. In de volgende grafiek vergelijken we de total costs of ownership, ofwel de exploitatielasten van de concepten voor jaar 1: Exploitatielasten bestaan uit:
•
Energielasten;
•
Vastrecht;
•
Hypotheeklasten (-/- aftrek);
•
Afschrijving bouwkundige maatregelen (40 jaar) en installaties (15 jaar);
•
Onderhoudskosten van installaties.
3.3.1 EPC 0,4 Het Gas HR-concept blijkt ook in de exploitatie het voordeligste concept. Dit EPC 0,4 concept blijkt ook nauwelijks duurder dan het gas EPC 0,6 concept. Dit komt omdat PV momenteel een kosteneffectieve maatregel is. De lasten (afschrijving, rente, onderhoud) zijn vrijwel gelijk aan de baten (vermeden elektriciteitsinkoop).
BENNL11881
9
Verder zien we dat:
•
De energielasten van alle concepten vergelijkbaar zijn. De bandbreedte is gering;
•
De vaste lasten (hypotheekrente, afschrijving, onderhoud) het verschil maken. Vooral de vaste lasten van de luchtwarmtepomp- en het Passief-concept liggen flink hoger;
•
Een deel van de meerkosten van de warmtepompen is terug te voeren op het hogere kwaliteitsniveau: de warmtepompconcepten hebben topkoeling. In andere projecten wordt daar rond de 250 euro per jaar als reële meerprijs voor aangehouden. Dit zouden bewoners anders kwijt zijn aan een losse airco of split airco. Dit kwaliteitsverschil is verder niet meegenomen.
3.500,00
Onderhoud Totaal af schrijving Totaal energielasten
Hypotheekrente -/- af trek Totaal vastrecht
3.000,00 2.500,00 2.000,00 1.500,00 1.000,00 500,00 0,00 Gas Referentie
BENNL11881
Gas HR
Gas Passief
10
WP Lucht
WP BWW
3.3.2 EPC 0,0 Bij een EPC van 0,0 (wettelijk niveau 2020) zien we nauwelijks verschillen ten opzichte van EPC 0,4. De achtergrond is dat bij alle concepten evenveel vierkante meter PV is toegevoegd om de sprong van 0,4 EPC punt naar 0,0 te maken. De absolute woonlasten liggen zelfs iets lager door meer PV toe te voegen.
Onderhoud Totaal af schrijving Totaal energielasten
3.000,00
Hypotheekrente -/- af trek Totaal vastrecht
2.500,00
2.000,00
1.500,00
1.000,00
500,00
0,00 Gas Referentie
3.4
Gas HR
Gas Passief
WP Lucht
WP BWW
Woonlastenontwikkeling
De woonlasten zijn over 30 jaar berekend. Daarbij zijn verschillende prijsstijgingsscenario’s voor gas en elektriciteit aangehouden: voor gas 6% per jaar en voor elektriciteit 4%. Dit verschil kan mogelijk maken dat een all-electric-concept op termijn aantrekkelijker wordt.
3.4.1 EPC 0,4 In onderstaande grafiek zien we dat over een periode van 30 jaar het referentieconcept geleidelijk aan duurder wordt. Wat verder opvalt is dat de andere concepten parallel blijven lopen. Het Gas HRconcept blijft het voordeligst. Er zijn geen heel extreem dure of voordelige concepten in de loop der jaren. Concepten komen zelfs dichter bij elkaar te liggen. Voor gas en elektriciteit zijn prijsstijgingen van 6%, respectievelijk 4% per jaar aangehouden.
BENNL11881
11
8000 [€/jr] Gas Ref erentie
7000
Gas HR 6000 Gas Passief 5000
WP Lucht
4000
WP BWW
3000 2000 1000 0 0 3.4.2
5
10
15
20
25 tijd [jr] 30
EPC 0,0
Uit de woonlastenontwikkeling over 30 jaar blijkt dat een woning met een EPC van 0,0 voordeliger is dan een EPC van 0,4. De bewoner betaalt in jaar 30 1.000 euro per jaar minder aan energie voor een EPC 0,0 woning dan voor een EPC 0,4 woning. Wanneer we de totale kosten over deze gehele periode beschouwen (netto contante waarde), dan is het gas HR concept het voordeligste, met bijna 12.000 euro minder uitgaven dan het warmtepompconcept met bodemwarmtewisselaar en het passief-concept.
8000 [€/jr] Gas Ref erentie
7000
Gas HR 6000 Gas Passief 5000
WP Lucht
4000
WP BWW
3000 2000 1000 0 0
BENNL11881
5
10
15
12
20
25 tijd [jr] 30
3.5
Conclusies financiële haalbaarheid concepten
PV heeft de afgelopen jaren een enorme prijsdaling doorgemaakt. Dat maakt dat PV nu de financieel meest aantrekkelijke optie is om de EPC te verlagen en dat ideeën over een optimaal concept voor nieuwbouw zijn verschoven. Nu is het niet de bedoeling om de Trias Energetica geheel los te laten: energie besparen blijft voorop staan. Wel is de vraag waar het optimum ligt tussen besparen en duurzaam opwekken. We zijn in dit onderzoek uitgegaan van een woning met een goed isolatieniveau, ventilatie met warmterugwinning en een douchewaterwarmteterugwinning. Deze woning heeft in de gassituatie een EPC van 0,6 en een verbruik van 500 m3 gas. Vervolgens is de invloed van PV (gas HR-concept), extra isolatie (gas passief) en twee typen warmtepompen (WP Lucht en WP BWW) berekend. De vergelijking van mogelijke gas- en all-electric-concepten voor Harinxmaland leidt tot de volgende inzichten:
•
PV is de meest kosteneffectieve optie om de EPC te verlagen. Het referentieconcept met vervolgens PV is qua investeringen en in exploitatie de voordeligste keuze.
•
De lage kosten van PV leiden er zelfs toe dat hogere EPC ambities in de exploitatie niet duurder zijn. Met andere woorden: een 0-energiewoning is voordeliger dan een EPC 0,6 of 0,4 woning!
•
Wanneer geen gas wordt aangelegd, dan is de warmtepomp met bodemwarmtewisselaar de beste optie. Deze is duurder dan het gasconcept met PV, maar biedt extra comfort. Aandachtspunt is dan wel dat er een goed functionerend systeem wordt geplaatst en dat de prestaties worden gemonitord. Er zijn projecten waar gebreken zijn opgetreden.
3.6
Fitten op investeringskosten
In de vorige paragraaf zijn vijf concepten vergeleken. De cruciale vraag is welke energievoorziening aan te leggen. Het gaat dan om de keuze tussen gas of all-electric. Eerder is de voorkeur uitgesproken voor all-electric, maar all-electric met warmtepompen blijkt in aanleg en exploitatie duurder. In deze tijd is de vraag eens te meer op welke wijze geld het beste besteed kan worden. Een toevoeging die we op de vergelijking willen maken is de concepten niet alleen te vergelijken op EPC, maar op investeringsniveau. De vraag is op welke wijze de euro van de ontwikkelaar en daarmee van de toekomstige koper en huurder het beste besteed kan worden. Dit hebben we gedaan door de meerkosten van alle concepten gelijk te stellen aan het duurste EPC 0,4 concept. Dat is het Passief Huis met een bedrag van ruim18.000 euro aan energiemaatregelen. Dat betekent dat op de woningen met andere concepten extra PV kan komen. Dat loopt uiteen van 41 m2 PV voor het voordelige Gas HR-concept tot 10 m2 voor het warmtepompconcept met buitenlucht. De eerste grafiek laat de verdeling van de posten zien.
BENNL11881
13
Extra PV naar max budget Zonneboiler Warmteopwekking Warmteaf gif te
20.000 18.000
PV naar EPC Ventilatie Aansluitbijdragen Gebouwschil
16.000 14.000 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 2.000 0 Gas Referentie
Gas HR
Gas Passief
WP Lucht
WP BWW
De tweede grafiek bevestigt dat PV op de lange termijn de beste investering is. Het Gas-HR-concept is veruit de meest interessante optie, gevolgd door het warmtepompconcept met bodemwarmtewisselaar. De Gas HR-woning is meer dan energieneutraal. Het is overigens wel de vraag of de 41 m2 op het dak van de woning met Gas HR-concept past. De woning zal dan op PV ontworpen moeten worden, met een lessenaarsdak op het zuiden.
8000 [€/jr] Gas Ref erentie
7000
Gas HR 6000 Gas Passief 5000
WP Lucht
4000
WP BWW
3000 2000 1000 0 0 BENNL11881
5
10
15 14
20
25 tijd [jr] 30
4
Conclusies en plan van aanpak
4.1
Conclusies
De gemeente Súdwest-Fryslân staat voor een lastige afweging, zeker in tijden met een stagnerende woningmarkt. Het is de keuze tussen kosten en baten van een duurzaam concept tegenover een visie op de energievoorziening en de energietransitie. In het project hebben we in twee stappen onderzoek gedaan naar het meest milieuvriendelijke en meest kosteneffectieve concept. Twee concepten komen als interessant naar boven:
•
Een gasconcept met PV;
•
Een warmtepomp met bodemwarmtewisselaar.
We kunnen de twee concepten qua milieuprestatie gelijkschakelen door met meer of minder PV naar eenzelfde EPC toe te werken. Wanneer het gasconcept 9 m2 PV meer heeft dan het warmtepompconcept dan zijn deze twee concepten qua milieuprestatie gelijkwaardig. Vraag twee gaat over de kosten. Een gasconcept met 9 m2 PV blijkt qua investeringskosten en woonlasten nu en op de lange termijn voordeliger dan een concept met een warmtepomp. Wanneer we de concepten gelijkschakelen qua investeringskosten, dan loopt het voordeel in woonlasten van het gasconcept verder op. Alle objectieve criteria wijzen daarmee naar gas. Met gas is een energieneutrale wijk te realiseren tegen de laagste kosten voor ontwikkelaar en bewoner.
4.2
Plan van aanpak
Een keuze voor gas maakt dat de gebruikelijke processen met netwerkbedrijven doorlopen kunnen worden. Er komen geen nieuwe infrastructuren, noch zijn er nieuwe aanbestedings-, financierings- en samenwerkingsvormen nodig. Toch zijn er punten om rekening mee te houden bij een gasconcept:
•
Dakoppervlak en oriëntatie. Het gasconcept heeft meer m2 PV nodig om tot eenzelfde energieprestatie te komen als de warmtepomp. We adviseren de stedenbouwkundige en architect om de kapvormen een zodanige vorm en richting te geven, dat deze maximaal plaats bieden aan PV. Daarbij moet rekening gehouden worden met dakdoorvoeren en eventuele opties voor dakkapellen, die ertoe zouden kunnen leiden dat PV-panelen later verwijderd worden.
BENNL11881
15
•
Loze leidingen en opstelruimte voor inverters. Op zolder zal een inverter/omvormer komen te hangen. Deze wordt verbonden met een aparte groep in de meterkast groepkast. We adviseren te anticiperen op de plaatsing en uitbreiding van het PV-systeem, nu als optie of in de toekomst, door extra loze leidingen op te nemen en ruimte te houden voor een tweede inverter.
•
Kwaliteitscontrole. Toezicht bij de aanvraag en in de uitvoering zijn cruciaal. Aandachtspunten zijn het vermijden van koudebruggen, het realiseren van een grote luchtdichtheid en goed werkende ventilatie-installaties. Doel is dat berekende energieverbruiken werkelijk behaald worden en er een gezond binnenklimaat ontstaat.
BENNL11881
16
ECOFYS Netherlands B.V. | Kanaalweg 15G | 3526 KL Utrecht| T +31 (0)30 662 33 00 | F +31 (0)30 662 33 01 | E
[email protected] | I www.ecofys.com
ECOFYS Netherlands B.V. Kanaalweg 15G 3526 KL Utrecht T: +31 (0) 30 662 33 00 F: +31 (0) 30 662 33 01 E:
[email protected] I: www.ecofys.com