Brinnummer 03-FO
publieksversie
JAARVERSLAG 2014
JAARVERSLAG 2014 publieksversie Inhoudsopgave JAARVERSLAG 0. 1. 2.
3.
4.
5.
Samenvatting Verslag van de Raad van Toezicht Profiel 2.1 Kom verder 2013-2016: Ontwikkeling in Verbondenheid 2.1.1 Ons vertrekpunt: missie en visie 2.1.2 Speerpunten Organisatie en Communicatie 3.1 Organisatie- en overlegstructuur 3.2 Leerlingenaantallen 3.3 Kwaliteitszorg 3.3.1 Systematiek 3.3.2 Sectorakkoord 3.3.3 Klachtenregeling en externe vertrouwenspersonen 3.3.4 Inspectietoezicht 3.4 Communicatie Onderwijs 4.0 Inleiding 4.1 Levensbeschouwelijke vorming in dialoog 4.1.1 Activiteiten per vestiging 4.2 Mediawijs in leren en communiceren 4.2.1 Activiteiten per vestiging 4.3 School in de maatschappij 4.3.1 Activiteiten per vestiging 4.4 Ieder talent komt verder 4.4.1 LOOT: Topsport Talentschool 4.4.2 Passend Onderwijs 4.4.3 Voortijdig Schoolverlaten 4.4.4 Uitbesteding onderwijs 4.4.5 Regionaal Programma Onderwijsvoorzieningen 4.4.6 Activiteiten per vestiging 4.5 Prima onderwijsresultaten 4.5.1 Kwaliteit door de bril van de onderwijsinspectie 4.5.2 Activiteiten per vestiging Personeel 5.1 Personeelsbestand 5.2 Ons vertrekpunt 5.3 Convenant Leerkracht 5.4 Professionalisering 5.5 Verzuimbeleid 1
blz. 3 blz. 5 blz. 7 blz. 7 blz. 7 blz. 8 blz. 9 blz. 9 blz. 10 blz. 11 blz. 11 blz. 12 blz. 12 blz. 13 blz. 13 blz. 14 blz. 14 blz. 14 blz. 14 blz. 15 blz. 16 blz. 17 blz. 17 blz. 19 blz. 19 blz. 20 blz. 20 blz. 21 blz. 22 blz. 22 blz. 25 blz. 25 blz. 28 blz. 30 blz. 30 blz. 31 blz. 32 blz. 33 blz. 34 Juni 2015
6. 7.
8.
5.6 CAO-VO Huisvesting en beheer Financiën 7.1 Uitgangspunten 7.1.1 Algemeen 7.1.2 Investeringsagenda 7.2 Risicobeheersing- en controlesysteem 7.3 Schoolkosten 7.4 Resultaat 2014 7.5 Toekomstige ontwikkelingen 7.5.1 Exploitatie 2015 7.5.2 Meerjarenramingen: continuïteitsparagraaf 7.5.3 Risico’s en onzekerheden Treasurybeleid
2
blz. 35 blz. 36 blz. 37 blz. 37 blz. 37 blz. 37 blz. 37 blz. 38 blz. 38 blz. 40 blz. 40 blz. 40 blz. 42 blz. 45
Juni 2015
0.
Samenvatting
Bij dezen ontvangt u het jaarverslag en de jaarrekening 2014 van CVO ’t Gooi, opgesteld conform de ‘Richtlijn Jaarverslag Onderwijs’ van het ministerie van OC&W. In deze samenvatting, waarin we in vogelvlucht kijken naar het jaar 2014, willen we zowel aandacht besteden aan kwantitatieve als kwalitatieve ontwikkelingen. Enkele belangrijke kengetallen vindt u in onderstaande tabel. Kengetallen
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
Leerlingen Aantal leerlingen totaal per 1 oktober Aantal leerlingen klas 1 per 1 oktober
2298 478
2267 475
2235 498
2154 440
2185 443
2260 454
2278 424
2382 409
10 0 0
8 0 2
6 2 2
5 3 2
5 4 1
6 2 2
6 3 1
6 2 2
226 46,6 3,60%
215 48 3,41%
216 48 4,66%
217 48,5 5,74%
225 48,5 5,41%
231 48,4 5,03%
227 47,9 4,37%
224 47,6 6,12%
49,38% 1.004
46,42% 449
47,40% 137
42,80% -1.622
53,5% 44
55,1% 48
50,1% 1.239
46,4% 79
Opbrengsten Onderwijs Aantal afdelingen oordeel voldoende Aantal afdelingen oordeel onvoldoende Aantal afdelingen onvoldoende gegevens
Personeel Personele bezetting (gemiddeld) in fte Gemiddelde leeftijd Verzuim
Financiële kengetallen Weerstandsvermogen Exploitatieresultaat (x 1.000)
Het totale leerlingenaantal is voor het derde jaar achtereen gestegen. De instroom in leerjaar 1 lag iets hoger dan in 2013, maar wisselde sterk per vestiging. Het beeld van (de kwaliteit van) het onderwijs is overwegend positief. Alle afdelingen hadden een voldoende opbrengstenoordeel van de inspectie. Op de twee afdelingen die wat betreft het onderwijsproces in 2013 nog het oordeel ‘zwak’ hadden, is het onderwijs zodanig verbeterd dat de inspectie het oordeel in 2014 omzette in ‘basistoezicht’. Daarmee vallen alle afdelingen onder basistoezicht. Nadat in januari 2014 de afdeling mavo van het Comenius College het predicaat ‘excellent 2013’ verwierf, volgden in januari 2015 de predicaten ‘excellent 2014’voor zowel de afdeling mavo als voor de afdelingen havo en vwo, een uitzonderlijke prestatie. De omvang van het personeel is toegenomen. Dit is deels te verklaren door de groei van het leerlingenaantal, het Begrotingsakkoord en het Nationaal Onderwijsakkoord, deels door incidentele oorzaken. De gemiddelde leeftijd is fors gedaald, vooral door het aannemen van jonge collega’s. Het ziekteverzuim is weliswaar enigszins gestegen, maar ligt nog steeds laag. Steeds meer docenten zijn bevoegd. De financiële positie van CVO ’t Gooi is sterk. Het exploitatieresultaat is positief en wijkt behoorlijk af van de begroting. De oorzaak daarvan is de verrekening van de kosten en baten scholenbouw. Laten we deze buiten beschouwing, dan wijkt het resultaat slechts beperkt af van de begroting. Gezien het hoge eigen vermogen is een beleid ingezet om de komende jaren extra te investeren in het onderwijs. 3
Juni 2015
Wat betreft de organisatie is de belangrijkste wijziging de invoering van het zgn. ‘two-tier’ model met een Raad van Toezicht en een directeur-bestuurder. Het jaar 2014 is gebruikt om deze organisatieverandering daadwerkelijk te implementeren. Op het gebied van huisvesting zijn wat betreft het Comenius College, College de OpMaat en De Savornin Lohman ‘de puntjes op de i’ gezet. De grootste slag is gemaakt bij Hilfertsheem-Beatrix. Het ontwerp voor de nieuwbouw is goedgekeurd, de bouwvergunning is verleend en begin 2015 is de bouw gestart. Oplevering is voorzien rond kerst 2015. En hoewel dat ‘maar’ stenen zijn, kan het belang van een moderne en stimulerende leer- en werkomgeving niet onderschat worden. Tot slot mag niet onvermeld blijven dat tot onze grote droefenis twee leerlingen van het Comenius College, Christopher Allen en Zeger van Heijningen, omgekomen zijn bij de ramp met vlucht MH17. Ter nagedachtenis aan hen zijn bij de school twee bomen geplant. Sytze Haenen, directeur-bestuurder.
In Memoriam
Uit:
De Gooi- en Eemlander 22 juli 2014
4
Juni 2015
1.
VERSLAG VAN DE RAAD VAN TOEZICHT
In 2014 is een Raad van Toezicht-model ingevoerd. De akte van statutenwijziging is op 28 januari 2014 gepasseerd. Hiermee is de scheiding van toezicht en bestuur vorm gegeven door deze verantwoordelijkheden bij aparte organen te beleggen, resp. de Raad van Toezicht en de directeurbestuurder. De samenstelling van de Raad van Toezicht was bij de start als volgt: - Dhr. A. van den Bosch, voorzitter; - Mevr. E.A.A. Ratelband, vice-voorzitter; - Dhr. A.C. Korevaar; - Dhr. D.G.F. ter Kuile; - Mevr. M.H.A Remmers. Mevr. Remmers is na haar verkiezing tot raadslid van de gemeente Hilversum teruggetreden als toezichthouder om mogelijke rolvermenging te voorkomen. Twee nieuwe leden zijn toegetreden: mevrouw M.E. Verkuijlen en de heer R. Boom. De heer Boom is benoemd op bindende voordracht van de MR van CVO ’t Gooi. De RvT heeft in 2014 zes maal vergaderd, waarbij het volgende aan de orde is gekomen: - Met de directeur-bestuurder is gesproken over de invulling van de organisatiestructuur en de rolverdeling tussen directeur-bestuurder en toezichthouders en deze is ook beschreven in het Toezichtkader. - De documenten en reglementen die horen bij een RvT-model zijn besproken en vastgesteld. - Gesproken is over de randvoorwaarden voor kwaliteitsverbetering en –borging van het onderwijs en het tijdig signaleren van risico’s. Daarbij zijn zowel de kwaliteitsrapportages van de vestigingen en van CVO ’t Gooi als geheel als de rapportages van de onderwijsinspectie aan de orde gekomen. Er zijn conclusies getrokken en op onderdelen actiepunten geformuleerd. - De strategische positie van CVO ’t Gooi en het ‘marktaandeel’ zijn onder de loep genomen. Speciale aandacht daarbinnen ging uit naar De Savornin Lohman. - Financieel beleid is een belangrijk en continu aandachtspunt, waarbij met name gekeken wordt hoe de beleidsmatige ambities ondersteund kunnen worden met een duurzame financiële investerings- en ontwikkelagenda. - Gesproken is over de ondersteuningsstructuur vanuit het Centraal Bureau en investeringen in ICT. - De voortgang nieuwbouw Hilfertsheem-Beatrix en de bijbehorende investeringen zijn gevolgd en besproken. Naast de reguliere vergaderingen hield de RvT twee keer een zogenaamde heidag. In juni is gesproken over good governance. Wij hanteren de code Goed Bestuur van de VO-Raad en zijn daar niet van afgeweken. Onder leiding van een externe adviseur zijn op de heidag in juni conclusies getrokken over het handelen van de RvT en de directeur-bestuurder en is de basis gelegd voor de inhoud van de toezichthoudende documenten. De heidag in september stond in het teken van ‘de rol van de Raad van Toezicht: op weg naar de optimale balans tussen toezicht en ruimte’ . Hiervoor werden de directies en de voorzitter van de VO-Raad Paul Rosenmöller uitgenodigd. Er heeft een discussie plaats gevonden over: - wat er op het gebied van toezicht en ruimte speelt op landelijk niveau (ministerie van OC&W, VO-Raad) en binnen CVO ’t Gooi; - wat er inhoudelijke speelt binnen CVO ’t Gooi en in hoeverre we op koers liggen met ‘Kom verder 2013-2016’. 5
Juni 2015
Het was een informatieve, constructieve en inspirerende bijeenkomst die de nodige bouwstenen heeft opgeleverd voor het nieuwe toezichtkader. Dat is na enige ‘rondes’ in februari 2015 vastgesteld. Jaarlijks voert een delegatie van de Raad van Toezicht overleg met de MR. Om praktische redenen is het overleg van 2014 verschoven naar het voorjaar van 2015. De Raad van Toezicht heeft drie commissies gevormd: een commissie onderwijs, een commissie financiën en een commissie werkgeverszaken. Elke commissie bestaat uit twee leden RvT. De commissie onderwijs verdiept zich in de kwaliteit van het onderwijs op de vestigingen en rapporteert daarover aan de RvT. De commissie financiën adviseert over begroting en jaarrekening en volgt de realisatie van de begroting. De commissie werkgeverszaken overlegt over de arbeidsvoorwaarden van de directeur-bestuurder en voert de functionerings- en beoordelingsgesprekken met hem. De leden van de Raad van Toezicht hebben diverse (studie)bijeenkomsten en congressen bezocht, georganiseerd door de VTOI (Vereniging van Toezichthouders in Onderwijs Instellingen), de VORaad en Verus (Vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs). De opgedane kennis is met de andere leden gedeeld. Het jaar 2014 is een jaar geweest waarin hard gewerkt is (en met succes!) aan het verbeteren van de resultaten van alle afdelingen en de verdere professionalisering van de organisatie. Dankzij de inzet van velen en de goede samenwerking in de organisatie zijn mooie resultaten bereikt. De slogan ‘Kom Verder’ is zo geen theorie gebleven, maar praktijk geworden. Alfred van den Bosch, voorzitter Raad van Toezicht.
6
Juni 2015
2. 2.1
PROFIEL
Kom verder 2013-2016: Ontwikkeling in Verbondenheid
Dit is het tweede verslagjaar van ons nieuwe koersdocument, getiteld ‘Kom verder 2013-2016: Ontwikkeling in Verbondenheid’. Hierna volgen enkele punten uit dit document. 2.1.1 Ons vertrekpunt: missie en visie Ieder mens is waardevol, ieder mens bezit unieke talenten. Vanuit die overtuiging biedt CVO ’t Gooi kwalitatief hoogstaande opleidingen aan voor vmbo- (inclusief lwoo-), havo-, atheneum- en gymnasiumleerlingen uit Hilversum en omgeving. Leren en jezelf ontwikkelen, dat doe je niet alleen, dat doe je samen, verbonden met elkaar en met je omgeving. Ontwikkeling en verbondenheid zijn onze kernwaarden. Sterke begrippen die zullen doorklinken in ons denken en handelen. Ze passen ons. Wij geven deze kernwaarden door, binnen en buiten de scholen. Onze vier scholen het Comenius College, College de OpMaat, Hilfertsheem-Beatrix en De Savornin Lohman hebben ieder een eigen karakter en bieden onderwijs op maat. Toch delen zij dezelfde centrale waarden. Waarden die zichtbaar zijn in de organisatorische, onderwijskundige en pedagogische keuzes die wij maken. Daar laten we zien wat we beloven. De specifieke accenten in ons handelen en in ons onderwijs hebben wij kernachtig samengevat in onze slogan: Kom verder! Vanuit ‘verbondenheid’ prikkelen wij leerlingen om een bijdrage te leveren aan de samenleving. Daar èn op school kunnen ze hun talenten ontwikkelen zodat ze herkend en erkend worden. Dat maakt zowel het werk van de docent als het leren betekenisvol. Bovendien laten wij op deze wijze zien dat het christelijk perspectief binnen CVO ‘t Gooi nog altijd actueel is. Vanuit ‘ontwikkeling’ leggen wij accenten op sport (LOOT), kunst en cultuur, exact en techniek. Wij bieden een breed onderwijsaanbod, kleinschalig georganiseerd, geënt op de multimediale maatschappij. Onze leerlingen brengen wij verder dan een diploma alleen: wij leiden hen op voor de wereld van morgen. Iedere leerling wordt gestimuleerd om te excelleren op eigen niveau. Leren op een school van CVO ’t Gooi betekent ook nadenken over de vraag hoe je betekenis geeft aan je leven. Om dit kracht bij te zetten verbinden we vakinhoud aan levensechte vraagstukken en voorbeelden. CVO ’t Gooi zoekt de verbondenheid met de wereld om ons heen, levert een bijdrage aan deze wereld. We zijn daarmee scholen midden in de samenleving. Terecht worden er hoge eisen gesteld aan het onderwijs. Dat onderschrijven we. CVO ’t Gooi biedt echter meer. Naast een diploma met goede cijfers, geven we onze leerlingen ook onze centrale kernwaarden ‘ontwikkeling en verbondenheid’ mee in theorie en praktijk. Daarin onderscheiden de scholen van CVO ’t Gooi zich. De ontwikkelingen in de maatschappij en in het onderwijs gaan razendsnel. Leerlingen worden momenteel opgeleid voor vakken die er over een tijdje niet meer zijn. En voor nieuwe vakken wordt nu nog niet opgeleid. ICT heeft een leidende rol genomen. Bewegingen als deze vragen om flexibiliteit en professionele ruimte in alle lagen van de organisatie.
7
Juni 2015
De komende jaren zullen de financiële middelen weliswaar enigszins toenemen, maar daar staan ook hogere ambities tegenover. Bovendien zal het aantal leerlingen ook in onze regio over enkele jaren enigszins gaan dalen. Doelmatig en doeltreffend samenwerken, zowel binnen als buiten CVO ’t Gooi, is daarom belangrijk. En tenslotte: zowel intern als extern bestaat behoefte aan een verdere uitwerking en profilering van het onderscheidende karakter van onze scholengroep. 2.1.2
Speerpunten
Op basis van het bovenstaande zijn de volgende speerpunten geformuleerd.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Levensbeschouwelijke vorming in dialoog; Ieder talent komt verder; School in de maatschappij; Mediawijs in leren en communiceren; Prima onderwijsresultaten; Blijvend bekwaam en bevlogen personeel; Financieel gezond; Solide organisatie.
In dit jaarverslag zal gerapporteerd worden over de realisatie van het koersplan.
8
Juni 2015
3. 3.1
ORGANISATIE en COMMUNICATIE
Organisatie- en overlegstructuur
De organisatiestructuur was in 2014 als volgt:
Raad van Toezicht 5/6 leden
Medezeggen schapsraad
Directeur-bestuurder 1 fte
16 leden Pers: 8 ouders: 4 lln: 3 vacature: 1
Centraal Bureau Directeur: 0,8 fte Medewerkers: 7,5 fte
School raad pers: 6 ouders: 3 lln: 3
Comenius College directie: 2,4 fte afdel.leiders: 2,5 fte OP: 78,8 fte OOP: 17,8 fte lln: 1437
fte OP OOP pers lln
HilfertsheemBeatrix School raad pers: 6 ouders: 3 lln: 3
De Savornin Lohman School raad
directie: 1,6 fte afdel.leiders: 2,6 fte OP: 32,2 fte OOP: 10,6 fte lln: 424
pers: 2 ouders: 1 lln: 1
directie: 1,0 fte afdel.leiders: 1,2 fte OP: 14,8 fte OOP: 3,4 fte lln: 214
College de OpMaat School raad pers: 4 ouders: 2 lln:2
directie: 1 fte afdel.leiders: 0,7 fte OP: 25,7 fte OOP: 6,6 fte lln: 221
= volledige baan = Onderwijzend personeel = Onderwijsondersteunend personeel = Personeel = leerlingen
Deze organisatiestructuur bestaat officieel per 28 januari 2014, de datum van de akte van statutenwijziging. In het verslag van de Raad van Toezicht is nader ingegaan op het omvormingsproces. Formeel is er sprake van één school met vier vestigingen. De relatie tussen de directeur-bestuurder en de vier vestigingsdirecteuren is geregeld in het managementstatuut. Er is in 2014 een nieuw statuut opgesteld en dit is begin 2015 met positief resultaat de MR en de Raad van Toezicht gepasseerd. De directeuren zijn betrokken bij het CVO-beleid via het directie-overleg, dat één keer per drie weken bijeenkomt. Daarnaast vinden er met de directeuren bilaterale overleggen plaats. In het kader van de betrokkenheid van medewerkers, ouders en leerlingen bij het beleid spelen de medezeggenschapsraden een belangrijke rol. Er is een MR op CVO-niveau en er zijn deelraden op 9
Juni 2015
vestigingsniveau, die wij schoolraden noemen. Daarnaast fungeren er per vestiging personeels-, ouder- en leerlingenraden. In 2014 is de MR actief betrokken geweest bij alle beleidsonderwerpen die ook in de vergaderingen van de RvT aan de orde zijn geweest, door middel van informeren, adviseren en/of instemmen. De MR ontvangt en bespreekt de rapportages in het kader van de nieuwe planning & control cyclus en ook het jaarverslag van de Stichting. Bij het informeren over en bespreken van de onderwerpen met de MR wordt er een koppeling gemaakt tussen het MR-reglement en het koersplan van CVO ’t Gooi. Dit wordt verwerkt in een agenda per schooljaar. Dit jaar zijn o.a. de volgende thema’s aan de orde geweest: - veiligheid - vakantieregeling - passend onderwijs - bestemmingsplan ICT - positionering (vestigingen van) CVO ’t Gooi - onderwijsopbrengsten en –kwaliteit - voordracht lid Raad van Toezicht - uitvoering Convenant Leerkracht 3.2
Leerlingenaantallen
De leerlingenaantallen hebben zich als volgt ontwikkeld: Aantallen (incl. VAVO)
2007
2008
2009
2010
2011
2012
2013
2014
Stand 1 oktober 2014
totaal klas 1
1436 220
1374 224
1376* 244
1339* 247
1297* 238
1310* 253
1363* 265
1425 269
1439* 292
Hilfertsheem-Beatrix totaal klas 1
439 96
436 103
422 108
401 89
421 101
441 118
414 92
421 93
423 95
De Savornin Lohman totaal klas 1
298 75
287 69
273 69
273 77
270 75
294 82
269 60
239 61
215 36
totaal klas 1
209 18
181 28
189 33
172 30
166 26
189 45
221 58
221 59
221 55
totaal klas 1
2382 409
2278 424
2260 454
2185 443
2154 440
2234 498
2267 475
2306 482
2298 478
Feitelijk
prognose
Comenius College
College de OpMaat
CVO 't Gooi
* VAVO leerlingen
2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 17 23 14 12 2
2014-2015 2
In ‘Kom verder 2013-2016’ hebben we als onderdeel van het speerpunt ‘solide organisatie’ geformuleerd dat we ons ‘marktaandeel’ willen handhaven en zo mogelijk licht laten groeien. Zowel het aantal leerlingen in leerjaar 1 als het totale leerlingenaantal is gestegen, maar toch achtergebleven bij onze prognose, met resp. 478 i.p.v. 482 voor leerjaar 1 en 2298 i.p.v. 2306 totaal. Onze prognose was gebaseerd op gelijkblijvend marktaandeel. We hebben de doelstelling uit ‘Kom 10
Juni 2015
verder 2013-2016’ dus niet gehaald. De belangrijkste oorzaak is gelegen in de sterk teruggelopen aanmelding voor leerjaar 1 bij De Savornin Lohman: 36 i.p.v. de verwachte 61. Deze terugloop valt te verklaren door enerzijds een grotere aantrekkingskracht van de ‘concullega’ het St. Aloysiuscollege, met een nieuw gebouw en een aantrekkelijk aanbod, anderzijds het gedeukte imago van De Savornin Lohman door o.a. het negatieve inspectie-oordeel van 2013. Wij verwachten dat de verbetering van de onderwijsresultaten en –kwaliteit en de heldere profilering onder de nieuwe directeur de neerwaartse beweging zullen weten te keren. De aanmelding voor de andere drie vestigingen is positief te noemen. Bij het Comenius College is sprake van een forse groei (+ 27 i.p.v. + 4), vooral in de klassen havo/vwo, atheneum en gymnasium, en bij Hilfertsheem-Beatrix is sprake van een lichte groei (+ 3 i.p.v. + 1). Bij College de OpMaat is er weliswaar een daling (- 4 i.p.v. + 1), maar gezien de sterke groei van de afgelopen jaren en de capaciteit van het gebouw is dit niet verontrustend. 3.3
Kwaliteitszorg
3.3.1 Systematiek In 2014 is de in 2013 ontwikkelde nieuwe systematiek van kwaliteitsbeleid doorgevoerd. Op basis van de ervaringen in 2014 is de systematiek op onderdelen aangepast. Dat geldt bijvoorbeeld voor de rapportages in het kader van de planning & control cyclus, want deze sloten onvoldoende aan op de acht speerpunten uit ons Koersplan. Enkele belangrijke elementen van het kwaliteitsbeleid zijn: 1. Aansluiten bij de doelen uit ons koersplan ‘Kom verder 2013-2014’. 2. Uitwerking op basis van de volgende vier essenties: a. Cyclisch werken; dit doen we o.a. met behulp van de nieuw ingerichte cyclus van planning & control, met rapportages op vestigings- en CVO-niveau, de kwaliteitsagenda en de gesprekscyclus. b. Betrekken van belanghebbenden; dit doen we via de MR en schoolraden, maar ook door klankbordgroepen, ouder- en leerlingpanels en door tevredenheidsonderzoeken. c. Aansluiten bij de inrichting van de school; de cyclus van planning & control is doorvertaald binnen de scholen naar teams/afdelingen, vakgroepen/secties en individuele medewerkers. d. Integrale aanpak; er wordt steeds gekeken welke kwaliteitsaspecten relevant zijn; daarvoor hebben wij o.a. vier relevante ‘brillen’ geselecteerd, waarmee we naar de kwaliteit van onze scholen kunnen kijken. En daarmee denken we ook het volgende te realiseren: 3. Kwaliteitszorg niet beschouwen als iets extra’s, maar inbedden in de dagelijkse praktijk van de scholen. 4. Kwaliteitszorg dynamisch benaderen en de keuze van de instrumenten mede laten afhangen van de context. 5. Kwaliteitszorg niet alleen een zaak laten zijn van het management, maar van elke medewerker. Iedereen is mede-eigenaar. Het Centraal Bureau biedt ondersteuning bij het aanleveren en interpreteren van gegevens. Naar aanleiding van de invoering van het RvT-model is tevens een nieuw Toezichtkader RvT ontwikkeld. Daarin is vastgelegd hoe de RvT toezicht houdt op de door het bestuur en de organisatie geleverde kwaliteit. Op basis van de missie en visie van CVO ’t Gooi zijn op de (inhoudelijke) beleidsterreinen onderwijs, personeel en organisatie & beheer richtinggevende uitspraken geformuleerd en indicatoren wanneer aan de uitspraken is voldaan. Ook voor de processen zijn richtinggevende uitspraken en indicatoren vastgesteld. Het Toezichtkader is op 17
11
Juni 2015
februari 2015 vastgesteld. In het jaarverslag 2015 zal gerapporteerd worden over de ervaringen met dit toezichtkader. 3.3.2 Sectorakkoord In april 2014 is tussen de VO-Raad en OC&W een ‘sectorakkoord’ gesloten, waarin het eerder afgesloten bestuursakkoord is opgegaan. Het sectorakkoord heeft wel een ander karakter: minder accent op gedetailleerde (meetbare) resultaten, meer accent op gemeenschappelijke ambities. Dat zijn er zeven: I. Toekomstbestendig onderwijs: 1. Uitdagend onderwijs voor elke leerling 2. Eigentijdse voorzieningen 3. Brede vorming voor alle leerlingen 4. Partnerschap in de regio II. Professionele scholen: 5. Scholen als lerende organisatie 6. Toekomstbestendigheid organiseren: koppeling van onderwijs- en personeelsontwikkeling III. Rekenschap en verantwoording: 7. Nieuwe verhoudingen in verantwoording en toezicht Ambitie 7 gaat specifiek over toezicht en verantwoording en de ambities 1 t/m 6 gaan over de doelen en de toerusting van de scholen. Wij herkennen ons in dit sectorakkoord en zien veel overlap met ‘Kom verder 2013-2014’, al hebben wij zaken soms anders geformuleerd. Wij werken dan ook mee aan de uitvoering van het sectorakkoord en beschouwen dit als een relevant referentiekader. 3.3.3
Klachtenregeling en externe vertrouwenspersonen
CVO ’t Gooi wil zorgdragen voor een leer- en werkomgeving waarin leerlingen, medewerkers en anderen die bij de school zijn betrokken, met respect bejegend worden en zich serieus genomen voelen. Daartoe dienen o.a. gedragsregels, het privacyreglement, de klachtenregeling en de externe vertrouwenspersonen. In 2014 zijn vier klachten van ouders/leerlingen bij de directeur-bestuurder binnen gekomen. Dat is evenveel als in 2013, zoals uit onderstaande tabel blijkt. Klachten ouders en leerlingen: 2009 10
2010 12
2011 7
2012 4
2013 4
2014 4
In één geval is de klacht afgehandeld door de vestigingsdirecteur. In twee gevallen is dat door de directeur-bestuurder gebeurd en in één geval door de Commissie van Beroep Onregelmatigheden Examens. Er is in 2014 geen beroep gedaan op de Landelijke Klachtencommissie of op de rechter. Bij een klacht gaat het nooit alleen om de vraag of deze al of niet gegrond is; in alle gevallen stellen wij ons de vraag wat wij van de klacht kunnen leren om zo’n klacht in de toekomst te kunnen voorkomen. CVO ’t Gooi beschikt al jaren over een mannelijke en een vrouwelijke vertrouwenspersoon. Er zijn bij de vertrouwenspersonen in 2014 zeven vragen binnen gekomen.
12
Juni 2015
Deze vragen betroffen drie vestigingen en waren afkomstig van ouders, docenten en leidinggevenden van scholen. De vragen betroffen verschillende onderwerpen en waren gericht op het inwinnen van advies over situaties die als zorgwekkend en/of ingewikkeld werden ervaren. Bij de ouders was er sprake van ontevredenheid over de inzet van de school en/of docenten Er was driemaal een adviesaanvraag van leidinggevenden over de gewenste aanpak van collega’s. In één geval was er sprake van een adviesaanvraag van een docent over een conflict met de leidinggevenden. Daarnaast waren er adviesaanvragen van docenten over de zorgelijke thuissituatie van leerlingen. Het geven van advies en/of ondersteuning werd vaak in meerdere telefonische en/of mail contacten met de aanvrager gerealiseerd. Binnen twee maanden na het laatste telefonisch contact met de contactnemer werd er door de externe vertrouwenspersoon telefonisch nagegaan of volgens de aanvrager de betreffende situatie nu beter /goed verliep. De aanvragers gaven aan dat dit het geval was en dat men tevreden was met het verkregen advies en de ondersteuning. In 2014 heeft er op verzoek van de directeur-bestuurder – zoals gebruikelijk – een evaluatiegesprek plaats gevonden over de bevindingen van de twee externe vertrouwenspersonen. 3.3.4 Inspectietoezicht De inspectie toetst namens de rijksoverheid de naleving van de wet- en regelgeving en de kwaliteit van het onderwijs. Dat gebeurt ‘proportioneel’: de inspectie onderzoekt de aangeleverde documenten en de behaalde onderwijsresultaten, beoordeelt de ontvangen signalen en spreekt jaarlijks met de directeur-bestuurder. Soms vinden er schoolbezoeken plaats. In 2014 heeft de inspectie in het kader van de verbetertrajecten onderzoek verricht op De Savornin Lohman en Hilfertsheem-Beatrix, met positief resultaat. Daarover wordt gerapporteerd in § 4.5. Daarnaast heeft de inspectie Hilfertsheem-Beatrix bezocht in het kader van het onderwijsverslag 2013/2014. Tenslotte heeft de inspectie onderzoek gedaan naar de (grote) omvang van de financiële buffer van CVO ’t Gooi. Daar wordt in hoofdstuk 7 nader op ingegaan. 3.4
Communicatie
We hebben in 2014 het project ‘communicatie, marketing en strategie’ verder vorm gegeven. Doel is enerzijds onze ‘sterke punten’ voldoende onder de aandacht te brengen en anderzijds na te gaan of elke vestiging en CVO ’t Gooi als geheel wel een voldoende duidelijk profiel hebben. Met behulp van een communicatiedeskundige hebben wij onze informatie in de Gooise Gids, in onze brochures en op onze websites zowel wat betreft vorm als inhoud kritisch bekeken, waar nodig aangepast en op elkaar afgestemd. Die afstemming hield in dat we willen uitstralen enerzijds allemaal tot CVO ’t Gooi te behoren en anderzijds allemaal eigen accenten te leggen, rekening houdend met de doelgroep. Wat betreft de inhoudelijke profilering is, mede gezien de teruglopende leerlingenaantallen, op De Savornin Lohman de stevigste discussie gevoerd, met als resultaat een aangescherpt en in onze ogen aantrekkelijk profiel. Wat betreft de vorm heeft er ook vernieuwing plaats gevonden: zowel het Comenius College als Hilfertsheem-Beatrix heeft t.b.v. de informatie naar (toekomstige) leerlingen en ouders apps laten ontwikkelen. Bij dit project zijn ook ouders, leerlingen en externe ‘stakeholders’ betrokken, zowel op CVO- als op vestigingsniveau. Een bijzonder voorbeeld daarvan is de sessie die het Comenius College in november 2014 heeft georganiseerd, waarop de school met tientallen ‘stakeholders’ in debat is gegaan over de toekomst(visie) van de school.
13
Juni 2015
4. 4.0
ONDERWIJS
Inleiding
Van de acht speerpunten uit ‘Kom verder 2013-2016’ hebben er vijf betrekking op het onderwijs. Over deze vijf speerpunten rapporteren we in dit hoofdstuk. We starten steeds met een algemeen gedeelte en gaan daarna in op de vestigingen. 4.1
Levensbeschouwelijke vorming in dialoog
Onze organisatie heeft een christelijke grondslag die wij ook in deze tijd waardevol achten, maar wij realiseren ons dat er de nodige veranderingen zijn opgetreden. Wij hebben de statutenwijziging van januari 2014 aangegrepen om de formulering van de grondslag aan te passen: Tot 28 januari 2014: ‘Artikel 2:De grondslag van de stichting is de Bijbel als Gods Woord’. Vanaf 28 januari 2014: ‘Artikel 3:Als grondslag van de stichting geldt de boodschap van het evangelie zoals verstaan in de christelijke traditie die staat voor rechtvaardigheid, respect, gelijkwaardigheid, rentmeesterschap, geloof, hoop en liefde’. Niet zozeer de persoonlijke geloofsovertuiging speelt een rol, maar het omgaan met de waarden die verbonden zijn aan de christelijke traditie. Medewerkers en leerlingen zonder christelijke achtergrond – en dat zijn er vele - zijn van harte welkom, mits zij meewerken aan de vormgeving van onze identiteit op basis van deze waarden. Bij de kerstbijeenkomst in december 2014 hebben wij gezamenlijk stilgestaan bij onze visie op identiteit. Elke vestiging besteedt aandacht aan levensbeschouwelijke vorming, rekening houdend met de context van de school. 4.1.1 Activiteiten per vestiging Het Comenius College is het nieuwe kalenderjaar gestart met een inspiratiedag voor alle medewerkers, met als thema: ‘Vuur!’ Het ochtendgedeelte bestond uit interactieve workshops over persoonlijke inspiratie en bezieling en werd begeleid door dramadocenten van ‘Podium Puur’. Tijdens de lopende lunch door de omgeving van de school vond uitwisseling en verdieping in drietallen plaats aan de hand van een vijftal hulpvragen. ’s Middags volgden de deelnemers een workshop naar keuze over wisselende onderwerpen die raakvlakken vertoonden met het thema van de dag. De respons van de medewerkers was over het algemeen zeer positief. Na een proef met het zelf maken van dagopeningen ter vervanging van de opgeheven ‘Zinbox’ is besloten om te gaan werken met een bestaande methode, Oase. De kerstviering werd net als in voorgaande jaren gekoppeld aan een aantal goede doelen, bijvoorbeeld de Voedselbank, en sociale activiteiten, bijvoorbeeld het voor een dag ‘adopteren’ van de leerlingen van de Klimopschool en de Mozarthof. Bij College de OpMaat zijn naast aandacht voor dit thema tijdens de lessen mens en maatschappij, leefstijl en mentorlessen de volgende onderwerpen aan de orde geweest: - Vertrouw op elkaar; reeks fysieke spellen waarbij je elkaar nodig hebt om de opdracht te kunnen uitvoeren. 14
Juni 2015
- Pesten; voorstelling over pesten en gesprek in de klas ( onderbouw); - Keuzes maken; voorstelling over vriendschap en keuzes maken (bovenbouw); - Kerstvoorstelling, omgaan met tradities; per mentorgroep samen verzorgen van een kerstontbijt en gesprek over Jezus, wie was hij? Komen we een dergelijk persoon in elk geloof tegen? - Paasvoorstelling met als thema vergeving; - Vriendschap en verraad; programma rondom het boek en de film ‘Oorlogsgeheimen’, waarbij zelf beleven en bezoeken van een monument onderdelen zijn. Bij het aanbieden van de workshops was het ook mogelijk om het thema Anne te kiezen, waarbij ’s morgens een les werd gegeven over Anne, en ’s avonds de theatervoorstelling werd bezocht. Hilfertsheem-Beatrix In het kader van levensbeschouwelijke oriëntatie hebben wij gekozen voor een dagopening met behulp van de methode ‘Oase‘. Wij gaan bij de dagopening graag in gesprek met onze leerlingen over de zin en betekenis van het leven. Ook bij de informatieavonden voor ouders maken we gebruik van een dagopening. We zijn echter nog niet tevreden over het gebruik van de dagopening. Tijdens lesobservaties constateren we dat veel docenten geen dagopening doen. Wij zijn daarover in gesprek met de betrokken docenten om te achterhalen wat de beweegredenen zijn en willen graag horen of ‘Oase’ bevalt. Het merendeel geeft terug dat ‘Oase’ een breed aanbod heeft en dat er andere redenen zijn om geen dagopening te doen. Heel vaak dat het niet goed past in de lesopbouw maar soms ook dat men het vergeet. Levensbeschouwelijke oriëntatie vindt tevens plaats in onze lessen mens en maatschappij en maatschappijleer. Tijdens de mentorlessen is ook heel veel aandacht voor levensbeschouwelijke en maatschappelijke vraagstukken. Onze kerstmusical ‘Like’, een musical over cyberpesten, en onze Paasviering ‘Sterk en zwak’ , een voorstelling over wat sterk lijkt kan zwak zijn en wat zwak kan overkomen, kan sterk zijn, waren een succes. Leerlingen waren betrokken bij de voorstelling maar ook bij het thema. Beide voorstellingen werden in de les voorbereid. In 2014 zijn op De Savornin Lohman de Paasviering en de Kerstviering met de Brede School partners gehouden, gedeeltelijk naar tevredenheid. In 2015 viert De Savornin Lohman de Paasviering apart en de Kerstviering zal, na uitgebreide evaluatie, opnieuw vormgegeven worden met de BSZ-partners inclusief een langer voorbereidingstraject met meer betrokken docenten. Levensbeschouwelijk onderwijs is met succes ondergebracht in het project Den Haag voor 3 mavo: programmabepaling van een politieke partij met aansluitend debat hebben geleid tot toepassing van geleerde kennis en tot meningsvorming. Oase vormt het bronnenmateriaal voor de dagopening; daar wordt wisselend gebruik van gemaakt. In 2015 zullen we ons met het team, leerlingen(raad) en ouder(raad) bezinnen op het vervolg van de dagopeningen (inclusief eventueel gebruik Oase). 4.2
Mediawijs in leren en communiceren
Wij hebben ons ten doel gesteld optimaal gebruik te gaan maken van digitale en sociale media. Daarbij hoeven we niet voorop te lopen, maar we willen wel een ‘slimme volger’ zijn. Eind 2013 hebben wij een extern bureau geselecteerd dat ons hierbij zal ondersteunen. Belangrijke mijlpaal in 2014 is dat we een ICT-bestemmingsplan hebben opgesteld dat kaders geeft voor de positie van digitaal leren en ‘digitale geletterdheid’, de ICT-organisatie en de ICT-infrastructuur. Tevens hebben er enkele ‘digitale experimenten’ plaats gevonden, zoals leren met tablets en deelname aan de Hilversumse Mediacampus.
15
Juni 2015
4.2.1 Activiteiten per vestiging In het eerste halfjaar heeft er op het Comenius College in een tweetal brugklassen een experiment plaatsgevonden met iPads in het onderwijs. Het experiment is voorbereid door een projectgroep van docenten, schoolleiders en ict-ers. De docenten zijn vooraf getraind op een aantal werkmiddagen. Ten behoeve van het experiment is een aantal lokalen voorzien van access points en Apple TV. Na afloop heeft er een grondige evaluatie plaatsgevonden, die is besproken met de schoolraad. In het najaar hebben twee docenten - in navolging van de drie schoolleiders verleden jaar - een studiereis gemaakt naar Canada in het kader van ICT en onderwijs. Zij hebben onder meer een aantal scholen bezocht, deelgenomen aan de grote internationale onderwijsconferentie Quest en zich geschoold in het peer-review programma PeerScholar. Het computerpark van College de OpMaat is net twee jaar oud. Investeren in nieuwe hardware leek dan ook onverstandig. Door het uitbreiden van het wifi netwerk wordt verwacht dat de hardware beter werkt. Het wifi-netwerk is opengesteld voor medewerkers en leerlingen. Hierdoor wordt het mogelijk om leerlingen met hun eigen computer te laten werken als zij dit nodig hebben om beter te presteren. De leerlingen kunnen de digitale boeken op deze computer gebruiken en de programma’s ‘Sprint’ of ‘Claroread’. Alle medewerkers zijn in de gelegenheid gesteld om een cursus ‘werken met het digibord’ te volgen op drie verschillende niveau’s. Twee medewerkers van College de OpMaat participeren in werkgroepen CVO-breed om mee te denken over de mogelijkheden van ICT voor het onderwijs Op Hilfertsheem-Beatrix willen we graag optimaal gebruik maken van digitale en sociale media, zowel in de communicatie als bij het leren. We benutten als school Facebook en Twitter en merken dat met name onze Facebookpagina goed wordt bezocht door medewerkers, ouders en leerlingen. We stimuleren het gebruik van digitale middelen in de klas. Bijna ieder lokaal heeft de beschikking over een computer, een intelligente beamer en een scherm. Veel vakken maken naast een boek gebruik van digitaal leermateriaal. We hebben behalve voor vmbo-g(t) digitale eindexamens. Aan het eind van het schooljaar 2014-2015 starten we in twee eerste klassen een Ipad Experience. Alle leerlingen en docenten krijgen dan een paar maanden de beschikking over een Ipad. Ook vindt er voor betrokkenen een scholing plaats over het gebruik van de Ipad in de klas. De Experience wordt gemonitord door een externe deskundige. Ouders zijn op een extra informatieavond uitgebreid geïnformeerd. Na een evaluatie van deze Experience starten we vervolgens met andere groepen en maken dan gebruik van de opgedane ervaring. Wij willen een toekomstbestendig vmbo zijn en dat betekent dat we onze leerlingen willen voorbereiden op 21ste eeuwse vaardigheden als: creativiteit, probleemoplossend vermogen, ICT geletterdheid, communiceren, kritisch denken en samenwerken. We participeren ook in het Mediapact en zes leerlingen van onze school doen mee aan het project Digital Art, een samenwerkingsproject tussen onderwijs, Beeld en Beluid, bedrijfsleven en instellingen. Op De Savornin Lohman werken we binnen de technologieroute samen met het MBO-college Hilversum en andere mavo’s aan LOB-activiteiten die de beroepsbeelden van technische beroepen moeten versterken. Bezoeken aan technische bedrijven (inclusief ICT) zijn in 2014 uitgevoerd en staan op het programma voor decanen en docenten in 2015. Voor de mentorlessen is een module Mediawijsheid ontwikkeld. Deze lessenreeks van zes lessen wordt in 2014-2015 gegeven. 16
Juni 2015
Tijdens projecten van het NEW-plein wordt er veel gebruik gemaakt van ICT. Er wordt gewerkt met Quizlet, het schrijven van een Blog, Pinterest, Soundscape, Facebook, Instagram en Twitter. Bij collegiale lesbezoeken staat ICT in de klas op de kijkwijzer. Er wordt besproken hoe, wat en wanneer ICT ingezet kan worden. Voor 2015 staat het volgende op het programma: - Alle docenten hebben per 5 januari 2015 de beschikking over een laptop. - In 2015 starten alle docenten het deskundigheidsbevorderingstraject van Edutrainer met 40 leerpaden van diverse ICT-toepassingen (Prezi, Youtube, Flipping the classroom) - Met behulp van de ‘M-tech’-subsidie gaan we in 2015 de keuze voor de exacte vakken en ICT / media bevorderen, alsmede de doorstroom naar de technische opleidingen in het mbo. - In 2015 gaan we het schoolexamenvak ITTL invoeren: na intern en extern onderzoek (gesprekken met mbo en bedrijven) is geconcludeerd dat dit het beste aansluit bij de behoefte van leerlingen en de behoefte van het arbeidsveld in de regio. 4.3
School in de maatschappij
Wij willen het leren binnen de school expliciet verbinden met de wereld om ons heen, bijvoorbeeld door in de lessen gebruik te maken van levensechte vraagstukken en voorbeelden, door het leren ‘buiten het lokaal’ te bevorderen in de vorm van stages etc. Hoewel de financiering van de maatschappelijke stage landelijk is afgeschaft, wil de gemeente Hilversum onderzoeken of het met behulp van een gemeentelijke bijdrage toch mogelijk is (een deel van) deze stage te continueren. Wij zijn daarover met de gemeente en enkele collega-schoolbesturen in gesprek. 4.3.1. Activiteiten per vestiging Alle leerlingen van het derde leerjaar op het Comenius College hebben deelgenomen aan een eendaagse maatschappelijke stage (MAS). De leerlingen van 4 mavo hebben een full time stage van vier dagen gedaan. De leerlingen van klas 2 m/h hebben een module ‘Ondernemen’ gevolgd, waarin zij met een microkrediet aan de slag gingen en een businessplan ontwierpen. In de Comeniusklas ‘Wereldburger’ hebben de leerlingen veldonderzoek gedaan naar verbeteringen van de mensen in de derde wereld. In het kader van de STAP-lessen en de bijbehorende wedstrijd ‘Het beste idee’ hebben de leerlingen van 2 vwo een bezoek gebracht aan revalidatiecentrum De Hoogstraat, waarna zij zelf een hulpmiddel voor mensen met een lichamelijke handicap ontwierpen. De leerlingen van 4 mavo hebben hun sectorwerkstuk gemaakt tijdens een werkweek in de Schotse stad Edinburgh. In de bovenbouw is de module EBC*L ingevoerd, gericht op het behalen van een internationaal boekhouddiploma. De lessen worden in het Engels gegeven. De opening van de landelijke actieweek tegen het pesten heeft plaatsgevonden op het Comenius, met medewerking van de Raad voor de Veiligheid (voor en door leerlingen). Op de laatste dag voor de kerstvakantie hebben de leerlingen van 5 vwo de leerlingen van de Klimopschool en de Mozarthof een dag meegenomen naar het Comenius voor een kerstontbijt en een bezoek aan de kerstviering. In het kader van de samenwerking met Edukans zijn vijf schoolleiders en docenten met een aantal afvaardigingen van andere Nederlandse scholen naar Ethiopië, Suriname en India gereisd om lokale schoolleiders op te leiden.
17
Juni 2015
Op College de OpMaat vinden we het belangrijk dat de leerlingen stage lopen; dit doen we in alle leerjaren: maatschappelijke stage ( leerjaar 1), snuffelstage beroepsgericht ( leerjaar 2), lintstage beroepsgericht (leerjaar 3 en 4). Daarnaast zijn er vakgerichte examens en worden lesdagen op het ROC bezocht. De leerlingen Zorg en Welzijn maken een plan om geld in te zamelen voor een goed doel en voeren dit uit. Ruim vijftig leerlingen, medewerkers en familieleden hebben meegelopen met Spieren voor Spieren, de 5 km route in Hilversum. Het was mooi om te zien dat ouders, leerlingen en medewerkers samen aan deze dag deelnamen met evenveel mensen langs de kant als lopers. Op Hilfertsheem-Beatrix werken de leerlingen aan zinvolle, betekenisvolle opdrachten die aansluiten bij hun belevingswereld. De wereld van buiten de school wordt de school ingehaald: bij de vormgeving van het onderwijs worden reële en betekenisvolle (praktijk)leersituaties gecreëerd. Daarbij willen we samenwerken met het plaatselijke bedrijfsleven, maatschappelijke instellingen en het vervolgonderwijs. Leerlingen van de sector techniek werken in samenwerking met het MBO-College Hilversum en College de Brink aan het renoveren van woningen in de buurt van de Larenseweg. Deze woningen zijn in december opgeleverd. We zijn ook geselecteerd voor een online competitie Topjobs, een competitie tussen leerlingen van de techniek. De leerlingen van HB doen mee aan HB4YOU. Een project waarbij onze leerlingen zich inzetten voor onze school en de schoolomgeving. Dit kan zijn door milieudienst, conciërge helpen, schoolwacht zijn, inzet bij open dagen, schoolactiviteiten, deelname aan leerlingenraad/ schoolraad en MR. Aan het eind van het jaar krijgen de leerlingen hun HB4You kaart bij het rapport. Bij het diploma worden certificaten Schoolwacht en Leerlingenraad uitgereikt. Alle leerlingen van klas 1, 2 en 3 doen een maatschappelijke stage. In de derde klas is dit in de vorm van een Goede Doelenproject. Dit jaar willen we dit in de buurt vorm geven. In klas 2 doen we twee projecten: Multiculti Cooking en Globaland. Prachtige projecten waarbij onze leerlingen levensecht kennis maken met andere culturen en leren om oplossingen te bedenken voor maatschappelijke problemen. De Savornin Lohman heeft met de basisschool Van Hasselt in 2013-2014 het samenwerkingsproject ‘Four Play’ georganiseerd. Het is een samenwerkingsproject van de leerlingen derde klas met leerlingen van groep 5 en 6 van de basisschool. Het eindproduct was een voorstelling in Gooiland. De gehele school heeft in december 2014 op Paarse Vrijdag seksuele diversiteit bespreekbaar gemaakt en de acceptatie ervan gestimuleerd via mentorlessen en het lezen / bespreken van de Paarse Vrijdag krant. In najaar 2014 deden alle leerlingen klas 3 mee aan de debat(trainings)dag, samen met 3 mavo van het Comenius College. De maatschappelijke stage in 2014-2015 bestond voor leerlingen uit klas 3 uit assistentie van de leerkracht groep 4 van Van Hasselt tijdens pauzes (in duo’s), of uit stage op de eigen oude basisschool en voor leerlingen uit klas 4 uit corvee. De werkgroep ‘Ondernemende Mavo’ heeft (literatuur)onderzoek gedaan naar de vaardigheden die de werknemer (mbo niveau 4+) in de maatschappij van 2020 nodig zal hebben. Met deze (21st century) ‘skills’ herijken we onze bestaande projecten en breiden deze uit met nieuwe projecten om een leerlijn ondernemerschap op te bouwen, die onze leerlingen voorbereidt op kansrijk burger- en werknemerschap. Met projecten als Yes in de onderbouw en Junior Company kunnen leerlingen ondernemende vaardigheden opdoen en bereiden zij zich zelfs concreet voor op het runnen van een eigen bedrijfje (vanaf 2015-2016).
18
Juni 2015
In 2014-2015 bereiden we het project NEW-plein Ideals (klas 1) voor, waarbij leerlingen informatie krijgen over en d.m.v. allerlei activiteiten geld inzamelen voor een huis voor kansarme jongeren in Zuid-Afrika. In klas 3 wordt in februari 2015 aandacht besteed aan het onderwerp vluchtelingen. Leerlingen gaan naar Den Haag. Zij bezoeken het Humanity-huis en de Tweede Kamer. Vervolgens zetten ze een eigen politieke partij op. 4.4
Ieder talent komt verder
We willen leerlingen stimuleren hun talenten te ontplooien en hun grenzen in leren te verleggen. We hebben aandacht besteed aan programma’s en activiteiten voor zowel leerlingen die een extra uitdaging aan kunnen en willen gaan als voor leerlingen met een specifieke begeleidingsbehoefte. We gaan eerst in op een aantal CVO-brede activiteiten, zoals LOOT, passend onderwijs, voortijdig schoolverlaten, uitbesteding onderwijs en RPO en vervolgens op de activiteiten van de vestigingen. 4.4.1 LOOT: Topsport Talentschool Sinds 2006 heeft CVO ’t Gooi de LOOT-status. LOOT staat voor Landelijk Overleg Onderwijs en Topsport en heeft tot doel sporttalenten te ondersteunen bij de combinatie topsport en leren. LOOTscholen dragen sinds 2011 (ook) de naam Topsport Talentschool. Er mag aan LOOT-leerlingen/ topsporttalenten ontheffing voor bepaalde vakken en lessen gegeven worden en er is spreiding van het examen over twee jaar mogelijk. Bovendien is er sprake van intensieve begeleiding door de LOOT-begeleiders. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de topsporttalenten: Sport Badminton Basketbal BMX Golf Handboogschieten Hippische sport Hockey Honkbal IJshockey Judo Karten Rugby Schaatsen Schaken Schermen Skiën Snowboarden Softbal Tafeltennis Tennis Turnen Voetbal Volleybal Wakeboarden Waterpolo Windsurfen Zeilen Zwemmen totaal
Aantal leerlingen 2006-2007 2007-2008 2008-2009 2009-2010 2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015 2 1 1 1 1 2 2 2 1 1 4 5 2 1 1 1 1 3 2 1 3 2 3 4 11 7 2 3 2 2 4 1 2 9 12 13 15 14 17 19 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 2 1 1 18 39 39 2 3 3 1 2 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 2 3 6 6 6 5 6 6 1 1 1 8 6 2 8 12 13 27 15 10 2 3 5 4 2 3 2 8 9 10 8 5 3 6 6 6 1 1 2 1 1 3 1 4 3 2 2 3 3 2 1 1 1 34 42 59 64 53 54 87 101 96
19
Juni 2015
Voor het schooljaar 2013-2014 was het doel 80-100 topsporters. Dat is gehaald. Voor het schooljaar 2014-2015 is het doel bijgesteld naar 100 topsporters. Dat is niet gehaald, vooral vanwege de terugloop bij de voetballers en de onvoldoende groei bij de andere sporten. CVO ’t Gooi heeft voor een aantal sporten vaste samenwerkingsverbanden. Dat betreft in de eerste plaats rugby. In 2012 is de Rugby Academie Midden Nederland (RAMO) opgericht, waarbij zo’n 40 rugbyers trainen bij en leren in de scholen van CVO ’t Gooi. Verwacht wordt dat dit aantal nog zal groeien. Bij honkbal gaat het om een aspiranten- en een juniorenteam van het samen met de KNSB opgezette regioselectieteam Scimitars. De samenwerkingsovereenkomst met FC Utrecht is beëindigd, omdat FC Utrecht met een school in de directe omgeving van het trainingscomplex in zee is gegaan. Vandaar de daling van het aantal voetballers. Er wordt gewerkt aan een samenwerkingsverband met de handbalbond en de mogelijkheden van een samenwerkingsverband met FC Almere worden onderzocht. Voor veel talenten is de combinatie school en topsport zwaar. Desondanks zijn de onderwijsresultaten hoger dan gemiddeld: van de LOOT-examenleerlingen slaagde in 2014 100 % (tegenover 95,4 % gemiddeld CVO ’t Gooi) en van de LOOT-leerlingen in de andere leerjaren werd 95 % bevorderd (tegenover 92,1 % gemiddeld CVO ’t Gooi). 4.4.2 Passend Onderwijs In 2014 is een start gemaakt met de invoering van Passend Onderwijs. CVO ’t Gooi heeft relatief veel leerlingen met een ‘extra ondersteuningsbehoefte’. Hilfertsheem-Beatrix kent voor 60 % lwooleerlingen en de leerlingen van College de OpMaat hebben ofwel een lwoo-indicatie ofwel een indicatie voor een ‘regionaal zorgbudget’. Daarnaast hadden relatief veel leerlingen van CVO ’t Gooi ‘een rugzakje’: bij de laatste telling in schooljaar 2013-2014 waren het er 72, of 3,1 % van de schoolbevolking. Het regionaal gemiddelde was 1,6 %. Met ingang van 1 augustus 2014 zijn weliswaar de ‘rugzakjes’ afgeschaft, maar de behoefte aan extra ondersteuning is gebleven. Drie belangrijke aandachtspunten waren: - het in kaart brengen van de ondersteuning die de vestigingen bieden. Dat is o.a. gebeurd in de ‘schoolondersteuningsprofielen’; - het maken van afspraken met de voormalige rugzakleerlingen en hun ouders over de ondersteuning; - het vaststellen van de inzet van de eigen medewerkers en van de ambulante begeleiding. Wat betreft de communicatie hebben wij zoveel mogelijk ingezet op persoonlijk contact. In het algemeen kunnen we stellen dat het proces goed is verlopen. Verreweg de meeste leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte volgen succesvol onderwijs en er is relatief weinig uitstroom. Er wordt actief en intensief deelgenomen aan het samenwerkingsverband Qinas, zowel wat betreft de opvang van leerlingen met een speciale ondersteuningsbehoefte, de huisvesting van de Reboundvoorziening als de deelname aan werkgroepen en bestuur. De middelen voor extra ondersteuning worden verstrekt door Qinas. In het schooljaar 2014-2015 is rekening gehouden met de omvang van de voormalige rugzakjes. In de komende jaren zal er naar verwachting een meer generieke regeling komen. 4.4.3 Voortijdig schoolverlaten Met andere VO-besturen in de regio en met de mbo-instellingen werkt CVO ’t Gooi in het kader van het convenant ‘Aanval op de schooluitval’ samen aan het terugdringen van voortijdig schoolverlaten (VSV). CVO ’t Gooi onderneemt in dit kader de volgende activiteiten:
20
Juni 2015
- Samen met het MBO-College Hilversum is ‘Productief Leren’ (PL) opgericht voor leerlingen die in het reguliere onderwijs niet (meer) kunnen aarden. In een kleinschalige, niet-schoolse setting volgen hier inmiddels meer dan 100 jongeren twee dagen les en lopen drie dagen stage, ter voorbereiding op het diploma mbo-2. Dankzij PL is het aantal ‘thuiszittende’ jongeren gedaald tot onder de 10 en PL trekt ook jongeren van buiten de regio. Er wordt onderzoek verricht naar de mogelijke positie van PL op langere termijn, mede met het oog op de veranderingen in het MBO en de invoering van Passend Onderwijs. - Verbetering van de loopbaanoriëntatie en –begeleiding bij de overstap vmbo-mbo. Hilfertsheem-Beatrix speelt hierin een voortrekkersrol voor de regio. Zo is er het project ‘verlengde warme overdracht’ waarbij de overstappers naar het MBO worden gevolgd. Bij eventuele motivatie- of uitvalproblematiek ondersteunt een medewerker van het vmbo de mentor van het MBO, de ouders of eventueel de leerling. Sinds 2014 neemt ook De Savornin Lohman deel aan deze activiteit. - Een ‘huiskamerproject’ bij Hilfertsheem-Beatrix, waarbij leerlingen na schooltijd opgevangen worden en onder begeleiding hun huiswerk maken. - Het goed registreren en volgen van (potentiële) voortijdige schoolverlaters, met speciale aandacht voor leerlingen die overstappen naar het MBO en naar het VAVO. In onderstaand tabel staat een overzicht van het aantal voortijdig schoolverlaters (vsv-ers): 2005-2006
2006-2007
2007-2008
2008-2009
2009-2010
2010-2011
2011-2012
2012-2013
Landelijke cijfers
vsv-ers % vsv
52.681 4,0%
50.869 3.9%
46.751 3.6%
41.785 3.2%
39.941 3.0%
39115 3,0%
36560 2,7%
27760 2,1%
Regio Gooien Vechtstreek
vsv-ers % vsv
25969 1.9% (voorlopig)
853 4,5%
875 4,6%
775 4,1%
665 3,5%
735 3,9%
651 3,4%
578 3,0%
331 1,7%
CVO ‘t Gooi
vsv-ers % vsv
2013-2014
(voorlopig)
322 1.6% (voorlopig)
76 3,3%
103 4,2%
84 3,5%
64 2,8%
71 3,1%
52 2,4%
48 2,1%
14 0,6%
30 1,3%
We zien dat volgens de voorlopige cijfers het VSV-percentage gestegen is van 0,6 % naar 1,3 % en van 14 naar 30 leerlingen. Deze cijfers worden op dit moment gecontroleerd en de verwachting is dat het definitieve aantal lager dan 30 zal liggen. Desondanks zal er naar verwachting sprake zijn van een stijging. De sterkste stijging lijkt te zitten in de vmbo-bovenbouw. Het onderzoek naar mogelijke oorzaken loopt. 4.4.4 Uitbesteding onderwijs Voor een beperkt aantal leerlingen is het interessant het diploma te behalen op het VAVO (Voortgezet Algemeen Volwassenen Onderwijs). Dat geldt bijvoorbeeld voor leerlingen die op de reguliere school voor het eindexamen gezakt zijn en niet het hele examen, maar alleen de vakken waarvoor zij een onvoldoende hebben gescoord, over willen doen. De school heeft hiervoor een samenwerkingsovereenkomst gesloten met het VAVO-lyceum van ROC Midden-Nederland. De uitbesteding is als volgt: 21
Juni 2015
VAVO leerlingen
havo vwo mavo totaal
2009-2010
2010-2011
2011-2012
2012-2013
2013-2014
2014-2015
10 7
8 15
0 17
0 23
7 4 1
4 7 2
1 1 0
2 0 0
12
13
2
2
Zoals te zien is, gaat het de laatste jaren om een beperkt aantal leerlingen. 4.4.5 Regionaal Programma Onderwijsvoorzieningen Voor sommige afspraken betreffende het onderwijsaanbod is een Regionaal Programma Onderwijsvoorzieningen (RPO) nodig. Een RPO heeft een werkingsduur van vijf jaar en het huidige RPO loopt per 1 augustus 2016 af. Daarom is in 2014 begonnen met de voorbereiding van een nieuw RPO. De volgende thema’s zijn benoemd: 1. Gymnasiaal onderwijs in de regio De vraag is opgeroepen of er behoefte is aan een tweede categoraal gymnasium en zo ja, welk schoolbestuur daarvoor opteert. De conclusie is dat diverse scholengemeenschappen met goede resultaten gymnasiaal onderwijs aanbieden, waaronder het Comenius College, en dat een enkele scholengemeenschap dat overweegt. Daarmee lijkt er voldoende aanbod. 2. Positie vmbo (g)t/mavo Er zijn veel (± 15) scholen die dit onderwijs aanbieden, waaronder alle vestigingen van CVO ’t Gooi. Om allerlei redenen is geconcludeerd dat - althans op dit moment – reductie van dit aantal niet opportuun is. Wel wordt de positie van de categorale mavo’s gevolgd, omdat niet uit te sluiten valt dat zij gezien de vele gemengde adviezen mavo/havo minder aantrekkelijk worden gevonden. 3. Positie vmbo-beroepsgericht Dit is het belangrijkste thema. Allereerst zien we in het vmbo-beroepsgericht inhoudelijke ontwikkelingen. De komende jaren komt er een nieuw beroepsgericht programma, waarbij de huidige 35 programma’s opgaan in 10 nieuwe profielen. Daarom moeten alle scholen nadenken over wat men kan en wil aanbieden en dit met elkaar afstemmen. In het kader daarvan hebben Hilfertsheem-Beatrix en College de OpMaat hun schoolprofiel kritisch onder de loep genomen en (op onderdelen) bijgesteld. De regionale afstemming vindt in 2015 plaats. Daarnaast wordt overleg gevoerd over mogelijke uitbreiding van lwoo-licenties, omdat enkele ‘concullega’-scholen de wens hebben uitgesproken een lwoo-licentie te verwerven. Dat kan gevolgen hebben voor de positie van College de OpMaat en Hilfertsheem-Beatrix. De discussie over lwoo is nog niet afgerond en is formeel geen RPO-zaak meer, maar een zaak van het Samenwerkingsverband Qinas. In 2015 zal hieromtrent nader onderzoek gedaan worden. 4.4.6 Activiteiten per vestiging Op 18 maart 2014 heeft een commissie van de Stichting LOOT het Comenius College bezocht voor een visitatie op school- en vestigingsniveau. Het algemene oordeel is positief, ook in vergelijking met de andere 29 Topsporttalentscholen. 22
Juni 2015
De leerlingen van 2 atheneum hebben een workshop gevolgd bij de faculteit Bewegingswetenschappen aan de VU. Bij de wedstrijd voor het beste Hilversumse profielwerkstuk werd zowel bij de maatschappijprofielen als bij de natuurprofielen de hoofdprijs gewonnen door havo-leerlingen van het Comenius College. Twee leerlingen uit 6 vwo werden met hun profielwerkstuk derde bij de wedstrijd voor de Groningse Jan Pen prijs. Leerlingen van het vwo hebben met hun profielwerkstuk deelgenomen aan een wedstrijd van het Europahuis. Uit deze deelname vloeide een oriëntatie voort op deelname aan de Youth Ambassadors. En als klap op de vuurpijl hebben twee leerlingen voor hun profielwerkstuk de KNAW-prijs gewonnen. In de bovenbouw is een aantal nieuwe modules ingevoerd, waaronder de succesvolle module ‘Film’. Na een bestuurswisseling binnen de WON heeft de school besloten om lid te blijven van deze stichting. Ook de overige samenwerkingsverbanden (Bètapartners, JCU, It’s Academie) worden voortgezet. Bij de vakken wiskunde, scheikunde en biologie hebben de leerlingen meegedaan aan verschillende Olympiades. In de bovenbouw van de mavo hebben de leerlingen meegedaan aan de projecten ‘Meisjes en techniek’ en ‘Jongens en techniek’. Het aansluitingsprogramma 4 mavo – 4 havo is versterkt. De voorlichtingsavonden van het decanaat over loopbaanoriëntatie en –begeleiding (LOB) worden door ouders zeer gewaardeerd. In 2014 is er voor de tweede maal een grote LOB-avond georganiseerd voor de bovenbouw van havo en vwo, in samenwerking met de Universiteit van Wageningen en DUO. In het najaar heeft er een ‘Meet & Greet’ plaatsgevonden tussen leerlingen van 4 en 5 havo en ouders uit verschillende beroepenvelden. De opleidingenmarkten voor havo/vwo en mavo in het najaar zijn verbreed. Het studium generale voor 5 en 6 vwo in april was een inspirerende ontmoeting tussen de leerlingen en het beroepenveld. In de bovenbouw van de havo is er gestart met een nieuw mentoraatsprogramma waarin leerlingen keuzemodules kunnen volgen bij mentoren die zich in een aantal onderwerpen gespecialiseerd hebben: onderwijs op maat! Twee leerlingen 4 mavo hebben voor een vak (biologie, Frans) examen op havoniveau. Vrijwel alle leerlingen 4 mavo hebben examen gedaan in een extra vak. Vijf leerlingen van het vwo hebben Cum Laude examen gedaan. Op College de OpMaat is het werken vanuit executieve functies, dat zijn functies die je handelen beïnvloeden (bijv. planning, aandacht, gedragsregulatie), geïntroduceerd. Leerlingen worden op basis hiervan geplaatst in een klas. De begeleidingsuren worden gebruikt om de ondersteuningsbehoefte wat betreft de executieve functies vorm te geven. Hier is net mee begonnen en er zal volgend jaar zeker mee worden doorgegaan. Na de constatering dat plannen en organiseren een groot probleem is voor bijna alle leerlingen hebben we gekozen om tijdens de mentorhalfuren te werken uit ‘Breingeheim’. De docenten worden hiervoor opgeleid. Voor rekenen is een ander programma gekozen dat veel beter aangeeft waar hiaten zitten, zodat de docent de leerling daarmee kan helpen. Ook in de bovenbouw is ervoor gekozen om een uur rekenen op het rooster te zetten. In mentoruren is samen lezen een vast onderdeel. Verder gaat de hele school regelmatig naar de bibliotheek, om boeken uit te zoeken die de leerlingen op school lezen. Alle klassen volgen een
23
Juni 2015
aantal lessen die aangeboden worden door de bibliotheek. Alle leerlingen van de school hebben een bibliotheekpas gekregen. Leerlingen uit klas 1 sluiten het jaar af met het project Globaland, klas 2 met een werkweek en klas 3 met een vak- en sectoroverstijgend programma. Om de leerlingen te motiveren om te sporten doen we mee aan een pilot met Versa, waarbij het mogelijk is om in schooltijd (pauzes) en daarna te voetballen, onder leiding van een oudprofessional en buurtcoaches. Zowel in de boven- als in de onderbouw kunnen leerlingen per vak op een ander niveau werken en uiteindelijk examen doen. We bieden op Hilfertsheem-Beatrix alle leerlingen naast het verplichte basisprogramma een keuzeprogramma aan. Bijvoorbeeld: in het keuzeprogramma Theater & Musical verdiepen en verbreden de leerlingen hun kennismaking met drama, zang en dans. De leerlingen leren op basis van achtergrondkennis te luisteren naar muziek en te kijken naar theater en dans. De leerlingen ontwikkelen vaardigheden om te zingen, toneel te spelen en te dansen en met behulp van techniek en beeld en geluid decors te ontwerpen of licht- en geluidtechnieken te beheersen. De leerlingen leren aan anderen te presenteren. In leerjaar 1 hebben we de Kansklas waarin leerlingen die tussen basisberoepsgerichte leerweg en praktijkonderwijs in zitten een jaar de kans krijgen om te laten zien wat ze kunnen. In het kader van Passend Onderwijs vragen wij ons af of we deze leerlingen apart moeten plaatsen of moeten combineren met sterkere leerlingen. Wij hebben een plan opgesteld om leerlingen met ernstige taal- en rekenproblemen maatwerk aan te bieden zodat zij ondanks hun leerachterstanden toch in staat zijn om een vmbo-diploma te halen. De uitvoering van dit plan gebeurt in 2014 en 2015. Voor alle leerlingen doet de school mee aan een Bibliotheekproject, een samenwerking met de bibliotheek Hilversum om de taalvaardigheid en het leesplezier van onze leerlingen te vergroten. Medewerkers van het Steunpunt Rekenen ondersteunen ons hoe we de rekenresultaten kunnen verbeteren. Rekenen is bij ons ondergebracht bij wiskunde. Voor het volgen van de leerprestaties worden in de leerjaren 1, 2 en 3 Cito-Vas toetsen afgenomen. Een aandachtspunt is hoe we onze docenten informeren en deskundig maken om vervolgens deze gegevens te kunnen interpreteren en er een hulpprogramma op te zetten. Er wordt nu hard gewerkt aan een protocol. Wij hebben ons aanbod van steunlessen structureel uitgebreid. Het experiment om op maandag, woensdag en donderdag na de lessen steunlessen te geven is maar deels gelukt. Leerlingen zijn nauwelijks te motiveren om langer op school te blijven. Heroverweging van de invulling en vormgeving van onze steunlessen in het volgend schooljaar is prioriteit. Ook is onze Huiskamer vier keer per week open. Dit om leerlingen in een huiselijke sfeer de maximale steun te bieden bij het leren en daardoor kansen te bieden. In de bovenbouw stimuleren we dat leerlingen die vakken op een hoger niveau dan de gekozen leerweg aankunnen, daartoe ook de gelegenheid krijgen. Leerlingen die in staat worden geacht om meer vakken te volgen, worden daarin bediend als het organisatorisch en financieel haalbaar is. Leerlingen van onze theoretische leerweg die het in hun mars hebben, worden gestimuleerd om naar de havo te gaan. Dit betreft 1-2 leerlingen per jaar. Om de overstap niet te groot te maken hebben we wen-dagen op het Comenius College. Op De Savornin Lohman is er naast het opnieuw aanbieden van de cursus Delf voor versterkt Frans (die de zeven kandidaten uit 4 mavo in 2013-2014 met succes hebben afgesloten) aan 3 en 4 mavo in 2014-2015 ook de mogelijkheid tot versterkt Engels voor de eerste klassen (Anglia).
24
Juni 2015
De docent Duits bereidt via het Goethe Instituut versterkt Duits voor om het zo mogelijk in 20152016 aan te bieden, mits er voldoende behoefte en financiën zijn. De school telt 1-10-2014 zeven Topsport Talentleerlingen, die in klas 2 en 3 onder leiding van onze deskundige Topsport Talentbegeleider onderwijs en topsport combineren. Leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte krijgen de nodige begeleiding van ambulante begeleider, de leercoach of de orthopedagoog, boven op de begeleiding van de mentor en de docent. Over het geheel zijn de resultaten van deze leerlingen gemiddeld tot goed. Bij een enkeling (b)lijkt de school handelingsverlegen te zijn en wordt een passende plek binnen of buiten CVO ’t Gooi gezocht. In werkgroepen houden we ons expliciet bezig met het versterken van de routes van 2mh-Sav naar 3h Comenius en van 4m Sav naar 4h elders (naast de basisroute naar het mbo). Na de onderzoeksfase zullen we in 2014-2015 tot uitvoering overgaan van de verbeterplannen. Het onderzoek bestaat uit: analyseren resultaten Sav-leerlingen die in 3, 4 of 5h van het Comenius zitten; ons niveau van lesgeven en toetsen, methodes, hoogte en wijze van beoordelen, differentiatie in instructie / werkvormen / leerstof, etc. vergelijken met de situatie op het Comenius; tenslotte laten we ons inspireren door een bezoek aan de Vitusmavo Naarden, die de afstemming met 3h vanuit hun 1 en 2mh-schakelklas naar 3h Vitus College sinds jaar en dag naar eigen zeggen goed geregeld heeft. Alle leerjaren hebben projecten gedaan waarin vakoverstijgend gewerkt is met veel aandacht voor vaardigheden. De volgende reizen, excursies en buitenactiviteiten hebben plaatsgevonden: de werkweek in Londen (4m), het brugklaskamp (1m en 1mh), de excursies naar Frankrijk en Duitsland (3m, 4m) bezoek bibliotheek (1 en 2), voorlezen op de basisschool (2m en mh) en de doedagen van het ROC (3m). 4.5
Prima onderwijsresultaten
Aan alle hierboven beschreven activiteiten dient ten grondslag te liggen dat de ‘basis op orde is’, d.w.z. dat onze onderwijsopbrengsten en ons onderwijsproces op orde zijn en dat wij handelen conform wet- en regelgeving. De doelen die wij ons gesteld hebben zijn: 1. Leerlingen behalen tenminste het diploma c.q. de kwalificatie die op grond van hun instroomgegevens verwacht mag worden. 2. We scoren positief op alle normindicatoren van de onderwijsinspectie. 3. Er is sprake van een stimulerend en veilig schoolklimaat, waarbij mensen zich welkom voelen en uitgedaagd worden het beste uit zichzelf te halen. De eerste twee doelen vallen onder het toezichtkader van de onderwijsinspectie. Daarom kijken we eerst ‘door de bril van de inspectie’. Vervolgens besteden we aandacht aan het leerklimaat en het leren op de vestigingen. 4.5.1 Kwaliteit door de bril van de onderwijsinspectie Zoals in § 3.3.4 gesteld, waakt de onderwijsinspectie namens de overheid over de kwaliteit van het onderwijs en over de naleving van de wet- en regelgeving. De inspectie kijkt daarbij zowel naar het onderwijsproces (bijv. de kwaliteit van de lessen en de begeleiding) als naar de onderwijsresultaten, door de inspectie ‘opbrengsten’ genoemd. Het oordeel over de opbrengsten is bij het kwaliteitsbeleid van de inspectie het uitgangspunt. Dit oordeel wordt gegeven voor elke afdeling van een school/vestiging en het wordt gebaseerd op vier indicatoren. De indicatoren zijn: - rendement onderbouw (hoeveel leerlingen bereiken zonder doubleren de 3e klas van de afdeling die overeenkomt met het advies van de basisschool?); 25
Juni 2015
-
rendement bovenbouw (hoeveel leerlingen behalen vanaf de 3e klas zonder vertraging het diploma?); gemiddeld cijfer van het centraal examen (ce); gemiddeld verschil tussen het cijfer schoolexamen en het cijfer centraal examen (sece).
Bij de drie indicatoren rendement onderbouw, rendement bovenbouw en gemiddeld cijfer ce wordt een percentiel bepaald, die in een rangorde van 1 tot 100 de positie t.o.v. de landelijke gegevens aangeeft. De percentielscores leiden vervolgens tot een score 1 t/m 5 bij de opbrengstenindicatoren van de inspectie (de ‘bolletjes’) op de volgende wijze: percentiel 1 - 10 11 - 25 26 - 75 76 - 90 91 - 100
inspectiescore 1 2 3 4 5
bolletje
kwalificatie ruim onder onder gemiddeld boven ruim boven
Voor het verschil se-ce wordt het absolute getal gehanteerd. Daaraan is de volgende waardering gekoppeld: maximaal 0,5 : gering verschil tussen 0,5 en 1 : groot verschil groter dan 1 : zeer groot verschil Het opbrengstenoordeel is steeds gebaseerd op een periode van drie jaar en komt als volgt tot stand: 1. Voor de eerste drie indicatoren dient voor een oordeel voldoende over een periode van drie jaren de gemiddelde score boven 2,0 te liggen. In feite betekent dit minstens 7 punten over drie jaren. 2. Voor het verschil se-ce dient voor een oordeel voldoende het gemiddelde verschil over drie jaren gezamenlijk 0,50 of lager te zijn. 3. Het totaal oordeel is voldoende als tenminste drie van de vier indicatoren gemiddeld voldoende scoren. Onderstaande matrix geeft een overzicht van de scores vanaf 2011 en de daarop gebaseerde oordelen. De verwerking van de gegevens en het beoordelen daarvan door de inspectie kost de nodige tijd. Zij worden gepubliceerd in het kalenderjaar nadat ze tot stand zijn gekomen. Zo gaan de opbrengstenkaart en het opbrengstenoordeel 2014 over de cijfers van 2013, resp. 2013, 2012 en 2011. De cijfers in kolom 2014 worden verwerkt bij de opbrengstenkaart en het opbrengstenoordeel 2015.
26
Juni 2015
Comenius College 2011
2012
2013
De S avornin Lohman 2014
2011
2012
2013
Hilfertsheem-Beatrix 2014
College de OpMaat
doel
2011
2012
2013
2014
2011
2012
2013
2014
3 4 1 0,40
1 4 3 -0,30 +
3 4 3 3 3 3 -0,20 -0,37 + +
5 3 3 -0,20
3 1 4 -0,30 +
3 1 3 0,00 +
5 1 3 -0,26 +
≥3 ≥3 ≥3 ≤ 0,5 +
3 3 3 0,2
1 3 5 -0,1 +
3 5 5 -0,2 +
5 xx xx 0
3 xx xx -0,3 xx
3 xx xx 0,2 xx
5 xx 4 -0,14 +
≥3 ≥3 ≥3 ≤ 0,5 +
3 3 1 0,80
1 3 1 0,50 -
3 4 3 4 5 3 -0,10 0,20 + +
5 xx 3 0,70
3 xx 1 0,70 xx
3 xx 3 0,10 xx
5 xx 1 0,39 +
≥3 ≥3 ≥3 ≤ 0,5 +
vmbo-basisberoeps rendement onderbouw rendement bovenbouw cijfer ce verschil se-ce totaal oordeel over drie jaar vmbo-kaderberoeps rendement onderbouw rendement bovenbouw cijfer ce verschil se-ce totaal oordeel over drie jaar
4 4 3 -0,01 +
vmbo-t/mavo rendement onderbouw rendement bovenbouw cijfer ce verschil se-ce
3 3 4 0,30
3 4 5 0,10 +
3 5 5 0,00 +
3 4 5 -0,16 +
3 3 3 0,1
3 5 4 0,1 +
3 5 4 -0,4 +
3 4 3 0,00 +
≥3 ≥3 ≥3 ≤ 0,5 +
3 4 3 0,3
3 4 3 0,1 +
3 4 3 0 +
3 4 4 0,04 +
≥3 ≥3 ≥3 ≤ 0,5 +
totaal oordeel over drie jaar
2 2 3 0,30
3 2 1 0,40 -
3 4 5 0,20 +
3 3 2 0,32 +
havo rendement onderbouw rendement bovenbouw cijfer ce verschil se-ce totaal oordeel over drie jaar vwo rendement onderbouw rendement bovenbouw cijfer ce verschil se-ce totaal oordeel over drie jaar
xx = onvoldoende gegevens
Uit deze tabel blijkt dat het opbrengstenoordeel voor alle tien afdelingen positief is. Wat betreft de onderliggende indicatoren hebben wij ons ten doel gesteld dat de afdelingen tenminste een 3 resp. maximaal 0,5 scoren, wat (dus) verder gaat dan de eisen van de inspectie. Bij 35 van de 40 indicatoren is dat doel behaald. Tweemaal was er sprake van onvoldoende gegevens en driemaal van een lagere score. Zo liep de score voor het ce-cijfer bij De Savornin Lohman terug van 5 naar 2. Bij College de OpMaat scoorde het rendement bovenbouw bij basisberoeps een 1, net als het ce-cijfer bij vmbo-t/mavo. Dat heeft te maken met de bijzondere populatie van de school. De inspectie heeft dit ook erkend en houdt hier bij het algemene oordeel over de onderwijskwaliteit rekening mee. Tegenover deze drie lage scores stonden ook hoge scores: 11 keer een 4 (beste 25 %) en 4 x 5 (beste 10 %). Bij twee afdelingen, De Savornin Lohman en de afdeling vmbo-(g)t van Hilfertsheem-Beatrix, heeft de inspectie onderzoek gedaan naar het onderwijsproces. Deze afdelingen hadden enkele jaren geleden het oordeel ‘zeer zwak’ gekregen. Dankzij een intensief verbetertraject is dat in 2013 omgezet in ‘zwak’ en in 2014 ‘basistoezicht’. Daarmee is het traject van geïntensiveerd toezicht ten einde en voldoen alle afdelingen aan de kwaliteitseisen van de inspectie. En daarmee is het positieve nieuws nog niet ten einde. In januari 2014 ontving het Comenius College voor zijn afdeling mavo het predicaat ‘excellent 2013’. In januari 2015 volgde het predicaat ‘excellent 2014’ voor niet alleen de afdeling mavo, maar ook de afdelingen havo en vwo. Dat is een bijzondere prestatie. 27
Juni 2015
4.5.2 Activiteiten per vestiging In het kader van de kwaliteitszorg wordt op het Comenius College jaarlijks een ‘schoolfoto’ gemaakt. Aan de lesbezoeken voor deze ‘schoolfoto’ hebben naast directieleden voor het eerst ook sectieleiders meegewerkt. Na de afronding van het project Werken aan Kwaliteit (WAK) in onder- en bovenbouw is het project voortgezet in de hele school. Een belangrijk deel van de activiteiten op de wekelijkse werkmiddagen staat nu in het teken van WAK. Het onderbouwteam van havo/vwo heeft een studiedag georganiseerd over motivatie en een training groepsdynamica gevolgd. Het bovenbouwteam van de havo heeft een studiedag gehad over wat een goede havoles is en wat een goed havomentoraat. De resultaten zijn meegenomen in de ontwikkeling van het nieuwe plan voor de mentortijd. Het tweede deel van de studiedag ging over drie speerpunten: de leerlijn vaardigheden, het mentoraat en de havodidaktiek. Dit heeft geleid tot een nieuwe vorm van mentoraat en het versterken van de leerlijn vaardigheden. De mentoren van de bovenbouw vwo hebben een training leerlingbegeleiding gevolgd. De studiedag van het vwo-bovenbouwteam ging over de excellente school en 21st century skills. De afdelingsleider van de havo heeft een scholing gevolgd van Verus over leiderschap (‘Etappe Engelberg’), meegedaan aan intervisie vanuit de VO-academie (‘Lead and Learn’) en met zijn leerlingen een bijdrage geleverd aan de landelijke havodag. Op basis van executieve functies is College de OpMaat begonnen om van individuele handelingsplannen naar een groepsbegeleidingsplan te komen. Dit is de basis om te werken met de groep. Vanuit dit plan kan een docent dan zijn les vormgeven. Bedoeling is dat de lessen excellent worden volgens de inspectienorm. Daarnaast blijven individueel gerichte doelen bestaan, die vooral door de mentor worden ondersteund. Dit krijgt geleidelijk vorm en zal in schooljaar 2015-2016 volledig worden ingezet. Bij Hilfertsheem-Beatrix stond 2014 in het teken van ‘de basis op orde’. Alle leerwegen moeten als voldoende door de inspectie en ook door onszelf worden beoordeeld. De kwaliteit van de lessen moet in 80% van de lessen in orde zijn. De professionalisering van de medewerkers, met het verbeteren van de didactiek als belangrijkste speerpunt, stond in 2014 centraal. Er is door docenten hard gewerkt aan het activeren van het leren van de leerlingen. Met behulp van het CPS is een intensieve scholing ontwikkeld: het ADI-model (Activerende Directe Instructie) en Doelgericht werken. Ook hebben we de docenten een scholing ‘toetsen’ aangeboden en een toetsbeleid vastgesteld. De resultaten van deze scholing zijn duidelijk zichtbaar in het gedrag van de docenten. Er zijn heel veel lesobservaties gedaan, zowel door de schoolleiding als door docenten bij elkaar. In één van de eerste weken van het schooljaar 2014-2015 organiseerden we de ‘Week van het lesbezoek’. In oktober 2014 kregen we weer inspectiebezoek. Er waren flits lesbezoeken, er werden gesprekken gevoerd met de medewerkers van de zorg en met docenten en schoolleiders. We kregen basistoezicht voor onze g(t). Dat betekent dat alle leerwegen nu voldoende staan en dat we dit graag zo willen houden. We willen dit borgen door onze Projectgroep Lessen Structureel Op Orde en door lesbezoeken en functioneringsgesprekken. Verder hebben we onze kwaliteitsagenda volgens schema uitgevoerd. Collegiale lesobservaties vinden op De Savornin Lohman regelmatig plaats bij en door alle docenten, met behulp van een kijkkader en een verslagformulier incl. tips en tops. 28
Juni 2015
De leerlingresultaten in alle klassen worden periodiek gemonitord en besproken in de teams en in het MT. Ook de Cito-VAS resultaten in klas 1 en 2 zijn geanalyseerd. De resultaten zijn naar verwachting. De huidige eerstejaars (2014-2015) scoren beter op de CITO 0-meting dan de eerstejaars van schooljaar 2013-2014. De cijfers in 4 mavo bij SE-1 in het najaar 2014 hebben waar nodig geleid tot bijstelling van de begeleiding en tot gesprekken met leerlingen en ouders. Vier leerlingen die beneden verwachting presteerden hebben een studiecoach gekregen om de planning en het leren te versterken. De groep die eventueel door wil stromen naar havo bestaat naar verwachting uit 10 leerlingen. Onder leiding van Peter Teitler werkt het gehele team met het traject Lessen in Orde in 2014-2015 aan eenheid van handelen voor wat betreft klassenmanagement, zelfstandig werken in de klas en positief gedrag buiten de klas.
29
Juni 2015
5. 5.1.
PERSONEEL
Personeelsbestand
Kengetallen Personeel Personele bezetting (gemiddeld) in fte Gemiddelde leeftijd Verzuim
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
2007
226 46,6 3,60%
215 48 3,41%
216 48 4,66%
217 48,5 5,74%
225 48,5 5,41%
231 48,4 5,03%
227 47,9 4,37%
224 47,6 6,12%
Leeftijdsopbouw 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
LftCat
2014
2013
2012
2011
2010
2009
2008
Aandeel in %
00 - 19 20 - 24 25 - 29 30 - 34 35 - 39 40 - 44 45 - 49 50 - 54 55 - 59 60 Totaal
0 10 36 25 24 22 28 41 45 57 288
0 12 26 22 27 17 31 43 45 56 279
0 8 23 31 19 20 33 43 55 50 282
1 13 16 33 16 19 32 46 60 48 284
2 10 21 25 18 23 43 49 67 36 294
3 9 19 25 19 20 47 52 67 34 295
1 9 20 23 19 29 50 55 63 27 296
0,0 3,5 12,5 8,7 8,3 7,6 9,7 14,2 15,6 19,8 100,0
Het personeelsbestand is in 2014 met 11 fte gestegen t.o.v. 2013. Dat vond vooral plaats bij het Comenius College en College de OpMaat. Bij het Comenius College heeft het te maken met de stijging van het leerlingenaantal. Bij College de OpMaat heeft het te maken met onderbesteding in 2013 en vervanging van ‘ingehuurd’ personeel door in dienst genomen personeel. Daarnaast boden het Begrotingsakkoord en het Nationaal Onderwijsakkoord de ruimte om (iets) meer personeel in dienst te houden op De Savornin Lohman en Hilfertsheem-Beatrix. De gemiddelde leeftijd is (gelukkig) gedaald van 48 naar 46,6 jaar, vooral door een toename van het aantal medewerkers tussen 25 en 34 jaar. Het ziekteverzuim is weliswaar enigszins gestegen, maar met 3,6 % nog betrekkelijk laag. 30
Juni 2015
5.2
Ons vertrekpunt
Bij de invulling van ons personeelsbeleid laten we ons leiden door de doelen en ambities van CVO ’t Gooi en van het Comenius College, De Savornin Lohman, Hilfertsheem-Beatrix en College de OpMaat in het bijzonder. Zie hiervoor hoofdstuk 2 Profiel. Ons personeelsbeleid richt zich zowel op onze collectieve ambitie als de persoonlijke ambities van medewerkers. Als uitganspunt hanteren we de ‘omgekeerde HRM- waardeketen’. Vanuit de doelen van de school redeneren we terug naar het personeelsbeleid: wat hebben medewerkers nodig om de doelen te halen? Professioneel gedrag is afhankelijk van drie factoren: bekwaamheid, motivatie en ruimte/hulpmiddelen. Met onze HRM activiteiten willen wij aan die factoren bijdragen. Het vertrekpunt van ons handelen is het leren van de leerling en aan de basis daarvan staat de docent. Het denken over het beïnvloeden van de kwaliteit van het onderwijs verschuift hiermee van een overwegend hiërarchisch top-down georganiseerd proces naar een meer organisch bottum-up proces.
Hiërarchisch
Organisch
Deze verschuiving vereist dat op alle niveaus (docent, middenmanagement, schoolleiding en directeur-bestuurder) gewerkt wordt aan gedeeld leiderschap en daarmee aan de professionele cultuur in onze organisatie. Wij verstaan onder gedeeld leiderschap : 31
Juni 2015
medewerkers helpen en ondersteunen en hoge verwachtingen naar hen uitspreken; de professionele ontwikkeling van individuele medewerkers stimuleren en streven naar een hoog uitvoeringsniveau; samenwerking op bestuurs- en schoolniveau stimuleren en streven naar een brede besluitvorming. Het gaat om een vorm van samenwerking waarbij alle betrokkenen invloed hebben op het proces en resultaat van het proces. Deze co-creatie past binnen een professionele cultuur. Een cultuur waarin vanuit collectieve verbondenheid aan de doelen en ambities van de scholen en CVO ’t Gooi gewerkt wordt aan het met elkaar leren en onderzoeken op welke wijze deze doelen en ambities gerealiseerd kunnen worden en welke interventies, faciliteiten en ondersteuning daarbij nodig zijn. Wat betreft de vormgeving van het personeelsbeleid wordt samengewerkt binnen de Stichting Werkkring. Werkkring is een samenwerkingsverband van vijf schoolbesturen voor voortgezet onderwijs in Noord-Holland en heeft tot doel de ontwikkeling van HRM op de deelnemende scholen te bevorderen. Dit gebeurt o.a. door gezamenlijke personeelswerving, aandacht voor werkdruk, opleiden in de school en kweekvijvertrajecten voor managementfuncties, het hanteren van een gemeenschappelijk sociaal statuut en de implementatie van het Convenant LeerKracht (zie ook www.werkkring.nl). In ons strategisch plan ‘Kom verder 2013-2016: Ontwikkeling in Verbondenheid’, is blijvend bekwaam en bevlogen personeel één van onze speerpunten. De verschillende (centrale) activiteiten die in 2014 zijn uitgevoerd, dragen bij aan dit speerpunt. Hoewel ons beleid gericht is op optimale inzetbaarheid van medewerkers, is dat in incidentele gevallen niet haalbaar. Wij streven dan naar begeleiding naar ander werk. Wij gaan zo min mogelijk over tot ontslagvergoedingen en handelen conform de geldende wet- en regelgeving. Vanaf 2015 is dat o.a. de wet Werk en Zekerheid. 5.3
Convenant Leerkracht
De functiemix is onderdeel van het Convenant Leerkracht. Dit Convenant is in 2008 van kracht geworden en heeft als doel enerzijds het vergroten van de aantrekkelijkheid van het leraarsberoep, anderzijds het verwezenlijken van verdere professionalisering en een hogere onderwijskwaliteit. Het Convenant voorziet o.a. in het vergroten van het aantal LC en LD functies, ook wel aangeduid als de functiemix. In het Convenant zijn streefcijfers vastgelegd voor 2011 en 2014. Deze groei dienen we te bereiken als totale organisatie. Wij hebben ervoor gekozen het beschikbare budget in het kader van de functiemix over de vestigingen te verdelen conform de systematiek van ons formatiebeleid. Op deze manier bewerkstelligen we een evenredige groei op de verschillende vestigingen. Er bestonden veel twijfels over de betaalbaarheid van de functiemix. Daarover heeft intensief overleg plaatsgevonden tussen het ministerie van OCW, de VO-Raad en de vakbonden. Dit heeft geleid tot maatwerkafspraken op Brin-nummerniveau. Het toegekende functiemixbudget is leidend voor de vraag welke groeipercentages een school kan realiseren. Hiertoe is een rekenmodel ontwikkeld. Aan de hand hiervan is in overleg met de PMR afgeproken dat 87% van de functiemix haalbaar is.
32
Juni 2015
Dit leidt het volgende beeld: Situatie per 1-10-2014 (in fte’s) LB LC LD CVO ‘t Gooi
87,4
49,7
33,4
LB
Streefcijfers (in fte’s) LC
LD
40,8
88,7
41
Binnen een zekere bandbreedte mag de onderlinge verhouding tussen LB, LC en LD afwijken. Er ligt een forse uitdaging om de streefcijfers te behalen. Met de functiemix willen we het volgende bereiken: - schoolontwikkeling stimuleren door ons personeelsbeleid nog duidelijker te verbinden met de doelen van CVO ‘t Gooi; - de school als professionele leergemeenschap versterken en daardoor de onderwijskwaliteit verbeteren en borgen; - loopbaanperspectief bieden en daardoor aantrekkelijk werkgever zijn. In het verslagjaar hebben directies en teamleiders van alle vestigingen m.b.v. twee externe adviseurs van de KPC Groep onderzocht op welke wijze de functiemix kan bijdragen aan bovenstaande doelen. De professionele ontwikkeling komt centraal te staan, ook als het gaat om een LC of LD functie. De focus verschuift van de vraag of een docent al bewezen functioneert op LC/LD niveau naar de vraag of de docent in potentie beschikt over de competenties die nodig zijn voor zijn LC-LD functie/rol. Daarbij is het uitgangspunt dat de basisvaardigheden in de rol van docent LB op orde zijn. In 2015 zal de visie verder vertaald worden naar de consequenties voor de functiemix. Dan wordt er ook een nieuwe functiemixronde gehouden. 5.4
Professionalisering
De persoonlijke en professionele ontwikkeling van medewerkers draagt bij aan de kwaliteit van het onderwijs. In de wet BIO zijn de bevoegdheids- en bekwaamheidseisen voor docenten vastgelegd. Per 31 december 2014 was 133 fte van de 151 fte bevoegd, oftewel 88%. Dat is beduidend hoger dan het landelijk gemiddelde, dat ligt tussen 75 en 80%. Medewerkers zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hun ontwikkelingsproces. De werkgever faciliteert dit ontwikkelingsproces, bijvoorbeeld d.m.v. opleidingen of coachingstrajecten, naar redelijkheid en billijkheid. De professionaliseringsactiviteiten zijn gericht op zowel docenten, leidinggevenden als OOP-ers. Afhankelijk van de ambities van de vestigingen en leervragen van medewerkers leggen vestigingen accenten in hun scholingsactiviteiten. Daarover is in hoofdstuk 4 al het nodige geschreven. Het betreft zowel scholing voor OOP (bijvoorbeeld pedagogische conciërge), voor OP (bijvoorbeeld op het gebied van vakinhoud, didactiek, leerlinggedrag, ICT) en voor leidinggevenden (bijvoorbeeld leiderschap, strategisch HRM). Met de Lerarenbeurs voor scholing kunnen bevoegde docenten hun vakkennis verbreden of zich specialiseren. Docenten kunnen hier eenmalig gebruik van maken. De beurs geeft een bijdrage in de cursuskosten/collegekosten en studiemiddelen. In 2014 volgden tien docenten een studie m.b.v. de lerarenbeurs, één minder dan in 2013. Voor het onderwijsondersteunend personeel worden competentieprofielen ontwikkeld. Het invoeren van competentieprofielen is een hulpmiddel om de kwaliteiten van medewerkers in kaart te brengen en (verder) te ontwikkelen. Tevens is dit bedoeld om helder te krijgen welk gedrag in de werksituatie effectief is en bijdraagt aan de doelstellingen van de school. De focus is de ontwikkeling van medewerkers. In het verslagjaar zijn Hilfertsheem-Beatrix en het Comenius 33
Juni 2015
College gestart met een pilot waarin leidinggevenden en medewerkers samen werken aan het opstellen van deze profielen. 5.5
Verzuimbeleid
Verzuimpercentage het percentage afwezigheid wegens ziekte van alle medewerkers jaar landelijk 2014 2013 5,08% 2012 5,07% 2011 5,27% 2010 5,00% 2009 5,20% 2008 5,20%
CVO (289) 3,60% 3,41% 4,66% 5,74% 5,41% 5,03% 4,37%
CC (140) 4,18% 4,62% 5,03% 6,07% 5,27% 4,29% 4,24%
HB (67) 4,67% 3,16% 3,94% 4,24% 4,84% 5,29% 4,36%
SAV (39) 1,20% 1,65% 2,78% 6,51% 8,19% 6,70% 5,42%
COM (39) 2,64% 2,61% 6,78% 9,07% 6,94% 7,35% 5,54%
CB (13) 1,95% 0,38% 0,90% 1,00% 0,97% 1,42% 1,18%
COM (39) 2,2 2,02 1,94 1,94 2,17 0,27 2,28
CB (13) 0,43 0,6 1,2 1 0,9 1,19 0,96
Meldingsfrequentie het gemiddeld aantal ziekmeldingen per medewerker per jaar jaar landelijk 2014 2013 1,64 2012 1,53 2011 1,52 2010 1,45 2009 1,6 2008 1,6
CVO (289) 1,41 1,45 1,42 1,82 1,91 2,16 2,05
CC (140) 1,32 1,38 1,23 1,89 2,32 2,54 2,38
HB (67) 1,6 1,68 1,59 2 1,48 1,81 1,8
SAV (39) 1,1 1,34 1,6 1,64 1,53 1,78 1,62
CC = Comenius College HB = Hilfertsheem-Beatrix SAV = De Savornin Lohman COM = College de OpMaat CB = Centraal Bureau
De continue aandacht voor het voorkomen van verzuim blijft zijn vruchten afwerpen. Voorkomen van verzuim is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van werknemer en werkgever. Zij kunnen zich daarbij laten adviseren door de bedrijfsarts en de stafmedewerker P&O. Het verzuimpercentage is t.o.v. 2013 licht gestegen naar 3,61%, maar ligt nog steeds lager dan voorgaande jaren. De meldingsfrequentie is t.o.v. 2013 licht gedaald. In het kader van de individuele verzuimbegeleiding zijn, waar nodig, diverse activiteiten uitgevoerd, waaronder individuele begeleiding / coaching, tijdelijke aanpassing van taken/werktijden en het inzetten van 2e spoor trajecten. Ook in 2014 is aan medewerkers de mogelijkheid geboden een griepprik te halen. Daar wordt beperkt gebruik van gemaakt.
34
Juni 2015
5.6
CAO VO
In de CAO VO is bepaald dat indien de werkgever bepaalde dagen/periodes aanwijst waarin de werknemer die behoort tot de functiecategorie onderwijsondersteunend personeel vakantieverlof moet opnemen, de werknemer voor deze beperking wordt gecompenseerd. Deze compensatieregeling voor het OOP is in het verslagjaar versoberd en vereenvoudigd. Voor medewerkers die op 31 juli 2014 al in dienst waren, geldt een overgangsregeling. In 2014 is er een nieuwe CAO tot stand gekomen. In deze CAO heeft er een herverdeling plaatsgevonden van de middelen die beschikbaar zijn binnen de VO sector. Een aantal bekende regelingen zoals trekkingsrecht, BAPO en leeftijdsuren heeft ruimte gemaakt voor levensfasebewust personeelsbeleid. Hiermee heeft elke medewerker, ongeacht zijn/haar leeftijd, recht op een basisbudget. Doel van deze regeling is dat werknemers duurzaam inzetbaar zijn in elke levensfase. Vanaf de leeftijd van 57 jaar kan dit basisbudget tegen voorwaarden worden verhoogd, namelijk met het aanvullend verlofbudget. Voor medewerkers die gebruik maakten van de BAPO regeling, is een overgangsmaatregel afgesproken. Naast een loonsverhoging van 1,2% zijn in de CAO VO 2014 – 2015 ook afspraken gemaakt over het tegengaan van sprokkelbanen, het aannemen van medewerkers met een afstand tot de arbeidsmarkt en budget en tijd voor medewerkers t.b.v. hun verdere professionalisering. De uitvoering van de CAO is serieus ter hand genomen, maar heeft de nodige hoofdbrekens gekost.
35
Juni 2015
6.
HUISVESTING EN BEHEER
Als onderdeel van het speerpunt ‘solide organisatie’ streven wij ernaar dat de leer- en werkomgeving leerlingen en medewerkers ondersteunt om ‘verder te komen’. Het grootste project in dit kader is de nieuwbouw van Hilfertsheem-Beatrix samen met de naburige Da Costaschool (primair onderwijs). Voor dit project ‘HildaC’ is in 2014 het ontwerp afgerond en zijn de benodigde vergunningen verkregen. Dat was een intensief traject, met veel overleg met gemeente(raad) en omwonenden, mede omdat er een bestemmingsplanprocedure nodig was. In december 2014 waren alle vergunningen onherroepelijk en in januari 2015 is gestart met de bouw, die ongeveer een jaar zal duren. Bijzonder is dat er op het terrein ook een buitensportvoorziening wordt gerealiseerd en dat het gebouw wordt voorzien van WKO (Warmte- en koudeopslag) en zonnepanelen. Het gebouw wordt daardoor energie-neutraal. De gebouwen van het Comenius College, College de OpMaat en De Savornin Lohman zijn in het recente verleden nieuw gebouwd en/of gerenoveerd. Hoewel beduidend geringer van omvang dan bij HildaC, zijn er ook bij deze gebouwen zaken die aandacht vragen. Bij het Comenius College is een plan gemaakt om de sportvelden te renoveren; dat plan zal in 2015 uitgevoerd worden. Verder is er uitgebreid onderzoek gedaan naar de akoestiek van de muziekruimtes, wat hopelijk in 2015 tot een oplossing leidt. Bij College de OpMaat zijn voor de tweede maal akoestische aanpassingen aan de sportzalen verricht, die gelukkig wel het beoogde effect hebben gesorteerd. Voor De Savornin Lohman is een plan gemaakt om ook de laatste onderdelen van de ‘oudbouw’ op te knappen. Met de uitvoering van dat plan is eind 2014 gestart. Voor het onderhoud van de gebouwen wordt door een extern bureau een meerjarenonderhoudsplan gemaakt dat tweejaarlijks geactualiseerd wordt. In het kader van een gezonde bedrijfsvoering en onze maatschappelijke verantwoordelijkheid is de discussie gestart over verdergaande maatregelen ter energiebesparing en bevordering van de duurzaamheid, zoals het plaatsen van zonnepanelen op al onze gebouwen. In 2015 zal hiernaar een concreet onderzoek plaats vinden. Wat betreft de voorzieningen in de gebouwen betreft het belangrijkste aandachtspunt de ICTvoorzieningen, relevant vanwege ons speerpunt ‘mediawijs in leren en communiceren’ (zie ook § 4.2). In 2014 is gestart met de modernisering van (een deel van) de hardware en er zijn plannen gemaakt om alle gebouwen volledig van wifi te voorzien. Dit laatste zal in 2015 gerealiseerd worden.
36
Juni 2015
7. 7.1
Uitgangspunten
7.1.1
Algemeen
FINANCIËN
Het financieel beleid van de stichting is één van de sturingsinstrumenten om de doelstellingen ten aanzien van het onderwijs te bereiken. Het financiële kader wordt bepaald door de middelen die de overheid jaarlijks structureel en incidenteel verstrekt en de daarbij behorende wet- en regelgeving. We willen binnen de beschikbare middelen een maximaal rendement in het onderwijsproces bereiken, dus onze gelden doelgericht en doelmatig inzetten. Daarbij dienen structurele inkomsten en uitgaven met elkaar in balans te zijn en incidentele gelden ook (alleen) incidenteel ingezet te worden. Op die manier blijven wij ‘financieel gezond’, één van onze speerpunten uit ‘Kom verder 2013-2016’. Zowel wat betreft de personele als de materiële exploitatie geldt dat de vestigingen een budget toebedeeld krijgen dat gerelateerd is aan het budget dat zij als zelfstandige school zouden hebben gekregen. Verder dragen de vestigingen evenredig bij aan het centrale beleid. Vestigingen beschikken op deze wijze over de financiën om hun autonomie vorm te geven. Uiteraard kan er alleen geld uitgegeven worden indien dit past binnen de vastgestelde begroting. Gemeten naar de omvang van de geldstromen is het (financieel) beleid met betrekking tot de personele formatie het belangrijkst. 7.1.2
Investeringsagenda
Het bestuur heeft in 2012 een uitgebreide discussie gevoerd over de financiële positie van CVO ’t Gooi, de omvang van het eigen vermogen, het weerstandsvermogen, de kapitalisatiefactor e.d. Geconcludeerd is dat er de komende jaren ruimte is om ten laste van het eigen vermogen extra te investeren. Daartoe is een “investeringsagenda” opgesteld, gerelateerd aan ‘Kom verder 2013 – 2016: Ontwikkeling in Verbondenheid’. Tot en met 2020 is een jaarlijks budget beschikbaar van gemiddeld € 200.000,-. Ook de onderwijsinspectie heeft in een onderzoek geconcludeerd dat CVO ’t Gooi ruimte heeft voor extra investeringen. In 2015 zal het beleid betreffende de investeringsagenda geëvalueerd en mogelijk aangepast worden. 7.2
Risicobeheersings- en controlesysteem
In paragraaf 3.3.1 is ons kwaliteitsbeleid genoemd. Dat omvat voor alle beleidsterreinen een risicobeheersings- en controlesysteem. Wat betreft het beleidsterrein financiën heeft dat tot doel bij te dragen aan een solide bedrijfsvoering. We hebben onze cyclus van planning & control gekoppeld aan ons kwaliteitszorgsysteem. De P&C cyclus houdt het volgende in: - alle beleidsterreinen worden in kaart gebracht; - op financieel terrein zijn er maandelijkse rapportages naar directies en bestuur van de personele uitgaven, met een prognose van de realisatie per kalenderjaar; - wat betreft de materiële exploitatie wordt er standaard per kwartaal gerapporteerd en op verzoek frequenter;
37
Juni 2015
-
de Raad van Toezicht, de MR en de directies ontvangen 4x per jaar een rapportage over de realisatie van onze voornemens; - het jaarverslag en de jaarrekening staan jaarlijks op de agenda van de MR en de Raad van Toezicht; - jaarlijks worden de prognoses betreffende leerlingenstromen, inkomsten en uitgaven geactualiseerd; - jaarlijks wordt er een risico-analyse gemaakt c.q. worden de in kaart gebrachte risico’s geactualiseerd; op basis daarvan wordt o.a. de gewenste kapitalisatiefactor bepaald. Naast de P&C cyclus is verder het volgende geregeld: - scheiding van functies bij administratieve procedures; - minimaal gebruik van contant geld; - gemeenschappelijke afdekking van risico’s van externe krimp, werkeloosheid, ziektevervanging en arbeidsongeschiktheid. We merken dat het systeem van planning & control steeds beter wordt: voor het derde jaar achtereen liggen begroting en realisatie behoorlijk dicht bij elkaar, incidentele factoren buiten beschouwing gelaten. Voor zover er (grote) afwijkingen zijn, zijn deze al eerder gesignaleerd en liggen er veelal incidentele oorzaken aan ten grondslag. 7.3
Schoolkosten
Met schoolkosten bedoelen wij de kosten die wij ouders in rekening brengen voor extra voorzieningen en activiteiten. Het betreft vrijwillige bijdragen. CVO ’t Gooi heeft het Convenant Schoolkosten ondertekend. Dat betekent dat wij transparantie nastreven over de schoolkosten en dat wij de schoolkosten voor ouders/leerlingen zo laag mogelijk willen houden. Bovendien is ons uitgangspunt dat financieel moeilijke omstandigheden van ouders/leerlingen geen belemmering mogen zijn voor deelname aan onderwijsactiviteiten. Daarom kennen we de mogelijkheid van gespreide betaling en van (gedeeltelijke) kwijtschelding. De schoolkosten hebben zich als volgt ontwikkeld: gemiddeld per leerjaar Comenius College MAVO Comenius College HAVO Comenius College VWO Ath. Comenius College VWO Gym Hilfertsheem Beatrix Basis Hilfertsheem Beatrix Kader Hilfertsheem Beatrix Gem/Theo De Savornin Lohman College de OpMaat
2008-2009 € 170,38 € 207,50 € 229,92 € 313,58 € 175,92 € 169,25 € 152,17 € 196,25 € 174,50
2009-2010 € 170,38 € 207,50 € 229,92 € 313,58 € 184,46 € 177,79 € 162,22 € 204,75 € 157,50
2010-2011 2011-2012 2012-2013 2013-2014 € 188,75 € 228,25 € 286,88 € 204,13 € 237,70 € 231,70 € 278,20 € 331,00 € 234,00 € 245,50 € 301,33 € 388,75 € 350,50 € 360,83 € 390,33 € 433,92 € 182,28 € 187,59 € 173,09 € 170,59 € 182,28 € 187,59 € 173,09 € 170,59 € 182,28 € 187,59 € 173,09 € 170,59 € 241,00 € 231,00 € 337,75 € 338,38 € 115,00 € 145,00 € 115,00 € 115,00
2014-2015 € 362,13 € 324,40 € 370,33 € 479,92 € 172,13 € 172,13 € 172,13 € 365,63 € 115,00
We zien bij sommige vestigingen een stijging, bij andere een daling. Bij een stijging is er sprake van uitbreiding van de buitenlesactiviteiten. Wijzigingen in de schoolkosten zijn conform de medezeggenschapsregeling geaccordeerd door de (ouder-/leerlinggeledingen van de) respectievelijke schoolraden. 7.4
Resultaat 2014
De realisatie 2014 ziet er als volgt uit, vergeleken met de begroting:
38
Juni 2015
GECONSOLIDEERD BEGROTINGSOVERZICHT
REALISATIE BEGROTING 2014 2014
BATEN 3.1 RIJKSBIJDRAGE
17.890.109
3.2 OVERIGE OVERHEIDSBIJDRAGEN EN -SUBSIDIES 15.519 3.5 OVERIGE BATEN SOM DER BATEN
17.868.573 15.519
1.762.784
491.905
19.668.412
18.375.997
15.269.779
15.237.958
409.015
419.573
LASTEN 4.1 PERSONELE LASTEN 4.2 AFSCHRIJVINGEN 4.3 HUISVESTINGSLASTEN
1.005.177
956.475
4.4 OVERIGE LASTEN
2.021.452
1.892.808
18.705.423
18.506.814
962.989
-130.817
41.996
60.000
1.004.985
-70.817
SOM DER LASTEN SALDO BATEN EN LASTEN 5 SALDO FINANCIELE BATEN EN LASTEN 9 SALDO BUITENGEWONE BEDRIJFSVOERING TOTAAL RESULTAAT
Vergelijken we de realisatie met de begroting, dan zien we het volgende: - 3.1 en 3.2 Overheidsbijdragen zijn conform de begroting verlopen. - 3.5 Overige baten zijn veel gunstiger uitgevallen doordat de voorziening groot onderhoud van Hilfertsheem-Beatrix van € 1,1 miljoen is vrijgevallen, omdat de onderhoudsplicht voor beide gebouwen vanwege de nieuwbouw is komen te vervallen. Een niet begrote bijdrage van ruim € 100.000,- van het Samenwerkingsverband voor Passend Onderwijs (Qinas) heeft ook een gunstig effect gehad. - 4.1 Personele lasten zijn conform de begroting verlopen, ondanks dat vanaf 1 augustus 2014 de salarissen met 1,2 % zijn aangepast. - 4.2. Afschrijvingen zijn lager dan begroot omdat enkele investeringen zijn doorgeschoven naar een volgend jaar. - 4.3 Huisvestingslasten zijn gestegen door hogere jaarlijkse onderhoudskosten. - 4.4 Overige lasten zijn voornamelijk gestegen door hogere onderwijskosten. Dit laatste heeft enerzijds te maken met de groei van het leerlingenaantal en anderzijds met hogere eisen die aan het onderwijs gesteld worden. - 5 Saldo baten en lasten is lager door de uitzonderlijke lage rentevergoeding. De stijging van het leerlingenaantal per 1 augustus en de daarmee samenhangende kosten werken door in de vergoeding vanaf 1 januari van het volgend kalenderjaar. In het kader van de investeringsagenda is in 2014 ± € 150.000,- extra uitgegeven aan ondersteuning ICT-beleid (± 78.000,-) en aan extra professionalisering ( ± € 72.000,-).
39
Juni 2015
7.5
Toekomstige ontwikkelingen
7.5.1
Exploitatie 2015
De begroting 2015 laat het volgende beeld zien: GECONSOLIDEERD BEGROTINGSOVERZICHT
REALISATIE 2014
BEGROTING 2015
BATEN 3.1 3.2 3.5
RIJKSBIJDRAGE OVERIGE OVERHEIDSBIJDRAGEN EN -SUBSIDIES OVERIGE BATEN
17.890.109 15.519 1.762.784
18.323.481 15.519 496.925
SOM DER BATEN
19.668.412
18.835.925
PERSONELE LASTEN AFSCHRIJVINGEN HUISVESTINGSLASTEN OVERIGE LASTEN
15.269.779 409.015 1.005.177 2.021.452
15.673.634 383.272 996.600 2.112.300
SOM DER LASTEN
18.705.423
19.165.806
962.989
-329.881
41.996
60.000
1.004.985
-269.881
LASTEN 4.1 4.2 4.3 4.4
SALDO BATEN EN LASTEN 5
SALDO FINANCIELE BATEN EN LASTEN
9
SALDO BUITENGEWONE BEDRIJFSVOERING TOTAAL RESULTAAT
De begroting 2015 sluit met een negatief saldo. Dat is bewust beleid in het kader van de investeringsagenda (zie § 7.1.2). 7.5.2
Meerjarenramingen: continuïteitsparagraaf
Vanaf 2013 dient gewerkt te worden met een zogenaamde ‘continuïteitsparagaaf’ waarbij een meerjarenraming over drie jaar gegeven wordt. De te vermelden gegevens plus toelichting zijn wettelijk voorgeschreven.
40
Juni 2015
A1 KENGETAL (stand 31/12) Personele bezetting in FTE: >Management/Directie >Onderwijzend Personeel >overige medewerkers Leerlingenaantallen
VERSLAGJAAR JAAR T+1 JAAR T+2 JAAR T+3
8 166 46,8 2298
7,9 164 46,8 2327
7,9 164 46,8 2298
7,9 164 46,8 2322
A2 Balans ACTIVA VASTE ACTIVA Immateriele VA Materiele VA Financiele VA TOTAAL VASTE ACTIVA VLOTTENDE ACTIVA TOTAAL ACTIVA PASSIVA EIGEN VERMOGEN Algemene reserve Bestemmingsreserve publiek Bestemmingsreserve privaat Bestemmingsfonds publiek Bestemmingsfonds privaat VOORZIENINGEN LANGLOPENDE SCHULDEN KORTLOPENDE SCHULDEN TOTAAL PASSIVA
VERSLAGJAAR JAAR T+1 JAAR T+2 JAAR T+3
3.742.436 12.200 3.754.636
5.259.164 12.200 5.271.364
4.766.747 12.200 4.778.947
4.340.544 12.200 4.352.744
8.847.643
7.064.534
7.370.807
7.865.852
12.602.279
12.335.898
12.149.754
12.218.596
9.732.777 9.732.777
9.462.896 9.462.896
9.221.752 9.221.752
9.082.094 9.082.094
575.504
729.004
784.004
992.504
2.293.998
2.143.998
2.143.998
2.143.998
12.602.279
12.335.898
12.149.754
12.218.596
Staat/Raming van Baten en lasten BATEN Rijksbijdrage Ov.overheidsbijdragen en sub. Overige baten TOTAAL BATEN
VERSLAGJAAR JAAR T+1 JAAR T+2 JAAR T+3 17.890.109 18.323.481 18.543.218 18.356.539 15.519 15.519 15.519 15.519 1.762.784 496.925 509.878 507.321 19.668.412 18.835.925 19.068.615 18.879.379
LASTEN Personeelslasten Afschrijvingen Huisvestingslasten Overige lasten TOTAAL LASTEN Saldo baten en lasten Saldo financiele bedrijfsvoering TOTAAL RESULTAAT
VERSLAGJAAR JAAR T+1 JAAR T+2 JAAR T+3 15.269.779 15.673.634 15.747.247 15.554.920 409.015 383.272 492.417 426.203 1.005.177 996.600 960.600 960.600 2.021.452 2.112.300 2.170.995 2.140.352 18.705.423 19.165.806 19.371.259 19.082.075 962.989 -329.881 -302.644 -202.696 41.996 60.000 61.500 63.038 1.004.985 -269.881 -241.144 -139.658
Over de leerlingenaantallen hebben wij geschreven in § 3.2. Voor de komende jaren verwachten wij een stabilisering tot lichte stijging. De komende drie jaren stijgt het aantal 12- tot 18-jarigen in de regio (nog) licht. Daarna wordt een geleidelijke daling verwacht met maximaal 6 %. In § 7.5.3 beschrijven we wel de risico’s. Relevant in dit kader is het Regionaal Programma Onderwijsvoorzieningen, waarover wij in § 4.4.5 hebben geschreven. Dat is vooral relevant voor onze vmbo-scholen. De gezamenlijke schoolbesturen blijven zich inspannen om de bestaande scholen beroepsgericht vmbo levensvatbaar 41
Juni 2015
te houden. Anderzijds is er wel een discussie over uitbreiding van lwoo-licenties. De mogelijke negatieve effecten daarvan zullen de komende drie jaar nog nauwelijks zichtbaar zijn, maar kunnen wel daarna optreden. De omvang van personele formatie zal geen grote wijzigingen ondergaan en is gerelateerd aan de ontwikkeling van de leerlingenaantallen. Wel verwachten wij binnen de docentenformatie een verschuiving naar de functies LC en LD, zoals in § 5.3 beschreven. Wat betreft de financieringsstructuur blijft de rijksoverheid onze belangrijkste financier en daarnaast het samenwerkingsverband Qinas. De komende drie jaar verwachten wij geen belangrijke wijzigingen. Vanaf 2018 is dat mogelijk wel het geval, door de vereenvoudiging van de rijksbekostiging. In hoofdstuk 6 hebben wij geschreven over de huisvesting. Het overgrote deel van onze nieuwbouw wordt bekostigd door de gemeente. Er zijn geen voornemens tot doordecentralisatie. In het kader van groot onderhoud en kwaliteitsverbetering heeft de Stichting fors geïnvesteerd in de huisvesting ten laste van de onderhoudsvoorzieningen en de reserve. Eind 2015/ begin 2016 zal het – voorlopig?- laatste grote bouwproject opgeleverd worden, de nieuwbouw van HilfertsheemBeatrix. De financiële gevolgen daarvan zijn in de meerjarenraming verwerkt. Wij bezinnen ons op verdere maatregelen in het kader van energiebesparing en duurzaamheid. De voorzieningen betreffen de voorziening onderhoud, jubileum en spaarverlof. Vooral de voorziening onderhoud zal de komende jaren groeien omdat er conform het meerjarenonderhoudsplan meer gedoteerd dan onttrokken zal worden. Het eigen vermogen zal de komende jaren afnemen als gevolg van het investeringsbeleid, zoals beschreven in § 7.1.2. De aangekondigde evaluatie daarvan in 2015 kan effect hebben op de meerjarenraming die wij mede in het kader van het jaarverslag 2015 zullen maken. 7.5.3
Risico’s en onzekerheden
In § 7.2 hebben wij geschreven over ons risico beheersings- en controlesysteem. Daarbij is al een aantal risico’s en onzekerheden genoemd. Wij gaan er hier nog iets verder op in. Sinds het rapport van de commissie Don in 2009 over het vermogensbeheer van onderwijsinstellingen is er een hele discussie losgebarsten over risico’s en de daarvoor benodigde buffers. In § 7.5.1 is vermeld dat binnen het bestuur in 2012 een uitgebreide discussie is gevoerd over de financiële positie van CVO ’t Gooi. Daarbij is aandacht besteed aan mogelijke risico’s voor CVO ’t Gooi. Jaarlijks bij de begroting actualiseren wij de risico-analyse. Wij kijken dan naar de risico’s die Don signaleert en naar onze eigen waarnemingen en op basis daarvan trekken wij conclusies over de gewenste buffer voor ‘restrisico’s’. Don heeft de risico’s als volgt in kaart gebracht: Mogelijke risico's kleine VO-instellingen 3 à 4% Fluctuatie in leerlingenaantallen Financiële gevolgen van 4 à 5% arbeidsconflicten 2% Instabiliteit in de bekostiging Onvolledige indexatie van de 1% bekostiging Overige risico's, of onvoldoende 4 à 6% kwalificeerbare risico's 14 à 18% Impact op totale baten Impact op totale baten, 10% gecorrigeerd voor dubbeltelling en overlapping
42
grote VO-instellingen 2 à 2,5%
CVO ’t Gooi 4%
1%
2%
2%
2%
1%
2%
2 à 3%
6%
8 à 9,5%
16 %
5%
14 %
Juni 2015
CVO ’t Gooi behoort volgens Don bij de grote VO-instellingen (totale baten ≥ € 12 miljoen). Wij taxeren de risico’s als volgt, het schema van Don volgend: 1. Fluctuatie in leerlingenaantallen In § 3.2 hebben wij de ontwikkeling van onze leerlingenaantallen besproken. De wijzigingen in de basisgeneratie zijn de komende jaren beperkt, maar de belangstelling fluctueert zowel per vestiging als per jaar. Wij zien een toenemende concurrentie, over de volle breedte. We zullen dus zelf ook concurrerender moeten worden (en denken dat ook te kunnen). Een complicerende factor is de geringe scholentrouw. Onzeker is wat een mogelijke uitbreiding van lwoo-licenties voor effect heeft (zie § 4.4.5 en § 7.5.2). Naast leerlingendaling kan er ook sprake zijn van leerlingenstijging. Beide kunnen een (tijdelijk) tekort opleveren, want stijging op de ene vestiging is niet weg te strepen tegen daling op een andere vestiging. De risicotaxatie van 2 tot 2,5 % van Don achten wij in het licht van bovenstaande te laag. Een risicopercentage van 4 % lijkt ons reëel. 2. Financiële gevolgen arbeidsconflicten We zouden de term arbeidsconflicten liever vervangen door ‘beëindiging arbeidscontracten’. Mede in het licht van de wet Werk en Zekerheid en de hoge eisen die tegenwoordig aan medewerkers gesteld worden, achten wij 1 % te laag. Wij gaan uit van 2 %. 3. Instabiliteit in de bekostiging Het percentage van 2 % lijkt ons reëel. Daarbij denken we niet alleen aan de rijksoverheid, maar ook aan andere financiers (gemeentes, samenwerkingsverbanden en ouders). 4. Onvolledige indexatie Een percentage van 1 % lijkt ons laag. Ook in 2014 hebben we meegemaakt dat gestegen kosten slechts gedeeltelijk worden gecompenseerd. En wat betreft de materiële exploitatie loopt de indexatie vaak achter bij de kostenstijging. Daarom kiezen we voor 2 %. 5. Overige risico’s a. Een belangrijk risico voor ons is de relatief hoge gemiddelde leeftijd van ons personeel. Deze ligt op ruim 46 jaar, zoals in § 5.1 vermeld. Dat kan leiden tot relatief hoge personeelskosten, omdat veel medewerkers op het maximum van de salarisschalen zitten en in aanmerking komen voor ‘dure’ seniorenregelingen. De stijging van de pensioenleeftijd maakt dit risico groter. b. Door de vergrijzing wordt het risico op uitval groter. We hebben nu een relatief laag ziekteverzuim, maar we sluiten niet uit dat de uitval door de vergrijzing in de komende jaren zal toenemen. c. We vervullen (mede) de werkgeversrol voor een aantal medewerkers van projecten in het kader van Passend Onderwijs en Voortijdig Schoolverlaten (zie § 4.5). Het kan zijn dat de (beperkte) risico-opslag onvoldoende is als deze projecten beëindigd worden en de betrokken medewerkers zonder werk komen. d. Voor een aantal zaken, zoals gespaarde BAPO, mag geen voorziening getroffen worden. Dat leidt in de komende jaren tot kosten ten laste van de exploitatie. Wij schatten deze overige risico’s op 6 %.
43
Juni 2015
We komen dan op 16 %. Omdat niet alle risico’s samen zullen vallen (maar mogelijk wel een aantal), lijkt een buffer van 14 % realistisch. Het huidige eigen vermogen is voldoende om een dergelijke buffer aan te houden, ook als rekening gehouden wordt met de ‘investeringsagenda’ (zie § 7.1.2) en met de middelen die volgens Don nodig zijn in verband met de materiële instandhouding (exclusief gebouwen) en met de transactie liquiditeit voor kortlopende schulden (zie Don). Zoals gesteld, zullen wij in 2015 ons beleid betreffende de investeringsagenda kritisch tegen het licht houden. Wij zullen dan ook een nieuwe risico-analyse maken.
44
Juni 2015
8.
TREASURY BELEID
Het bestuur van CVO ’t Gooi voert zijn treasurybeleid conform de geldende ‘Regeling beleggen en belenen voor instellingen voor onderwijs en onderzoek’ uit. Dit betreft zowel het beheren van de gelden (bijvoorbeeld de reserves) als het lenen van gelden. Kort gezegd houdt dit beleid in dat de inkomsten vooral gegenereerd zullen worden uit de rentebaten en niet uit koerswinsten. In het verslagjaar is conform dit beleid gehandeld. Door de geldende verslagleggingsregels worden koerswinsten en verliezen wel zichtbaar gemaakt in de jaarrekening. In het verslagjaar was dit niet van toepassing omdat alle gelden op een bankrekening stonden. Tussen bestuur en Raad van Toezicht is een discussie gevoerd over het treasurybeleid. Besloten is vooralsnog geen nieuwe obligatieleningen aan te kopen vanwege het lage rendement. Alle middelen zijn liquide gehouden, maar wel op rentedragende rekeningen. In 2014 zijn de middelen meer gespreid over de twee banken waar zaken mee gedaan worden, om mogelijke risico’s te minimaliseren. In 2014 is een begin gemaakt met het vernieuwen van het treasurystatuut. Begin 2015 is het nieuwe treasurystatuut vastgesteld door de Raad van Toezicht.
45
Juni 2015