Publieksversie Jaarverslag 2012 Project
Internationaal
Diploma
Duurzaam Professioneel
ers
Helder
Regio
Delfzijl Ict
VSV
ie Tron
Prijs
West
Techniek
Stad
Balans
Raad
VO Audit Docent Solvabiliteit
Ommelaand
Student Mbo
Jaar Welzijn Oost
Noorderpoort versterkt de regio Publieksversie Jaarverslag Noorderpoort 2012 Bij de les!
Voorwoord Vanzelfsprekend publiceert Noorderpoort jaarlijks een jaarverslag. Een zinvolle verplichting waaraan wij graag en naar beste kunnen voldoen. Van zijn reguliere jaarverslag publiceert Noorderpoort ieder jaar een ‘populaire’ - of ‘publieksversie’. Deze is bedoeld om Noorderpoortmedewerkers en externe relaties in kort bestek op min of meer luchtige wijze een indruk te geven van wat er in het officiële jaarverslag over bepaalde (dus lang niet alle) onderwerpen wordt gemeld. Voor de publieksversie van zijn jaarverslag kiest Noorderpoort jaarlijks een andere vorm. Ditmaal bieden wij u haar aan in de verrassende vorm van een kort verhaal, geschreven door een professioneel literair auteur. Ik hoop dat u het met genoegen zult lezen. College van Bestuur Rob Schuur (voorzitter) Wim van de Pol (lid)
3
De trein minderde vaart... De trein minderde vaart. Ik keek op van mijn laptop. Achter het coupéraam vergleed, steeds langzamer, Groninger winterlandschap. Een weidse akkervlakte, besneeuwd, in de verte een bosrand. Schuin vooruit, nóg verder weg, het nagelgroot silhouet van een dorp, de kerktoren er bovenuit. De trein kwam tot stilstand. Ik wist waar we waren. Groningen is mijn thuisprovincie. Ik ben er verwekt, geboren, opgegroeid. Ik werd er volwassen. Plus dat we, plusminus een kwartier geleden, Hoogezand hadden verlaten, op weg naar Appingedam. De lange trein, zwart en donkergeel, stond in het hart van Groningen. Het was een zeldzaam mooie middag. Dunne wolkensluiers en een ontrafelend straaljagerspoor tegen een zomerblauwe hemel. Naast de trein een diepe sloot, van waaruit reeënsporen de akker op leidden. Waarom de trein stilstond, vroeg ik me niet af. Sommige treinen stoppen nu eenmaal waar ze, volgens de dienstregeling, niet behoren te stoppen. Soms verneemt de reiziger de reden van zo’n oponthoud, soms niet. En dan vervolgt de trein zijn weg. Deze trein was zo geleidelijk tot stilstand gekomen dat 5
...gaat u alstublieft zitten...
...ik heb een vergadering in Assen...
onze reisonderbreking vast geen dramatische oorzaak had. Vermoedelijk moest er worden gewacht tot een andere trein een wissel had gepasseerd. Ik keek naar het scherm van mijn laptop. “Goedemiddag.” Als ik in mijn werkkamer had gezeten, was ik geschrokken, - nu keek ik onaangedaan opzij. In de deuropening van de zespersoons werkcoupé stond een oude vrouw. “Goedemiddag,” zei ik. De vrouw wuifde haar wijsvinger van links naar rechts. “Deze plaatsen zijn niet bezet, neem ik aan?” Algemeen Beschaafd Nederlands, licht geaffecteerd. “Gaat u alstublieft zitten.” Ze was klein, bewoog zich schuifelend en enigszins gebogen, maar met adellijke waardigheid. Terwijl ze haar halflange, marineblauwe jas uittrok, vroeg ik me af waar ze vandaan kwam. Dat ze sinds ons vertrek uit Hoogezand een zitplaats had lopen zoeken, leek me sterk. Vermoedelijk had ze ergens gezeten waar het haar niet beviel. Te veel lawaai misschien. Omdat in alle plaatsen die deze trein aandeed – onder welke Leek en Winsum – middelbare scholen waren gevestigd, reisden op dit traject door de week veel jongeren.
De vrouw ging tegenover mij zitten. Donkerrood colbert, zwarte broek, zwarte blouse. Het grijze haar achterop haar hoofd vastgespeld, leesbril aan een gouden ketting om haar nek. “Zo,” zei ze, “ik zit.” Ik glimlachte beleefd. Zij keek ernstig, op het boze af. Opvallend bleekblauwe irissen. “Bent u aan het werk?” vroeg ze. Haar oogleden waren zo ver gezakt dat ze haar hoofd enigszins achterover moest buigen om me te kunnen aankijken. “Niet echt,” antwoordde ik. “Ik heb straks een vergadering in Assen en neem de stukken nog even door.” “Mag ik vragen wat voor werk u doet?” Het klonk streng. “Ik werk bij Noorderpoort.” Ze keek me aan, haar hoofd iets achterover. Zo’n 40 jaar jonger, 35 centimeter langer en 30 kilo zwaarder dan zij, voelde ik me nota bene geïntimideerd. “Noorderpoort? U lijkt te veronderstellen dat die naam mij bekend is, maar ik hoor hem nu voor het eerst.” “Dan woont u niet in Groningen,” zei ik. “Alle Groningers weten wat Noorderpoort is.” Ze vroeg het niet, ze zei het. Cynisch. Gedurende een nanoseconde overwoog ik een 7
...geen riskante investeringen...
...verdedigt uw werkgever met verve...
bijdehand antwoord, - ‘alle Groningers ouder dan acht en jonger dan 75’, - én zag ik ervan af. Om de één of andere reden leek het mij onverstandig met deze mevrouw enigerlei strijd aan te gaan. En, verdomd, ze zag het. Haar potloodstreep-dunne boven- en iets vollere onderlip, beide voor hun leeftijd frivool rood, verlengden zich tot een fractie van een glimlach. “Noorderpoort,” zei ik, “is een ROC. Regionaal opleidingencentrum. Het grootste van NoordNederland. 22 scholen, 14.500 studenten, 1.500 medewerkers.” Nu meende ik in haar tot dan verveelde, bijna minachtende gezichtsuitdrukking enige interesse te zien. Haar oogleden stegen een weinig. “Een ROC,” sprak ze dromerig. “Daar heb ik van gehoord. Onderwijsfabrieken, overbetaalde bestuurders, riante bonussen, leaseauto’s, vastgoedinvesteringen, miljoenenschulden.” “Ho ho. Dat beeld is gebaseerd op een incident dat niets zegt over andere ROC’s en zeker niet over Noorderpoort. Aan ons lijf geen riskante investeringen of ingewikkelde financieringsconstructies. Wij houden het ook financieel graag gezond. Bij ons verdient niemand méér dan de Balkenende-norm, op geen stukken na, en een onderwijsfabriek zijn we ook al
niet. Als gezegd, hebben we 22 scholen en iedere leerling heeft alleen met zijn of haar school te maken.” De vrouw leek ietwat te ontdooien. “U verdedigt uw werkgever met verve,” zei ze geamuseerd. “Ik verdedig niet, ik vertel de feiten.” “Wat leer je nou op zo’n ROC?” “Dat hangt er vanaf voor welke opleiding je je inschrijft. Een ROC is een soort scholengemeenschap. Noorderpoort heeft MBO, VMBO, Havo en VWO, educatie en inburgeringstrajecten, en contractonderwijs.” De vrouw fronste haar voorhoofd. Haar wenkbrauwen bevonden zich ongewoon ver boven haar ogen. “Contractonderwijs?” “Cursussen op maat voor medewerkers van bedrijven of instellingen die hun personeel willen laten om- of bijscholen.” “Dergelijke cursussen ken ik.” De toon waarop ze het zei, maakte duidelijk dat ze aan háár bij- of omscholing weinig plezier had beleefd. Ik wilde vragen wat voor cursussen ze had gevolg, maar ze was me voor. “22 scholen, zegt u. Dat zijn 22 scholen binnen één … hoe heet het ook weer … ROC. Hoe is dat allemaal georganiseerd?” 9
...meerdere ballen tegelijk in de lucht... “De organisatie wordt bestuurd door een College van Bestuur, het CvB. Iedere school heeft een directeur. De scholen en het CvB worden ondersteund door stafdiensten. Onderwijs en Kwaliteitszorg, Personeel en Organisatie, Financieel Economische Zaken, Cursistendienstverlening, Facilitair Bedrijf en ICT, Planning & Control, Marketing & Communicatie en een bestuursdienst.” “Dat is me nogal wat. Ik begrijp de voordelen van grootschaligheid, maar het klinkt allemaal zo … bedrijfsmatig. Draait onderwijs niet om leerlingen?” Ik sloot mijn laptop. Hoewel de trein nog steeds stilstond en we vóór Assen nog in onder andere Winschoten, Veendam en Musselkanaal zouden stoppen, vermoedde ik voorlopig niet aan de vergaderstukken te zullen toekomen. De vrouw wees naar de laptop. “U moet dat geval niet om mij dichtdoen, hoor. U moet uw vergadering voorbereiden en ik kan uitstekend mijn mond houden, al zou u dat misschien niet denken.” Ik lachte. “Geen probleem. En wat uw vraag betreft: natuurlijk draait onderwijs om leerlingen. Kijk, een ROC moet meerdere ballen tegelijk in de lucht houden. Al die ballen zijn belangrijk, - denk aan financiën, medewerkers, huisvesting, et cetera, - maar voor 11
...succes van leerlingen en studenten...
...onvoldoende naar nieuwe maatstaven...
Noorderpoort is de kwaliteit van het onderwijs de belangrijkste. In ons beleidsplan 2013-2015 is het succes van leerlingen en studenten het belangrijkste speerpunt.” “Speerpunt,” herhaalde de vrouw afkeurend. “Wat een oorlogszuchtig woord.” Ze wendde haar gezicht naar het raam. Voor ’t eerst zag ik haar en profil. De huid van haar wang ongewoon gaaf voor zijn leeftijd. Rimpels noch ouderdomsvlekjes. Tussen haar kin en borstbeen een lege, slappe huidzak. Pelikaan, dacht ik: - een vergelijking die ik mezelf onmiddellijk kwalijk nam. Van mijn reisgenote haar achtergrond had ik geen idee, maar dat ik hier tegenover niet de eerste de beste zat, was me zonneklaar. Intelligent. Scherp. Charismatisch. Én behoorlijk bejaard. Over zo iemand denk je niet ‘pelikaan’. De trein stond onder een wolkeloze hemel, mistig lichtblauw als de ogen van de vrouw wier zwarte, zilver-bespikkelde loafers mijn sneakers bijna raakten. De bomen in de verte droegen nog geen blad, maar de akkers waren geploegd en ten dele ingezaaid. Sommige droegen groene sprieten. Andere lagen er grijsbruin bij. Zo te zien, had het in lang niet geregend.
De vrouw keek me weer aan. Kennelijk had ze het woord ‘speerpunt’ verwerkt. “Weet u,” zei ze, “ik lees kranten en kijk televisie, maar van wat er binnen uw, eh, sector zoal speelt, heb ik eigenlijk geen idee. Wat zijn op dit moment voor uw Noorderpoort nou grote kwesties?” Ik dacht even na. “Verschillende. In 2012 ging ’t bijvoorbeeld om ‘t inkorten van de studieduur van niveau 4-opleidingen. Niveau 4 is het hoogste MBO-niveau. En verder de uitbreiding van het aantal uren onderwijstijd, de professionalisering van onze docenten en teams…” “Jullie docenten zijn niet professioneel?” Als gezegd: scherp. “Wel naar de oude, maar nog onvoldoende naar de nieuwe maatstaven. Er gaat binnen Noorderpoort een heleboel goed, maar er komt veel op het onderwijs af en op die ontwikkelingen zijn we nog onvoldoende voorbereid. Dus moet de organisatie verder worden geprofessionaliseerd.” “En hoe gaan jullie dat doen?” “Vorig jaar is er een nieuwe directeur HR benoemd. HR staat voor …” “Hoog rendement. Ik weet wel iets, jongeman.”
13
...professionaliseringsplan...
...hoe zit het met de docenten...
Ik corrigeerde haar niet. Soms heeft een mens terzelfdertijd gelijk én ongelijk. “Neem me niet kwalijk. In ieder geval heeft deze directeur vóór de zomer zes bijeenkomsten voor docenten en medewerkers en één voor leidinggevenden georganiseerd. Daar is gepraat over professionalisering. Naar aanleiding van die bijeenkomsten heeft de nieuwe directeur een professionaliseringplan geschreven. Daar gaan we de komende jaren mee aan de slag.” “Wat staat er in dat plan?” Dit leek me niet langer een praatje om de tijd te doden. Tenzij deze mevrouw weergaloos acteerde, was ze werkelijk geïnteresseerd. “Dat Noorderpoort op, zeg maar, drie niveaus wordt geprofessionaliseerd. Individueel, op teamniveau en qua management en ondersteuning. Noorderpoort wil medewerkers en teams die van elkaar leren, initiatief tonen en zelf organiseren. We willen dat niet alleen onze leerlingen, maar ook onze medewerkers blijven leren. Daarom hebben we bijvoorbeeld een Noorderpoort Academie, waar medewerkers trainingen en workshops kunnen volgen. We doen ons best mensen binnen Noorderpoort gezond en met plezier te laten werken, investeren graag in de ontwikkeling van onze medewerkers, maar we
verwachten dat goed werkgeverschap samengaat met goed werknemerschap.” “Ambitieus.” “Gelukkig wordt het verstandig aangepakt. Geen grote ommezwaai, maar gestaag vooruitgang boeken.” Ze gniffelde. “Dat klinkt al minder ambitieus.” “Vergis u niet, het CvB zit er bóvenop. Vorig jaar april heeft het alle leidinggevenden uitgenodigd voor een bijeenkomst. Daar is klip en klaar gesteld dat Noorderpoort zijn belofte om kwalitatief goed onderwijs te bieden onvoldoende waarmaakte. Plus dat er niet langer verschil mag zijn tussen ‘plan’ en ‘praktijk’. Het CvB vraagt van iedereen professionaliteit. Noorderpoorters moeten elkaar aanspreken op hun functioneren, het goede voorbeeld geven, bereid zijn te leren en ondersteuning te accepteren.” “Dat is ferme taal. Maar ik hoor ‘CvB’, ik hoor ‘leidinggevenden’, hoe zit ’t met de docenten? Hebben die in dit alles ook stem?” “Jazeker. Tijdens de professionaliseringsbijeenkomsten waar ik ’t net over had, hebben ook docenten hun zegje kunnen doen en naar dat zegje is goed geluisterd. Bovendien krijgen alle teams het CvB op bezoek. Tijdens die bezoeken wordt gepraat over bijvoorbeeld onderwijskwaliteit, examinering en zelfevaluatie.” 15
...geen ivoren bestuurderstorens... “Dat hoor ik graag. Geen ivoren bestuurderstorens.” “Pas du tout.” Opeens lachte ze, een opgetogen lach. “Frans! Zo’n prachtige taal, maar wie spreekt hem nog? Vroeger…” Ze bedacht zich, boog haar hoofd. Toen ze opkeek, was de lach verdwenen. “Frans is misschien tot daaraan toe, maar onlangs las ik dat veel leerlingen die van de basisschool komen nauwelijks kunnen schrijven en rekenen. Dat is toch zeker niet waar?” “Sinds vorig jaar maken alle nieuwe Noorderpoortstudenten een instaptoets Taal en Rekenen. Voor Rekenen scoort 40% op of onder basisschoolniveau. Voor lezen is dat 20% en voor luisteren 10%.” “Ontluisterend!” zei de vrouw verontwaardigd. “Vandaar dat voor leerlingen VO en studenten MBO centraal ontwikkelde examens Taal en Rekenen worden ingevoerd.” “Heel goed.” “Maar voor het onderwijs een gigantische klus. Methoden kiezen, docenten scholen, regelgeving opstellen, pilotexamens organiseren, et cetera, et cetera.” “Pilotexamens?”
17
...qua Taal re-de-lijk...
...wil de overheid macrodoelmatigheid...
“Proefexamens. Daar hebben veel van onze leerlingen vorig jaar aan deelgenomen.” “Hoe ging dat?” “Qua Taal re-de-lijk, qua Rekenen onvoldoende. Dat was in het hele land zo. Maar zo’n pilot is er natuurlijk ook voor de organisatie. Met grootschalige examinering had Noorderpoort nog geen ervaring. Van die pilots hebben we veel geleerd.” Ze boog voorover, leunde met haar onderarmen op haar bovenbenen. “Ik denk,” zei ze bezorgd, “nog aan die 40% op of onder basisschoolniveau. Daar schrik ik werkelijk van. Kun je zó’n achterstand binnen een paar jaar goedmaken?” “Voor leerlingen met een leerachterstand en/of een leerhandicap heeft Noorderpoort een begeleidingsteam samengesteld. TRON. Taal- en Rekenondersteuning Noorderpoort. De teamleden geven op verschillende locaties extra taal- of rekenlessen.” “Die zijn verplicht, mag ik hopen?” “Wel voor studenten met een écht grote achterstand.” Ze bleef voorover zitten, in gedachten, starend. Ik had dorst. Buiten was het, zo te zien, warm. De gewassen stonden hoog. Wintertarwe en aardappelloof, het laatste glinsterend onder de middagzon. In de bosrand achter de akkers zag ik het wit van waarschijnlijk
perenbloesem en het roze van een verdwaalde Japanse Kers. Naast de bosrand een strakke streep geel. Koolzaad. De vrouw ging weer rechtop zitten. “Is Noorderpoort het enige ROC in Groningen?” “Er is nog een gereformeerd ROC, Menso Alting. En het Alfa-college, da’s christelijk.” “Zijn dat concurrenten van u?” Ik haalde mijn schouders op. “Er wordt niet zoveel meer geconcurreerd. Tegenwoordig wil de overheid macrodoelmatigheid.” “Pardon?” “Neem techniekonderwijs. Het Alfa-college en Noorderpoort boden dezelfde opleidingen aan. Niks mis mee, ware het niet dat de belangstelling voor die opleidingen beperkt is. In plaats van veel tijd en geld aan reclamecampagnes te besteden, zijn we zogezegd doelmatig te werk gegaan door vorig jaar een aantal opleidingen te ruilen. Nu verzorgt het Alfa-college de opleidingen bouwkunde, elektro en installatietechniek, en wij metaal, automotive en procestechniek. Iedereen tevreden, ook het regionaal bedrijfsleven, want het technisch onderwijs is hierdoor behoorlijk versterkt. “En die ruil was inclusief studenten en docenten?” “Zeker.” 19
...soms verdwijnen er scholen...
...voor het eerst voelde ik ergernis...
“Wat vonden die ervan?” “Ons CvB heeft een bijeenkomst belegd met medewerkers die van het Alfa-collega naar Noorderpoort zijn overgestapt. Die bleken overwegend positief gestemd, net als de studenten.” De vrouw schoof haar onderlip vóór haar bovenlip. Het leek me een uitdrukking van scepsis, maar betekende wellicht iets geheel anders. “Zijn er vaker van dit soort ruilen?” “Nog niet, maar soms komt er een opleiding bij of wordt er één geschrapt. Soms verdwijnen er zelfs hele scholen. In Groningen-Zuid hebben we voor wat betreft ons VMBO bijna 10 jaar samengewerkt met een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs, het Zernike-college. Dit jaar wordt dat VMBO-onderwijs overgedragen aan de Openbaar Onderwijs Groep Groningen, waar ’t Zernike toe behoort. Of neem onze School voor Maatwerk. Dat was een pilot, eh, een proefproject. Met de School voor Maatwerk wilden we proberen leerlingen met een, laat ik zeggen, gecompliceerde achtergrond een MBO-opleiding op niveau 1 of 2 te laten voltooien en hen zicht op werk te bieden. Het opleiden gebeurde zo veel mogelijk op de werkplek. Mooi project, maar het concept kan niet
worden ingepast in de onderwijswet- en regelgeving, dus wordt de school afgebouwd.” “En staan de leerlingen op straat.” Voor ’t eerst voelde ik ergernis. “U heeft weinig vertrouwen in ons, mevrouw. Alle Maatwerkmedewerkers met een vast dienstverband worden binnen Noorderpoort herplaatst en iedere Maatwerkleerling kan zijn opleiding bij ons vervolgen, met minimale studievertraging en maximale begeleiding. Op straat, het zou wat zijn. We doen er juist alles aan om te voorkomen dat leerlingen de school voortijdig verlaten.” “Zijn er veel leerlingen die dat doen?” “Steeds minder, maar nog steeds veel te veel. Voortijdig schoolverlaten, VSV, is een serieus probleem. Niet alleen voor Noorderpoort, maar in het hele land.” “Ach jee, dat wist ik ook al niet. Om hoeveel leerlingen gaat het dan?” “Vorig schooljaar om 6,4% van onze MBO-studenten en 4,4% van onze VMBO-leerlingen.” Even zweeg ze. “Is dat hoger of lager dan het landelijk gemiddelde?” “Voor wat betreft MBO zaten we 0,5% onder het landelijk gemiddelde, maar ons VO zit er 3,5% boven. Waar ik bij moet zeggen dat dat percentage zo hoog MBO Noorderpoort
6,4%
MBO Landelijk
6,9%
21
...gebeuren er ook leuke dingen... is omdat een groep van 42 leerlingen éígenlijk ten onrechte werd meegeteld. Maar da’s een technisch verhaal. Zonder die groep zou het percentage VOleerlingen dat Noorderpoort voortijdig verliet 1,5 zijn. 0,6% boven het landelijk gemiddelde, maar toch een goed resultaat omdat ons VO veel VMBO-leerlingen telt.” “VMBO’ers VSV’en vaker dan overige VO’ers.” “Een dichtregel!” riep ik. Ze glimlachte. “Maar waaróm gaan die leerlingen voortijdig van school?” “Wat ik weet, is dat onze MBO-VSV’ers, en dan met name die op niveau 1 en 2, meestal ‘persoonlijke omstandigheden’ als reden opgeven. Da’s kennelijk regionaal bepaald want landelijk zijn ‘keuzeproblematiek’ en de ‘aantrekkelijkheid van het onderwijs’ de meest genoemde oorzaken.” “Wonderlijk.” Uit de mouw van haar colbert trok de vrouw een tissue waarmee ze haar neus depte. “Gebeuren er,” vroeg ze, “op dat ROC van u ook léúke dingen?” Ik schoot in de lach. “Een heleboel? Hoezo?” “Wat u mij zoal vertelt, vind ik reuze interessant en leerzaam, maar zo’n ROC gaat toch ook over jeugd en plezier?” 23
...creativiteit en doelgerichtheid...
...Stadskanaal bruisender dan u denkt...
“Natuurlijk. Tja, er gebeurt zo véél leuks. Wat me te binnen schiet, is de Noorderpoortjaarprijs. Jaarlijks nomineert in principe elke Noorderpoortschool een MBO’er die zich heeft onderscheiden op gebieden als betrokkenheid, creativiteit en doelgerichtheid. Een ik mag wel zeggen prominente jury, met onder anderen onze CvB-voorzitter en de Commissaris van de Koning erin, kiest de winnaar. De avond waarop de prijs wordt uitgereikt, is door de jaren heen uitgegroeid tot een professionele theaterproductie, die vrijwel zonder hulp van buitenaf tot stand komt. Geluid, licht, optredens, presentatie, et cetera: alles wordt gedaan door onze eigen studenten. Da’s echt een geweldig feest, voor de genomineerden, maar ook voor hun familie, klasgenoten, docenten en anderen.” “Maar niet voor jullie VMBO’ers, begrijp ik.” Weer zo’n opmerking. Alsof ze voortdurend gespitst was op ’t negeren van veronderstelde underdogs. Misschien had ze ooit in de politiek gezeten. “Zeker wel,” zei ik vrolijk. “Op diezelfde avond ontvangt een VMBO’er de Aanmoedigingsprijs. Vorig jaar werd die toegekend aan Lars, een leerling van onze School voor Beroepsonderwijs Stadskanaal. Geweldig ventje. Hij was aanvoerder van een team dat meedeed aan de Junior VakKanjerWedstrijden, wedstrijden voor
derde- en vierdejaars VMBO Techniek. De jongens bouwden op school en in de weekends een maanauto. ’t Ding kon zo de maan op, ware het niet dat er een benzinemotor inzat. De heren hadden aan bijna alles gedacht, alleen niet aan ’t feit dat er op de maan geen zuurstof is. Maar ze wónnen wel.” “Hoera voor Lars!” lachte de vrouw en stak haar handen tot schouderhoogte omhoog. “Stadskanaal, zegt u. Ik ben er nooit geweest, maar stel me er iets naargeestigs bij voor. Een eindeloos kanaal, boerderijtjes erlangs, mist. Maar dat klopt vast niet.” “Dat klopt inderdaad niet. Stadskanaal is bruisender dan u denkt. Noorderpoort bouwt er momenteel een nieuw onderkomen voor zijn School voor (V)MBO Stadskanaal. Wordt een schítterend gebouw. Hypermodern, duurzaam…”. “Duurzaam,” herhaalde de vrouw, nu weer smalend. “Alles moet tegenwoordig dúúrzaam. Terwijl, jongeman, in dit ondermaanse niets duurzaam ís.” “Da’s waar, maar geen reden om niet een beetje verstandig met de aarde om te springen, toch?” Uit de zak onder haar kin klonk geringschattend gesputter. “Hoe denken uw leerlingen erover? Betekent het iets voor hen, duurzaamheid?” 25
...ik was te sceptisch, mijn excuses...
...dat lijkt me een dure grap...
“We doen ons best ervoor te zorgen dát het iets voor hen gaat betekenen. Elke school besteedt binnen het vak LLB aandacht aan duurzaamheid.” “Wat zegt u nu? LLB?” “Leren, Loopbaan en Burgerschap.” “Aha. Maar dat is theoretische aandacht.” “Ook, maar die laat zich prima combineren met de praktijk. Onze horeca-opleidingen werken met biologische producten, bij detailhandel leren studenten over ‘fair trade’, de techniekopleidingen werken energiezuinig, et cetera.” Ze knikte. “Ik was te sceptisch. Een verklaarbaar maar onaangenaam karaktertrekje dat ik in de loop van mijn leven heb ontwikkeld. Mijn excuses.” Meteen vond ik haar sympathieker. En nog meer intrigerend dan voorheen. Waarom had ze mettertijd scepsis ontwikkeld? Het leek me een te persoonlijke vraag. Opeens zag ik in een ooghoek beweging. De vrouw kennelijk ook. We keken naar buiten. Over de kale zwarte akker haastten vier reeën zich naar de geeloranje-rode bosrand in de verte. Vier staartjes als proppen witte wol, stijgend, dalend, stijgend. “Net dolfijnen,” zei de vrouw. “Maar waar hadden we het over?”
“U zei dat u te sceptisch bent.” Ze plaatste haar ellebogen op de armleuningen van haar stoel en vouwde haar handen voor haar borst. “Ja, dat zei ik, maar daar hádden we het niet over. U vertelde dat uw ROC in bruisend Stadskanaal een nieuwe school bouwt. Dat lijkt me een dure grap. Doen jullie dat vaker, nieuwe gebouwen neerzetten?” “Nou, niet om de haverklap, maar soms wel. Nu en dan is een gebouw domweg té oud en gedateerd om modern onderwijs in te geven.” Niet eerder had ik iemand ontmoet die zo snel van stemming wisselde. “Ach kom nou,” zei ze boos, “modern onderwijs. Onderwijs kan overál worden gegeven. Waar ’t om gaat, is wie er voor de klas staat!” “Dat laatste is ongelofelijk belangrijk, maar voor de rest moet ik u ongelijk geven. Wat denkt u van, bijvoorbeeld, autotechniek? Een auto uit 1990 is technisch een geheel andere dan één uit 2012. Dus gaat het anno 2013 niet aan toekomstige automonteurs op te leiden in omstandigheden die in 1990 modern waren. Als je dat wél doet, doe je je leerlingen tekort en ben je voor de autobranche volstrekt ongeloofwaardig. Het gebouw waar we onze automonteurs momenteel opleiden, is zo’n beetje over zijn houdbaarheidsdatum heen, dus kan er dit jaar 27
...jongelui met moderne apparatuur... hopelijk worden begonnen met nieuwbouw voor de School voor Automotive.” “Autowát?” “Motive. Automotive. Een verzamelnaam voor allerlei opleidingen binnen de tweewielertechniek, auto- en bedrijfswagentechniek en carrosserietechniek. En voor commerciële en managementsopleidingen gericht op de autobranche.” Haar gezichtsuitdrukking verzachtte zich. “Weet u, wanneer ik aan onderwijs denk, denk ik aan voortgezet onderwijs. Engels, Duits, Nederlands, scheikunde, biologie. Mijn fout. Het beroepsonderwijs heeft zich altijd aan mijn waarneming onttrokken. Ten onrechte, maar ja. Natuurlijk moeten die jongelui met moderne apparatuur kunnen werken. Ik rijd zelf geen auto, maar weet wél dat er in moderne auto’s computertechniek wordt gebruikt. Jullie kunnen moeilijk leerlingen afleveren die daarvan geen kaas hebben gegeten.” “Precies. Dus hopen we dit jaar met nieuwbouw voor Automotive te beginnen en da’s een project waar ik me echt op verheug. De school komt op een industrieterrein waar tal van dealers zitten. Met hen gaat worden samengewerkt. Hun monteurs worden bij ons bijgeschoold, onze leerlingen lopen bij hen stage. Van dat soort samenwerking tussen onderwijs 29
...heeft zelfs een prima website...
...er gaat niets boven Groningen...
en bedrijfsleven word ik nou enthousiast.” “Ik zie het.” “En in Delfzijl… Moment.” Ik opende mijn laptop. “Wat doet u nu?” Mijn wijsvinger tikte. “Ik ga even naar de Noorderpoortwebsite.” “Een website. Ach ja, scholen hebben natuurlijk ook websites.” “En Noorderpoort heeft zelfs een príma website.” Ze gnuifde. “U lijkt me niet helemaal objectief.” “Jawel hoor. Eerlijk is eerlijk: tot vorig jaar zomer was onze website onvoldoende klantvriendelijk. ’t Kostte toekomstige studenten, maar ook ouders en decanen, moeite om bepaalde opleidingen te vinden. Dat kan natuurlijk niet. Maar die tekortkoming is verholpen.” Om de een of andere reden reageerde mijn laptop krankzinnig traag. Ik was bijna vergeten hoezeer men zich aan een trage computer kan ergeren. De vrouw sloeg mijn getik en geschuif belangstellend gade. “Uw docentenkorps bestaat vermoedelijk niet uit uitsluitend twintigers en dertigers.” “Allerintegendeelst,” antwoordde ik zonder haar aan te kijken. “De gemiddelde leeftijd is 51. Hoezo?” “Uw studenten zijn met computers opgegroeid, maar veel van uw medewerkers raakten er pas tegen hun
dertigste voor het eerst één aan. Dat lijkt mij een kennis- en vaardigheids- en, natuurlijk, generatiekloof te slaan. Hoe overbrugt u die?” “Onder meer door het inzetten van zogenaamde ‘ambassadeurs digitale didactiek’. Daar hebben we er acht van. Elke ambassadeur heeft in zijn portefeuille een aantal scholen, waar hij zich bezighoudt met het professionaliseren van docenten en onderwijsteams op het gebied van ICT en digitale didactiek. Hij geeft er workshops en trainingen voor docenten en management en begeleidt de invoering van ICT in het onderwijs. Maar hier, ik heb hem. De School voor Zeevaart, Energie en Productietechnologie in Delfzijl. Opgeleverd in juni vorig jaar. Wat zegt u daarvan?” Ik hield haar de laptop voor. “Indrukwekkend. Mooi, zelfs.” “En zo’n gebouw zetten we natuurlijk niet zomaar neer. Dat gaat in overleg met verschillende partners op de regionale, nationale en internationale arbeidsmarkt. Dit is, behalve een school, het centrum van alle maritiem-technische activiteiten in de Eemsdeltaregio.” De vrouw keek mij over de laptop aan. “Er gaat niets boven Groningen,” zei ze. “Als u dat maar weet.”
noorderpoort.nl
31
...heeft Noorderpoort op de bank...
...ontkiemde zich een slappe lach...
Ik overwoog mijn mail te checken, maar wilde niet de indruk wekken dat het gesprek, wat mij betrof, lang genoeg had geduurd. Met enige tegenzin sloot ik de laptop. “Zo’n gebouw kost een vermogen,” zei de vrouw. “Hoeveel heeft Noorderpoort eigenlijk op de bank?” Mijn tegenzin was op slag verdwenen. “Geen flauw idee,” lachte ik. “Ach. U weet alles van Noorderpoort, maar niets over zijn financiën?” “Nou ja, ik weet dat er over 2012 een positief resultaat is behaald, maar als u wilt weten om welk bedrag het gaat, zult u ons jaarverslag 2012 moeten raadplegen. Www.noorderpoort.nl.” “Ik verkies papier,” zei ze nuffig. “Dan moet ik u teleurstellen. Met ingang van dit jaar publiceert Noorderpoort zijn jaarverslag uitsluitend nog digitaal. Het drukken en verspreiden van een glossy jaarverslag is een kostbare aangelegenheid terwijl het, laten we eerlijk zijn, nou niet bepaald op grote schaal wordt gelezen.” “Da’s vast waar. En u moet waarschijnlijk bezuinigen. Dat moet het onderwijs al zolang ik me herinner.” “En niet alleen het onderwijs. Overheid en gemeenten bezuinigen ook, zoals u weet, waardoor wij minder
aan gemeentelijke bijdragen ontvangen. Die daling gaat de komende jaren dóór. Verder hebben we, vanwege de economische recessie, minder inkomsten uit contractonderwijs, u weet wel…” “Cursussen op maat,” bitste ze. “Aan mijn geheugen mankeert niets, dank u zeer.” Ter hoogte van mijn maag ontkiemde een slappe lach. Ik smoorde hem door – vuist voor mijn mond – tweemaal achtereen te hoesten. “Pardon. Plus dat in 2012 de Rijksbekostiging is gedaald omdat het aantal leerlingen afnam en het ministerie van OCW bezuinigde op een aantal subsidies. Maar, eerlijk is eerlijk, onze kosten daalden óók, met name voor wat de personele lasten betreft.” “Hoe kan dat?” “Door natuurlijk verloop en het niet verlengen van tijdelijke contracten.” “Dat móét ten koste gaan van de onderwijskwaliteit,” zei ze beslist. “Dat waag ik te betwijfelen. Sinds januari 2012 maakt de onderwijsinspectie eens per drie jaar van elke instelling in de sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie een analyse, de ‘Staat van de Instelling’. Wat inhoudt dat bij maximaal vijf opleidingen een kwaliteitsonderzoek wordt 33
...gedegen onderwijsproces... uitgevoerd. Vorig jaar bezocht de inspectie onze opleidingen Manager Wonen, Ondernemer horeca/ bakker, Metaalbewerken, Pedagogisch medewerker 4 Jeugdzorg en Pedagogisch medewerker 3 Kinderopvang. Twee dagen lang zijn er lessen geobserveerd en is er met studenten, docenten, management en de Studentenraad gepraat. De inspectie constateerde dat de kwaliteit van de onderwijsuitvoering op orde is en noemde het gedegen onderwijsproces en de hoge tevredenheid onder studenten en medewerkers kenmerkend voor Noorderpoort. Mag ik u even spreken.” Die laatste frivoliteit negeerde ze. “U zei ‘studentenraad’. Uw studenten hebben inspraak?” “Net als medewerkers en ouders. Het personeel heeft een ondernemingsraad, leerlingen en studenten hebben een studentenraad en de ouders van onze VOleerlingen een ouderraad.” Ze knikte, zuchtte diep en keek naar buiten. Een Groninger winterlandschap. Weidse akkervlakte, besneeuwd, in de verte een bosrand. Schuin vooruit, nóg verder weg, het nagelgroot silhouet van een dorp, de kerktoren er bovenuit. Zeldzaam mooie middag. Dunne wolkensluiers en een ontrafelend straaljagerspoor tegen een zomerblauwe hemel. 35
...de trein sidderde... “Ja,” zei de oude vrouw tegen het glas, “ja.” Ze keek me aan. “Het was me aangenaam, jongeman. Ik heb veel van u opgestoken.” Ze kwam moeizaam overeind en tilde haar jas van het haakje onder het bagagerek. “Mag ik vragen waar u naartoe gaat?” vroeg ik terwijl ze de jas aantrok. Ze schuifelde naar de deur van de coupé. “Nee,” zei ze zonder om te kijken, “maar u had mogen vragen van waar ik kwam.” Ze trok de deur open, schuifelde de gang in en draaide zich langzaam om teneinde de deur te sluiten. “Goede reis, hoor,” zei ze. De trein sidderde. Ik was op tijd in Assen.
De volledige tekst van het Jaarverslag is te lezen op www.noorderpoort.nl/overnoorderpoort en klik op Jaarverslagen, of scan de QR code hierboven.
Colofon Tekst Spiering Teksten Vormgeving en productie Canon Business Services: Klaas de Vries, grafisch ontwerper BNO, VanLiereMedia © Noorderpoort 2013
37
Educatie Winsum Oud Missie G&W Academie Strateg
Business
Tsjechov
Passie
Leek
noorderpoort.nl
Team
Met elan