PurSang 1|2012
Magazine van Van Lanschot Bankiers
Rinnooy Kan aan het woord Beleggingsvisie 2012 Hans Biesheuvel over mkb
Van Bommel
Van familietraditie naar innovatie
Safari in Afrika? Bij Jambo Safari Club zijn de mogelijkheden eindeloos!
jambo.nl TEL: 0202012740 I N F O @ JA M B O. N L
• KENIA • TA NZ A N I A • OEGANDA • SEYCHELLEN • MAURITIUS • MADAGASKAR • MOZAMBIQUE • ZAMBIA • BOTS WANA • NAMIBIË • ZUID-AFRIKA
Dè Afrika specialist!
privé reizen geheel conform uw eigen wensen
EvEry rolEx is madE for grE atnEss. thE day-datE, introducEd in
1956, was thE first watch to displ ay thE datE, as wEll as thE day in its EntirEty. a powErful ExprEssion of ElEgancE and stylE, its cl assic dEsign quickly bEcamE a favouritE among world lEadErs.
the day -date
Het neveneffect van de Jaguar XJ:
overtuigend cHarisma. Rijden in een Jaguar XJ maakt wat los. De charismatische aanwezigheid van de saloon dwingt de aandacht af met gedurfde lijnen die zorgen voor een natuurlijk overwicht. Sluit een moment uw ogen en stel u zelf voor, genietend in het zachtgelooide leder. Boven u het glazen panoramadak. Voor u een virtueel instrumentarium en een dashboard met high definition touch screen. Badend in futuristisch, fosfor blauw licht, waarin het weelderig hout bijzonder fraai uitkomt. Voelt u het? Het design van de Jaguar XJ, gecombineerd met krachtige prestaties zorgen voor een overtuigende beleving: vol charisma en overrompelend aangenaam. » Ervaar hE t nEvEnE ffEc t va n d E Jagua r XJ
biJ uw rEgionaal Jagua r c En trum
en op www.jagua r.n l
GEMIDDELD BRANDSTOFVERBRUIK VARIEERT VAN 7,0 L/100 KM TOT 12,1 L/100 KM. GEMIDDELDE CO2-UITSTOOT VARIEERT VAN 184 G/KM TOT 289 G/KM. 3 JAAR FABRIEKSGARANTIE zONDER KILOMETERBEPERKING. CONSUMENTENPRIJS VANAF € 103.650 ,- INCL. BTW EN BPM. PRIJS- EN SPECIFICATIEWIJzIGINGEN VOORBEHOUDEN.
VOORWOORD
Mark Buitenhuis Voorzitter directie Private & Business Banking 06 20 60 82 76
275 jaar ondernemend Van Lanschot bestaat dit jaar 275 jaar. In dat kader ontmoet onze bestuursvoorzitter Floris Deckers de achtste en negende generatie van de schoenenfabrikant Van Bommel. Hij praat met hen over ondernemen en innoveren, het spanningsveld tussen klassiek en modern, de opvolging van vader op zoon en de achtergronden van het succes van dit 278-jarig familiebedrijf. De heer Rinnooy Kan, kroonlid en voorzitter van de Nederlandse Sociaal-Economische Raad, vertelt met bezieling over goede doelen, duurzaamheid en de toekomst van Europa. Over het onderscheidend vermogen van ondernemers gaat het interview met de heer Biesheuvel, voorzitter van MKB-Nederland. Hij onderstreept het belang van midden- en kleinbedrijven voor de Nederlandse economie en de bijzondere rol daarin van familiebedrijven. De conclusies uit de onlangs verschenen Familiebedrijven Barometer, waarin de actuele stemming van meer dan 250 ondernemers van Nederlandse familiebedrijven ten aanzien van de huidige conjunctuur werd gepeild, komen in deze editie ook aan bod. Dit eerste nummer van 2012 staat ook in het teken van terugblikken en vooruitkijken. De financiële markten blijven volop in beweging. Deze turbulentie hebben wij in de afgelopen 275 jaar vaker gezien en ook dat hoort bij ondernemen. Vanuit die lange ervaring zullen wij u in de toekomst met eenzelfde toewijding blijven begeleiden.
Mark Buitenhuis
PurSang 1|2012 5
PurSang is het relatiemagazine van Van Lanschot Bankiers en verschijnt periodiek. U kunt PurSang ook online bekijken op www.vanlanschot.nl/pursang.
Europa SER-voorzitter Rinnooy Kan
10
Uw mening telt Uw mening is cruciaal voor ons. Daarom zijn wij benieuwd naar uw reactie op PurSang en nodigen u van harte uit om uw opinie kenbaar te maken. U kunt uw reactie mailen naar
[email protected].
Adreswijziging/afmelden Indien uw adres is gewijzigd of u geen prijs meer stelt op het ontvangen van PurSang, kunt u dit doorgeven aan uw contactpersoon. ISSN: 1878-9110 Jaargang 4, nummer 1 Januari 2012 Van Lanschot Bankiers T.a.v. Redactie PurSang Postbus 1021 5200 HC ‘s-Hertogenbosch Internet: www.vanlanschot.nl/pursang E-mail:
[email protected] Hoofdredactie: Jeroen Rovers, Rowena van Limpt Eindredactie: Bram Donkers (Barnyard Publishers) Redactie: Hans Schmitz, John Smulders, Lucien Claessens, Regina van Hoof, Mark Rab, Harm Theuns
Uitgever: Dirk Jasper Coördinatie: Hans Felix Art director: Frans Mooren Redactiestaf: Egbert Jan Riethof Studio: Marcel Boshuizen, Peter Schlumpf, Maarten Uilenbroek, Jethro Jefferson Basisvormgeving: Mountain Design
Deze uitgave is milieuvriendelijk en CO2-neutraal geproduceerd, gebruikmakend van 100% plantaardige inkten en FSC-papier.
Young ones Juwelenlijn van Debora Leeser
16
45 jaar Vermogensbeheer Steile leercurve
18
Beleggingsstrategie Visie 2012
28
Drukwerk: Daneels Grafische Groep CO2-neutraal verstuurd met
www.vanlanschot.nl/pursang
Leolux In crisistijd moet je aanvallen
40
INHOUDSOPGAVE
PurSang 1|2012 7
Coverstory: Van Bommel Spannend jongensboek In de digitale versie van PurSang vindt u aanvullend video- en beeldmateriaal over Van Bommel. Zie www.vanlanschot.nl/pursang
22 En verder:
Bergschenhoek Wereld aan luchtstromen
48
8 Beleggen in 2011 en 2012 13 Wintertafereel 14 Terugblik op 2011 27 Column: innovatie bij familiebedrijven 32 Verantwoord ondernemen 34 Beleggingsfondsen in 2012 38 Innovatie in wijn
Nieuwe mkb-voorzitter Ondernemersgeluid
52
43 Lifestyle 44 Ronde tafel over goede doelen 50 Obligatievisie 2012 55 Bestemming ‘s-Hertogenbosch 56 Blik op vastgoed 60 Aandelen: van VOC tot nu
Smaak en gezondheid Innovatie bij Scelta
58
62 Financiële planning 65 Mindstyle 66 Slotwoord Floris Deckers 67 Aanbevolen
8 PurSang 1|2012
IN THE PICTURE
IN THE PICTURE
PurSang 1|2012 9
Beleggen Terugblik 2011 en Visie 2012 Het jaar 2011 zal de geschiedenis ingaan als het jaar van de Arabische Lente, het einde van Bin Laden, de aanslagen in Noorwegen, het huwelijk tussen prins William en Kate Middleton, Griekenland, Berlusconi en van Occupy Wall Street. Ook op de beurzen was het een roerig jaar. PurSang blikt terug én vooruit. Geen twijfel mogelijk: 2011 was grillig. Hoe verliep dit beleggingsjaar, welke keuzes maakte Van Lanschot en hoe pakten die uit? Lees er alles over in de Terugblik 2011 op pagina 14. Daarnaast is er in deze editie van PurSang uitgebreid aandacht voor onze Beleggingsvisie 2012. Hoofdeconoom Michel van der Stee geeft zijn verwachtingen weer vanaf pagina 28. Interes sante beleggingsfondsen treft u aan op pagina 34. En op pagina 50 werpen we een blik op onze obligatiekeuze voor dit jaar. Ook vindt u op pagina 56 relevante informatie over vastgoed.
10 PurSang 1|2012
IN GESPREK MET CLIENT
Aan tafel met SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan
‘We hebben heel veel aan Europa te danken’ Alexander Rinnooy Kan is van veel markten thuis. Zijn invloed en betrokkenheid reiken ver. Zet hij zich ergens voor in, dan doet hij dat met volle overgave. Een bezield gesprek over goede doelen, akoestiek, duurzaamheid en de toekomst van Europa.
Alexander Rinnooy Kan: ‘Overheid moet succesvol cultureel ondernemerschap belonen, niet bestraffen’
Tekst: Annemarie van der Tuijn | Fotografie: Jeroen Bouman
Het curriculum vitae van Rinnooy Kan is even indrukwekkend als veelzijdig. Hij studeerde wiskunde en econometrie, promoveerde en was onder meer hoogleraar, rector magnificus, voorzitter van ondernemingsorganisatie VNO-NCW en bestuurslid bij ING, voordat hij in 2006 Herman Wijffels opvolgde als voor zitter van de Sociaal-Economische Raad (SER). Die functie combineert hij met een aanzienlijk aantal nevenactiviteiten, waarbij direct een grote culturele en maatschappelijke betrokkenheid in het oog springt. Zo is hij voorzitter van het Goede Doelen Platform, een initiatief dat is gevoed door de regeringsplannen voor de legalisering van online kansspelen.
Bedreigd Een potentieel drama, vindt Rinnooy Kan. ‘De goede doelen in Nederland krijgen via de loterijen circa € 600 miljoen binnen. Een al te grote populariteit van online kansspelen kan echter nadelig zijn voor de verkoop van loten en kan die geldstroom flink doen krimpen. Dat zou dramatische gevolgen hebben.’ Als voorbeeld noemt Rinnooy Kan het Prins Bernhard Cultuurfonds, waarvan hij eveneens voorzitter is. Dit fonds geeft jaarlijks € 30 miljoen uit aan cultuur en natuur. Het leeuwendeel van dat bedrag komt binnen via
een goededoelenloterij. ‘Het fonds steunt grote projecten, maar geeft ook kleinere subsidies aan lokale initiatieven. Als dat straks aanzienlijk moeilijker wordt, hebben we in Nederland een probleem. Juist nu de cultuur door de bezuinigingen al zo bedreigd is, is dat het laatste wat de politiek zou moeten willen veroorzaken. Ik hoop dat ze zich dat realiseert.’ De bezuinigingen op kunst en cultuur gaan Rinnooy Kan aan het hart. Ja, het wegvallen van subsidies kan instellingen prikkelen om op zoek te gaan naar andere manieren om financieel gezien wat meer vet op de botten te krijgen. Maar Rinnooy Kan plaatst daar direct een kanttekening bij: ‘De overheid moet succesvol cultureel ondernemerschap dan wel belonen en niet bestraffen. Mijn zorg is dat als een partij met succes privaat geld werft, eventuele subsidies verder worden teruggeschroefd. Dat is precies het verkeerde signaal. Je moet instellingen die erin slagen om buiten de overheid om gelden binnen te krijgen eerder meer dan minder steunen en ze hoe dan ook niet de dupe laten worden van hun welslagen. Ik hoop dat cultureel ondernemerschap op die manier een grote vlucht gaat nemen, zodat we een wellicht
onherstelbare beschadiging van onze kunst en cultuur - in elk geval voor een deel - kunnen voorkomen. We moeten heel zuinig zijn op wat we hebben.’
Muzikaal dividend Het Concertgebouw in Amsterdam, waar Rinnooy Kan voorzitter van de Raad van Commissarissen is, heeft zich al vroegtijdig verdiept in nieuwe manieren van financiering. Het Rijk draagt niets bij en de financiële steun van de gemeente alleen is niet voldoende om het gebouw te onderhouden. Daarom heeft de N.V. Het Concertgebouw, samen met onder meer Van Lanschot Bankiers, gewerkt aan een bijzonder alternatief: voor het eerst sinds 1888 worden er weer aandelen uitgegeven. Rinnooy Kan: ‘We hebben het fiscaal aantrekkelijk gemaakt door de aanschaf van een aandeel te combineren met een volledig aftrekbare gift. Daarnaast krijgen nieuwe en bestaande aandeelhouders een muzikaal dividend in de vorm van speciale concerten. Zo hopen we voldoende belangstellenden te vinden voor de duizend aandelen die we willen uitgeven. Het Concertgebouw is onvervangbaar en de akoestiek is een wonder. Ik houd enorm van muziek, maar een concert in dit gebouw is een wel heel bijzondere belevenis. >>
GESPREK
PurSang 1|2012 11
12 PurSang 1|2012
IN GESPREK MET CLIENT
‘We hebben geen enkele reden om niet het vertrouwen in de euro uit te spreken’
Ik vind dat we het als land aan onszelf verplicht zijn om zoiets unieks in topconditie over te dragen aan de toekomst, zodat nieuwe generaties ervan kunnen blijven profiteren.’
Verantwoordelijke burgers Denken aan toekomstige generaties; Rinnooy Kan vindt het van wezenlijk belang in een tijd waarin we op steeds meer onderdelen van de planeet het einde van de voorraden in zicht krijgen. Kunnen we voorkomen dat de mensen na ons het met veel minder moeten doen? ‘We zullen op de eerste plaats veel beter moeten hergebruiken en op zoek moeten blijven naar nieuwe mogelijkheden die minder beslag leggen op de schaarse voorraden,’ zegt hij stellig. ‘De tweede grote opgave is dat consumenten zich op eigen initiatief als verantwoordelijke burgers van deze planeet gaan gedragen. Daartoe zou het op zijn minst mogelijk moeten zijn om het duurzaamheideffect in de prijzen van de goederen te verwerken. In dat opzicht betreur ik dat de kilometerheffing, waar een breed draagvlak en een knappe technologische oplossing voor was, toch weer in een hele diepe la is gelegd.’ Maar Rinnooy Kan ziet meer mogelijkheden. ‘Het moet mogelijk zijn om huizen te beprijzen op ook hun energie-efficiëntie, bijvoorbeeld door de onroerendgoedbelasting voor een deel afhankelijk te laten zijn van deze efficiëntie. In het verlengde daarvan zou het een goede zaak zijn als banken gaan nadenken over hoe ze de extra investeringen die nodig zijn om een woning energieefficiënter te maken, kunnen meenemen in de hypotheekverstrekking. Daar zie ik een creatieve uitdaging, ook voor Van Lanschot. Uiteraard moet de overheid dan wel een aantal zaken mogelijk maken.’
Beetje wrang Rinnooy Kan is dikwijls gevraagd voor een politieke functie, maar die boot heeft hij totnogtoe heel gedecideerd afgehouden. Hij voelt zich prima thuis in de adviserende
rol die hij nu bij de SER heeft, ook als het gaat om de problematiek in de eurozone. Samen met de sociale partners schreef hij een brief aan het kabinet waarin hij glashelder kiest voor Europa. ‘We hebben heel veel aan Europa te danken, dat realiseren we ons niet altijd voldoende. Daarom moeten we, als het maar enigszins kan, de euro redden. Europa zal waarschijnlijk een enorme klap krijgen als we toch moeten besluiten om het euroakkoord en de muntunie op te heffen of dramatisch te reorganiseren. Daarom vind ik dat er onder de juiste voorwaarden steun voor de euro moet zijn. En ik denk dat we daarmee ook erkennen dat we in de toekomst moeten vermijden zo afhankelijk te zijn van de concurrentieproblemen in een van de eurolidstaten. Dat breekt ons nu enorm op.’ Zelfs Duitsland, dat toch wordt gezien als een veilige haven, krijgt op de kapitaalmarkt te maken met enige argwaan. Zorgelijk, vindt Rinnooy Kan, en ook een beetje wrang. ‘Kijk je met enige afstand naar de euro, dan zie je een munt die het heel goed heeft gedaan. De euro heeft eraan bijgedragen dat de inflatie in de eurolanden laag is gebleven. Het is feitelijk een succesverhaal. Kijk je vervolgens naar de schuldpositie van de eurolanden samen en vergelijk je die met de VS en Japan, dan ziet het beeld er nog beter uit. We hebben dus geen enkele reden om niet het vertrouwen in de euro uit te spreken, maar toch begint de munt een bron van zwakheid te worden die de al aanwezige dreiging van een recessie versterkt. Dat is buitengewoon ironisch.’
Optimistischer Ondanks zijn zorgen over Europa is Rinnooy Kan wel wat optimistischer over de toekomst
geworden, mede door de komst van Mario Monti als premier van Italië. ‘Monti heeft een fantastische reputatie en ook de Italiaanse economie heeft goede aspecten. Zo is er veel ondernemerschap. Vanuit het perspectief van de kapitaalmarkt worden die goede zaken echter volledig vertroebeld door de grote zorgen die door Griekenland zijn gecreëerd. In die landen bestaat het beeld dat de prijs nu wordt betaald door de slachtoffers van het beleid in plaats van door de verantwoordelijken. We hebben in Nederland ook heus onze lastige momenten gehad. Maar gelukkig hebben we onze problemen in de meeste gevallen met een gezamenlijke inspanning kunnen oplossen, zonder het gevoel dat een deel van de bevolking disproportioneel moest bijdragen. Dat is de kracht van de overlegeconomie en die wens ik de Zuid-Europese landen toe. Ik hoop dat ook daar de rijen sluiten.’ _________________________
Aandeel in de toekomst van Het Concertgebouw Ter gelegenheid van het 125-jarig jubileum geeft Het Concertgebouw aandelen uit. Via een fiscaal aftrekbare gift van € 12.250,aan Het Concertgebouw Fonds verwerven jubileumaandeelhouders het voorrecht tot inschrijving op de Jubileumemissie. De gift kan de schenker spreiden over vijf jaar, waardoor deze geheel fiscaal aftrekbaar wordt. De schenking bedraagt € 2.450,- per jaar. De schenker mag echter 125% van deze gift, dus € 3.063,- jaarlijks aftrekken van zijn belastbaar inkomen, waardoor na verrekening van het fiscale voordeel het de schenker € 857,- per jaar kost (bij 52% inkomstenbelasting). Aandeelhouders hebben recht op een aantrekkelijk muzikaal dividend. Van Lanschot is een van de part ners van deze Jubileumemissie.
KUNSTCOLLECTIE VAN LANSCHOT
Haagse ijspret
PurSang 1|2012 13
Januarius (Het groot Hoff int graven Haegh) - Jan II van de Velde - Ets
Tekst: Herbert Jan Hijmersma
Het is winter in de Residentie, de Hofvijver is bevroren. Er wordt geschaatst, kinderen zijn met een prikslede in de weer en twee arrensledes staan stil op het ijs. Met op de achtergrond de gebouwen van het voormalig Grafelijk, destijds het Stadhouderlijk woon kwartier. Dit winterse tafereel is in beeld gebracht door Jan II van de Velde. Het draagt als titel ‘Januarius (Het groot Hoff int graven Haegh)’. Dit is het eerste blad van de serie ‘de Twaalf Maanden van het Jaar’, in 1618 door Claes Janszoon Visscher in Amsterdam uitgegeven, zoals in het Latijn (excudebat) linksonder staat. De ets is een hoogtepunt in het omvangrijke oeuvre van Jan van de Velde, niet alleen in artistiek opzicht. Dat is het ook
wat betreft de afmetingen van het beeld, 27 bij 35 centimeter; de koperen plaat zal nog groter zijn geweest. Zeker voor die tijd is dat opmerkelijk te noemen. Het grootste deel van zijn prenten bestaat uit etsen, maar in de strakkere lijnvoering is de oorspronkelijke opleiding van de kunstenaar tot graveur te herkennen. Dat dit Haagse stadsgezicht is gekozen als onderwerp voor het eerste blad in deze serie, is niet zonder reden. Midden onder de afbeelding staat namelijk in een cartouche (een omlijst schild) een opdracht. De kunstenaar en de uitgever vermelden hierin de naam van Pieter van Veen. Vanaf 1598 is hij werkzaam in Den Haag; naast advocaat is hij een zeer verdienstelijk amateurkunstenaar en musicus. Op de afbeelding staat
centraal in de lucht het teken uit de dierenriem van de desbetreffende maand. Jan van de Velde is waarschijnlijk in 1593 geboren in Delft. Hij ging in de leer bij de graveur Jacob Matham in Haarlem en in 1614 werd hij lid van het St. Lucasgilde. Al snel verruilde Van de Velde de burijn (graveersteker) voor de etsnaald. Het landschap was zijn favoriete onderwerp. De serie ‘De Twaalf Maanden van het Jaar’ heeft deel uitgemaakt van de collecties K.F.F. von Nagler en het K upferstichkabinett van de Staatlichen Museen in Berlijn. Sinds 2005 is de serie in het bezit van Van Lanschot en hangt deze in het hoofdkantoor, in het pand De Hopsack. www.vanlanschot.nl/kunst
14 PurSang 1|2012
SCOPE MACRO
Terugblik op beleggingsjaar 2011
Onrust op markten vroeg om discipline ‘Het glas is halfvol’. Deze kop stond boven de Beleggingsstrategie voor 2011, die begin vorig jaar verscheen in PurSang. Veel onzekerheden bedreigden toen de al matige economische groei in de VS en Europa. Toch achtte Van Lanschot de kans op een nieuwe recessie bij aanvang van het jaar klein.
De Occupy-beweging op Wallstreet, New York Tekst: Hans Kempen, directie Private Investments | Fotografie: David Shankbone
In januari 2011 waren de wereldwijde macroeconomische vooruitzichten gematigd positief. De rendementsverwachtingen voor aandelen, onroerend goed en grondstoffen waren aantrekkelijk. Dit leidde tot een overweging van deze categorieën in onze portefeuilles. Staatsleningen daarentegen vonden we duur, deze hadden we dan ook onderwogen.
Emoties Dit beeld veranderde gedurende het jaar. Vanaf april breidde de Europese kredietcrisis
zich geleidelijk uit van Griekenland naar de andere Zuid-Europese landen. Het onvermogen van Europese politici en monetaire beleidsmakers om de crisis eensgezind te bezweren werd steeds duidelijker, waardoor het marktsentiment negatiever werd. De vrees voor een nieuwe bankencrisis in Europa nam geleidelijk toe. En de markten raakten er steeds meer van overtuigd dat Europa op een nieuwe recessie afstevende. Emoties voerden de boventoon; elk nieuw politiek feit leidde tot heftige koersbewegingen. Denk aan de
rally op de aandelenmarkten als gevolg van het aftreden van de regeringsleiders van Italië en Griekenland. Of denk aan het tumult op de financiële markten nadat bekend werd dat er in Griekenland wel – en vervolgens toch niet – een volksraadpleging over het Europese reddingsplan zou plaatsvinden.
Drie pijlers Waardering en economische ontwikkelingen bepalen voor een groot deel de beleggings resultaten op langere termijn. Op korte
SCOPE MACRO
termijn overheerst het sentiment. Dit zijn de pijlers voor de beleggingskeuzes van Van Lanschot: waardering, economische cyclus, en sentiment. Op basis hiervan zijn vanaf april in een aantal stappen de risicovollere beleggingen deels afgebouwd. Aan het einde van het jaar had Van Lanschot een relatief grote positie in liquiditeiten, terwijl we een licht onderwogen belang hadden in aandelen. Voor grondstoffen en onroerend goed hanteerden we een neutrale weging.
Obligaties – vlucht naar veiligheid Begin 2011 hielden we nog rekening met een stijging van de 10-jaarsrente in de eurozone. De grondstofprijzen liepen verder op, wat mogelijk zou gaan leiden tot een hogere inflatie en uiteindelijk hogere rentestanden. Om daarop voor te sorteren, verlaagden we in januari ons belang in staatsobligaties. Daarnaast adviseerden we om de looptijden van individuele obligaties te verkorten, wat als gevolg heeft dat een stijging van de rente een minder schadelijke invloed heeft op de koers van obligaties in de portefeuille. Onze verwachtingen kwamen uit: de kapitaal marktrente steeg. Medio april tikte de Duitse 10-jaarsrente het niveau van 3,5% aan. De uitbreiding van de schuldencrisis binnen ZuidEuropa luidde de ommekeer in. Beleggers verkochten massaal hun Griekse en Italiaanse obligaties en vluchtten naar die van sterke eurolanden. De Duitse 10-jaarsrente daalde tot 1,63%. Dit ongekend lage niveau bood eind 2011 nauwelijks nog compensatie voor de verwachte inflatie; de risicopremie was daarmee praktisch nul. In 2011 heeft onze positionering in obligaties zowel positief als negatief bijgedragen. Het beperkte belang in Zuid-Europa bespaarde ons een relatief groot verlies. Aan de andere kant heeft de relatief korte looptijd in obligaties van Duitsland en Nederland onze resultaten negatief beïnvloed, omdat de rente daalde in plaats van opliep. Rendementen op bedrijfsleningen lagen tussen die van de staatsleningen van Noord- en Zuid-Europa in. Geheel 2011 hadden we een groot belang in bedrijfsleningen vanwege de relatief sterke balansen van de bedrijven en de aantrekkelijke risico-rendementsverwachting.
Aandelen – van beperkte overweging naar onderweging Gedurende geheel 2011 hadden we een aanzienlijke overweging in aandelen van
opkomende markten en Azië. Reden daarvoor was het structureel hoge groeipad van deze economieën en de daarmee samenhangende aantrekkelijke waarderingen. Maar in augustus sloeg het sentiment om. De ontwikkelingen in Europa en de daardoor toenemende twijfels over de mondiale groei leidden tot forse koersdalingen in de opkomende markten. Tegen het einde van het jaar leek de economische groei in opkomende markten toch aan te houden en was de inflatie redelijk onder controle. Hierdoor ontstond ruimte voor monetaire en fiscale stimulering en herstelden de aandelenkoersen zich weer.
Aanvankelijk verliep alles naar wens. Het sentiment sloeg om in augustus. De belangen in Europese aandelen kenden een grilliger verloop. Ten opzichte van onze benchmark hadden we, in tegenstelling tot de opkomende markten, het gehele jaar een onderweging. Ons Europese belang bedroeg begin van het jaar circa 50% van de aandelenportefeuille, eind november was dit circa 35%. In februari bouwde Van Lanschot de posities in Europese smallcapaandelen af ten gunste van hoogdividendaandelen en liquiditeiten. Begin juli verhoogden we ons aandelenbelang – en daarmee het belang in Europa – vanwege de aantrekkelijke waardering en omdat het Griekse parlement akkoord ging met bezuinigingsmaatregelen. Een ongecontroleerd faillissement was daarmee afgewend en de euroschuldencrisis leek onder controle te komen. Doordat de Europese politieke en monetaire autoriteiten vervolgens weigerden om op een lijn te komen, daalde op brede schaal het vertrouwen in Europa. De daaruit voortkomende economische terugval (en toegenomen risico’s voor met name de bankensector in Europa) deed ons besluiten het totale aandelenbelang vanaf september in een aantal stappen af te bouwen tot een uiteindelijke onderweging voor aandelen als geheel.
PurSang 1|2012 15
Onroerend goed – veel slecht nieuws is ingeprijsd In mei 2011 is de weging in mondiaal vastgoed teruggebracht van overwogen naar neutraal. We namen winst op de sector na het uitmuntende jaar 2010. Hoewel de waardering over geheel 2011 aantrekkelijk bleef, namen door economische verslechtering de risico’s op leegstand toe en ontstond er druk op de hoogte van de huren. Aan de financieringskant zagen wij een lagere bereidheid tot kredietverstrekking bij banken, wat zich vertaalde in hogere rentelasten. Door de daling van de beurskoersen lagen deze eind 2011 fors lager dan de intrinsieke waarde (dit is de waarde van de vastgoedportefeuille na aftrek van schulden). Hierdoor hebben de beurzen al fors voorgesorteerd op mindere tijden.
Grondstoffen – dragen bij aan spreiding in portefeuille Strategisch nemen wij grondstoffen op in de portefeuille omdat deze bijdragen aan een goede spreiding. Het rendement van grondstoffen komt door andere factoren tot stand dan bij vermogenscategorieën als aandelen en obligaties. Bovenop dit strategische gewicht hadden wij bijna het hele jaar een positief signaal op grondstoffen. Niet ten onrechte: ze deden het goed, aangevoerd door de stijgende olieprijs. Omdat voor grondstoffen veel specialistische kennis vereist is, kiezen wij naast een brede grondstoffenindex ook voor beleggingen in specialistische fondsmanagers.
Fluctuaties beperken Het beleggingsjaar 2011 was een jaar van uitersten. Vanwege de uitbreiding van de financiële crisis – en de toenemende kans op een deflatiescenario – hebben wij gedurende het jaar geleidelijk risico’s afgebouwd; van een beperkte overweging in risicodragende beleggingen naar een beperkte onderweging. Dit deden we ondanks de aantrekkelijke waarderingen. Aan het einde van 2011, was de beweeglijkheid van de markten onverminderd hoog. Wij blijven daarom vertrouwen op de twee belangrijkste wapens van de belegger. Ten eerste handhaven wij de goede spreiding over en binnen beleggingscategorieën om zo fluctuaties in de portefeuille zoveel mogelijk te beperken. Ten tweede houden wij vast aan ons gedisciplineerde beleggingsproces, met aandacht voor de korte en de lange termijn. __
16 PurSang 1|2012
YOUNG ONES
‘Ik wil wel exclusief blijven’ – Debora Leeser –
Kiezen voor schoonheid Choices, keuzes. Voor sommigen moeilijk te maken. Niet voor Debora Leeser. Al jong wist zij wat ze wilde. Genieten van de mooie dingen van het leven, schoonheid creëren en daar keihard voor werken. Haar juwelenlijn Choices by DL doet het uitstekend.
YOUNG ONES
Tekst: Arlette van Dort | Fotografie: Rob Acket
‘Cum laude’ was de ondubbelzinnige beoordeling van Debora Leesers eindproject aan het Amsterdam Fashion Instituut. Als afsluiting van haar studie Visual Marketing ontwierp zij een eigen sieradenlijn, onder de merknaam Choices by DL. Niet alleen de afstudeercommissie, maar ook de klant bleek haar Choices te waarderen. Vanaf de eerste presentatie op de Millionair Fair is de vraag constant. Inmiddels is het drie jaar later en heeft ze net een tweede lijn gepresenteerd, Fly Me to the Moon. ‘Als klein meisje had ik al oog voor schoonheid,’ vertelt Debora Leeser (26). ‘Ik complimenteerde mijn moeder met haar kleding en sieraden, en was een echt meisjesmeisje. Een broek deed ik niet aan.’ Tijdens haar middelbare schooltijd werkte zij in de winkel van haar opa, Leeser Mode. ‘Ik had een grote liefde voor mode en vond de creaties van bijvoorbeeld Dolce & Gabbana of Burberry die daar verkocht werden prachtig.’ Tot een ieders verbazing ging ze rechten studeren. Lachend: ‘Ik vond dat ik een academische studie moest doen, wilde niet afzakken naar het hoger beroepsonderwijs.’ Zij haalde haar propedeuse glansrijk, maar volgde vervolgens haar hart. ‘Rechten was echt te taai voor mij, ik kon mijn creativiteit niet kwijt,’ herinnert Debora zich. De studie aan het Amsterdam Fashion Instituut beviel een stuk beter. Inmiddels werkt Debora voor Gassan, het bedrijf van haar ouders. Zij ontwerpt brochures en promotiemateriaal, begeleidt de fotoshoots en maakt alle keuzes voor modellen, sieraden en presentatie. Daarnaast koopt zij juwelenlijnen in en ontwerpt ze zelf sieraden. “In mijn studie heb ik vooral geleerd om out of the box te denken. Doe eens iets heel anders, treedt buiten de gebaande paden.” Op advertenties van het bedrijf waren tot Debora’s komst meestal de façade van het statige, historische bedrijfspand te zien, met een uitnodiging een rondleiding te volgen. Haar nieuwe advertentiefoto’s hebben een moderne, chique uitstraling. De nadruk ligt op de sfeer en het beeld van de diamanten en juwelen, een verfrissende, stijlvolle presentatie
PurSang 1|2012 17
van het gerenommeerde familiebedrijf. Hoe werd zij daar met haar vernieuwende plannen ontvangen? Debora: “Iedereen was er blij mee. Destijds werd een deel van dit werk uitbesteed. Ik heb meteen een studiegenote binnengehaald als grafisch vormgeefster. Samen kunnen we snel handelen en bovendien zelf de sfeer bepalen die het beeldmateriaal moet uitstralen.”
vitrines. Hetzelfde concept, een andere vorm en manier van slijpen. Het lijkt wederom een commercieel succes te worden.
Verwisselbaar
Niet onbetaalbaar
Out of the box denken, dat is ook Debora’s credo bij de ontwikkeling van haar eigen label Choices by DL. Wat begon als een afstudeerproject is inmiddels uitgegroeid tot een succesvol sieradenmerk. ‘Ik wilde groots afstuderen en iedereen laten zien wat ik echt kan,’ vertelt Debora geestdriftig. ‘In mijn contacten met klanten had ik gemerkt dat men bepaalde sieraden miste. Diamanten werden wel verkocht, maar ringen met kleurstenen minder. Zo’n kleur is heel bepalend. Dus als je een groot bedrag uitgeeft, kies je vaak iets neutralers.’ Debora ging onderzoek doen naar de mogelijkheid van een ring met verwisselbare kleurstenen. Een mooi idee, maar razend ingewikkeld in de praktische uitvoerbaarheid. Zij experimenteerde met een magneetsysteem: ‘Dat is heel ingewikkeld om te gieten. En het moet precies passen, anders verlies je het.’ Uiteindelijk kwam ze uit op een combinatie van een magneet en een bajonetsluiting. Door de steen een kwartslag te draaien zit hij muurvast.
Creativiteit en ondernemerschap gaan goed samen bij Debora. ‘Qua vorm zijn deze ringen niet uniek. Het unieke zit in het concept. Mijn opleiding richtte zich immers op concepten, merken, visuele marketing. Niet alleen iets nieuws bedenken, maar dat ook in de markt zetten. Bij het ontwerpen van mijn sieraden heb ik creatief nagedacht, maar blijf ik ook commercieel. Ik wil in een hoog segment van de markt opereren. Omdat deze lijn zo succesvol is, werd mij onlangs gevraagd
Debora reisde naar Brazilië om daar mooie kleurstenen te selecteren. Voor de klassieke lijn van Choices koos ze zes stenen, een groene en een paarse amethist, rokerig bruin kwarts, lieflijk roze rozenkwarts, helder bergkristal en robuust zwart onyx. Daar bleef het echter niet bij. Debora: ‘Hoe leuk is het als je niet alleen de stenen kan verwisselen, maar ook de ring zelf en de rand waarin de steen gevat is.’ Ze ontwierp drie basisringen van geelgoud, witgoud en roségoud, en daarnaast een zwarte en een witte epoxyring. Op deze ringen zijn drie verschillende kleuren gouden randen te klikken, of naar wens één vol met kleine diamantjes. ‘Ik heb wel eens gezegd dat je met Choices geen piece of jewellery koopt, maar een jewellery wardrobe in a box. Elke dag kan je je sieraad precies aan je garderobe aanpassen. Als dat geen keuze is!’ Inmiddels ligt Debora’s nieuwste lijn Fly Me to the Moon in de
‘Rechten was echt te taai voor mij, ik kon mijn creativiteit niet kwijt.’ waarom ik dezelfde sieraden niet ook in zilver maak. Dat zou heel slecht zijn voor mijn marktpositie. Mensen die een bepaald bedrag ergens voor neertellen, willen niet dat hun buurvrouw er een goedkopere versie van heeft. In een box zitten zes stenen, drie randen en twee ringen. Daarmee heb je maar liefst 36 combinaties. De kleine versie daarvan kost € 1.495,-, de grote € 4.495,-. Veel geld, niet onbetaalbaar. Maar ik wil wel exclusief blijven.’ ‘Mijn creativiteit beperkt zich niet alleen tot mijn werk,’ vertelt Debora. ‘Ik ben ook creatief in mijn kledingkeuze, de locaties die ik uitzoek voor feesten en in de manier waarop ik met bloemen en mooie accessoires mijn huis een fijne sfeer geef.’ Dat huis -of liever het huiselijke leven- is heel belangrijk voor haar: ‘Ik vind het heerlijk om met mijn familie en vrienden te zijn. Het genietmomentje met mijn verloofde is als we op vrijdagavond samen op de bank naar The Voice of Holland kijken. En we zien er naar uit om samen een gezin te stichten. Uiteindelijk is dat pas echte rijkdom...’ ___________________________________
18 PurSang 1|2012
VERMOGENSBEHEER
45 jaar Vermogensbeheer bij Van Lanschot Bankiers
Van corvee tot kernactiviteit Vermogensbeheer is in relatief korte tijd uitgegroeid tot een van de speerpunten van Van Lanschot Bankiers. Maar daar ging een steile leercurve aan vooraf. Tekst: Jan Smit
Theo Dols kan het zich nog goed herinneren hoe hij, destijds werkzaam als belastingadviseur, begin jaren tachtig met elf andere twintigers bij Van Lanschot Bankiers belandde in het ‘effectenklasje’. De bank zat te springen om deskundige effectenadviseurs, maar die waren dun gezaaid.
De eerste effectennota bij Van Lanschot dateert van 21 april 1784 Een gedegen opleiding was er evenmin. Dus startte Van Lanschot in 1983 zelf maar een heuse effectenadviesopleiding. Locatie: een zaaltje onder de nok van De Gulden Hopsack, een van de monumentale panden in hartje Den Bosch waar nu het hoofdkantoor van de bank is gevestigd en waar sinds 1619 eeuwenlang bierbrouwers en wijnkopers hun professie uitoefenden. Negen maanden duurde het opleidingstraject. Estate planning, de fiscaliteit, afgeleide producten: alles waar een effectenadviseur mee te maken kan krijgen, passeerde de revue. Ook de praktijk kwam ruim aan bod. In blokken van zes weken liepen de adviseurs in spé verscheidene stages, onder meer op de effectenbeurs en op de optiebeurs. ‘Een ongelofelijk mooie tijd waarin ik heel veel heb geleerd,’ blikt Dols terug. ‘En een gezellige tijd. Bij het eindexamen hielden we een weddenschap. Elk punt beneden een tien kostte je een krat bier
voor het eindexamenfeest. Dat krijg je als je maandenlang les krijgt in een voormalige bierbrouwerij.’ Of en, zo ja, hoeveel kratten hij heeft moeten doneren, kan Dols zich niet herinneren. Wel dat er veel tienen vielen en dat er toch ruimschoots voldoende bier was op het slotfeest. Dols slaagde met vlag en wimpel. Hij werd hoofd van het regionaal Vermogensadviesteam Zuidoost en vertrok later voor Van Lanschot naar Luxemburg.
Avant la lettre De grote behoefte aan mensen als Dols was niet verwonderlijk. Na de crisis begin jaren tachtig raakte het bedrijfsleven weer op stoom. Parallel daaraan ontwaakte de Amsterdamse effectenbeurs uit een diepe winterslaap. De stijgende beurskoersen hadden een aanzuigende werking. Het besef dat er meer onder de zon was dan depositosparen of beleggen in – toen nog – veilige staatsobligaties vatte alom post. Steeds meer particulieren wilden investeren in aandelen, opties en andere derivaten, ook de doorgaans wat beter bemiddelde clientèle van Van Lanschot Bankiers. Vermogensbeheer werd een serieuze tak van sport. Toch bestond deze activiteit binnen de bank al langer. Al in 1967 begon Van Lanschot met een aparte afdeling Effectenvoorlichting en Vermogensbeheer, een gebeurtenis waarvan in het jaarverslag summier kond werd gedaan. En de eerste ervaring met vermogensbeheer dateert van nóg veel eerder. De familie Van Lanschot, aartsvaders en eeuwenlang aan het roer bij de
VERMOGENSBEHEER
PurSang 1|2012 19
Vermogens beheer werd een serieuze tak van sport.
De Gouden Bocht aan de Amsterdamse Herengracht (1671-1672), geschilderd door Gerrit Adriaensz. Berckheyde. Het hier gevestigde commissionairshuis Vermeer & Co werd in 1960 door Van Lanschot overgenomen.
bank, deed die ervaring op met het beheer van het familiekapitaal. Een activiteit waarin de firmanten veel tijd staken. De eerste effectennota in het goed geconserveerde familiearchief dateert van 21 april 1784 toen Godefridus van Lanschot, zoon van aartsvader Cornelis van Lanschot, drie obligaties kocht ‘yeder groot een duysent guldens te laste van de kroon Sweden.’ Van Lanschot was destijds overigens nog geen bank, maar een négociant (groothandel) in specerijen en koloniale waren als sukade, gember, koffie en tabak.
Prudent Pas in 1875 onder Augustinus Cornelis van Lanschot, firmant van 1851 tot 1874 en kleinzoon van Godefridus, was er voor het eerst sprake van een echt bankbedrijf. Ook Augustinus belegde in effecten, toen nog een van de ‘nieuwe stroomingen in het economische leven’, zij het voorzichtig. Zijn vermogen zat voor ongeveer 15% in de in die dagen populaire Russische en Oostenrijkse staatsfondsen, maar ook in aandelen Nederlandsch-Indische Handelsbank en Stoomboot-Maatschappij Nederland, schrijft auteur H.P.W. van Ravesteijn in ‘De Firma F. van Lanschot. Sinds 1737’, een boek dat in 1942 door de bank is uitgegeven ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan. Die prudente beleggingsstrategie is door de eeuwen heen kenmerkend geweest voor de familie. ‘Hun nuchtere en zakelijke kijk op menschen en toestanden die hen steeds wars deed zijn van alle speculatie, gepaard aan een
sterken zin voor traditie heeft hen in staat gesteld het schip dat aan hun zorgen was toevertrouwd veilig heen te sturen door de branding der tijden,’ schrijft Godefridus L.H. van Lanschot, de derde zoon van Augustinus, in het voorwoord van hetzelfde gedenkboek. Van het beheer van vermogens van cliënten was destijds echter nog geen sprake. Pas onder Jan Cees van Lanschot, tot zijn overlijden in 1991 de laatste bestuursvoorzitter uit de Van Lanschotdynastie, werd Vermogensbeheer een zelfstandige afdeling. ‘Mijnheer’ Jan Cees gooide de ramen wijd open. Van een regionale bank veranderde de Firma in een algemene bank met de Benelux als thuismarkt. Maar niet voor iedereen; alleen voor (familie)bedrijven en voor vermogende particulieren met inkomens tussen f 100.000 en f 150.000. Financiële dienstverlening op maat stond daarbij voorop. Begeleiding en advisering werden belangrijke aandachtsgebieden.
In de Gouden Bocht De oprichting van een afdeling Effectenvoorlichting en Vermogens beheer paste in dit nieuwe beleid. Van 1949 tot 1964, de wederopbouw jaren waarin de economie stevig groeide, floreerden de beurzen. In Amsterdam gingen de aandelenkoersen maar liefst zes keer in waarde omhoog. Dat was ook Van Lanschot en haar cliënten niet ontgaan. Onder Jan M.G. van Lanschot, de vader van mijnheer Jan Cees, opende Van Lanschot in de jaren niet alleen de eerste kantoren buiten >>
20 PurSang 1|2012
VERMOGENSBEHEER
‘s Hertogenbosch – Eindhoven in 1954, Tilburg in 1959 –, door de overname in 1960 van commissionairshuis Vermeer & Co, gevestigd in de Gouden Bocht aan de Amsterdamse Herengracht, kreeg de bank ook een pied à terre in het financieel centrum van ons land. Erg succesvol was deze club in de beginjaren niet. Dat lag niet aan de medewerkers, maar vooral aan de kwakkelende conjunctuur, waardoor er tot 1982 bitter weinig viel te beleven op de beurzen. Als er al in effecten werd gehandeld, was dat in obligaties en andere vastrentende waarden. Vooral vermogende particulieren en een paar pensioenfondsen had de afdeling destijds als cliënt. Zij konden zowel voor beheer als advies op het hoofdkantoor terecht. Activiteiten die later zijn gesplitst; advies verhuisde naar de kantoren. De personele bezetting was minimaal. Twee adviseurs en twee administratieve krachten telde Effectenvoorlichting en Vermogensbeheer in deze beginperiode, pioniersjaren waarin de automatisering nog in de kinderschoenen stond. De rendementen moesten nog uit het hoofd worden berekend, de portefeuilleoverzichten die de klanten twee keer per jaar kregen toegestuurd, werden getypt. Analyses van bedrijven en sectoren maakten de vermogensbeheerders grotendeels zelf. Alleen voor visies op macro-economisch gebied had Van Lanschot op het kantoor in Amsterdam een econoom in dienst.
Metamorfose
Schade beperkt
De investeringen loonden. Het beheerde vermogen en de aantallen relaties groeiden sterk in de tweede helft van de jaren tachtig en begin jaren negentig; 10% groei per jaar was toch wel het minimum. In 1987 werd de grens van f 1 miljard doorbroken. De beleggingsrendementen waren uitstekend, mede door het gunstige beursklimaat, behalve in 1987. Op Black Monday, maandag 19 oktober, kelderden de beurzen wereldwijd. De Dow Jones-index verloor maar liefst 22,6%, de grootste daling in de geschiedenis. Bij de voormalige vermogensbeheerders van Van Lanschot zit die dag nog vers in het geheugen. ‘We waren stomverbaasd. Zo’n crisis hadden we nog nooit meegemaakt. Vanaf 1982 ging het in een streep omhoog,’ aldus Debrauwer. Uiteindelijk viel de schade mee. Veel vermogens waren conservatief belegd. Cliënten die echt woedend waren, kan Debrauwer zich niet herinneren. ‘Er waren er zelfs die meer met óns te doen hadden dan dat ze zich zorgen maakten over hun vermogen.’ Begin 1988 waren de verliezen alweer grotendeels weggewerkt. De beurzen floreerden. En hoe, in de jaren negentig ging de AEX-index maar liefst vier keer over de kop. Van Lanschot anticipeerde daar goed op door de activiteiten op het gebied van vermogensbeheer flink uit te breiden. Door autonome groei, maar vooral ook door middel van overnames, allianties en door de introductie van beleggingsfondsen waaronder Esmeralda, een wereldwijd aandelenfonds.
nti e ank lice tb Va nL a voo nsch ot rB on elg tva ië ng
en geb werki ng ied me van ver t Frie sl mo gen and B sbe a hee nk op r he
Sam
All ian t ban ie me td kC eB ou rits tts ep & Co riv ate
Sta rt a fde en ling Ve Eff rm e og ens cten vo beh eer orlich ti
ssio n ai r mi com Ov er n am Ve rm e Am eer ste rda & ms Co e
nv olw aar dig Lan sch kbe ot w ord dri te jf e ban
Va n
Op ric
hti ng F. v a
nL
ans c
ho t
ng
t
Veel banken dachten er - gezien de povere rendementen destijds serieus over het effectenbedrijf, waartoe vermogensbeheer behoorde, maar helemaal op te doeken. Hoe anders was dat in de jaren na 1982. ‘Beleggen werd ineens weer interessant. We groeiden als kool, zowel wat betreft de bezetting als het aantal cliënten en de omvang van het beheerd vermogen,’ zegt Arthur Raaymakers, die in 1983 (vers van de HEAO) bij Effectenvoorlichting en Vermogensbeheer terecht kwam en acht jaar later promoveerde tot hoofd. Goed voorbereid op de hausse waren de banken niet. Dat gold ook voor Van Lanschot. Vermogensbeheer stond organisatorisch nog in de
kinderschoenen, iets waar snel verandering in kwam. De dienstverlening aan particulieren en institutionele beleggers werd bijvoorbeeld al snel gescheiden. Binnen de afdeling vond niet iedereen dat even geslaagd. ‘Wij zagen het juist als een voordeel dat je beide doelgroepen bediende. Onze particuliere cliënten reageerden doorgaans toch wat emotioneler; het was hun eigen geld. Dat hield je scherp,’ schetst Berry Debrauwer, van 1986 tot 1991 hoofd Vermogensbeheer bij Van Lanschot. Ook de researchafdeling onderging een heuse metamorfose. Naast een Economisch Bureau kwam er een volwaardig effectenresearchteam. Die zorgden samen voor één centrale beleggingsvisie.
1737 1876 1960 1967 1992 1993 1993
VERMOGENSBEHEER
2000
Door deze innovaties, acquisities, allianties en een sterke autonome groei, onder meer via de uitbreiding van het eigen kantorennet, is Van Lanschot met een totaal beheerd vermogen van € 20,9 miljard binnen de Benelux inmiddels uitgegroeid tot een majeure speler op de markt van vermogensbeheer.
r ja a sch ot 27 5 Lan Va n
Be wa ard ver m
og en
na a
r€
ank
35
ing
,4 m
Cu
ilja
raç a
rd.
o
Een van de jongste takken aan de Van Lanschotboom: Van Lanschot Private Office. Maatwerk op het gebied van onder meer vermogens advies en -beheer en andere bancaire dienstverlening voor cliënten met een vermogen van meer dan € 10 miljoen. Een zogeheten red carpetservice die appelleert aan het succes van de zogeheten family offices: de privébanken van succesvolle Amerikaanse zakenfamilies als de Carnegies, de Rockefellers en de Vanderbilts die het beheer van hun vermogen in eigen hand wilden houden. Nuchter, zakelijk en wars van speculatie. Zoals het een echte Van Lanschot betaamt. _________________
Ov er n am ver eK mo em ver gen o pen & du nd Co bb er ; e ld b tot ehee r €1 2m ilja rd Int rod uc t nie i t la e Ver mo nge mi gen re dd en el do sregie el o . Be pz leg ich ma gen is a re Ve en rm og ens Ve b rze ker ehee rG ing o en naa udse rV an Lan sch ot
On d er Ve grens rm vo og ens or ni €1 euw beh mi l ec par joen. eer g l aat iënte De ticu nv s v on a n oo me liere dan f 1 r n t2 ks mi 3% in be s l j t o ijgt hee en na a na a he t r r€ r do 2,5 gegev or en mi ljar ver d mo gen
De echte grote klapper volgde een paar maanden later. Na een aantal mislukte toenaderingspogingen kocht Van Lanschot het al jaren fel begeerde Kempen & Co, een aan de Amsterdamse Zuid-As gevestigde specialist op het gebied van emissies en het beheer van vermogens van
Red carpetservice
e IN GP riv ate B
Aardverschuiving
Zowel intern als naar de cliënt toe zorgde die overname voor een aardverschuiving. Vermogensbeheer van instituten en het management van beleggingsfondsen verhuisden naar Kempen, het beheer van vermogen van particulieren werd geconcentreerd bij de afdeling Private Investments in ‘s Hertogenbosch. Ook de aandelenresearch kwam grotendeels voor rekening van Kempen Capital Management. ‘s Hertogenbosch hield het Economisch Bureau, dat ook de research op het gebied van obligaties voor zijn rekening nam. Met ingang van dit jaar komen daar de aandelen van grote bedrijven, de zogeheten large caps, bij. Extern profileert Van Lanschot zich onder meer met haar vermogens regie. Met deze geavanceerde combinatie van financiële planning en vermogensbeheer die afkomstig was uit de pensioenwereld konden vermogensbeheerders exact doorrekenen hoe groot de kans was dat de cliënt op termijn zijn doel zou bereiken.
am
In 1993 begon Van Lanschot een alliantie met Friesland Bank, vooral op het gebied van vermogensbeheer. Ook de komst van zeven ervaren vermogensbeheerders en -adviseurs van Kas-Associatie medio jaren negentig zorgde voor een structurele impuls. Probleem was echter dat deze nieuwkomers niet actief mochten werven in hun oude cliëntenkring. In 2006, ruim tien jaar later, liep Van Lanschot Asset Management, zoals de afdeling inmiddels heette, daar opnieuw tegenaan. Een complete afdeling van Fortisdochter MeesPierson, gespecialiseerd in het adviseren en beheren van vermogens van Nederlanders in het buitenland en buitenlanders in ons land, klopte in ‘s Hertogenbosch aan. Speciaal voor cliënten met minimaal € 5 miljoen aan bancair vermogen zette deze club voor Van Lanschot de afdeling Wealth Management op. Om het beperkende concurrentiebeding te omzeilen, bedacht Van Lanschot een ludieke stunt. In een reeks opvallende krantenadvertenties maakten de voormalige MeesPierson-adviseurs persoonlijk melding van hun transfer. Met naam en het mobiele telefoonnummer.
institutionele beleggers. In een keer verdubbelde het beheerd vermogen van Asset Management.
Ov er n
De eerste samenwerking was min of meer verplichte winkelnering. De Britse bank NatWest verwierf in 1990 een meerderheidsbelang in Van Lanschot. NatWest wilde dat Van Lanschot zich volledig zou gaan concentreren op het beheer van vermogens voor particulieren. Daarop vooruitlopend liet NatWest de Nederlandse bank een alliantie aangaan met Coutts & Co, een Britse private bank die eveneens eigendom was van NatWest. Via dit exclusieve Coutts, dat naar eigen zeggen zelfs de Britse koninklijke familie tot haar clientèle mocht rekenen, kreeg Van Lanschot onder meer toegang tot financieel en fiscaal interessante landen als Zwitserland en de Kaaimaneilanden. Lang duurde de weinig succesvolle vrijage met Coutts overigens niet. Omdat de wegen van Van Lanschot en NatWest scheidden, werd het samenwerkingsverband niet lang daarna weer ontbonden.
PurSang 1|2012 21
2006 2006 2006 2009 2011 2012
22 PurSang 1|2012
COVERSTORY
Floris Deckers ontmoet de achtste en negende generatie Van Bommel
‘Het voelt als een spannend jongensboek’ Het familiebedrijf Van Bommel maakt al schoenen sinds 1734. Inmiddels heeft de negende generatie het roer overgenomen en naast de klassieke herenschoen is er nu ook het eigentijdse merk Floris van Bommel, dat internationaal scoort met sportschoenen en casual shoes. Floris Deckers, bestuursvoorzitter van Van Lanschot Bankiers, praat met de achtste en negende generatie Van Bommel over het spanningsveld tussen klassiek en modern, de opvolging van vader op zoon en de achtergronden van het succes. Floris van Bommel: ‘Wij kunnen dit juist allemaal doen omdat we een familiebedrijf zijn.’
Tekst: Anne Wesseling | Fotografie: Rob Acket
Wie op bezoek gaat bij schoenfabriek Van Bommel in Moergestel komt eerst in een ontvangstruimte waar een aflapmachine staat uit 1920. En een houtepenmachine uit 1915. Maar de roemrijke geschiedenis van het bedrijf komt nog beter tot uiting in de stamboom die aan de muur hangt. Die gaat terug tot 1734, toen stamvader Reynier van Bommel begon met het maken van schoenen. Anno 2012 staan er nog steeds Van Bommels aan het roer: de broers Reynier, Floris en Pepijn namen als negende generatie de zaak over van hun vader Frans.
Terug tot 1734 Voorbij de kantoren en ontwerpruimten ligt de productiehal, waar het naar leer ruikt en oordopjes verplicht zijn. Verderop liggen de rollen leer te wachten op verwerking. Boven, in een rustige vergaderruimte boven het magazijn, gaat Floris Deckers om de tafel met de achtste en negende generatie Van Bommel. Onderwerp van het gesprek: het familiebedrijf. Van Bommel bestaat al sinds 1734, drie jaar langer nog dan Van Lanschot dat uit 1737 stamt. ‘Dat Van Lanschot een oud familiebedrijf is, dat hoort echt bij de kern,’ zegt Deckers. ‘Ik ben zelf geen familie meer. In 1991 heeft de laatste generatie afscheid genomen. Daar waren mensen echt tegen heug en meug bankier geworden en waarschuwden de volgende generatie:
doe het niet! Mijn eerste vraag aan u is dan ook: hoe is die opvolging eigenlijk gegaan bij Van Bommel?’ Vader Frans van Bommel: ‘Mijn vrouw en ik hebben drie kinderen en vanaf het begin heb ik de fabriek buiten het gezin gehouden. Ik praatte er thuis ook niet veel over. Ik hóópte misschien wel dat ze de zaak in zouden komen, maar ik heb er nooit op gezinspeeld. Totdat Reynier, die toen al in Maastricht studeerde, een keer riep: ‘Een ding is zeker, later ga ik in de zaak!’ Later kwam Floris erbij en twee jaar geleden Pepijn.’ Deckers: ‘Was het voor jullie altijd al duidelijk dat je in de zaak wilde, of was het een terloopse ontdekking?’ Zoon Floris: ‘Dat ging geleidelijk. Wij keken vroeger MTV en wilden coole dingen doen. Het was niet supercool om de schoenmakerij in te gaan.’ Reynier: ‘Ik ben hier nooit geweest in mijn jeugd. Geen vakantiewerk gedaan, geen bijbaantjes. We woonden in Hilvarenbeek, tien kilometer verderop, onze ouders gingen bewust niet in Moergestel wonen.’ Van Bommel senior: ‘Om jullie de vrijheid te gunnen.’ Pepijn: ‘Het bedrijf was voor mij in mijn jeugd ook geen issue. Mijn vader heeft twee passies: wielrennen en schaatsen. Hij heeft er wel heel veel tijd en moeite in gestopt om ons die kant op te krijgen.’ Floris Deckers: ‘Werkte dat averechts?’
COVERSTORY
‘In veel familiebedrijven waren de zonen vooral geïnteresseerd in paarden, vrouwen, auto’s. Niet in schoenen.’
– Frans van Bommel –
PurSang 1|2012 23
24 PurSang 1|2012
COVERSTORY
Frans van Bommel: ‘Bij sommige schoenfabrieken werd je in livrei ontvangen. Maar bij de opvolging ging het vaak mis.’
Ze knikken. Reynier: ‘Maar als je met je broers samenwerkt, valt het mee. Ik heb vrienden die in hun eentje achter het stuur zitten, dan kan het erg eenzaam zijn. Net voordat Pepijn erbij kwam, was er een moeilijke periode. We waren te hard gegroeid, het schip begon te kraken. Zaten Floris en ik hier middenin de nacht nog naar een leeg blaadje te staren. Geen idéé wat we moesten doen. Maar achteraf was het een fantastische tijd, want we konden het wel samen doen.’ Floris: ‘Het is een groot avontuur. Het voelt alsof we een jongensboek aan het schrijven zijn.’
Als enige schoenfabriek over Floris: ‘Misschien wel. Ik ga bijvoorbeeld nog steeds echt geen racefiets aanschaffen. Dan hoor ik hem al zeggen: Zie je wel!’ Frans: ‘Ik heb wel gezegd: jullie hebben tot je 31ste de tijd om in het bedrijf te komen. Niet in het bedrijf werken, en wel aandelen hebben, dat vond ik niks.’
Leeg blaadje Pepijn van Bommel had tegen het einde van zijn studie allerlei ideeën over wat hij wilde gaan doen, maar meewerken in het bedrijf was uiteindelijk de meest aantrekkelijke optie. ‘Vooral ook omdat het een unieke kans was om met mijn broers samen te werken. ’ Floris (tegen Pepijn): ‘Hoe jij hier begonnen bent... ergens anders ben je vijftien jaar bezig om op hetzelfde niveau te komen.’ Pepijn: ‘Klopt, ik ken mensen die net zo goed zijn als ik, die er veel langer over doen om deze functie te bereiken. Aan de andere kant, die zijn misschien ook minder gecommitteerd. Dat langetermijncommitment, dat hoort echt bij een familiebedrijf.’ Reynier: ‘We hebben wel eens gezegd dat we onze ziel hebben verkocht aan het bedrijf en zo is het ook wel een beetje. Stoppen is geen optie. Eruit stappen? Denk het niet.’ Floris Deckers: ‘Het is wel een baan voor 24 uur per dag, zeven dagen in de week.’
Met name in de jaren zestig en zeventig maakte de Brabantse schoenen textielindustrie een moeilijke tijd door. Het was de tijd dat Frans van Bommel de zaak overnam. Hoe lukte het hem om het bedrijf door die moeilijke tijd te loodsen? ‘Ik ben in 1967 in de zaak gekomen, de herstructurering, de neergang van de schoenfabrieken kwam twee of drie jaar later. Toen ik begon, waren er nog 160 schoenbedrijven in de regio.’ Reynier: ‘In 1960 waren er nog 226.’ Pepijn: ‘Toen jij met pensioen ging, waren er nog drie.’ Reynier: ‘Als je nu kijkt naar bedrijven waar meer dan vijftig mensen werken, zijn wij als enige schoenfabriek over.’ Floris (tegen zijn vader): ‘Je vertelde thuis wel eens over schoenbedrijven waar ze een marmeren hal hadden en zo.’ Frans: ‘Van Schijndel, daar werd je in livrei ontvangen! Maar bij de opvolging ging het vaak al mis. In veel familiebedrijven waren de zonen vooral geïnteresseerd in paarden, vrouwen, auto’s. Niet in schoenen. Floris, weer tegen zijn vader: ‘Dacht je toen je hier kwam, ik ga iets maken, of we zien wel?’ Frans: ‘Kijk, als ik er niets in had gezien, was ik er niet begonnen. Ik had al in schoenenfabrieken in het buitenland rondgekeken. Ik wist wat ik kon verbeteren. De orders kwamen hier bijvoorbeeld nog binnen op naam van de klant en werden behandeld op volgorde van belangrijkheid van de winkeliers.’ Floris grinnikt: ‘Opa schoof zijn klanten naar voren zeker.’ Frans: ‘Precies. Daar komt bij, mijn hobby was promotie, dat begon toen net. Marketing, televisie. Misschien hielp het ook dat ik in mijn eentje snel beslissingen kon nemen.’ Pepijn: ‘Je moet het vakmanschap niet vergeten.’ Reynier: ‘Dat is de basis. Dat is al-tijd de basis. Vasthouden aan kwaliteit.’
Een nieuw label
Floris van Bommel: ‘Het is een groot avontuur.’
Deckers: ‘Ik ben dertig jaar buiten Nederland geweest, ik had nog steeds in mijn hoofd: Van Bommelschoenen, dat zijn degelijke gaatjesschoenen. Maar het bedrijf en de collectie hebben zich enorm verjongd. Behalve de klassieke herenschoen is er nu ook een hele lijn Floris van Bommel, met moderne schoenen, zelfs sneakers. Dat spanningsveld tussen traditie en vernieuwing, hoe bent u daarmee omgegaan? Hebben klanten geen verwachtingen, wringt dat niet? Dat fascineert me enorm. Bij Van Lanschot hebben we namelijk ook een klassiek imago, terwijl we op tal van onderdelen juist een jonge en zeer moderne organisatie zijn., Hoe bent u met dat spanningsveld omgegaan?’ Frans: ‘Mag ik het verhaal vertellen?’ Floris: ‘Graag!’
COVERSTORY
Pepijn van Bommel: ‘De twee merken versterken elkaar.’ Frans: ‘In mijn tijd dacht ik al steeds: we moeten verjongen. We probeerden het ook, maar kregen steeds het deksel op de neus. We waren nu eenmaal van de klassieke herenschoenen. We zouden de feeling niet hebben. Het lukte gewoon niet. Tot, op een goeie dag...’ Floris: ‘In 1995...’ Frans: ‘Floris studeerde aan de TMO [de Hogeschool voor Modemanagement, red.] en kwam stage lopen. We zaten bij het verkoopcentrum in Nieuwegein, we hadden een jonge collectie ontwikkeld, ik zei: ‘We krijgen hetzelfde gelazer als altijd, de winkeliers gaan het afkeuren, die willen klassieke schoenen. Zo jammer, kijk nou toch, wat we hebben! Hoe kunnen we dat oplossen?’ Floris: ‘We gingen brainstormen. Het merk Hugo Boss had een apart label voor de jongere markt. Armani had het merk Giorgio, ook voor de jongere markt. Zo ontstond het idee om er een ander stempel in te zetten, met mijn voornaam erbij, zodat het onderscheid duidelijk zou zijn.’ Frans: ‘Ik weet zelfs nog precies waar jij zat, toen we op dat idee kwamen om een lijn Floris van Bommel te noemen. Vervolgens zijn we het uit gaan werken. Floris was twintig. Die zat dan ‘s avonds televisie te kijken en ondertussen zette hij een paar handtekeningen op een wit bord en de mooiste werd het. Die handtekening gebruiken we nu nog, trouwens.’
Steeds een stap verder ‘Het merk Floris van Bommel is een enorm succes geworden,’ zegt Floris Deckers. ‘Het afgelopen jaar werd het zelfs gekozen tot schoenenmerk van het jaar in Duitsland, begreep ik.’ Floris van Bommel: ‘Dat dat allemaal gelukt is, is omdat we een familiebedrijf zijn. Het hoefde niet van de ene dag op de andere. We hebben het zelf uitgevonden, we gingen steeds een stapje verder. Wij konden wennen, de winkeliers konden wennen, het publiek kon wennen. Als je een beursgenoteerd bedrijf bent, moet zo’n nieuw label binnen een jaar staan.’ Frans: ‘Het is ook echt júllie succes. Ik heb er bewust voor gekozen om op mijn 60ste te stoppen en me er niet meer mee te bemoeien. Mijn vader bleef hier komen tot hij 83 was, daar had ik best last van, dus die fout wilde ik niet maken. Het is maar goed ook, want bij die sneaker dacht ik eigenlijk al: moet dat nou? Met mij erbij was het nooit zo’n succes geworden.’
PurSang 1|2012 25
Floris: ‘We vragen je nog wel eens om advies. Maar ik zie het wel eens bij onze klanten, dat zijn ook vaak familiebedrijven. Als de oudste niet stopt, is het voor de jongeren lastig om echt het bedrijf te leiden.’ Frans: ‘Jullie doen soms dingen gewoon omdat je het leuk vindt.’ Floris: ‘Ik heb mijn broers – en onze vader trouwens ook – soms wel op de proef gesteld. Wilde ik een metalband bij de opening van onze winkel in Amsterdam.’ [Floris ontwierp een zwarte sneaker voor de band Textures, waar hij fan van is]. Reynier: ‘Het is ons bedrijf. Als die metalband past bij Floris, dan past die band bij ons bedrijf.’
Reynier van Bommel: ‘Vasthouden aan kwaliteit. Dat is de basis.’ Deckers: ‘Maar als ik nu even advocaat van de duivel speel en zeg: ‘Ik kan die twee merken, Van Bommel en Floris van Bommel, niet zo goed uit elkaar houden?’ Pepijn: ‘Dat is juist goed. Het tegendraadse van Floris heeft een uitstraling op de klassieke schoenen. En andersom hebben de klassieke schoenen een uitstraling van kwaliteit op de schoenen van Floris. De twee merken versterken elkaar.’
Iconen Deckers merkt op dat er veel verandert in de detailhandel. Kunnen de Van Bommels zich voorstellen dat het bedrijf een soort ideeënfabriek wordt en dat de productie en levering van schoenen in de toekomst via internet verloopt? Reynier: ‘Er zijn zoveel tegenstrijdige berichten. Er zijn schattingen dat in 2016 dertig procent van de retail via internet gaat. Maar niemand weet dat precies. De crisis begint ons nu pas te raken. Het belangrijkste onderwerp nu is de economie. Wat gaat er gebeuren met de detaillist, het mkb, onze klanten? Hoe gaat dat landschap eruit zien? Daar is geen antwoord op te geven, want niemand weet het.’ Floris Deckers: ‘Wie zijn uw iconen? Uw voorbeelden?’
26 PurSang 1|2012
COVERSTORY
Floris: ‘Ik hou van mensen die groot durven te denken. Michael Jackson, bijvoorbeeld, daar ben ik nog steeds een fan van. En in Nederland Henny van der Most. Een man van “nee bestaat niet”. Opleiding? Flauwekul. Mensen die geen grenzen zien, niet ingeperkt worden door dogma’s.’ We zijn een dag met hem op stap geweest. Gingen we mee in de helikopter naar een legerbasis.’ Reynier lacht: ‘Daar moest hij nog wat mee doen. Hij wordt niet geremd in zijn zakelijke fantasie.’ Frans: ‘Voor mij Karl Toosbuy, de oude directeur-eigenaar van het schoenenmerk Ecco. Die man begon op zijn veertiende in een schoenfabriekje, op zijn achttiende begon hij voor zichzelf. Hij kwam hier een keer op bezoek, was al een jaar of 65, maar zo bevlogen, ik had meteen het gevoel dat hij hier de baas was. Echt een schoenenman.’ Floris Deckers: ‘Een laatste vraag. Is het denkbaar, dat er in de toekomst een niet-Bommel het bedrijf gaat leiden, zoals dat nu al bij Van Lanschot het geval is?’ Pepijn: ‘Natuurlijk. Als ik kinderen krijg, zal ik die ook niet pushen. Als wij stoppen, neemt iemand anders het over. Of we doen de deur dicht...’
Motiverende spreuken In de productiehal, beneden, krijgt Floris Deckers uitgebreid de gelegenheid om naar de details van de collectie te kijken. De Floris van Bommel-schoenen hebben een zool waar vaak een grap in is verwerkt - er zijn zolen met een rebus, een tekening of de namen van productiemedewerkers. Reynier van Bommel pakt een klassieke herenschoen van een rek: ‘Deze is gemaakt met de Goodyear-methode, daar zitten 280 handelingen in. Per schoen.’
Boven de hoofden van de medewerkers hangen borden met spreuken, nog afkomstig uit de oude fabriek. ‘Vakmanschap vestigde ons merk, handhaaft dit door keurig werk’ en ‘Denkt aan de dag van morgen, door mooi werk minder zorgen’. ‘Die kwamen nog van mijn opa, die uitspraken,’ vertelt Frans van Bommel, die overigens op schoenen loopt die zijn zoons voor hem maakten bij zijn afscheid van de zaak (Reynier: ‘Noble Blue. Daarvoor hebben we echt alles uit de kast gehaald.’) Frans blikt met plezier terug op het gesprek. ‘Het is altijd leuk om over het bedrijf te praten. Ik ga wel eens in de zaal zitten als een van de jongens ergens een voordracht houdt. Zoals ik al zei, ik heb er nooit op aangestuurd dat ze in de zaak zouden komen. Maar dan zit ik achterin de zaal en dan zie ik hoe ze daar staan... Dat is zo’n fantastisch gevoel!’ _____
+ De familie Van Bommel startte in 1734 in Breda met de productie van handgemaakte schoenen. Het bedrijf heet officieel Schoenfabriek wed. J.P. van Bommel en produceert jaarlijks ongeveer 450.000 paar schoenen. + Frans van Bommel (1942) nam in 2002 afscheid als directeur. Het bedrijf Van Bommel wordt nu geleid door Reynier van Bommel (1973, algemeen directeur), Floris van Bommel (1975, creatief directeur) en Pepijn van Bommel (1979, commercieel directeur). + Onlangs ontving Floris van Bommel de Schuhkurier Award voor ‘Beste Duitse schoenenmerk 2011’. + Meer informatie: www.vanbommel.com
DGA
PurSang 1|2012 27
Column Lucien Claessens spelen ‘normale’ medewerkers en de ondernemer zelf de belangrijkste rol bij innovatie, daarbij geïnspireerd door klanten en leveranciers. Sterker nog, een op de tien innovaties ontstaat ‘bij toeval’. Stap voor stap vernieuwen van bestaande producten en diensten komt daarbij vaker voor dan ontwikkeling van totaal nieuwe oplossingen. Logisch; de langetermijndoelstellingen van het familiebedrijf (gericht op continuïteit) zijn belangrijker dan een eenmalige klapper met dito risico’s. Financiering van de ontwikkelingsactiviteiten vindt meestal plaats uit de lopende business. Als het werkkapitaal eronder gaat lijden, wordt getemporiseerd. Innovatie behoort hiermee tot de eigenheid van het familiebedrijf. Pas in laatste instantie wordt een beroep gedaan op de bank. ‘Een eventuele concurrentievoorsprong staat immers op het spel en die hang je niet aan de grote klok’, bekende een ondernemer me recentelijk. Familiebedrijven overleven met deze strategie in een aantal gevallen al honderden jaren...
Zuid-Korea) is in Nederland de afstand tussen bedrijfsleven en kennisinstituten/ universiteiten te groot. Onze overheid stopt bovendien nog steeds veel geld in fundamenteel wetenschappelijk onderzoek, daar waar dit in de genoemde succeslanden verhoudingsgewijs meer naar toegepast wetenschappelijk onderzoek gaat. Kennistransfer blijkt het toverwoord; wetenschappers die ‘commercieel gaan’, worden bovendien beloond. Noord-Brabant, onlangs uitgeroepen tot slimste regio ter wereld, is met ‘brainport’ het voorbeeld dat het in Nederland ook mogelijk is. Een ingewikkeld speerpuntsectorenbeleid was hiervoor niet nodig.
Tweederde van de familiebedrijven geeft overigens aan niet op de hoogte te zijn van stimuleringsmaatregelen voor innovatie vanuit de overheid. Van de bedrijven die er wel bekend mee zijn, maakt maar een derde er daadwerkelijk gebruik van. Bureaucratie en administratieve rompslomp zijn de meest gehoorde argumenten van ondernemers om zelf de broek op te houden. Is dit misschien ook de reden waarom Nederland uit de top tien van meest innoverende landen is verdwenen? Was het maar zo simpel. Dan was het een kwestie van betere voorlichting, minder loketten en vereenvoudiging van procedures.
www.vanlanschot.nl/familiebedrijvenbarometer
Innovatie behoort tot de eigenheid van familiebedrijven De derde Van Lanschot Barometer voor Familiebedrijven is gepresenteerd, waarin deze keer het thema ’innovatie’ centraal staat. Het zal u niet verbazen dat de focus van ondernemers, gegeven het huidige tijdsgewricht, de komende periode meer ligt op exploitatie van de onderneming dan op exploratie van mogelijkheden aan verre horizonten. Toch biedt de crisis ook kansen. In de zoektocht naar een efficiëntere bedrijfsvoering bij economische tegenwind ontstaan regelmatig nieuwe ideeën, zo leert het onderzoek. Die lopen uiteen van vernieuwde, tot geheel nieuwe diensten en producten. Heeft u zich wel eens afgevraagd hoe innovaties ontstaan? Mannen met witte jassen en zwarte brillen die in een helverlicht laboratorium geheime experimenten doen en op enig moment ‘eureka’ roepen? Dat komt inderdaad voor, maar dan vooral bij de grotere industriële en chemische bedrijven. De werkelijkheid is meestal minder spannend. Bij familiebedrijven
Het probleem ligt veel fundamenteler, zo werd mij duidelijk. In vergelijking tot de meest succesvolle landen op het gebied van innovatie (zoals de VS, Finland en
Is het nieuw? Nee, de ironie wil van niet. In de zeventiger jaren vervulden Akzo en Shell al de rol die ASML en DSM momenteel vervullen. Jammer dat langetermijnbeleid blijkbaar niet tot de eigenheid van politiek en wetenschap behoort. Lucien Claessens is directeur Centrale DGA desk bij Van Lanschot
28 PurSang 1|2012
BELEGGINGSSTRATEGIE
Visie 2012
‘Veilige havens worden schaars’ De toegenomen kans op een implosie van de eurozone zet het sein voor aandelen en andere risicodragende beleggingen op rood. ‘Veilige havens worden schaars,’ schetst hoofdeconoom Michel van der Stee van Van Lanschot Bankiers in zijn vooruitblik op 2012 en – voor zover mogelijk – de jaren daarna.
Tekst: Jan Smit | Illustratie: Ronald Slabbers
Sterft de eurozone dan toch een zachte dood? Michel van der Stee kan en wil het bijna niet geloven. Zeker, de paniek over de stijgende rente op staatsleningen van eurolanden is hem niet ontgaan. Na Griekenland, Portugal, Ierland, Spanje, Italië, Frankrijk en België moeten nu ook Nederland en Duitsland eraan geloven. De Duitsers zagen de rente op 10-jarige bunds in een dag maar liefst een kwart procentpunt stijgen, wegens onvoldoende belangstelling voor een nieuwe obligatielening. Duitsland, de onvermoeibare diesel onder de eurolanden: wie had dat ooit kunnen denken?
Stuur of rem
Maar hoewel de openlijke speculaties over het uiteenvallen van de muntunie met de dag toenemen, blijft de hoofdeconoom van Van Lanschot redelijk optimistisch. Een staartrisico, ofwel een kleine kans dat het heel erg fout gaat, zo kwalificeert Van der Stee de kans op zo’n echec. ‘De gevolgen zijn zo ingrijpend dat alle landen zich wel twee keer zullen bedenken,’ meent de beleggingsstrateeg. ‘Dat geldt zeker voor Duitsland. De Duitsers hebben het stuur in handen. Momenteel trappen ze voortdurend op de rem. Dat is begrijpelijk. Wat voor maatregelen er ook worden genomen, de Duitse belastingbetaler draait ervoor op. Ze willen zoveel mogelijk zekerheden afdwingen,
‘De gevolgen zijn zo ingrijpend dat alle landen zich wel twee keer zullen bedenken’ voordat ze akkoord gaan. Daarom zijn ze zo fel tegen een groter mandaat voor de Europese Centrale Bank (ECB) of tegen de uitgifte van euro-obligaties. Uiteindelijk is de kans groot dat ook zij eieren voor hun geld kiezen. Als het eurogebied uit elkaar valt, kost dat de Duitsers misschien wel 25% van hun bruto binnenlands product. Zover zullen ze het niet laten komen,’ verwacht de econoom. Maar wat als het toch fout loopt? Hoe kan een belegger daarop anticiperen? En wat te doen als de euro wel overeind blijft? Michel van der Stee over de beste beleggingsstrategieën voor 2012 en voor de middellange termijn.
Deflatiescenario Een herstel met vallen en opstaan en een per saldo benedengemiddelde groei. Dat was de groeiverwachting van Van Lanschot voor de
middellange termijn. De crisis wordt in de kern veroorzaakt door een overschot aan schulden. Die schulden afbouwen heeft tijd nodig, gemiddeld zo’n zeven jaar, gerekend vanaf het moment dat het afbouwen is begonnen, leert economisch onderzoek. Vooralsnog ziet de hoofdeconoom van de bank geen aanleiding af te wijken van dit basisscenario. Het uiteenvallen van de eurozone schaart hij onder de extreme risico’s. Gebeurt dit toch, dan resteert de eurolanden niets anders dan een langdurige depressie; dan vreest Van der Stee voor een deflatiescenario op zijn Japans: jaren achtereen geen economische groei en sterk dalende aandelenkoersen en huizenprijzen. Mocht de euro het wel redden, dan dreigt er inflatie. Immers, naast het optuigen van het EFSF-noodfonds, een herkapitalisatie van de banken en de uitgifte van eurobonds wordt er ook gesproken over een ruimer mandaat voor de ECB. Door geld bij te drukken, net als bijvoorbeeld haar Amerikaanse evenknie de Fed, zou de ECB de geldontwaarding kunnen bevorderen. De econoom vindt dit inflatierisico klein, aanzienlijk kleiner dan het gevaar van deflatie. Maar bepaald florissant vindt hij het middellangetermijnperspectief per saldo niet. >>
BELEGGINGSSTRATEGIE
PurSang 1|2012 29
30 PurSang 1|2012
BELEGGINGSSTRATEGIE
Datzelfde geldt voor de vooruitzichten voor de korte termijn. Het bedrijfsleven staat er financieel niet slecht voor, bij de consument is de financiële positie iets verbeterd, maar de meeste overheden zien de schulden alleen maar toenemen. Dat geldt zowel voor de Verenigde Staten, waar de Democraten en de Republikeinen maar geen overeenstemming kunnen bereiken over de bezuinigingen, als voor de meeste eurolanden.
Zwarte zwaan
De Europese top van 26 oktober heeft niet geresulteerd in de panacee die de Franse president Sarkozy en zijn Duitse ambtsgenoot Merkel hadden voorspeld, concludeert Van der Stee. ‘Neem nou het Europese noodfonds EFSF. De slagkracht van het fonds zou worden
Van der Stee mag een escalatie van de euro crisis dan omschrijven als een staartrisico, ook wel een black swan genoemd. Maar dat het risico de afgelopen weken is toegenomen, staat voor de beleggingsstrateeg als een paal boven water. De politieke machtswisselingen in Griekenland, Spanje en Italië die de kans verhogen dat deze landen serieus proberen hun financiële positie weer op orde te brengen, vindt Van der Stee bemoedigend. Maar de financiële markten denken daar kennelijk anders over; die gunnen deze landen niet de tijd die ze nodig hebben om de saneringsmaatregelen door te voeren. De almaar stijgende rentes op staatsobligaties vormen daarvan het bewijs. ‘Hoe langer dit probleem duurt, hoe moeilijker het wordt om het op te lossen. En fors bezuinigen én een hogere rente: het is schier onmogelijk daar nog uit te komen.’
Recessie onvermijdelijk
verhoogd tot meer dan € 1.000 miljard, maar daar is vooralsnog weinig van terechtgekomen. Het fonds is gewoon nog niet operationeel. En stel dat die € 1.000 miljard er wel was, dan is dat nog onvoldoende om Spanje en Italië overeind te houden. Voor steun van buiten geldt min of meer hetzelfde. China of het IMF die bijspringt, dat is een aardige droom, die je voorlopig kunt vergeten.’ Ook de Eurotop van 9 december is niet succesvol geweest. Er zijn weliswaar strenge begrotingsregels vastgesteld met semiautomatische sancties, maar deze maatregelen zijn om toekomstige crises te voorkomen. De huidige schuldencrisis zal hiermee niet worden opgelost.
De problemen in de eurozone hebben een duidelijk effect op de groeiverwachtingen voor 2012. Behalve in de periferie, staat nu ook de conjunctuur in de kernlanden onder druk. ‘De kans op een recessie is vrijwel 100%,’ meent de econoom. ‘Zeker in het laatste kwartaal van vorig jaar en in het eerste kwartaal dit jaar krijgt de eurozone te maken met een krimpende economie. Landen als Duitsland en Frankrijk houden het wellicht nog net droog, maar voor Nederland rekenen we op 0,5% tot 1,0% krimp.’ Positiever is Van Lanschot op de korte termijn voor de Verenigde Staten. Acuut recessie gevaar hebben de Amerikanen volgens de bank niet te vrezen. De groei zal in 2012 hooguit een half procentpunt afzwakken – 1,5% dit jaar tegen 2,0% in 2011. Meevallende cijfers over de werkloosheidsuitkeringen, de werkgelegenheid en de huizenprijzen staven deze prognose. ‘Echt positief zijn we niet over de VS. De financiële positie is niet best. De staatsschuld overstijgt het bruto binnenlands product. Dat is veel slechter dan in de meeste landen binnen de eurozone. Terwijl de rente in die landen veel hoger staat.’ Op zich best vreemd, vindt Van der Stee. ‘Maar dat laat zich wel verklaren. De VS vormen een politieke unie, de landen binnen de eurozone niet. Daarom genieten de VS meer vertrouwen binnen de financiële
wereld.’ Dat de econoom desondanks een slag om de arm houdt, heeft te maken met de al eerder gememoreerde problemen binnen de Amerikaanse politiek om overeenstemming te bereiken over de invulling van de bezuinigingen. Komen de partijen er niet uit, dan treden automatische bezuinigingen in werking. Dat zal de groei drukken, vreest de macroeconoom.
‘De kans op een recessie is vrijwel 100%’ Minder groei voorspelt Van Lanschot ook voor de opkomende markten. Hoewel de binnenlandse vraag voor deze landen steeds belangrijker wordt, laten de problemen in Europa deze landen niet ongemoeid, verwacht Van der Stee. Daar staat tegenover dat de inflatiedruk is afgenomen, waardoor ruimte ontstaat voor een minder restrictief monetair beleid. Per saldo blijven de verwachtingen voor deze landen positief. Ontluikende economische grootmachten als China en India wacht in 2012 een groei van respectievelijk 8,5% en 7,5%, slechts een fractie lager dan vorig jaar.
Onverantwoord Welke beleggingsstrategie past bij deze toch niet bijster positieve ramingen? Een voorzichtige, meent de econoom. ‘De kans dat het fout loopt binnen de eurozone, is groter geworden. Dat heeft ons doen besluiten wat risico’s af te bouwen.’ Belangrijkste wijzigingen: voor aandelen gaat het signaal van neutraal naar negatief en voor grondstoffen is het signaal naar neutraal teruggebracht. Onder de huidige omstandigheden hebben liquiditeiten en bedrijfsobligaties de voorkeur.
BELEGGINGSSTRATEGIE
Die keuze vraagt om een toelichting. Immers, Van Lanschot kijkt bij het bepalen van de strategie per beleggingscategorie naar de waardering, de conjunctuur en het sentiment. Door de aanhoudende koersdalingen zijn aandelen voor wat betreft de waardering de afgelopen periode toch alleen maar interessanter geworden? ‘Helemaal correct’, beaamt Van der Stee. ‘Zonder de Europese schuldencrisis zouden we het signaal voor aandelen en andere risicovolle beleggingscategorieën waarschijnlijk juist naar boven hebben bijgesteld. De koersen staan zo laag, dat een milde recessie al is ingeprijsd. En het sentiment, dat als een contra-indicator wordt beschouwd, is al zo gedrukt, dat dit eerder als een plus moet worden gezien dan als een min. Maar ja, als de eurozone uit elkaar valt, dan hebben we echt een heel groot probleem. En hoewel dat zeker niet onze verwachting is, vinden we een positieve bijstelling momenteel absoluut onverantwoord.’
Onstuimig Binnen de categorie aandelen geeft de bank de voorkeur aan de VS boven Europa. Ook blijft Van Lanschot positief over aandelen van bedrijven uit opkomende landen als Brazilië, Rusland, China en India. Zo onstuimig als in de afgelopen jaren zal de economie in deze landen in 2012 en de jaren daarna niet meer groeien, maar de vooruitzichten zijn beter dan die van de ontwikkelde markten. Bovendien staan de meeste landen er financieel veel beter voor. Helemaal onberoerd laten de problemen binnen de eurozone de nieuwe mastodonten overigens niet. De export naar Europa en de VS blijft belangrijk voor opkomende markten. Een crisis in deze landen zou de export flink drukken. Mochten de problemen in de VS en in Europa echter binnen afzienbare tijd alsnog worden opgelost, dan voorziet Van der Stee een flinke economische boost voor de opkomende landen. Voor grondstoffen blijven de vooruitzichten op de lange termijn positief. Maar de Europese schuldencrisis kan ook hier roet in het eten gooien. Een eventuele implosie van de eurozone heeft wereldwijd grote gevolgen voor de economische groei, waardoor de vraag naar
olie en industriële metalen onder druk komt te staan. Veel prijzen van grondstoffen hebben daar de afgelopen tijd al op geanticipeerd. Edelmetalen als goud en zilver blijven nog wel interessant, al was het maar omdat er voor beleggers steeds meer veilige havens afvallen.
Bedrijfsobligaties
In plaats van aandelen en grondstoffen geeft Van Lanschot de voorkeur aan bedrijfsobligaties en liquiditeiten. Nu ook de rente op obligaties van kernlanden binnen de eurozone oploopt, zijn staatsobligaties uit de gratie. Niet dat de bank Duitse en Nederlandse staatsleningen heeft afgeschreven, maar de particulier die zekerheid wil en een redelijk rendement, kan zijn geld beter op een deposito zetten, bepleit Van der Stee. ‘Dan zit je, afhankelijk van de looptijd, zo tussen de 2,75% en 4,0%.’ De inleg op deposito’s en andere spaarrekeningen is in Nederland per bank tot € 100.000 door de overheid gegarandeerd. Voor beleggers met grotere vermogens ligt die keuze iets ingewikkelder. Kiezen zij voor deposito’s en gaat de bank failliet, dan lopen zij kans een deel van hun geld te verliezen. Ondanks de magere rendementen vormen Duitse of Nederlandse staatsleningen dan wellicht een goed alternatief. Nog beter zijn obligaties van financieel solide bedrijven. Door bezuinigingen hebben veel ondernemingen de afgelopen jaren hun balansposities verstevigd. De bank richt zich bij bedrijfsobligaties vooral
PurSang 1|2012 31
op leningen van Europese bedrijven. Obligaties van Amerikaanse bedrijven zijn op zich ook interessant, maar brengen valutarisico’s met zich mee. Anders dan bij aandelen kan valutaire tegenwind rendementen op obligaties snel wegblazen. Beleggers moeten wel bereid zijn bedrijfsobligaties wat langer vast te houden. De markt is vrij illiquide. Dat brengt op de korte termijn koersrisico met zich mee.
Akkoord? Een categorie bedrijfsobligaties die langzamerhand weer wat aantrekkelijker begint te worden is die van de Amerikaanse high-yieldobligaties, obligaties van bedrijven met een hoog rendement en een hoog risico. Vrees voor recessie heeft de risicorendementsverhoudingen van deze obligaties verbeterd. Mocht het economische tij in de VS verder verslechteren, bijvoorbeeld omdat een akkoord over extra bezuinigingen uitblijft en de automatische bezuinigingen in werking treden, dan komt het moment om weer in deze markt te stappen dichterbij, besluit Van der Stee. ____________________________________
32 PurSang 1|2012
EVENT
Deelnemer Jacqueline Gooskens, cliënt Van Lanschot Private Banking ‘Ik ben speciaal voor deze bijeenkomst met de trein uit Frankrijk gekomen en daar heb ik geen spijt van. Van Lanschot is van oudsher onze familiebank. Jarenlang heb ik gewerkt als dierenarts, maar vrijwel vanaf het begin had ik problemen met dit beroep. De bio-industrie, de manier waarop met dieren werd omgegaan, het stuitte mij tegen de borst. Inmiddels heb ik in Frankrijk een biologisch boerenbedrijf met koeien en schapen. Mijn streven is om dit bedrijf volgens de principes van holistic farm management in te richten. Dus rekening houdend met alles wat ons omringt, het hele systeem in zijn totaliteit bekijkend. Met de eindigheid van grondstoffen voor ogen wil ik onderzoeken hoe ik de verhouding tussen input en output van energie in mijn bedrijf kan verbeteren. Ik vind het goed dat Van Lanschot zijn klantenkring ervan bewustmaakt dat je niet zomaar wat met je geld kan en mag doen. Wie geld heeft, heeft een maatschappelijke, en sociale verantwoordelijkheid. Ik vind het prettig dat mijn bank daarover nadenkt en in discussie wil gaan.’
Deelnemer Peter Ras, beleidsadviseur MVO Oxfam Novib/ woordvoerder Eerlijke Bankwijzer ‘Deze bijeenkomst is een opvallend, goed initiatief, dat van kracht getuigt. Ik begrijp ook dat Van Lanschot dit aandurft, want deze bank heeft de laatste twee jaar meetbaar en aantoonbaar hoge ambities om het mvo-beleid te verbeteren en boekt daar concrete resultaten in. Ik hoop dat men wat wil doen met de suggesties die vandaag ter tafel kwamen. Tijdens de discussie kwam goed naar voren dat voor een bank het verduurzamen van het investeringsbeleid de kern is van verantwoord ondernemen. Van Lanschot heeft op een aantal terreinen, zoals defensieen mensenrechtenbeleid, al goede stappen gezet. Op andere terreinen kunnen ze nog meer doen. Zo zou klimaatbeleid verder kunnen gaan dan alleen het verduurzamen van je eigen kantoren en wagenpark. Je zou bij klanten contractueel kunnen vastleggen dat zij stapsgewijs minder CO2 uitstoten. Ook zou Van Lanschot haar bonusbeleid verder kunnen verduurzamen, door net als sommige andere banken targets op te
nemen voor werknemerstevredenheid en duurzaam beheerd vermogen. Verder kwam een cliënt aan het woord die zijn teleurstelling uitsprak dat hij van Van Lanschot geen gunstige kredietvoorwaarden kreeg voor de aanschaf van zonnepanelen. Een gemiste kans! Het zou goed zijn als Van Lanschot met dit voorbeeld in het achterhoofd per klantgroep gaat definiëren hoe duurzame initiatieven en specifieke bedrijfstakken verder verduurzaamd kunnen worden, en hoe de bank dat kan stimuleren. Transparantie over MVO is minder aan de orde gekomen dan ik gehoopt had. Lang niet elke bank publiceert haar maat schappelijk beleid, daar complimenteer ik Van Lanschot mee. Het is wel jammer dat het maatschappelijk jaarverslag niet, net als het financiële jaarverslag, extern geaudit wordt. Dat wekt de suggestie dat je het minder belangrijk vindt of minder meetbaar hebt gemaakt. Ik mis in het verslag ook meer gedetailleerde informatie over in welke sectoren en in welke landen geïnvesteerd wordt, en zou bovendien graag concreet willen lezen wat de engagementstrategie oplevert.’
ONDERNEMEN
PurSang 1|2012 33
Verantwoord ondernemen. Goed of beter? Bij Van Lanschot Bankiers is verantwoord ondernemen belangrijk. Reden voor het organiseren van een bijeenkomst waarbij een verrassende diversiteit aan deelnemers van gedachten wisselde over uiteenlopende thema’s.
Tekst: Arlette van Dort | Fotografie: Willem Jan Ritman
Maar liefst vier OV-fietsen staan geparkeerd tegen de gevel van Van Lanschots kantoor Zeist. Drie gasten komen over het bospad vanaf de bushalte wandelen, een vierde parkeert zijn Mercedes tussen een Toyota Prius en een Audi A6. Het is een divers gezelschap dat elkaar vanmiddag treft in het mooie koetshuis naast kantoor Zeist. Na het welkomstwoord van bestuursvoorzitter Floris Deckers stellen de circa dertig deelnemers zich kort voor. Naast een aantal medewerkers, cliënten en aandeelhouders van Van Lanschot, zijn er afgevaardigden van uiteenlopende maatschappelijke organisaties, toezichthouders en collega’s van concurrerende banken onder de genodigden. Het is duidelijk dat Van Lanschots manager Verantwoord Ondernemen Sander Boleij heeft ingezet op een boeiende middag met spannende discussies. ‘Een dappere en zinnige bijeenkomst’, zal een van de deelnemers hem later complimenteren.
Kerntaak? Boleij start met het presenteren van de resultaten van de beknopte enquête over Van Lanschots maatschappelijk jaarverslag, die van te voren onder de genodigden is gehouden. Meer dan zestig procent van de aanwezigen vindt de besproken thema’s hierin goed tot uitstekend. Het beleid wordt gemiddeld met een 7+ beoordeeld. Men waardeert de transparantie en het pragmatisme, maar mist hier en daar onderbouwing van de beleidskeuzes. Boleij wil leren (‘Ik ben niet tevreden met een 7+’) en er ontspint zich al snel een boeiende discussie. Dagvoorzitter Ferry Mingelen leidt deze kundig in goede banen. Aan de hand van stellingen komen uiteenlopende onderwerpen aan bod. Hoort verantwoord ondernemen bij de kerntaken van een bank? Hoe neem je duurzaamheidsthema’s mee in je kredietbeleid? Groeit de maatschappelijke verantwoordelijkheid van banken als zij alle variabele beloningen zouden afschaffen? Een van de aanwezigen vindt
dat Van Lanschot moet expliciteren waarop de variabele beloningen gebaseerd zijn. Boleij wijst erop dat in het jaarverslag te lezen is dat veertig procent op niet-financiële doelstellingen gebaseerd is, zoals zorgplicht en cliënttevredenheid. Een boeiende discussie ontstaat ook rond de vraag welke maatschappelijke rol een bank heeft. Uiteindelijk is er overeenstemming dat de kern van die maatschappelijke rol vooral bestaat uit het aantrekken en uitzetten van geld, en het beheren van vermogen voor derden. Deckers geeft aan dat Van Lanschot er naar streeft om in die twee kerntaken het verantwoord ondernemen-beleid zo goed mogelijk tot zijn recht te laten komen. Alle andere activiteiten rond verantwoord ondernemen, zoals energiebesparing op kantoren en bijvoorbeeld liefdadigheid, zijn belangrijk maar secundair. Spreker Frits Spangenberg, voormalig directeur van onderzoeksbureau Motivaction, zorgt voor een intermezzo met een boeiend betoog over ‘de grenzeloze generatie’. Hij schetst een nieuw type burger, die pragmatischer is en minder verantwoordelijkheidsgevoel heeft. Input genoeg voor het voortzetten van de plenaire discussie, waarin men toch al niet om onderwerpen verlegen zat.
Constructief Bij de afsluiting van de middag benadrukt Deckers dat het goed is te merken dat zeer verschillende geesten een uitermate constructief gesprek met elkaar kunnen voeren. Hij constateert dat iedereen het erover eens was dat verantwoord ondernemen binnen de bancaire praktijk vooral dicht bij de kerntaken van de bank moet liggen. “Blijf bij het primaire proces en wees daar transparant over,” concludeert hij. Hij bedankt de aanwezigen voor hun inbreng en verzekert hen dat binnen Van Lanschot verder gediscussieerd zal worden over de opgedane inzichten. _____________________________________________________________
34 PurSang 1|2012
BELEGGINGSFONDSEN
De keuze van Van Lanschot Cliënten van Van Lanschot beleggen steeds meer in beleg gingsfondsen. Het vermogen dat daarin zit, groeit dan ook gestaag. Op dat terrein zetten we graag specialisten aan het werk. Tekst: Hans van Summeren
Gespecialiseerde beleggingsfondsen? Inderdaad! Want beleggen is een specialisme. Dat is onze overtuiging. Zie het maar zo: een goede Olympische tienkampatleet – de beste over tien verschillende atletieknummers – zal het waarschijnlijk op ieder afzonderlijk onderdeel afleggen tegen de échte specialisten. Precies zo kijken we aan tegen beleggingsfondsen. We geven de voorkeur aan specialistische beleggingsfondsen die bijvoorbeeld de beste bedrijven, leningen of grondstoffen selecteren. Voor veel van onze cliënten is het feit dat wij een specialist hebben geselecteerd al voldoende informatie. Dat is natuurlijk prima, maar u hebt misschien wel de behoefte om meer te weten van een fonds dan bijvoorbeeld alleen een regel in uw portefeuilleoverzicht. U neemt dan natuurlijk contact op met uw adviseur of surft naar onze website Van Lanschot Beleggingsinformatie. Om ook op een andere manier te informeren over beleggingsfondsen, lichten wij een tipje van de sluier op en p resenteren vier fondsen van onze geprefereerde fondsenlijst.
Fondsbeheerder:
Fondsbeheerder:
Tiberius
Montanaro
Fondsnaam:
Fondsnaam:
Commodity Alpha OP
European Smaller Companies Fund
Zoals de naam doet vermoeden, belegt dit fonds in grondstoffen. En dat is niet zo eenvoudig als het lijkt. U kunt niet zomaar een paar ton koper gaan kopen. Want: waar laat u al dat metaal? En wat kost het om het op te slaan in bijvoorbeeld een groot magazijn en het te verzekeren tegen diefstal? Termijncontracten, ook wel futures genoemd, bieden dan uitkomst. En dat is nou precies waar Tiberius zich in heeft gespecialiseerd. Een termijncontract is een verplichting om in de toekomst een grondstof af te nemen tegen een vaste prijs. De waarde van zo’n contract beweegt mee met de spotprijs van de grondstof. Tiberius is opgezet door enkele doorgewinterde grondstoffenhandelaren. Zij hebben jarenlange ervaring en specialistische kennis op het gebied van fysieke grondstoffen. En dat helpt hen om de juiste keuzes te maken bij het beleggen in futures. Inzicht in wereldwijde fundamenten zoals vraag, aanbod en voorraden, stelt hen in staat om de waarde van de grondstoffen te bepalen. De beheerders van Tiberius zijn ervan overtuigd dat de grondstofprijzen uiteindelijk altijd terugkeren naar de fundamenten. Die visie leidt tot een brede spreiding over verschillende grondstofsoorten, zoals energie, edelmetalen, industriële metalen en agrarische grondstoffen.
‘Als je niet snapt waarom een bedrijf bestaans recht heeft, moet je er niet in investeren.’ Dat is één van de regels waar de fondsbeheerder van het Montanaro European Smaller Companies Fund zich aan houdt. Het fonds richt zich op bedrijven die een relatief kleine marktkapitalisatie hebben. Juist dat maakt het voor de grootbanken oninteressant om ze te volgen. Het brede publiek en de institutionele beleggers laten deze bedrijven vaak links liggen, met als gevolg dat de waardering van deze aandelen niet altijd de werkelijke waarde van het bedrijf weerspiegelt. Voor kleine bedrijven is het vaak makkelijker om snel te groeien. Als dan ook de directie van het bedrijf uit het goede hout gesneden is, en de markt waarin het bedrijf actief is goede vooruitzichten heeft, dan zijn dit soort kleine beursgenoteerde ondernemingen misschien wel een positie in het fonds waard. Althans, zo redeneren de beheerders van het fonds. Ze spenderen veel tijd en energie om een bedrijf écht te doorgronden. En als de beheerders er eenmaal van overtuigd zijn dat een onderneming aan al hun criteria voldoet, blijven ze ook bij die mening. Daarom treft u bij Montanaro vooral langetermijnbeleggingen aan.
Risico’s
Koersen van smallcapaandelen kunnen erg beweeglijk zijn. Vaak zelfs beweeglijker dan aandelenkoersen van de grote beurs genoteerde ondernemingen. Van tijd tot tijd neemt het volume in de handel in smallcap aandelen af. Dit liquiditeitsrisico kan negatieve gevolgen hebben voor de waarde van het fonds. Beleggen in smallcapaandelen is dus erg risicovol.
Grondstofprijzen kunnen erg beweeglijk zijn. Vaak zelfs beweeglijker dan aandelenkoersen. Grondstoffenfutures worden uitgedrukt in Amerikaanse dollars. Voor beleggers die de euro als basisvaluta hebben, betekent dat valutakoersschommelingen tussen de Amerikaanse dollar en de euro kunnen zorgen voor een waardedaling. Beleggen in grondstoffen is dus erg risicovol.
Risico’s
BELEGGINGSFONDSEN
Beheerder:
Beheerder:
PIMCO
Skagen
Fondsnaam:
Fondsnaam:
Global High Yield Fund
Kon-Tiki
De taal van beleggers is vaak doorspekt met Engelse termen. High yield bijvoorbeeld. Letterlijk vertaald betekent het ‘hoog rendement’, maar het gaat niet om een verwarmingsketel. Onder high yield vallen obligaties die zijn uitgegeven door bedrijven met een lage kredietwaardigheid; bedrijven die vanwege het hogere faillissementsrisico meer rente moeten betalen op hun schulden. Een hogere rente betalen op schulden, betekent aan de andere kant een hogere rente ontvangen als geldverstrekker. Als je dan de juiste bedrijven selecteert (en ook nog eens spreidt over een groot aantal obligaties) kan het best eens een interessante belegging zijn. Het is de gedachtegang van PIMCO, dat zich met dit fonds speciaal op high-yieldobligaties richt. Het Global High Yield Fund investeert in de meest kredietwaardige bedrijven binnen de high-yieldmarkt. Dat betekent dat het fonds gaat voor kwaliteit. Die keuze is niet zonder gevolgen. Als de koersen van highyieldobligaties stijgen, is er meestal sprake van optimisme bij beleggers en zijn zij risicozoekend. Dat zijn periodes waarin het fonds achterblijft bij een brede index van highyieldobligaties. Daar staat tegenover dat het fonds doorgaans beter presteert in dalende markten.
Als bedrijven niet goed worden gevolgd, niet populair zijn en een lage waardering hebben, dan komen ze in aanmerking voor de beleggingsfondsen van Skagen. De beheerders van Skagen beleggen namelijk volgens de drie U’s: underresearched, unpopular en undervalued, ofwel beperkt onderzocht, impopulair en ondergewaardeerd. Met het Kon-Tikifonds passen de beleggers van Skagen deze succesformule toe op aandelen van bedrijven uit opkomende markten wereldwijd. Ook bedrijven die het merendeel van hun winst uit opkomende landen halen, staan op de kandidatenlijst. De beheerder is niet geïnteresseerd in hoe de wereldwijde index voor opkomende markten is samengesteld. De selectie van de beste bedrijven bepaalt uiteindelijk de verdeling over landen en sectoren. De beleggers van Skagen zijn een tikkeltje eigenwijs en tegendraads. Maar dat heeft wel geleid tot goede beleggingsresultaten. Die zijn overigens niet simpelweg toe te schrijven aan de drie U’s. De beheerders kiezen aandelen van bedrijven die een begrijpelijk en bewezen bedrijfsmodel hebben, naast een sterke positie in de markt waarin zij actief zijn. Op deze manier belegt het fonds uiteindelijk in ongeveer honderd verschillende ondernemingen. Dat zorgt voor voldoende spreiding. Toch brengen de beheerders hun beste keuzes ook tot uitdrukking in het fonds. Doorgaans is 40% van het fondsvermogen belegd in de top 10 van het fonds.
Risico’s Koersen van high-yieldobligaties kunnen net zo beweeglijk zijn als aandelenkoersen. Het faillissementsrisico is groter dan bij ‘normale’ bedrijfsobligaties. Het grootste deel van de wereldwijde high-yieldmarkt noteert in Amerikaanse dollars. Voor beleggers die de euro als basisvaluta hebben, betekent dat valutakoersschommelingen tussen de Amerikaanse dollar en de euro kunnen zorgen voor een waardedaling. Beleggen in high yield is dus erg risicovol.
PurSang 1|2012 35
Risico’s Koersen van aandelen uit opkomende markten kunnen erg beweeglijk zijn. In opkomende landen zijn bezittingen minder goed beschermd. Dat kan negatieve gevolgen hebben voor de koerswaarde van het fonds. Beleggen in opkomende markten is dus risicovol.
Disclaimer De opsteller van dit artikel heeft geen belangen in de genoemde fondsen. De waarde van uw belegging kan fluctueren, in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. Wilt u meer informatie over beleggingsfondsen? Neem dan contact op met uw adviseur.
36 PurSang 1|2012
VARIA
Jaarverslag 2010
Nominatie FD Henri Sijthoff-prijs Van Lanschot heeft een nominatie ontvangen voor de FD Henri Sijthoff-prijs in de categorie mid- en smallcaps. Deze prijs wordt sinds 1953 jaarlijks uitgereikt aan ondernemingen die zich gunstig onderscheiden door hun openbare informatie en financiële verslaggeving. De belangrijkste onderdelen die voor de FD Henri Sijthoff-prijs worden beoordeeld door de jury zijn het jaarverslag en de verslaggeving via de websites. Daarnaast worden ook tussentijdse rapportages in de beoordeling betrokken. In de categorie small- en midcapondernemingen waren vijf kandidaten genomineerd. Naast Van Lanschot waren dat Binck, Macintosh, Nutreco en Sligro. De jury was lovend over het hoge niveau in deze categorie. In de belangrijkste categorie van de prijs, de AEX-fondsen, viel de kwaliteit van de financiële verslaggeving tegen; er werden slechts twee jaarverslagen genomineerd.
Motivatie Het juryrapport motiveerde de nominatie van Van Lanschot als volgt: ‘Van Lanschot geeft een goede bedrijfseconomische analyse, hoewel ook hier sprake is van wat borstklopperij, en een goede risicoparagraaf. Ook bovengemiddeld is dat de doelstellingen worden afgezet tegen de behaalde resultaten. De risico’s worden duidelijk uiteengezet. Commissarissen laten hun betrokkenheid zien door aan te geven dat zij met alle directeuren hebben gesproken. Het verslag is redelijk in de vooruitzichten. Er wordt echter onvoldoende gemeld over de verhouding met de groot aandeelhouder: Friesland Bank. Er staat weinig in het verslag over de liquiditeitspositie en over de moeilijke combinatie van zakelijke kredietverlening en het werken voor vermogende particulieren.’ Op 24 oktober heeft minister Jan Kees de Jager de 58e FD Henri Sijthoff-prijs uitgereikt aan AkzoNobel, BinckBank en Eureko, de winnaars in de drie categorieën.
Derde editie Familiebedrijven Barometer
Geldmuseum: jong geleerd In het Geldmuseum in Utrecht kan de (jonge) bezoeker alles te weten komen over geld. Niet alleen door dingen te bekijken, maar vooral door dingen te ontdekken en zelf te doen. Bezoekers krijgen een creditcard waarop een klein bedrag staat waarmee gehandeld, gegokt of gespaard kan worden. Het museum heeft een prachtige collectie en een gevarieerd aanbod van wisselende tentoonstellingen. Ontdek de ware magie van geld in de gezinstentoonstelling ‘Gelukzoekers. Magie van geld’ over de wondere wereld van geldrituelen.
PurSang lezerskorting Als u in januari of februari 2012 het Geldmuseum bezoekt, krijgt u op vertoon van dit artikel het tweede kinderkaartje gratis. Kijk voor meer informatie op www.geldmuseum.nl.
In december lanceerde Van Lanschot de resultaten van de Familiebedrijven Barometer, een peiling onder ondernemers van familiebedrijven in Nederland. Deze peiling gaat over de actuele stemming rond de conjunctuur en een aantal variabele issues, zoals de belangrijkste zorgpunten en risico’s van dga’s, zowel zakelijk als privé. De belangrijkste conclusies van dit Intomart GfK-onderzoek, waaraan 252 dga’s meewerkten, waren: Ondernemers hijsen stormbal Ondernemers zijn na een opleving somberder over de vooruitzichten van de Nederlandse economie voor de komende zes maanden. Het is alle hens aan dek bij het eigen bedrijf. Eigen medewerkers belangrijkste in ontstaan innovaties In de Familiebedrijven Barometer is gevraagd hoe innovaties ontstaan. De eigen medewerkers blijken daarin de belangrijkste rol te spelen, direct gevolgd door contacten met klanten. Ook draagt de ondernemer in het familiebedrijf zélf innovaties aan. Een van de tien innovaties ontstaat ‘bij toeval’. Stimuleringsmaatregelen en subsidies: onbekend = onbemind Stimuleringsmaatregelen en subsidies zijn onbekend bij tweederde van de familie bedrijven. Dat stemt overeen met een andere uitkomst: slechts 14% van de familiebedrijven maakt er goed gebruik van. Nog eens 16% zegt deze maatregelen beperkt te gebruiken. Het hele onderzoek is te downloaden via: www.vanlanschot.nl/barometer
GESPREK
Vliegtuigverhuur
van privéjet tot Boeing Vermeld bij uw aanvraag “PurSang” en u ontvangt twee prachtige topwijnen bij boeking
www.globalaviation.nl
[email protected] 0800-globalaviation
PurSang 1|2012 37
38 PurSang 1|2012
GESPREK WIJN
Column Eric de Bruijn
Hoe innovatief mag wijn zijn?
Ik las op de site van een bekend merk Franse wijn dat hun succes het resultaat was van voortdurende innovatie. Volgens dit bedrijf betekent innoveren inspelen op de behoeften van een specifieke markt. Als voorbeeld haalden zij de Oost-Europese markt aan, die gecharmeerd lijkt te zijn van wijnen met een suikergehalte tussen de 30 en 50 gram per liter. Daarnaast is ook de packaging van groot belang: bag-in-box, etiketten en milieuvriendelijke verpakkingen als de petfles en de Isipack. Nieuwe wijn in nieuwe zakken? De Italiaanse wijnwetgeving schrijft binnen de DOC en DOCG (Denominazione di Origine Controllata en Garantita) - het Franse equivalent van de AOC (Appelation d’ Origine Contrôlée) - specifieke druivenrassen voor. In Toscane is dat bijvoorbeeld de sangiovese. In de jaren zeventig van de vorige eeuw begonnen gereputeerde wijnmakers in Toscane echter aan de ontwikkeling van wijnen met niet-toegestane druivensoorten, zoals de Franse rassen cabernet-sauvignon, merlot en chardonnay. Het resultaat was in sommige gevallen verbluffend, maar volgens de rigide wetgeving niet toegestaan. En dus moesten de wijnen op de markt worden gebracht als Vino da Tavola, tafelwijn. De handel stortte zich gretig op deze ontwikkeling; deze nieuwe Toscaanse wijnen brachten meer op dan de gevestigde orde. Was dit innovatie in wijn? In zekere zin wel. Het had niets van doen met de buitenkant, een etiket of een alternatieve flesvorm. Maar alles met de inhoud: wat in de fles zat, was nieuw. Innovatie in de wijnbranche vindt vooral plaats in de wijngaarden en kelders. Handigheidjes zoals het spoelen van houtkrullen door de wijn of het strooien van wat chemicaliën in de wijn om zodoende het effect van de nobele rot (botrytis cinerea) na te bootsen, kwalificeren zich niet als innovatie. Hoewel sommige nieuwe wereldwijnproducenten ons dat overigens wel willen doen geloven.
Innovatieve techniek kwam ik tegen in de Bourgogne. Het wereldwijd gereputeerde Domaine des Comtes Lafon liet mij een barrique (eiken wijnvat) zien, waarbij een chip contact maakt met een barcode op het vat. De wijnmaker kan hiermee exact aflezen hoe bijvoorbeeld het suikergehalte zich ontwikkelt tijdens de fermentatie. Vrijwel alle kwaliteitsproducenten maken tegenwoordig gebruik van computers die het proces van druif tot wijn volgen. Alle innovatie ten spijt, een kwaliteitswijn wordt gemaakt in de wijngaard door een kundige wijnmaker die respect heeft voor zijn grond en de natuur. Die zich laat leiden door zijn gevoel en ervaring van decennia, overgebracht van generatie op generatie. De computertechniek in de kelder is hem hierbij behulpzaam. Al het overige is mijns inziens slechts oude wijn in nieuwe zakken. Eric de Bruijn is lid van de 7e generatie P. de Bruijn Wijnkopers anno 1772 BV (www.debruijnwijnkopers.nl). Wilt u reageren?
[email protected]
PurSang 1|2012 39
Een optimale verhouding tussen risico en rendement
Uw vermogensbeheerportefeuille Bij het samenstellen van een vermogensbeheerportefeuille streeft Van Lanschot Bankiers naar een optimale verhouding tussen risico en rendement. Hoeveel rendement is er in de toekomst te verwachten en hoe weerbaar is de portefeuille in moeilijke tijden? Het zijn belangrijke vragen.
Om hier een goede balans in te kunnen vinden, spreidt Van Lanschot de portefeuilles zoveel mogelijk over verschillende financiële instrumenten. Daarnaast wordt de ruimte genomen om stevige accenten te leggen op thema’s waarin de bank vertrouwen heeft. Er zijn diverse methodes die Van Lanschot toepast om spreiding binnen de portefeuilles aan te brengen.
Zes vermogenscategorieën De belangrijkste factor voor een goed gespreide portefeuille vindt Van Lanschot de verdeling over de zes vermogenscategorieën: liquiditeiten, obligaties, onroerend goed, aandelen, grondstoffen en alternatieve beleggingen. Deze vermogenscategorieën reageren verschillend en soms tegengesteld op economische bewegingen. Spreiding over vermogenscategorieën vindt Van Lanschot daarom een krachtig middel om risico’s te verminderen.
Verschillende valuta De portefeuilles zijn wereldwijd belegd en kennen daardoor valutarisico. Dus als een aandeel noteert in dollars en de dollar daalt, kan de koerswinst verdampen of omslaan in verlies. Van Lanschot dekt valutarisico niet af, omdat de voorkeur uitgaat naar een goede spreiding over verschillende munteenheden. Dit heeft op de lange termijn een dempende werking op het risico van de portefeuille. Wanneer valutarisico wordt afgedekt en daardoor feitelijk alles wordt belegd in één munteenheid, is de portefeuille veel kwetsbaarder. Bovendien is het een misvatting om te denken dat als valutarisico is afgedekt, er geen valutarisico wordt gelopen. Want veel beleggingen in bijvoorbeeld Europese multinationals halen hun omzet in dollars, in de Verenigde Staten.
Actief en passief Van Lanschot stelt de portefeuilles bij voorkeur samen uit beleggingsfondsen. Dit kunnen zowel actief als passief beheerde fondsen zijn. Fondsen die een eigen beleggingsfilosofie volgen, noemen we actief beheerde fondsen. Deze bieden specialisatie
beter. De portefeuilles van Van Lanschot bevatten structureel meer waardeaandelen dan groeiaandelen, omdat Van Lanschot vindt dat een aandeel met een relatief lage waardering de beste garantie biedt op hogere rendementen op de lange termijn.
‘Van Lanschot spreidt de portefeuilles zoveel mogelijk over verschillende financiële instrumenten’ en focus. In vermogenscategorieën waar het voor actieve fondsmanagers moeilijk is extra rendement te behalen, kiest Van Lanschot voor passief beheerde fondsen. Dit zijn beleggingsfondsen die tegen lage kosten een index volgen.
Waarde en groei Van Lanschot onderscheidt zogenaamde waarde- en groeiaandelen. Waardeaandelen zijn aandelen met een relatief lage waardering. De koers van het waardeaandeel komt overeen met de werkelijke waarde van het onderliggende bedrijf. Voor groeiaandelen betalen beleggers een premie, omdat ze verwachten dat de onderliggende bedrijven een bovengemiddelde groei zullen doormaken. Deze aandelen kennen hierdoor een relatief hoge waardering. Algemeen geldt dat waardeaandelen een betere bescherming bieden in een neerwaartse markt dan groeiaandelen. In een sterk opwaartse markt daarentegen doen groeiaandelen het vaak
Verdeling over strategieën Van Lanschot combineert fondsen en managers met verschillende strategieën en stijlen. Zo probeert de ene fondsmanager waarde toe te voegen door sectorrotatie. Dat wil zeggen dat hij afhankelijk van de economische cyclus zijn keuze voor een sector maakt. Een andere manager brengt door de tijd heen verschillende geografische accenten aan, en weer een andere kiest zijn aandelen uitsluitend uit de kleinere beursgenoteerde bedrijven. De combinatie van managers zorgt voor extra variatie en spreiding in de portefeuilles en voor een stabielere ontwikkeling van het rendement.
Wilt u weten wat Van Lanschot kan betekenen op het gebied van vermogensbeheer? Neem dan contact op met uw adviseur. _____________
40 PurSang 1|2012
Het rentmeesterschap van Leolux
‘Een goed merk CEO Frank van Werkum en directeur-eigenaar Jeroen Sanders
‘Je erft, bestuurt en geeft het daarna door.’
– Jeroen Sanders –
PurSang 1|2012 41
is als een religie’ Wie Leolux hoort, denkt aan leren meubelen. Minder bekend is dat Leolux een oud Nederlands familiebedrijf is. Eigenaren Jeroen Sanders en Johan van Beek zijn zich bewust van hun rentmeesterschap. Ze beraden zich op de toekomst en de overdracht aan de nieuwe generatie.
Tekst: Froukje Wattel | Fotografie: Jeroen Kuit
‘Een goed merk is een soort religie,’ vindt Jeroen Sanders (62), directeur-eigenaar van Leolux. ‘Ik denk daarbij aan het Bijbelse “Ik zal altijd met U zijn”. Goede en duurzame producten die je lang bij je wilt houden, daar worden wij en onze klanten gelukkig van. Dat geeft een emotionele meerwaarde. Wij kiezen niet voor de goedkope massamarkt, in China zijn ze toch altijd nog goedkoper. We produceren gewoon hier in Nederland.’ Jeroen Sanders en zijn CEO Frank van Werkum geloven heilig in de markt. ‘Er is echt nog wel publiek en geld voor duurzame meubelen, voor banken die goed zitten, er mooi uitzien en lang meegaan. Het aantal huishoudens en het aantal ouderen groeit, net als de markt voor ergonomisch goede meubelen. We vergrijzen, dus straks zit de eerste Mick Jagger-fan in het bejaardentehuis. Die wil goed zitten, op mooi design.’
Familiegeschiedenis De geschiedenis van Leolux gaat terug tot 1934, als de ZuidNederlandse Clubmeubel-fabriek (ZNC) wordt opgericht. ZNC maakt klassieke meubelen en wordt in 1948 opgekocht door Jan en Ton Sanders. Ze veranderen de naam in Leo (het fabriekslogo was een
leeuw) en Lux (luxe meubelen) en kiezen een nieuwe koers: modern design naar Italiaans en Deens voorbeeld. Na de oorlog is er veel vraag naar meubelen en Leolux timmert flink aan de weg. De crisisjaren 1973-1981 zijn een moeilijke tijd. De familie gelooft er niet meer erg in en zoon Jeroen Sanders neemt samen met zakenpartner en econoom Johan van Beek de aandelen over. Met hun toenmalige 120 (nu bijna 500) medewerkers zetten zij de zoektocht voort naar de perfecte mix van design en ergonomie. Frank van Werkum doet in 2007 zijn intrede bij Leolux en is sinds 2009 CEO. ‘Wat mij aanspreekt is dat dit familiebedrijf continuïteit vooropstelt. Ik kende de wereld van de short term cash, maar dat wil ik niet meer. Dit is duurzamer, het gaat niet alleen om cijfers en strategie, maar ook om de operatie en de creativiteit. De operatie is hier goed geregeld. Vernieuwen, maatschappelijke stromingen vertalen in nieuwe creaties en iets maken wat er nog niet is. Dat is de echte uitdaging.’ Voor zijn aantreden bij Leolux heeft bedrijfskundige Frank van Werkum ervaring opgedaan in de stoffenbranche, ook een ‘maakindustie’. Jeroen Sanders: ‘Ervaring in het maken van collecties is het belangrijkste. Daarom heb ik Frank benaderd om hier te komen. >>
42 PurSang 1|2012
In crisistijd moet je aanvallen. Oppotten doe je in hoogconjunctuurtijden.
Rentmeesterschap
Het is belangrijk dat je vakmanschap weet te koesteren. Als bedrijf moet je ook een groot eigen vermogen hebben, zodat de organisatie wendbaar is en je in crisistijd niet meteen bij de bank hoeft aan te kloppen. Frank trof het niet. Meteen toen hij begon brak de crisis uit.’
In crisistijd: aanvallen! Sinds 2008 kampt de meubelbranche met een krimpende markt. Immers, minder mensen verhuizen. Veel fabrikanten hebben hun verkopen met een kwart zien dalen. ‘Bij ons viel het gelukkig mee,’ vertelt Frank van Werkum. ‘In 2010 maakten we al weer winst. Wij vinden dat je in crisistijd niet minder, maar juist meer nieuwe concepten moet lanceren. Je moet aanvallen. Oppotten doe je in hoogconjunctuurtijden.’ ‘Structureel vooruitdenken,’ beaamt Jeroen. ‘Wij gaan nu de Zwitserse markt veroveren, dat wilden we al een tijdje.’ Een andere originele aanvalstechniek was de Tweede Leven Campagne, waarbij klanten hun oude bank konden inleveren om met korting een nieuwe Leolux-bank te kopen. De oude banken werden schoongemaakt en vervoerd naar weeshuizen in Hongarije. ‘Mensen mochten ook banken van concurrenten inleveren, want dan weten wij meteen wie dat zijn,’ aldus Jeroen. ‘De campagne kostte veel geld, maar bracht ons veel, net als de Hongaren. Bovendien laat je de markt en de dealers zien dat je sterk staat als je de aanval kiest.’
Tussen de dagelijks besognes door zijn Jeroen Sanders en Johan van Beek al enkele jaren bezig de bedrijfsopvolging voor te bereiden. Jeroen: ‘Ik ben nu 62. Mijn zakenpartner Johan is in 2006 afgetreden als directeur, maar we zijn nog wel samen eigenaar en financier. Ik heb vier kinderen, Johan twee. Deze twintigers en dertigers weten nog niet precies of ze dit willen. We hebben een familieraad waar alle kinderen in zitten. Ze kunnen een tijd met Frank meelopen om het vak te leren. Je bent toch pas op je veertigste toe aan een directiefunctie.’ Frank: ‘Jeroen en Johan zijn op tijd begonnen met het zoeken naar nieuw management. Het is prettig dat er een nieuwe generatie is die de tijd krijgt om te kijken of ze in het bedrijf wil. Continuïteit is belangrijk voor dit bedrijf. Dat moet je goed voorbereiden.’ ‘We hebben nog ongeveer drie jaar tot de volgende fase, waarbij Johan en ik er helemaal uitstappen,’ zegt Jeroen. Aan verkopen denkt hij niet. ‘Nee, nee, we willen hier geen managers die belangrijk komen doen, de zaak leegroven en weer vertrekken. Je hebt dit bedrijf geërfd, je bestuurt het een tijd en daarna geef je het door. Ik geloof in dit bedrijf en ik wil aandeelhouders die er vanuit datzelfde geloof geld in willen laten zitten. Wij gaan voor rentmeesterschap, niet voor grote bonussen en eigenaren die een privé-eiland willen kopen.’ _______________________ www.leolux.nl
STYLE
Persbericht
NUOVA COLLEZIONE CUSCINO'S
PurSang 1|2012 43
Utility Storage Schoudertas?
Het merk Calligaris staat voor vernieuwing in design en materialen. Dit komt onder meer tot uiting in de multifunctionele lederen Utility Storage Box. Zo hip Fietsers die zich willen onderen trendy, dat je ‘m bijna als scheiden, rijden nu op een rijschoudertas zou gebruiken. wiel van De Fietsfabriek. Deze De Utility Box is verkrijgbaar fabrikant zet je eigen signatuur in verschillende kleuren. Met door middel van lasercutting hartstocht ontworpen, met in het staal van het frame. Pas passie gemaakt. daarna krijgt de fiets de door Zachte wol en zilver geweven Due Mondi heeft de grootste de klant gewenste kleur. Geen stof. Fatboy maakt gebruik showroom met Calligaris bordjes of stickers, maar echt Fatboyvan degebruik eigenwijze en dikke maakte van de eigenwijze en dikke fat fabricproducten om de nieuwe in Nederland. wintercollectie van de Cuscino in gelimiteerde creëren. www.due-mondi.nl gepersonaliseerd. ‘fat fabric’ om de nieuwe oplage win- mee teZie De Fietsfabriek doet niet aan De stoffenfabrikanten tercollectie van de Cuscino van Fatboy ontwikkelen niet alleen onweerstaanbare massaproductie, maar ze creëren. stoffenmee voor dete Original, ze bieden ook een schatkist aan betoverend mooie die niet perse geschikt zijn voor de Original. Helaas blijft dus veel van verkopen deze fietsen wel overstoffenDe Cuscino is een groot dit gevonden goud ongezien. Maar de Fatboy familie jaagt niet alleen voor de gehele wereld, bijvoorkussen met ultiem comfort. hun eigen plezier op schatten. Ze willen het liefst al de ontdekte fantastische beeld in hun winkels in Berlijn, stoffenDe speciale vulling delen met de wereld. Daaromvoelt lanceertaan Fatboy iedere zomer en winter een Cuscino collectie in gelimiteerde oplage die exclusieve toegang Kopenhagen en New York. alsof je zit op een zachte Leuk idee voor bedrijven met wolk van 99cm x 99cm. Zeer een personeelsfietsplan! exclusief, want geproduceerd www.defietsfabriek.nl in gelimiteerde oplage. Kijk dus snel op Nieuwe wintercollectie Cuscino’s is gemaakt van ‘fat fabric', zachte wol en
Extreem hip: gepersonaliseerde fiets
zilver geweven stof.
Cuscino’s zijn fat
Woondromen Een villa, dat kan ook maatwerk zijn. Vlassak-Verhulst is een exclusieve villabouwer die met alle aspecten van het bouwproces vertrouwd is. Die de mensen, de middelen en de materialen levert om op elk niveau de best mogelijke kwaliteit te bieden. Deze visie op kwaliteit heeft Vlassak-Verhulst een internationale reputatie opgeleverd als bouwer van exclusieve villa’s. Of het nu een klassieke of hedendaagse woonomgeving op maat is. www.vlassakverhulst.com
www.fatboy.com/Cuscino
Lifestyle
44 PurSang 1|2012
RONDETAFELGESPREK
Ronde tafel over goede doelen
‘Samenwerken: daar zijn alle partijen bij gebaat’ Economische tegenwind, bezuinigingen, de vergrijzing: voor goede doelen is het klimaat aan het veranderen. Hoe gaan zij om met deze uitdagingen? Wat betekent dit voor de fondsenwerving? En, wat kunnen banken en hun klanten hierin betekenen? Een rondetafelgesprek.
Tekst: Jan Smit | Fotografie: Rob Acket
Er is een tweede Gouden Eeuw in aantocht, die van de filantropie. Professor Theo Schuyt, hoogleraar filantropie, voorspelt het al een aantal jaren. Honderden, zo niet duizenden Nederlandse babyboomers gaan (een deel van) hun nalatenschap verdelen onder goede doelen. Vooralsnog krijgt Schuyt gelijk. In de periode 1997-2009 nam het totale bedrag dat particulieren gaven aan liefdadigheidsorganisaties toe met ruim 50% tot € 1,54 miljard.
Uitdagingen Het Prins Bernhard Cultuurfonds, dat projecten ondersteunt op het gebied van cultuur en natuur, en de Nationale Vereniging De Zonnebloem, de landelijke vrijwilligersorganisatie die zich inzet voor mensen met een lichamelijke beperking, herkennen zich in deze cijfers. Crisis of niet: de fondsenwerving loopt naar wens. Maar dat biedt geen garanties voor de toekomst. Bezuinigingen, de vergrijzing, een dreigend tekort aan vrijwilligers: de uitdagingen waarvoor de charitatieve instellingen zich momenteel zien geplaatst, zijn legio. Rondetafelgesprek met vier insiders – twee ervaringsdeskundigen en twee bankiers. Over uit dagingen, hoe deze op te pakken en de rol die banken als Van Lanschot en – niet te vergeten – hun cliënten daarbij kunnen spelen. Eerst stellen de gasten zich voor. Noud van Rooij is per 1 januari dit jaar bij De Zonnebloem aangetreden als directeur. Onbekend met de vrijwilligersorganisatie is hij bepaald niet. Van Rooij, de afgelopen zes jaar directeur bij MKB-Nederland, geeft al 26 jaar ieder jaar een of twee weken leiding bij Zonnebloemactiviteiten. Tweede gast is Menno Tummers, senior relatiebeheerder en fondsenwerver bedrijven, stichtingen en vermogensfondsen bij het
‘Zeker waar het nalatenschappen betreft, zijn er pieken en dalen’ Prins Bernhard Cultuurfonds. Tummers houdt zich bij het Cultuurfonds voornamelijk bezig met het beheer en het verwerven van fondsen op naam voor onder meer stichtingen, bedrijven en ondernemers. Een fonds op naam, waarvan het Cultuurfonds er inmiddels zo’n 270 beheert, biedt particulieren, bedrijven en stichtingen de mogelijkheid via een fonds met een zelfgekozen naam een favoriete vorm van cultuur of natuurbehoud te steunen. De twee andere deelnemers zijn Ruud van de Ven, directeur Verenigingen & Stichtingen bij Kempen Capital Management (onderdeel van Van Lanschot) en Robbert Ruijgrok, binnen Van Lanschot verantwoordelijk voor het cliëntensegment Verenigingen & Stichtingen.
Verkeerde verwachting Allereerst de verslechterende economische omstandigheden. In hoeverre raken deze het Cultuurfonds en De Zonnebloem? Nauwelijks, althans: niet direct. Beide organisaties krijgen geen subsidie. Ook de giften lopen niet terug. Het Cultuurfonds zag zijn inkomsten zelfs met 25% stijgen, vooral door toename van het aantal nalatenschappen. ‘Wat niet wil zeggen dat dit het komende jaar weer zo is,’ nuanceert Tummers. ‘Zeker waar het nalatenschappen betreft, heb je te maken met pieken en dalen.’ Ook het aantrekken van nieuwe donateurs is voor het Cultuurfonds niet eenvoudig, vervolgt Tummers. ‘We hebben er nu ruim 22.000. Dit aantal blijft stabiel, al stijgt de gemiddelde gift gelukkig wel.’ Nieuwe donateurs werven is ook voor De Zonnebloem een uitdaging. De vereniging maakte daarbij veel gebruik van telefonische fondsenwerving.
RONDETAFELGESPREK
PurSang 1|2012 45
Robbert Ruijgrok Menno Tummers Ruud van de Ven Noud van Rooij
De instelling van het Bel-me-niet-register heeft die mogelijkheid ernstig beknot. Toch is directeur Van Rooij niet pessimistisch. ‘We zijn druk bezig met het zoeken naar andere kanalen. Dat vraagt tijd.’ Indirect raakt de crisis beide organisaties wel. De Zonnebloem vreest dat onder meer door bezuinigingen in de zorg taken, die aan de gemeenten zijn toebedeeld, worden doorgeschoven naar organisaties als De Zonnebloem. Veel van de duizenden beneficianten van het Cultuurfonds gaan de bezuinigingen ook aan den lijve ervaren, vreest Tummers. Hoewel de bulk van de bezuinigingen op cultuur pas in 2013 ingaat, ziet het fonds het aantal vragen al flink toenemen.
Virus
Vrolijk van de verminderde subsidies wordt Tummers niet. ‘Zelfs wanneer we als cultuurfondsen onze krachten bundelen kunnen we niet in een gat van tussen de € 200 miljoen en € 800 miljoen duiken. Dat is misschien wel de gedachte, maar wij proberen duidelijk te maken dat dat niet kan. Het is beleid geweest om een bepaalde kwaliteit van leven te krijgen. Op het moment dat je dan gaat zeggen: dit doet er nu niet meer toe, kun je niet verwachten dat fondsen en mecenassen van de een op de andere dag hun goede geld gaan besteden aan die zaak.’ Los van de crisis ziet De Zonnebloem nog een ander punt van zorg: de vergrijzing. Die speelt de organisatie de komende jaren aan twee kanten parten. Het aantal ‘gasten’ – mensen met een fysieke handicap die een beroep doen op De Zonnebloem – zal toenemen. Tegelijkertijd staat de instroom van nieuwe vrijwilligers onder druk. ‘De traditionele vrijwilliger bij ons was besmet met wat we wel eens het Zonnebloemvirus noemden. Die tijd is voorbij,’ constateert directeur Van Rooij. ‘Ze
melden zich aan, leveren een aantal keren een fantastische inzet, maar zeggen dan: dat was leuk, maar nu gaan we eerst eens even verder kijken. Die nieuwe vrijwilligers gaan shoppen. Ook hebben we relatief weinig allochtone vrijwilligers. Daar liggen kansen.’
Mecenaat op maat Het Cultuurfonds mag dan kunnen noch willen fungeren als standin voor de overheid, de organisatie doet wel alles om de pijn zoveel mogelijk te verzachten. Het fonds faciliteert initiatieven van derden zoals dat van een vijftal verontruste kunstliefhebbers uit Amersfoort die gezamenlijk bij het Cultuurfonds informeerden naar de mogelijkheden om iets te doen voor de bedreigde kunstensector in deze stad. Zo ontstond het Cultuurfonds Amersfoort, een fonds op naam dat binnenkort mogelijk navolging krijgt in een aantal andere steden. De animo voor deze fondsen op naam is nog steeds groot. Toch merken Menno Tummers en zijn collega’s ook dat de wensen van sommige gevers veranderen. ‘In het verleden was het vaak zo dat men zei: ik maak geld over, regelen jullie het maar. Tegenwoordig willen mensen meer invloed. Je wordt meer een soort matchmaker.’ Om tegemoet te komen aan deze wensen, is het Cultuurfonds in 2012 begonnen met de Mecenaatsdesk. Dat is een vraagbaak voor mecenassen die iets substantieels voor de cultuur willen betekenen. De Mecenaatsdesk gaat schenkers en geldvragers koppelen en adviseren over het geven aan cultuur. De desk wordt daarbij ondersteund door een netwerk van 350 onbezoldigde adviseurs uit allerlei culturele disciplines. >>
46 PurSang 1|2012
RONDETAFELGESPREK
‘Nieuwe vrijwilligers gaan shoppen’ Zover gaat De Zonnebloem vooralsnog niet. Wel heeft deze vereniging een speciale MVO-desk, bestemd voor bedrijven en andere organisaties die met hun personeel iets extra’s voor De Zonnebloem willen doen. Van Rooij: ‘Samen met de organisatie maken wij een speciale dag mogelijk voor zieken, gehandicapten of hulpbehoevende ouderen. Hierbij gaan de medewerkers aan de slag als vrijwilliger. Door een activiteit van een Zonnebloemafdeling te adopteren, helpt de organisatie lokaal de eenzaamheid te voorkomen, versterkt zij de teamspirit en toont zij haar maatschappelijke betrokkenheid.’ Kunnen banken en – niet te vergeten – hun cliënten in deze lastige periode nog iets extra’s betekenen voor de caritas? Zeker. Goed adviseren en begeleiden op het gebied van vermogensbeheer bijvoorbeeld. Een hoog rendement is daarbij meegenomen, maar secundair. Zaken als duurzaamheid, maatschappelijk verantwoord ondernemen en de continuïteit, het kunnen blijven ondersteunen van de doelen, staan voorop. Zowel De Zonnebloem, klant bij Kempen Capital Management, als het Cultuurfonds, dat bankiert bij een buitenlandse partij, zijn wat dit betreft tevreden.
Ruimte voor vrijwilligerswerk Tummers en Van Rooij zien voor banken ook een bredere rol weggelegd. Van Rooij wijst daarbij vooral op banken als werkgevers. ‘Ik zou graag willen dat werkgevers onze vrijwilligers wat meer tegemoet komen in de vorm van een paar dagen verlof voor vrijwilligerswerk. Uit angst voor precedentwerking willen veel werkgevers daar niet aan. Volgens mij is dat onterecht. Als je je werknemers toestemming geeft om iets voor ons te doen of voor een andere charitatieve organisatie, wil dat nog niet zeggen dat je overal verlof voor moet geven.’ Tummers denkt meer aan assistentie op het bancaire vlak. ‘Voor ons is de vraag belangrijk hoe wij ons kapitaal meer aan onze missie kunnen relateren. Hoe kun je geld optimaal laten werken voor de culturele sector of iets wat aanpalend is? We onderzoeken andere financieringsvormen dan geven. Daarin kunnen we zeker ondersteuning gebruiken.’ Ook als liaison zijn banken volgens Tummers voor de caritas van groot belang. ‘De sleutel ligt bij de banken. Zij zitten bij de cliënt aan tafel, zij horen als eerste wat de wensen zijn. Die kennis is voor ons essentieel.’ Bijeenkomsten beleggen waar charitatieve organisaties bankklanten kunnen informeren, iets waar Van Lanschot inmiddels al mee is gestart, is ook een initiatief dat de fondsenwerver van het Cultuurfonds toejuicht. ‘Samenwerken: daar zijn alle partijen bij gebaat. Gelukkig begrijpen ook de banken dat steeds beter. Zoals het hoort in een tijdsbestek waarin banken zich herbezinnen op hun taken.’ Daar zijn de andere deelnemers het volmondig mee eens. _______________________
De Zonnebloem
De Zonnebloem is een landelijke vrijwilligersorganisatie die zich inzet voor mensen met lichamelijke beperkingen door ziekte, leeftijd of handicap. De vereniging is met ruim 43.000 vrijwilligers één van de grootste vrijwilligersorganisaties van Nederland. Jaarlijks brengen de vrijwilligers meer dan één miljoen bezoekjes aan mensen voor wie sociaal isolement dreigt. Daarnaast verzorgt de Zonnebloem jaarlijks voor 120.000 mensen tal van uitstapjes. Ook organiseert de vereniging compleet aangepaste vakanties. Mensen die mee gaan op zo’n reis moeten daarvoor betalen, maar alle extra kosten, bijvoorbeeld die van de verpleging en voor aangepast vervoer, betaalt De Zonnebloem. Ruim 600.000 ondersteunende leden en donateurs maken dit mogelijk.
Prins Bernhard Cultuurfonds
Het Prins Bernhard Cultuurfonds ondersteunt jaarlijks zo’n 3.700 projecten op het gebied van cultuur en natuurbehoud in Nederland door middel van financiële bijdragen, opdrachten, prijzen en beurzen. Het fonds werd in 1940 opgericht met als doel het werven van geld voor de aankoop van oorlogsmaterieel. Prins Bernhard was vanaf de oprichting regent. Na de oorlog werd de doelstelling van het fonds gewijzigd in ‘de bevordering van de geestelijke weerbaarheid door middel van culturele zelfwerkzaamheid’. Aanvankelijk was de jaarlijkse Anjeractie de belangrijkste bron van financiering. Vanaf 1960 kreeg het fonds een belangrijk deel van de opbrengsten van de voetbaltoto en later ook van de BankGiro Loterij en de Lotto. Verdere inkomsten komen onder andere uit donaties, legaten en uit de beleggingsopbrengsten.
Verenigingen & Stichtingen
Bij Van Lanschot Bankiers vormen Verenigingen & Stichtingen een specifieke cliëntgroep. Vraagstukken op het gebied van ontzorging, professionaliteit en verantwoording vragen om maatwerkoplossingen. In samenwerking met dochter Kempen Capital Management adviseert Van Lanschot de cliënt omtrent onder meer de beleidsterreinen governance, vermogensbehoud, beleggingen, reputatie en transparantie. Meer weten over wat Van Lanschot voor een vereniging of stichting kan betekenen? Neem dan contact op met Robbert Ruijgrok, T (030) 659 99 59 of (06) 23 29 48 96. Zie ook www.vanlanschot.nl/utrecht.
buitenkamer Jos de Groot Buiten maakt van uw tuin, terras, balkon of serre een exclusieve buitenkamer, zeg maar de zitkamer voor buiten. Creatief, origineel en sfeervol is ons motto. In onze nieuwe vestiging vindt u een gevarieerde en zinnenprikkelende collectie buitenmeubelen, jacuzzi’s, parasols en accessoires. U vindt bij ons o.a. gerenommeerde merken als Apple Bee, Dedon, Gloster, Glatz, Tribu, EGO Paris, Gandia Blasco en meer! Stijlvolle settings en een gedegen (terras)advies zullen u inspireren tot het inrichten van uw eigen leefomgeving buiten. ...uw buitenkamer specialist
josdegroot buiten
HAARWEG 2B - 4212 KJ SPIJK - T 0183-640837 - E
[email protected] - WWW.JOSDEGROOTBUITEN.NL
48 PurSang 1|2012
IN GESPREK MET CLIENT
Een wereld aan luchtstromen De Bergschenhoek Groep is al sedert 1919 een familiebedrijf. Het nieuwe millennium bracht behalve internationalisering en een veranderende markt ook een vierde generatie Rook mee. Directeur Gerard Rook over bedrijfsopvolging, internationale expansie en goede doelen.
Gerard Rook: ‘We willen het bedrijf straks gezond overdragen aan de volgende generatie’
Tekst: Froukje Wattel | Fotografie: Willem Jan Ritman
‘Wij hebben diverse en geografisch gespreide activiteiten,’ valt directeur Gerard Rook met de deur in huis. ‘Daardoor zitten we niet altijd op de toppen van de winst, maar ook niet diep in het dal. We hadden in 2011 niet te klagen, met een groei van tien procent. Toegegeven, tussen 2008 en 2010 verloren we twintig procent, wat we nog niet terug hebben. Maar we hebben de weg omhoog gevonden, al ligt er veel stil in de bouw waaraan wij leveren.’ Gerard Rook is directeur/grootaandeelhouder van De Bergschenhoek Groep, waartoe onder meer Industrie en Handelsmaatschappij Bergschenhoek, Cox Geelen, BCT en KWT behoren. Samen ontwikkelen en produceren ze met 325 medewerkers ventilatieproducten voor de bouwwereld, luchttoevoer- en rookgasafvoersystemen voor CV-ketels en veetunnels, afsluiters, stuwen en aanverwanten voor weg- en waterbouw. De grootouders van Gerard en zijn broer Hugo gingen in 1919 in bouwmaterialen, zoals zand en grind. Door overnames en uitbreiding naar andere producten, zoals ventilatie en rookgasafvoermaterialen, groeide en veranderde het bedrijf. ‘Vroeger leverden we aan aannemers, maar het werk wordt veel technischer, de aannemerij besteedt
steeds meer uit. Nu zijn onze klanten vooral installateurs en groothandels.’
Kleine multinational Al voor de crisis begon De Bergschenhoek Groep aan internationalisering, met bedrijven in Polen en Bulgarije. ‘We zijn een kleine multinational geworden, met ook een deelneming in Maleisië en sinds 2011 een ‘luchtpoot’ in België.’ De expansie begon voorzichtig. ‘We huurden eerst panden daar en gingen daarna pas bouwen. We hebben via Nederlandse advocaten de juiste mensen in die landen gezocht,’ aldus Gerard. ‘Zonder de juiste begeleiding kan het fout gaan in een andere cultuur. Toen we vijf jaar geleden een Pools bedrijf kochten, schrok ik wel van de slechte huisvesting. Nu staan er moderne kantoren. Polen is verder dan Bulgarije, waar we nu een fabriek bouwen. Je moet je in het buitenland soms accepteren dat dingen anders gaan. Maar sommige dingen doen wij gewoon niet. Daarom hebben we nog steeds geen stroom voor onze Bulgaarse fabriek. Hadden we meegedaan met de heersende corruptie, dan was dat al lang opgelost. Nu huren we voorlopig eigen generatoren. Mensen in Bulgarije vragen wel eens: is er hoop? Ja, zeg ik dan. Zij zitten nu op het niveau van Polen
vijftien jaar geleden. Waarom zouden zij niet dezelfde ontwikkeling kunnen doormaken? Alleen het gaat langzaam. Gelukkig hoef je in een familiebedrijf niet telkens op het matje te komen bij je aandeelhouders. De familie accepteert dat sommige investeringen langer nodig hebben om te renderen. Ik zie een forse groeimarkt voor ventilatie-, rookgas- en watercontrolproducten in Polen en Bulgarije. Zij moeten gaan voldoen aan EU-eisen en daarvoor moet er nog veel gebeuren. Tegelijkertijd zorgen we dat onze basis in Nederland goed blijft, want we willen het bedrijf straks gezond overdragen aan de volgende generatie. Het moet een uitdaging voor de jeugd blijven…’
Heerlijk, familie erbij De vierde generatie is al jaren mede aandeelhouder, maar lange tijd leek familieopvolging er niet in te zitten. ‘Tijdens een familieberaad in 2008 besloten we het bedrijf in de familie te houden en niet te verkopen. Maar behalve Hugo’s zoon Elian, die facilitair medewerker is, werkten onze kinderen niet in de zaak. Totdat mijn nicht Corine in 2009 vertelde dat ze hier wilde werken. Ik was meteen enthousiast.’
GESPREK
Hugo Rook, Corine’s vader, oud-directielid en lid van de raad van commissarissen, was minder enthousiast. ‘Je hebt toch een leuke baan?’ zei hij, doelend op haar directiefunctie bij een onderwijsinstelling voor kinderen met psychische problemen. Toch begon ze als beleidsmedewerker, met drie jaar om zich te bewijzen. ‘Dat bleek al snel goed te zitten,’ zegt Gerard. ‘Ze is nu directeur beleid en strategie. Na een jaar zei Corine dat ze haar neef Jeroen (mijn zoon) nodig had in de zaak. Maar hij maakte net een mooie carrière bij Unilever. Enfin, het duurde niet lang of ze hadden het zelf geregeld. Jeroen is nu divisiedirecteur in onze luchttak.’ ‘Ik heb geen dag spijt gehad, al is heel anders dan het onderwijs,’ aldus Corine. ‘Dit is een mannenwereld en het gaat om 325 gezinnen, daar moet je bewust en zorgzaam mee omgaan. Het is een eer om het werk van mijn overgrootouders voort te zetten.’‘Corine en Jeroen hebben het zichzelf aangedaan!’ lacht Gerard. ‘Maar ze zijn een uitstekende combinatie. Corine doet nu een MBA-studie, Jeroen is jurist en heeft de commerciële ervaring. Als ik stop, kunnen ze een tweehoofdige directie vormen. Een heerlijke gedachte voor Hugo en mij: we blijven een familiebedrijf!’ ____________
PurSang 1|2012 49
‘Je kunt maar één biefstuk tegelijk eten’ De familie Rook is sterk maatschappelijk betrokken. ‘Wij hebben het goed, en je kunt maar één biefstuk tegelijk eten,’ aldus Gerard Rook. Zijn oom, Cees Rook richtte in 2000 de Stichting Lijf & Leven op, die wetenschappelijk onderzoek naar hart- en vaatziekten steunt. Na het overlijden van Cees Rook namen zijn neven Gerard en Hugo in 2003 zijn aandelenpakket in De Bergschenhoek Groep over. Een deel van verkoopopbrengst werd ondergebracht in de Stichting Lijf & Leven. Gerard Rook is uitvoerend bestuursvoorzitter, de vrouw van wijlen Cees Rook is formeel voorzitter. Gerard Rook: ‘Belangrijk onderzoek wordt vaak niet gedaan omdat er geen geld is. Wij hebben ons gecommitteerd om voor vijf jaar een onderzoeksprogramma mede te financieren, voornamelijk in het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam en het Eindhovense Catharina Ziekenhuis. Er zijn al twintig mensen gepromoveerd, mede dankzij onze financiering.’
Stichting Rofa Foundation Ook de nieuwe generatie heeft een eigen goed doel: welzijn en ontwikkeling van minderjarige kinderen. In 2011 ontstond op voorspraak van Corine en Jeroen Rook de Stichting Rofa Foundation. Naast voorzitter Corine zijn haar zus Arianne en haar neef Onno bestuurslid van de stichting. Gerard Rook: ‘Het idee ontstond in Polen en Bulgarije, waar de levensomstandigheden vaak nog heel triest zijn. Ons bedrijf sponsort daar scholen De stichting wil dat uitbreiden, meer scholen, meer studiebeurzen, meer kinderen op weg helpen.’ Beide stichtingen hebben de officiële ANBIstatus voor goede doelen. Van Lanschot Bankiers beheert het vermogen van de stichtingen. ‘Het voordeel van Van Lanschot Bankiers is, dat je er met alles terecht kunt. Daarom hebben we al vijftig jaar een goede relatie met hen, als huisbankier en voor privézaken en de stichtingen. Wij zijn daar als familie geen nummer.’
Obligatievisie 2012
De hamvraag: wat gebeurt er met de euro? Tekst: Annemarie van der Tuijn
Komt er dit jaar een adequate oplossing voor de eurocrisis? Krijgen beleggers weer wat vertrouwen in Europa? En kunnen bedrijven de druk van de bezuinigingen aan? Ellen Engelhart, obligatieanalist bij Van Lanschot Bankiers, voorziet hoe dan ook een boeiend jaar voor Europese vastrentende markten.
De obligatiemarkten wisten zich in 2011 niet te ontworstelen aan de stevige greep van de eurocrisis. In de eerste jaarhelft hielden de vastrentende markten zich redelijk staande, al waren de tussentijdse koersbewegingen groot. De opeenhoping van problemen in onder meer Griekenland zorgde in de tweede helft van het vorige jaar echter voor een verdere escalatie van de schuldencrisis. Politici reageerden niet adequaat, de onzekerheid over de toekomst van de eurozone bleef groot en het vertrouwen van beleggers brokkelde nog verder af. Dat zorgde ervoor dat de rentes op obligaties van Europese probleemlanden als Italië verder opliepen, terwijl de rente op de relatief veilige 10-jaars Duitse staatsobligaties in september een dieptepunt van 1,67% bereikte (na de top van 3,49% in april). Ook in 2012 draait alles om de vraag wat er met de euro gaat gebeuren. ‘Het meest waarschijnlijke is volgens ons dat de eurozone in de huidige vorm blijft bestaan, maar de kans op een ander scenario neemt toe,’ aldus Engelhart. ‘Verder gaan we uit van een voorlopig zwakke groei in Europa. Dat komt doordat westerse economieën hun schulden moeten afbouwen en dat gaat volgens ons nog jaren duren. Dit zal een rem zetten op investeringen en dus resulteren in een lagere economische groei. We denken dan ook dat de rentes van de overheidsleningen in de sterke kernlanden in 2012 laag kunnen blijven, tenzij er substantiële veranderingen plaatsvinden. Denk aan de komst van een euro-obligatie of heel fors ingrijpen door de Europese Centrale Bank.’
OBLIGATIES
Werk aan de winkel Ondanks de verwachte lage rente houdt Van Lanschot een relatief lage rentegevoelig heid aan in de portefeuille. ‘We vinden staatsobligaties van vooral Nederland en Duitsland erg duur,’ verduidelijkt Engelhart. ‘Het verwachte rendement op deze obligaties is zeer laag, maar vanwege hun status als veilige haven blijven obligaties van Nederland en Duitsland een belangrijk deel van de portefeuille vormen.’ Binnen de categorie staats obligaties houdt Van Lanschot een strategische positie aan in inflatiegerelateerde leningen. De rentevergoeding op deze obligaties stijgt als de inflatie toeneemt. ‘Op de kortere termijn is het deflatierisico wellicht iets groter dan het inflatierisico,’ aldus Engelhart. ‘Maar omdat er wereldwijd heel veel geld in de economie wordt gepompt, kan inflatie op de middellange termijn een belangrijker onderwerp worden. Daar sorteren we op voor.’ Tegenover de lage rentes in Nederland en Duitsland staan de hoogoplopende tarieven op obligaties uit de Europese probleemlanden. Beleggers en vooral banken zijn huiverig om nog posities in deze obligaties te hebben, omdat het risico bestaat dat ze deze in de toekomst moeten afwaarderen. De bezorgdheid zal volgens Engelhart voorlopig nog wel aanhouden. ‘De Europese Centrale Bank lijkt nog de enige koper van deze obligaties. De ECB blijft echter voorzichtig, omdat zij zich aan haar doelstelling, het borgen van de prijsstabiliteit, wil houden. Bovendien is het opkopen van obligaties door de ECB geen oplossing van het probleem. Overheden kunnen zich dan juist minder genoodzaakt voelen om hun financiën op orde te brengen. Bij de Europese leiders is het gevoel van urgentie volgens ons wel wat meer doorgekomen, maar een plan dat de financiële markten overtuigt, is er nog altijd niet. Er moet nog veel gebeuren.’
Boeiend Ook voor bedrijfsobligaties belooft het een boeiend jaar te worden. Van Lanschot geeft de voorkeur aan deze categorie, en dan
PurSang 1|2012 51
vooral obligaties van bedrijven met een hoge kredietwaardigheid, boven staatsleningen. Dat heeft deels te maken met de waardering, aldus Engelhart. ‘De risicopremies op deze hoogwaardige bedrijfsobligaties compenseren voldoende voor de risico’s. Daarnaast staan de bedrijven er fundamenteel beter voor dan de overheden. De balansen zijn doorgaans op orde en zij hebben kunnen profiteren van de lage renteniveaus waartegen kon worden geleend. Veel gezonde bedrijven hebben kortlopende leningen ingekocht en langlopende leningen uitgegeven. Dat betekent dat ze dit jaar gemiddeld genomen minder genoodzaakt zijn om geld op te halen en daarmee zijn ze minder kwetsbaar voor de ontwikkelingen op de kapitaalmarkt.’ Een kanttekening daarbij is wel dat in een nerveuze markt de liquiditeit van bedrijfsobligaties kan afnemen, waarschuwt Engelhart. ‘Wie belegt in individuele bedrijfsobligaties moet bereid zijn de leningen eventueel wat langer of tot het einde van de looptijd aan te houden.’
Instapmoment nabij
Aanhoudende druk op banken
Iets positiever is Engelhart tot slot over highyieldobligaties, ofwel leningen van bedrijven met een lagere kredietwaardigheid. De risicopremies op deze obligaties zijn in de tweede helft van 2011 flink opgelopen. Daarmee is de waardering redelijk en zijn de rendementsverwachtingen aantrekkelijker geworden. Toch heeft Van Lanschot highyieldobligaties nog niet in portefeuille, zegt Engelhart. ‘De risicopremies en de rendementen kunnen verder oplopen als de problemen in de eurozone verder escaleren en banken niet langer bereid zijn om bedrijven met een lage kredietwaardigheid van financiering te voorzien. We wachten dus nog op een echt goed instapmoment.’ ____________
Voor obligaties van banken en financiële instellingen is het plaatje minder positief. Banken blijven het moeilijk hebben, deels doordat zij posities hebben of kredieten hebben uitstaan in de zwakke landen in de eurozone. Een mogelijke herstructurering van die schulden, zoals in Griekenland, zal de banken met enorme afwaarderingen confronteren. Dat heeft een fors negatieve impact op het resultaat van een bank. Datzelfde geldt voor de slechtere economische omstandigheden. Bovendien zijn beleggers erg risico-avers ten opzichte van banken. ‘Al met al blijven we voorzichtig ten aanzien van obligaties van banken,’ vat Engelhart samen. ‘Wie toch in deze leningen wil beleggen, adviseren we te kijken naar door onderpand gedekte obligaties en naar senior obligaties. Houders van senior leningen staan op gelijk niveau met andere schuldeisers. Zowel voor door onderpand gedekte obligaties als voor senior obligaties geven we de voorkeur aan systeembanken uit de sterke EU-landen.’
Voor obligaties van bedrijven die veel blootstelling hebben naar de zwakke landen in de eurozone is Van Lanschot eveneens terughoudend. Engelhart: ‘In die landen krijgen consumenten en bedrijven minder te besteden, door de noodzakelijke bezuinigingen. Dat kan zorgen voor een lagere omzet van bedrijven met blootstelling naar deze landen. Een nog negatiever scenario is het vertrek van een van deze landen uit de eurozone, waarbij de eigen valuta weer wordt ingevoerd en de schulden in euro’s blijven luiden. De schulden gaan in dat scenario nog zwaarder wegen. Dan bestaat de kans dat het bedrijf failliet gaat.’
‘Bedrijven staan er fundamenteel beter voor dan overheden’
52 PurSang 1|2012
IN GESPREK
Hans Biesheuvel, voorzitter van MKB-Nederland
‘Zet een stip op de horizon’ ‘Nederland is een MKB-land,’ zo luidt de stelling van Hans Biesheuvel, sinds 1 juni de voorman van MKBNederland. ‘Veel van deze bedrijven zijn familiebedrijven en dat zijn stabiele ondernemingen, ze zijn van oudsher gericht op de lange termijn en op continuïteit. Dat zijn allemaal dingen die juist nu belangrijk zijn.’
Hans Biesheuvel: ‘Bedrijfsleven is motor van de economie’ Tekst: Anne Wesseling | Fotografie: Rob Acket
Als Hans Biesheuvel ‘s morgens de ramen van zijn werkkamer in Den Haag opengooit en op het balkon gaat staan, dan ruikt hij de bomen op het Lange Voorhout en dan ziet hij aan de overkant de Vijverberg en het torentje van premier Mark Rutte. Als hij zich dan omdraait naar zijn bureau, staan daarachter in de boekenkast de ingelijste foto’s van het familiebedrijf Biesheuvel door de jaren heen: de paard-en-wagens van zijn grootvader, de oude bestelwagen van zijn vader.
Het land in
Ondernemersgeluid
Biesheuvel komt inderdaad uit een echte ondernemersfamilie: zowel zijn vader als grootvader hadden een eigen bedrijf, een technische groothandel. Niet lang nadat hij eind jaren 80 voor zichzelf was begonnen, kocht hij de bedrijven van zijn vader en grootvader en formeerde de Biesheuvel Groep, die hij uitbreidde tot een bedrijf met zo’n 180 mensen in dienst. In 2000 verkocht hij het bedrijf weer, om in 2001 Habest Holding op te richten, een bedrijf dat actief investeert in mkb-ondernemingen. Tegenwoordig is hij directeur-eigenaar van PGZ International, een toeleverancier voor de doe-het-zelfmarkt (waarvan hij de dagelijkse leiding uit handen gaf bij zijn aantreden als voorzitter van MKB-Nederland). Verder bekleedt hij diverse commissariaten in het mkb en is hij penningmeester van het Festival Classique, een jaarlijks muziekfestival op de Vijverberg, aan de overkant van zijn kantoor. ‘Ook echt een mkb-festival, trouwens! Dat is opgezet door een paar mensen die daar het hele jaar keihard aan werken.’
Daarmee is meteen al duidelijk: als voorzitter van MKB-Nederland richt Biesheuvel (1965) zijn blik natuurlijk op de politiek, maar zijn achtergrond ligt in een familiebedrijf. Hij is ondernemer, komt voort uit het mkb en hij wil niets liever dan het ondernemersgeluid laten horen in Den Haag. Biesheuvel trad aan op 1 juni 2011. Wat is er sindsdien bereikt voor het mkb? Het meest opvallende is dat de verplichte bijdrage voor de Kamer van Koophandel met ingang van 2013 wordt afgeschaft. ‘Dat was echt een belangrijk punt, want die bijdrage zat ondernemers hoog. Verder komt er komt een MKB-Innovatiefonds van € 500 miljoen. Er worden zeven kleine belastingen afgeschaft, waaronder de verpakkingsbelasting. En de Borgstelling MKB Kredieten (BMKB) wordt verlengd, een regeling waarbij de overheid garant staat voor een deel van de leningen aan mkb-bedrijven.’
‘Het onderscheidend vermogen van een ondernemer is intuïtie’ Misschien nog wel belangrijker is de grote lijn. ‘In de laatste Miljoenen nota zit meer bedrijfsleven dan ooit. Ruimte voor ondernemers is een van de pijlers van het huidige kabinetsbeleid, dat vind ik een hele goeie zaak. Er komt per saldo géén lastenverzwaring voor het bedrijfsleven, want het is de motor van de economie, daar is Den Haag van doordrongen. Van het bedrijfsleven moeten de banen vandaan komen. Daarvoor is vertrouwen nodig, ondernemers moeten kunnen investeren en uitbreiden.’
Veel bereikt dus op het Binnenhof, maar Biesheuvel is geen vergadertijger. Hij is de eerste maanden van zijn voorzitterschap dan ook veel het land in geweest om zijn gezicht te laten zien. ‘Na ruim twintig jaar ondernemen weet ik wel in grote lijnen wat er leeft in het bedrijfsleven, maar ik wilde me ook voorstellen en laten zien dat er een echte ondernemer in Den Haag zit.’
Hoe zou hij zijn eigen stijl als ondernemer omschrijven? ‘Een teamspeler. Ik hou van teamwork, van samen een klus klaren. Maar je moet ook lef tonen, duidelijkheid verschaffen en vooral aangeven waar punt B ligt. Daar hamer ik op. Focus! Eerst bepalen waar je heen wilt. Daarna geef ik mensen de vrijheid en verantwoordelijkheden die nodig zijn om er te komen. Mijn boodschap is: ik loop je niet voor de voeten, maar heb je me nodig, dan ben ik er.’
Onderbuik Zijn belangrijkste les als ondernemer leerde hij bij het faillissement van DAF in 1993. ‘Het was mijn grootste klant en ik ben veel te lang door blijven leveren toen het al slecht ging, eigenlijk onder druk van iedereen. Maar ik voelde dat het niet goed zat. Het kostte jaren hard werken om die financiële klap weer te boven te komen, leerzaam was het wel. Ik had mijn intuïtie moeten volgen. Jaren later heb ik die les in praktijk
OBLIGATIES
PurSang 3|2011 53
54 PurSang 1|2012
IN GESPREK
gebracht. De euro kwam eraan, ik had het gevoel dat we met onze technische handelsonderneming een sterk moederbedrijf nodig hadden om te overleven. Ik besloot het familiebedrijf te verkopen. Niemand begreep er iets van. Toch deed ik het. En achteraf riep iedereen: ‘Goed gedaan!’ Zo gaat dat nu eenmaal. Het onderscheidend vermogen van een ondernemer is intuïtie. Volg je onderbuikgevoel maar.’ Is Hans Biesheuvel eigenwijs? Hij schiet in de lach: ‘Ik dacht het wel!’ Weer serieus: ‘Ondernemen is een uitdaging. Als je kunt groeien en overleven is dat fantastisch. In de huidige tijd is dat ook belangrijk. Er waren jaren dat de omzet vanzelf wel binnen kwam. Juist in moeilijkere tijden is het interessant om ondernemer te zijn.’
Optimisme Uit die uitspraak blijkt wel dat Biesheuvel niet aan doemdenken doet als het gaat over het huidige economische klimaat. ‘De afgelopen maanden ben ik overal in het land geweest en natuurlijk gaat het in sommige sectoren minder, maar over het geheel genomen zag ik overal optimisme en mensen die plannen maakten. Er is een opgewekte sfeer.’ Terecht? ‘Zeker, want we staan er in Nederland relatief gezien goed voor, helemaal als je bedenkt dat Wouter Bos nog zei dat dit de ergste crisis in honderd jaar zou worden. De werkloosheid valt mee, vergeleken bij andere landen. En als het gaat om innovatie hoort Nederland bij de wereldtop.’
‘Banken moeten echt partners van bedrijven worden’ Maar de detailhandel dan, om maar wat te noemen? ‘Natuurlijk is het daar moeilijk op het moment, dat onderschat ik niet, maar dat heeft ook oorzaken die buiten de crisis liggen. Als ik naar mijn drie dochters kijk, de oudste is achttien, dan zie ik dat ze alles bestellen via internet. Daar zijn dus structurele dingen aan de hand die los staan van de huidige crisis.’ Wat is er nodig om het mkb te helpen? ‘Een van de problemen is dat bij veel maatregelen niet gedacht wordt aan kleine bedrijven. De huidige Aanbestedingswet, bijvoorbeeld, biedt formeel gelijke kansen aan alle ondernemingen, maar de eisen zijn zo opgesteld dat kleine bedrijven bij aanbestedingen vrijwel geen kans maken. Na een jarenlange lobby ligt er nu eindelijk een nieuwe, eerlijkere Aanbestedingswet in de Tweede Kamer. En dat is maar één voorbeeld. Er worden vaak snelle, generieke maatregelen afgekondigd, die vervolgens in het mkb niet blijken te werken of omslachtig zijn. Dat moet echt veranderen. Nederland is een mkb-land. Natuurlijk zijn we trots op de grote bedrijven, maar het mkb, dát is het speelveld. Bedrijven van gemiddeld vijf of zes medewerkers, waar de baas vaak meewerkt. Dát is de maat, dus ontwerp je wetten en regels dan ook met het mkb voor ogen. ‘En verder... als ik mkb-ers vraag wat er kan verbeteren, zeggen ze allemaal “de banken”. Banken zijn essentieel voor het goed functioneren van een economie. Bankiers moeten terug naar hun roots. Echt partner van bedrijven worden.’ ‘Nog een punt van aandacht: ik heb het gevoel dat we doorslaan in het mijden van risico’s. Een voorbeeld is het toezicht. De eisen aan de Raad van Commissarissen zijn zo hoog... Dat is op zich goed, een
commissariaat is geen erebaantje, je hebt als commissaris een grote verantwoordelijkheid. Maar tegenwoordig werken commissarissen vaak een checklist af, pas de laatste vijf minuten wordt de strategie nog even besproken. Terwijl het dáár juist om gaat.’
Richten op de stip Biesheuvel verwacht voor toekomstige ontwikkelingen veel van de zogenaamde ‘Gouden Driehoek’ van overheid, ondernemers en onderwijs. ‘Een duurzame, innovatieve economie bereik je niet van de ene dag op de andere. Vandaar steeds mijn oproep aan het kabinet en aan Kamerleden: jullie varen een goeie koers, hou het vast, zorg voor stabiliteit. Zet een stip op de horizon, geef ondernemers de tijd om zich daarop te richten.’ Daarbij ziet hij ook een belangrijke rol voor familiebedrijven. ‘Familiebedrijven zijn stabiele ondernemingen, ze zijn van oudsher gericht op de lange termijn, op bestendigheid, op evenwicht. Dat heb ik zelf ook van huis uit meegekregen: altijd zelf je broek ophouden, neem geen te grote risico’s, denk aan de lange termijn, koester je bedrijf. Dat zijn allemaal dingen die juist in deze tijd belangrijk zijn.’ Laten we vooral trots zijn op het ondernemerschap, dat is wat Hans Biesheuvel wil zeggen. En ook op vakmanschap, voegt hij eraan toe. ‘Dat is nog een onderbelicht punt, maar vakmanschap maakt een economie divers.’ Daarom is hij het boegbeeld geworden van SOS Vakmanschap, een samenwerkingsverband van ruim vijftig organisaties uit bedrijfsleven en onderwijs dat aandacht vraagt voor ambachtelijke beroepen die dreigen uit te sterven. ‘Wist je dat er maar 1.800 ambachtelijke slagers zijn in Nederland? Dat is niks!
Schuim ‘Een paar weken terug was ik bij Maison Kelder, de Haagse banketbakker. Daar staan ze ‘s ochtends om vier uur met een paar man hazelnoottaarten te bakken. Tienduizend hazelnoottaarten per week. Er is één medewerker, die maakt het schuim voor de taart. Voor de juiste luchtigheid moet hij op een bepaalde manier door die grote bak met schuim roeren. Ze hebben van alles geprobeerd om dat automatisch te doen, maar de enige manier om het schuim precies goed te krijgen, is als die man erdoorheen roert. Vind je dat niet fascinerend? Vakmanschap, dat is uiteindelijk waar het om draait.’ _________________________________
PurSang 1|2012 55
Travel In deze rubriek leest u over interessante activiteiten en opmerkelijke tentoonstellingen in steden waar Van Lanschot een kantoor heeft.
PURSANG IN ‘s-Hertogenbosch De thuisstad van Van Lanschot Bankiers werd onlangs (opnieuw!) uitgeroepen tot de Meest Gastvrije Stad van Nederland. Ook is het Fietsstad 2011.
Jheronimus Bosch (circa 1450-1516) was een van de grootste Nederlandse schilders. De herdenking van zijn vijfhonderdste sterfdag is dan ook aanleiding voor een lange reeks evenementen en tentoonstellingen.
Het Jeroen Bosch Art Center, gevestigd op het Jeroen Boschplein, belicht leven en werk van de schilder. Let op, in januari gesloten in verband met de komst van een nieuwe expositie. www.jheronimusbosch-artcenter.nl
Bijzonder is ook de gratis toegankelijke Jeroen Bosch Tuin. Deze voormalige kloostertuin wordt opgeknapt tot een ‘Tuin der Lusten’, onder losse verwijzing naar Bosch’ beroemdste schilderij.
Een jaarlijkse Bosch Parade is een waar spektakel: een vloot varende kunstwerken, ontworpen door Brabantse kunstenaars en geïnspireerd door het werk en de visioenen van Jheronimus Bosch, vaart dit jaar in juni over de Aa.
www.jeroenboschtuin.nl
www.boschparade.nl
Twintig jaar geleden stonden de meisjes van Verkade hier nog frou-frou’s en café-noirs te bakken, tegenwoordig is de Verkadefabriek een van de belangrijkste culturele ontmoetingsplaatsen van de stad. Met twee theaterzalen en vijf filmzalen is er altijd wat te doen en dineren kunt u er natuurlijk ook. www.verkadefabriek.nl
Een bijzondere manier om de stad te zien: een vaartocht over de Dommel met de Kring Vrienden van Den Bosch. Een leerzame én ontspannende tocht, waarbij er volop aandacht is voor de vestingwerken, het Beleg van ‘s Hertogenbosch, de flora en fauna van het Dommelgebied en de waterbeheersing van natuurgebied Het Bossche broek, dat (uniek!) vlakbij de binnenstad ligt. Kan dat ‘s winters ook? Natuurlijk, maar dan in een overdekte salonboot. Overigens heeft de Kring ook stadsroutes uitgezet die u zelfstandig kunt lopen of fietsen - verkrijgbaar bij de Balie van het Kringhuis aan de Parade 12 (naast Theater aan de Parade). Activiteiten-agenda: www.binnendieze.nl
Algemene informatie en evenementenkalender: www.bosch500.nl
Men mag Den Bosch zeggen of ‘s-Hertogenbosch, maar tijdens Carnaval (dit jaar van 19 t/m 21 februari) luistert de stad alleen naar de naam Oeteldonk. Wie meer wil weten van de rijke Oeteldonkse carnavalstraditie (de naam Oeteldonk werd vastgelegd in 1882) kan terecht in het Oeteldonks Gemintemuzejum, gevestigd op een idyllische plek aan het gerestaureerde binnenstadsriviertje De Binnendieze. Dagelijks geopend van 13.11 tot 17.11 uur. www.gemintemuzejum.org
56 PurSang 1|2012
VASTGOED
Beleggen in vastgoed vraagt De berichten over vastgoed zijn de laatste tijd weinig rooskleurig. Huizenprijzen dalen, leegstand van kantoorgebouwen neemt toe, nieuwbouwprojecten staan onder druk. Het beeld is echter minder zwart-wit dan veel mensen denken. Want vastgoed mag ook vandaag de dag eigenlijk niet ontbreken in een goedgespreide portefeuille.
Tekst: Marc Paulissen
De vastgoedmarkt kent wereldwijd grote lokale verschillen. Het gaat erom op de juiste plaatsen te beleggen. Om bijvoorbeeld de Nederlandse huizenprijzen te nemen: hoe moet je daar nu eigenlijk tegenaan kijken? Een huis is natuurlijk vooral een plek om te wonen, maar veel mensen rekenden zich de afgelopen decennia rijk door de forse stijgingen van de huizenprijzen. Stijgingen waar maar geen eind aan leek te komen, totdat de kredietcrisis in 2008 zijn intrede deed. Dat is misschien vervelend, maar het is voor huiseigenaren geen reden om te wanhopen. Immers, ook al daalt de waarde van uw huis, als het goed is blijft dat nog steeds een fijne plek om te wonen. Daarmee is gelijk een algemeen voordeel van beleggen in vastgoed gegeven. Want hoe slecht het ook gaat op de vastgoedmarkt, het pand waarin u belegt zal altijd blijven staan. Bij aandelen of obligaties is dat anders, want daar kan de waarde van de belegging volledig in rook opgaan.
Herengrachtindex Voor huizenbezitters die zich door recente prijsdalingen zorgen maken, gloort er om nog een andere reden licht aan de horizon. Uit uitgebreid historisch onderzoek blijkt namelijk dat de Nederlandse huizenprijzen in de loop der eeuwen weliswaar sterke schommelingen hebben vertoond, maar dat de reële waarde van panden op de lange termijn gelijk blijft. Dit blijkt uit de zogenaamde Herengrachtindex, die de prijzen van huizen aan deze beroemde Amsterdamse gracht vanaf 1680 in beeld brengt. Uit deze index blijkt dat grote schommelingen in de huizenprijzen onvermijdelijk zijn en vaak samengingen met tijden van
rampspoed, zoals oorlogen of pestepidemieën. Nu hebben we dan te maken met de kredietcrisis en de eurocrisis, die hun invloed op de huizenprijzen niet missen. Maar als de op drie eeuwen betrekking hebbende Herengrachtindex ons niet voor de gek houdt, komen we daar als huizenbezitters ook wel weer overheen. Met het nodige geduld, dat wel.
de leegstand blijft toenemen. Dat is niet eindeloos vol te houden. Op een gegeven moment zal dat de huren onder druk zetten.’
Lokale verschillen Ook als de rendementen op de zakelijke vastgoedmarkt in Nederland eventueel zouden gaan dalen, hoeft dat voor beleggers nog geen probleem te zijn. Van land tot land kan de situatie op hetzelfde moment namelijk sterk verschillen, benadrukt Broekhuizen. ’In Europese landen als Italië en Griekenland was de situatie voor vastgoedbeleggers de afgelopen jaren erg slecht, terwijl het in landen als het Verenigd Koninkrijk, Nederland en Duitsland juist goed ging. Buiten Europa is het de afgelopen jaren erg goed gegaan in Azië, onder meer in China. Daar hebben vastgoedfondsen mooie rendementen behaald. De vastgoedmarkt is dus geen homogene markt. De lokale verschillen in de wereld zijn juist erg groot. Het gaat er als vastgoedbelegger dus om dat je op de juiste plekken belegt.’
Schommelingen in de huizenprijzen hangen vaak samen met rampspoed Voor de burger zijn woonhuizen eigenlijk interessant. Vastgoedbeleggingen hebben vooral betrekking op de zakelijke markt, zoals kantoorpanden en winkelcentra, die voor aantrekkelijke huuropbrengsten kunnen zorgen. Maar ook over de zakelijke markt in Nederland valt de laatste tijd weinig goeds te horen. Zo staan er veel kantoren leeg in Nederland. In totaal hebben we in ons land momenteel zo’n 7 miljoen vierkante meter aan ongebruikte kantoorruimte. Vierkante meters die dus eigenlijk alleen maar geld kosten. Volgens sommige vastgoedexperts moet een deel van de Nederlandse kantoorvoorraad zelfs worden omgebouwd om deze geschikt te maken voor andere bestemmingen, zoals zorgwoningen. Toch is het met Nederlandse vastgoedbeleggingen de laatste jaren niet slecht gegaan, aldus portfoliomanager Florian Broekhuizen van Van Lanschot. ‘Er is weliswaar leegstand op de Nederlandse vastgoedmarkt, maar de huren zijn op peil gebleven. Wel zien we de risico’s nu langzaam oplopen doordat
Over de vraag of vastgoed thuishoort in gespreide beleggingsportefeuilles, hoeft de portfoliomanager niet lang na te denken. ‘Alleen al uit het oogpunt van diversificatie mag vastgoed eigenlijk in geen enkele goed gespreide portefeuille ontbreken. Om een indicatie te geven: in onze eigen portefeuilles met een neutraal risicoprofiel maakt vastgoed 3% van het beleggingstotaal uit. In onze portefeuilles met het hoogste risicoprofiel is dat 8%.’
VASTGOED
om een wijde blik
Vastgoed is om meerdere redenen een zeer interessante belegging, aldus Broekhuizen. Zo biedt het een zekere bescherming tegen inflatie, want als die toeneemt zie je dat de vastgoedhuurprijzen de neiging hebben om mee te stijgen. Daarnaast heb je doorgaans een vaste inkomstenstroom in de vorm van huur wat een fonds als dividend uitkeert. Bij gewone aandelen is het dividend afhankelijk van het wel en wee van de onderneming en daarmee vaak grilliger.
Toekomstige groei Het toekomstperspectief voor vastgoedbeleggingen ziet er volgens Broekhuizen over het algemeen vrij positief uit. ‘In Europa ging het de afgelopen jaren in zijn totaliteit niet goed met beursgenoteerde vastgoedfondsen. De volatiliteit is enorm geweest, zoals blijkt uit de EPRA-index, de index voor de koersontwikkeling van beursgenoteerde Europese vastgoedfondsen. Maar ik denk dat we de meeste
PurSang 1|2012 57
pijn nu hebben gehad, omdat de koersen van vastgoedfondsen al fors onder de intrinsieke waarde per aandeel noteren. De intrinsieke waarde zijn de bezittingen minus de schulden van het fonds. Door deze korting is er een daling van het aanwezige vastgoed ingecalculeerd. We zijn nog wel voorzichtig, met name door het risico van toenemende leegstand.’ De toon op de Europese vastgoedmarkt begint echter langzaam maar zeker te verbeteren. Wereldwijd blijft Azië een sterke speler, maar daar moet je nu goed letten op China. De huren en vastgoedprijzen zijn daar de afgelopen jaren zo hard gestegen dat hier een zeepbel dreigt te ontstaan. Kortom, als vastgoedbelegger moet u altijd een ruime blik houden, die de gehele wereld bestrijkt. Een factor die bijdraagt aan de langetermijnvooruitzichten voor vastgoed is het feit dat de wereldbevolking blijft groeien, terwijl er in de wereld maar een beperkte hoeveelheid land beschikbaar is. Er is dus een zekere schaarste. Ook dat maakt van vastgoed een interessante beleggingscategorie voor de lange termijn. _______________________________
58 PurSang 1|2012
SUCCESSTORY
Innovatie in paddenstoelen maakt Scelta tot internationaal succes Nederlandse champignons zijn de beste van de wereld. Daar valt zoveel van te maken, van ingrediënten voor pizza’s tot smaakconcentraten. En dat doet Jan Klerken van Scelta Mushrooms. Door te durven samenwerken, delen en innoveren maakte hij zijn bedrijf tot een wereldwijd exportsucces. ‘Ik ben geen productiedier. Dat primeurstukje, dingen doen die anderen niet doen, dat vind ik leuk.’ Nu slaat hij nieuwe wegen in, op het gebied van gezonde voeding en voedingssupplementen.
Tekst: Anneke Nunn | Fotografie: Jeroen Kuit
Het verhaal van Jan Klerken is niet een doorsnee familiebedrijfsaga. Hij begint weliswaar op zijn zestiende in het champignonconservenbedrijf van zijn vader, maar verkoopt het binnen vijf jaar. ‘Ik was de directeur, maar ook de jongste. Iedereen had meer ervaring, ik kreeg er buikpijn van.’ Hij begint voor zichzelf en zet in 1993 Scelta (‘keuze’) op, waarmee hij winst èn plezier wil maken.
naar bulk te brengen. Massa is kassa. Tuinbouwbedrijven hebben een hekel aan marketing omdat dat geld kost. Ik kijk liever naar wat het op kan brengen. Hun mooie producten, onze marketing en sales, die combinatie geeft ons vleugels. Scelta is op veel fronten tegelijk bezig en dat zorgt voor slagkracht en actieradius. Natuurlijk zijn er ook mislukkingen geweest, maar juist daarvan leer je.”
Puur
Loslaten
En dat lukt. Jan Klerken bestuurt nu een consortium met goedlopende productiebedrijven in Nederland, Frankrijk en Indonesië die ingevroren champignons en conserven leveren aan de internationale levensmiddelensector. Zo werd het bedrijf wereldmarktleider en won in juli 2011 de Ruban d’Honneur, een prestigieuze Europese prijs. Ook bijzonder is het Waste2Taste-procedé van productiebedrijf Scelta Blanchaud Concentrates, waar smaakconcentraten worden gemaakt van reststromen van de champignonverwerking. En dan maakt Scelta ook snacks zoals gepaneerde champignons - zeer populair in Engeland - en fingerfoodballs, een soort bitterballen met smaken als zuurkool met dijonmosterd en natuurlijk champignons. Puur en zonder E-nummers. Hoe heeft Jan Klerken dit alles bereikt? ‘Vooral door innovatie. De ideeën heb ik zelf, maar ik doe nooit iets alleen. Je kunt in het mkb je ontwikkelkosten niet in je eentje terugverdienen. Mijn methode is om met partners vanuit een niche een product te ontwikkelen en dan
Het klinkt eigenlijk zo simpel. Waarom doen andere bedrijven dat niet? ‘Om te kunnen delen, moet je durven loslaten. En dat is voor veel mensen het allermoeilijkst. Ik ben ervan overtuigd dat ikzelf nog steeds het beste kan verkopen. Maar als ik dat blijf doen kom ik nergens. Ik kan daar overheen stappen en anderen het vertrouwen geven, eigenaarschap creëren. Dat is ook de reden dat ik anderen medeaandeelhouder maak van mijn ondernemingen. Als medewerkers ondernemers worden, lopen ze harder voor de zaak dan ik, en dan staan we samen op het bordes om successen te vieren. Mijn oudste zoon leidt nu één van mijn bedrijven en dat werkt fantastisch.’ Tot voor kort was Scelta in Nederland onbekend. ‘Niet zo gek, want 98% van onze producten gaat naar het buitenland. Ik ken meer mensen in New York dan in Amsterdam. De laatste jaren veranderde dat. Een vriend strikte me om de voetbalclub VVV te sponsoren. En het nieuwe hoofdkantoor trok vanaf de opening in 2008 veel aandacht.’ The Scelta
MEET THE MANAGER
PurSang 3|2011 59
‘Als ik was begonnen met spruitjes, zou heel Nederland die nu als delicatesse zien.’
‘Ik ken meer mensen in New York dan in Amsterdam’ Institute, op de plek waar ooit de fabriek van zijn vader stond, is open en transparant. ‘Er zit alles in wat ik vroeger huurde: wijnkelder, bar, restaurant, vergader- en presentatieruimte. Als je hier komt moeten je hersenen gaan borrelen en moet je aan de slag willen. De keuken met chef-kok Roel Welles is essentieel voor het ontwikkelen van nieuwe producten, maar ook heel duur. Om die kosten te dragen, ontvangen we hier regelmatig andere ondernemers.’
Nieuwe wegen Jan Klerken was er al langer van overtuigd dat paddenstoelen gezond zijn. Het plan om met dat gegeven iets te doen, kwam maar niet goed van de grond. Tot hij biochemicus Wim van den Elshout tegenkwam, die net had moeten stoppen met de productie van amandelpaddenstoelen: van deze paddenstoelen is aangetoond dat ze de werking van het immuunsysteem ondersteunen, maar bij gewone teelt bleken ze te veel zware metalen uit de bodem op te nemen. Klerken en Van den Elshout bundelden hun krachten in Scelta Ceuticals en ontwikkelden een slimme en economische teeltmethode, fermentatie van het mycelium,
– Jan Klerken –
waardoor wel een zuiver product ontstaat. De eerste toepassing is de veehouderij, waar het dieren minder vatbaar maakt voor ziekten en zo preventief antibioticagebruik terugdringt. Gesterkt door de mooie resultaten van de eerste proeven besloot Scelta Ceuticals om ook voedingssupplementen voor mensen te gaan maken. In amper negen maanden was daar alles voor geregeld. En er liggen al plannen voor meer toepassingen en voor het ontwikkelen van immuunversterkers op basis van andere heilzame paddenstoelen. Overigens is Jan Klerken naar eigen zeggen geen pur sang paddenstoelenman. ‘Als ik was begonnen met spruitjes, zou heel Nederland die nu als delicatesse zien.’ Volgens zijn visitekaartje is Klerken geen CEO, maar ambassador. En dat is hij vooral ook voor gezonde voeding. ‘In samenwerking met overheid, onderwijs, bedrijfsleven en onderzoek ga ik The Kids University for Cooking opzetten. Daar leren kinderen waar hun eten vandaan komt en hoe leuk het is om te proeven en koken.’ Hierbij hoort Kokkerelli, een label voor gezonde voeding die voor, door en met kinderen ontwikkeld wordt. Jan Klerken steekt hier nu veel geld en energie in, maar wil wel dat het initiatief snel op eigen benen kan staan. Dan heeft hij de handen vrij om zelf producten met en voor kinderen te ontwikkelen. En verder? ‘Nog meer nieuwe projecten opzetten. Ik heb meer ideeën dan ik in drie levens kan uitwerken. _________________________________________________
60 PurSang 1|2012
UITGELICHT
Geschiedenis van het aandeel
Witte zwanen, zwarte zwanen De actiën van de VOC, de Beurs van Hendrick de Keijser: Nederland en dan vooral Amsterdam speelt een prominente rol in de geschiedenis van het aandeel. Een tumultueuze historie die een ding illustreert: beleggen in aandelen kan lucratief zijn, maar is niet van risico’s gespeend.
Tekst: Jan Smit
‘Vast een afbetaling voor een lening,’ dacht Ruben Schaik toen hij ruim een jaar geleden een soort akte uit 1606 aantrof in het Westfries Archief in Hoorn. Helemaal zeker was de student geschiedenis niet. Het document was gedrukt, voor die tijd toch wel bijzonder. Misschien was het een aandeel, suggereerde zijn begeleider. De docent had gelijk. Schaik had een aandeel ontdekt van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Niet zomaar een, nee, het tot nu toe oudste bekende aandeel ooit.
Nauwelijks dividend Schaik was voor even wereldnieuws. De met de hand geschreven aantekeningen op de achterkant gaven de vondst extra gewicht. De eigenaar had op de achterkant nauwgezet de dividendbetalingen bijgehouden. Die bevestigden wat al enigszins werd vermoed. De VOC, in 1602 wereldwijd de eerste onderneming die aandelen uitgaf, had in de eerste decennia van haar bestaan nauwelijks winst uitgekeerd. Dat was bepaald geen unicum. Wie door de ruim 400-jarige historie van het aandeel wandelt, kan er niet omheen: beleggen in aandelen – destijds actiën geheten – brengt risico’s met zich mee. Op de korte én op de lange termijn. Wat de actiën van de VOC bijzonder maakte, was dat ze op een openbare, gereguleerde markt konden worden verhandeld: eerst op de kantoren van de compagnie, vanaf 1601 op de Beurs van Hendrick de Keijser, de eerste
De VOC was in 1602 wereldwijd de eerste onderneming die aandelen uitgaf echte effectenbeurs ter wereld. Behalve in aandelen en goederen werd in en rond de Amsterdamse beurs ook al gehandeld in termijncontracten en andere derivaten. Een van de initiatiefnemers daarvan was Isaac le Maire. Deze Vlaamse koopman kocht in 1602 voor f 85.000 (anno 2012 omgerekend € 1,3 miljoen) een kwart van de VOC-aandelen. Hij maakte in de beginjaren deel uit van de Heren XVII, het oppermachtige bestuur van de VOC, maar werd daar in 1605 op verdenking van betrokkenheid bij malversaties uit verwijderd.
Koersgevoelige onheilstijdingen Le Maire zon op wraak. Met een aantal anderen startte de koopman de Grote Compagnie, een vehikel dat op termijn aandelen VOC verkocht zonder deze te bezitten. De eigenaren van de Grote Compagnie hadden er dus baat bij dat de koers van de VOC zou dalen. Toeval of niet: de stroom geruchten over schipbreuk en andere maritieme onheilstijdingen nam ineens flink toe. VOC-aandelen daalden stevig in koers. Lang duurde dit niet. Op aandrang van de Heren XVII kwam er in 1610 een verbod op deze termijnhandel. De Grote Compagnie leed grote verliezen.
Voor de andere VOC-aandeelhouders braken betere tijden aan. Door koersstijgingen en dividenduitkeringen steeg het rendement op de aandelen in de daarop volgende decennia maar liefst 200%. Wie daarnaast ook nog eens aandelen had gekocht van de WestIndische Compagnie (WIC) was helemaal in bonis. Onder generaal Piet Hein veroverde de WIC in 1628 de zilvervloot. Buit: ruim f 11 miljoen (omgerekend naar 2011: € 121 miljoen), waardoor de koers van de aandelen verdubbelde en de multinational maar liefst 50% dividend uitkeerde. Maar in 1672 ging het mis. In dit rampjaar daalden de koersen in Amsterdam gemiddeld met 53%. De eerste beurskrach was een feit. Lang duurde de dip niet en tot 1720 ging het crescendo. Toen deden tot de schrik van velen verhalen de ronde over problemen bij het Franse Compagnie des Indes en het Engelse South Sea Company, twee andere zeevaartondernemingen. De aandelenkoersen van de VOC en WIC duikelden omlaag. Veel aandeelhouders gingen failliet.
Herstel
Die neergaande fase duurde tot 1795. De VOC en WIC overleefden dit niet. Na de inval van de Fransen in 1795 zetten de koersen van aandelen een opmerkelijk herstel in. De industriële revolutie zorgde voor een nieuwe boost. Honderden nieuwe bedrijven gingen op zoek naar kapitaal om dure investeringen
UITGELICHT
te kunnen bekostigen. Multinationals in de dop als Bethlehem Steel en Standard Oil van John D. Rockefeller, anno 2012 nog steeds de rijkste man ter wereld aller tijden. De Amsterdamse beurs groeide eveneens flink. Bedrijven als Stork, Heineken, Unilever en – later – Koninklijke Nederlandsche Petroleum en Philips kregen een beursnotering. Een geleidelijke, langdurige stijging van de koersen was het gevolg. Meest verhandelde aandeel bleef dat van de mede door Koning Willem II opgerichte Nederlandsche Handels Maatschappij, een van de rechtsvoorgangers van ABN Amro.
De aandelenportefeuille van Coelombie leverde een schamele 9,2 miljoen gulden op De beurskrach van 1929 maakte aan de opgaande lijn een eind. Vanaf 1932 krabbelde de beurs weer langzaam omhoog. Van 1949 tot 1964 stegen de aandelen gemiddeld zelfs zes keer in waarde. Pas in 1987 (Black Monday) ging het weer mis. Maar lang duurde deze terugval niet. In de wilde jaren negentig ging de AEX-index liefst vier keer over de kop. De nieuwe economie was aangebroken. Verliezen behoorden tot het verleden, bedrijven zouden in het vervolg alleen nog maar winst maken. Beleggers werden euforisch. De
Nasdaq Composite, de Dow Jones- en de AEX-index: allemaal bereikten ze nieuwe all time highs. Aandelen, en dan vooral die van internetgerelateerde bedrijven, waren razend populair. Wie niet in aandelen belegde, was een dief van zijn eigen portemonnee. Aandelen waren superieur; statistieken met langetermijnrendementen leverden het bewijs.
Klokkenmaker Dat statistieken ook in de financiële wereld niet alles zeggen, bleek in 1999. Johannes Coelombie, een Haarlemse klokkenmaker, had in 1805, vlak voor zijn overlijden, bepaald dat zijn aandelenportefeuille, die destijds f 16.000 waard was, ten goede zou komen aan de lokale armen. Maar niet direct, pas over 194 jaar. Al die jaren zou een beleggingscomité over de erfenis waken. Hoe de waarde zich ontwikkelde, bleef geheim. Hoog gespannen waren de verwachtingen toen in 1999 de uitkomst bekend zou worden gemaakt. Honderden miljoenen guldens, misschien wel een miljard, voorspelden deskundigen. Het uiteindelijke resultaat: een ‘schamele’ f 9,2 miljoen. Halverwege de rit had het beleggingscomité besloten de helft van de portefeuille te investeren in Russische staatsobligaties. Effecten die na de Russische Revolutie waardeloos waren geworden. Een zogeheten zwarte zwaan, een verrassende gebeurtenis met een enorme impact waarvan iedereen achteraf zegt dat hij het wel had zien aankomen, had het feest verstoord.
PurSang 1|2012 61
Nerveus beursklimaat Ook de internetzeepbel spatte in 2001 uiteen. De beursintroductie van World Online werd een fiasco, in de Verenigde Staten zette de val van gasdistributeur Enron en internetprovider WorldCom alle seinen op rood. Op 12 maart 2003 bereikte de AEX-index een dieptepunt op 218 punten. De kredietcrisis smoorde in 2007 een broos herstel in de kiem. De val van Lehman Brothers gaf een jaar later de aanzet tot een nerveus beursklimaat dat tot op de dag van vandaag voortduurt. De fusie- en overnamecarrousel ligt nagenoeg stil. Aandelenemissie, laat staan nieuwe beursintroducties (IPO’s), zijn dun gezaaid. Helemaal in de oude wereld – in Europa en, in iets mindere mate, de VS. De BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India, China) hebben ook hier de leiding overgenomen. De twee grootste IPO’s staan inmiddels op naam van twee Chinese banken (AgBank en ICBC), het Braziliaanse olieconcern Petrobas tekende in 2010 voor de grootste emissie ooit ($ 70 miljard). Maar ook in China groeien de koersen niet meer tot in de hemel. Eén zwarte zwaan en het is gedaan met de Chinese aandeleneuforie. _____________
62 PurSang 1|2012
FINANCIELE PLANNING
In deze rubriek geven mr Hanneke Kroonenberg CB en Mariëtte Elling FFP, werkzaam bij het kenniscentrum van Van Lanschot Bankiers, een beeld van ontwikkelingen op het gebied van financiële planning.
Een lijfrenteverzekering volgens het oude regime
FINANCIELE PLANNING
Het komt nog veel voor: een oud regime lijfrente verzekering die op korte termijn tot uitkering komt. Wat is dan wijsheid? We bekijken de verschillende opties in dit praktijkvoorbeeld. Een relatie van Van Lanschot heeft een afspraak gemaakt met zijn private banker. De relatie is 55 jaar, gehuwd in gemeenschap van goederen en heeft een meerderjarige zoon en dochter. In 1983 heeft deze cliënt een lijfrenteverzekering gesloten, waarvoor hij tot 2001 premies heeft betaald. In april 2012 komt de verzekering tot uitkering. De opgave van de verzekeraar laat zien dat er naar verwachting een eindkapitaal van € 500.000,- beschikbaar komt. De banker heeft de relatie met diens echtgenote uitgenodigd om alvast de diverse mogelijkheden door te spreken. Als de verzekering dan in april tot uitkering komt, is de cliënt al geïnformeerd en kan alles conform de wens van de relatie worden afgewikkeld. Een pre Brede Herwaardering lijfrenteverzekering (ook wel ‘oud regime lijfrente’ genoemd) is een lijfrenteverzekering waarvoor: – premies worden/werden betaald: afgesloten vóór 16 oktober 1990 of – bij aanvang een eenmalige koopsom is gestort: afgesloten vóór 1 januari 1992.
Uitkering ineens Allereerst geeft de banker aan dat het mogelijk is het bedrag in één keer te laten uitkeren. Gevolg is wel dat er inkomstenbelasting over het gehele bedrag moet worden betaald. Omdat het een zogeheten ‘oud regime’ lijfrente betreft, wordt geen boeterente in rekening gebracht. Was het een nieuw regime lijfrente geweest, dan zou wel boeterente (in beginsel 20%) moeten worden betaald. Daarnaast wordt er 1,2% vermogensrendementsheffing (box 3, peildatum 1 januari) geheven. De relatie geeft aan het kapitaal niet ineens op korte termijn nodig te hebben. Hij is benieuwd naar de andere opties.
Tijdelijke of levenslange uitkeringen De banker legt uit dat cliënt voor het bedrag ook tijdelijke of levenslange lijfrente-uitkeringen kan aankopen. Als de uitkeringen uitsluitend afhankelijk zijn van het leven van cliënt, stoppen ze zodra hij overlijdt. Om te voorkomen dat zijn echtgenote dan in inkomen achteruitgaat gaat, kunnen de uitkeringen op twee levens worden gesloten. In dat geval stoppen de uitkeringen pas wanneer beiden zijn overleden. Vaak wordt gekozen voor een uitkering die voor 70% doorgaat nadat de eerste partner is overleden. Daar het een oud regime lijfrente is, mag de cliënt de duur van de uitkeringsfase zelf bepalen. Hierbij is wel van belang dat er in de uitkeringsperiode statistisch gezien een kans op overlijden van minimaal 1% is. Deze lijfrente-uitkeringen zijn met inkomstenbelasting belast. Gezien het inkomen van de cliënt worden de uitkeringen tegen 52% belast.
Vermogensoverheveling optie 1 Al pratend blijkt dat de relatie zelf het lijfrentekapitaal ook in de toekomst niet echt nodig heeft, omdat hij een goed pensioen heeft. Een andere optie die de banker dan graag met de relatie wil bekijken, is om de polis te gebruiken voor vermogensoverheveling naar de kinderen. Deze mogelijkheid van estate planning is alleen aanwezig bij
PurSang 1|2012 63
oud regime lijfrenteverzekeringen. Op de einddatum van de verzekering worden dan lijfrente-uitkeringen aangekocht. Eén of meer kinderen worden aangewezen als de begunstigde(n) van deze (maandelijkse) uitkeringen. Voor de kinderen vallen deze uitkeringen gewoon onder de inkomstenbelasting. De dochter van de relatie heeft een beperkt inkomen en zal dus relatief weinig belasting over de lijfrente-uitkeringen betalen. De zoon heeft echter een goedbetaalde baan en zal 52% inkomstenbelasting moeten betalen. Over een schenking is normaliter schenkbelasting verschuldigd. Omdat er over deze uitkeringen al inkomstenbelasting wordt geheven, hoeven de kinderen geen schenkbelasting af te dragen.
Vermogensoverheveling optie 2 In het kader van estate planning is er nog een tweede optie. In plaats van het schenken van de uitkeringen, is het ook mogelijk om het lijfrentekapitaal zelf te schenken. De verzekering wordt dan voortgezet in twee aparte polissen op naam van de kinderen. Het blijven pre Brede Herwaardering lijfrentes. Voordeel van deze optie is, dat de kinderen zelf lijfrente-uitkeringen kunnen kopen op een moment dat voor hen geschikt is en gedurende een periode die aansluit op hun eigen situatie. In feite hebben de kinderen hiermee een soort VUTvoorziening gekregen. Op het moment van de schenking wordt geen inkomstenbelasting geheven. Dat gebeurt pas zodra de kinderen de uitkeringen ontvangen. Wel moet daarom, op het moment dat het kapitaal aan de kinderen wordt geschonken, schenkbelasting worden betaald. Omdat in de toekomst nog inkomstenbelasting wordt geheven, hoeft niet over de gehele waarde van de verzekering schenkbelasting te worden betaald. Het kapitaal mag voor de berekening van de schenkbelasting met 30% worden verlaagd. De relatie geeft aan de opties nu goed op een rij te hebben en in de komende weken na te gaan denken of hij zijn polis wil gebruiken voor estate planning. Tot slot wijst de banker er op dat het belangrijk is om te bekijken of de uitkeringsfase bij een verzekeraar wordt aangekocht of dat wordt gekozen voor een bancaire variant. Een belangrijk verschil is dat bij een verzekeringsmaatschappij werkelijk levenslange uitkeringen kunnen worden aangekocht. Via de bancaire variant wordt de uitkering afgesproken voor een vaste periode. De uitkering moet dan minimaal lopen tot de 85-jarige leeftijd van cliënt. _______________________________ Ook een oud regime lijfrente? Dan bespreekt Van Lanschot graag de bij u passende mogelijkheden. Maak hiervoor een afspraak met uw banker.
Uitkering aan partner: ontwikkelingen In 2011 is er veel commotie geweest omtrent het uitkeren van een oud regime lijfrente aan de partner. De gedachte hierachter is, dat de polis dan belast wordt bij degene met het laagste inkomen en dus tegen een lager tarief inkomstenbelasting. In het voorjaar van 2011 heeft de Belastingdienst aangegeven, dat hier een mogelijkheid voor was. Op 19 augustus 2011 heeft de staatssecretaris van Financiën middels een Besluit echter een einde aan deze mogelijkheid gemaakt. Polishouders die in de periode van 6 april tot 19 augustus 2011 van deze mogelijkheid gebruik hebben gemaakt, mogen het belastingvoordeel houden. Wel dienen zij zich voor 1 januari 2012 bij de Belastingdienst te hebben gemeld.
GOLF. CATAMARANZEILEN. BOOGSCHIETEN. GROUPFITNESS. NITE CLUB. WELLFOOD. BODY & MIND. SAUNA. MASSAGE. THEATERSHOWS. LIVE MUZIEK. BEACH VOLLEYBAL. PERSONAL TRAINING. RUITERSPORTEN. CYCLING. WINDSURFEN. DUIKEN. TENNIS.
Alles kan, niets hoeft ROBINSON biedt compleet verzorgde Clubvakanties op schitterende locaties. Sport, ontspanning en een gezonde levenswijze zijn onderdelen van onze filosofie. Een ROBINSON vakantie staat voor rust, een uitstekende kwaliteit en een breed aanbod van activiteiten. Hoewel zoveel inclusief is, kunt u natuurlijk ook gewoon even helemaal niets doen. Alles kan, niets hoeft. Boek voor 29 februari, dan profiteert u van het allerhoogste vroegboekvoordeel, dat ook geldt tijdens de schoolvakanties.
Of even helemaal niets.
Voor meer informatie kijk op www.clubrobinson.nl, ga naar uw reisbureau of bel 0900-7624676 (15 cpm)
De tijd van je leven
GESPREK
PurSang 1|2012 65
Diepgeworteld familiegevoel
Veel mensen zullen er persoonlijk niet aan moeten denken om samen met hun echtgenoot, broer of zus, ouders of neven/ nichten een bedrijf te leiden. Het is al moeilijk genoeg om de kerstdagen in goede vrede door te komen. En of het bedrijf zakelijk een succes wordt, is ook maar de vraag. Natuurlijk, ondernemingszin kan mensen in het bloed zitten en de jonge garde krijgt het zakendoen waarschijnlijk met de paplepel ingegoten. Maar dan nog is er geen garantie dat die volgende generatie werkelijk capabel is het bedrijf goed te leiden - of daar zin in heeft. Geef de mensen de kost die vanuit een diep plichtsbesef tegenover die twaalf voorgaande generaties uiteindelijk tegen heug en meug het bedrijf ingaan. Om vervolgens mistroostig poppetjes te zitten tekenen achter de directietafels - ze waren veel liever kunstenaar geworden. Ik had vroeger zo’n kaasboer. Nooit heeft hij kunnen studeren, stond ie al dertig jaar in de kaaswinkel van zijn vader. Hij sneed de plakken oude Goudse, maar hij kwijnde zichtbaar weg. En met die winkel ging het ook al niet zo goed. De succesvolle bedrijven worden geleid door hechte families waar mensen goed met elkaar overweg kunnen, dingen uitpraten, ook heus wel eens met de vuist op tafel slaan, maar er altijd weer sterker uit lijken te komen. Goede familieverhoudingen lijken de garantie te zijn voor een succesvol familiebedrijf.
Toch denk ik stiekem dat het ook omgekeerd is. Een familiebedrijf runnen betekent samenwerken, samen problemen oplossen, samen winnen, samen verliezen. Bij tegenslag draag je samen de verantwoordelijkheid, is het wij tegen de wereld. Het is teambuilden van het hoogste niveau. Dus misschien zijn die families wel zo hecht omdat ze samen dat bedrijf hebben. Het zou een aardig experiment zijn: laat probleem families en -gezinnen een tijdje een familiebedrijf leiden. U wilt scheiden? Runt u eerst samen een supermarkt. Draagt u samen de verantwoordelijkheid voor de omzet, het klantcontact (vriendelijk lachen graag) en realiseert u zich vooral: uw naam staat op de gevel. U hebt al jaren ruzie met uw broer of zus? Hier hebt u een zieltogend restaurant. Regel het maar! Zorg maar dat het een succes wordt. Ploft u aan het eind van de dag maar samen op de bank om te zien hoe het met de crisis is, en om na te denken hoe u uw bedrijf daar samen doorheen gaat loodsen. Het belang van het familiebedrijf overstijgt het belang van de individuen. Dat kun je vervelend vinden, maar het is ook bevrijdend. Families met een bedrijf hoeven niet elk wissewasje uit te praten of ruzies te beslechten bij een officieel diner. Ze hebben helemaal de tijd niet om te blijven mokken of van muggen olifanten te maken. Want ze moeten de volgende dag gewoon weer samen de handen uit de mouwen steken, een product neerzetten, dingen regelen, hopla. En dan blijkt dat als je samen aan de slag gaat een hoop problemen zich vanzelf oplossen. Een familiebedrijf dat het al een aantal generaties goed doet, dat is iets om werkelijk jaloers op te zijn. En niet vanwege het bedrijf, maar vanwege de juist via dat bedrijf opgebouwde hechte band, het vertrouwen en nog veel meer. Wie al generaties lang zoveel samen meemaakt, heeft niet alleen een bedrijf. Die heeft vooral ook een familie. Anne-Marie Wesseling
Mindstyle
Het oudste familiebedrijf van Nederland is Touwfabriek G. van der Lee in Oudewater (sinds 1545) en het oudste ter wereld is Hoshi Ryokan, een hotel in het Japanse Komatsu dat uit het jaar 717 stamt. Dat spreekt natuurlijk tot de verbeelding, zo lang van generatie op generatie een bedrijf runnen en binnen de familie houden. Petje af!
66 PurSang 1|2012
SLOTWOORD
FLORIS DECKERS
Wortels voor innovatiekracht
Dit nieuwe jaar 2012 markeert het 275-jarig bestaan van Van Lanschot Bankiers. Voor het hoofdartikel van deze editie van PurSang ben ik in dat kader op visite gegaan bij Schoenfabriek wed. J.P. van Bommel, familiebedrijf sedert 1734. Nog drie jaar ouder dus dan Van Lanschot. Van Bommel is een sterk merk, gebouwd op vakmanschap en kwaliteit. Ik vond het buitengewoon aardig om met de drie huidige, jonge Van Bommel-bestuurders en hun vader van gedachten te wisselen over de voordelen van een roemrijk verleden en de mogelijkheden om na al die jaren nog steeds vernieuwend bezig te zijn (zie het artikel vanaf pagina 22). Van Lanschot is de oudste onafhankelijke bank van Nederland. Aan het begin van het jubileumjaar 2012 is dat een gedachte om te koesteren. Toen Bert Heemskerk in 1991 de eerste directievoorzitter van onze bank werd die een andere achternaam droeg dan Van Lanschot, was dat een historische verandering. Toch wijzigde er niets fundamenteels
in het DNA van de bank. En ook sinds mijn eigen aantreden in 2004 zijn we blijven voortbouwen op basis van die rijke traditie. In het interview met Frans van Bommel en zijn drie zoons bleken er frappante overeenkomsten te zijn met Van Lanschot. Niet alleen de diepe verbondenheid met het bedrijf, het ondernemerschap en de van origine Brabantse cultuur. Maar ook het gevoel van ‘alleen overgebleven te zijn’. Een gevoel dat juist motiveert om te innoveren, gevoed vanuit het eigen onderscheidend vermogen. Bij Van Lanschot kennen we net als ieder ander gevestigd bedrijf dat spanningsveld tussen de eeuwenoude traditie en met de tijd meegaan. Oude wortels zijn mooi en inspirerend, maar we moeten wel verder. Door een stevige voedingsbodem vinden we met elkaar de kracht om te vernieuwen. Want dat is ondernemen pur sang.
Aanbevolen Januari 2012 t/m 19 februari 2012 Schreeuw uit het harnas Overzichtstentoonstelling keramisch werk van Lucebert. Keramiekmuseum Princessehof, Leeuwarden www.princessehof.nl t/m 16 maart 2012 Rubens, van Dyck & Jordaens Vlaamse schilders uit de Hermitage St.-Petersburg. Hermitage, Amsterdam www.hermitage.nl t/m 18 maart 2012 Etrusken Vrouwen van Aanzien - Mannen met Macht Een unieke, oogstrelende dubbeltentoonstelling over de intrigerende wereld van de Etrusken. Allard Pierson Museum Amsterdam en Rijksmuseum van Oudheden Leiden www.rmo.nl en www.allardpiersonmuseum.nl t/m 18 maart 2012 Thijs Evert Rinsema Museum Dr8888 eert haar twee vertegenwoordigers van de Internationale Avant-garde met een grote overzichtstentoonstelling. www.museumdrachten.nl t/m 8 april 2012 Iconen van het Groningerland. Jan Altink (1885-1971) Overzicht van het oeuvre van Jan Altink. Groninger Museum www.groningermuseum.nl t/m 15 april 2012 De gouden Eeuw van China De bloeitijd van de Tangdynastie. Drents Museum, Assen www.drentsmuseum.nl
Disclaimer 19 t/m 22 januari 2012 Jumping Amsterdam Nederlands grootste paardenconcours. RAI, Amsterdam www.jumping-amsterdam.nl 21 - 29 januari 2012 Brussels Antiques & Fine Arts Fair (BRAFA) Beurs voor verzamelaars en kunstliefhebbers. Tour & Taxis, Brussel www.brafa.be 26-29 januari 2012 Kunst & antiekweekend Ruim veertig antiquairs en kunsthandelaren uit Nederland en België tonen hun handelswaar van meubels, zilver, juwelen, schilderijen, tekeningen/prenten, aardewerk, porselein tot kristal. Grote Kerk, Naarden-Vesting www.kunstenantiekweekend.nl
Februari 2012 9-12 februari 2012 ArtRotterdam Een van de levendigste beurzen voor de hedendaagse kunst in Europa. www.artrotterdam.nl
Maart 2012 16-18 maart 2012 Amsterdam Golf Show Grootste indoor golfevenement in de Benelux. RAI, Amsterdam www.amsterdam-golf.com 16-25 maart 2012 TEFAF Internationaal hoog aangeschreven kunst- en antiekbeurs. MECC, Maastricht www.tefaf.com
In deze publicatie verwerkte gegevens zijn ontleend aan bronnen die door F. van Van Lanschot Lanschot Bankiers Bankiers N.V. (Van Lanschot), (Van Lanschot), Morningstar Holland B.V. (Morningstar) en Kempen & Co N.V. (KCO) betrouwbaar worden geacht. Van Van LLanschot, anschot, Morningstar en KCO streven naar zo accuraat mogelijke informatie; enige aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke onjuistheden of onvolledigheden daarin en voor het volgen van aanbevelingen kan door hen echter niet worden aanvaard. Of aanbevelingen aanleiding kunnen zijn voor een transactie in effecten of financiële instrumenten of het volgen van een bepaalde strategie dient steeds beoordeeld te worden in relatie tot uw persoonlijke situatie. De informatie gebaseerd op gegevens van Morningstar wordt verstrekt met toestemming van Morningstar. Deze informatie moet niet worden gezien als een tot u gericht advies in bepaalde effecten, financiële instrumenten of strategieën. Zie ook http://select. morningstar.com/Includes/Notices.html. Raadpleeg hiervoor uw beleggingsadviseur. Eventuele bijstellingen van aanbevelingen vinden niet periodiek plaats maar worden zonder voorafgaande aankondiging gedaan zodra Van Van LLanschot anschot daartoe aanleiding ziet. De beloning van de opstellers van deze publicatie is niet gekoppeld aan door Van Van LLanschot anschot verrichte zakenbanktransacties voor de bedrijven die in deze publicatie worden genoemd. Het is mogelijk dat zowel Van Lanschot Van Lanschot en de aan haar gelieerde ondernemingen als de opstellers van deze publicatie (short- of long) posities hebben in effecten die worden genoemd in deze publicatie. Ook doet de mogelijkheid zich voor dat Van Van LLanschot anschot financiële diensten, zoals vermogensbeheer, verleent aan de bedrijven die in deze publicatie worden genoemd of aan hun medewerkers en/of hun pensioenfondsen of ten behoeve van hun winstdelingsregelingen, zoals aandelenoptieplannen of deze financiert. Van Van LLanschot anschot heeft een beleid inzake de preventie van belangenconflicten. Dit beleid kunt u terugvinden op onze website www.vanlanschot.nl. KCO is een dochter van Van Van LLanschot anschot en treedt op als liquidity provider voor de effecten in AMT Holding, Ballast Nedam, Hal Cryo-Save Trust N.V., Group Intereffekt N.V., HalBrazilië Trust N.V., Intereffekt Warrants, Intereffekt Brazilië China Warrants, Warrants, Intereffekt Intereffekt China Warrants, India Warrants, Intereffekt Intereffekt India Warrants, Japan Warrants, Intereffekt Kempen Japan Warrants, Deep Barrier Kempen Note 11-16, Deep Barrier Kempen Note Deep 11-16, Barrier Kempen Index IILinked Note 11-16,Note Kempen 10-17, Index Kempen Linked Property Note 10-17, Research Note 10-13, Kempen Index Kempen LinkedProperty Note 11-16, Trigger Kempen NoteProperty 10-15, Nieuwe Steen Research NoteInvestments, 10-13, Kempen Van Property LanschotTrigger Coupon Note Premium 10-15, Nieuwe Note Steen 11-16,Investments, Van LanschotVan Dutch Lanschot Trigger Note 11-14, Coupon Premium Van Lanschot Note 11-16, Eurozone Van Lanschot Trigger Note Dutch III 07-12,Note Trigger Van 11-14, Lanschot Van Lanschot Eurozone Trigger Eurozone PlusTrigger Note 10-15,IIIVan Note 07-12, Lanschot Van Lanschot Floored Floater Eurozone 11-21, Trigger VastNed Plus Off/Ind. Note 10-15, en VastNed Van Lanschot Retail.Floored De volgende Floaterpartijen 11-21 en houden een VastNed Retail. aanzienlijke De volgende deelneming partijeninhouden Van Lanschot: een Friesland Bank aanzienlijke deelneming N.V., Delta in Lloyd Van Lanschot: N.V., ABP, Friesland LDDM Holding Bank N.V., B.V. Delta en Stichting Lloyd N.V., Administratiekantoor ABP, LDDM Holding van gewone B.V. en Stichting aandelen Administratiekantoor A Van Lanschot. Het van gewone is niet toegestaan aandelen A de Vangegevens Lanschot. in Het dezeispublicatie niet toegestaan geheelde of gedeeltelijk gegevens in te deze reproduceren, publicatie geheel in welke of gedeeltelijk vorm dan ook, zonder te reproduceren, de voorafgaande in welkeschriftelijke vorm dan ook, toestemming zonder vanvoorafgaande de Van Lanschot.schriftelijke Van Lanschot toestemming staat als bank vanonder toezicht van DeVan Van Lanschot. Nederlandsche Lanschot staat Bank als bank N.V., onder Postbus 98, 1000van toezicht AB,De Amsterdam Nederlandsche en is inBank het bezit N.V., van Postbus een vergunning 98, 1000 AB,opAmsterdam grond van artikel en is in2:11 het bezit van de van Wft eenen is tevens als beleggingsonderneming vergunning op grond van artikel 2:11 geregistreerd van de Wft bij ende AFM, is tevens Postbus als beleggingsonderneming 11723, 1001 GS, Amsterdam geregistreerd in het bij Wft-register. de AFM, Postbus 11723, 1001 GS, Amsterdam in het Wft-register.
maarten lafeber
Om voorop te blijven lopen is het belangrijk dat u op het juiste moment versnelt. U wilt uw vermogen maximaal kunnen aanspreken. Moeiteloos accelereren. Daarom heeft de XC60 een vijfcilinder dieselmotor. Ondanks zijn krachtige motor verbruikt hij gemiddeld slechts 5.7 liter diesel voor 100 kilometer. Dit komt o.a. door het geavanceerde start-stopsysteem. Zo zet u alleen uw vermogen in wanneer u dat nodig acht. In de Volvo XC60 draait alles om u.
UW VOLVO XC60
ONDERSCHEIDEND VERMOGEN
volvocars.nl Volvo XC60 v.a. 46.995 incl. btw, excl. kosten rijklaarmaken, verwijderingsbijdrage. Leasen v.a. 889 p.m., excl. btw en brandstof, o.b.v. Full Operational Lease, 60 mnd, 20.000 km p.j., Volvo Car Lease: 0345-68 87 80 (kantooruren). Wijzigingen voorbehouden.
Gem. verbruik: 5,7 – 10,7 l/100 km (17,5 – 9,3 km/l), gem. CO2-uitstoot resp. 149 - 249 g/km.