Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
Quagga Natuurbehoudsfonds van Dierentuinen Jaarverslag 2013 (inclusief projectenoverzicht 2011-2012)
1
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
Inhoudsopgave Voorwoord Doelstelling Stichting Quagga Organisatiestructuur Deelnemers 2013 Bestuur 2013 Projectcriteria Projecten 2011.2012/2013 2011: Brulaap, Guatemala 2011: Zwarte Neushoorn, Zuid-Afrika 2011: Sumatraanse Orang Oetan, Indonesië 2012: Banteng, Indonesië 2012/2013: Afrikaanse Wilde Hond, Zimbabwe 2011/2012/2013: Grevy Zebra, Kenia 2013: Hamerhaai, Costa Rica 2013: Blauwoog-maki, Madagascar Hoe verder?
p. 3 p. 4 p. 4 p. 4 p. 4 p. 5 p. 6 p. 6 p. 7 p. 8 p. 9 p. 10 p. 11 p. 13 p. 14 P. 16
Voorpagina: Lizbeth on look out; Grevy’s Zebra Conservation 2013
2
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
Voorwoord
Met trots presenteert het bestuur van Stichting Quagga, het Natuurbehoudsfonds van Dierentuinen, u het jaarverslag 2013, aangevuld met beschrijvingen van projecten die tijdens het intermezzo van 2011 en het overgangsjaar 2012 gesteund werden. Wij zijn verheugd dat de stichting na een turbulente periode toch weer nieuw leven ingeblazen kon worden en derhalve door kon gaan met beschermen van natuur, iets dat u en ons zo na aan het hart ligt. In 2011 zegde een deel van de leden van de Nederlandse Vereniging van Dierentuinen (NVD) hun jaarlijkse financiële steun aan het Natuurbehoudsfonds van de NVD (NNBF) op, waardoor de Stichting NNBF op losse schroeven dreigde te komen staan. 2012 was een overgangsjaar waarin de Stichting NNBF overging in Stichting Quagga, het Natuurbehoudsfonds van Dierentuinen. Het bleek namelijk dat een groot deel van de leden van de NVD nog steeds een gezamenlijk natuurbehoudsfonds wilde ondersteunen. Dat leidde tot een “doorstart” van Stichting NNBF onder de nieuwe naam “Stichting Quagga”. Daarvoor waren enkele aanpassingen in de bestaande NNBF-statuten nodig, die na de eerste deelnemersbijeenkomst in januari 2013 op voldoende steun bleken te kunnen rekenen. Daarmee was “Stichting Quagga, het Natuurbehoudsfonds van Dierenbetuinen” een feit. Gedurende de overgangsperiode (2011/2012) werden wel projecten gesteund. Volledigheidshalve treft u derhalve in dit verslag beschrijvingen aan alle van projecten die in de afgelopen drie jaar zijn gesteund. Stuk voor stuk mooie, kleinschalige projecten waar de passie voor natuur en bescherming ervan onomwonden spreekt. Werk dat alleen door uw bijdrage gerealiseerd kon worden. Wij hopen dan ook dat u ook in 2014 het werk van Quagga zult blijven steunen. José kok (voorzitter)
3
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
Doelstellingen Stichting Quagga Natuurbescherming, educatie, onderzoek en instandhouding van bedreigde diersoorten behoren tot de belangrijkste doelstellingen van dierentuinen die zich hebben aangesloten bij Stichting Quagga. Deze stichting steunt kleine en grotere projecten waar de passie voor natuurbescherming uit spreekt. Het betreft meestal financiële steun. Regelmatig wordt echter ook kennis en ervaring waarover de deelnemende dierentuinen beschikken ingezet.
Structuur van de Stichting Stichting Quagga heeft de juridische structuur van een stichting, waarbij het Bestuur besluit over alle zaken die de stichting aangaan. Quagga kent echter ook “deelnemers”. De deelnemers kunnen volgens de statuten uitsluitend leden van de Europese Vereniging van Dierentuinen (EAZA) zijn, m.a.w. dierentuinen die zich verplichten om te voldoen aan een reeks criteria m.b.t. dierenwelzijn, educatie, natuurbehoud e.d. De “deelnemers” van Stichting Quagga komen eenmaal per jaar bijeen, en hebben o.a. het recht om voordrachten te doen m.b.t. de samenstelling van het Bestuur.
Deelnemers 2013 In 2013 namen de volgende organisaties deel in Stichting Quagga: Apenheul (Apeldoorn)l, Artis (Amsterdam), Burgers Zoo (Arnhem), Dierenpark Amersfoort (Amersfoort), Dolfinarium (Harderwijk), GaiaZoo (Kerkrade), Ouwehands Dierenpark (Rhenen), Vogelpark Avifauna (Alphen a/d Rijn) en Stichting Vrienden van Safaripark Beekse Bergen en Dierenrijk (Beekse Bergen en Mierlo). Zij steunden Stichting Quagga met een financiële bijdrage van minimaal 3.000 Euro.
Bestuur 2013 In 2013 hadden de volgende personen zitting in het bestuur: Voorzitter: Penningmeester: Algemeen bestuurslid: Algemeen bestuurslid:
Ir. José Kok (Ouwehands Dierenpark Rhenen) Ing. John de Hoon (Vogelpark Avifauna, Alphen a/d Rijn) Drs. Frank Rietkerk (Apenheul, Apeldoorn) Drs. Raymond van der Meer (Dierenpark Amersfoort, Amersfoort)
Secretariaat:
Dr. Bert (L.E.M.) de Boer (Schoonhoven)
In januari 2012 nam Drs. Joep Wensing (Burgers Zoo), na jarenlange trouwe dienst en inzet afscheid als bestuurslid van Stichting NNBF/Quagga.
4
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
Projectcriteria Bestuursleden van Stichting Quagga beoordelen projectaanvragen onafhankelijk van elkaar op basis van de volgende criteria: 1. Het project heeft als doelstelling de bescherming en het behoud van een belangrijke en/of bedreigde diersoort, of van soorten die van belang zijn voor het behoud van het ecosysteem (‘flagship’ soorten); 2. Het project heeft een educatieve component; 3. Het project biedt de mogelijkheid om de ‘ambassadeursrol’ van dierentuinen tot uiting te laten komen; 4. De betrokkenheid van de plaatselijke bevolking in de regio waar het project plaatsvindt, moet duidelijk tot uitdrukking komen; 5. De lokale betrokkenheid van NGO’s en/of universiteiten in de uitvoering van het project moet in de aanvraag naar voren komen. Pluspunten: • Er is binnen het project een verband tussen in situ en ex situ natuurbehoud; • Het project heeft de bescherming van de biodiversiteit in een bepaald gebied tot doel (bijvoorbeeld IUCN biodiversity hotspots), waarbij het onderwerp educatief toepasbaar is binnen de Quagga-dierentuinen; • Het project hanteert een langetermijnplanning waarbij continuïteit wordt gewaarborgd; • Het project is via een Quagga-dierentuin ingediend, of door betrokken uit het land (regio) waar het project plaatsvindt; • Een of meerdere deelnemers aan Quagga zijn actief bij het project betrokken (de dierentuin als ambassadeur van het project); • De desbetreffende diersoort is in een van de deelnemende Quagga-dierentuinen te vinden. Projecten die op voorhand worden uitgesloten: • Studie of onderzoeksprojecten van Europese studenten; • Projecten met een voornamelijk wetenschappelijke basis; • Financieringsprojecten gericht op de constructie en/of onderhoud van verblijven of perken in dierentuinen.
5
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
Projecten 2011/2012/2013 In de loop van 2011 en 2012 werden diverse betalingen gedaan aan projecten die reeds in 2010 door Stichting NNBF werden geïnitieerd. Dat betrof o.a. de projecten “Rode Ibis, Suriname”, “Reuzenmiereneter, Argentinië”, “Vlinders (Homerus page), Jamaica” “Neusaap, Kalimantan”, ”Monniksgier, Spanje/Frankrijk” en “Berberaap, Marokko”. Voor informatie over deze projecten verwijzen we naar het Jaarverslag NNBF-2010 en de website www.quaggaconservation.nl. Hieronder worden slechts de projecten genoemd waaraan in de periode 2011-2013 nieuwe donaties werden gedaan.
2011: Brulaap, Guatemala Soort: Land/regio: Organisatie: Ondersteuning: IUCN Rode Lijst: Website:
Guatemala brulaap (Alouatta pigra) Guatemala, El Corozal Stichting Guacamaya 3.000 Euro in 2011 (in totaal 6.000 Euro in voorgaande jaren) Bedreigd www.guacamaya.org
Door houtkap wordt het leefgebied van vele diersoorten in Guatemala steeds kleiner en de armoede onder de lokale bevolking groter. Het doel van dit project is de lokale bewoners, en in het bijzonder de kinderen, te interesseren voor natuurbehoud. Dit gebeurt aan de hand van de Guatemala brulaap en de zwarthandslingeraap (Ateles geoffroyi), twee lokaal voorkomende en met uitsterven bedreigde apensoorten. Op speelse wijze krijgen kinderen ‘apenles’, hierdoor wordt de interesse voor apen gewekt. Daarnaast beheert Stichting Guacamaya een museum dat is gericht op de natuur, de Mayacultuur, en de relatie tussen beiden.
Het museum is uitgebreid met een expositie over beide apensoorten. Stichting Guacamaya heeft tevens een lespakket ontwikkeld over apen dat gebruikt kan worden door onderwijzers van lokale basisscholen. Het lespakket verschaft de onderwijzers veel achtergrondinformatie over apen en lesideeën om kinderen te interesseren voor apen en hoe deze (beter) beschermd kunnen worden. Stichting Guacamaya heeft tevens vier kleurplaten ontwikkeld. Het lespakket voor onderwijzers en de (achterkant van de) kleurplaten bevatten informatie over de leefwijze van de apen, de rol van apen in de Mayacultuur, de bedreigingen waaraan de apen bloot staan, en hoe kinderen de apen en uiteindelijk ook zichzelf kunnen helpen 6
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
door bijvoorbeeld ramonbomen (Brosimum alicastrum) te planten. De kinderen doen mee aan een herbebossingsprogramma waardoor meer geschikte habitat voor de apen ontstaat. Door de herbebossing wordt bijgedragen aan duurzaam landgebruik.
2011: Zwarte neushoorn, Zuid-Afrika Soort: Land/regio: Organisatie: Ondersteuning: IUCN Rode Lijst: Website:
Zwarte neushoorn (Diceros bicornis) Zuid-Afrika, KwaZulu-Natal Wildlands Conservation Trust 4.500 Euro in 2011 (ook reeds vermeld in het jaarverslag NNBF 2010)) Ernstig Bedreigd www.wildlands.co.za
De twee beschermde gebieden Hluhluwe iMfolozi Park en Emakhosini-Opathe Heritage Park in KwaZulu-Natal zijn van elkaar gescheiden door een strook land van 20 kilometer. Momenteel wordt onderzocht of het economisch interessant is om in het gebied laagwaardig antraciet te delven. Het gebied kan echter ook ontwikkeld worden ter uitbreiding van cruciaal leefgebied voor de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana), de Afrikaanse wilde hond (Lycaon pictus) en de zwarte en witte neushoorn (Ceratotherium simum).
Dit project onderzoekt de mogelijkheden om de twee beschermde gebieden met elkaar te verbinden. In het verleden is dit eerder geprobeerd maar toen is de poging om diverse redenen in een vroeg stadium gestrand. Op basis van deze ervaringen en nieuwe inzichten wordt nu voor een nieuwe benadering gekozen. Een zogenaamde beschermde ‘conservation corridor’, waar ook de lokale gemeenschappen van kunnen profiteren, kan bestaande problemen in het gebied oplossen. In beide beschermde gebieden is het aantal stropersincidenten met betrekking tot neushoorns flink gestegen. Door het in gebruik nemen van de corridor komt meer beschermd gebied voor de neushoorns beschikbaar. De ontwikkeling van ‘community conservation areas’ zal bijdragen aan een positieve beeldvorming rondom de neushoorn. Een ander probleem is dat Afrikaanse wilde honden, die tussen de twee gebieden migreren, regelmatig vee aanvallen wat verdere conflicten in de hand werkt. Daarnaast heeft het parkmanagement besloten dat het legaal afschieten van 7
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
olifanten nodig is voor het effectieve beheer van de alsmaar groeiende populatie olifanten in Hluhluwe iMfolozi Park. Door het instellen van de corridor krijgen zowel de Afrikaanse olifant als wilde hond meer beschermde leefruimte tot hun beschikking en wordt het makkelijker om tussen de gebieden te migreren. De nieuwe werkwijze benadrukt de actieve betrokkenheid en inspraak van de lokale bewoners en alle overige stakeholders.
2011: Sumatraanse orang oetan, Indonesië Soort: Land/regio: Organisatie: Ondersteuning: Website:
Sumatraanse orang-oetan (Pongo abelii) Indonesië, Sumatra Orangutan Information Centre 10.000 Euro in 2011 www.orangutancentre.org
In de periode 1985-2007 is het bosgebied op Sumatra gereduceerd met 48%. Dit komt door houtkap, de aanleg van infrastructurele projecten, migratie en de aanleg van plantages. Als gevolg hiervan is op Sumatra minder dan 900.000 hectare beschikbaar aan geschikte orangoetan habitat. De afgelopen 20 jaar kampt het Ketambe orang-oetan onderzoeksstation in het Gunung Leuser Nationaal Park (GLNP) met problemen als stroperij, illegale houtkap en agrarische ontwikkeling. Het gebrek aan wetshandhaving, controle en afstemming tussen lokale gemeenschappen en de overheid is hier mede de oorzaak van. Tevens wordt het beschermde gebied door de lokale gemeenschappen maar weinig gewaardeerd. Dit komt omdat men zich achtergesteld voelt en er weinig mogelijkheden zijn die bijdragen aan het levensonderhoud.
Het Ketambe Reforestation and Ecotourism Development Initiative (KREDI) project streeft ernaar de Sumatraanse orang-oetan en zijn habitat te beschermen door het ontwikkelen van alternatieve en duurzame inkomstenbronnen voor lokale bewoners. Het project heeft hiertoe drie boomkwekerijen in gebruik genomen, en men is tevens begonnen met het herstellen van aangetaste bospercelen. Verder zijn er ‘agroforestry’-projecten en 8
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
ecotoerisme initiatieven opgestart. Een uniek concept is het boom adoptie programma. Toeristen kunnen zaadjes kopen, en deze in aangetast gebied planten. Op deze wijze dragen toeristen op directe wijze bij aan het herstel van orang-oetan habitat. Verder ontwikkelt KREDI een ‘Conservation Camp’ pakket voor scholen en andere gemeenschappen gericht op GLNP en de waarde van biodiversiteit. Het KREDI project wordt uitgevoerd en ondersteund door zowel de lokale gemeenschappen als de lokale overheid.
2012: Banteng, Indonesië Soort: Land/regio: Organisatie: Ondersteuning: IUCN Rode Lijst: Website:
Banteng (Bos javanicus) Indonesië, Java IUCN SSC Asian Wild Cattle Specialist Group 10.000 euro (2012) Bedreigd www.asianwildcattle.org
De banteng is een wilde rundersoort die leeft in Zuidoost-Azië. De soort wordt bedreigd door een combinatie van vele factoren inclusief jacht en habitatverlies. Een andere ernstige bedreiging voor de banteng is de hybridisatie met gedomesticeerde Balinese veerunderen. Deze hybridisatie vindt plaats in zowel wilde populaties als in gefokte populaties die dienen voor de instandhouding van de soort. Hybridisatie veroorzaakt het verlies van belangrijke genetische diversiteit in populaties van wilde soorten. Het vermindert het vermogen van de soort om zich aan toekomstige omgevingsveranderingen aan te kunnen passen. Het is daarom van belang om pure banteng populaties met grote genetische diversiteit te kunnen identificeren.
Behoud van deze zuivere populaties is noodzakelijk voor de instandhouding van de banteng op de lange termijn. Daarnaast kan de hoge genetische diversiteit van zuivere banteng populaties in de toekomst bijdragen aan de levensvatbaarheid van bepaalde (gedomesticeerde) runderrassen. Op basis van morfologische kenmerken zijn er drie ondersoorten van de banteng beschreven: Bos javanicus javanicus (Java), Bos javanicus lowi (Borneo), Bos javanicus birmanicus (Myanmar, Thailand, Maleisië, Cambodja, Laos en Vietnam). Een genetische 9
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
stduie die deze onderlinge verschillen bevestigt is vooralsnog niet uitgevoerd. Het gebrek aan kennis en gegevens over het aantal banteng ondersoorten belemmert de instandhouding van de soort. Hierdoor is niet duidelijk of beschermingsinitiatieven zich moeten richten op de drie ondersoorten. Het kan namelijk ook zo zijn dat er andere populaties met een unieke genetische diversiteit bestaan waar men momenteel geen weet van heeft. Impact van hybridisatie De ernst en impact van de hybridisatie is op dit moment nog onbekend. Het IUCN’s Regional Conservation Plan for South-east Asian Wild Cattle and Buffalo heeft een hoge prioriteit toegekend aan het verkrijgen van meer kennis en begrip van deze ongewenste hybridisatie. Het doel van dit project is het achterhalen van het aantal banteng ondersoorten en de mate van hybridisatie in het gebied. Hiertoe worden er DNA monsters van de wilde banteng verzameld, dit gebeurt in zowel Java en Kalimantan in Indonesië, Sabah in Maleisië en Thailand. Deze monsters worden vervolgens in een laboratorium genetisch geanalyseerd door gebruik van van DNA-extractie, DNA-sequencing en microsatelliet analyse van 15 markers. De resultaten van deze onderzoeken worden gepubliceerd in wetenschappelijke tijdschriften en beschikbaar gesteld aan de betrokken overheden. Het project beoogt aan de hand van de resultaten aanbevelingen te kunnen doen voor een lange termijn behoudsstrategie van de banteng. Verder wordt er aan de hand van de resultaten educatief materiaal ontwikkeld. Ook wordt er gedurende het onderzoek bijgedragen aan capaciteitsopbouw door het onderwijzen van nieuwe labtechnieken aan nationale genetica studenten.
2012/2013: Afrikaanse wilde hond, Zimbabwe Soort: Land/regio: Organisatie: Ondersteuning: IUCN Rode Lijst: Website:
Afrikaanse wilde hond (Lycaon pictus) Zimbabwe, Hwange National Park Painted Dog Conservation 9.000 Euro in 2012, 9.000 in 2013/2014 (in totaal 120.000 in voorgaande jaren) Bedreigd www.painteddog.org
Sinds 1992 verricht Painted Dog Conservation (PDC) onderzoek naar de Afrikaanse wilde hond. Door een beperkte lokale kennis van de natuur en een hoge mate van armoede bleek de toekomst van de Afrikaanse wilde hond uiterst onzeker. Daarom werd besloten een natuurbeschermingsproject te starten, om uitsterven van de Afrikaanse wilde hond te voorkomen. Naast bescherming en onderzoek, is educatie van de lokale gemeenschap zeer belangrijk. Het project heeft zich tot doel gesteld zowel de populatie als het leefgebied van de Afrikaanse wilde hond te vergroten. Dit kan alleen worden bereikt door een actieve betrokkenheid van de lokale bevolking bij natuurbescherming te stimuleren. Momenteel werken bij Painted Dog Conservation 60 lokale bewoners in verschillende functies. Directe bescherming vindt plaats door 10
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
antistroperij eenheden. Sinds 2001 hebben rangers al 10.000 vallen verwijderd en 38 stropers gearresteerd. Het PDC heeft een informatiecentrum ontwikkeld en speciaal voor schoolkinderen een ‘bush camp’ gebouwd. Daarnaast is er ook een atelier in gebruik, het Iganyana Arts Centre. Hier maakt men van afgedankt materiaal, inclusief ijzerdraad waar stropers vallen van maken, unieke kunstvoorwerpen die vervolgens te koop worden aangeboden. Verder is PDC actief met het terugplaatsen van opgevangen wilde honden in de natuur. Afrikaanse wilde honden die in agrarische gebieden voor overlast zorgen worden succesvol overgeplaatst naar buitengebieden. Inmiddels is de nationale populatie Afrikaanse wilde honden gestegen van 400-450 naar ongeveer 750-800. Een dergelijke populatietoename is nog niet elders in Afrika voorgekomen.
Educatie en lokale bevolking In 2013 ging de bijdrage van Quagga (9.000 Euro) speciaal naar het “Children’s Bush Camp” van dit project. In dit educatieve centrum worden jaarlijks meer dan 1.000 kinderen uit de dorpen rond het Hwange National Park ontvangen voor een gratis verblijf van enkele dagen. Ze leren er van alles over de wilde hond, zijn rol in het ecosysteem en het belang van de bescherming van de lokale natuur. Veel van deze kinderen zien tijdens hun verblijf in het kamp voor het eerst wilde honden en andere dieren uit hun eigen natuur. Op die manier worden ze enthousiast gemaakt en zullen ze later hopelijk oog hebben voor hun natuurlijke omgeving.
2011/2012/2013: Grevy’s zebra, Kenia Soort: Land/regio: Organisatie: Ondersteuning: IUCN Rode Lijst: Website:
Grevy’s zebra (Equus grevyi) Kenia, Laikipia district Marwell Conservation 11.300 Euro in 2011, 10.900 Euro in 2012, 11.231 Euro in 2013 (in totaal € 76.900 in voorgaande jaren) Bedreigd www.marwell.org.uk
11
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
Ooit bevolkte de Grevy’s zebra grote gebieden van Zuidwest-Somalië tot Noord-Kenia, en van Ethiopië tot Noord-Djibouti en Zuid-Eritrea. Maar het aantal dieren is de afgelopen decennia drastisch afgenomen. Eind jaren ’70 waren er nog ongeveer 15.000 zebra’s, terwijl recente schattingen uitgaan van nog maar 1.700 tot 2.100 dieren. Concurrentie met gedomesticeerd vee zorgt voor een sterke populatiedaling. Om het vee te vermijden bezoekt de Grevy’s zebra waterbronnen ‘s nachts. Echter, in de nachtelijke uren is het dier extra kwetsbaar. Roofdieren liggen op de loer en slaan toe. Daarnaast jaagt de mens op de zebra om zijn vacht en vlees.
In december 2005 zorgde een plotselinge uitbraak van de infectieziekte anthrax (miltvuur) in Noord-Kenia voor een verdere daling van de aantallen Grevy’s. Door een snelle gezamenlijke reactie van de verschillende projectpartners werd in allerijl een vaccinatieprogramma voor de belangrijkste populaties Grevy’s opgestart. Onderzoek heeft aangetoond dat na het vaccinatieprogramma de sterftecijfers zijn gedaald. Om de grootte, de mobiliteit en de fragmentatie van de resterende populaties effectief te kunnen bepalen is het belangrijk dat de Grevy’s individueel herkend kunnen worden. Hiertoe is Grevy’s stripe ID software ontwikkeld. Door het automatiseren van streepherkenning bij de individuele Grevy’s besparen veldonderzoekers erg veel tijd met identificeren. Daarnaast is er minder kans op fouten. Op basis van de verkregen data uit het veld, is een nationale (onderzoeks) database in gebruik genomen. Het projectteam heeft aan de hand van de verzamelde gegevens individuele dieren kunnen herkennen die zich gedurende een aantal maanden tussen verschillende gebieden hadden verplaatst. Hierdoor heeft niet alleen het systeem zichzelf bewezen maar is tevens een nieuwe corridor tussen subpopulaties vastgesteld welke voorheen onbekend was. Inmiddels is de vierde fase van het project van start gegaan. Een vast aangestelde database manager voert op een centrale locatie alle gegevens in van de ‘foto safari’s’ en de ‘camera traps’. Analyse van de gegevens geeft steeds meer inzicht in o.a. de migratie van zebra’s tussen de verschillende subpopulaties en delen van het verspreidingsgebied. Ook ontstaat er meer inzicht in de levensloop van individuele dieren, die vanaf hun geboorte dankzij hun unieke strepenpatroon gevolgd kunnen worden. Al dit soort kennis blijkt van grote praktische waarde te zijn voor de daadwerkelijke bescherming van de Grevy zebra.
12
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
2013: Hamerhaai, Costa Rica Soort Land/regio Ondersteuning IUCN Rode Lijst Website
Hamerhaai (Sphyrna lewini) Costa Rica (Golfo Dulce) 10.000 Euro in 2013 (in totaal xxxxx in voorgaande jaren) Bedreigd (Appendix III) www.misiontiburon.org
De hamerhaai is een grote (tot 5 m lange) roofhaai met een hoogst merkwaardige kop: zijn ogen en neusgaten zitten aan de uiteinden van lange, zijdelingse verbredingen, waardoor de kop enigszins op een hamer lijkt. Volwassen hamerhaaien jagen in open, diepe oceaanwateren. Daar worden ze vanwege hun vinnen en vlees sterk (over)bejaagd. Vandaar dat hamerhaaien tot de bedreigde diersoorten behoren.
Hamerhaaien zijn levendbarende dieren. Dat wil zeggen, dat de vrouwtjes levende jongen baren nadat hun eieren binnen de bescherming van de moederbuik zijn uitgekomen. Om hun jongen te werpen zoeken de moeders veilige wateren op langs de kusten: ondiepe baaien, liefst met mangrovebossen die tot in zee reiken. Tussen de beschermende mangrovewortels groeien de jongen op tot ze groot genoeg zijn om naar de open oceaan te trekken. Voor soorten die in open wateren sterk worden bedreigd, is de bescherming van hun “kraamkamers” (in dit geval de kustmangroves) van groot belang. Als ook die verloren gaan, komen er geen jonge dieren meer bij en is de betreffende soort ten dode opgeschreven. “Mission Tiburon” Het hamerhaai-project van ‘Mission Tiburon’ dat door Quagga in 2003 met 10.000 Euro wordt ondersteund, speelt zich af in Golfo Dulce, een grote baai in het zuidwesten van Costa Rica. Deze baai, omringd door regenwoud en mangroves, is een van de belangrijkste “kraamkamers” voor de hamerhaai (Sphyrna lewini) die de oostelijke Grote Oceaan bevolkt. In samenwerking met (en met behulp van) de lokale, traditionele vissers inventariseert het project de meest kritische gebieden voor het overleven van de jonge hamerhaaien. Met behulp van moderne technieken, zoals het implanteren van radiotransmitters in moederhaaien, wordt het gedrag van de dieren gevolgd. Op die manier moeten traditionele kennis en ervaring, gekoppeld aan nieuwe technologische gegevens leiden tot een ‘managementplan’ voor de kustwateren in Golfo Dulce. Dankzij dit project moeten dus zowel de hamerhaaien als de lokale vissers kunnen overleven. Een project dat precies past bij de doelstellingen van Quagga.
13
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012
2013: Blauwoog-maki, Madagascar Soort: Land/regio: Organisatie: Ondersteuning: IUNC Rode Lijst: Website:
Blauwoog-maki (Eulemur flavifrons) Madagaskar (Sahamalaza Schiereiland) AEECL (Association Européenne pour l’Etude et la Conservation des Lémuriens) 6.000 Euro (2013) ernstig bedreigd www.aeecl.org
De soort Madagascar is een van de grootste eilanden ter wereld. Als gevolg van miljoenen jaren geïsoleerde ligging herbergt het een unieke flora en fauna. Daaronder bevinden zich tientallen soorten halfapen (‘maki’s’ of ‘lemuren’ genoemd) die uitsluitend in Madagaskar voorkomen. Als gevolg van menselijke activiteiten zijn tegenwoordig vrijwel alle leefgebieden van Madagaskars uitzonderlijke natuur ernstig bedreigd.
. Een van de bijzondere halfapen van Madagaskar is de ‘blauwoog-maki’, zo genoemd vanwege de felbauwe ogen van de, voor het overige, pikzwarte mannetjes (de vrouwtjes zijn beige van kleur). Deze soort leeft in een klein gebiedje op het Schiereiland Sahamalaza aan de noordwest kust van het eiland. De organisatie AEECL is al meer dan 10 jaar actief in Sahamalaza om de blauwoog-maki en tal van andere bedreigde soorten in hetzelfde gebied te beschermen. Dat gebeurt door wetenschappelijk onderzoek, bescherming van de laatste bosgebieden door rangers, steun aan de lokale bevolking, educatieve activiteiten en het bevorderen van ecotoerisme. Om zowel rangers als ecotoeristen onder te brengen begon AEECL in 2013 met de bouw van een ‘campsite’ bij het Ankarafa Forest in Sahamalaza. Door allerlei omstandigheden (o.a. slecht weer) werd de bouw vertraagd en ontstonden financiële tekorten. Quagga ondersteunt het project nu met 6.000 Euro, om alles toch nog op tijd voor het komende seizoen klaar te krijgen. 14
Quagga, de natuurbehoudsstichting van dierentuinen Jaarverslag 2013, aangevuld met projecten 2011-2012 2011
Hoe verder? Wij zijn verheugd over de doorstart die mogelijk werd door de morele morel en financiële steun van de deelnemers. Nogmaals hartelijk dank hiervoor. Quagga zet haar mooie werk graag door. Bescherming van natuur dreigt helaas vaak op de laatste plaats te komen in tijden van crisis en dat willen wij nou juist niet laten gebeuren. Vandaar dat we onlangs gestart zijn met inventarisatie van mogelijkheden voor fondsenwerving. Wij hopen de bijdrage van de deelnemers te kunnen uitvergroten en zodoende meer natuurbehoudsprojecten die zo mooi aansluiten op onze activiteiten als dierentuinen n te kunnen steunen.
15