QA’s bij jaarverslag ABP 2012 Boodschap verlaging 2014? Het is niet uitgesloten dat ABP de vereiste dekkingsgraad van 104,2% eind van dit jaar zal halen. Dan hoeft er geen korting plaats te vinden. Er is echter een aanzienlijke kans dat we de pensioenen in 2014 opnieuw zullen moeten verlagen. Over de omvang daarvan valt nu niets te zeggen - dat hangt af van het aan het einde van het jaar behaalde rendement en het niveau van de rente. Wat doet ABP er aan? - we beleggen goed, daar gaan we mee door - we beperken de kosten daar waar mogelijk - maar, we zijn ook afhankelijk van vele factoren zoals bijv, de ontwikkeling van de rente
Pensioenzaken 1. Nieuw pensioencontract? Welke keuze maakt ABP? De keuze voor een nieuw type pensioencontract is bij ABP nog niet gemaakt. ABP werkt daar samen met de Pensioenkamer aan. De Pensioenkamer (werkgevers en werknemers uit onze sectoren) is daarbij in the lead. 2. Hoeveel bedraagt de gemiste indexatie? In 2008 was de gemiddelde loonontwikkeling bij overheid en onderwijs 4,73%. In 2009 was dat 2,20%, in 2010 1,16%, in 2011 0,25% en in 2012 0,7%. Over 2009 werd per 1 januari 2010 0,28% structureel geïndexeerd. Gepensioneerden, slapers en deelnemers die nog pensioen opbouwen, missen over 2008 tot en met 2012 maximaal 9% indexatie. Bij een gemiddeld ouderdomspensioen van ongeveer €10 000 per jaar is circa € 900 per jaar aan indexatie misgelopen. Dat is bruto circa € 75 per maand. 3. Is er al nieuws omtrent het Witteveenkader? Wat vindt ABP van idee om verlaging opbouw in te ruilen voor heffing (idee van verenigde ondernemingsgraden)? ABP heeft, als een van de eersten, gewezen op de bijzonder nadelige effecten van verlaging pensioenopbouw, vooral voor jongeren. Sociale partners werken nu aan een alternatief van de regeringsplannen, waarbij de inzet is om die verlaging op zijn minst te beperken. Witte rook is er nog niet. Het idee van de verenigde ondernemingsraden bevat voors en tegens op het eerste gezicht. Voordeel kan zijn dat de aantasting materieel minder zwaar uitpakt. Aan de andere kant is het ook gevaarlijk om de deur naar dit soort fiscale heffingen open te zetten. Een heffing van 0,2 kan ook stijgen immers. Al met al is het nog wat vroeg om hier uitspraken over te doen. Wij wachten eerst af met welke alternatieven sociale partners zullen komen. 4. Gaat ABP bij verlaging van de pensioenopbouw de premie verlagen? Of blijft die in het fonds? Ook dat is een keuze die sociale partners in onze sectoren moeten maken. 5. Waarom vreest ABP een nieuwe korting in 2014? De dekkingsgraad stijgt toch goed in de eerste maanden?
In de eerste drie maanden van 2013 is de dekkingsgraad inderdaad behoorlijk gestegen.(4%-punt). Dankzij een goed rendement en een lichte stijging van de rente. In de maanden april en mei zien we een ander beeld. Alhoewel de rendementen op beleggingen goed blijven, zakt de rente. We komen daardoor eind mei (24 mei) uit op een dekkingsgraad van 100%.Doordat we met een driemaandsgemiddelde werken werkt de huidige lage rente nog een tijdlang door. Daar waar het positieve rendement op de beleggingen de dekkingsgraad opstuwt, trekken de hogere verplichtingen (als gevolg van de lagere rente) deze weer omlaag. Per saldo leidt dit tot een geringe daling van de dekkingsgraad in april en mei. Als wij een berekening maken op basis van de gegevens van dit moment en deze doortrekken naar het eind van dit jaar, dan kunnen we niet anders dan waarschuwen dat de kans op een korting in 2014 aanzienlijk is. Maar het is ook niet uitgesloten dat we de vereiste grens van 104% aan het eind van het jaar halen. Voor de rest van 2013 hebben we een (verdere) stijging van het rendement en de rente nodig om een tweede korting in 2014 te voorkomen. (nb indien het rendement gelijk blijft betekent 0,1%-punt rentestijging, 1,7% stijging van dekkingsgraad). 6. Kan ABP niks doen om een tweede korting te voorkomen? ABP heeft beoordeeld of er mogelijkheden zijn om het financiële meerjarenbeleid van het fonds aan te passen, om daarmee de kans op en omvang van een korting te verkleinen. De conclusie daarvan is dat: a. op basis van de (economische middellange termijn) visie van het fonds er geen aanleiding is om de uitgangspunten voor het beleggingsbeleid aan te passen; b. er in praktische zin geen mogelijkheden zijn om via een aanpassing van het beleggingsbeleid in het restant van 2013, de kans op, en omvang van, een eventuele korting begin 2014, met enige substantie, te verlagen. c. Het doorvoeren van korte termijn aanpassing in het financiële beleid in 2013, de vooruitzichten op verder herstel in de periode vanaf 2014 negatief kunnen beïnvloeden 7. Wat vindt ABP van het pensioenplan van de politiek jongerenorganisaties? Blij te constateren dat politiek jongerenorganisaties nadenken over de toekomst van ons pensioen en daar bij betrokken zijn. (Pensioenlab van FNV en CNV jongeren is ook een goed initiatief). Ook wij denken daar over na, want ook wij zien dat ons huidige pensioenstelsel versterking behoeft.. Het is een goede zaak dat ook de jongerenorganisaties ervoor kiezen dat mensen verplicht voor pensioen sparen. Dat zij mensen een keuze willen geven bij welke uitvoerder zij sparen past in deze tijd. Daarbij hebben wij wel wat kanttekeningen. Veel mensen ervaren keuze als een zware verantwoordelijkheid, als stress (hoeveel mensen wisselen van zorgverzekeraar bijv.—niet veel) en keuze leidt er toe dat fondsen zich moeten profileren, reclame maken etc. Maar ook betekent het afbreuk van de continuïteit van een fonds. Eea werkt kostenverhogend. Als er gescheiden pensioenfondsen ontstaan voor jongeren en ouderen , waarbij risicovol resp. risicomijdend wordt belegd, dan weten we ook zeker dat de pensioenen van ouderen nooit meer geïndexeerd worden. Daarnaast wordt een groot deel van het rendement genoten wordt in de periode na pensionering. Als fondsen voor ouderen risicomijdend gaan beleggen, missen ouderen dus een groot deel van het rendement. als jongeren allemaal voor hetzelfde pensioenfonds kiezen, zul je grote verschillen zien in de benodigde (kostendekkende) premie tussen fondsen voor eenzelfde pensioenregeling. Echter, in de loop van de tijd worden de jongeren ook ouder, waardoor een autonome
premiestijging (door een stijging van de gemiddelde leeftijd) ontstaat. Voor een fonds als ABP is de gemiddelde leeftijd relatief stabiel. In het nieuwe plan zal er meer premiebeweging ontstaan vanwege minder stabiele deelnemersbestanden. Je kunt je afvragen of dat allemaal wenselijk is. Wij zijn van mening dat schokken op de financiële markten ook prima in het nieuwe pensioenstelsel getackeld zouden kunnen worden. Daar is deze wijziging niet voor nodig.
Governance 8. Welk model prefereert ABP uit het wetsvoorstel Versterking bestuur? Er liggen nu vijf modellen op tafel. Wij bestuderen ze nauwgezet en maken naar verwachting in het najaar een keuze. 9. Hoeveel dagen zijn bestuursleden aan het werk voor ABP? En de voorzitter? Bestuursleden besteden gemiddeld twee dagen in de week aan ABP. Voor de voorzitter zijn dat gemiddeld drie dagen per week. 10. Wat verdient de directeur van ABP? 191.557 euro (was in 2011 188.950) Vermogensbeheer 11. Hoe staat het met de Nationale Hypotheekinstelling? Op dit moment ligt er nog geen definitief plan waarover ABP zich een mening kan vormen. Zoals eerder gezegd biedt het werk van de Cie Dijkhuizen wel perspectief op een financieringsvorm waarin ABP zich zou kunnen vinden. Hoe het uiteindelijke plan er ook uitziet, voor ons is belangrijk dat er beleggingsvrijheid blijft zodat ABP zelf kan beoordelen of beleggen hierin een positieve bijdrage levert aan het doel om tegen een verantwoord risico een goed rendement te halen voor onze deelnemers. (nb. ABP heeft ongeveer 7 miljard aan NL hypotheken in portefeuille) 12. Regelmatig is ABP in het nieuws met vermeende landroof, schending mensenrechten etc. Hoe verantwoord belegt ABP eigenlijk? We verwachten van de ondernemingen waarin we beleggen, dat zij handelen in lijn met de uitgangspunten van het VN Global Compact. Wanneer we signalen ontvangen dat een van de meer dan 5000 ondernemingen waarin we beleggen die uitgangspunten schendt, zetten we alle beschikbare middelen in om daar verandering in te brengen. Wij geloven in gedragsverandering door dialoog. Niet zo lang geleden heeft u kunnen zien dat de geneesmiddelenfabrikant Hospira mede op ons verzoek is gestopt met het leveren aan Amerikaanse gevangenissen van middelen die voor de voltrekking van de doodstraf gebruikt kunnen worden. Dit soort resultaten sterken ons in de overtuiging dat het aanspreken van ondernemingen meer vruchten afwerpt dan het verkopen van de aandelen. Die stap zetten we alleen als het echt niet anders kan. Dat heeft u bijvoorbeeld kunnen zien toen we onze belangen in Walmart en Petrochina verkochten. 13. Op het moment ligt Apple onder vuur wegens belastingontwijking. Ook ABP is niet zo lang geleden in het nieuws geweest als belegger in een microfinancieringsorganisatie die aan belastingontwijking doet. Hoe kijkt ABP aan tegen belastingontwijking? We hebben een fiduciaire verplichting om met onze beleggingen een zo goed mogelijk resultaat te behalen ten behoeve van onze deelnemers. ABP (en haar uitvoerder) houdt
zich bij het structureren van internationale beleggingen aan lokale en internationale wet- en regelgeving, internationale belastingverdragen en voldoet aan alle relevante fiscale verplichtingen. Daarbij volgen we nauwlettend de (internationale) ontwikkelingen, waaronder de initiatieven van de OESO en het Actieplan van de EUcommissie om belastingontwijking te bestrijden. 14. Volgens Milieudefensie draagt ABP via haar belegging in Wilmar bij aan landroof. Hoe verantwoord is dat? ABP deelt de zorgen van Milieudefensie over de schadelijke effecten van onverantwoorde productie van palmolie. We hebben verschillende palmolieproducenten - waaronder Wilmar International - aangesproken over duurzaamheid. Ook met Wilmar hebben we verschillende gesprekken gevoerd. Naast dat wij van deze ondernemingen verlangen actief deel te nemen in de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), staan we er op dat zij hun duurzaamheidsbeleid ook in de praktijk brengen. Wij hebben over het onderzoek van Milieudefensie over de activiteiten van Wilmar in Oeganda dan ook om opheldering gevraagd bij de onderneming. Wilmar heeft ons laten zien hoe het opereert in Oeganda en heeft bronnen met ons gedeeld die deze aanpak staven. Wilmar spreekt de beschuldigingen van Milieudefensie over bijvoorbeeld landroof tegen. Hoewel Wilmars bedrijfspraktijk nog voor verdere verbetering vatbaar is, zoals door het beter betrekken van haar lokale en internationale stakeholders, zien wij dat onze gesprekken met Wilmar resultaat op leveren. 15. Hoeveel heeft ABP inmiddels binnengehaald met de schikkingen inzake rommelhypotheken? En hoeveel had ABP daarmee verloren? ABP heeft een aantal zeer goede schikkingen bereikt met Amerikaanse partijen als JPMorgan, Countrywide, Deutsche Bank en Goldman Sachs, die ABP een schadevergoeding hebben betaald. Als onderdeel van de schikkingsovereenkomsten is afgesproken geen mededelingen te doen over de hoogte ervan. De schade voor ABP fluctueert, aangezien de waarde van deze producten – die ABP grotendeels nog in bezit heeft – ook schommelt. Het boekhoudkundig verlies is reeds genomen in 2008-2009, dus elke schadevergoeding kan worden opgeteld bij het pensioenvermogen. De enige kosten die hiermee gemoeid zijn, zijn die voor de externe advocaten, die op no cure, no pay basis werkt en die kosten worden meegenomen in het schikkingsbedrag. 16. Waarom heeft ABP überhaupt in ‘rommelhypotheken’ belegd en had ABP niet beter moeten opletten? Vanwege de grote vraag naar deze beleggingen vanuit de VS en de rest van de wereld, probeerden (investment) banken zoveel mogelijk van dit soort pakketten te creëren. In de rechtszaken verwijt ABP hen dat zij daarbij zijn afgeweken van de standaarden waaraan hypotheken zouden moeten voldoen om geschikt te zijn voor opname in zo’n pakket en dat beleggers zoals ABP daarover niet (juist) geïnformeerd werden. Kortom: ABP dacht pakketten te kopen, gevuld met veilige hypotheken, terwijl in werkelijkheid de kwaliteit van die hypotheken stukken minder was. Daarom heeft ABP deze rechtszaken aangespannen, waarvan er nu al vier geschikt zijn (m.a.w. ABP krijgt geld van deze banken, hoewel zij volhouden niets fout gedaan te hebben).
17. Wat is het rentebeleid van ABP? ABP dekt het renterisico beperkt af omdat het fonds een langetermijndoelstelling nastreeft en zich daarom niet wil vastleggen op de renteniveaus van vandaag. Het gevolg van volledige afdekking van het renterisico zou kunnen zijn dat bij een sterke toename van de inflatie ABP minder goed in staat zou zijn om de koopkracht van pensioenen op peil te houden. Aan de andere kant zou volledige afdekking er wél voor zorgen dat de schade in geval van een rentedaling wordt beperkt. De zaak heeft dus twee kanten, en ABP heeft na een zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen besloten tot een beperkte afdekking. (Zoals stas Klijnsma zei bij de beantwoording van Kamervragen over de renteafdekking van ABP: “Er is dus – zeker vooraf – geen sprake van “goed” of “fout” beleid in deze.”) In het vorige en huidige strategisch beleggingsplan (2010-2015) staat dat ABP streeft naar een strategisch rente afdekkingspercentage van 50%. Deze plannen geven tevens aan dat de mate (tempo en timing) waarin de rente afdekking, die op dit moment op circa 25% ligt, wordt uitgebreid afhankelijk zal zijn van de ontwikkelingen in de rentestand. 18. Had ABP niet meer rente moeten afdekken? Achteraf bezien zou ABP er inderdaad beter aan gedaan hebben om het risico op een rentedaling meer af te dekken. Sterker nog, achteraf bezien zou ABP zich dubbel hebben moeten indekken tegen een rentedaling, want dat zou pas echt veel geld hebben opgeleverd. Maar dat is een vaststelling met de kennis van nu; kennis onvoorspelbare renteontwikkeling in de afgelopen jaren, als gevolg van de financiële crisis. En als gevolg van de reactie van centrale banken en beleggers op deze crisis. Het zou mooi zijn geweest als ABP dat allemaal in 2007 zou hebben geweten, bij het kiezen van de mate waarin het fonds het renterisico zou moeten afdekken. Bij gebrek aan een glazen bol heeft ABP echter vertrouwd op een beleid, waarin verschillende factoren zorgvuldig worden meegewogen