PurSang 1|2011
Magazine van Van Lanschot Bankiers
Visie 2011
Kunst van het echtpaar De Mol van Otterloo
Bedrijfsopvolgers rond de tafel
Pleidooi voor betrokkenheid Het langetermijndenken van Ruud Lubbers
Mark Janssen. Private banker, ook in museum Beelden aan Zee. De economie stopt niet om 18.00 uur. Daarom is Mark Janssen, ook als hij De Barmhartige Samaritaan van Piet Esser bewondert, betrokken bij zijn cliënten. Mark wacht niet af. Mark neemt het initiatief. Zijn energie en creativiteit zorgen voor nieuwe inzichten. Nieuwe oplossingen. En nieuwe mogelijkheden. Maar er is ook een constante. Mark werkt actief aan een duurzame relatie met zijn cliënt. Dat maakt hem tot een private banker pur sang. U kunt Mark bereiken op zijn kantoor in Amstelveen of in een beeldentuin op 06 53 31 44 98. Kijk op www.vanlanschot.nl welke private bankers er nog meer voor u klaarstaan. Private Banking Pur Sang.
Van Lanschot Amstelveen Amsterdamseweg 511 Telefoon 020 545 54 64 www.vanlanschot.nl/markjanssen *Met dank aan museum Beelden aan Zee te Scheveningen.
Voorwoord PurSang 1|2011 3
Mark Buitenhuis Voorzitter directie Private & Business Banking 06 20 60 82 76
Betrokken Een nieuw jaar, met nieuwe plannen. Ik wens u allereerst zowel privé als zakelijk een voorspoedig 2011. In deze PurSang, waarin betrokkenheid het thema is, blikken we terug. Maar we kijken vooral vooruit. Onze beleggingsexperts geven inzicht in wat het beleggingsjaar 2010 bracht en welke kansen en bedreigingen zij zien voor 2011. In het hoofdartikel gaat Constant Korthout, CFO van Van Lanschot Bankiers, in gesprek met oud-premier Ruud Lubbers, tegenwoordig onder andere voorzitter van de Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF. In dit interview wordt nader ingezoomd op persoonlijke betrokkenheid en de diverse manieren om dit te uiten. Voor de ondernemers die participeren in de Van Lanschot Academie voor Bedrijfsoverdracht is betrokkenheid bij de continuïteit van het familiebedrijf een belangrijke drijfveer. De uitwisseling van de ervaringen van opvolgers staat centraal in het artikel op pagina 48. Onze mediacampagne benadrukt de betrokkenheid van onze bankers. Op ieder moment zijn zij geëngageerd met de cliënt, dat stopt niet buiten de kantoortijden. Actief betrokken blijven bij de realisatie van uw wensen en doelstellingen, dat is ons streven voor 2011. Voor nu wens ik u veel leesplezier.
Mark Buitenhuis
PurSang is het relatiemagazine van Van Lanschot Bankiers en verschijnt periodiek. U kunt PurSang ook online bekijken op www.vanlanschot.nl/pursang.
Made in Holland ‘Kunst verzamelen is een hobby’
8
Uw mening telt Uw mening is cruciaal voor ons. Daarom zijn wij benieuwd naar uw reactie op PurSang en nodigen u van harte uit om uw opinie kenbaar te maken. U kunt uw reactie mailen naar
[email protected]. Indien u geen prijs meer stelt op het ontvangen van PurSang, kunt u dit doorgeven aan uw contactpersoon. Adreswijzigingen kunt u doorgeven aan uw contactpersoon.
ISSN: 1878-9110 Jaargang 3, nummer 1 Januari 2011 Van Lanschot Bankiers T.a.v. Redactie PurSang Postbus 1021 5200 HC ‘s-Hertogenbosch Internet: www.vanlanschot.nl/pursang E-mail:
[email protected] Hoofdredactie: Jeroen Rovers, Rowena van Limpt Eindredactie: Bram Donkers (Barnyard Publishers) Redactie: Hans Schmitz, John Smulders, Lucien Claessens, Regina van Hoof, Mark Rab, Harm Theuns
Uitgever: Dirk Jasper Coördinatie: Hans Felix Art director: Frans Mooren Redactiestaf: Egbert Jan Riethof, Marjolein van der Zee Studio: Marcel Boshuizen, Peter Schlumpf, Maarten Uilenbroek, Jethro Jefferson Basisvormgeving: Mountain Design
Deze uitgave is milieuvriendelijk en CO2-neutraal geproduceerd, gebruikmakend van 100% plantaardige inkten en FSC-papier. Drukwerk: Chevalier International CO2-neutraal verstuurd met
Terugblik 2010 Geprofiteerd van koersherstel
12 Visie 2011 Wat brengt het nieuwe jaar?
22 De vrijgestelde beleggingsinstelling Een alternatief
32 In één klap € 27,6 miljoen rijker... en dan?
37
Inhoudsopgave PurSang 1|2011 5
Echte betrokkenheid Constant Korthout spreekt Ruud Lubbers
16 En verder:
6 In the picture: beleggen 15 Column: families en hun bedrijven 21 Landschap van de Lage Landen 26 Reportage: VKA, succes in ICT
Obligatievisie 2011 Obstakels en uitdagingen
30 Vermogensbeheer A la Carte
42
34 Sectoren visie 2011 40 Portret: VWE, voertuigdocumentatie en informatie 45 Maarten Lafeber 46 Beleggingsfondsen in 2011
Ervaringen Rond de tafel in de Academie voor Bedrijfsoverdracht
48
52 SeatMe: Zakendiners en flexwerken 54 Uitgelicht: gestructureerde producten 57 Geen mens is een eiland 8 Floris Deckers: hoe dichtbij 5 komt de bankier?
6 PurSang 1|2011 In the picture
In the picture PurSang 1|2011 7
Uitgerold: beleggingsvisie 2011
Tekst: Jacco Vreugdenhil, hoofd Research
Actief beleggen loont. De ontwikkelingen in technologie, politiek en economie gaan razendsnel. Dit opent voor de belegger nieuwe kansen, maar ook nieuwe risico’s. Een beleggingsstrategie van vasthouden en afwachten leidt onherroepelijk tot een verouderde portefeuille. Wij moeten als belegger steeds opnieuw de consequenties inschatten van actuele gebeurtenissen. Hoe we dat afgelopen jaar gedaan hebben, leest u op pagina 12. Tot nog maar kort geleden spraken beleggers bijvoorbeeld over veilige staatsobligaties versus meer risicovollere bedrijfsobligaties. De begrotingsproblemen van een aantal landen – met name ZuidEuropese – laat ons nu onderscheid maken tussen veilige en onveilige Europese staatsleningen. En hoe veilig is de eerste categorie overigens als de rente onverhoopt oploopt? De afgelopen jaren heeft passief beleggen een sterke opmars laten zien. Passieve beleggers zijn van mening dat het weinig zinvol is om af te wijken van de samenstelling van belangrijke beursgraadmeters. Alle beschikbare beleggingsinformatie wordt volgens hen al snel in deze beursgraadmeters verwerkt. Actieve beleggers daarentegen wijken in hun beleggingskeuzes (ver) af van de samenstelling van de beursgraadmeters. Niet de samenstelling van een gerenommeerde index is voor hen bepalend. Zij zoeken naar de beleggingen die in hun ogen de meeste beloning bieden voor het te lopen risico. Beide beleggingsstijlen kennen een schare aanhangers. Een van de uitgangspunten van onze filosofie is, dat de belegger een portefeuille moet samenstellen die bij hem past. Wij bieden daarom zowel actieve als passieve beleggingsmogelijkheden aan. In ons hart zijn we toch vooral een actieve belegger. In het artikel op pagina 30 vertellen concerndirecteuren Rob van Oostveen en Mark Buitenhuis over het succes van Vermogensbeheer A la Carte bij Van Lanschot. Persoonlijke keuzes, zoals actief of juist indexvolgend beleggen, transparantie en een passende kostenstructuur staan hierbij centraal. Foto: Martin Dallaire
2010 In het afgelopen jaar hebben wij een viertal beleggingskeuzes gemaakt die aantoonbaar hebben bijgedragen aan het goede beleggingsresultaat. We hebben in het begin van 2010 wat risico’s gemeden in aandelen en juist wat meer opgezocht in het vastrentend deel. Door het jaar heen hebben we vervolgens het aandelenbelang weer opgebouwd, met name in de opkomende landen. Tot slot hebben wij enkele fondsbeheerders geselecteerd die vanwege hun visionaire beleggingsbeleid het beter hebben gedaan dan de gemiddelde markt.
2011 Voor het komend jaar verwachten wij voor de ontwikkelde markten een lage economische groei. In dit klimaat vinden wij aandelen interessant genoeg om ze te overwegen in portefeuilles. Beleggingsstrateeg Michel van der Stee licht onze beleggingsvisie voor het komend jaar nader toe in het interview op pagina 22. Binnen het aandelengedeelte van de portefeuille prefereren wij nog vooral defensieve sectoren als gezondheidszorg en consumenten goederen. Enkele meer conjunctuurgevoelige sectoren hebben ook goede vooruitzichten in het door ons verwachte voorzichtige beleggingsklimaat. In het sectorenoverzicht op pagina 34 leest u waar ons inziens de beste kansen liggen in 2011. De obligatiehouders gaan een uitdagend jaar tegemoet. De huidige rentevergoeding staat op een historisch laag niveau. De hulppakketten van overheden, die houders van zwakke staatsobligaties te hulp zijn geschoten, naderen hun einde. Obligatieanalisten Robbie van de Wijnckel en Ellen Engelhart schetsen op pagina 42 hun verwachtingen voor de renteontwikkelingen, de balansposities van banken en de risico’s voor houders van bedrijfs- en staatsobligaties. Tot slot geeft Patrick Stadhouders, fondsenanalist, u een selectie van sterke beleggingsfondsen om invulling te geven aan onze visie op pagina 46. Ook in het komend beleggingsjaar zal Van Lanschot actief voor u zoeken naar de beste beleggingen. Wij verheugen ons hierbij op onze samenwerking met u en wensen u een voorspoedig 2011. _______________
8 PurSang | Met de klant aan tafel
Met de cliënt in gesprek PurSang 1|2011 9
Rose-Marie en Eijk de Mol van Otterloo bij het Portret van Aeltje Uylenburgh van Rembrandt
Echtpaar De Mol van Otterloo opent ‘eigen’ expositie Mauritshuis
‘Kunst verzamelen is een hobby, geen belegging’ In recordtempo bouwden Eijk en Rose-Marie de Mol van Otterloo een indrukwekkende collectie zeventiendeeeuwse Hollandse Meesters op, die tot eind van de maand januari is te zien in het Mauritshuis in Den Haag. ‘Parel in de kroon’ van deze expositie is Rembrandts Portret van Aeltje Uylenburgh. Ook figureren Frans Hals, Paulus Potter, Jan Steen en Hendrick Avercamp. Tekst: Sandra Jongenelen | Fotografie: Willem Jan Ritman
Tot zijn pensioen werkte Eijk de Mol van Otterloo (1937) in de financiële wereld in Amerika. Daar zette hij in de jaren zeventig met twee partners de investeringsmaatschappij Grantham, Mayo, Van Otterloo & Co (GMO) op. Met kantoren in Boston, San Francisco, Londen, Zürich, Sydney en Singapore behoort GMO tot de grootste onafhankelijke vermogensbeheerders van de Verenigde Staten. Als lid van de Raad van Commissarissen is Eijk de Mol van Otterloo nog altijd bij het bedrijf betrokken. PurSang had een bijzonder gesprek met het echtpaar dat aan de Amerikaanse oostkust woont en cliënt is bij Van Lanschot Bankiers. Eijk de Mol van Otterloo begint met een pleidooi: ‘Laten de veilinghuizen bij de verkoop van schilderijen toch hun commissies verlagen. Dat stimuleert de handel, waardoor de veilingen en de kunsthandelaren er niks door verliezen. Een kostbaar huis aan de Vecht kan je voor 3% verkopen. Waarom ben je bijna 30% kwijt als je een schilderij van de hand doet?’
Gekke dingen Voordat het echtpaar zich tot de Gouden Eeuw beperkte, verzamelde het vanaf 1974 antieke rijtuigen en Engelse sportprenten. In die tijd deed
Eijk gekke dingen, vertelt zijn vrouw. ‘Eens zag hij een schilderij en zei: ‘Ik bied u zoveel dollar per vierkante centimeter. Zoiets had de handelaar nog nooit meegemaakt. Maar hij accepteerde het bod en we hadden lol dat we een werk op die manier in bezit kregen.’ Ze bewoonden in die tijd een boerderij op het Amerikaanse platteland en gingen in het weekeinde graag naar lokale veilingen. Op een dag stond de schuur vol antieke rijtuigen en diende zich een verhuizing aan richting Boston. Daar betrokken ze een huis aan het water en ontmoetten ze Peter Sutton. De conservator bij het Museum of Fine Arts in Boston stelde het echtpaar een prikkelende vraag. Konden ze met zíjn Nederlandse en háár Belgische achtergrond niet beter Hollandse en Vlaamse kunst uit de Gouden Eeuw verzamelen, in plaats van rijtuigen en sportprenten? Het voorstel sloeg aan. Na twee aankopen begin jaren negentig van Jan van Goyen en Nicolaes Berchem konden de Van Otterloos zich collectioneurs noemen.
Geschrokken Een jaar later kwamen ze zichzelf tegen. Het Museum of Fine Arts in Boston wilde een werk afstoten en de kersverse verzamelaars liepen zich warm voor een aankoop. Met zo’n herkomst moet het wel goed zijn, dachten ze. >>
10 PurSang 1|2011 Met de cliënt in gesprek
Aert van der Neer, Figuren in een sneeuwstorm, circa 1655-1660. Een van de Hollandse landschappen uit de verzameling.
Totdat Sutton ze nog eens goed naar het schilderij liet kijken en wees op de weinig florissante staat waarin het verkeerde. Dat was een waardevolle les. Eijk en Rose-Marie hadden meer nodig dan hun eigen ogen. De tijd was rijp voor een adviseur. Doordat Sutton een baan kreeg bij het veilinghuis Christie’s, viel hij af. Het adviseurschap zou tot belangenverstrengeling kunnen leiden. In zijn plaats kwam Simon Levie, die het echtpaar eerder had ontmoet op de TEFAF in Maastricht, de grootste kunst- en antiekbeurs ter wereld. De vragen die ze de voormalige directeur van het Rijksmuseum stelden, waren: ‘Hoe nu verder?’ En: ‘Wat zou u doen bij onbeperkte middelen?’ Wat volgde was een fax waarin Levie alle genres van de zeventiende eeuw beschreef, inclusief de lacunes en de zwakke punten van hun verzameling. Rose-Marie: ‘We hadden relatief veel landschappen, maar geen portretten, kerkinterieurs en schilderijen door vrouwen.’ Haar man vertelt dat ze schrokken van Levies boodschap. De collectie bestond op dat moment uit zo’n vijfentwintig werken. ‘Wilden we de gaten opvullen dan moesten er nog zeker zestig schilderijen bij. Financieel hoorde dat niet tot de mogelijkheden.’
Rembrandt Het uitgebreide faxverkeer met de Nederlandse adviseur maakte meer duidelijk. Want zoals Sutton had gewezen op het belang van de conditie van een schilderij, zo liet Levie zien hoe de kunstcollectie veelzijdiger kon worden. Wilden ze de kwaliteit opschroeven dan moesten ze ook het juíste kopen: absolute topstukken. Na Levie’s blauwdruk brak een systematische manier van collectioneren aan. Ontbrekende kunstwerken werden verworven, terwijl schilderijen die niet meer in de collectie pasten, teruggingen naar de kunsthandel. De millenniumwisseling markeerde een nieuwe fase; de aankoop van een Rembrandt. Het Portret van Aeltje Uylenburgh behoorde tot de collectie van barones de Rothschild, die het schilderij van Rembrandt via vererving in bezit had gekregen. Na haar dood ging het in 2000 naar de veiling waar kunsthandelaar Robert Noortman het voor een bedrag van $ 28,7 miljoen in bezit kreeg. Eijk en Rose-Marie werden voor de helft eigenaar.
Parel Voor het resterende bedrag moesten er schilderijen uit de collectie te gelden worden gemaakt. Maar wat mocht weg? Daarvoor vroegen ze aan zowel Levie als Frits Duparc een lijst op te stellen met twintig werken. Duparc had het adviseurschap inmiddels van Levie overgenomen en is voormalig directeur van het Mauritshuis. Zelf ondernam het echtpaar eenzelfde exercitie. Uiteindelijk bleek er overeenstemming over achttien schilderijen. Eijk nam er met pijn in het hart afscheid van. RoseMarie vond het minder erg. ‘Het bracht meer eenheid in de collectie.’ Bovendien financierde het de Rembrandt: ‘de parel in de kroon van de collectie.’
‘Een schilderij moet wel heel bijzonder zijn wil het in aanmerking komen’ Na de aanwinst in 2005 ging de lat omhoog. Een schilderij moet wel heel bijzonder zijn, wil het in aanmerking komen voor opname in de collectie. Maar een wensenlijstje is er nog altijd. Daarop prijken namen als Ter Borch, Pieter de Hooch en Judith Leyster. ‘Je bent er nooit’, lacht RoseMarie.
Een hobby, geen belegging The Art Newspaper schat de waarde van de collectie op twee- tot driehonderd miljoen dollar. Zelf praten de verzamelaars liever niet over geld. ‘Het gaat om de kunst’, legt Eijk uit. ‘Het verzamelen van schilderijen is een hobby, geen belegging.’ Een investering in kunst raadt hij af. ‘British Rail heeft bij voorbeeld een deel van de pensioengelden in kunst belegd. Het resultaat van de belegging heeft niet goed uitgepakt.’ Als kenner van de financiële markt weet hij waarom. ‘Als je een aandeel verkoopt, ben je een half procent kwijt. Bij een schilderij op de veiling loopt dat al snel op naar dertig procent.’ Hij hoopt dat de veilinghuizen ooit tot een nieuw systeem van commissieberekening van schilderijen komen. ‘Als de kosten worden verlaagd, zal de handel toenemen, waardoor handelaren en veilinghuizen niet zullen merken dat hun
PurSang 1|2011 11
Herbert Jan Hijmersma, conservator van Van Lanschot met Eijk en Rose-Marie de Mol van Otterloo bij een havengezicht van Adam Pijnacker (circa 1650).
vergoeding is gedaald. Dat zag je ook in de jaren zeventig toen de fees van aandelen omlaag gingen. In 1973 bedroeg de totale aandelenhandel minder dan tien miljoen dollar per dag. Inmiddels draait het om miljarden.’ Eijk weet waarover hij praat. Al op jonge leeftijd hield hij zich bezig met aandelen. ‘Mijn vader overleed toen ik zeventien was en mijn kindsdeel werd beheerd door een bank. Het geld zat in obligaties, maar mijn moeder vond het goed dat ik dat zelf ging beheren. Dan kocht ik voor vijf gulden per stuk aandelen Koninklijke Olie, die plotseling omhoog schoten.’ Een jaar later ging hij economie studeren aan de Universiteit van Amsterdam. Doordat de stad hem te veel afleidde, verhuisde hij naar de Verenigde Staten waar hij in twee jaar de Harvard Business School afrondde. Na enkele vaste banen in de financiële sector richtte hij in 1977 samen met anderen GMO op.
Huiskamerformaat De gunstige financiële ontwikkeling van GMO stelt het echtpaar niet alleen in staat een kunstverzameling aan te leggen. Ze steunen ook goede doelen. Dat laatste gebeurt via de Van Otterloo Family Foundation. De keuze valt op projecten waarbij hun bijdrage een verschil maakt. Rose-Marie: ‘Zoals ze in Amerika zeggen: ‘Where you get the most bang for your buck.’ In Nederland doneerde de stichting onder andere aan het United World College in Maastricht, één van de twaalf internationale scholen van een educatieve organisatie voor vrede en duurzaamheid. De bijna zeventig schilderijen uit hun kunstcollectie hangen grotendeels thuis aan de muur. Dat is mede mogelijk vanwege het huiskamerformaat van veel werken. Het Rustend hondje van Gerrit Dou – voor de Van Otterloos liefde op het eerste gezicht – meet slechts zeventien bij tweeëntwintig centimeter. Diezelfde omvang heeft Adriaen Coortes Stilleven met schelpen. Ook het vrolijke Stilleven met rozen in een glazen vaas past met ruim twintig bij bijna dertig centimeter op iedere plek.
Rose-Marie kreeg dat werk, gemaakt door Ambrosius Bosschaert de Oude, van haar man als cadeau voor haar vijftigste verjaardag.
Overzicht De Van Otterloos lenen ongeveer twintig procent van hun collectie uit aan musea in de Verenigde Staten en in Europa. Aanvankelijk gebeurde dat uitlenen anoniem. Pas na overleg met de vier kinderen kiezen ze nu voor de openbaarheid. ‘We hebben behoefte aan feedback’, verklaart Eijk die koerswijziging. ‘Ik kan wel afgaan op de opinie van een paar mensen, maar ik wil zeker weten dat de kwaliteit van de collectie hoog is.’ Ook zijn de verzamelaars benieuwd naar de reacties van het publiek.
‘We hebben behoefte aan feedback’ De tentoonstelling in het Mauritshuis Made in Holland: Oude Meesters uit een Amerikaanse privéverzameling bevat 44 schilderijen. De werken zijn nimmer als overzicht getoond. Individuele schilderijen zijn voor het eerst te zien. Na Den Haag reist de voltallige collectie van 67 schilderijen, op één locatie aangevuld met antieke meubelen, naar drie musea in de Verenigde Staten. De presentatie in het Mauritshuis betekent veel voor het echtpaar. ‘Het is wereldwijd het belangrijkste museum van de zeventiende-eeuwse Hollandse schilderkunst. Het zegt wel wat dat onze collectie daar drie maanden lang op één verdieping mag hangen.’ Maar de tentoonstelling moet ook een antwoord geven op een andere vraag. Wat gebeurt er in de toekomst? Ligt het aan Eijk en Rose-Marie dan blijft de verzameling bijeen en wordt ze ondergebracht in een Dutch-Flemish Study Centre in de VS. ‘We zouden graag willen samenwerken met een museum in Boston of Washington en met de universiteit van Harvard’, zegt Rose-Marie. Wellicht is daar meer duidelijkheid over na afloop van de tentoonstelling. __________ Made in Holland: Oude Meesters uit een Amerikaanse privéverzameling, Mauritshuis Den Haag, t/m 30 januari 2011, www.mauritshuis.nl
12 PurSang 1|2011 Beleggingsstrategie
Terugblik beleggingsjaar 2010
Tevreden in roerige tijden 2010 wordt geen geweldig beleggingsjaar voor liefhebbers van aandelen. Dat was de verwachting die Van Lanschot Bankiers vorig jaar uitsprak. Alhoewel we aanvankelijk kozen voor het mijden van risico’s, wisten we later te profiteren van een koersherstel. Tekst: Jacco Vreugdenhil, hoofd Research
Rendement modelportefeuilles 2010 (tot en met november) Risicoprofiel Rendement
Inkomensgericht 3,64%
Defensief 5,52%
Neutraal 8,67%
Groeigericht 11,49%
Offensief 13,31%
Beleggingsstrategie PurSang 1|2011 13
Begrotingsproblemen van de Zuid-Europese landen, een te snelle of juist te langzame groei in China en de gevolgen van het ongekend grote stimuleringsprogramma van de centrale bank in Amerika (Fed) beheersten het financiële nieuws in 2010. In dit wispelturige klimaat heeft ons beleggingsbeleid het toch beter gedaan dan onze benchmark. Ook in 2010 heeft ons beleggingsraamwerk, dat kijkt naar de economische cyclus, waardering en sentiment, zijn waarde bewezen. Vier beleggingsbeslissingen hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan het beleggingsresultaat. Allereerst hebben we in de eerste helft van 2010 minder aandelen opgenomen dan gebruikelijk. Daarnaast hebben we binnen het aandelengedeelte gedurende het jaar een steeds nadrukkelijkere keuze gemaakt voor de opkomende landen. Ten derde hebben we binnen het obligatiedeel van de portefeuilles juist extra risico opgezocht. En tot slot heeft de juiste selectie van een aantal opgenomen beleggingsfondsen extra rendement opgeleverd.
Aandelen – Angst voor de dubbeldip Eind 2009 lieten de beurzen flinke koersstijgingen zien. Ons inziens waren hiermee de aandelenmarkten – vooral de Aziatische - te enthousiast geraakt over de voortgang van het economisch herstel. De kans op een correctie als gevolg van tegenvallend nieuws, schatten wij hoog in. We namen dan ook het zekere voor het onzekere en brachten in januari en februari het belang in aandelen in twee stappen terug van een over- naar een onderwogen positie. De verwachte beurscorrectie kwam maar gedeeltelijk uit. In de westerse economieën zwakte de economische groei inderdaad wat af, maar later en in mindere mate dan dat we voor ogen hadden. Een grote koersdaling op de aandelenbeurzen bleef – gelukkig - uit. Per saldo bewogen de aandelenbeurzen het eerste deel van 2010 zijwaarts. Een dieptepunt werd bereikt in de periode mei en juni, toen de zorgen over de begrotingsproblemen van met name Griekenland leken over te waaien naar andere Europese landen. De euro daalde tot een meerjarig dieptepunt en de renteopslagen op de probleemlanden liepen op tot ongekende hoogte. De oprichting van een noodfonds door de Europese Unie samen met het IMF, bracht tijdelijk de rust weer terug. Intussen bleef de economische groei in de opkomende landen op een hoog peil. De centrale bank van Amerika toonde zich vastberaden om de economie te stimuleren. Al met al nam in de loop van 2010 onze angst af voor een nieuwe recessie. Daardoor durfden we weer meer risico te nemen. In mei deden we dat door het bijkopen van onroerend goed, vervolgens door het opnemen van opkomende markten en later ook door uitbreiden van het aandelenbelang in Europa. Hierdoor wisten we te profiteren van de oplopende aandelenkoersen in de tweede helft van het jaar.
Profiteren van opkomende markten Alhoewel de aandelencategorie in de portefeuilles afgelopen jaar lange tijd onderwogen was, zochten we daarbinnen wel de meer risicovolle hoek op. Bij de eerste ophoging van de aandelenpositie kochten we vooral aandelen uit opkomende markten. Signalen uit China, de belangrijkste opkomende economie, wezen op voortgaande groei en alertheid van de overheid op oververhitting. Daarbij was de waardering van aandelen uit opkomende landen niet veeleisend meer. Aan het eind van 2010 maakten opkomende landen en Azië tussen de 20% en 30% uit van het aandelenbelang. Hierdoor hebben we kunnen profiteren van de koersstijgingen die opkomende markten in de tweede helft lieten zien.
Obligaties – Beloond voor risico’s Waar we voor aandelen in het eerste deel van 2010 terughoudend waren vanwege de economische risico’s, zagen we binnen de obligaties juist kansen in de meer risicodragende segmenten. Sinds medio 2009 hebben we een relatief hoge weging aangehouden in hoogrentende bedrijfsobligaties en bedrijfsobligaties van hoge kwaliteit. Het verwachte rendement op Amerikaanse high-yieldobligaties, hoogrentende leningen van minder solide ondernemingen, oversteeg dat van Amerikaanse staatsleningen bij aanvang van 2010 met circa 5,4%, Voor solide bedrijfsleningen bedroeg het verschil begin 2010 1,6%, terwijl dat circa 0,8% is in ‘normale’ omstandigheden. Ofwel, deze leningen beloonden ons ruimschoots voor het hogere risico. In de eerste helft van 2010 stegen de koersen van hoogrentende leningen nog verder, met name als gevolg van een dalende rente. Op dat moment vonden we de vooruitzichten van high yield niet langer voldoende aantrekkelijk. We stelden de opgelopen koerswinsten veilig en verkochten deze posities. De obligaties van solide ondernemingen bieden nog steeds een opslag van 1,5%. Door het voortgaande winstherstel van de bedrijven zien we bovendien de balansposities nog wat aansterken. Vooralsnog houden we deze posities dan ook vast.
Beleggingsfondsen voegen rendement toe De vierde factor die heeft bijgedragen aan het positieve resultaat is onze beleggingsfondsenselectie. Wij selecteren fondsbeheerders op basis van de kwaliteit van het management, de beleggingsfilosofie en discipline die ze tonen in het uitvoeren van hun strategie. De voorkeur hebben we daarbij voor fondsbeheerders die binnen hun aandachtsgebied uitgesproken keuzes maken en niet simpelweg een index volgen. Deze selectie heeft in 2010 goed uitgepakt. Zo presteerden de fondsen gericht op Azië en onroerend goed aanmerkelijk beter dan de indices waarmee wij hen vergelijken. Ook de keuze voor de fondsbeheerder gericht op Europese smallcaps heeft duidelijk rendement toegevoegd. Hebben alle beleggingskeuzes dan goed uitgepakt? De onderweging in aandelen van begin 2010 bleek achteraf gezien niet geheel nodig. De meeste aandelenbeurzen bewogen de eerste jaarhelft zijwaarts en liepen na de zomerperiode weer op. De koersen van hoogrentende obligaties stegen nog verder, nadat wij de posities hadden verkocht. In beide gevallen hebben we enig rendement misgelopen in ruil voor een lager risico. Bij het bepalen van ons beleid kijken we naar drie factoren: de fase in de economische cyclus, de waardering van de beleggingscategorieën waarin we beleggen en het sentiment. Als belegger kopen we bij voorkeur de beleggingscategorieën met de aantrekkelijkste waarderingen ten opzichte van het risico. Uit ervaring weten we dat waarderingen gedurende lange tijd aantrekkelijk of juist onaantrekkelijk kunnen blijven. Het wachten is dan op het juiste sentiment. Deze aanpak is in 2010 opnieuw succesvol gebleken. We zien het beleggingsjaar 2011 dan ook met vertrouwen tegemoet. _ ___________________________________________
14 PurSang 1|2011 Varia
ELIJK D MET ONAF HANK HET ZAKE NBLA
SATIS FACTI ON
100 CUST OMER SATIS FACTI ON 200 EMPL OYEE REPU TATIO N 500 COMPANY
ONDE RZOE K
DSE NAAR NEDE RLAN
ORGA NISATIES
SEP 2010 DEC 2010 MEI 2011
Opbloei vers achterblij
TEN ITIEK VAN KLAN PT FELSTE KR STIJD VERDAM ISI CR IN IST JU
Van Lanschot Private Banking runner up in Incompany100 Met een prachtig cijfer en een persoonlijk record bereikt Van Lanschot de tweede plaats op het onderdeel Private Banking. Dat blijkt uit het jaarlijkse Incompany 100-onderzoek, uitgave september 2010. Hiervoor onderzocht Blauw Research Nederlandse bedrijven, instellingen en organisaties op aspecten als verleende service, het nakomen van afspraken, de vakkennis, branchekennis, integriteit en prijs-kwaliteitverhouding. De respondenten zijn zakelijke beslissers.
Uit het onderzoek blijkt dat Private Bankingcliënten van Van Lanschot zeer tevreden zijn over aspecten als kennis, prijs, service en resultaat. In elke categorie krijgt Van Lanschot mooie cijfers. Het is de ‘service’ (7,50) die het meest imponeert. Voor ‘communicatie’ en ‘betrouwbaarheid’ krijgt Van Lanschot gemiddeld een 7,63 en ook voor de ‘snelheid van werken’ (7,54). Op de vraag in hoeverre cliënten zich gewaardeerd voelen, krijgt Van Lanschot het allerhoogste cijfer in de sector Private Banking. Tevreden en dankbare cliënten: een resultaat om trots op te zijn!
Veilig en vertrouwd webwinkelen Ook cliënten van Van Lanschot Bankiers kunnen gebruikmaken van iDEAL. Steeds meer mensen doen aankopen op internet. Via iDEAL kunnen zij deze gemakkelijk en veilig online afrekenen via hun eigen bank. In de ruim 13.000 deelnemende webshops komt u dus voortaan ook het Van Lanschot-logo tegen. Zie www.vanlanschot.nl/ideal voor meer informatie.
Bankpassen vernieuwd Sinds kort hebben de bankpassen van Van Lanschot een nieuw ontwerp. Dit in lijn met de vernieuwde huisstijl die een tijd geleden is ingezet. Als een cliënt een nieuwe betaalrekening opent ontvangt de cliënt op het kantoor een speciale verpakking met ringband, Wereldpas en webber. Door een grootscheepse vervanging van betaalpassen konden eind 2010 al 10.000 cliënten beschikken over de Van Lanschot Wereldpas met dit nieuwe ontwerp. De eerste vervanging van de Van Lanschot Creditcard Gold vindt plaats in het eerste kwartaal van 2011.
Column PurSang 1|2011 15
Column Lucien Claessens
Echt betrokken bij families en hun bedrijven Het familiebedrijf is verantwoordelijk voor ongeveer 50% van het Bruto Nationaal Product en 46% van de werkgelegenheid. Van Lanschot is enorm betrokken bij deze familiebedrijven. De bank besteedt veel aandacht aan het opleiden en trainen van haar medewerkers betreffende de specifieke zaken die in het familiebedrijf spelen. Dit reikt verder dan de klassieke productgeoriënteerde bancaire onderwerpen, zoals financiering. Op het terrein van ‘familiegerelateerde onderwerpen’ (de ‘zachte’ kant) maken we als Van Lanschot echt het verschil ten opzichte van de concurrentie met de ‘Van Lanschot Academie voor Bedrijfsoverdracht’.
De volgende rollen kunnen worden onderscheiden:. 1. Familieleden zonder aandelen en niet werkzaam in het bedrijf 2. Aandeelhouders; geen familie; niet werkzaam in het bedrijf 3. Medewerkers; geen aandelen en geen familielid 4. Familieleden; werkzaam in het bedrijf zonder aandelen
Deze Academie is een samenwerkingsverband met TiasNimbas Businessschool waarin overdragers en opvolgers van familiebedrijven gezamenlijk worden voorbereid op hun toekomstige rolwisseling in het bedrijf en in de familie. De focus van Van Lanschot op het familiebedrijf komt naast betrokkenheid bij de maatschappij ook voort uit een zakelijk belang. Deze bedrijven behoren immers tot een heel belangrijke, zo niet de belangrijkste, doelgroep voor de bank; via bedrijfsoverdracht vindt transitie plaats van illiquide bedrijfsvermogen naar vrij belegbare, niet-bedrijfsgebonden middelen. Kortom, logisch dat de dienstverlening rondom het familiebedrijf een centrale plek heeft bij Van Lanschot. Het verbaast mij telkens weer, ik heb dat ook in mijn vorige columns bepleit, hoe weinig aandacht de zachte kant van het familiebedrijf in de advieswereld krijgt. Terwijl het juist deze specifieke eigenschappen zijn, die het succes of falen (inclusief het kredietrisico) van het familiebedrijf bepalen. Het driecirkelmodel (zie kader) maakt dit duidelijk. Het model gaat uit van een drietal sociale systemen (bedrijf, familie en eigendom), die elkaar deels
5. Familieleden met aandelen; niet werkzaam in bedrijf 6. Medewerkers die tevens aandeelhouder zijn; geen familie 7. Familieleden; aandeelhouder, leidinggevend of meewerkend Davis & Tagiuri, Bivalent Attributes of the Family Firm, pagina 200-201
verlappen. Succes of falen van een famio lieonderneming is sterk afhankelijk van de wijze waarop de rollen en soms tegenstrijdige belangen binnen de sociale systemen worden gemanaged. U zult met me eens zijn dat dit een behoorlijk wespennest kan zijn. Misschien is dit wel de voornaamste reden waarom banken en accountants de vingers er niet aan willen branden. ‘De afbreukrisico’s in de relatie met de klant zouden te groot zijn; je kunt het immers bijna nooit goed doen voor iedereen’, zo wordt g eredeneerd. ‘Lekker makkelijk en te eendimensionaal’ vind ik dat. Van èchte betrokkenheid is dan naar mijn mening al helemaal geen sprake: deze wordt in dit geval immers alleen vanuit de ‘afzender’ ervaren.
Een van de instrumenten om de sociale systemen per familiebedrijf in kaart te brengen en te managen is ‘parallel planning’. Via parallel planning worden stap voor stap de behoeften van het bedrijf, de familie, de werknemers, omgeving en de diverse relaties hiertussen op elkaar afgestemd. Zelfs als deze niet voor alle betrokkenen even plezierig of voordelig uitpakken. Persoonlijk zie ik deze manier van adviseren als investeren in een langjarige zakelijke relatie met toegevoegde waarde voor beide partijen. Het zou pretentieus zijn te stellen dat Van Lanschot voor alles de oplossing zelf in huis heeft. Integendeel. We staan pas aan het begin van deze nieuwe vorm van dienstverlening, maar gaan het niet uit de weg. De kennis die we zelf niet in huis hebben kopen we in bij – of we verwijzen door naar – ons specialistennetwerk. Deze aanpak wordt enorm gewaardeerd door onze clientèle. Er spreekt vooral een enorme betrokkenheid uit, zo horen wij regelmatig terug. Zo blijven we onvervalst betrokken bij families en hun bedrijven; voor de ‘harde’ en de ‘zachte’ kanten. Lucien Claessens is directeur Centrale DGA Desk bij Van Lanschot.
Onder familiebedrijven verstaat Van Lanschot die bedrijven waarbij de meerderheid van de zeggenschap, verbonden aan het eigendom, in handen is van een natuurlijk persoon dan wel de familie (deze meerderheid kan direct of indirect zijn); tenminste één familielid formeel betrokken is bij het bestuur van de onderneming; bij beursgenoteerde bedrijven: tenminste 25% van de zeggenschap in handen van de familie is’. Hieronder vallen ook de zogenaamde ‘DGA-bedrijven’ waarbij sprake is van een aandeelhouder en eenhoofdige leiding.
16 PurSang 1|2011 Coverstory
Ruud Lubbers: ‘Verscheidenheid bevordert creativiteit’
Constant Korthout ontmoet Ruud Lubbers
Betrokkenheid is iets dat diep gaat Ruud Lubbers, voormalig premier van Nederland en Hoge Commissaris van de Vluchtelingen bij de Verenigde Naties, houdt zich nog steeds intensief bezig met tal van maatschappelijke vraagstukken. Constant Korthout, sinds oktober 2010 lid van de Raad van Bestuur van Van Lanschot Bankiers, praat met hem over het thema betrokkenheid, maar ook over diversiteit en globalisering. Lubbers: ‘Het is on-Hollands om je alleen maar in je eigen leven op te sluiten. Wij hebben het altijd beter gedaan door mee te ademen met andere culturen.’ Tekst: Anne Wesseling | Fotografie: Rob Acket Betrokkenheid, dat is een van de kernwaarden van Van Lanschot: betrokkenheid bij de klant. Het is ook een heel “zichtbare” kernwaarde, zegt Constant Korthout. Hij trad in oktober jongstleden toe tot de raad van bestuur, als Chief Financial Officer en Chief Risk Officer. ‘Ik werk nog niet zo lang bij Van Lanschot, maar ik merkte meteen: de klant is hier zichtbaarder dan in mijn vorige functies,’ zegt hij. ‘‘De klant’ is niet abstract, alle klanten zijn mensen of bedrijven met een beeld en een concreet verhaal. Er wordt ook met passie over de klanten gesproken, dat viel me echt op.’
Hometrainer ‘Betrokkenheid’ is dan ook het thema van Korthouts gesprek met voormalig premier Ruud Lubbers, die zich intensief bezighoudt met onder meer de thema’s duurzaamheid en diversiteit. Voorheen als hoogleraar Globalisering in Tilburg en als Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen, tegenwoordig onder meer als voorzitter van de Stichting voor Vluchteling-studenten UAF, die vluchtelingstudenten helpt en begeleidt bij het volgen van een studie en het vinden van een baan. Hij verwelkomt Korthout in zijn appartement in Rotterdam,
waar zijn werkkamer uitzicht biedt op de Maas. ‘Mijn moeder was een schippersdochter,’ zegt hij, wijzend naar een portretfoto die aan de muur hangt. ‘Ze groeide op op een binnenvaartschip.’ Op het balkon staat een hometrainer, zo opgesteld dat de fietser altijd naar het weidse uitzicht kijkt, van Maas en Maasboulevard. ‘Mensen zeggen wel eens: vind je dat niet saai, op een hometrainer? Maar ik zie hier die binnenvaartschepen langskomen, ik verveel me geen moment.’
Geleidelijke verbreding Constant Korthout: ’Als premier had u in de jaren tachtig een no-nonsense-uitstraling. Het draaide om bezuinigingen. Het land werd zakelijk bestuurd. Later veranderde uw profiel. We zagen een betrokken man, die vluchtelingenkampen bezocht, met vluchtelingen praatte. Een heel ander beeld. Was het echt zo’n ommezwaai?’ ‘Het was meer een geleidelijke verbreding,’ nuanceert Ruud Lubbers. ‘Kijk, ik heb natuurlijk 21 jaar in de politiek gezeten en word daar nog zeer mee geassocieerd. Het waren 21 goeie jaren en het was een ongelooflijk interessante tijd, want er gebeurde veel in Europa. Denk alleen al aan het einde van de Koude Oorlog. Maar het leven begon
voor mij niet in 1973 en het hield niet op in 1994. Toen ik destijds uit de politiek trad, ben ik eerst gaan lezen. Lezen en nadenken. En er was, terwijl ik las, een woord dat de hele tijd terugkwam: globalisering. ‘Globalisering, wat is dat?’ vroeg ik aan mensen om mij heen. ‘Gewoon, internationalisering’, zeiden ze dan. Maar ik dacht: het is een nieuw woord, en als mensen behoefte hebben aan een nieuw woord, is er iets aan de hand. En ik ben dat gaan onderzoeken, eerst vanuit mijn eigen interesse, later ook als hoogleraar Globalisering in Tilburg. Van daaruit kwam dat Hoge Commissariaat voor de Vluchtelingen op mijn pad. Als Kofi Annan mij tien jaar eerder voor die post had gevraagd, had ik misschien niet geweten hoe ik dat had moeten plaatsen. Maar nu lag het in het verlengde van vraagstukken waar ik toch al mee bezig was.’
bezig. Wat betreft woorden als kil of betrokken... Ja, rationeel was ik, als minister-president, dat wel, dan kun je wel eens die uitstraling hebben dat je kil bent. Het was Ria [de echtgenote van Lubbers, red.] die, samen met Jan de Koning [destijds minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, red.], de term no-nonsense bedacht. Dat klopte beter. Het aardige is: op de middelbare school zat ik bij de Jezuïeten. Die zeiden: ‘Het blijft een probleem met jou.’ ‘Hoezo?’ vroeg ik. ‘Ik haal toch goede cijfers?’ ‘Ja, dat wel,’ zeiden ze, ‘maar je bent te romantisch.’ Lubbers lacht. ‘Daar heb ik later nog wel eens aan gedacht, als ik het verwijt kreeg dat ik kil was. Je kunt het ook nooit helemaal goed doen, daar komt het eigenlijk op neer.’
No-nonsense
Als hij terugkijkt, zijn vooral de jaren waarin hij een jonge vader was van grote invloed geweest op hoe hij later bij verschillende thema’s betrokken was. Milieu bijvoorbeeld. ‘Ik weet nog dat ik dacht: wat een schande eigenlijk dat mijn kinderen, die in dezelfde wijk opgroeien waar ik ben opgegroeid, het moeten doen met een slechter leefklimaat. Want dat was echt zo. De lucht en de Maas waren vervuild. >>
Een echte ommezwaai in het beeld dat het publiek van hem heeft, van kil naar betrokken – nee, dat heeft hij zelf niet zo beleefd. Is imago überhaupt iets dat hem erg bezighoudt? Ruud Lubbers, op besliste toon: ‘Nee. Je kunt je ergeren als dingen op een manier worden voorgesteld waar je je niet in kunt vinden. Maar ik houd me daar verder niet mee
Betrokken raken
Als ik een fotorolletje wegbracht, werd er gegrapt: we kunnen de film ook even in de rivier heen en weer wapperen om hem te ontwikkelen. Zo vervuild was dat water met chemicaliën. Ging ik later naar Den Haag, dan vroeg mijn vrouw om een jerrycan kraanwater mee terug te nemen naar Rotterdam. Omdat dat in Den Haag zoveel beter smaakte.’ Het was dan ook zijn eerste taak bij de Rijnmond Raad: hoe kun je economisch groeien en óók een goed leefklimaat tot stand brengen? En ook als premier zette hij het milieu hoog op de agenda.
werk. ‘Onderschat niet hoeveel invloed het op mensen heeft,’ zegt Ruud Lubbers. ‘Laatst hadden we contact met een Hongaar die in 1956 naar Nederland was gevlucht, destijds studeerde met steun van het UAF en inmiddels al jaren met zijn vrouw in Canada woont. Die mensen zeiden: “de jaren tussen 1956 en 1960, dat was een cruciale periode voor ons. En jullie steun is bepalend geweest voor de rest van ons leven.” Dat zegt wel iets over hoe zinvol het UAF bezig is.’
Ook politieke ontwikkelingen drukten hun stempel op zijn betrokkenheid bij diverse thema’s. ‘In 1956 was de Hongaarse Opstand. Ik zat op de middelbare school, ik hoorde de oproepen op de radio. Jenö Dzsingisz Gabor was een van de mensen die na de Hongaarse Opstand naar Nederland vluchtten en toen al werd opgevangen’ Hij werd in 1990 onder Ruud Lubbers staatssecretaris van Natuurbeheer.
En kijk eens naar de afgestudeerden, zegt hij. ‘Zo zitten er nucleaire wetenschappers bij en Halleh Gorashi, een bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Zij staat dit jaar op de 48ste plek van de 100 belangrijkste vrouwen van het maandblad Opzij. Het zijn rolmodellen.’ En dat zijn ze niet alleen voor andere vluchtelingen, maar ook in de maatschappij als geheel. ‘We leven in een tijd van vrees. Mensen zijn soms bang, voor vluchtelingen, moslims... Als je mensen ernaar vraagt, blijkt dat het voor hun opvattingen zeer bepalend is of ze mensen uit die groepen tegenkomen die presteren, met wie ze iets hebben. Onze afgestudeerden zijn wat dat betreft allemaal change agents.’
Blijvend van invloed Betrokkenheid bij sectoren búiten de eigen werkkring kan een waardevolle aanvulling zijn, ondervond Korthout, die zelf lid is van de Raden van Toezicht van onder meer een woningbouwvereniging, een ziekenhuis en een onderwijsadviesbureau. ‘Daar gaat het echt om sociale aspecten. Om de kwaliteit van de zorg. Om mensen die moeten verhuizen omdat hun huis gesloopt wordt, met alle stress van dien. Die functies zijn voor mij een manier om betrokken te zijn en blijven met de maatschappij. Je kunt dingen in de krant lezen, of de dilemma’s direct voorgeschoteld krijgen. Dat laatste is goed. Voor jezelf, maar ook voor de maatschappij als geheel is het belangrijk als mensen in hogere, meer abstracte functies, ook direct betrokken zijn bij wat er in de samenleving gebeurt.’ Lubbers: ‘Ik kreeg na mijn terugkeer in Nederland veel aanvragen om op het terrein van vluchtelingenwerk door te gaan. Ik wilde dat niet mijn hele leven blijven doen. Maar het UAF, daarvan dacht ik: dat is goed. Dan doe ik alleen dat.’ Het UAF helpt vluchtelingstudenten – niet alleen financieel, maar ook bijvoorbeeld in ondersteuning bij het vinden van
Verscheidenheid
Lubbers zet zich juist in voor diversiteit. Niet alleen vluchtelingen horen erbij. Allochtonen ook. Vrouwen ook. ‘Verscheidenheid bevordert creativiteit. Je kunt je wel alleen in je eigen leven opsluiten, maar dat is dom. Het vermindert de creativiteit. Het is ook on-Hollands. Wij hebben het als land altijd beter gedaan door te ademen met andere culturen. En niet zozeer vanwege de demografie. Ik denk niet dat mensen in de Gouden Eeuw zeiden: laten we Descartes maar hierheen halen, want we zitten met een vergrijzende bevolking. Je functioneerde gewoon beter als je als land open was. Daarom gebruik ik de vergrijzing ook liever niet als argument. Openheid op zich is altijd een goeie zaak geweest.’
Vrees voorbij komen Intussen verbaast het hem niet dat de samenleving als geheel zich steeds meer in zichzelf lijkt te keren en juist minder betrokken lijkt te zijn bij de
Coverstory PurSang 1|2011 19
Ruud Lubbers (1939) was na een carrière in het bedrijfsleven en de politiek (onder meer als Minister van Economische Zaken), van 1982 tot 1994 minister-president van Nederland. Na zijn terugtreden uit de politiek richtte hij zich op vraagstukken rond globalisering. Tussen 1995 en eind 2000 was hij hoogleraar Globalisering aan de Universiteit van Tilburg. Ook was hij visiting professor aan de John F. Kennedy School of Government, aan Harvard University. Van 2001 tot 2005 was hij Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen bij de UNHCR. Tegenwoordig zet hij zich in als activist voor het behoud van het milieu, multiculturalisme, het terugdringen van kernwapens en een positieve benadering van allochtonen en vluchtelingen, onder meer als voorzitter van de Stichting Vluchtelingstudenten UAF. Meer informatie: www.ruudlubbers.nl, www.uaf.nl, www.earthcharter.nl.
Constant Korthout is naast zijn functie als Chief Financial Officer en Chief Risk Officer onder andere voorzitter van de Raad van Commissarissen van Vidomes, een woningbouwcorporatie in de regio Haaglanden. Daarnaast is hij vice-voorzitter van de Raad van Toezicht van het Sint Franciscus Gasthuis in Rotterdam en lid van de Raad van Toezicht van Stichting HCO, een onderwijsadviesbureau voor scholen in Den Haag en omgeving.
Ruud Lubbers in zijn appartement met uitzicht over de Maas in gesprek met Constant Korthout
wereld “buiten”. ‘Toen ik me met globalisering bezig ging houden, ontdekte ik al snel: je hebt de primaire globalisering, en een aspect daarvan is een terugslag, de rebound.
‘Er is inspiratie in de samenleving nodig om de vrees voorbij te komen’ Want globalisering, vaak komt het ook neer op Amerikanisering, dat drukt op je. Mensen gaan daar tegen reageren. Ze worden bang. Ze gaan tijd stoppen in hun roots, in hun identiteit. Ik voorspelde toen al: de primaire globalisering produceert de rebound. En ik zie het gebeuren. Als je ziet wat er is veranderd, alleen al de laatste jaren. We leven in een tijd van vrees. Fortuyn... Verdonk... Wilders. Die spelen daarop in.’ Hij ziet het als een stevig probleem. ‘Het bestuur schiet tekort in de aanpak. Het gaat niet voorbij. Er moet inspiratie komen in de samenleving om die vrees voorbij te komen.’ Maar waar moet die inspiratie vandaan komen? Veel aandacht is gericht op de korte termijn, legt hij uit, en dat helpt de zaken niet. ‘In de moderne tijd vormen economie, politiek en media een soort Bermudadriehoek waarin waarden naar beneden worden getrokken. We verdisconteren waarden in de economie, politici werken bij de dagkoers van de stemmen en de electorale cyclus, de media vercommercialiseren, het gaat om de kijkcijfers.’ De fotograaf vraagt, voorzichtig tussendoor: ‘Zou u íets naar links willen schuiven?’ Ruud Lubbers, ad rem: ‘Dat vragen ze mijn hele leven al.’
Vreugdevol Constant Korthout vraagt zich af: ‘U heeft in uw tijd als Hoge Commissaris veel ellende gezien. Maakte u dat somber?’ Ruud Lubbers: ‘Nee. Vluchtelingen zijn sterke mensen, daar kun je juist kracht uit putten. Daar komt bij, ik ben een optimist. Ik ben een Handvest van de Aarde-man. Dat Earth Charter draait om rechtvaardigheid, solidariteit, duurzaamheid. De laatste zinsnede van het Handvest is: ‘... en de vreugdevolle viering van het leven’.
Betrokkenheid wordt denk ik in de toekomst alleen maar belangrijker. In de tijd dat ik de politiek verliet, was globalisering een onderwerp. Als Jan Peter Balkenende nu, na zijn premierschap, achter zijn bureau gaat zitten lezen, denkt hij waarschijnlijk: ‘Wat schrijven mensen toch veel over betrokkenheid. Wat is betrokkenheid, waarom ligt het op tafel?’ Het feit dat u bij mij langskomt en over het thema wilt praten, zegt ook al iets.’ Korthout: ‘Betrokkenheid is een hele tastbare waarde, valt me op. Van de vier kernwaarden van Van Lanschot is betrokkenheid de waarde waar mensen het snelst voor zichzelf inhoud aan kunnen geven. Het gaat om oprechte interesse in mensen.’ Lubbers, hardop denkend: ‘Betrokkenheid is iets dat diep gaat. Het is ook intuïtief. Hoe verhoud je je tot mensen? Hoe benader je vraagstukken? Daar gaat het om. Betrokkenheid wil zeggen dat je ergens iets mee hèbt. Als mensen me vragen hoe ze leiding moeten geven, zeg ik trouwens altijd: luisteren.’ ‘Betrokkenheid geeft diepgang aan relaties,’ concludeert Korthout, ‘of dat nu intern of extern is. En luisteren is daarbij inderdaad nog veel belangrijker dan spreken.’ ______________________________________________
Ruim zestig jaar geleden werd de Stichting voor Vluchteling-Studenten UAF opgericht. Nederlandse universiteiten reageerden hiermee op de vlucht van studenten en wetenschappers uit Tsjecho-Slowakije, die aan de communistische overheersing wilden ontkomen. Het UAF startte met het werven van fondsen om deze talentvolle vluchtelingen te kunnen ondersteunen bij hun studie in Nederland. Sinds 1948 heeft het UAF vele duizenden vluchtelingen uit talloze landen kunnen ondersteunen bij hun studie en het vinden van passend werk, waardoor zij een waardevolle bijdrage konden leveren aan de Nederlandse samenleving. Dankzij de financiele bijdrage van 25.000 donateurs kunnen zij nu aan het werk als arts, ingenieur, econoom, verpleeg kundige of kunstenaar. Zie voor meer informatie www.uaf.nl.
20 PurSang 1|2011 Travel
PUrsang arrangement
De Havixhorst: de kunst van het genieten Châteauhotel en -restaurant De Havixhorst, gelegen in het Drentse plaatsje Schiphorst, is in 2010 voor de tweede keer op rij gekozen tot Kasteel van het Jaar. Op alle onderdelen, waaronder gastronomie, banqueting en hotel, kwam De Havixhorst als beste naar voren - iets waar de medewerkers enorm trots op zijn. ‘We investeren al jaren in deze kernkwaliteiten. Dit is voor ons dan ook een waardevolle erkenning.’ De titel werd toegekend door de vereniging Châteaux et Résidences Gastronomiques. Bijzonder aan De Havixhorst is vooral de beeldentuin, die is ingericht in samenwerking met Museum Beelden aan Zee uit Scheveningen. Er zijn figuratieve beelden te zien van 20e-eeuwse Nederlandse kunstenaars, waaronder Jan Bronner, Hilde Krop, Charlotte van Pallandt, Auke Hettema en Iris Le Rütte.
PurSang arrangement Logeren in De Havixhorst? Speciaal voor lezers van PurSang biedt De Havixhorst een extra korting op het Sculptuurarrangement aan. Dit arrangement omvat café- of theeservice bij aankomst, een overnachting in een luxe suite, een vijfgangendiner, een Hollands ontbijt en toegang tot de beeldentuin en kost €140 per persoon (op vrijdag of zaterdag €160). Het arrangement is geldig tot eind 2011. Neem voor meer informatie of reserveringen contact op met het hotel of kijk op de website www.historichotelsbenelux.com Vermeld dat het gaat om het Sculptuurarrangement voor lezers van PurSang. _________
Kunst PurSang 1|2011 21
KunstCOLLECTIE VAN LANSCHOT
Het land en de lucht, 118 x 250 cm, kantoor Utrecht
Land en lucht van Jef Diederen De Amsterdamse Limburger Jef Diederen (1920-2009) behoort tot de belangrijkste kunstenaars in het Nederland van na de Tweede Wereldoorlog. Het hier afgebeelde schilderij van zijn hand dateert uit 1962. De titel van het doek is ‘Het Land en de Lucht’. Daarmee past het goed in de kunstcollectie van Van Lanschot, waarin een duidelijk accent ligt op landschappen van de Lage Landen. Tekst: Herbert Jan Hijmersma | Fotografie: Van Lanschot Bankiers
Jef Diederen maakte schilderijen en grafiek. Van de discussie abstract versus figuratief heeft hij zich steeds verre gehouden. Zijn werk heeft iets van beide begrippen in zich, in het ene schilderij iets meer abstract en in het andere iets meer figuratief. In veel gevallen is zijn werk vooral lyrisch. In het kleurgebruik van het getoonde werk is een band met de COBRAkunstenaars te herkennen. In de kunstcollectie van Van Lanschot begint de naoorlogse periode met een klein doek van Karel Appel uit 1951 (de COBRA-beweging duurde officieel
van 1948 tot 1952). Uit het begin van de jaren zestig zijn twee doeken van Ger Lataster, een uit 1959 en een uit 1964. Een recente aanwinst is een schilderij van Jan Sierhuis uit 1965.
Amsterdam of Limburg? Jef Diederen werd op 25 augustus 1920 geboren in Heerlen. In 1943 vertrok hij naar Amsterdam om zich in te schrijven aan de Rijksacademie van Beeldende Kunst. Hij bleef een jaar in de hoofdstad, maar hield het er niet langer uit. Terug in Limburg schilderde
hij landschappen. Na de bevrijding lonkte de Amsterdamse Rijksacademie toch weer; hij stond er ingeschreven tot 1953. Het artistieke klimaat van Amsterdam kreeg hem nu wel geheel in de greep en Diederen besloot te blijven. Vanaf 1970 woonde het gezin Diederen op het Prinseneiland in Amsterdam. Op een wel heel bijzondere plek, namelijk de voormalige atelierwoning van George Hendrik Breitner. ______________________________________
22 PurSang 1|2011 Beleggingsstrategie
‘Het glas is halfvol’ De kans op een nieuwe recessie is niet groot. En aandelen worden interessanter – die van bedrijven uit opkomende landen voorop. Maar om 2011 nu uit te roepen tot een fantastisch jaar voor beleggers, dat gaat te ver, vindt Michel van der Stee, hoofdeconoom van Van Lanschot Bankiers.
Tekst: Jan Smit | illustratie: Ronald Slabbers
‘AEX door de 400 punten.’ ‘Aandelen stijgen 20% in 2011.’ De oude en nieuwe media laten er geen misverstand over bestaan: 2011 wordt een prachtig jaar voor aandelen, als we de analisten van sommige grootbanken mogen geloven. Achterliggende redenering, enigszins gechargeerd: bedrijven hebben de afgelopen jaren flink bezuinigd, ze zitten goed bij kas en 2011 wordt het jaar om te oogsten. Voeg daarbij de in de ogen van veel analisten momenteel (te) lage koers/ winstverhoudingen en de euforie is verklaard. Was het maar zo eenvoudig, verzucht Van Lanschots beleggingsstrateeg Michel van der Stee. Oké, aandelen worden interessanter; niet voor niets zijn ze sinds november vorig jaar in de modelportefeuille van de bank licht overwogen. Dat blijft voorlopig zo. Maar rendementen in dubbele cijfers (double digit) zitten er de komende jaren zelfs voor aandelen niet in - Aziatische aandelen en aandelen uit sommige andere opkomende economieën daargelaten.
‘Duitsland en Nederland blijven het relatief goed doen.’ ‘De kans op een nieuwe recessie is klein. Als je kijkt naar de jongste indicatoren lijkt de groeivertraging in de tweede helft van vorig jaar niet door te zetten. Niettemin gaan wij voor 2011 uit van een benedengemiddelde groei in de VS en Europa,’ aldus de econoom. Binnen Europa maakt hij daarbij wel een nadrukkelijk onderscheid tussen de kernlanden en de landen in de periferie. ‘Duitsland en Nederland blijven het relatief goed doen. Maar landen als Griekenland, Ierland, Spanje en Portugal belanden in een recessie, voor zover ze er al uit zijn.’ Volgens de hoofdeconoom zijn er nog steeds te veel structurele problemen die moeten worden opgelost. Te beginnen bij de schulden crisis binnen de eurozone. Na Griekenland heeft ook Ierland een beroep moeten doen op het Europese reddingsfonds. Het nog niet zo lang geleden van alle kanten als Keltische tijger bejubelde euroland krijgt
Michel van der Stee
van de Europese Unie (EU) en het Internationale Monetaire Fonds (IMF) een lening van € 85 miljard tegen een rente van 5,8%, terug te betalen in zeven jaar. Of de Ieren hiermee uit de brand zijn, betwijfelt de beleggingsstrateeg. Landen als Griekenland en – in mindere mate – Ierland zijn geen economische hoogvliegers. Hebben deze landen wel voldoende herstelcapaciteit om structureel een gezonde economie op te bouwen?, vraagt hij zich af. En wat als straks ook Portugal en Spanje een beroep moeten doen op het noodfonds? ‘Portugal is nog te doen. Bij Spanje praat je uiteindelijk misschien wel over € 500 miljard. Dát is pas de echte lakmoesproef voor de euro. Blijft de solidariteit binnen de monetaire unie dan nog overeind of moeten private obligatiehouders dan gaan meebetalen?’ Dat laatste lijkt Van der Stee onvermijdelijk en eigenlijk ook wel terecht. ‘Beleggen zou nu eenmaal geen loterij zonder nieten mogen zijn.’ Ook in de bancaire wereld blijft de veenbrand smeulen. Nog lang niet alle bankbalansen zijn opgeschoond, aldus de hoofdeconoom. Dat bijna alle Europese banken vorig jaar met glans slaagden voor de stresstests, zegt hem weinig. Van der Stee wijst op de twee Ierse banken – Allied Irish en Bank of Ireland – die onlangs door de Ierse regering van de ondergang moesten worden gered. Beide banken kwamen zonder problemen door de tests. Als er meer Europese landen in de problemen komen, zal dat zeker zijn weerslag hebben op veel banken; helemaal als de EU-leiders besluiten bezitters van staatsobligaties mee te laten betalen aan de sanering van de schulden. ‘In dit scenario hebben we een tweede Lehman Brothers-crisis, maar dan nog wat groter,’ vreest de beleggingsdeskundige. ‘Daar komt bij dat Basel III de kapitaaleisen voor banken verder heeft aangescherpt, waardoor de druk op de kredietverlening waarschijnlijk groot zal blijven.’ Verder wijst Van der Stee op de nog steeds gespannen situatie op de Amerikaanse huizenmarkt. De hernieuwde daling van de huizenprijzen kan leiden tot een nieuwe golf van huisuitzettingen, omdat mensen hun hypotheek niet langer kunnen betalen en tot verdere afschrijvingen bij de banken. >>
In the Beleggen picture | PurSang 23
24 PurSang 1|2011 Beleggingsstrategie
Ook de torenhoge schuldenlast van Japan – staatsschuld 192% van het nationale inkomen–, de dreiging van nieuwe protectionistische maatregelen en de Chinese vastgoedzeepbel kunnen in 2011 de pret gaan bederven.
Consumentenvertrouwen laag Nee, euforie over het nieuwe beleggingsjaar valt uit de woorden van Van der Stee niet te destilleren. ‘De vooruitzichten voor de economische groei blijven mager. Het glas is halfvol,’ aldus de strateeg. Voor Nederland rekent Van Lanschot in 2011 op een groei van 1,5% tegen een kleine 2% in 2010. Binnen de eurozone voorziet de bank een benedengemiddelde groei van 1,25% tegen 1,75% vorig jaar. Daarbij zullen de onderlinge verschillen tussen de landen alleen maar toenemen, benadrukt Van der Stee. Ook ten aanzien van de Verenigde Staten is Van der Stee niet onverdeeld optimistisch. De economische groei blijft met 2% ook daar beneden het gemiddelde. De eindvraag in de VS neemt weliswaar toe, maar de werkloosheid blijft hoog en het consumentenvertrouwen laag. Voeg daarbij de aanhoudende problemen op de woningmarkt en de VS lijken de problemen allerminst te boven. En hoe zit het met de inflatie? Blijft het gevaar van stagflatie aanwezig? Of is de kans op deze door veel beleggers zo gevreesde (want moeilijk te bestrijden) combinatie van economische stagnatie en inflatie afgenomen? De kans op stagflatie is gering. Immers, de economie blijft wel groeien en de kans op een nieuwe recessie is klein. Een sterk oplopende inflatie acht de econoom evenmin waarschijnlijk. Hij mag dan ‘links en rechts wat angst voor inflatie in de markt zien komen’, zowel in Europa als de VS blijft de deflatoire druk manifest, meent Van der Stee. De angst voor inflatie lijkt ingegeven door de tweede ronde van kwantitatieve verruiming in de VS. De Federal Reserve (Fed), het Amerikaanse stelsel van centrale banken, gaat opnieuw voor honderden miljarden dollars ($ 600 miljard) aan staatsobligaties opkopen. Toch is de kans op een toename van de geldontwaarding hierdoor niet groot, meent de econoom. Hij wijst op de aanhoudend hoge werkloosheid in de VS en in Europa in combinatie met de lage bezettingsgraden. Dit tempert de inflatiedruk, verwacht Van der Stee. Bovendien heeft de vergroting van de geldvoorraad niet geleid tot een toename van de kredietverlening door de commerciële banken. De hoeveelheid geld in omloop stijgt hierdoor niet. De Amerikaanse banken willen wel lenen, maar de consument blijft huiverig en bedrijven hoeven niet te lenen. Vooral de grotere bedrijven zitten goed in de slappe was. Als ze al om
kredieten verlegen zitten, kunnen ze daarvoor goedkoop terecht op de kapitaalmarkt. Inflatieproblemen zijn er wel in opkomende landen als China en in een land als Australië. Daar doen de monetaire autoriteiten echter hun best om de explosieve groei van de economie te beteugelen. Zo heeft China de kredietverlening aan banden gelegd en andere maatregelen getroffen in de hoop de oververhitte vastgoedmarkt af te koelen. Vooralsnog lijken die pogingen succesvol. Ook de rente blijft in 2011 laag, verwacht Van der Stee. Zowel de Fed als de Europese Centrale Bank (ECB) zal de rente niet verhogen. Die aanhoudend lage korte rente blijft fungeren als een anker voor de kapitaalmarktrente.
‘In China en Australië doen de monetaire autoriteiten hun best om de explosieve groei van de economie te beteugelen’ Een aanhoudend lage rente, geringe inflatie, een beperkte economische groei en veel structurele problemen die nog niet zijn opgelost. Wat betekent dit voor de beleggingsstrategie voor 2011? Aandelen blijven interessant en dan vooral die uit opkomende landen, denkt Van Lanschot. Helemaal nieuw is die keuze niet. De bank besloot februari vorig jaar de risico’s in de beheer- en adviesportefeuilles te gaan afbouwen. De zogeheten high-yieldobligaties, bedrijfsobligaties met een hoog rendement en een dito risico, verdwenen uit de portefeuille. Ook de aandelenposities werden afgebouwd. Maar sinds november zijn aandelen weer licht overwogen. Datzelfde geldt voor beursgenoteerde Europese vastgoedfondsen, waarover de bank in augustus al positiever werd. Die keuzes hebben goed uitgepakt. In alle profielen presteerde Van Lanschot vorig jaar beter dan de referentie-index, zij het minder sterk dan in 2009.
Aandelen De focus op aandelen is mede ingegeven door het besluit van de Fed om wederom geld bij te drukken. Aandelen zijn volgens Van Lanschot nog steeds goedkoop. Bovendien beschikken de meeste bedrijven over sterke balansen, buffers die kunnen leiden tot een voorzichtig herstel van de activiteiten op de markt van fusies en overnames. Het optimisme heeft vooral betrekking op aandelen van Aziatische
Beleggingsstrategie PurSang 1|2011 25
bedrijven – Japanse uitgezonderd – en die uit andere opkomende economieën. Voor deze effecten rekent de bank de komende jaren op een gemiddeld rendement van 12%. ‘Opkomende markten hebben nu eenmaal weinig onder de crisis geleden,’ verklaart de beleggingsstrateeg. De waarderingen van de volwassen markten in de VS en Europa zijn minder spannend. Daar houdt de bank rekening met gemiddelde rendementen van 7% tot 8% per jaar. Ook de verwachtingen ten aanzien van de economische cyclus zijn voorlopig gunstig voor aandelen. De financiële expert wijst op de sterke groei in opkomende landen, de gezonde winstontwikkeling bij bedrijven, de monetaire verruiming in de VS en op de afgenomen kans op een harde landing in China. Toonaangevende indices ondersteunen die trend. De Amerikaanse inkoopmanagersindex (ISM-index) zit in de plus, mede door een fors herstel van de leidende component van nieuwe orders. Datzelfde geldt voor de zogeheten ‘vier doctoren’, doorgaans goede indicatoren van de conjunctuur in de nabije toekomst. Vooral de koperprijs en de Australische dollar, twee van de vier doctors, doen het goed.
Obligaties Voor obligaties zijn de vooruitzichten minder gunstig. Staatsobligaties verkopen en aandelen kopen, luidt dan ook het devies. Toch blijven obligaties onmisbaar, zelfs in de meest offensieve portefeuille, benadrukt Van der Stee. Van Lanschot blijft daarbij een duidelijke voorkeur houden voor bedrijfsobligaties boven staatsobligaties, vanwege de gemiddeld 1% tot 1,5% hogere risicopremie. Voor Europese bedrijfsobligaties rekent de bank voor de komende jaren op een gemiddeld rendement van ongeveer 3,75% tegen zo’n 2,25% op staatsobligaties. In die laatste categorie houdt de beleggingseconoom vast aan obligaties van financieel relatief gezonde landen als Duitsland, Nederland en Oostenrijk. ‘In de periferie zijn weliswaar betere aanvangsrendementen te behalen, maar daarvoor heb je wel een sterke maag nodig. Er is immers een kans dat je je investering niet geheel terugkrijgt.’ Van der Stee maakt verder nog een kanttekening. Beleggen in obligaties van landen als Duitsland en Nederland mag dan worden gezien als veilig, dat is maar betrekkelijk. De rente in deze landen is historisch bezien immers erg laag, waardoor de kans op een rentestijging is toegenomen. ‘Voorlopig zijn we daar niet bang voor, maar op langere termijn moet je daar zeker wel rekening mee houden. Op enig moment zullen we dan ook de gemiddelde looptijd van de obligatieportefeuille moeten verkorten. Hierdoor neemt de rentegevoeligheid (duration) af, wat het neerwaartse koersrisico voor obligaties reduceert.’
Vastgoed Positief blijft Van Lanschot vooralsnog over beleggen in vastgoed. Voor beursgenoteerde Europese vastgoedfondsen rekent de bank voor de komende jaren op een gemiddeld rendement van circa 7%. Vastgoedfondsen zijn volgens hoofdeconoom Van der Stee relatief goedkoop en de risicopremie is nog steeds aantrekkelijk. Veel Europese vastgoedfondsen noteren beduidend boven hun intrinsieke waarde.
Liquiditeiten Over sparen is Van der Stee snel uitgepraat. ‘Qua rendement volstrekt oninteressant,’ meent hij. ‘Een goed koopman heeft uiteraard altijd wat geld op zak. Maar wij adviseren onze klanten zoveel mogelijk te beleggen. De spaarrentes komen alleen maar omlaag. Een gemiddelde portefeuille - 40% aandelen, 40% obligaties, 20% overig – levert nog steeds een aantrekkelijker verwacht rendement op dan sparen.’ Beleggen in andere valuta’s is volgens de econoom evenmin een aanrader. Althans wat de belangrijkste alternatieven betreft, zoals de dollar, de yen of het Britse pond. Ook die leveren weinig rente op. Grote veranderingen in de wisselkoersen verwacht hij evenmin.
Grondstoffen En grondstoffen? Ook die bieden in de ogen van de beleggingsexpert weinig soelaas. Zeker, de boom op de markt van agrarische grondstoffen (mais, tarwe, sojabonen, et cetera), waar de prijzen gemiddeld met zo’n 30% zijn gestegen, is Van de Stee niet ontgaan. Industriële metalen deden het eveneens goed. Grondstoffen blijven schaars, weet hij, maar beleggen in grondstoffen blijft lastig, zeker voor particulieren. ‘Fysiek investeren loont het meest. Maar wie wil er nu een partij ijzererts in zijn tuin?’ De termijnmarkt biedt daarvoor een alternatief. De rendementen in de termijnhandel steken echter schril af tegen de werkelijke prijsveranderingen van grondstoffen. Van der Stee houdt er bovendien rekening mee dat de vraag naar grondstoffen de komende tijd wat afremt nu de economische groei wat afzwakt. De prijzen van edelmetalen zijn vorig jaar eveneens flink gestegen. De zilverprijs dikte in euro’s gemeten maar liefst 75% aan, de goudprijs ruim 30%. Desondanks blijft goud koopwaardig, besluit de Van Lanschoteconoom. ‘Er zit nog steeds veel onzekerheid in de markt. Goud biedt tot op zekere hoogte bescherming daartegen.’ __________________________
26 PurSang | Successtory
Wim Schimmel, directeur van Verdonck, Klooster & Associates
Successtory PurSang 1|2011 27
Betrokken en in beweging Adviesbureau Verdonck, Klooster & Associates kan terugkijken op een lange reeks succesvolle ICT-oplossingen in de publieke sector, zoals DigiD en Kennisnet. Directeur Wim Schimmel blikt echter ook graag vooruit. ‘We gaan een zeer roerige tijd tegemoet en daar ben ik dolblij mee.’ Tekst: Annemarie van der Tuijn | Fotografie: Willem Jan Ritman
De publieke sector krijgt de komende jaren veel voor de kiezen. De economische crisis ijlt nog na en de uitgaven moeten structureel omlaag. Die drastische bezuinigingen lijken bijzonder onaangenaam voor een bureau als Verdonck, Klooster & Associates (VKA), dat vooral actief is in de publieke sector. Want is het met de hand op de knip niet moeilijk om nieuwe initiatieven te ontplooien? Integendeel, vindt Schimmel. ‘Bezuinigen betekent dat men goed moet gaan nadenken over nieuwe manieren van organiseren en over het anders inrichten van publieke organisaties. Dat is positief voor VKA, omdat wij daarin kunnen meedenken en onze kennis kunnen delen. Een periode van stilstand, zoals vorig jaar gedurende het eindeloze formatieproces, is vervelend. Maar beweging, ook een beweging van bezuiniging, is voor ons heel gunstig. We kunnen nu eenmaal erg goed meebewegen.’
Zolderkamer Verdonck, Klooster & Associates is al vanaf de start van het bedrijf bedreven in het inspelen op marktontwikkelingen. Het bureau dateert uit 1985, het jaar van Live Aid, de ruimtereis van Wubbo Ockels en Gorbatsjov als nieuwe leider van de Sovjet-Unie. Het is ook de tijd waarin de belangstelling voor informatietechnologie in Nederland toeneemt. Wim Verdonck ziet daar mogelijkheden in, hij start op zolder zijn eigen ingenieursbureau. Na een jaar sluit vakgenoot Koen Klooster zich bij hem aan, niet veel later gevolgd door nog enkele ingenieurs. Het bureau krijgt zijn huidige naam en verhuist naar Zoetermeer. ‘In die tijd was ICT nog iets voor echte techneuten’, weet Schimmel, zelf informaticus en sinds 1994 werkzaam bij VKA. ‘Het bestuur van een organisatie hield zich daar het liefst verre van.’ Daar kwam in de jaren ’90 langzaam verandering in en rond de millenniumwisseling volgde een omslag. ‘Toen bleek dat organisaties heel erg afhankelijk zijn van techniek. Hun continuïteit stond op het spel als je dat niet goed was geregeld. Toen moest het bestuur zich er wel druk over maken.’ ICT werd plotseling heel belangrijk. Van een bijzonder speeltje werd het een algemeen geaccepteerd, vast onderdeel van een organisatie. VKA
is in die verandering meegegaan. ‘We hebben ons ontwikkeld van een technologisch gedreven bureau met alleen maar ingenieurs tot een breed strategisch adviesbureau met bijvoorbeeld ook juristen, economen, bedrijfskundigen, communicatiewetenschappers en verandermanagers. We weten veel van informatievoorziening, maar ook van organisatie en bestuur. Die combinatie maakt ons uniek.’
Prinsjesdag In de beginjaren legt VKA zich toe op de markt voor data- en telecommunicatie. Zo bracht het voor de Gemeente Rotterdam een netwerk tot stand tussen verschillende gemeentelijke diensten, zoals brandweer en politie. Ook ging de infrastructuur van het Rotterdamse stadhuis op de schop. Na de millenniumwisseling kreeg de telecomsector het echter zwaar en daarmee brak ook voor VKA een moeilijke periode aan. ‘We hebben dat kunnen opvangen doordat er in de publieke sector relatief veel innovaties werden gestart’, vertelt Schimmel. Dat betekende echter wel dat het bureau in een spagaat terechtkwam. Het hielp publieke partijen bij de selectie van een operator, maar kreeg ook aanvragen van diezelfde operators. Schimmel: ‘Dat ging niet, dus moesten we een keuze maken. Wij zijn toen gegaan voor de publieke sector, omdat we de taal goed spreken en de vraagstukken kennen.’ Die focus heeft goed uitgepakt en inmiddels is VKA een gevestigde naam bij publieke partijen. Het bureau oogstte lof met onder meer de Belastingdiskette, Kennisnet (het informatiesysteem voor het primair en secundair onderwijs), het kiezen op afstand (voor Nederlanders in het buitenland), de invoering van de elektronische overheid, DigiD en het Elektronisch Patiënten Dossier. ‘Achteraf gezien was het misschien niet voor niets dat VKA op Prinsjesdag is opgericht.’
Rapportcijfer Ondanks alle successen is VKA in vergelijking met andere bureaus heel bescheiden gegroeid: van 12 medewerkers in 1994 naar ruim 130 in 2010. ‘Een bewuste keuze’, zegt Schimmel. >>
28 PurSang 1|2011 Successtory
Wim Schimmel
‘Je reputatie komt te voet en gaat te paard. De naam die we hebben, willen we heel graag behouden. Daarom richten we ons sterk op kwaliteit en senioriteit en hebben we een erg stevige werving- en selectieprocedure. Het moet niet uitmaken met wie je binnen VKA te maken krijgt, het moet altijd goed zijn.’ Daarbij is het voor Schimmel van groot belang dat bureau en klanten dezelfde perceptie van kwaliteit hebben. Na afloop van een project vraagt hij zijn opdrachtgever dan ook steevast om een rapportcijfer. ‘Is dat lager dan een 7,5, dan zijn we niet tevreden. In dat geval gaan we met de opdrachtgever in gesprek en doen we er alles aan om te zorgen dat het cijfer alsnog beter wordt.’ Om kwaliteit te kunnen leveren, moet je niet alleen selectief zijn in het aannemen van medewerkers, maar ook in het aannemen van opdrachten, vindt Schimmel. ‘Heel simpel, projecten waar je niet zo goed in bent, moet je niet doen. Voor mij geldt: schoenmaker blijf bij je leest.’ Die redenering volgt Schimmel ook als het gaat om buitenlandse initiatieven. Ambities om het ook eens over de grens te proberen, heeft hij dan ook niet. ‘Als je goed wilt adviseren, is het belangrijk om de hele keten in kaart te brengen, om de taal te spreken en om de manier van financiering te kennen. Dat verschilt enorm per land. Het lijkt misschien gemakkelijk om een in Nederland succesvol adviesbureau te kopiëren naar het buitenland, maar dat is het niet. We hebben ooit een poging gedaan in België, maar dat hebben we na twee jaar opgegeven. De manier van werken en denken en de inrichting van het openbaar bestuur is daar zo fundamenteel anders. Dus houden we het bij Nederland.’
Teruggeven Onlangs bestond VKA een kwart eeuw. Het bureau heeft dat aangegrepen om iets terug te doen: voor medewerkers en klanten, maar ook voor de maatschappij. Dat vertaalde zich onder meer in coaches, een online community en financiële middelen voor de Stichting Giving Back. Deze organisatie is bedoeld voor talentvolle en ambitieuze jongeren in het middelbaar onderwijs, maar voor wie het gezien hun achtergrond niet vanzelfsprekend is om door te leren. De Stichting begeleidt de jongeren en stimuleert hen om wel te gaan studeren. Ook Van Lanschot Bankiers gaat zich inzetten voor deze Stichting, vertelt Schimmel enthousiast. ‘Ze willen met de jongeren in gesprek komen, ze laten zien wat het werken bij een bank inhoudt en ze stageplekken aanbieden. Een jubileumcadeau waar we uiteraard erg blij mee zijn.’ In het kader van het jubileumthema ‘Teruggeven’ heeft VKA daarnaast meerdere klanten tien adviesdagen geschonken. De klanten mochten
die dagen op hun beurt weer cadeaudoen aan instellingen die in hun ogen een steuntje in de rug verdienen. Schimmel is opgetogen over de resultaten. ‘De mensen bij Kennisnet hebben onze uren bijvoorbeeld cadeaugegeven aan scholen in het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs en volwasseneneducatie, die vastzaten op het punt van informatievoorziening. Bij de Sociale Verzekeringsbank hebben ze ons doorverwezen naar een stichting die gaat over het vergroten van duurzaamheid. Zo hebben onze klanten er allemaal iets moois mee gedaan. En voor ons is het fijn om onze kennis en ervaring te kunnen inzetten voor organisaties die zich anders geen adviseur kunnen veroorloven. Dat past uitstekend bij onze maatschappelijke betrokkenheid.’
Grote publieke projecten Wat verwacht Schimmel van de volgende 25 jaar? Aan beweging de komende tijd geen gebrek, voorspelt hij. En dus blijft het vooral een kwestie van meebewegen. Schimmel rekent op een aantal grote publieke projecten. In de zorgsector bijvoorbeeld, waar de vraag blijft stijgen doordat er steeds meer ouderen komen. Die groeiende vraag moet echter worden opgevangen met een steeds kleiner budget en minder personeel. Schimmel ziet de oplossing voor deze discrepantie in veranderingen in structuur en in ondersteuning van informatievoorziening. Hij verwacht dat er op die gebieden grote programma’s gestart gaan worden. De tijd is er in zekere zin ook rijp voor, vindt hij. ‘Het Elektronisch Patiënten Dossier is gestart in
‘We krijgen nu een periode waarin iedereen weet: het moet anders’ goede tijden. Burgers en zorgverleners zijn daar enorm tegen in verzet gekomen. We hadden ook de mogelijkheid om te zeuren, want we hadden het heel goed. Nu krijgen we een periode waarin iedereen weet: het moet anders. Niet alleen in de gezondheidszorg, maar op allerlei publieke terreinen. In die transformatie zal VKA een belangrijke rol gaan vervullen.’ Schimmel verwacht verder dat er naast publieke middelen meer private financiering gaat komen. ‘Dat betekent dat er meer dan voorheen bedrijfsmatig naar publieke projecten wordt gekeken. Dat lijkt me een gezonde en mooie toekomst.’ __________________________________
Golf PurSang 1|2011 29
John Woof en Maarten Slootmakers
Van Lanschot en NGF verlengen hoofd sponsorovereenkomst De Nederlandse Golf Federatie (NGF) en Van Lanschot Bankiers hebben de bestaande hoofdsponsorovereenkomst verlengd. De nieuwe overeenkomst heeft een looptijd van vier jaar en is ingegaan op 1 januari 2011. Van Lanschot is hoofdsponsor van de NGF sinds 2007. Kernpunten binnen de nieuwe overeenkomst zijn (amateur)topgolf, de nationale competitie en de Van Lanschot Jeugdtour. Daarnaast wordt Van Lanschot sponsor van het Nationaal Open Dames en Heren en de nationale golf awards. De NGF is het overkoepelende orgaan voor alle golfers in Nederland. Zij ontwikkelt, organiseert, informeert en is gericht op vooruit gang van golf, in kwantiteit en kwaliteit. Daarbij heeft de NGF de taak op zich genomen om binnen de golfwereld de golfers zo goed mogelijk te informeren en de golfsport te promoten op basis van haar kennis van de sport, het spel en de wensen van de golfers. Op www.vanlanschot.nl/golf is te lezen waarin Van Lanschot nog meer actief is in de golfsport.
Van Lanschot Senior Open 2011 Het toernooi van de European Senior wordt in 2011 gehouden van 24 tot en met 26 juni. Dat is twee weken eerder dan in 2010. De nieuwe datum van het Van Lanschot Senior Open was een wens van de organisatie. ‘We zijn erg blij met de nieuwe datum, met name omdat het toernooi nu niet samenvalt met de vakantieperiode. Dat is voor alle betrokken partijen gunstig,’ aldus Pieter van Doorne, toernooidirecteur van het Van Lanschot Senior Open. De locatie van het Van Lanschot Senior Open is onveranderd. Het toernooi wordt gehouden op de Koninklijke Haagsche Golf & Country Club in Wassenaar. U bent weer van harte welkom.
Unieke spelvorm In het Van Lanschot Senior Open strijden professionals drie dagen om een prijzenpot van € 250.000,-. Het toernooi kent een voor de European Senior Tour unieke spelvorm. De professionals spelen twee van de drie dagen in teamverband, zij aan zij met amateurs. De amateurs zijn genodigden van Van Lanschot en andere bij het toernooi betrokken partijen.
Er wordt gespeeld voor een individuele score en een teamscore. De laatste dag spelen de professionals individueel.
Winnaar van 2010 George Ryall is de verrassende winnaar geworden van de eerste editie van het Van Lanschot Senior Open in 2010. De Engelsman eindigde op de Koninklijke Haagsche Golf & Country Club op 278 slagen (-10), een slag beter dan de runner-up Andrew Oldcorn. Op www.vanlanschotsenioropen.nl vindt u onder andere sfeerbeelden, verslagen en scores van deze editie. _____________________
30 PurSang 1|2011 Vermogensbeheer
Het succes van maatwerk
Vermogensbeheer A la Carte Klanten geven tijdens een economische crisis minder snel hun vermogen in beheer, weet elke bankier. Toch zag Van Lanschot Bankiers het beheerde vermogen verdubbelen dankzij A la Carte. De reden: de klant zat aan de tekentafel bij de vernieuwingen in vermogensbeheer. Tekst: Froukje Wattel | Fotografie: Willem Jan Ritman
Sinds A la Carte eind 2009 van start ging, is het vermogen in beheer gegroeid van € 1,5 miljard naar € 3 miljard. ‘Een mooi resultaat,’ zegt concerndirecteur Private Investments Rob van Oostveen, die met zijn team aan de wieg stond van het concept. Voor de ontwikkeling van A la Carte liet Van Oostveen vooraf uitgebreid onderzoeken welke wensen er bij de klant leefden als het gaat om beheer. ‘We vroegen hen waarom ze niet voor beheer kozen. Want beheer heeft immers grote voordelen: in beheer is de kans op het behalen van de financiële ambities het grootst. Bovendien is de portefeuille in beheer te allen tijde optimaal aangepast aan de actualiteit.’ Toch koos twee jaar geleden slechts 16% van de klanten voor beheer. Eind 2010 is dat 27%, ruim boven het niveau van 15% tot 25% bij andere banken.
beleggingsproces was al goed en leverde beleggingsresultaten die beter zijn dan die van de markt, dus dat blijft bij het oude. Wat we met A la Carte doen, is de klant nog centraler stellen, zoals we dat ook al deden bij Vermogensregie. Dat is waarmee wij ons als bank willen onderscheiden.’ Uit recent onderzoek naar resultaten van vermogensbeheer in België (onder acht banken) kwam Van Lanschot Bankiers er als beste uit. Het rendement lag de afgelopen zeven jaar 25% tot 30% hoger dan bij portefeuilles bij andere vermogensbeheerders in profielen van defensief tot offensief. Een Nederlands onderzoek onder enkele concurrenten geeft eenzelfde indicatie, al hebben we meer cijfers nodig voor een compleet beeld.
De vernieuwingen van A la Carte
Zijn collega Mark Buitenhuis, die als concerndirecteur Private en Business Banking verantwoordelijk is voor de klantcontacten, schetst het volledige plaatje van regie en beheer. ‘Bij Vermogensregie gaat het erom de doelstellingen van de klant te begrijpen. Vervolgens laten we niet een gemiddeld verwacht rendement zien, maar een groot aantal mogelijke scenario’s waaruit blijkt met welke waarschijnlijkheid de klant zijn doelen gaat behalen. Dat is vaak heel verhelderend. Vervolgens kiezen we met de klant een profiel en richten we de portefeuille in. Op dat moment bespreken we wat de beste optie is: vermogensadvies, waarbij de klant veel zelf doet, of vermogensbeheer, zoals A la Carte.’
De voornaamste bezwaren tegen beheer bleken te liggen in te weinig keuzemogelijkheden en een ondoorzichtig verdienmodel. Met deze en andere klantwensen in kaart, werkten Van Oostveen en zijn collega’s A la Carte uit. Daarbij staan drie dingen voorop: meer keuze, transparantie en een gewijzigde kostenstructuur. ‘Klanten kunnen nu op verschillende punten kiezen,’ legt Van Oostveen uit. ‘Ze bepalen of ze actief of indexvolgend willen beleggen en of ze wel of geen alternatieve beleggingen willen. Daarnaast zijn obligatiefondsen niet langer de enige mogelijkheid, men kan nu ook voor individuele titels in staatsobligaties kiezen. De distributievergoedingen die wij van sommige fondsen krijgen, geven wij door aan de klant. We verdienen alleen aan de beheervergoeding. Volstrekt transparant dus. We hebben ons belang gelijkgeschakeld met dat van de klant, waarmee we laten zien dat we onafhankelijk zijn in onze keuzes. En last but not least: de klant kan altijd online de laatste stand van zaken bekijken en krijgt regelmatig een uitgebreide rapportage toegestuurd.’ (Zie kader) Bij veranderingen is het altijd de kunst om het kind niet met het badwater weg te gooien. Daarvan is Van Oostveen zich bewust: ‘Ons
Beleggingsproces onveranderd
Betekent de veranderde opzet van vermogensbeheer ook veranderingen in het beleggingsproces van Van Lanschot Bankiers? ‘Nee, ons beleg gingsproces is hetzelfde gebleven,’ stelt Rob van Oostveen resoluut. ‘Als een klant mij vraagt wat ik zou doen als ik in zijn of haar schoenen stond, dan leg ik uit dat in ons beleggingsbeleid - net als vroeger - een spreiding over verschillende beleggingscategorieën als aandelen, obligaties en alternatieve beleggingen, ingevuld via voornamelijk actief beheerde fondsen, de voorkeur heeft en naar verwachting de beste rendementen geeft. In onze ervaring vormen alternatieve beleggingen, zoals
Vermogensbeheer PurSang 1|2011 31
Rob van Oostveen
hedgefunds, een goede toegevoegde waarde als het om risicospreiding gaat. Maar er kunnen bij klanten andere overwegingen zijn. Als iemand bijvoorbeeld snel zijn beleggingen weer te gelde moet kunnen maken, dan zijn hedgefunds minder geschikt. Daar komt bij dat sommigen (bijvoorbeeld stichtingen) niet mogen beleggen in alternatieve beleggingen. In A la Carte kan dan gekozen worden deze uit te sluiten.’ Buitenhuis vult aan: ‘Met vermogensregie kunnen we inzichtelijk maken wat de gevolgen zijn van dergelijke keuzes, wat tot andere inzichten kan leiden. Het belangrijkste is dat iedereen goed geïnformeerd kan kiezen wat het beste bij hem of haar past.’
Voor wie? Al kiezen steeds meer klanten voor beheer nieuwe stijl, toch wil dat niet zeggen dat A la Carte voor iedereen geschikt is. ‘Ik denk dat beheer voor de helft van onze klanten een ideale manier is om de financiële doelen te behalen,’ schat Van Oostveen. Buitenhuis weet uit zijn klantcontacten dat ‘loslaten’ moeilijk kan zijn voor een ondernemer die zijn zaak verkoopt en zich met de opbrengst meldt bij Van Lanschot. ‘Er zijn mensen die het gevoel hebben de grip op hun vermogen te verliezen als ze het in beheer geven.’ Als voor die persoon het de naadloze aansluiting tussen Vermogensregie en de beheerinvulling en het gemak van A la Carte niet de belangrijkste overwegingen zijn, dan is vermogensadvies een alternatief. Mark Buitenhuis: ‘Sommige klanten willen absoluut zelf aan alle knoppen blijven zitten, of ze zijn gewoon graag dagelijks met beleggen bezig. Voor hen is het ideaal om in Vermogensregie en advies te blijven en regelmatig te sparren met hun adviseur. A la Carte daarentegen biedt de klant meer grip dan traditioneel vermogensbeheer en als je dan ook nog een betere performance ziet en je banker je goed op de hoogte houdt via zijn rapportages, dan is het heel prettig om altijd te weten waar je staat in de realisatie van je doelstellingen.’ ________________________________________________________
Mark Buitenhuis
De kern van A la Carte en Select Voor vermogens tot € 500.000 in beheer heeft Van Lanschot Bankiers Vermogensbeheer Select, dat een aantal aantrekkelijke keuzemogelijkheden biedt. Klanten met een vermogen van meer dan € 500.000 kunnen kiezen voor A la Carte. Dat wil zeggen: alle voordelen van Vermogensbeheer Select en een aantal extra keuzemogelijkheden. Vermogensbeheer Select in het kort • optimale spreiding beheerportefeuille over een groot aantal categorieën • transparant: duidelijk zichtbare spreiding over liquiditeiten, obligaties, aandelen, onroerend goed, grondstoffen en alternatieve beleggingen • bandbreedte per vermogenscategorie afhankelijk van gekozen profiel (tot maximaal veertig procentpunten bij obligaties); de bank krijgt een ruimer mandaat om het risico te beperken of het rendement te verhogen • transparante kosten: lager risicoprofiel betekent lagere beheerfee • onafhankelijkheid: eventuele distributievergoedingen van fondsbeheerders worden doorgegeven aan de klant A la Carte: de extra mogelijkheden • keuze actief beleggende of indexvolgende fondsen • keuze uit soorten beleggingen, bijvoorbeeld géén hedgefunds • keuze voor individuele staatsobligaties in plaats van een obligatiefonds
32 PurSang 1|2011 Wetgeving
VBI als alternatief voor beleggen in de BV Overtollige liquiditeiten in de vennootschap? Is de holding een zogenoemde kasgeld-bv geworden, bijvoorbeeld omdat de werkmaatschappij is verkocht? Er zijn verschillende mogelijkheden voor het beleggen van deze middelen. De gelden kunnen in de besloten vennootschap worden belegd, of u kunt ze uitkeren naar privé en dan in box 3 beleggen. Maar er zijn meer opties...
Tekst: Hanneke Kroonenberg en Mariëtte Elling
In dit artikel wordt stilgestaan bij een alternatief voor het beleggen in de BV: de vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI).
Beleggen in de BV Als u in de BV belegt, wordt de winst op de beleggingen belast met vennootschapsbelasting (VpB) tegen een tarief van 25%, dan wel 20% over winsten tot € 200.000,-. Haalt u het vermogen vanuit de BV naar privé, dan hebt u met de aanmerkelijke belangheffing (AB-heffing) van 25% in box 2 te maken. Na overheveling naar privé houdt u dus 75% over. De gezamenlijke heffing van het VpB-tarief en het AB-tarief leidt tot een effectieve belastingdruk over de winsten in de BV van 40% bij een VpB-tarief van 20%. De druk bedraagt 43,75% bij een VpB-tarief van 25%. In privé wordt uw vermogen in box 3 vervolgens belast met 1,2% rendementsheffing. Voorbeeld bij VpB-tarief van Winst op de beleggingen VpB Beschikbaar voor uitkering AB-heffing 25% Netto naar privé
20% € 100,- € 20,- € 80,- € 20,- € 60,-
25% € 100,€ 25,€ 75,€ 18,75 € 56,25
Bij de afweging tussen beleggen in de BV en/of in privé is (behalve de invloed van de belastingdruk op het nettorendement) ook de rendementsverwachting van belang. Vaak wordt in dit kader van een omslagpunt gesproken. Beleggen in privé pakt voordeliger uit dan beleggen in de BV, als het rendement op het vermogen meer bedraagt dan 4,8%. Hierbij is rekening gehouden met een VpB-tarief van 25%. Is de winst in de BV lager dan € 200.000,- en is sprake van een VpB-tarief van 20%, dan is beleggen in privé gunstiger bij een rendement vanaf 6%.
Vrijgestelde beleggingsinstelling Op 1 augustus 2007 is de vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) geïntroduceerd. In eerste instantie is de VBI bedoeld voor professionele beleggingsfondsen. De wettelijke regeling maakt dat de VBI onder voorwaarden ook gebruikt kan worden door de directeur-grootaandeel houder (DGA). Het heeft enige tijd geduurd voordat duidelijk was welke voorwaarden dit dan zijn, maar op dit moment wordt door beleggende DGA’s al regelmatig gebruik gemaakt van de VBI.
De VBI kent een fiscaalgunstig regime. De VBI is namelijk vrijgesteld van vennootschapsbelasting, over koerswinst en dividend van de beleggingen is geen vennootschapbelasting verschuldigd. Men kan dus met 100% van het vermogen beleggen, zonder dat belasting wordt geheven over het rendement. De aanmerkelijk belanghouder van de VBI moet jaarlijks in privé een forfaitair rendement aangeven van 4% van de waarde van de VBI. Het forfaitaire rendement wordt overigens verminderd met de daadwerkelijk genoten uitkering. Deze aftrek kan echter niet leiden tot een negatief bedrag. Dit (forfaitaire) rendement is belast met 25% aanmerkelijk belangheffing. Per saldo dus een heffing van ten minste 1%. De eventueel resterende forfaitaire heffing wordt uiteindelijk verrekend met de AB-heffing bij verkoop of liquidatie, zodat geen dubbele heffing ontstaat. Tegenover de vrijstelling van vennootschapsbelasting, die de VBI heeft, staan diverse voorwaarden. Enkele belangrijke punten: – er moet sprake zijn van collectief beleggen, dat wil zeggen twee of meer aandeelhouders met een maximum aandelenbelang van 90% bij één aandeelhouder; – er geldt een risicospreidingseis met betrekking tot allerlei gangbare beleggingsinstrumenten, zoals deposito’s effecten, opties en andere derivaten; – de VBI mag geen leningen verstrekken, dus bijvoorbeeld geen hypothecaire geldlening voor de eigen woning van de DGA; – de VBI mag geen pensioen-/stamrechtverplichtingen uitvoeren; – de VBI mag niet rechtstreeks beleggen in vastgoed dat in Nederland ligt. Deze aspecten bepalen dus mede de inrichting van de beleggings portefeuille. Bij het optimaliseren van de opbrengsten moet u ook rekening houden met het feit dat in rekening gebrachte dividend belasting en buitenlandse bronheffing op interest op VBI-niveau niet kan worden verrekend. De verschuldigde bronheffing vormt dan ook een last die op het rendement drukt. Bij de opbouw en het beheer van uw beleggingsportefeuille in dit kader is het van belang dat u zich goed laat begeleiden.
Wetgeving PurSang 1|2011 33
Wat betekent dit? Voorbeeld bij VBI Winst op de beleggingen € 1 00,VpB n.v.t. – Beschikbaar voor uitkering € 1 00,AB-heffing 25% € 25,Netto naar privé € 75,- (vergelijk beleggen in BV: netto naar privé € 60,- of € 56,25)
Verandering doorschuiffaciliteit aanmerkelijk belangheffing Als aandelen worden overgedragen door schenking of door overlijden, dan moet in beginsel belasting worden betaald over het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de waarde van de aandelen op het moment van de overdracht. Dit betreft de AB-heffing van 25%. Vóór 2010 werd de aanmerkelijkbelangheffingsclaim bij overlijden automatisch doorgeschoven. Dat betekende de AB-heffing niet verschuldigd werd; die claim ging over op de erfgenaam en wel door de verkrijgingsprijs van de aandelen door te schuiven. Per 1 januari 2010 is de doorschuiffaciliteit bij overlijden veranderd. Dit betreft in een aantal situaties een verzwaring. De doorschuiffaciliteit wordt op verzoek toegepast en er kan alleen nog gebruik van worden gemaakt als de BV waarvan de aandelen vererven een materiële onderneming drijft. Er moet dus sprake zijn van een actieve onderneming. Dit maakt dat zowel beleggingen in de BV als beleggingen in de VBI worden getroffen door deze verandering. Als u een zogenoemde kasgeld-BV of een VBI hebt, moet de AB-heffing bij overlijden dus direct worden betaald. Ook een DGA met een vastgoed-BV komt met deze problematiek in aanraking. De vraag is of de liquiditeiten er zijn, of dat ze kunnen worden vrijgemaakt voor de betaling van deze heffing van 25%. Wel hebben de erfgenamen de mogelijkheid gekregen om tot maximaal 24 maanden na het overlijden belastingvrij een dividend te laten uitkeren door de vennootschap. Met deze dividenduitkering kan de AB-heffing van de erflater en de erfbelasting van de erfgenaam worden voldaan.
Aan de hand van drie praktijkvoorbeelden belichten we wat de VBI concreet voor u kan betekenen. Voorbeeld: beleggen in de BV In De Boer Holding BV is een vermogen van € 3.000.000,- belegd. Deze BV heeft geen andere activiteiten of bezittingen. Op het vermogen is in 2010 een rendement (inclusief koerswinsten) behaald van € 180.000,-. De BV moet nu € 36.000,- (zijnde 20%) vennootschapsbelasting betalen. Wordt het geld naar privé gehaald, dan wordt 25% AB-heffing ingehouden (€ 36.000,-). Van het totale rendement van € 180.000,- blijft netto dus € 108.000,over. Voorbeeld: beleggen in de VBI De heer Koning heeft 90% van de aandelen van een VBI. De andere 10% is in handen van zijn partner, waarmee hij onder huwelijkse voorwaarden is getrouwd. In de VBI is een vermogen van € 3.000.000,- belegd. Ook hier is een rendement behaald van € 180.000,-. De VBI hoeft geen VpB af te dragen. De BV keert totaal € 180.000,- dividend uit aan haar beide aandeelhouders, waarover € 45.000,- (25%) AB-heffing is verschuldigd. Van het totale rendement van € 180.000,- blijft netto dus € 135.000,over. Voorbeeld: doorschuiffaciliteit Mevrouw Antonisse is in 2010 overleden, nadat haar echtgenoot al een aantal jaar geleden is overleden. Mevrouw Antonisse heeft twee kinderen. Haar nalatenschap bestaat uit een kasgeld-BV met een waarde van € 8.000.000,-. Er moet op dat moment AB-heffing worden betaald, zijnde € 2.000.000,- (25% van € 8.000.000,-). Daarnaast moeten de kinderen nog erfbelasting betalen. Dit is een totaalbedrag van € 1.168.800,- (€ 584.400,- per kind). De totale belastingdruk is dus 39,61% (€ 2.000.000,- + € 1.168.800,-). _ _______________________________ Mr. J. (Hanneke) Kroonenberg CB en M.J.G. (Mariëtte) Elling FFP zijn werkzaam bij het KennisCentrum van Van Lanschot Bankiers. In PurSang behandelen zij actuele ontwikkelingen op het gebied van financiële planning.
Scope sectoren PurSang 1|2011 35
Oerdegelijk het nieuwe jaar in Dit jaar zal volgens Van Lanschot Bankiers de economische groei wat lager uitpakken dan in 2010. Wat betekent dat voor de beleggingskeuzes van Van Lanschot Bankiers wat betreft de sectoren? We zetten ze alle tien op een rij. Tekst: Albert Tamming en Reginald Melchers
In principe houden we een lichte voorkeur voor defensieve sectoren. We maken echter een positieve uitzondering voor de cyclische sectoren energie en IT. Van deze twee verwachten we in 2011 een stevige groei. Daarbij is de waardering aantrekkelijk. Voor de komende maanden zijn we licht positief over aandelen. Dat komt door de gunstige waardering en de mondiale verbetering van de economische indicatoren. Maar voorzichtigheid blijft geboden; het herstel is broos en m inder sterk dan we normaal gesproken zouden mogen verwachten. We blijven de financiële sector sterk onderwegen, onder meer omdat wij extra afschrijvingen verwachten. Voorlopig staan ook de sectoren industrie en basismaterialen op onderwegen vanwege de opgelopen waardering en het risico van tegenvallende groei. Het zwaartepunt blijft bij de defensieve sectoren liggen. De sector gezondheidszorg is vooral op basis van waardering overwogen. Verder zijn we positief over de sector niet-duurzame consumentengoederen vanwege de transparante winstgroei. De telecomsector is op basis van kasstroom en dividend overwogen. Kortom: bedrijven met oerdegelijke balansen hebben in 2011 onze voorkeur.
consumentengoederen 0 Duurzame Luxegoederen doen het al enkele kwartalen goed. Door voortgaande groei in Azië zal dit zich voortzetten. Ook de auto-industrie behaalt in deze regio sterke resultaten. Het mediasegment dat laatcyclisch is, ziet recent pas verbeteringen optreden in de vorm van een voorzichtig herstel van de reclameinkomsten. Aan de andere kant kwakkelt het retailsegment, zeker omdat beursgenoteerde bedrijven in dit segment vaak nog voor het overgrote deel afhankelijk zijn van landen met grote schuldproblemen. De verwachte groei en winstmarges zullen daarom voorlopig
marginaal zijn. Het bouwretailsegment in de VS lijkt aan een langjarig herstel te zijn begonnen. Gezien de positieve performance in 2010 en de opgelopen waardering houden we de sector op neutraal.
Niet-duurzame consumentengoederen De sector is de economische crisis goed doorgekomen. De omzetgroei haperde, maar de winstmarge bleef hoog. Vanwege een sterke volumegroei in opkomende markten was vorig jaar de margeontwikkeling nog steeds licht positief. En dat ondanks beperkt stijgende inkoopprijzen. Dit jaar zullen de winstmarges in verzadigde markten dalen en in opkomende markten juist toenemen. Daar is het makke lijker om de kosten door te berekenen. Verder proberen producenten hun posities te versterken door verkooppunten meer in eigen beheer te hebben. Grote voedingsproducenten kunnen de komende tijd een omzetgroei genereren van 5% en een winstgroei van 9%. Bedrijven die een groot deel van de omzet uit het segment persoonlijke verzorging halen, zullen naar verwacht met ruim 8% groeien. In deze sector is het aantal bedrijven dat gestaag zijn dividend kan ophogen uitzonderlijk hoog. Het maakt de niet-duurzame consumenten goederen extra aantrekkelijk. Door de defensieve en rotsvaste karakteristiek blijven we deze sector overwegen.
Energie Na een winstgroei van ruim 40% in 2010 verwachten we dat ook 2011 een goed jaar zal zijn voor de energiesector. Vooral door de BPramp is de sector dit jaar qua performance achtergebleven. Maar aan winstgroei heeft het niet gelegen; hierdoor is de waardering laag. We verwachten dat 2011 voor de energie sector een positief jaar wordt; gemiddeld verwachten we voor deze aandelen een winstgroei van 15%. De winstgroei hangt in toenemende mate af van de ontwikkeling van de olie- en gasprijs. De verwachting is dat de gasprijs
zal herstellen en dat de olieprijs jaarlijks met gemiddeld 4% zal toenemen. Een gestaag stijgende olieprijs is in het voordeel van de sector. Miljardeninvesteringen in het oppompen van olie en gas zorgen voor een structurele verbetering van de vervangingsratio van de voorraden wat op termijn op een groeiherstel wijst. De kapitaalinvesteringen van de energieproducenten zullen in 2011 naar verwachting met zeker 7% toenemen. Het segment oliedienstverlening zal hiervan profiteren.
Industrie De industriële sector is in 2010 stevig opgeveerd. Dat kwam door overheids stimulerende maatregelen en door extra vraag uit opkomende markten. Ondanks de opleving is de bezettingsgraad van de industrie nog steeds relatief laag. Groeiremmende maatregelen temperen dit jaar in verschillende opkomende markten de positieve ontwikke lingen van 2010. Positief voor de sector is dat in 2011 en 2012 de wereldwijde drang om stevig in infrastructuur te investeren voort gaat. Dit geldt nadrukkelijk voor China, India, Brazilië en de VS, maar is nu vrijwel geen thema meer in Europa. In Europa worden in 2011 zelfs bepaalde infrastructurele projecten uit- of afgesteld. Concerns als Caterpillar en bepaalde industriële toeleveranciers mogen in 2011 en 2012 een impuls verwachten. De gestegen grondstofprijzen drukken de winstmarges in de sector. Verhoogd risico is er voor die bedrijven die in verzadigde markten opereren en deze kosten slechts deels kunnen doorberekenen.
Informatietechnologie Betere macrocijfers en positieve bedrijfscijfers ondersteunen de recente ophoging van de IT-sector naar overwegen. Vooral de winstgroei in IT-hardware was indrukwekkend. Maar ook de behaalde resultaten in IT-software waren positief. Wij verwachten dat de omzet in IT-software in 2011 met 6% zal groeien. >>
36 PurSang 1|2011 Scope sectoren
Onze verwachting is vooral positief in het segment IT-hardware, waar dit jaar een omzetgroei van ruim 10% haalbaar is. Daarbij zal de prijsdruk - anders dan in het verleden - gering of afwezig zijn. De winstgroei ligt naar onze verwachting boven de 10%. Groei blijft vooral in Azië voortgaan, waar bedrijven structureel meer in hard- en software investeren en waar inkomensgroei en overheidssubsidies consumenten stimuleren om IT-apparatuur te kopen. IT-hardwarebedrijven als Cisco en Intel beschikken op basis van hun forse R&D-budgetten over een haast onaantastbare marktpositie. Ondanks de recente overnames in de sector is de kaspositie van IT-bedrijven nog steeds historisch hoog. Daarnaast gaan steeds meer IT-concerns over op dividendbetaling.
Financiële dienstverlening De financiële sector behoorde vorig jaar tot één van de slechtst presterende sectoren. Ook voor 2011 verwachten we dat de sector achterblijft ten opzichte van het marktgemiddelde. Daarom blijven we zeer terughoudend. We zien dat de voorwaarden voor geldleningen weer worden aangescherpt, met als gevolg een lagere groei van de renteinkomsten. Daarnaast zal in de komende jaren de nieuwe regelgeving afgesproken in het zogeheten Basel III-akkoord als een rode draad door de bankensector heenlopen. Om aan de strengere eisen te voldoen dienen de banken winsten in te houden met een lager dividendrendement tot gevolg. Bovendien zullen de hogere kapitaalseisen leiden tot een structureel lagere winstgevendheid voor de komende jaren. Ook voor de verzekeringen geldt een verhoging van de kapitaalseisen. Ten slotte zijn er nog specifieke factoren, zoals de financiële crisis in de periferie van Europa en de miljardenclaims die kopers van gestructureerde producten bij de banken hebben neergelegd.
Gezondheidszorg Ondanks het matige rendement dat de sector vorig jaar heeft behaald, blijven wij positief voor 2011. De belangrijkste reden hiervoor is het defensieve karakter van de sector. Dit zorgt ervoor dat ten tijde van economische teruggang de relatieve performance goed is. De grote farmaceuten zullen ook in 2011 te maken krijgen met het aflopen van patentbescherming
op goedlopende merkmedicijnen. Echter, we zien dat nieuwe veelbelovende medicijnen, kostenreducties en fusies en overnames de daling van inkomsten en winstgevendheid opvangen. Ook voor het komende jaar verwachten wij dat de activiteiten op het gebied van fusies en overnames hoog zullen blijven. Bij diverse farmaceuten zien we de ontwikkelingspijplijn sterk verbeteren. De doorgevoerde hervormingen van de gezondheidszorg in de VS en de bezuinigingen van de Europese overheden zullen een beperkt negatieve invloed hebben op de winstgevendheid.
Basisindustrie Voorlopig handhaven we onze onderweging voor de sector. We verwachten namelijk een lagere economische groei in het Westen. Daarnaast stellen China en India alles in het werk om hun economieën voor oververhitting te behoeden. Beide factoren vertragen de groei van de vraag naar basismaterialen en chemicaliën. Ten slotte is de sector niet goedkoop indien we de koers-winstverhouding corrigeren voor de verwachte groei voor de komende jaren. Onze voorkeur binnen de sector gaat uit naar de mijnbouwers. Zij zijn het beste in staat om de winstmarges op peil te houden in vergelijking met de concerns actief in staal en chemie. Ook zal de vraag naar grondstoffen uit landen als China en India hoog blijven. Het thema van 2011 voor de mijnbouw zal fusies en overnames zijn. Dat komt doordat er de afgelopen drie jaar minder dan gemiddeld is geïnvesteerd. Daarnaast zien we een hang naar expansie. De poging van BHP Billiton om het Canadese Potash over te nemen was daar een goed voorbeeld van.
Telecom In een tijd van onzekerheid is het altijd goed om een goede basis te hebben in de portefeuille. De telecomsector is zo’n pijler. Ook voor het komende jaar verwachten wij dat de sector zijn defensieve karakteristieken zal behouden, namelijk hoge vrije kasstromen en solide balansen. Daarnaast heeft de sector het hoogste verwachte dividendrendement (5%) van alle sectoren. Het gemiddelde ligt op 2,3%. Groei voor de komende jaren komt niet alleen uit de opkomende markten, maar ook uit de ontwikkelde landen. Bij dit laatste moeten we vooral denken aan de explosieve groei van de
smartphones en mobiele data. Deze verbruiken veel meer capaciteit dan de traditionele mobiele telefoons en daarmee genereren zij per gebruiker een hogere omzet. De aantrekkelijke waardering zorgde vorig jaar voor een sterke toename van de activiteiten op het gebied van fusies en overnames. Voor dit jaar verwachten wij eenzelfde beeld.
0 Nutsbedrijven
De Europese nutssector heeft een moeilijk jaar achter de rug. Het was de slechtst presterende sector met een rendement van -12% tegen een rendement van +3% van de Europese markt (koersen zijn van november 2010). Voor 2011 verwachten wij dat de sector zich conform de brede markt ontwikkelt. We zien op korte termijn geen krachtig herstel van de elektriciteits- en gasprijzen. Deze zijn afhankelijk van de vraag naar energie die ons inziens maar gematigd zal toenemen. Bovendien neemt de vrees toe bij de beleggers dat de politiek de sector als melkkoe gaat gebruiken om de eigen staatsfinanciën op orde te brengen. Qua waardering is de sector niet goedkoop indien we deze corrigeren voor de verwachte groei voor de komende jaren. Het dividend is daarentegen aantrekkelijk met een rendement van 4,2% voor het boekjaar 2011.
SECTORENOVERZICHT Duurzame consumentengoederen Niet-duurzame consumentengoederen Energie Financiële dienstverlening Gezondheidszorg Industrie Informatietechnologie Basisindustrie Telecom Nutsbedrijven (+ positief / – negatief / 0 neutraal)
0 + + –– + – + – + 0
PurSang 1|2011 37
Staatsloterij
In één klap e 27,5 miljoen rijker — en dan?
Bijna iedereen droomt ervan een groot bedrag te winnen in de loterij. Maar wat doe je in dat geval echt? Hoe ga je om met die plotselinge overvloed? De Staatsloterij heeft speciaal daarvoor prijswinnaarbegeleider Arjan van ’t Veer in dienst. Ook Van Lanschot Bankiers in Den Haag heeft de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan in de begeleiding van winnaars. Iedereen rept over economische crisis en bezuinigingen, maar toch kopen miljoenen Nederlanders elke maand een Staatslot in de hoop een keer de jackpot te winnen. Een flink deel wordt aan de deelnemers uitgekeerd (in 2009 gemiddeld 69,5%). Dat betekent maandelijks een grote stroom aan prijswinnaars en die krijVan Lanschot Bankiers, kantoor Den Haag
gen vanzelfsprekend niet allemaal persoonlijke begeleiding. De Staatsloterij trekt de grens bij prijzen vanaf € 1 miljoen. ‘Bij één of twee ton weten mensen vrij snel wat ze met dat geld willen,’ weet Van ’t Veer. ‘Een vakantie, wat sparen, de hypotheek deels aflossen. Het is allemaal goed te overzien. Bij de veel hogere
bedragen is dat anders. Het is overdonderend, onwezenlijk. Daarom nodigen we iedereen die € 1 miljoen of meer wint uit voor een gesprek over hoe het verder moet.’
Zenuwslopende uren De Staatsloterij ontvangt de winnaars van grote prijzen in de zogenoemde miljonairskamer aan de Haagse Paleisstraat. Daar kunnen ze een beetje tot rust komen, want de tijd tussen de trekking en de komst naar Den Haag kan zenuwslopend zijn. Van ’t Veer: ‘Sommige mensen staan hier op de dag na de trekking al om negen uur ’s morgens op de stoep. Ze willen hun lot zo snel mogelijk inleveren, zodat er niets meer met dat waardevolle briefje kan gebeuren.’ De Staatsloterij keert alleen uit als je abonneespeler bent of het lot kunt laten zien. Heeft de hond het opgegeten, is het verscheurd, weggewaaid, verbrand of achtergebleven in de trein, dan heb je pech. Mensen doen er daarom alles aan om hun lot te beschermen, heeft Van ’t Veer ervaren. De één bergt het op in een roestvrijstalen trommel voor als de bliksem mocht inslaan en een ander bewaart het op weg naar de Paleisstraat in zijn onderbroek. Als het loterijbriefje maar ongeschonden blijft, zodat het kan worden gescand. Het scanapparaat laat bij een winnende cijfercombinatie een opgewekt piepje horen en geeft het gewonnen bedrag weer. >>
38 PurSang 1|2011
Van Lanschot. Van ’t Veer: ‘Zij hebben ervaring met mensen die plotseling veel te besteden hebben. Ze kunnen precies vertellen wat je met je nieuwe rijkdom wel en niet kunt en dat geeft rust.’ Vanaf het moment dat een winnaar contact opneemt met Van Lanschot komt de begeleiding in een volgende fase, waarbij in de eerste plaats goed naar de prijswinnaar wordt geluisterd. Belangrijk, vindt ook een prijswinnaar die anoniem wil blijven. ‘Het is erg prettig dat iemand je na het winnen van zo’n bedrag op een aangename manier aanhoort. Het helpt rustig te blijven. Dat raad ik andere winnaars ook aan: blijf kalm en houd het anoniem.’
Omgang met mensen Arjan van ‘t Veer
‘Vaak kunnen mensen het dan nog niet geloven,’ vertelt Van ’t Veer. ‘Het echte besef komt pas als het geld op de rekening staat of zelfs pas als ze de eerste keer voorzichtig iets hebben uitgegeven.’ De verhalen over miljonairs die hun plotseling verworven vermogen direct over de balk smijten, verwijst Van ’t Veer resoluut naar het rijk der fabelen. ‘Mensen blijven gelukkig erg zichzelf. Ze gaan misschien wat korter werken of draaien geen nachtdienst meer. Ook de eerste uitgave is meestal heel bescheiden, zoals een iets duurder diner met misschien een extra fles wijn. Dat is ook prima. We geven aan: doe eerst rustig aan en bedenk goed wat je allemaal zou willen. En neem de tijd om erover te praten. Met ons, met financiële adviseurs en met je omgeving.’
Advies en ervaringen uitwisselen Alle prijswinnaars krijgen informatie mee van verschillende vermogensbeheerders, onder wie
Bewaar de rust dus, maar dat is niet het enige. Van Lanschot doet in het eerste gesprek op verschillende terreinen aanbevelingen. De bank vertelt dat je moet nadenken over een testament, maar ook hoe je moet omgaan met de omgeving. Vertel je iedereen precies hoeveel je hebt gewonnen, dan bestaat de kans dat mensen iets van je gaan verwachten. Van ’t Veer: ‘Daar moet je afspraken over maken. Wij, en ook de vermogensbeheerders, adviseren altijd om het in het begin klein te houden. Vertel de mensen in de buurt bijvoorbeeld niet dat je twee miljoen, maar twee ton hebt gewonnen. Het werkt meestal niet om te verzwijgen dat je iets hebt gewonnen, want dat blijkt mensen tegen te houden om te gaan genieten.’ Naast de gesprekken met de vermogensbeheerders organiseert de Staatsloterij eenmaal per jaar het miljonairsdiner, waar winnaars van grote geldbedragen ervaringen kunnen uitwisselen. ‘Daar komt ook onze voorbeeldmiljonair die acht jaar geleden zelf een grote prijs heeft gewonnen,’ vertelt Van ’t Veer. ‘Die man weet wat er gaat gebeuren en wat je beter wel en
niet kunt doen.’ Die steun is welkom, merkt hij. ‘Onze ervaring is dat prijswinnaars graag de ervaringen van ‘lotgenoten’ leren kennen. En ze vinden het fijn om zelf hun verhaal te kunnen doen. Daarom zijn we nu gestart met onze site voor prijswinnaars. Zij vertellen daar over persoonlijke ervaringen.’
Commotie Ondanks de vele prijswinnaars kreeg de Staatsloterij in 2009 een storm van kritiek te verwerken. In een commercial kreeg het publiek te horen dat de jackpot van € 27,5 miljoen in augustus gegarandeerd zou vallen. Deze viel wel, maar op 1/5-lot en dus werd ‘slechts’ € 5,5 miljoen uitgekeerd. Wettelijk gezien was het allemaal correct, maar toch zegt Van ’t Veer van de commotie te hebben geleerd. ‘Je kunt juridisch wel gelijk hebben, maar mensen moeten het ook begrijpen. We zijn het als Staatsloterij aan onze stand verplicht om transparanter en duidelijker te zijn. En die belofte lossen we binnenkort daadwerkelijk in. Er is een nieuw loterijsysteem in gebruik genomen; het werkt stabiel. Nu is het mogelijk om ook een aanpassing in de 1/5-loten te doen. Vanaf de trekking van 10 januari 2011 zijn alle (vijf) delen van een lotnummer weer te koop.’ Hij nuanceert: ‘En ach, we zijn in 1726 begonnen. In al die jaren zijn er heus wel stormen geweest en die hebben we steeds weer overleefd. Het klinkt misschien brutaal, maar ook dit komen we wel weer te boven. Maar het is een fijne gedachte dat we de spelwijze waarover zoveel ophef was hebben aangepast.’ Kijk voor de verhalen van Staatsloterijwinnaars op www.staatsloterij.nl/prijswinnaars _________
Wijn PurSang 1|2011 39
Column Edwin Voerman
Mooie jaren Ditmaal gaat mijn column minder over wijn dan u van mij gewend bent. Na zes jaar over wijn te hebben geschreven, wordt het tijd om het stokje door te geven.
Dat heeft niets te maken met het feit dat ik minder bij u als lezer betrokken zou zijn. Maar het is goed om ook eens een nieuw geluid de kans te geven u op professionele wijze over wijn te onderhouden. In de periode waarin ik voor u schreef, zijn we bepaald verwend geweest met mooie wijnjaren. Uitschieters waren natuurlijk 2005 en 2009, maar ook de tussenliggende jaren bleken de moeite waard. In vergelijking tot vroegere jaren komen totale mislukkingen niet meer voor. De generatie wijnbouwers die tegenwoordig de scepter zwaait, is niet alleen zeer gemotiveerd om een goed product te maken, maar beschikt ook over veel betere vinificatietechnieken dan waarover hun ouders konden beschikken. Jaren als 2007 en 2008 zouden in het verleden zeer matige wijnen hebben opgeleverd, maar tegenwoordig is daarvan geen sprake meer. Uiteraard is de karakteristiek van elk wijnjaar terug te vinden in de kwaliteit van de wijn, maar er is geen producent meer die ‘rommel’ op de markt brengt. En dat was vroeger nog wel eens anders...
Misschien is een kleine anekdote hier op zijn plaats: na de totaal mislukte oogst in 1968 zette het beroemde Bordeaux-château Palmer uit Margaux een advertentie in de lokale dagbladen, waarin de bevolking werd uitgenodigd de wijn van Palmer gratis te komen afhalen. Dat liet men zich geen twee keer zeggen want, hoewel de wijn van Palmer tegenwoordig helemaal hors de prix is, was die toen naar verhouding ook al duur. Met emmers, teilen en alles wat maar vloeistof kon bevatten meldden de liefhebbers zich aan de poort om zich deze buitenkans niet te laten ontglippen. Tegenwoordig zou zoiets ondenkbaar zijn. Inmiddels druppelen de eerste berichten over het wijnjaar 2010 binnen. Zowel in Frankrijk als in Italië zal de opbrengst kwantitatief in de buurt komen van die van 2009, maar er zijn per appellation forse uitschieters, zowel naar boven als naar beneden. Over de kwaliteit valt nog niet veel te zeggen. Euforische berichten over weer een ‘Jaar van de Eeuw’ heb ik nog niet vernomen. Niettemin kunt u een behoorlijke kwaliteit tegemoet zien. Maar geen exceptionele kwaliteit, zoals enkele gebieden (Bordeaux en Beaujolais) in 2009 lieten zien. Afwachten maar.
Met veel plezier heb ik de afgelopen jaren over wijn geschreven en als ervaren wijnkoper houd ik mij nog elke dag met dit boeiende onderwerp bezig. Maar aan alles komt een eind. Mijn opvolger wordt de firma De Bruijn Wijnkopers uit Nijmegen (1772). Er is geen serieuze wijnliefhebber in Nederland te vinden die niet van deze gereputeerde firma heeft gehoord. Hun assortiment is indrukwekkend (zie hun website) en de ondernemers houden zich met hart en ziel met hun vak bezig. Ik kan dus met een gerust hart terugtreden in de wetenschap dat u in zeer goede handen bent. Mijn opvolgers in PurSang wens ik uiteraard veel succes en net zoveel plezier met het schrijven voor u als ik de afgelopen jaren heb ervaren.
Edwin Voerman is in 1979 begonnen met het op regelmatige basis importeren van Franse kwaliteitswijnen (www.voerman-wijnen.nl). Wilt u reageren?
[email protected].
40 PurSang 1|2011 Gesprek
VWE groeit verder dankzij de crisis
Op basis van vertrouwen Sommige ondernemers worden groot door bescheiden te blijven. Zo ook Ton Vestering, oprichter van VWE bureau voor voertuigdocumentatie en voertuiginformatie. Hij vertelt dat hij best lang bij VWE werkt. Hij is het bedrijf in 1975 gestart.
Tekst: Annemarie van de Weert | Fotografie: Rob Acket
VWE is een zakelijke dienstverlener voor de autobranche. Ton vertelt: ‘Dankzij het providerschap voor RDW [de Nederlandse toelatingsautoriteit voor voertuigen en beheerder van de basiregistratie van voertuigen die valt onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, red.] leveren wij voertuiginformatie, voertuigdocumenten en RDW-diensten aan diverse organisaties, variërend van auto- en caravanbedrijven tot importeurs en exporteurs. Wij hebben een kopie van het kentekenregister van de RDW. Iedere nacht wordt het gesynchroniseerd met de gegevens die zijn opgeslagen bij het hoofdkantoor van de uitvoeringsorganisatie van de RDW. Dit schaduwregister hebben we bovendien verrijkt met aanvullende informatie uit commerciële databases. Daardoor kunnen we veel over een voertuig zeggen en die informatie verkopen we aan de autobranche.’ Gevoelige informatie, die absoluut niet gebruikt mag worden om persoonsgegevens te achterhalen. Op statistisch en geografisch niveau is er veel mogelijk, maar herleiden naar persoonsniveau is niet toegestaan. De database is ook niet inzichtelijk voor financiële instellingen, maar wel voor bijvoorbeeld de bandenindustrie, legt Vestering uit. ‘Ik kan me voorstellen dat Van Lanschot Bankiers
Gesprek PurSang 1|2011 41
dolgraag een kijkje in onze database wil nemen om bijvoorbeeld erachter te komen hoeveel huishoudens in Nederland twee Range Rovers hebben. Dat kan dus niet.’
Rentmeester Ton Vestering was 19 toen hij begon als autohandelaar. Dat was in 1975; een tijd waarin je pas meerderjarig was op je 21e. ‘Mijn ouders hebben toen een zogeheten handlichting moeten aanvragen bij de rechtbank, waarmee ik wettelijk bevoegd werd om mijn eigen handtekening onder een contract te zetten. Mijn autobedrijf in Berkhout was na veertien jaar uitgegroeid tot een occasioncentrum met ruim tweehonderd auto’s. De uitdaging was er voor mij toen vanaf. De hele dag auto’s inkopen en verkopen. Vergeet niet: een autobedrijf is keihard werken voor kleine marges. Het werd saai, ik werd onrustig. Toen er iemand voorbij kwam die het bedrijf wilde kopen, heb ik dat meteen gedaan. Maar ik heb het pand met parkeerterrein van zo’n 6000 vierkante meter gehouden en aan de koper verhuurd. En ja, dan word je rentmeester met een lucratief rendement. Daardoor kreeg ik tijd om nieuwe plannen uit te denken.’ Als je een ondernemer vrijheid geeft, gaat ie nog meer kansen zien. Ton Vestering: ‘De Berlijnse muur viel. Horden OostEuropeanen kwamen naar Nederland om een auto te kopen. Het liefst een Ford Escort of ander West-Duits model, want dat was statusverhogend. Vooral in die tijd waren buitenlandse klanten zeer lucratief voor een autoverkoper, omdat je geen btw hoeft af te dragen bij export.’
Statiegeld De meeste autobedrijven besteden het administratieve proces liever uit. Vestering greep de situatie aan en ontpopte zich als exportdienstverlener. Hij kende als autohandelaar de rompslomp aan formulieren die de overheid wil zien en nam die administratieve kant over. ‘Een auto is pas geëxporteerd, als de douane het document heeft afgetekend. Een verantwoordelijke taak die bij de koper ligt. Om ervoor te zorgen dat de koper ook daadwerkelijk op de rem
trapt om de documenten te laten stempelen op de grens van de EU, bedacht ik een soort statiegeldsysteem. Dat was een simpele creditcard, die ingevoerd moest worden in een betaalautomaat, waarna er tweehonderd Duitse Marken uitkwam. De douanebeambte maakte onderwijl de papieren in orde en de export was een feit. Verkoper blij, koper blij en ook de Belastingdienst blij, want 97% van de douanedocumenten kwamen retour.’ De basis voor een vertrouwensrelatie met de overheid was gelegd. ‘Vertrouwen en innovatie zijn de basis van ons bedrijf’, legt Vestering uit. ‘Onze dienstverlening beperkt zich al lang niet meer tot de administratieve afhandeling van exporttransacties. Ons netwerk werd door de RDW gecertificeerd om RDW-diensten door te leveren aan autobedrijven. Daarna heeft onze staat van dienst ertoe geleid dat we kunnen beschikken over een RDW-schaduwregister. Ik ben er van overtuigd dat verrijken van voertuiginformatie de toekomst heeft. Een voertuig is immers, na een woning, het kostbaarste bezit van een gemiddeld gezin. Wij creëren transparantie door voertuiginformatie te leveren aan consumenten, auto- en caravanbedrijven, importeurs, exporteurs en dealers. Hierdoor kunnen bedrijven en consumenten ondersteund door zuivere informatie de juiste beslissingen nemen. Een geweldige markt, waar veel te besparen valt. Met name in tijden van crisis worden besparingen op autokosten nagejaagd. Kan het efficiënter of goedkoper, daar proberen wij antwoord op te geven. Dat dit gewaardeerd wordt, bewijzen de cijfers. Onze voertuiginformatie-omzet groeit jaarlijks met meer dan 50%.’
Openbaring Het nieuwste project van VWE is inspringen op de regeling ‘BPM-teruggaaf bij export van voertuigen’. Deze regeling creëert volgens Vestering een enorme internationale afzetmogelijkheid voor ex-leaseauto’s. VWE helpt zowel de leasemaatschappij als de buitenlandse kopers door deze voertuigen als tussenpersoon direct exclusief belastingen af te leveren. Na de transactie regelt VWE de BPM- en btw-restitutie met de Belastingdienst.
‘De kapitaalintensieve voorfinanciering die voor deze dienst noodzakelijk is, is door Van Lanschot adequaat verzorgd. Zakendoen met deze bank is een openbaring voor mij’, legt Ton uit. ‘Ik deed tot voor kort nog alles met de lokale bank in de kop van Noord- Holland. VWE is bijzonder trouw aan relaties. We hebben daarom lang getwijfeld om over te stappen naar een andere bank, maar het is een goede beslissing geweest. Ik ben ook bijzonder ingenomen met de particuliere ondersteuning die ik van Van Lanschot ontvang.’ En is de passie voor auto’s ook meegegroeid in al die jaren? ‘Ik noem het eerder een passie voor techniek. Porches, Jaguars, ik heb ze allemaal gehad, maar het doet me niks. Nu rijd ik een BMW 5-serie. Prima auto, goed gebouwd. De kracht van mijn bedrijfsvoering zit hem niet in de buitenkant; ik ben een gewone, nuchtere West-Fries. Een afwijking heb ik wel, ik vraag me bijna altijd af waarom dingen niet anders of simpeler kunnen. Mijn ervaring in de voertuigbranche helpt me daar natuurlijk bij. Wij willen dat onze klanten met één druk op de knop het juiste formulier, een procesverbetering of de gewenste informatie krijgen. Het is werkelijk opmerkelijk hoe je door het verrijken van voertuigdata, maken van statistieken en datamining kan besparen op bedrijfskosten en in-en verkoopkosten van voertuigen. Geloof me, we staan nog maar aan het begin van revolutionaire veranderingen op dit gebied.’
Motor en dynamo Blijft VWE ook in de toekomst een familie bedrijf? ‘Het feit dat we een familiebedrijf zijn, draagt bij aan het succes van onze organisatie. Ik voel mezelf nog veel te jong om te stoppen. Er zijn iedere dag nieuwe uitdagingen en saai is het nog steeds niet. Daarbij werken mijn zoons ook in het bedrijf, dus wie weet? Om in autotermen te blijven, citeer ik graag uit het boek “Succesgids voor families met een bedrijf” van Theo Compernolle: familiebedrijven zijn de motor van onze economie en bedrijfsfamilies de dynamo. Van Lanschot heeft dit trouwens goed begrepen, zij weten precies hoe zij dga’s moeten ondersteunen en van dienst zijn.’ ______
42 PurSang 1|2011 Scope obligaties
Obligatievisie 2011 – oude obstakels, nieuwe uitdagingen Robbie van de Wijnckel en Ellen Engelhart analyseren de rendementsverwachtingen
Wat heeft 2011 voor de Europese vastrentende markten in petto? Welke obligaties zijn interessant en welke kunt u dit jaar beter mijden? En waarom? Een vooruitblik met Ellen Engelhart en Robbie van de Wijnckel, obligatieanalisten bij Van Lanschot Bankiers.
Tekst: Annemarie van der Tuijn | Fotografie: Willem Jan Ritman
De Europese obligatiemarkten waren in 2010 vooral in de greep van de torenhoge staatsschulden in de periferielanden. Griekenland en Ierland deden inmiddels een beroep op het noodfonds van de Europese Unie en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Een belangrijke vraag voor dit jaar is of die steun voldoende zal zijn om beide landen vlot te trekken en of voorkomen kan worden dat de angst overslaat naar andere zwakke broeders als Portugal, Spanje en Italië. ‘Het steunfonds van de EU en het IMF is geldig tot juni 2013,’ verduidelijkt Van de Wijnckel. ‘De belangrijke vraag is of de zwakkere landen in Europa voor die tijd orde op zaken kunnen stellen en of zij zich daarna zelf weer kunnen financieren. Voor Griekenland zien we dat niet gebeuren.’ In een gunstig scenario loopt de Griekse staatsschuld in 2013 op tot 150% van het bruto binnenlands product. Intussen is de rente op Griekse staatsobligaties razendsnel opgelopen. Dat betekent dat de Grieken hun schuld straks waarschijnlijk moeten gaan herfinancieren tegen een hogere rente. Door die hogere rentelasten zal de staatsschuld dus alleen nog maar verder oplopen. Van de Wijnckel: ‘Om de Griekse schuld ten opzichte van het bruto binnenlands product omlaag te krijgen, moet de groei van de economie enorm zijn. Dat achten wij niet mogelijk. Voor Ierland en Portugal, die volgens ons ook in de gevarenzone komen, zien we dat anders.’
Marktvertrouwen is cruciaal Mocht de misère onverhoopt toch overslaan naar andere landen, dan zal het Europese steunfonds van € 750 miljard al snel onvoldoende blijken, vertelt Van de Wijnckel. ‘Landen als Spanje en Italië hebben
daarvoor gewoon teveel overheidsobligaties uitstaan die ze moeten herfinancieren.’ Daar komt bij dat de solide landen in Europa een beperkte capaciteit hebben om de problemen van andere landen op te vangen, omdat hun eigen kredietwaardigheid anders te zeer wordt aangetast. Er wordt daarom in de wandelgangen druk gespeculeerd over wat er vanaf medio 2013 moet gebeuren. Zo gooide de Duitse bondskanselier Angela Merkel eind vorig jaar een balletje op door te stellen dat de houders van overheidsobligaties in de toekomst maar moeten gaan meebetalen wanneer een land in de problemen komt. Dat kan in de vorm van herstructurering van de schuld, bijvoorbeeld door het verlengen van de looptijd, het verlagen van de coupon of het afschrijven op de hoofdsom. De obligatiehouders hebben immers bewust het risico genomen om hun geld uit te lenen aan een zwak euroland, zo redeneerde de bondskanselier.
‘Als het marktvertrouwen wegvalt, komen de zwakkere eurolanden in een negatieve spiraal terecht.’ Haar uitspraken kwamen Merkel op forse kritiek te staan. JeanClaude Trichet, de voorzitter van de Europese Centrale Bank, was er bijvoorbeeld allesbehalve gelukkig mee omdat het vertrouwen van de markt op die manier kan worden aangetast. Engelhart: ‘Als het marktvertrouwen wegvalt, komen de zwakkere eurolanden in een negatieve spiraal terecht. Hun schulden lopen alleen maar verder op
Successtory | PurSang 43
doordat zij moeten herfinancieren tegen een hoge rente. Zolang de markt er vertrouwen in heeft dat het wel goed komt, is er eigenlijk weinig aan de hand. Kijk bijvoorbeeld maar naar Japan. Daar zijn de schuldratio’s nog veel slechter dan in de zwakkere landen in Europa. Maar omdat Japanners zelf veel sparen en hun spaargelden weer investeren in de markt, is er daar nog geen concreet probleem.’
Staatsleningen: lage rente Wat betekenen al deze ontwikkelingen en onzekerheden nu voor de visie van Van Lanschot op overheidsleningen? Van de Wijnckel: ‘Op dit moment zijn we neutraal ten aanzien van deze leningen. We gaan voor de korte termijn uit van een blijvend laag renteniveau voor obligaties van Europese landen die als veilige haven worden beschouwd, zoals Nederland, Duitsland en in mindere mate Frankrijk. De Nederlandse 10-jaarsrente zal dit jaar volgens ons bijvoorbeeld tussen 2,25% en 2,75% bewegen. Door dat lage absolute niveau van de rentes zijn de rendementsverwachtingen voor staatsleningen van solide landen voor de komende periode beperkt.’ Het basisscenario van de obligatieanalisten bij Van Lanschot voorziet voor de korte termijn in een aanhoudende, maar zeer matige groei van de economie en een relatief lage inflatie. ‘Gezien de hoge werkloosheid, de problemen van de overheden en het feit dat er fors bezuinigd moet worden, gaan wij er niet vanuit dat de inflatie in de eurozone erg hard zal oplopen,’ verduidelijkt Engelhart. Op de middellange termijn nemen de risico’s van een wat herstellende groei en een wat oplopende inflatie en rente toe. ‘Op dat moment zouden we de duration van de portefeuille
kunnen verlagen,’ vertelt Van de Wijnckel. ‘Dat betekent dat we de looptijd van een obligatieportefeuille inkorten om het renterisico terug te brengen.’ ‘Daarnaast zouden we extra inflatiegerelateerde obligaties in de portefeuille kunnen opnemen,’ voegt Engelhart toe. Dit zijn obligaties waarvan de couponrente is gekoppeld aan de hoogte van de inflatie. Beleggers in dit type obligaties ontvangen een vaste nominale rente en een vergoeding voor de inflatie. ‘Wij vinden een belegging in inflatiegerelateerde obligaties van strategisch belang. Op dit moment zijn we vanwege de waardering echter nog onderwogen in inflatiegerelateerde obligaties. We wachten op een beter instapmoment.’
Bedrijfsobligaties in trek Terwijl de problemen bij overheden in het voorbije beursjaar alleen maar groter zijn geworden, is de kredietwaardigheid van de meeste bedrijven juist sterk verbeterd. Dat blijkt ook duidelijk uit het aantal ondernemingen dat op de fles gaat: dat is klein en zal naar verwachting ook in de rest van het jaar klein blijven. In dat licht zijn de risicopremies op bedrijfsobligaties nog altijd aantrekkelijk, aldus Engelhart. Ze wijst er wel op dat de verbeterde kredietwaardigheid een keerzijde heeft. ‘De meeste progressie is er wel uit, dus neemt het risico toe dat bedrijven zich meer gaan richten op het creëren van waarde voor de aandeelhouders.’ In de vorm van het inkopen van aandelen bijvoorbeeld, of het doen van overnames met vreemd vermogen. Daardoor zou de kredietwaardigheid weer wat kunnen gaan verslechteren. >>
44 PurSang 1|2011 Scope obligaties
Daar staat tegenover dat bedrijfsobligaties erg in trek zijn. Dat komt deels door de erg lage rente op staatsleningen uit sterke landen. Daardoor zoeken beleggers elders naar extra rendement. Volgens Engelhart kunnen ook de problemen bij de verzekeraars, banken en pensioenfondsen de vraag naar bedrijfsobligaties doen toenemen. ‘Deze partijen zijn genoodzaakt hun beleggingsbeleid defensiever in te steken. Dat betekent dat zij meer geneigd zijn om hun portefeuilles grotendeels met obligaties in te vullen. Dat is gunstig voor de vraag naar bedrijfsleningen.’ Die vraag kan in de loop van het jaar wel weer iets teruglopen als de economische groei wat sterker blijkt te zijn dan verwacht. De rentes lopen in zo’n scenario op en dat maakt staatsleningen weer wat aantrekkelijker.
De nieuwe regels zorgen echter ook voor nieuwe risico’s, waarschuwt Van de Wijnckel. ‘De leningen die banken uitgeven, zullen aan andere eisen moeten voldoen.’ Zo wordt er in diverse landen in de Europese Unie gesproken over plannen om houders van senior obligaties en achtergestelde leningen in de toekomst te laten meebetalen als een bank in de problemen komt. ‘In Duitsland is zo’n voorstel al goedgekeurd en dat zal waarschijnlijk ook in EU-verband gaan plaatsvinden,’ voegt Engelhart toe. ‘Dat heeft impact op de obligaties die nu al uitstaan. Het is de vraag wat dat gaat betekenen voor de risicopremies die obligatiehouders gaan eisen, maar er zijn nog te weinig details bekend om daar nu al een antwoord op te kunnen geven.’
‘Het moment om wat winst te nemen komt wel dichterbij.’
De kredietkwaliteit van banken hangt nauw samen met de ontwikke lingen in de probleemlanden in de eurozone, omdat veel banken aanzienlijk hebben belegd in staatsobligaties van die landen. Duitse en Franse banken hebben bijvoorbeeld behoorlijke posities in Griekenland, terwijl Britse banken veel Ierse overheidsleningen in bezit hebben. Als overheidsleningen geherstructureerd worden, dan heeft dat direct gevolgen voor de kredietkwaliteit van de banken die in die leningen beleggen. Om inzicht te krijgen in de overheidsbeleggingen van banken en de gevolgen daarvan, zijn nieuwe stresstesten nodig. De posities van banken in staatsobligaties zijn dus ook een risico dat in 2011 boven de markt hangt. Daar staat tegenover dat de economische groei op termijn weer zal aantrekken. ‘Dat is gunstig voor de winstgevendheid van met name de sterkere banken,’ legt Engelhart uit. ‘We gaan er echter niet vanuit dat de winsten van banken weer snel de niveaus bereiken van voor de kredietcrisis. Nemen we alle risico’s en ontwikkelingen in beschouwing, dan zijn we per saldo terughoudend ten aanzien van obligaties van banken. Het is wel zaak goed te blijven letten op de kwaliteit van een individuele bank en het land van herkomst, want de verschillen zijn groot.’ _ _______________________________________________________________
Daarnaast kunnen aanhoudende of verder toenemende overheidsproblemen roet in het eten gooien. Engelhart: ‘De risicobereidheid bij beleggers kan dan nog verder afnemen, zodat zij zich terugtrekken in de meest defensieve staatsleningen: die van Nederland en Duitsland. Dat is een risico waarmee we in 2011 rekening moeten houden. Voorlopig zijn we echter positief voor bedrijfsobligaties, maar het moment om wat winst te nemen op deze posities komt wel dichterbij.’
Banken: nieuwe regels, nieuwe risico’s Voor obligaties van banken en financiële instellingen geldt een ander verhaal. Als de kredietcrisis iets heeft duidelijk gemaakt, dan is het wel dat het eigen vermogen van banken omhoog moet en dat hun liquiditeitsposities verbeterd moeten worden. Dat is vastgelegd in nieuwe internationale regelgeving (Basel III), al zijn nog niet alle details bekend. Zeker is wel dat de kredietwaardigheid van banken op termijn zal verbeteren en dat is positief voor de houders van bankobligaties.
Voorzichtigheid troef
In Golf the picture PurSang|1|2011 PurSang4545
Column Maarten Lafeber
Tourspeler ben je niet alleen
Tourspeler zijn is niet alleen een beroep. Op zijn minst is het ook een passie, die veel betrokkenheid vraagt van je omgeving.
Guus en Louis er ook. Vooral zij stellen me in staat om te doen wat ik het liefste doe. Daar ben ik hen altijd weer dankbaar voor.
Je kunt ‘betrokken’ op meerdere manieren uitleggen. Voor mij is de manier waarop je partner, familie, vrienden en kennissen meeleven belangrijk. Zeker in het begin van je carrière is er bijna geen tijd voor een sociaal leven. Wie voor het vak van topsporter kiest, weet dat je geen egoïstische, maar wel een egocentrische houding moet hebben. Naast trainingen, reizen, wedstrijden en rust nemen, is er bijna geen tijd voor ‘iets anders’.
Een andere betekenis van betrokkenheid: als amateur heb ik veel steun van de Nederlandse Golf Federatie (NGF) gehad. Trainingen, wedstrijden in het buitenland, het was allemaal mogelijk omdat de NGF er was. En die federatie is er natuurlijk nog steeds. Daarom vond ik het leuk om deze zomer samen met de NGF een dag voor jonge golfers en golfsters te organiseren. Op deze manier heb ik geprobeerd wat terug te doen voor hun support.
Goede vrienden zag ik in die eerste jaren dan ook niet of nauwelijks en dat was niet plezierig. De meesten begrepen het. En hoe sporadisch ook, het contact bleef. Soms zie ik een paar van hen ineens bij een toernooi en dat levert – letterlijk – van twee kanten een blik van herkenning op. Heel vaak eten we dan ’s avonds samen en dat geeft de gelegenheid om bij te praten en herinneringen op te halen. Familie zie ik regelmatig bij wedstrijden en heel vaak zijn mijn echtgenote Kim en onze zoontjes
Een derde verschijningsvorm van betrokken heid: in het huidige topgolf is het onmogelijk om zaken alleen te regelen. Alle spelers op de Europese Tour hebben een team om zich heen. Ook de man die in 2011 op het hoogste niveau debuteert, Floris de Vries. Hij kan terugvallen op de steun en de expertise van Golf Team Holland. In de loop der jaren heb ik mijn eigen team opgebouwd. Coaching, fysieke en medische begeleiding en zakelijk
ondersteuning zijn in handen van mensen die weten wat golf is en wat het inhoudt om op de Europese Tour te spelen. En dan mag ik natuurlijk de caddie niet vergeten. Van allemaal verwacht ik betrokkenheid. Want zonder hun volle steun en aandacht zou ik niet in staan zijn prestaties te leveren. Maarten Lafeber
Blijf bezig In de wintermaanden laten veel golfers hun tas op zolder, in de schuur of in de garage staan. En toch is het goed om bezig te blijven. Dus neem les van uw homepro, ga elke week even een uurtje ballen slaan en oefen ook thuis. Putten bijvoorbeeld kunt u uitstekend in de huiskamer doen. Een stukje kunstgras bij een tuincentrum kopen en u heeft voor weinig geld uw privégreen. Zodat u in het voorjaar helemaal klaar bent om uw rondjes te spelen...
46 PurSang 1|2011 Scope beleggingsfondsen
Beleggingsfondsen
De voorkeur van Van Lanschot voor 2011 Wereldwijd zijn er erg veel beleggingsfondsen. Welke is daarvan een goede keuze? Van Lanschot Bankiers vertelt u haar selectie voor 2011. Hieronder een overzicht, uitgesplitst naar de diverse vermogenscategorieën. Zodat er voor iedere belegger een goede keuze is die past in de eigen portefeuille.
Tekst: Patrick Stadhouders
Aan de selectie liggen bewezen vaardigheden ten grondslag. Daarnaast letten we op stabiliteit van het team en de organisatie, de toegewijde focus op de strategie, gelijkschakeling van belangen van beheerder en beleggers in het fonds, een onderscheidende beleggingsstrategie en het track record. We combineren actieve en passieve (indexvolgende) fondsen. De keuze is onder meer afhankelijk van de toegevoegde waarde van actief beleggen in een specifiek marktsegment. De actieve fondsen dienen ook echt op basis van visie en overtuiging af te wijken van de markt. Dit levert een grotere kans om na aftrek van de kosten outperformance te realiseren en waarde toe te voegen aan de portefeuille. Disclaimer Per beleggingscategorie maakt Van Lanschot voor u een keuze. De beleggingsfondsen maken deel uit van een breder gespreide portefeuille zoals wij die voor onze vermogensbeheerrelaties invullen. Ook speelt uw risicoprofiel een belangrijke rol of een beleggingsfonds past in uw portefeuille. De waarde van uw beleggingen kan fluctueren. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst.
Alternatieve beleggingen
Onroerend goed
Keuzes: Kempen Non-Directional Partnership (KNDP) en Kempen Orange Investment Partnership (KOIP) Achtergrond: Onder alternatieve beleggingen verstaan we onder meer fund-of-hedgefunds ofwel beleg gingsfondsen die beleggen in verschillende hedgefunds en hedgefundstrategieën. Dergelijke beleggingen bieden doorgaans een beperkte liquiditeit, maar daar staat tegenover dat u toegang krijgt tot aantrekkelijke alter natieve rendementsbronnen. Kempen Capital Management beheert beide fondsen, die zich qua risicoprofiel van elkaar onderscheiden. Dit uit zich onder meer in de aandelengevoeligheid die bij KOIP hoger is dan bij KNDP. Kracht: De fondsen combineren grotere gevestigde hedgefunds met kleinere gespecialiseerde spelers. Door het uitgebreide netwerk komt het achterliggende team in aanraking met fondsen die vaak onontdekt of voor anderen ontoegankelijk zijn. Het team – een van de meest ervaren in deze sector in Nederland – besteedt veel aandacht aan solide analysewerk en de liquiditeitsstructuur. Dit heeft ertoe geleid dat de fondsen in 2008 geen slachtoffer zijn geworden van de Madoff-fraude en van omvallende hedgefunds.
Keuze: Cohen & Steers SICAV – European Real Estate Securities Fund Achtergrond: Voor beursgenoteerd onroerend goed zetten we in op Europa. Dat doen we vanwege een relatief aantrekkelijke waardering van de aandelen in vergelijking met de waarde van het onderliggende vastgoed. Cohen & Steers (C&S) is een toonaangevende, wereldwijd beleggende fondsbeheerder die gespecialiseerd is in beurs genoteerd onroerend goed. Dit fonds richt zich puur op Europa waarbij het Europese team verantwoordelijk is voor de aandelenselectie. Het team levert tevens aandelenideeën voor het wereldwijde onroerendgoedfonds van C&S. Het wereldwijde fonds heeft een duidelijk actief regioallocatiebeleid op basis van macroeconomische factoren. Europa maakt voor circa 15% deel uit van deze portefeuille. Daarom vinden we op basis van onze eigen macroeconomische visie het aanbevelingswaardig om met het Europese onroerendgoedfonds van C&S extra accent aan te brengen in deze regio. Kracht: Cohen & Steers heeft één van de grootste teams van specialisten in huis die zich exclusief bezig houden met beursgenoteerd onroerend goed. De specialisten selecteren aandelen waarvan de door zichzelf ingeschatte intrinsieke waarde lager is dan de beurswaarde. De aandacht voor waarderingen en soliditeit van de balansstructuur van de onroerendgoedondernemingen geeft het fonds een gedegen structuur.
Obligaties
Aandelen
Aandelen opkomende markten
Keuze: Standard Life Investments (SLI) Corporate Bond Fund Achtergrond: Voor obligaties gaat onze voorkeur uit naar kredietwaardige bedrijfsobligaties. Standard Life Investments Corporate Bond Fund belegt grotendeels in dergelijke obligaties genoteerd in euro’s. Verder kan het fonds tijdelijk om tactische redenen voor een beperkt deel in hoogrenderende risicovolle obligaties beleggen (high yield) of kan het de risico’s beperken door wat staatsobligaties op te nemen. Het beheer is in handen van Standard Life Investments (SLI), de vermogensbeheertak van de Britse verzekeraar Standard Life. SLI beheert vermogen namens de verzekeraar en in toenemende mate namens derden. Kracht: Een team van acht specialisten maakt de selectie. Ieder volgt één of meer sectoren. De beleggingsfilosofie van het fonds draait om veranderingen bij een onderneming. Het team profiteert van synergieën met andere teams bij SLI, waaronder het aandelenteam dat volgens dezelfde filosofie werkt en een sterk internationale reputatie heeft. Rekeninghoudend met het huidige lage effectieve rendement voor bedrijfsobligaties vormen kosten een belangrijke factor. De totale kostenratio bedraagt circa 0,55% van het fondsvermogen. Daarmee is SLI in vergelijking met andere actieve fondsen in dit segment relatief goedkoop.
Keuze: Montanaro European Smaller Companies Fund Achtergrond: Eén van de accenten in onze aandelen portefeuille zijn aandelen van kleinere beursgenoteerde ondernemingen. De Britse vermogensbeheerder Montanaro heeft zich geheel toegelegd op het beheren van portefeuilles met kleine Europese bedrijven, zogenaamde smallcaps. Charles Montanaro, is de verantwoordelijke beheerder van het fonds dat hij zo’n tien jaar geleden heeft opgezet. Montanaro’s missie is om op zoek te gaan naar het onbekende, ofwel het selecteren van onontdekte, kwalitatief hoogwaardige bedrijven. Met uitstekende resultaten als gevolg. Kracht: Onderscheidend is de grote omvang van het analistenteam dat zich richt op Europese smallcaps. Het fonds belegt uiteindelijk voor de lange termijn (circa vijf jaar) in 60 tot 75 ondernemingen. Montanaro speelt ook in op langetermijntrends en -thema’s, zoals vergrijzing, gezondheidszorg en opkomende markten. De overlap met de gangbare index voor Europese smallcaps is zeer beperkt. De samenstelling van de index speelt geen enkele rol bij de samenstelling van de portefeuille. Het betreft een echt actief fonds dat vanuit overtuiging belegt in aantrekkelijke bedrijven.
Keuze: Skagen Kon-Tiki Achtergrond: Skagen Kon-Tiki belegt in aandelen uit opkomende markten. Dit gebeurt vanuit het Noorse Stavanger. Skagen is opgericht in 1993 en is volledig in handen van het personeel. Het beleggingsteam van Skagen bestaat uit 13 portefeuillebeheerders/analisten die samen volgens dezelfde filosofie vijf beleggingsfondsen beheren. Kracht: Skagen hanteert een heldere beleggings filosofie. De voorkeur gaat uit naar onder nemingen waar weinig analisten aandacht voor hebben (underresearched) of waar beleggers geen vertrouwen (meer) in hebben (unpopular). Ook moet er een expliciete aanleiding zijn voor een verwachte koersappreciatie. De uiteindelijke portefeuille bestaat uit ongeveer honderd posities. Vaak houdt het fonds posities die niet voorkomen in de MSCI Emerging Marketsindex. De contraire aanpak van Skagen werpt zijn vruchten af. Sinds de start in 2002 heeft het fonds gemiddeld zo’n 10% per jaar beter gepresteerd dan diezelfde MSCI Emerging Markets-index. Ook onder moeilijke markt omstandigheden weet het fonds waarde toe te voegen door gedisciplineerd vast te houden aan zijn onderscheidende beleggingsstijl.
48 PurSang 1|2011 Young ones
Eerste leergang Academie voor Bedrijfsoverdracht
‘Een perfecte mix van theorie en praktijk’ De eerste leergang van de Van Lanschot Academie voor Bedrijfsoverdracht zit erop. Hoe is de ouverture de deelnemers bevallen? Voldoet de opleiding aan de verwachtingen? Zijn er wellicht verbeterpunten? Drie deelnemers over hun ervaringen. ‘Het vrij kunnen delen van dilemma’s met gelijkgezinden is een verademing.’ Steven Ebbens geeft een rondleiding in de snoepfabriek
Tekst: Jan Smit | Fotografie: Jeroen Bouman
Zeker, het theoretische kader was belangrijk. Maar de toepasbaarheid stond voorop. Zonder aandacht voor de praktijk zouden ondernemers het vast laten afweten. Lucien Claessens, directeur Centrale DGA Desk bij Van Lanschot Bankiers, en Jurgen Geerlings, academic director van de TiasNimbas Business School, kunnen het zich nog goed herinneren: hoe zij tijdens de voorbereiding telkens benadrukten dat de praktijk een zware stempel zou moeten drukken op het curriculum. Ze hebben gelijk gekregen, deze twee drijvende krachten achter de Van Lanschot Academie voor Bedrijfsoverdracht. De ruime ervaring van de docenten van de TiasNimbas Business School, de ruimte voor het bespreken van dilemma’s – zowel in de bedrijfsvoering als op het persoonlijke vlak – en de mogelijkheid vrij te kunnen praten met andere opvolgers zijn unique selling points, vertellen drie deelnemers aan de eerste editie tijdens een speciale rondetafelbijeenkomst in Waddinxveen. Claessens en Geerlings luisteren vol interesse mee.
Behoefte Aan managementopleidingen geen gebrek. Maar een speciale opleiding voor opvolgers en overdragers binnen familiebedrijven, daar ontbrak het aan. Vreemd, oordeelde Van Lanschot. In de eerste plaats omdat familiebedrijven in Nederland goed zijn voor ongeveer 50% van het Bruto Nationaal Produkt en de werkgelegenheid. En ook omdat er wel behoefte bestond aan een dergelijke opleiding. Vaak blijkt een overdracht geen succes, bijvoorbeeld omdat de overdrager en overnemer onvoldoende ruimte krijgen voor hun eigen ideeën, of omdat te weinig tijd is genomen voor de voorbereiding. In samenwerking met TiasNimbas initieerde de bank daarom de Academie voor Bedrijfsoverdracht, een topopleiding met volop aandacht voor de voorbereiding en planning van de overdracht, de benodigde inhoudelijke kennis en de psychologische en emotionele veranderingen gedurende het proces van overdragen.
Young ones PurSang 1|2011 49
Vorig jaar maart startte de eerste leergang. Die omvatte vijf masterclasses over onderwerpen als strategie, marketing, financiering, juridische onderwerpen en ‘zachtere’ thema’s als leiderschap en verandermanagement. Ook was er volop ruimte voor personal coaching en vormden de deelnemers projectteams waarin zij onder begeleiding werkten aan een concreet plan, bijvoorbeeld een opvolgingsplan, een ondernemingsplan of een familiestatuut. Uniek was verder dat overdragers en opvolgers gezamenlijk de opleiding konden volgen. Inmiddels zit de eerste leergang erop.
Vrijer praten De doelstelling om overdragers en opvolgers samen in de collegebanken te krijgen, kwam nog niet helemaal uit de verf. Onder de eerste negen deelnemers zat slechts één koppel – een vader en zoon. Maar het is de vraag of dat afbreuk heeft gedaan aan de kwaliteit. Judith van der Windt meent van niet. ‘Ik heb toch het gevoel dat je als opvolgers onder
elkaar vrijer durft te praten dan wanneer de overdragers er ook bij zouden zijn geweest’, aldus Judith, wier vader mede-eigenaar is van de Van Rijn Groep, een wereldwijde speler in de Aardappelen-, Groente en Fruitsector (zie kader pagina 51). Judith is enthousiast over de Van Lanschot Academie. Zij wilde vooral beter weten wat er bij een overdracht allemaal komt kijken. ‘Daar heb je natuurlijk allemaal adviseurs voor. Maar dat zijn er zoveel: daar zie je af en toe door de bomen het bos niet meer. Ik wilde een stevige basis om te kunnen selecteren, om kritisch te kunnen zijn.’ Natasja Leijser, sinds vier jaar werkzaam bij Eco Ketelservice (zie kader pagina 51), het bedrijf van haar vader dat stoom-, warmwater- en heetwaterketels verkoopt en verhuurt, viel vooral voor de diversiteit. ‘In een bedrijf krijg je met verschillende takken van sport te maken. Ik merkte dat ik een stuk kennis miste en ik zocht een opleiding die daarin kon voorzien. De link naar het familiebedrijf sprak mij erg aan.’ >>
50 PurSang 1|2011 Young ones
V.l.n.r. Judith van der Windt, Lucien Claessens, ‘dragist’ Martin Holleman, Steven Ebbens, Jurgen Geerlings en Natasja Leijser
Steven Ebbens, de derde deelnemer aan de rondetafel, is directeur Europa bij familiebedrijf Concorp in Oisterwijk, fabrikant en vertegenwoordiger van bekende snoepmerken als Autodrop, Oldtimers en Fisherman’s Friend (zie kader). Hij kreeg van de commissarissen het advies een opleiding te volgen om zich klaar te maken voor de volgende stappen binnen het bedrijf. Zijn vader wees hem op de Van Lanschot Academie.
Winstpunt Van het besluit dit advies op te volgen, heeft Steven geen spijt. Hij vond de leerstof uitdagend. ‘Je krijgt een spiegel voorgehouden. Daar hebben we nu al baat bij gehad. Om een klein voorbeeld te noemen: met mijn zus, die ook binnen het bedrijf werkt, klikt het nu gewoon beter. Dat alleen is voor mij al een groot winstpunt.’ Steven ging met plezier naar de masterclasses. ‘Ik had zin om ernaar toe te gaan en niet alleen ik, dat gold ook voor de anderen’, vertelt de ondernemerszoon. Dat wordt door de beide dames bevestigd. Natasja: ‘Ik keek ernaar uit omdat je wist dat je kon sparren met mensen die in dezelfde situatie zaten en waarmee je vrij kon praten zonder op te moeten letten wat je zei. Je kon je dilemma’s echt voorleggen.’
‘Je krijgt een spiegel voorgehouden. Daar hebben we nu al baat bij gehad’ De sterke focus op de praktijk hebben de deelnemers ervaren als een belangrijke toegevoegde waarde van de Van Lanschot Academie. Dat
gold niet alleen voor de interactie met de andere deelnemers, maar ook voor de ruime praktijkervaring van de docenten. Judith is bijvoorbeeld zeer te spreken over Jurgen Geerlings. Zij vertelt tegen Jurgen: ‘Jij hebt zoveel praktijkervaring op het gebied van familiebedrijven, dat zorgde direct voor een klik. Jij legt de vinger direct op de zere plek. Met een willekeurige adviseur heb je dat niet. Die duikt direct de techniek in.’ ‘Ik heb tijdens de bijeenkomsten vaak gehad van: hé gaat dat zo, of: ik ga eens even naar kijken hoe dat nu bij ons zit. Dat vind ik heel belangrijk. Je kunt uren over theorie praten, uiteindelijk moet je het toch doen.’ Was er ook sprake van een goede aansluiting bij de vooropleiding? Ja, knikken de deelnemers. ‘Ik dacht eerst: ben ik wel ver genoeg?’, vertelt Natasja, die rechten heeft gestudeerd. ‘Ik dacht: die Academie lijkt mij meer iets voor mensen die al veel verder zijn met het ondernemerschap. Dat is me meegevallen.’
Vol energie Zijn er ook verbeterpunten? De Academie bestaat per slot van rekening pas een jaar, het curriculum is dus nog niet uitgekristalliseerd. Een minder strakke planning is misschien het overwegen waard, suggereert Steven. De masterclasses duren telkens vijf dagdelen verdeeld over twee hele dagen, een vrijdag en een zaterdag. Judith is het met hem eens. ‘Iedereen heeft al een drukke week achter de rug. Als je dan zaterdagmiddag om twee uur aan de praktijk begint, is niemand meer echt fris. Dat is jammer. Daar wil je juist de tijd voor hebben.’ Wat Steven betreft zou de opleiding best twee in plaats van een jaar mogen duren: één jaar waarin de masterclasses centraal staan en één jaar voor het project. ‘Voor hulp bij cases waar je mee zit, mag
Young ones PurSang 1|2011 51
er voor mij nog wel wat meer ruimte zijn. Nu doe je dat tijdens de coachinggesprekken. Maar als ik bij mijn coach zat, praatte ik zo drie uur vol. Dat geeft niet, ik kwam daar vol energie vandaan, maar dan praatten we geen woord over de opdracht.’ Verder moet er ruimte blijven voor de overdragers, ook als het tijdsbeslag om de gehele opleiding te volgen voor hen een probleem is, vinden de drie potentiële opvolgers. Judith: ‘Misschien moet je ergens een of twee dagdelen inrichten voor de overdragers. Met een speciaal thema: de kunst van het loslaten bijvoorbeeld. Kijk, ik volg de opleiding en ik vertel daarover aan mijn vader. Maar het gaat pas echt voor hem leven als hij zelf ervaart over wie je het hebt.’ Overall zijn de deelnemers tevreden. Ook over de prijs-kwaliteitverhouding. ‘Het is van hoog niveau, custom made. Dat kan omdat je in een kleine groep zit. Bij veel andere opleidingen draai je mee in de massa’, aldus Natasja. Complimenten en suggesties die Lucien Claessens van Van Lanschot graag in ontvangst neemt. ‘Ik ben blij en verheugd te horen dat we als Van Lanschot samen met TiasNimbas er in zijn geslaagd iets neer te zetten wat echt aansluit bij de behoefte. Met de kanttekeningen die daarbij zijn gemaakt. Daar gaan we zeker iets mee doen.’ ________________
Meer weten Op www.vanlanschot.nl/bedrijfsoverdracht vertellen deze deelnemers verder over hun ervaringen. Op 1 maart 2011 start de tweede leergang. Op 24 januari en 1 februari 2011 zijn informatiebijeenkomsten voor geïnteresseerden. Meer informatie en aanmelding: www.tiasnimbas.edu/bedrijfsoverdracht.
De deelnemers Steven Ebbens (38) is managing director Europe bij Concorp in Oisterwijk, fabrikant van snoepmerken als Autodrop en Oldtimers en vertegenwoordiger van onder meer Skittles en Fisherman’s Friend. Hij is al zeventien jaar in het familiebedrijf werkzaam. Zijn zus Ilse (33) werkt ook in de onderneming, als directeur marketing. Wie vader Ebbens als CEO gaat opvolgen, is nog niet bekend. De kinderen - vijf in totaal - hebben de aandelen inmiddels overgenomen. Judith van der Windt (32) is verantwoordelijk voor strategie en business development bij de Van Rijn Groep uit Poeldijk, een wereldwijde speler op het gebied van ontwikkeling, veredelen, teelt en vermarkting van aardappelen, groente en fruit. Samen met een compagnon heeft haar vader Van Rijn in 2005 overgenomen, Judith werkt er sinds 2006. Naast Judith zit ook haar broer in het bedrijf. Of, hoe en wanneer het bedrijf wordt overgedragen, is nog niet bepaald. Natasja Leijser (36) werkt sinds vier jaar bij Eco Ketelservice in Tilburg, het bedrijf van haar vader, dat stoom-, warmwater- en heetwaterketels verkoopt en verhuurt. Ze was daarvoor werkzaam als advocaat, maar wilde kijken ‘wat er zoal nog meer in de wereld te koop was’. Bij Eco Ketelservice houdt Natasja zich bezig met interne zaken en verhuur. Of, hoe en wanneer er overdracht plaatsvindt, is ook bij Eco Ketelservice nog onderwerp van gesprek.
52 PurSang 1|2011 Het roer om
Wout van der Wijk over zakendiners en flexwerken
Van marktonderzoek naar tafels boeken Wat te doen met tijd, na verkoop van je eigen bedrijf? Wout van der Wijk verkocht 48% van zijn marketing- en researchbureau en investeerde vervolgens in een digitaal reserveringsboek voor restaurants. Niet vanwege een verborgen affiniteit met de horeca, maar gewoon omdat de mogelijkheid zich voordeed. Samen met Jeroen van den Brink runt hij nu bookingsite SeatMe.
Wout van der Wijk:
Tekst: Annemarie van der Weert | Fotografie: Rob Acket
‘De hedendaagse consument is steeds meer gewend om zijn zaken te kunnen regelen via internet,’ vertelt Van der Wijk in een etablissement aan het Amsterdamse Museumplein. ‘Denk bijvoorbeeld aan bankzaken of het vinden en reserveren van een vliegticket, hotel of vakantie. Echter, voor het reserveren van een restaurant was men in Nederland vrijwel altijd aangewezen op de telefoon.’
Beschikbaar Op www.seatme.nl kunnen gasten eenvoudig zoeken naar een beschikbare tafel bij de deelnemende restaurants (285 op het moment van publicatie) om vervolgens gratis een direct bevestigde reservering te maken. ‘Dit is mogelijk omdat deze restaurants SeatMe ook gebruiken als digitaal boek voor alle reserveringen. Hierdoor is de informatie over beschikbaarheid van tafels in het systeem altijd actueel en hoef je als gast niet meer apart alle restaurants af te bellen, op zoek naar een tafel.’ De barman knikt instemmend mee, terwijl hij de wijnglazen staat te poleren. Spontaan mengt hij zich in het gesprek: ‘Ik vind het ook zo fijn dat het systeem meteen de tafelindeling maakt. Een strakke planning is belangrijk voor een maximale bezetting. Het is overigens niet zo dat alleen de jonge generatie via internet boekt, hoor. We hebben hier een vaste klant van in de tachtig die regelmatig, voordat hij naar het Concertgebouw gaat, een hapje komt eten. Die meneer boekt altijd online. Al belt hij vervolgens wel even na om te controleren of de reservering is doorgekomen.’
Verkocht Van der Wijk wist na zijn studie in Rotterdam al vrij snel dat hij nooit voor een bedrijf wilde werken. ‘Ik ben overigens nog wel even terecht gekomen bij KPMG, maar voelde me daar zo’n minuscuul radertje in het hele systeem, dat was niks voor mij. Toen ben ik een eigen marketingbureau begonnen: Blauw. Het leuke van een eigen bedrijf is dat je baan telkens verandert. Omdat je voortdurend nieuwe dingen tot stand kunt brengen, verandert ook je functie. Blauw is in 2004 uitgebreid naar Engeland en Duitsland en vervolgens heb ik het in 2009 voor een groot deel verkocht. Het begon me te vervelen.’
‘Het leuke van een eigen bedrijf is, dat je baan telkens verandert’ SeatMe en Blauw zijn niet de enige bedrijven van Van der Wijk. Hij heeft samen met compagnon Kees de Jong destijds GDCC (Global Data Collection Company), Intellex en Bloomerce opgezet. De laatste was de meest succesvolle verkoop van het duo, waarna De Jong directeur is geworden van het bedrijf dat Bloomerce heeft gekocht. Van der Wijk is verdergegaan met de BBI Group en investeert in AGMI b.v.
Lunch Bij al dat zelfstandig ondernemen hoort natuurlijk ook het nodige zakendoen buiten de deur. Waar gaat hij zoal heen voor zakelijke
In the picture | PurSang 53
‘Ik eet veel buiten de deur’
besprekingen? ‘Ik eet veel buiten de deur. Meestal ’s avonds, want Nederland heeft nu eenmaal niet zo’n lunchcultuur. Dat is jammer. Maar je kunt mij overal vinden: van eetcafé tot sterrentent. Als zelfstandig ondernemer is de grens tussen privé en zakelijk overigens niet altijd even duidelijk. Als ik met mijn compagnon Jeroen wat ga eten dan hebben we het ook over de kinderen en vakanties. Overigens wat betreft die lunchcultuur; wij organiseren ook twee keer per jaar ‘Dining with the Stars’, een speciale Michelin Sterren-restaurantweek waar je een gastronomisch vijfgangendiner voor maar € 50,- kunt nuttigen, maar ook lunch! Ik kan je vertellen dat de tafels voor ‘s avonds altijd in no time geboekt zijn, maar voor de viergangenlunch is nog altijd veel plek over. Het is een uitgelezen kans om voor € 40,- een heus sterrenmaal te eten.’ Voor wie interesse heeft: de wintereditie van het evenement is net achter de rug, maar voor de zomereditie kan vanaf medio mei 2011 gereserveerd worden. Kan een zakenlunch of -diner gezien worden als flexwerken? ‘Tja, flexwerken, ook wel ‘Het Nieuwe Werken’ genaamd, als je het mij vraagt zou het altijd zo moeten zijn. Het is een kwestie van vertrouwen dat je moet hebben naar je werknemers, om ze niet verplicht van negen tot vijf binnenshuis te houden. Is er geen vertrouwen, dan heeft het vaste dienstverband ook niet zoveel zin. Maar ik moet er wel bij zeggen dat de sfeer op de werkvloer ook heel belangrijk kan zijn voor het ‘wij-gevoel’. Soms heb je van die bedrijven waar het bruist van de energie. Dat is goed, daar word je dan in meegezogen. Goed voor de prestaties. ik heb
daar bij Blauw altijd heel veel zorg aan besteed. Het is onderdeel van je bedrijfsvoering.’
Oogopslag Tip voor de horeca van Van der Wijk: ‘Wat ik belangrijk vind bij een restaurant is het concept. Weinig restaurants gaan daar creatief mee om. Ze hebben niet nagedacht over hun positionering in de markt. Ook in de horeca moet je uitgaan van marketing. Wie zijn mijn gasten, wat wil ik uitstralen? In Nederland zie je dat niet veel. De Harbour Club in Scheveningen en Rotterdam pakt het wel aardig aan.’ En wat is het onderscheidende marketingidee achter SeatMe? ‘De reserveringssite helpt in eerste instantie de aangesloten restaurants bij het verwerken van hun reserveringen. Het overzicht dat daarmee gecreëerd wordt, is weer nuttig voor de gasten die in een oogopslag willen zien waar in de buurt nog plek is. Een win-winsituatie voor beide. Verder maken we geen onderscheid tussen kwaliteit of serviceniveau. Iedereen kan en mag deelnemen. Wel hebben we voor het zoekgemak van de consument een aantal categorieën in het leven geroepen als trendy, zakelijk of romantisch. Overigens ben ik zelf niet zo tevreden over de naam SeatMe. Die bestond al toen ik me inkocht in het bedrijf. De naam wordt soms wat ongelukkig uitgelegd. Zo werd ik laatst gebeld door iemand die op zoek was naar een garagebox voor zijn auto: een Seat. Daar zie ik de humor dan maar van in.’ ____________________________
Gestructureerde producten
Maatwerk in uw beleggingsportefeuille Gestructureerde producten. Veel mensen denken daarbij aan de verpakte hypotheken in de VS die de financiële crisis hebben ingeluid. Deze producten boden extra rendement zolang alles goed ging, terwijl bij tegenvallers de verliezen extra groot uitpakten. Maar als we het bij Van Lanschot Bankiers over gestructureerde producten hebben, dan richten we ons juist op beleggingsproducten die het neerwaarts risico verkleinen, terwijl ze tegelijkertijd de kans op een aantrekkelijk rendement blijven bieden.
Tekst: Jurgen van Wijngaarden
Van Lanschot biedt hoogwaardige beleggingsoplossingen. Daarbij is ons beleggingsproces dusdanig ingericht dat wij onze cliënten de grootste kans willen bieden om hun financiële doelstellingen te realiseren. Gestructureerde producten kunnen hier onderdeel van uitmaken als alternatief voor beleggingen in bijvoorbeeld actieve beleggingsfondsen, indexfondsen of individuele obligaties en aandelen.
De unieke eigenschap van gestructureerde producten is dat u hiermee een belegging kunt creëren die volledig op uw persoonlijke situatie en visie is toegesneden. Wilt u altijd beschermd zijn tegen forse marktcorrecties? Wilt u kans hebben op een hoger rendement als de markten zijwaarts bewegen? Een gestructureerd product biedt deze mogelijkheden.
Uitgelicht PurSang 1|2011 55
Uw doelstellingen U belegt om uw financiële doelstellingen te kunnen realiseren. Niet alleen uw financiële doelstellingen kunnen veranderen. Maar ook door de ontwikkelingen op de financiële markten zal uw beleggings portefeuille continu aan veranderingen onderhevig zijn. Dit betekent dat u met regelmaat voor beleggingsbeslissingen staat waarbij invulling met een gestructureerd product een keuze kan zijn. Een voorbeeld Stel, u wilt vermogensgroei realiseren maar wilt daarbij de kans op (substantieel) verlies beperken. U kunt ervoor kiezen om in uw beleggingsportefeuille een belang in aandelen te nemen. Maar wat nu als de koersen sterk dalen. Kunt of wilt u dit tussentijdse verlies wel dragen? Als alternatief kunt u een gestructureerd product kopen waarbij u profiteert van een eventuele stijging van de aandelenindex en tegelijkertijd beschermd bent tegen een dergelijk neerwaarts risico.
Actief advies Als u in 2007 hebt gekozen voor een gestructureerd product met vaste hoofdsombescherming, dan heeft het product zijn nut bewezen. Maar als we naar de toekomst kijken, dan zijn er mogelijk andere beleggingen die kansrijker zijn en beter bijdragen aan het behalen van uw financiële doelstellingen. Omgekeerd geldt dat als u begin 2009 inschreef op een dergelijk product, u heeft meegeprofiteerd van herstel op de beurs. De koers staat nu ver boven het beschermingsniveau. Daardoor staat u nu voor de beslissing om winst te nemen of het beschermingsniveau weer op peil te brengen. Dit vraagt om actief advies. Om volledige aansluiting bij uw doelstellingen te verkrijgen, is ook een maatwerkoplossing mogelijk. Dit betekent dat Van Lanschot speciaal voor u een product samenstelt of laat samenstellen, waarbij met al uw wensen rekening wordt gehouden. U kunt hierbij zelf aangeven welke beleggingshorizon, kasstromen, visie en risico’s u acceptabel vindt om de kans zo groot mogelijk te maken uw doelstellingen te realiseren. Maatwerk vraagt echter wel een grote investering en is daarmee niet voor iedere belegger geschikt.
Onafhankelijk inzicht Van Lanschot biedt een regelmatig terugkerend herkenbaar aanbod dat aansluit bij de beleggingscategorieën die u al kent van uw beleggingsportefeuille, zoals Europese of Amerikaanse aandelen of grondstoffen. Daarnaast maken ook andere financiële partijen producten toegankelijk voor particuliere cliënten. Van Lanschot selecteert hieruit het beste aanbod en adviseert over de toegevoegde waarde. Het gaat erom dat u de meest kansrijke beleggingen tot uw beschikking heeft. In 2011 maakt Van Lanschot scenarioanalyses toegankelijk om de keuze voor een gestructureerd product nog beter af te kunnen stemmen op de individuele cliënt. Zo zal niet alleen bij de start maar gedurende de gehele looptijd kwalitatief en ook kwantitatief inzicht geboden worden over de kans dat u met een belegging in een gestructureerd product uw doelstelling realiseert. _ ________________________________________________ Wilt u meer weten over gestructureerde producten? Informeer dan bij uw private banker naar de mogelijkheden.
Wat is een gestructureerd product? Een gestructureerd product bestaat uit meerdere bouwblokken. Vergelijk het met een bouwwerk. Afhankelijk van hoe de blokken geplaatst zijn ontstaat een stevig woonhuis of een wankele toren van Pisa. De gestructureerde producten die Van Lanschot samenstelt of selecteert hebben een goede fundering, zoals een obligatie van een solide debiteur. Deze zorgt ervoor dat op einddatum een vooraf bekend minimaal bedrag uitgekeerd wordt. Daar bovenop komt het gebouw dat het (extra) rendement moet leveren. Het gaat hierbij vaak om afgeleide instrumenten met een hoger risico, zoals opties op een aandelen-, vastgoed- of grondstoffenindex. Kenmerkend is dat een gestructureerd product werkt als een soort verzekering. Het verschil is dat u geen premie betaalt, maar dat u meestal een stukje rendement opgeeft om daar zekerheid voor terug te krijgen. Bescherming van uw inleg Op hoofdlijnen zijn gestructureerde producten onder te verdelen in varianten met meer of minder bescherming van de inleg, de zogenaamde ‘hoofdsombescherming’. De minst riskante varianten kennen een vaste hoofdsombescherming waarbij aan het eind van de looptijd van het product een vooraf bepaalde minimum uitkering volgt. Veelal is dit de volledige inleg maar dit kan bijvoorbeeld ook 80% van de inleg zijn. Producten met een wat hoger risico zijn producten met een voorwaardelijke hoofdsombescherming. Een dergelijke voorwaarde is bijvoorbeeld dat een aandelenindex gedurende de looptijd van het product maximaal halveert in waarde. Als de aandelenindex met 40% daalt, wordt nog steeds de volledige inleg uitgekeerd. Echter als de daling groter is dan 50% dan is de uitkering ook minder dan 50% van de oorspronkelijke inleg. Naarmate u meer risico accepteert neemt de kans op een hoger rendement eveneens toe. Doorlopend advies Gedurende de gehele looptijd is het belangrijk om te blijven monitoren of de producten nog steeds voldoen aan de oorspronkelijke doelstellingen. Een goede risicoanalyse is van groot belang, niet in het minst wat betreft de kredietwaardigheid van de garantiegever. Voor Van Lanschot staan debiteuren van goede kwaliteit, spreiding en liquiditeit voorop. Tevens volgt Van Lanschot continu de gestructureerde producten die zij aan haar cliënten heeft aangeboden. We wijzen u erop wanneer het risico sterk afwijkt van de initiële productdoelstelling of als het product niet langer kansrijk is. Ook identificeren wij of al bestaande producten een aantrekkelijk potentieel hebben. Risico’s Gestructureerde producten zijn ingewikkelde producten die een hoog risico met zich mee kunnen brengen. Te denken valt aan: – Koersrisico: u kunt een deel van uw inleg of uw gehele inleg verliezen – Debiteurenrisico: indien de debiteur failliet gaat, dan is het waarschijnlijk dat u uw investering niet (volledig) terug ontvangt. Ook andere risico’s zijn mogelijk. Deze hangen af van het specifieke gestructureerde product dat u kiest. Uw private banker kan u verder informeren.
56 PurSang 1|2011 Style
Lifestyle
Double Up: parels en edelstenen
Robuuste espresso De tijd in hout Zowel qua uitstraling als duurzaamheid een statement maken? Een houten horloge van WeWood combineert Italiaanse ambacht met duurzame materialen. WeWood verwerkt ongebruikte stukken esdoorn en Guaiaco (een inheemse boom uit Zuid Amerika) tot bijzondere creaties. Alleen natuurlijke materialen worden tot horloge bewerkt, om de natuurlijke tinten van het hout te behouden. De details: www. we-wood.us
Hij staat stevig, deze betonnen espressomachine Espresso Solo van Lavazza. Ontworpen door Shmuel Linski, een Israëlische student met gevoel voor duurzaamheid. Waarom zou je beton niet ook toepassen in gebruiksvoorwerpen? Het apparaat misstaat in geen enkele moderne, strakke keuken. Stijlvol, robuust, functioneel. Wel alleen voor espressoliefhebbers, want cappuccino en andere koffie varianten maakt hij niet. Lavazza staat natuurlijk wel garant voor een uitstekend Italiaans concentraat. Een statement dus. Maar misschien niet zo praktisch. Zie hem maar eens in je keuken te krijgen... Meer informatie: www.tinyurl.com/33esnay
Bellen is goud Voor wie niet zo zit te wachten op een smartphone met talloze geavanceerde functies, is er John’s Golden Phone. Heel eenvoudig: een mobieltje zonder toeters en alleen maar bellen. Aan de achterkant kan de eigenaar een klein boekje stoppen, om telefoonnummers in op te schrijven. De telefoon van John is er in kleuren als grass, tree, business, sweet en snow, maar de topper is de Gouden John’s Phone. Dat slaat overigens alleen op de goudkleurige uitvoering, want de gimmick kost een kleine € 100,-. Verkrijgbaar bij diverse verkooppunten en online via www.Johnsphones.com
Het ontwerpersduo Erna Francovich en Cisca Lamaison uit New York creëert vanuit een passie voor natuurlijke materialen, unieke sieraden van parels en edelstenen. Natuurlijke kleuren van schelpen, champagne, brons, zilver en zand vormen de basis van de collectie. De in eigen huis ontworpen sieraden zijn inmiddels ook in Europa verkrijgbaar. Zie www.doubleup.info
Style PurSang 1|2011 57
Mindstyle
Geen mens is een
eiland ‘Geen mens is een eiland’, schreef de dichter John Donne. Mensen zijn niet op de wereld om louter solistisch te opereren. Als iets een ander aangaat, gaat het ook jou aan. Donne was een wijs man, zijn woorden worden nog steeds aangehaald. Nu had hij in zekere zin makkelijk praten, want in zijn tijd (1625) was betrokkenheid ook wel erg zichtbaar en direct. Als Donnes bakker ziek was, kon Donne niet online regelen dat de bezorgdienst langskwam, om maar wat te noemen. Dan had hij gewoon twee dagen geen brood. Dan is het wel heel concreet: wat de een treft, treft de ander óók. Maar laten we het figuurlijk, of psychologisch zo u wilt, opvatten, en dan heeft Donne natuurlijk nog steeds gelijk. Mensen zijn geen eilanden, ze zijn sociale dieren. Wij doen niets liever dan betrekkingen aanknopen met andere mensen. Als die er niet zijn, is een hond of kat ook goed, maar liever een mens. Die betrokkenheid kan allerlei vormen hebben. Het kan een diep en zinvol gesprek zijn, maar een babbeltje over het weer of vragen naar de zieke
poes is ook goed. Het zijn immers allemaal lijntjes die ons leven verbinden met dat van andere mensen. Al die lijntjes, hoe onbeduidend ze ook lijken, vormen samen een netwerk. Hoe steviger dat netwerk, hoe meer je het gevoel hebt dat je ergens bij hoort. Als mensen bij elkaar betrokken zijn, voelen ze zich prettig. Betrokkenheid maakt het mogelijk om grotere, soms lastige kwesties aan te roeren. Zaken te doen. Wetenschap te bedrijven. De belangstelling moet daarbij wel oprecht zijn, en vanuit de persoon komen. Daarin verschilt betrokkenheid bijvoorbeeld van het Engelse commitment, wat vaak als vertaling wordt gebruikt. Commitment gaat echter primair over handelen: doelen bereiken, schouders eronder. Betrokkenheid gaat over mensen, over relaties tussen mensen. Je hebt een commitment tot iets. Betrokken ben je bij iemand. Is betrokkenheid nood zakelijk? Strikt genomen niet. Een bedrijf
kan best functioneren als de directeur nooit op de werkvloer komt. Maar als hij of zij dat wél doet, en zich betrokken toont, voelen werknemers zich gehoord en raken ze op hun beurt ook meer betrokken. Kijk vervolgens wat er gebeurt: fouten worden sneller herkend en hersteld, voorwaarden worden verbeterd, mensen werken beter, de hele bedrijfsvoering draait soepeler. Dat Donnes woorden weer actueel zijn, is niet omdat mensen in deze tijd niet meer betrokken zouden willen zijn. Het probleem is dat ze dat soms niet mógen zijn – bijvoorbeeld omdat, in de zorg, alle handelingen slechts een vastgesteld aantal minuten mogen duren. Terwijl betrokkenheid van onschatbare waarde is. Niet alleen voor degene die zorg ontvangt, maar ook voor degene die het geeft. Ruimte geven dus, die betrokkenheid! Want geen mens is een eiland. En geen mens wil een eiland zijn.
Anne-Marie Wesseling
58 PurSang 1|2011 Slotwoord
Floris deckers
Hoe dichtbij komt de bankier?
Het is een goede gewoonte om elkaar bij het begin van een nieuw jaar het allerbeste toe te wensen. En dat doe ik vanaf deze plaats graag, hoewel ik een persoonlijke handdruk prefereer boven een slotwoord in dit magazine. Een persoonlijke benadering van de klant is de paradox van de financiële dienstverlener. Als het gaat om het zo goed mogelijk beheren van gelden, lijkt de wat killere distantie op zijn plaats. Het draait immers louter om prestaties. Rendementen zijn objectief vast te stellen. Niemand vaart op de (al dan niet) blauwe ogen van zijn bankier, het gaat gewoon om de cijfers. Als de uitkomst hetzelfde is, is het ene rekensommetje niet beter dan het andere. De keuze van Van Lanschot Bankiers om ‘betrokkenheid’ te formuleren als een van de kernwaarden, is in dat licht veelbetekenend. Wij willen uitstijgen boven die cijfers. Onze keuze voor betrokkenheid, de rode draad in deze editie van PurSang is geboren vanuit de intuïtieve erkenning dat het menselijke aspect uiteindelijk de doorslag geeft in een zakelijke relatie. Wat mij betreft betekent betrokkenheid: je verplaatsen in wat voor de cliënt belangrijk is. Het klinkt misschien wat gratuit, maar werkelijk doen wat de cliënt wil, is voor een bank nog helemaal niet zo vanzelfsprekend. Natuurlijk, we zijn hoffelijk en aardig, maar echte betrokkenheid gaat nog een heel stuk verder. Samen doelstellingen
formuleren is een mooie start, maar samen tegenslagen incasseren en vervolgens doorpakken, dat is een heel ander verhaal. Er werkelijk mee zitten als een resultaat niet optimaal is. Je verantwoordelijk voelen. Op dat vlak koestert Van Lanschot haar unieke positie in het Nederlandse bankenlandschap. In gepaste bescheidenheid en zonder een spoortje arrogantie. Want in de achterliggende periode heeft de wereldeconomie ons veel duidelijk gemaakt over onze plaats in het grote financiële krachtenveld. Als we nu van maand tot maand kijken hoe het gaat, putten we daar steeds meer vertrouwen uit. De uitkomsten geven aan dat de kwaliteit van het resultaat steeds beter wordt. Na de Griekse crisis zagen we een Ierse crisis opdoemen, maar ook die heeft ons niet geraakt. Ik constateer dat de aanbevelingen voor vertrouwensherstel, die ik in maart 2009 via het NRC de wereld in slingerde, hun uitwerking niet gemist hebben. Er is in relatief korte tijd veel veranderd, ten goede. Met opgeheven hoofd zijn wij aan het boekjaar 2011 begonnen. Als Van Lanschot kunnen we dit jaar een paar stevige stappen zetten, vanuit het vertrouwen dat we qua herstel voorlopen op onze collega’s. Wij hoeven in ieder geval geen staatsschuld terug te betalen en zijn in termen van output (daar zijn ze weer, die koude cijfertjes) inmiddels de bocht door. We gaan weer snelheid maken. Samen.
Aanbevolen tot 30 januari 2011 Made in Holland Oude Meesters uit een Amerikaanse particuliere collectie. Mauritshuis, Den Haag www.mauritshuis.nl tot 3 april 2011 Kakiemon: meesterporseleinmakers in Japan Al meer dan drie eeuwen meesterporseleinmakers in Japan: een compleet overzicht. Leeuwarden, Keramiekmuseum Princessehof www.princessehof.nl
Januari 2011 20 - 23 Jumping Amsterdam Nederlands grootste paardenconcours. RAI Amsterdam www.jumping-amsterdam.nl 21 - 30 Brussels Antiques & Fine Arts Fair (BRAFA) Beurs voor verzamelaars en kunstliefhebbers. Brussel, Tour & Taxis www.brafa.be 27 - 30 Kunst & antiekweekend Ruim veertig antiquairs en kunsthandelaren uit Nederland en België tonen hun handelswaar van meubels, zilver, juwelen, schilderijen, tekeningen/prenten, aardewerk, porselein tot kristal. Grote Kerk, Naarden-Vesting www.kunstenantiekweekend.nl 31 januari - 2 februari 2011 European Fine Food Fair Beurs voor haute gastronomie MECC, Maastricht www.efff.nl
Februari 2011 5 februari - 12 juni 2011 Nicolaas Verkolje (1673-1746) De eerste overzichtstentoonstelling van deze vroeg 18de eeuwse Nederlandse schilder. Rijksmuseum Twente, Enschede www.rijksmuseumtwenthe.nl
10 - 13 ArtRotterdam Een van de levendigste beurzen voor de hedendaagse kunst in Europa. Rotterdam www.artrotterdam.nl 24 - 27 Eurohorse Dit vierdaagse evenement trekt meer dan 80.000 bezoekers per jaar. Gotenburg, Zweden www.eurohorse.se
Maart 2011 11 - 13 Amsterdam Golf Show Grootste indoor golfevenement in de Benelux. RAI, Amsterdam www.amsterdam-golf.com 18 - 27 TEFAF Internationaal hoog aangeschreven kunst- en antiekbeurs. MECC Maastricht www.tefaf.com 20 maart - 26 juni 2011 Lucas van Leyden en de Renaissance Rond 1520 was deze schilder en tekenaar de belangrijkste kunstenaar in de Noordelijke Nederlanden. Museum De Lakenhal, Leiden www.lakenhal.nl
April 2011 15 april - 9 oktober Dutch Landscapes Uit het bezit van de Britse Koninklijke familie worden 42 landschappen uit de Gouden Eeuw tentoongesteld: Cuyp, Hobbema en Ruisdael. The Queens Gallery, Buckingham Palace, Londen www.royalcollection.org
Disclaimer
In deze publicatie verwerkte gegevens zijn ontleend aan bronnen die door F. van Lanschot Bankiers N.V. (Van Lanschot), Morningstar Holland B.V. (Morningstar) en Kempen & Co N.V. (KCO) betrouwbaar worden geacht. Van Lanschot, Morningstar en KCO streven naar zo accuraat mogelijke informatie; enige aansprakelijkheid ten aanzien van mogelijke onjuistheden of onvolledigheden daarin en voor het volgen van aanbevelingen kan door hen echter niet worden aanvaard. Of aanbevelingen aanleiding kunnen zijn voor een transactie in effecten of financiële instrumenten of het volgen van een bepaalde strategie dient steeds beoordeeld te worden in relatie tot uw persoonlijke situatie. De informatie gebaseerd op gegevens van Morningstar wordt verstrekt met toestemming van Morningstar. Deze informatie moet niet worden gezien als een tot u gericht advies in bepaalde effecten, financiële instrumenten of strategieën. Zie ook http://select.morningstar.com/Includes/Notices.html. Raadpleeg hiervoor uw beleggingsadviseur. Eventuele bijstellingen van aanbevelingen vinden niet periodiek plaats maar worden zonder voorafgaande aankondiging gedaan zodra Van Lanschot daartoe aanleiding ziet. De beloning van de opstellers van deze publicatie is niet gekoppeld aan door Van Lanschot verrichte zakenbanktransacties voor de bedrijven die in deze publicatie worden genoemd. Het is mogelijk dat zowel Van Lanschot en de aan haar gelieerde ondernemingen als de opstellers van deze publicatie (short- of long)posities hebben in effecten die worden genoemd in deze publicatie. Ook doet de mogelijkheid zich voor dat Van Lanschot financiële diensten, zoals vermogensbeheer, verleent aan de bedrijven die in deze publicatie worden genoemd of aan hun medewerkers en/of hun pensioenfondsen of ten behoeve van hun winstdelingsregelingen, zoals aandelenoptieplannen of deze financiert. Van Lanschot heeft een beleid inzake de preventie van belangenconflicten. Dit beleid kunt u terugvinden op onze website www.vanlanschot.nl. KCO is een dochter van Van Lanschot en treedt op als liquidity provider voor de effecten in AMT Holding, Azië Note, Ballast Nedam, Cryo-Save Group N.V., Hal Trust N.V., Intereffekt China Warrants, Intereffekt India Warrants, Intereffekt Japan Warrants, Nieuwe Steen Investments, Property Note, Research Note, Van Lanschot Eurozone Trigger Note III, Van Lanschot AEX Trigger Note 10-15, VastNed Off/Ind. en VastNed Retail. De volgende partijen houden een aanzienlijke deelneming in Van Lanschot: Friesland Bank N.V., Delta Lloyd N.V., ABP, LDDM Holding B.V. en Stichting Administratiekantoor van gewone aandelen A Van Lanschot. Het is niet toegestaan de gegevens in deze publicatie geheel of gedeeltelijk te reproduceren, in welke vorm dan ook, zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Van Lanschot. Van Lanschot staat als bank onder toezicht van De Nederlandsche Bank N.V., Postbus 98, 1000 AB, Amsterdam en is in het bezit van een vergunning op grond van artikel 2:11 van de Wft en is tevens als beleggingsonderneming geregistreerd bij de AFM, Postbus 11723, 1001 GS, Amsterdam in het Wft-register.
Arthur Leis. Private banker, ook op de driving range. De economie stopt niet om 18.00 uur. Daarom is Arthur Leis, ook als hij zijn swing verbetert, betrokken bij zijn cliënten. Arthur blijft zich ontwikkelen. En zich inhoudelijk verdiepen. Om nóg betere strategieën en tactieken voor zijn cliënten te kunnen bedenken. En dus nog betere adviezen te kunnen geven. Steeds beter willen worden. Dat maakt Arthur tot een private banker pur sang. U kunt Arthur bereiken op zijn kantoor in Roosendaal of na de golfl es op 06 10 89 33 15. Kijk op www.vanlanschot.nl welke private bankers er nog meer voor u klaarstaan.
Private Banking Pur Sang.
Van Lanschot Roosendaal Molenstraat 8 Telefoon 0165 53 12 00 www.vanlanschot.nl/arthurleis