Publieke opinies in online discussies
Scriptie Master Nieuwe Media & Digitale Cultuur
Bram Reurings
0510467
Cursus:
Reflectie op de beroepspraktijk (master eindwerkstuk)
Cursuscode:
200400974
Examinator:
Mirko Tobias Schäfer
Universiteit Utrecht: Faculteit der Letteren, Instituut voor Media en Re/presentatie Nieuwe Media & Digitale Cultuur Utrecht, 19 november 2007
1
Dankwoord Leiden, 16 november 2007 Bij deze wil ik mijn collega’s van TrendLight bedanken voor het mogelijk maken van deze stage. Ik kwam met een heel ander idee naar eerste gesprek, maar Raymond Franz wist met zijn enthousiasme ook mij al snel enthousiast te maken voor dit onderzoek waar én TrendLight én ik veel aan zouden hebben. Thijs, bedankt voor de dagelijkse begeleiding en Petra, bedankt voor de gezellige gesprekken. Verder wil ik mijn afstudeerbegeleider Mirko Tobias Schäfer bedanken. Tijdens de contactmomenten heb ik zeer nuttige feedback gekregen om mijn onderzoek op het juiste spoor te krijgen en te houden. Misschien wel de belangrijkste om te bedanken is Elly Bond, mijn medestagiaire van de UvA waarmee ik samen het onderzoek heb uitgevoerd. Zij heeft mij door de moeilijke momenten geholpen, zowel op het gebied van de stage als op persoonlijk gebied. Lekker alle frustratie uitten tijdens de wandelingen na de lunch hadden we allebei wel eens nodig. Ik hoop ook voor jou een steun geweest te zijn, Elly. Een bedankje ook aan de collega’s van Software Improvement Group waarmee TrendLight de verdieping in het kantoor deelt. De lunches met hen waren altijd weer een welkome onderbreking van de dag. Papa Harro en zijn verhalen zal ik niet snel vergeten. Uiteraard een bedankje aan vrienden en familie die mij het mogelijk maken om vanuit een fijne basis deze uitdaging aan te gaan.
Bram Reurings MA Student Nieuwe Media & Digitale Cultuur Universiteit Utrecht
[email protected]
2
Inhoudsopgave 1
2
Inleiding..............................................................................................................5 1.1
Aanleiding......................................................................................................................... 5
1.2
Probleemstelling .............................................................................................................. 5
1.3
Relevantie ......................................................................................................................... 6
1.4
Indeling scriptie ............................................................................................................... 7
Het meten van publieke opinie ..........................................................................8 2.1
Publieke opinie ................................................................................................................ 8
2.2
Opiniepeilingen................................................................................................................ 9
2.2.1
Het belang van opiniepeilingen ....................................................................9
2.2.2
Methoden................................................................................................10
2.2.3
De problemen bij opinieonderzoek .............................................................11
2.3 3
De rol van (nieuwe) media in opinievorming .................................................. 16 3.1
Mediagebruik als indicator van relaties tussen media en publiek ........................... 16
3.1.1
Economy of attention ...............................................................................16
3.1.2
De rol van publiek in mediagebruik ..........................................................18
3.1.3
Invloed van mediakeuzeproces op effecten van media ....................................20
3.2
Communicatiemodel als blauwdruk voor relaties..................................................... 21
3.2.1
Historie..................................................................................................21
3.2.2
Hedendaags communicatiemodel: multi-step-flow of communication ...............22
3.3
Medialogica van de online-journalistiek ..................................................................... 23
3.3.1
Medialogica ............................................................................................23
3.3.2
Kenmerken medialogica van de online-journalistiek .....................................25
3.3.3
Online journalistiek op GeenStijl en Stand.nl ............................................27
3.4 4
Media-analyse als aanvulling bij opinieonderzoek.................................................... 14
Veranderende media, veranderende relaties? ............................................................ 28
De rol van online politieke discussies in opinievorming ................................. 30 4.1
Online public sphere: een nieuwe plaats voor debat................................................ 30
4.1.1
Het kritische domein van de Public sphere .................................................30
4.1.2
Het concept van de public sphere in de hedendaagse politieke situatie ............31
3
4.1.3 4.2
Invloed van interactieve mediaspace op offline politiek ......................................... 35
4.3
De relaties tussen communityleden en hun media................................................... 37
4.3.1
De community op GeenStijl ......................................................................39
4.3.2
De community op Stand.nl .......................................................................44
4.4 5
6
Pogingen om de public sphere toe te passen op online discussies .....................33
Online poltieke discussie zorgt voor betrokkenheid................................................ 48
Casus: Media-analyse van GeenStijl en Stand.nl ............................................. 49 5.1
Probleemstelling ............................................................................................................ 49
5.2
Operationalisatie van de media-analyse ..................................................................... 49
5.2.1
Methode: Media-analyse ...........................................................................50
5.2.2
Belangrijkste afbakeningen van de media-analyse........................................53
5.2.3
De te beantwoorden vragen en hypothesen ...................................................55
5.3
Resultaten ....................................................................................................................... 58
5.4
Conclusies uit media-analyse ....................................................................................... 92
Conclusies......................................................................................................... 95
Literatuur................................................................................................................ 98 Bijlagen................................................................................................................. 104 Bijlage 1: Resultaten media-analyse afgezet tegen nieuwsberichten .............................. 105 Bijlage 2: Interview met Peter Achterberg................................................................. 121 Bijlage 3: Interview Jaap Friso en Gavin Treep................................................................ 130
4
1 Inleiding In dit inleidende hoofdstuk wordt allereerst de aanleiding besproken die geleid heeft tot het opzetten en uitvoeren van dit onderzoek. Op basis van deze aanleiding worden de probleemstelling met hoofdvraag en een aantal deelvragen geformuleerd. Daarna zal worden aangegeven wat de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van het in deze scriptie behandelde onderzoek is. Als laatst volgt een beschrijving van de indeling van de scriptie.
1.1 Aanleiding De opiniepeilingen van de Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006 bleken slecht overeen te komen met het werkelijke stemgedrag (Trouw, 2006). In zowel de wetenschappelijke hoek als in het bedrijfsleven is gezocht naar de oorzaken. Problemen zijn er onder andere met het bereiken van bepaalde bevolkingsgroepen en daarmee met het verkrijgen van een representatieve steekproef. Verder hebben steeds minder mensen een vaste telefoonaansluiting. Vaste telefoonnummers bieden veel informatie over de eigenaar van dit nummer, zoals adres en daarmee gekoppelde gegevens over de wijk en stad/dorp waarin de eigenaar woont. Nu steeds meer mensen alleen een mobiele aansluiting hebben, wordt de mogelijkheid gezocht om opinies op internet te achterhalen. Mede vanwege deze redenen is men op zoek naar alternatieve methoden voor opinieonderzoek.
1.2 Probleemstelling Op vele weblogs en forums wordt er gediscussieerd over politiek. Het doel van het onderzoek dat in deze scriptie wordt beschreven, was te bepalen of deze discussies een beeld kunnen schetsen van het debat onder burgers over politiek en of daarmee verschuivingen in opiniepeilingen deels te verklaren zijn. De hoofdvraag luidt daarom: “In hoeverre kunnen de reacties van bezoekers in forums en in commentaren van weblogs dienen als bron van opiniepeilingen die voor de gehele Nederlands bevolking gelden?” Deze hoofdvraag zal beantwoord worden aan de hand van een literatuurstudie en een media-analyse van een casus, namelijk een media-analyse van GeenStijl en Stand.nl. Er is 5
voor twee verschillende websites gekozen, omdat er zodoende vergelijkingsmateriaal zou zijn. Daarnaast is er voor twee, op het oog, uitersten gekozen. GeenStijl wordt gezien als rechtse, puberale site en Stand.nl van de NCRV als onderdeel van de linkse kliek. Voor zowel de literatuurstudie als de media-analyse zijn enkele deelvragen opgesteld: Literatuuronderzoek
Welke problemen zijn er bij opiniepeilingen en welke oplossingen worden er aangedragen?
Welke rol spelen media bij opinievormingsprocessen?
In hoeverre is er sprake van kritisch analytische discussies op weblogs en forums?
Welke rol spelen deze discussies in opinievormingsprocessen?
Media-analyse
Welke relaties zijn er te benoemen tussen berichtgeving over politiek op weblogs en forums en de opinies van bezoekers?
In hoeverre komt de gevonden opinie van online politieke discussies overeen met de opiniepeilingen van landelijke opiniepeilers?
In
hoeverre
is
een
media-analyse
geschikt
als
instrument
om
opinievormingsprocessen bij online politieke discussies bloot te leggen?
1.3 Relevantie Dit onderzoek heeft zowel een wetenschappelijk als maatschappelijk belang. Het wetenschappelijk belang bestaat uit het verkrijgen van inzicht in de manier waarop opiniepeilingen kunnen worden verbeterd door gebruik te maken van media-analyse van online politieke discussies. Daarnaast wordt er met dit onderzoek een beeld ontsloten van politieke discussies van twee belangrijke weblogs/forums in een periode van grote politieke verschuivingen. Maatschappelijk is dit onderzoek van belang omdat met dit onderzoek eindelijk een objectief beeld wordt neergezet van GeenStijl en Stand.nl. Vooral over GeenStijl wordt in de traditionele media een beeld neergezet van een rechts-populistisch broeinest waar geen plaats is voor een tegengeluid. Dit onderzoek zal dit beeld kunnen ontkrachtigen en een objectief genuanceerd beeld neerzetten van een nieuw, invloedrijk medium waar niet alleen pubers de meest kwetsende reacties plaatsen, maar waar een 6
gevarieerde groep reaguurders met elkaar discussieert over vele politieke problemen en oplossingen.
1.4 Indeling scriptie Allereerst wordt in deze scriptie het literatuuronderzoek behandeld. Hierbij zal in hoofdstuk 2 ingegaan worden op publieke opinie en opiniepeilingen om duidelijk te maken wat opiniepeilingen nu precies willen meten, waarom dat lastig blijkt en in welke richting er moet worden gedacht voor een oplossing. In hoofdstuk 3 wordt de rol van media bij opinievormingsprocessen behandeld. Geen enkel medium is hetzelfde en in deze scriptie wordt ingegaan op recente nieuwe media, namelijk forums en weblogs. In dit hoofdstuk zal uiteengezet worden wat de specificiteit van deze media en de bijbehorende journalistiek is en hoe GeenStijl en Stand.nl dit toepassen. Verder wordt er behandeld welke recente veranderingen er in het medialandschap en wat deze betekenen voor de relaties tussen media, publiek en politiek. Daarna zal in hoofdstuk 4 de mogelijkheid van online rationeel kritische politieke discussies vanuit de literatuur worden besproken. Hier wordt vanuit de literatuur de waarde van online rationeel kritische discussies besproken en wordt er behandeld in hoeverre dit invloed heeft in opinievormingsprocessen. In dit hoofdstuk worden verder de communities op GeenStijl en Stand.nl behandeld en wordt er bepaald in hoeverre er in deze communities sprake is van kritisch rationeel debat. In hoofdstuk 5 wordt de media-analyse behandeld, waarbij de praktijk wordt gekoppeld aan de behandelde theorieën. Hierbij wordt gekeken in hoeverre deze manier van analyse van online politieke discussies werkelijk een bijdrage kan leveren aan het begrip van opinievormingsprocessen en daarmee een bijdrage aan het uiteindelijk doel, namelijk verklaringen van verschuivingen in opiniepeilingen. Ten slotte volgen de conclusie, waarbij de conclusies uit het literatuur- en analysedeel van het onderzoek worden samengevoegd om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag, een discussie en de aanbevelingen voor verder onderzoek.
7
2 Het meten van publieke opinie In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe publieke opinie wordt gemeten. Hiertoe wordt eerst de historie van het begrip publieke opinie beschreven en hoe dit begrip tegenwoordig wordt gebruikt. Daarna wordt het belang van opiniepeilingen, de methoden die hiervoor gebruikt worden, de problemen hiervan en mogelijke oplossingen die worden gegeven door wetenschappers, besproken.
2.1 Publieke opinie “Met publieke opinie wordt steeds minder de toonaangevende opinies in het publieke domein bedoeld en steeds meer de meest voorkomende opvatting onder de bevolking.” (Van Dixhoorn, 2006: p.23) Het begrip publieke opinie heeft in de 20ste eeuw een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt. In het begin van de 20ste eeuw werd publieke opinie geassocieerd met de meningen die in het openbare leven de toon zetten en druk konden uitoefenen op het denken en doen van burgers, instellingen en vooral van overheden (Van Dixhoorn, 2006: p.23). Deze meningen waren het gevolg van maatschappijbrede discussies en informatie-uitwisseling. Dit is in lijn met de traditie van de Duitse sociaal-filosoof Jürgen Habermas die in het boek The Structural transformation of the public sphere (1992)1 betoogt dat men in de achttiende eeuw met het begrip publieke opinie iets nieuws had uitgevonden waarmee men nieuwe maatschappelijke verschijnselen kon benoemen. Deze nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen vonden plaats in de koffiehuizen, salons en tafelgenootschappen. Hier kwam de mannelijke bourgeoisie elite bijeen om over maatschappelijke thema’s te discussiëren. De consensus die hieruit kwam werd gezien als de publieke opinie (Habermas, 1992: p.91)2. Met de opinieonderzoeken die opkwamen rond 1930 kwam ook een nieuw idee van publieke opinie op. In het sociaal-wetenschappelijk onderzoek werd vanaf toen de term ‘publieke opinie’ gebruikt om de meest voorkomende opvatting onder de gehele bevolking te beschrijven. Dit werd ook steeds meer opgenomen in het dagelijks
1
Vertaling van het origineel Strukturwandel der Öffentlichkeit uit 1962.
2
In paragraaf 4.1 wordt dit concept van Habermas, namelijk de public sphere, verder uitgewerkt.
8
taalgebruik en is nu de meest gebruikte betekenis in het dagelijks taalgebruik (Van Dixhoorn, 2006: p.23).
2.2 Opinie peilingen In Nederland wordt steeds vaker opinieonderzoek uitgevoerd. De wetenschapper Arjan van Dixhoorn (2006) onderzoekt in het essay “De stem des volks: Publieke opinie, opinieonderzoek en democratie” van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) publieke opinie en de manier waarop er onderzoek naar wordt gedaan. De afgelopen decennia werden volgens Van Dixhoorn mede gekenmerkt door de opkomst van de stem van het Nederlandse publiek in het openbare domein (2006: p.14). De opkomst hiervan kan volgens Van Dixhoorn (2006: p.11) gerelateerd worden aan de zorgen over de verhoudingen tussen de politiek en het publiek. Twee recente ontwikkelingen; de verkiezingscampagne van 2002 en de pogingen tot analyse hiervan en de discussie over het vreemdelingenbeleid in 2003, zijn hierbij van groot belang geweest. 2.2.1
Het belang van opiniepeilingen
Van Dixhoorn (2006: p.15) stelt dat opiniepeilingen een eigen zeggingskracht hebben gekregen in het politieke speelveld en daardoor invloed hebben op het stemgedrag van kiezers. Opiniepeilingen hebben bijvoorbeeld onder andere direct invloed op het gedrag van politici en politieke partijen en van commentaren in de media. Daarnaast zijn mensen erg geïnteresseerd in de mening van anderen en willen ze zelf ook graag hun mening uitten. Morwitz en Pluzinski onderschrijven dit in het artikel “Do Polls Reflect Opinions or Do Opinions Reflect Polls? The Impact of Political Polling on Voters' Expectations, Preferences, and Behavior” uit 1996 over de invloed van opiniepeilingen op stemgedrag. Opiniepeilingen zijn een alomtegenwoordig media-element geworden van recente politieke campagnes stellen Morwitz en Pluzinski al in 1996 (p.53). De impact van opiniepeilingen was toen echter nog nauwelijks onderzocht. Eerdere studies vonden bewijs voor het bandwagon effect (kiezers neigen te stemmen op partijen hoog in de peilingen) en andere vonden bewijs voor het underdog effect (kiezers neigen te stemmen op partijen laag in de peilingen). Er zijn dus geen consistente bevindingen (Morwitz en Pluzinski, 1996: p.54). Het doel van het onderzoek van Morwitz en Pluzinski is om na te gaan hoe blootstelling aan politieke peilingen de verwachtingen, voorkeuren en het stemgedrag
9
van verschillende groepen kiezers beïnvloeden, omdat uit ander onderzoek is gebleken dat de genoemde effecten afhangen van individuele karakteristieken. Cognitive dissonance theorie (beschrijft de relaties tussen de overtuigingen, houding en gedrag van individuen) wordt gebruikt om te verklaren wat verschillende groepen kiezers met de aangeboden informatie in de opiniepeilingen doen om een staat van cognitieve consistentie te behouden of te bereiken (Morwitz en Pluzinski, 1996: p.54). Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat er twee elementen van sterk belang zijn voor de manier waarop opiniepeilingen kiezers beïnvloeden. Dit is ten eerste het feit of de verwachtingen van de kiezer en zijn voorkeuren consistent zijn voordat ze blootgesteld worden aan opiniepeilingen en of de kiezer op zoek is naar het vasthouden van een staat van consistentie of dat de kiezer in een tegenstrijdige staat is en zoekt naar het verkrijgen van een staat van cognitieve consistentie. Ten tweede is het feit of de content van de peilingen de keizers verwachtingen over de uitkomst van de verkiezing bevestigen of weerleggen (Morwitz en Pluzinski, 1996: p.55-56). De resultaten van het onderzoek bieden bewijs voor de theorie dat peilingen verschillende effecten hebben op een individueel niveau. Afhangende van de voorkeur en verwachtingen, kunnen peilingen bestaande verwachtingen en houdingen versterken, de verwachting van de kiezer over wie er zal winnen veranderen of veranderingen in de houding ten opzichte van de kandidaten bewerkstelligen in een manier dat positief is voor de leidende kandidaat (Morwitz en Pluzinski, 1996: p.64). 2.2.2
Methoden
Er zijn meerdere vormen van opiniepeilingen. Een veel toegepast vorm van opiniepeilingen is bevolkingsopinieonderzoek. Hierbij wordt op een wetenschappelijke manier meningen onder de bevolking over tal van onderwerpen gepeild. Dit gebeurt door middel van een representatieve steekproef (aselect of select) of met behulp van een onderzoekspanel. Dit onderzoekspanel bevat een representatieve groep respondenten (Van Dixhoorn, 2006: p.54-55). De drie belangrijkste Nederlandse opiniepeilers TNSNIPO, Maurice de Hond/Peil.nl en Interview NSS werken op de laatste manier. Hierbij wordt de respons gecorrigeerd om het onderzoekspanel representatief te maken. Maurice de Hond legt op de website van zijn onderzoeksbureau (Peil.nl) uit hoe dit werkt:
10
“Getracht wordt een zo groot mogelijk aantal Nederlanders zich bereid te laten verklaren om geregeld via internet aan het onderzoek deel te nemen. Als zij aan het onderzoek willen meedoen wordt een serie van persoonlijke kenmerken vastgelegd, waaronder het stemgedrag bij de verkiezingen van 2002. Per afzonderlijk onderzoek wordt dan een deel van die mensen uitgenodigd om aan het onderzoek mee te werken. De selectie geschiedt op basis van de vastgelegde kenmerken, zodanig dat er ten aanzien van die bekende kenmerken sprake is van representativiteit. Na binnenkomst van alle resultaten wordt zonodig nog op de bekende kenmerken bijgewogen.” (Peil.nl, 2007). Naast bevolkingsopinieonderzoek wordt er ook fundamenteel opinieonderzoek uitgevoerd waarbij een vijftal thema’s te onderscheiden zijn. Dit zijn de invloed van massamedia en opinieleiders op het brede publiek, de vraag naar hoe rationeel de meningen van collectieven ontwikkelen, de verhouding tussen meerderheden en minderheden, de snelle collectieve omwentelingen van meningsvorming en de relatie tussen besluitvorming en publieke opinievorming (Van Dixhoorn, 2006: p.54-55). 2.2.3
De problemen bij opinieonderzoek
Er zijn echter bepaalde vraagtekens en beperkingen aan bevolkingsopinieonderzoek. Publieke-opinievorming beschrijft Van Dixhoorn als een proces zonder definitief eindproduct dat publieke opinie genoemd kan worden. Een opiniepeiling is een momentopname van een proces waarin mensen voortdurend hun mening bijstellen als reactie op nieuwe informatie, argumenten, inzichten en woordvoerders (Van Dixhoorn, 2006: p.48). Een opiniepeiling is dus zeer beperkt houdbaar. Daarnaast staat de betrouwbaarheid van opiniepeilingen ter discussie. Bij een bevolkingsopinie-onderzoek is de selectie van een representatieve groep van groot belang. Hiervoor worden verschillende methoden gebruikt, waarbij verschillende bezwaren zijn. Maurice de Hond benoemt op de website van zijn onderzoeksbureau de problemen met aselecte steekproeven: “Tot het midden van de tachtiger jaren vond onderzoek in Nederland vooral plaats door bezoek aan huis door een enquêteur. Toen steeds minder mensen meededen kwam het telefonisch onderzoek sterk op. Het aandeel weigeraars om via de telefoon aan onderzoek mee te werken neemt echter ook snel toe. Het komt inmiddels vaak voor dat
11
minder dan 25% van de mensen die in de steekproef vallen echt aan het onderzoek meedoen.” (Peil.nl, 2006) Doordat een steeds groter deel van de bevolking niet meedoet, kwamen er problemen met de representativiteit van de meting. Als oplossing werd er daarom gekozen om correcties toe te passen op de resultaten. Voor kenmerken van de Nederlandse bevolking waarvan de verdeling bekend is, kon dit worden toegepast. De Hond noemt hierbij echter het volgende probleem. “Omdat dus steeds meer mensen niet bij onderzoek met een aselecte steekproef meedoen is het steeds meer noodzakelijk op de bekende representativiteits-kenmerken te corrigeren. Het eindresultaat is daardoor steeds meer een zo goed mogelijke schatting van de werkelijkheid met bepaalde (geaccepteerde) afwijkingsmogelijkheden.” (Peil.nl, 2006) Om meer mensen te bereiken wordt er tegenwoordig vaak gebruik gemaakt van een internetpanel. Het gebruik van internetpanels staat echter ook ter discussie, omdat de internetpopulatie niet geheel representatief is voor de bevolking als geheel (Van Dixhoorn, 2006: p.45/46). De Hond lost dit op door van de mensen die zich aanmelden een aantal persoonlijke kenmerken te laten vastleggen. Voor een onderzoek wordt een deel van de mensen in het bestand gevraagd mee te doen. De selectie hiervoor geschiedt op basis van de persoonlijke kenmerken. Zodoende hoeven er minder correcties toegepast te worden op de resultaten. Aanvullend telefonisch onderzoek wordt gebruikt om de resultaten te kunnen vergelijken en eventueel de onderzoeksmethode aan te passen (Peil.nl, 2006). Interview NSS lost dit probleem op door het online onderzoek aan te vullen met telefonisch onderzoek waarmee de groepen die online ondervertegenwoordigd zijn worden bereikt waarna de resultaten worden samengevoegd (Interview NSS, 2006). Ook TNS-NIPO heeft een database met 200.000 respondenten waaruit een staakproef wordt genomen op basis van een aantal socio-demografische kenmerken, zoals geslacht, leeftijd, opleiding, regio, gezinsgrootte en de politieke partij waarop men in 2003 heeft gestemd. Deze mensen worden via een computer en internet ondervraagd. Er wordt ongeveer drie maanden met dezelfde groep gewerkt om er zeker van te zijn dat de gemeten veranderingen ook echte veranderingen zijn omdat er steeds met 12
dezelfde groep wordt gewerkt. Om kiezers zonder computer te bereiken worden deze resultaten aangevuld met telefonisch onderzoek (TNS-NIPO, 2006). Al deze oplossing ten spijt bleken de opiniepeilingen voor de landelijke Tweede Kamerverkiezingen van 22 november 2006 slecht overeen te komen met de werkelijke verkiezingsuitslag. De zogenaamde exitpolls3 zaten er goed naast. Vooral de opmars van de Partij van de Vrijheid (PVV) van Geert Wilders kwam als een verassing. In verschillende media werd daarom getwijfeld aan het nut van de peilingen, zoals in onderstaande quote uit het artikel “RTL-nieuws ontevreden over slordige peiling” in Trouw te lezen is: ‘Hoofdredacteur Harm Taselaar van RTL-nieuws is ontevreden over de peiling die zijn zender woensdag kort voor het sluiten van de stembussen bekendmaakte. Hij vindt de afwijkingen met de echte uitslag te groot. […] Ook Hans Laroes, hoofdredacteur van het NOS-journaal, vindt dat de betrouwbaarheid van de peilingen veel te wensen overlaat.’ (Trouw, 24-11-2006) Het actualiteitenprogramma ‘Zembla’ besteedde op 19 november 2006 een complete uitzending aan de opiniepeilingen. Onder andere hadden ze kritiek op het werken met internetpanels waarbij de leden zichzelf hebben aangemeld, omdat hierdoor onder andere ouderen en allochtonen worden ondervertegenwoordigd (Zembla, 19-112006). De opiniepeilers zeggen dit (zoals bij de methoden is beschreven) te corrigeren, maar de betrouwbaarheid van de peilingen blijkt niet erg hoog. Mogelijk liggen er dus één of meerdere andere probleem ten grondslag aan de verschillen tussen de exitpoll en de verkiezingsuitslag. Van Dixhoorn noemt de volgende drietal bezwaren tegen enkele praktische en principiële tekortkomingen van het
moderne
bevolkingsopinieonderzoek:
(1)
de
verzamelde
opiniegegevens
weerspiegelen eerder de agenda van beleidsmakers dan de interesses van de bevolking, (2) peilingen en andere opinieonderzoeken missen een discursief karakter, omdat de mening van mensen wordt gevraagd die niet over de middelen beschikken om doordachte en geïnformeerde politieke en maatschappelijke oordelen te vellen en (3)
3
Exitpolls zijn peilingen die kort voor de uitslag van de verkiezingen bekend worden gemaakt.
13
opiniepeilingen zouden het procesmatige karakter van opinievorming door negeren (Van Dixhoorn, 2006: p.51).
2.3 Media- analyse als aanvulling bij opinie on derz oek Toekomstig onderzoek zou zich daarom dus onder andere meer moeten richtten op het proces van opinievorming dan op de uiteindelijk gevormde opinie. Met het gebruik van alternatieve methoden, zoals inhoudsanalyse, groepsgesprekken, argumentenenquêtes en diepte-interviews, naast het traditionele opinieonderzoek, kan men een rijker beeld krijgen van hoe een opinie rondom een bepaald thema zich onder de bevolking vormt (Van Dixhoorn, 2006: p.57-58). Op deze uitbreiding van opinieonderzoek richt deze scriptie zich. Forums en weblogs, die (deels) politiek gericht zijn, zijn een geweldig naslagwerk van opinievormingsprocessen van een bepaalde groep internetgebruikers (die een nichegroep van de Nederlandse bevolking representeren) en daarom zijn deze media in dit onderzoek betrokken. Nu is de vraag hoe de opinies, geuit op forums en weblogs, in kaart te brengen zijn. Op het gebied van achterhalen van opinies geuit op internet worden tot nu toe vooral sentiment classification, feature-based opinion extraction en comparative sentence and relation extraction (Liu, 2006: p.16) gebruikt, die de overkoepelende term opinion mining hebben. Deze methoden worden vooral ingezet om opinies van gebruikers over bepaalde producten of diensten te achterhalen. Sentiment classification is gericht op het achterhalen van de algehele opinie van een beoordeling van een product of dienst (Pang et al., 2002: p.79).
Hierbij wordt
veelal geprobeerd
om met behulp
van
kunstmatige
intelligentietechnieken geautomatiseerd het sentiment van een beoordeling vast te leggen. Bo Pang et al (2002: p.85) concluderen dat het echter lastig is om door een computer te laten bepalen of alle zinnen in een beoordeling on-topic zijn en welke dus meewegen in het bepalen van het sentiment. Pang et al (2002: p.85) halen Peter Turney (2002) aan die stelt dat: “The whole is not necessarily the sum of the parts”. De verschillende meningen over verschillende onderdelen van een product of dienst kunnen moeilijk door een computer opgeteld en afgetrokken worden tot een gemiddeld sentiment van een beoordeling. Feature-based opinion extraction is juist gericht op alle delen en niet op het algehele sentiment. Liu et al. (2005: p.243) proberen met hun prototype systeem Opinion Observer samen met een nieuwe techniek om producteigenschappen te identificeren om grafisch een beeld te kunnen geven van de opinies over een product van verschillende fabrikanten. Dit is echter gebaseerd op standaard formaten waar 14
beoordelingen in worden gegeven. Bij comparative sentence and relation extraction wordt er gezocht naar vergelijkingen tussen producten door vergelijkingen in beoordelingen te analyseren (Liu, 2006: p.40). Er is volgens Liu (2006: p.59) echter nog veel werk te doen om vergelijkingen goed geautomatiseerd te kunnen analyseren. Vanwege deze tekortkomingen is opinion-mining (nog) geen geschikt instrument om een rijker beeld te kunnen krijgen van opinievorming en geen betere verklaringen kunnen geven voor verschuivingen in opiniepeilingen. Een handmatige media-analyse is dit wel, omdat een mens wel in staat is om goed te beoordelen of een zin ontopic is en hoe een vergelijking wordt gesteld. In deze scriptie zullen daarom de mogelijkheden en vooral ook de onmogelijkheden en de valkuilen van een media-analyse van online discussies uiteen worden gezet. Daartoe zal in het volgende hoofdstukken verder ingegaan worden op de rol van media in opinievorming, waarbij wordt gefocust op weblogs en forums, en daarbij specifiek gericht op GeenStijl en Stand.nl en hun specifieke eigenschappen die van belang zijn bij hun rol in opinievorming. In het hoofdstuk daarop volgend zal ingegaan worden op het fenomeen politieke discussies op internet en de invloed hiervan op opinievorming, waarbij ook weer wordt gefocust op GeenStijl en Stand.nl. Daarna zal aan de hand van de casus in de praktijk worden bekeken wat de waarde is van mediaanalyse als instrument om meer zicht te krijgen op opinievormingsprocessen en daarmee beter in staat te zijn verschuivingen in opiniepeilingen te verklaren en mogelijk zelfs te voorspellen.
15
3 De rol van (nieuwe) media in opinievorming In het vorige hoofdstuk werd duidelijk dat opinievorming een procesmatig karakter heeft en dat dit proces ons meer inzicht kan geven in verschuivingen in opiniepeilingen. Publieke opinievorming is constant in ontwikkeling en is een wisselwerking tussen verschillende actoren. In dit hoofdstuk zal ingegaan worden op de wisselwerking tussen publiek, media en politiek waarbij gefocust wordt op de invloed van de nieuwe media forums en weblogs op opinievorming van het publiek. Allereerst zal hiervoor gekeken worden naar mediagebruik en het algemeen geaccepteerde communicatiemodel om daarna over te gaan op de manier waarop journalisten nieuwe media gebruiken om andere relaties aan te gaan met hun publiek en wat dit voor invloed heeft op politiek nieuws en de relaties tussen media, publiek en politiek.
3.1 Mediagebruik als in dicator van relaties tussen media en publiek Media worden niet door iedereen in een zelfde mate en voor dezelfde doelen gebruikt. De vraag is in hoeverre media mediagebruik kan opleggen aan publiek en in hoeverre het publiek daarmee autonoom is in hun keuze. Aan de hand van de Economy of attention uit het gelijknamige boek van Georg Franck (1998) zal de hedendaagse cultuur van aandacht beschreven worden. Met de uses and gratifications theorie en het sequentiële model van publiekskeuze zal onderzocht worden hoe het publiek de keuze maakt waar zijn aandacht naar toe gaat. 3.1.1
Economy of attention
Georg Franck biedt in The economy of attention (1998) inzicht in het ‘gevecht’ voor aandacht in de hedendaagse alledaagse economie. Franck geeft de drijfveren achter het willen genereren van attention ofwel aandacht. De bron van aandacht is beperkt, dus daarom is er een constant gevecht om aandacht. Maar wat is aandacht? Aandacht is volgens Franck (1998: p.4) waakzaamheid dat is gericht op iets. Attention (aandacht) staat tegenover awareness (een staat van alertheid), omdat aandacht duidelijk en exclusief transitief is en ‘staat van alertheid’ intransitief. Bij aandacht is er dus sprake van overdracht. Aandacht, zoals gebruikt door Franck (1998: p.4) verwijst naar de capaciteit voor selectieve informatieverwerking en naar alerte mentale aanwezigheid. Deze alerte aanwezigheid verwijst niet alleen naar het klaar zijn om informatie te verwerken of het activeren van achtergrondkennis, maar altijd ook 16
gelijktijdige door de zintuigen waar te nemen bewustzijn (consciousness). Het verschil tussen aandacht en bewustzijn ligt in de context waarin het gebruik wordt. Bewustzijn wordt gebruikt in een persoonlijke setting en aandacht wordt besproken door selectieve of interpersoonlijke perceptie, waarneming en alertheid. Bewustzijn is niet “attentional”, maar “intentional”; het is niet bewust worden van, maar het ergens iets mee bedoelen (Franck, 1998: p.5). In het artikel van Georg Franck, ook genoemd “The Economy of Attention”, in Telepolis (1999) beschrijft hij de rol van de attention economy in de media. In onze rijke samenleving is geld geen manier meer om je te onderscheiden van anderen. Het hebben van veel aandacht wel. Prominentie is geen massafenomeen. Het worden van prominent verloopt volgens Franck (1999: p.1)4 volgens een vast stramien. De eerste stap is om in de media te komen, het liefst in bewegend beeld. Media zijn in dit proces niet alleen een doorgeefluik en niet neutraal, maar kunnen prominenten maken en breken. Paul Bordewijk hekelt in “Lang zullen ze leven in de media” (2003: p.4)5 het feit dat de mediageniekheid van politici steeds belangrijker wordt om toegang te krijgen tot de media. Media hebben prominenten echter ook nodig. Bordewijk (2003: p.3) zegt hierover: “Media hebben behoefte aan scoops, politici aan aandacht”. Ze kunnen alleen commercieel worden geëxploiteerd als er voldoende reclame-inkomsten zijn. Voor het behalen van genoeg reclame-inkomsten zijn hoge kijkcijfers van de doelgroep van de adverteerders nodig en daarmee dus de aandacht van de doelgroep. Bij dit proces moeten de media niet alleen met elkaar concurreren, maar ook met ongemedieerde ervaringen. Een massa kan volgens Franck (1999: p.2) alleen bewogen worden tot het geven van massale aandacht als er precies wordt geboden wat ze willen zien, horen of lezen. De relatie van de kijker met media is echter asymmetrisch. De commerciële mediabedrijven zetten aandacht om in geld en de mensen die aandacht geven, krijgen er alleen voor terug dat ze uit kunnen vinden wat ze leuk vinden. Een groot verschil tussen geld en aandacht is dat het bij aandacht voor de ontvanger van belang is waar de aandacht vandaan komt. Het verkrijgen van aandacht door andere prominenten vergroot de charme van iemand. De verwachte hoeveelheid
4
Paginanummers Franck (1999) volgens webprint
5
Paginanummers Bordewijk (2003) volgens webprint
17
aandacht bepaalt ook mede de aanwezigheid van iemand in media. Media gebruiken tegenwoordig vaak elkaar als referentiepunt om te bepalen hoeveel aandacht iemand of een zaak waard is en wat hun oordeel is over een gebeurtenis of persoon (Bordewijk, 2003: p.5). Om de verwachte hoeveelheid aandacht op te schroeven, wordt er realiteit geproduceerd speciaal om aandacht aan te trekken. Hierdoor is een groot deel van de sociaal ontvangen realiteit geconstrueerd. Mensen zijn volgens Franck (1999: p.5) hiervan bewust, maar kunnen realiteit en fictie niet meer van elkaar onderscheiden. Deze theorie zet media dus niet neer als doorgeefluiken van (politieke) gebeurtenissen, waarbij de media zo objectief mogelijk zijn, maar als subjectieve makers van nieuws waarbij de media prominenten maakt om de aandacht van mensen te trekken. De consequentie hiervan is dat er voor het verkrijgen van aandacht realiteit wordt gecreëerd. Dit heeft effect op de content van media. Om een groot publiek te bereiken, moet de stijl van mediacontent veranderen. Alles wat in de media verschijnt, moet gestileerd en getest worden (Franck, 1999: p.5). Volgens Franck bepalen de media wat het publiek krijgt voorgeschoteld en bepaalt publiek aan de hand daarvan waar hun aandacht naartoe gaat. De rol van het publiek in mediakeuze is dus niet helemaal passief. Het publiek heeft uiteraard wel invloed waar zijn aandacht naartoe gaat. Hieronder zal aan de hand van de uses and gratifications theorie en het sequentiële model van publiekskeuze het ingewikkelde proces van mediakeuze worden verduidelijkt. 3.1.2
De rol van publiek in mediagebruik
De uses and gratifications theorie gaat er vanuit dat media voorzien in de behoeften van de maatschappij en dat daarmee individuen media gebruiken voor gerelateerde doelen zoals persoonlijke begeleiding, ontspanning, aanpassing aan nieuwe omstandigheden, informatie opdoen en informatie gerelateerd aan identiteit opdoen (McQuail, 2000: p.387). Twintig jaar na de opkomst van deze theorie werden de grondbeginselen in de jaren zestig en zeventig herontdekt en uitgebreid. De basis aannamen waren toen: (a) de keuze voor media en content is over het algemeen rationeel en gericht op het bereiken van enkele specifieke doelen en het vervullen van wensen of behoeften; (b) individuen in het publiek zijn zich bewust van de mediagerelateerde behoeften welke in persoonlijke en sociale omstandigheden opkomen en kunnen deze beschrijven in de vorm van motivaties; (c) over het algemeen is persoonlijk nut een meer significante
18
bepaler van publieksformatie dan esthetische of culturele factoren en; (d) de meeste relevante factoren van voor publieksformatie (motieven, ontvangen of behaalde voldoening, mediakeuze, achtergrondvariabelen) kunnen in principe worden gemeten (McQuail, 2000: p.388). Er kwam echter commentaar en kritiek op deze theorie, omdat deze theorie niet heeft geleid tot een succesvolle voorspelling of causale verklaring voor mediakeuze en gebruik. De connectie tussen houding naar de media en mediagebruik is zwak en de richting van de relatie is onduidelijk (McQuail, 2000: p.389). Er bleken meer zaken meer te spelen dan alleen het vervullen van behoeften. McQuail (2000: p.391) presenteert daarom het sequentiële model van publiekskeuze waarin een groot aantal invloeden op mediakeuzen worden samengevoegd in een heuristisch model. Het sequentieel model gaat uit van factoren aan de kant van het publiek en factoren aan de kant van de media die niet onafhankelijk van elkaar zijn, maar een resultaat zijn van een continu proces van wederzijdse oriëntatie en afstelling. Bij factoren aan de publiekskant spelen (1) sociale achtergrond en milieu, (2) persoonlijke eigenschappen (bijv. leeftijd, geslacht, familiepositie, studie en werk en inkomensniveau), (3) mediagerelateerde behoeften, (4) persoonlijke smaak en voorkeuren, (5) algemene gewoonten van mediagebruik in de vrije tijd, (6) bekendheid met de beschikbare keuzes en de hoeveelheid en soort informatie, (7) specifieke context van gebruik en (8) willekeurigheid een rol (McQuail, 2000: p.391-392). De laatste factor, willekeurigheid, geeft aan dat het nooit volledig te verklaren is hoe en waarom individuen hun keuze maken voor media en hoe een publiek dus is samengesteld. Als alle andere zeven factoren volledig bekend zouden zijn, dan speelt altijd nog willekeurigheid een rol in het proces van blootstelling aan media (McQuail, 2000: p.392). Daarnaast zijn er de factoren aan de mediakant die in het proces van media keuze en blootstelling betrokken zijn. Dit zijn (A) de karakteristieken van het mediasysteem, (B) de structuur van mediavoorzieningen, (C) de verschillende soorten content die aangeboden worden, (d) de publiciteit en (E) hoe programma’s worden geprogrammeerd en gepresenteerd (McQuail, 2000: p.392). In het volgende schema staan deze factoren verwerkt in een model. Het model is gebaseerd op het model van McQuail (2000: p.393), maar de termen zijn vervangen door een eigen vertaling naar het Nederlands, zodat het consequent is met de bovengenoemde factoren.
19
Figuur 1: Een geïntegreerd model van het proces van mediakeuze
In dit model zijn duidelijk de twee invloedsstromen op mediagebruik te zien. De publiekskant begint bij de persoon en de mediakant begint bij het mediasysteem, waarbij steeds meer factoren worden toegevoegd die het uiteindelijke mediagebruik bepalen. 3.1.3
Invloed van mediakeuzeproces op effecten van media
Mediakeuze is dus niet alleen een bewuste keuze ten behoeven van het bevredigen van behoeften, wat de uses and gratifications theorie als uitgangspunt neemt, maar is een complex proces met factoren die gerelateerd zijn aan media en factoren die gerelateerd zijn aan publiek. De vorming van een publiek is daarom nooit volledig te voorspellen, alhoewel de grote lijnen in publieksvorming wel redelijk consistent zijn (McQuail, 2000: p.393). De complexiteit van publieksvorming is daarom niet geschikt voor een eenvoudige theorie als verklaring. Publieken die door dit proces gevormd worden veranderen door de tijd en hebben geen duidelijke grenzen. De individuen in een publiek hebben verschillende motieven en oriëntaties. Soms is er door onder andere willekeurigheid zelfs geen motivaties aanwezig (McQuail, 2000: p.393). Mediakeuze is dus niet te voorspellen en de media hebben geen volledige invloed hierop. Media proberen dit wel te sturen door het maken van prominenten en hierdoor aandacht te trekken.
20
3.2 Communic atiemodel als blauwdruk voor re laties Naast het mediakeuzeproces is het van belang om te kijken naar het communicatiemodel dat van toepassing is bij massamedia en massacommunicatie. Dit bepaalt namelijk mede de relaties tussen media, publiek en politiek. In deze paragraaf wordt uitgewerkt hoe de informatie- en invloedsstromen tussen media, publiek en politiek lopen en wat dit zegt over de invloed van media op het publiek. 3.2.1
Historie
Het proces van massacommunicatie omvat het verzenden, ontvangen en verwerken van berichten en daarmee het delen van informatie en interactie tussen zender en ontvanger (McQuail, 2000: p.14). In de historie van mediaonderzoek zijn er meerdere modellen van massacommunicatie ontwikkeld. Hoe deze eruit zien, hangt sterk af van de manier waarop gekeken werd naar de invloed van massamedia en de effecten hiervan. In mediaeffecten onderzoek zijn vier fasen te ontdekken. Rond de eeuwwisseling tot de jaren dertig van de 20ste eeuw werden media gezien als een aanzienlijke kracht die opinie, geloof, gedrag en gewoonten kon vormen en veranderen naar de wil van degenen die de media controleerden. Dit was de fase van All-powerfull media (McQuail, 2000: p.417). In de volgende fase werd de macht van de media betwijfeld. Er werd geen directe link gevonden tussen media stimuli en publieksrespons. In die tijd werd verondersteld dat media opereren in reeds bestaande structuur van sociale relaties en een specifieke sociale en culturele context die van invloed zijn op media-effecten. Deze fase duurde tot begin jaren 6o van de 20ste eeuw (McQuail, 2000: p.418). De machtige media werd herontdekt in de derde fase. De geen of minimale effect theorie werd onder andere door de opkomst van de televisie in de jaren 50 en 60 van de 20ste eeuw. In deze fase werd gezocht naar mogelijke effecten, maar met een andere visie op de sociale en mediaprocessen die hierbij betrokken zijn. Er werd meer onderzoek gedaan naar lange termijneffecten en rekening houdend met collectieve fenomenen zoals opinieklimaat en ideologieën en daarnaast werd aandacht besteed aan individuele karakteristieken zoals context en motivatie (McQuail, 2000: p.420). Fase vier is de fase die startte aan het eind van de zeventiger jaren. De meeste, actuele studies werken volgens het framework verbonden aan deze fase. In deze fase wordt een nieuwe aanpak van onderzoek naar media opgestart die het best ‘sociaal constructivistisch’ genoemd kan worden (McQuail, 2000: p.420). Hierbij worden de 21
meest significante effecten van media gezien op het gebied van constructie van betekenissen. Betekenis wordt geconstrueerd door ontvangers van mediaberichten die de media gebruiken om informatie uit de mediaberichten, samen met de reeds bestaande persoonlijke betekenisstructuren, te verwerken tot een eigen betekenis van iets. 3.2.2
Hedendaags communicatiemodel: multi-step-flow of communication
Uit de vierde fase blijkt dat het effect dat media kunnen hebben niet alleen bepaald wordt door de media, maar ook door vele factoren aan de kant van het publiek. Dit ligt in één lijn met het sequentiële model van publiekskeuze. Publiekskeuze kan niet worden afgedwongen door de media, maar is een proces waarbij vele factoren een rol spelen. Media hebben dus geen abolute macht. Ook wordt in deze fase verondersteld dat de ontvanger niet zomaar de boodschap overneemt van de zender. De ontvanger geeft een eigen betekenis aan datgene dat bij hem aankomt. Een communicatiemodel dat in deze fase wordt gebruikt is het multi-step-flow of communication model. Dit model is gebaseerd op het two-step-flow of communication model, uit de tweede fase van mediaonderzoek, van Paul Lazarsfeld. Lazarsfeld was in 1944 samen met zijn collega’s de eerste die uitging van een trapsgewijs verloop van invloed van communicatie. De media beïnvloeden opinieleiders die op hun beurt via interpersoonlijke communicatie de volgers beïnvloeden (Boer, de en Brennecke, 1999: p.45). Opinieleiderschap is gebaseerd op persoonlijkheid, kennis en de positie binnen een sociaal netwerk. Een opinieleider wordt beschouwd als iemand in de samenleving die meer dan anderen invloed uitoefent op de meningsvormen van mensen in zijn omgeving (Boer, de en Brennecke, 1999: p.46). Op dit two-step-flow of communication model kwam de nodige kritiek. De twee trappen bleken niet genoeg om het complexe proces van communicatie te beschrijven. Er bleken veel meer invloeds- en informatiestromen te zijn. Deze kritiek leidde tot aanpassingen en daarmee tot het multi-step-flow of communication model. In dit model is er een stroom toegevoegd direct van media naar volgers, stromen tussen opinieleiders onderling en stromen tussen volgers onderling. Verder wordt er rekening gehouden met mogelijke invloeds- en informatiestromen van volgers naar opinieleiders (Boer, de en Brennecke, 1999: p.48). Desondanks werden het two-step-flow of communication model en het aangepaste multi-step-flow of communication model een tijdlang als achterhaald beschouwd. Tegenwoordig is het aangepaste multi-step-flow of communication model weer in gebruik
22
(Boer, de en Brennecke, 1999: p.48). Bij dit onderzoek wordt dit model als uitgangspunt genomen als we kijken naar invloed van media op het publiek. Media heeft volgens het model geen absolute macht en bepaalt niet alleen, maar mede de perceptie van publiek over bepaalde gebeurtenissen. Bij de media-analyse zal daarom als uitgangspunt genomen worden dat mediagebruik niet wordt afgedwongen, dat publiek zelf deels de keuze bepaalt en dat niet alleen media invloed heeft op de perceptie van publiek, maar dat er meerdere informatie- en invloedsstromen zijn die invloed uitoefenen op perceptie en opienievorming. In de volgende paragraaf zal besproken welke specifieke relaties tussen media, publiek en politiek er bij online media spelen.
3.3 Medialogica van de online-journ alistiek Om het hedendaagse medialandschap te beschrijven wordt vaak de term medialogica gebruikt (RMO, 2003). Er wordt de laatste jaren ook al gesproken over de medialogica van de online-journalistiek als uitbreiding op de medialogica. Allereerst zal daarom hier verduidelijkt worden wat medialogica is en welke invloed het heeft op media en specifiek op berichtgeving over politiek. Daarna zal besproken worden wat er anders is aan de medialogica van de online-journalistiek en hoe GeenStijl en Stand.nl, die zich in het veld van nieuwe media bevinden, gebruik maken van de mogelijkheden van de kenmerken van de medialogica van de online-journalistiek, die worden onderscheiden door de Belgische wetenschapper Steve Paulussen (2004), en wat dit voor invloed heeft op het effect van online media op het publiek. 3.3.1
Medialogica
In het RMO adviesrapport “Medialogica: Over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek” (2003) wordt de veranderende verhouding tussen burgers, overheid en media besproken. Deze veranderende verhoudingen staan in relatie tot de ontwikkeling van een verzuilde samenleving omstreeks 1960 naar een samenleving van integrale markten rond 2000. Het belangrijkste kenmerk van de ontzuiling was dat burgers niet langer gebonden waren aan vastgelegde identiteiten van levensbeschouwelijke of politiekideologische grondslag, waardoor het beeld van de burgers niet langer werd bepaald door verzuilde omroepen en politieke partijen. Het partijenstelsel raakte ook ontzuild.
23
Een kenmerk hiervan was het teruglopende ledental van de traditionele partijen (RMO, 2003: p.19). De ontstane integrale markten kenmerken zich door een overvloed aan informatie en netwerken in plaats van zuilen als belangrijkste organisatorische vormen. Dit wordt wel de informatie- of netwerkmaatschappij genoemd. Hierin ontstaat een integrale markt voor kijkers en kiezers waarin acht trends waar te nemen zijn (RMO, 2003: p.21): (1) Globale en lokale trends vervangen nationale; (2) Opkomst van ICT; (3) De integrale nieuwsmarkt en het politiek-publicitair complex; (4) Commercialisering van de media; (5) Professionalisering; (6) Maatschappelijke verantwoording; (7) Informalisering; (8) Politiek als entertainment. Deze voorgaande trends zijn niet onafhankelijk van elkaar. De beïnvloedingsrelaties tussen de trends zijn namelijk steeds meervoudig en tweezijdig. De gelijktijdige opkomst van de genoemde ontwikkelingen is een belangrijke, drijvende kracht achter de opkomst van medialogica. Deze logica van de media krijgt steeds meer invloed doordat de andere logica’s in het publieke domein, zoals die van de partij of de maatschappelijke zuil, steeds minder invloed hebben (RMO, 2003: p.32). In onderstaande quote staat wat medialogica inhoudt voor nieuwsberichtgeving: “[Medialogica] houdt in dat het nieuws steeds vaker wordt gebracht in vormen die hun betekenis niet zozeer ontlenen aan de inhoud van het nieuws, maar eerder aan de specifieke eigenschappen van het medium. De logica van het medium bepaalt in sterke mate de vorm van het publieke debat en beïnvloedt de wijze waarop dit wordt gevoerd.” (RMO, 2003: p.33) Medialogica heeft volgens het RMO-advies acht kenmerken. Dit zijn de snelheid van de 24-uursmarkt, framing door journalisten, personalisering, meutevorming en hypes, kracht van herhaling, anchormen en interpretators, burgers in beeld en nieuwswaarde als criterium (RMO, 2003: p.36). Eerst worden nu de kenmerken van de medialogica van de online24
journalistiek uitgewerkt om voor deze kenmerken te bepalen wat de invloed is op berichtgeving . 3.3.2
Kenmerken medialogica van de online-journalistiek
Televisie is als media dominant in de onze samenleving, terwijl kranten en nieuwe media veel minder impact hebben. De specifieke eigenschappen van de televisie zijn dus overheersend in de hedendaagse medialogica (RMO, 2003: p.33). De Belgische wetenschapper Steve Paulussen (2004) stelt echter dat er een specifieke medialogica van de online-journalistiek is, waar rekening mee gehouden dient te worden. Paulussen neemt als basisaanname om deze specifieke medialogica te beschrijven dat online-journalistiek zich onderscheidt van traditionele print-, radio- en televisiejournalistiek door in de nieuwspresentatie gebruik te maken van de interactieve, hypertekstuele en multimediale mogelijkheden van het internet. De kenmerken worden hieronder beschreven. Interactiviteit Steve Paulussen (2004: p.293-294) heeft interactiviteit geoperationaliseerd aan de hand van vijf dimensies: (1) complexiteit aan keuzemogelijkheden; (2) interactie tussen producent en consument; (3) interactie tussen consumenten onderling; (4) mogelijkheid om informatie toe te voegen; en (5) onmiddellijke nabijheid van informatie. Deze vijf eigenschappen van interactiviteit bieden nieuwe mogelijkheden tot interactie. Veelal gaat het om de interactie van de gebruiker met informatie, maar ook zijn er meer interactiemogelijkheden voor de gebruiker met de producent. Hypertekst De mogelijkheden van hypertekst zijn volgens Paulussen (2004: p.296) verticale uitbreiding en horizontale uitbreiding. Nieuwswebsites kunnen via hypertext en webarchieven terug in de tijd keren en zo een verticale verbreding geven. Als hyperlinks het blikveld in de breedte verruimen dan noemt Paulussen dit horizontale uitbreiding.
25
Multimedia Bij multimedia onderscheidt Paulussen (2004: p.296) twee definities van multimedia. Dit zijn convergente en divergente multimedia. Convergente multimedia beperkt zich tot één medium waarop tekst, beeld en geluid samen gebruikt worden om een informatie over te brengen. Divergente multimedia houdt in dat dezelfde informatie op verschillende media op verschillende manieren wordt gebracht. Hieronder beschrijft Paulussen de synergie bij convergente multimedia: “Convergente multimedia beperkt zich tot één en hetzelfde medium, veelal een website. Met convergente multimedia bedoelen we de combinatie en integratie van tekst, (bewegend) beeld en geluid tot een geheel dat meer is dan de som der delen.” (Paulussen, 2004: p.297) Deze convergente multimedia biedt in combinatie met hypertekstualiteit de mogelijkheid tot het hanteren van een andere vertelstijl voor journalisten (2004: p.297). Als er gebruik gemaakt wordt van hypertekstualiteit en convergente multimedia dan is het zelfs een vereiste om een andere vertelstijl te gebruiken, omdat er niet van uitgegaan kan worden dat een lezer van een internettekst de tekst van begin tot einde leest. Hyperlinks nodigen de lezer juist uit om de tekst te verlaten en via links meer of andere informatie te zoeken. Internetredacteuren zelf zien volgens onderzoek van Mark Deuze (2000: p.2)6 het snel brengen van nieuws, het bereiken van een zo`n breed mogelijk publiek, het bieden van een platform voor discussie en het signaleren van nieuwe trends en ideeën als hoogste doelen. Uit het kwalitatieve onderzoek van Deuze (2001: p.12) en Paulussen (2004: p.311) naar Vlaamse nieuwswebsites blijkt echter dat deze nieuwswebsites de meerwaarde van internet in termen van interactiviteit, hypertekstualiteit en multimedia onvoldoende benutten. Om te bepalen of de specifieke medialogica van de onlinejournalistiek van toepassing is op GeenStijl en Stand.nl wordt hieronder beschreven hoe zij gebruik maken van de mogelijkheden.
6
Paginanummers Deuze (2000) volgens webprint
26
3.3.3
Online journalistiek op GeenStijl en Stand.nl
Beide sites gaan op een zeer verschillende manier om met de mogelijkheden die online media hebben. GeenStijl kan gezien worden als een nieuwslog waarbij de mogelijkheden van interactiviteit, hypertekstualiteit en multimedia goed worden benut. Van de kenmerken is interactie tussen consumenten onderling, mogelijkheid om informatie toe te voegen en onmiddellijke nabijheid van informatie aanwezig. Nieuws wordt namelijk meerdere malen per uur toegevoegd, de bezoekers kunnen hierop reageren en weer op elkaar reageren en bezoekers hebben met de ‘Dumpert’7 en ‘GeenRedactie’8 de mogelijkheid om zelf content toe te voegen waarvan links op de homepage van GeenStijl verschijnen. In nieuwsberichten op GeenStijl staan over het algemeen hyperlinks naar externe bronnen, naar gerelateerde nieuwsberichten in het archief en naar mediabestanden uit de eigen ‘Dumpert’ of van een externe uploadservice zoals Youtube en Googlevideo. Er wordt dus gebruik gemaakt van verticale en horizontale hyperlinks en van convergente multimedia. Stand.nl is geen echte nieuwswebsite. Er wordt geen nieuws gemaakt door de redactie. De belangrijkste nieuwsvoorziening voor de discussie is het gelijknamige radioprogramma. Dit valt onder de traditionele media. De website is echter wel een aanvulling op een nieuwsprogramma. De mogelijkheden van interactiviteit worden zeer sterk benut. De poll biedt de mogelijkheid tot snelle interactie. Het forum biedt de mogelijkheid tot diepere interactie met de ander forumleden, maar ook met de redactieleden9. Multimedia wordt alleen ingezet door de uitzendingen van Stand.nl ook via podcast10 aan te bieden aan de bezoekers. Het is echter geen convergente multimedia, omdat de verschillende media niet worden ingezet om elkaar te versterken. Het is alleen een andere manier van distributie. Hypertekstualiteit wordt niet ingezet om
De Dumpert is te bereiken via GeenStijl of via de eigen URL http://www.dumpert.nl/ en biedt de
7
reaguurders van GeenStijl de mogelijkheid eigen mediacontent online te zetten en deze wordt voor elke bezoeker beschikbaar. 8
GeenRedactie is te bereiken via GeenStijl of via de eigen URL http://www.geenredactie.nl/ en biedt de
reaguurders van GeenStijl de mogelijkheid zelf artikelen te plaatsen die voor elke bezoeker te lezen is. 9
Stand.nl. Over stand.nl. http://www.stand.nl/forum/forumdisplay.php?f=138 (2007)
10
Een podcast is een digitaal audiobestand of een verzameling audiobestanden die een gebruiker de
mogelijkheid geeft om deze ook offline via een draagbare mediaspeler te beluisteren. In het geval van Stand.nl kan de gebruiker de uitzending op een later tijdstip beluisteren op een draagbare mediaspeler.
27
de gebruiker het nieuws ook uit een andere hoek te laten bekijken. Er is dus geen sprake van horizontale uitbreiding, alleen van verticale uitbreiding doordat via hyperlinks het archief van stellingen kan worden bezocht. De redactie biedt geen hyperlinks naar externe bronnen, alleen forumleden gebruiken soms hyperlinks naar externe bronnen om hun mening kracht bij te zetten.
3.4 Veranderen de me dia, ve ran derende relaties ? Door de opkomst van de medialogica is er door de jaren heen een verandering waar te nemen in wat voor soort uitspraken in politiek nieuws worden gebracht. Door verschillende auteurs wordt aangegeven dat conflict georiënteerd nieuws en horse race nieuws de laatste jaren terrein winnen ten koste van issue-nieuws (Kies2006: Analyse Tweede-kamerverkiezingen, 2006: p. “Theorie over nieuwseffecten”). Jan Kleinnijenhuis schrijft dit onder andere toe aan de ontwikkeling van het mediabestel tot een mediaarena (2003: p.169). De meest fundamentele ontwikkeling is volgens Kleinnijenhuis de ICT-revolutie. Voor journalisten is de beschikbare achtergrondinformatie vergroot, maar ook de snelheid van het nieuwsproces is enorm vergroot. Daarnaast is de opheffing van het verbod op commerciële televisie eind jaren tachtig ook een belangrijke
ontwikkeling geweest,
omdat het heeft
geleid
tot
een andere
nieuwsbenadering van de commerciële omroepen en later ook de publieke omroepen. Nieuwsprogramma’s zijn vaak niet puur informerend meer, maar moeten ook entertainment bieden. De politici die in politieke talkshows komen, moeten kunnen schakelen tussen het persoonlijke en zakelijk of politieke discours (Kleinnijenhuis, 2003: p.170). Al deze ontwikkelingen hebben er toe geleid dat het Nederlandse nieuws conflictgeoriënteerde is geworden, de aandacht voor winnen en verliezen is toegenomen11, de toonzetting van het nieuws negatiever is geworden en er emotienieuws is bijgekomen waarin meer of minder bekende Nederlanders hun mening
11
Dit bleek ook uit een analyse die Kleinnijenhuis heeft uitgevoerd naar berichtgeving in het nieuws bij de
Tweede Kamerverkiezingen van 1994, 1998 en 2002 waarbij de Nederlandse landelijke dagbladen (Algemeen Dagblad, NRC Handelsblad, De Telegraaf, Trouw en de Volkskrant) en nieuwsbulletins van de televisiezenders NOS, RTL en in 2002 ook SBS6 zijn geselecteerd (Kleinnijenhuis, 2003: p.171). Hieruit bleek dat berichtgeving in het nieuws over steun en kritiek vanaf 1994 geleidelijk is toegenomen. Dit geldt ook voor de nieuwsaandacht voor succes en falen. Aandacht voor issues is sterk gedaald in 2002 ten opzicht van 1998 (Kleinnijenhuis, 2003: p.172).
28
geven
(Kleinnijenhuis,
2003:
p.186).
Kleinnijenhuis
stelt
echter
dat
de
agendavormingstheorie en de priming-hypothese uit het meeste empirische onderzoek nog steeds van toepassing blijken op de relaties tussen media en het publiek. Agendavormingstheorie stelt dat langdurige aandacht voor een thema voldoende is om een thema ook in de ogen van kijkers en lezers interessant te maken. Als aanvulling stelt de priming-hypothese dat grotere aandacht voor een thema in het nieuws er toe leidt dat dit thema van groter belang wordt bij het beoordelen van politici (2003: p.196). Uit onderzoek naar de verkiezingen van 1994 en 1998 in Nederland blijkt dat agendavorming, priming en issue ownership van toepassing zijn, maar wel met kanttekeningen. Aandacht in de media voor eigen issues is positief, maar teveel de eigen standpunten kan gezien worden als drammerig en daardoor een averechts effect hebben (2003: p.197). Als algehele conclusie geeft Kleinnijenhuis dat het publiek – tot op zekere hoogte – de media volgt die – tot op grote hoogte – de politiek volgen. Uit de onderzoeksbevindingen blijkt dat de politieke agenda onverminderd een grotere invloed uitoefent op de media-agenda dan omgekeerd. Dagbladen oefenen zelfs in het algemeen geen invloed uit op de politiek. Berichtgeving in de media oefent wel een aantoonbare invloed uit op kiezers. Media fungeren meer als een schakel in de benedenwaartse cirkel (met politiek bovenaan en publiek onderaan) dan in een opwaartse cirkel (2003: p.203). De opkomst van ICT is zoals gezegd volgens Jan Kleinnijenhuis de meest fundamentele ontwikkeling voor de opkomst van de medialogica. Dit schreef hij al in 2003. Daarna zijn er uiteraard nog vele ontwikkelingen geweest op het gebied van ICT. GeenStijl ontstond bijvoorbeeld pas in 2003. Belangrijk is daarom om te onderzoeken of de medialogica van de online-journalistiek de trend van meer aandacht voor conflicten en functioneren van politici doorzet. Dit is nog niet onderzocht voor de huidige situatie in Nederland en zal dan ook in de media-analyse aan bod komen. Voordat de media-analyse behandeld zal worden, wordt in het volgende hoofdstuk eerst het fenomeen van politieke discussies op internet beschreven om meer inzicht te krijgen in de invloed van online discussies op het proces van opinievorming. Hierbij worden media niet vanuit de journalistieke kant bekeken, maar als middelen tot communicatie en vanuit dat oogpunt de relaties tussen media, publiek en politiek onderzocht.
29
4 De
rol
van
online
politieke
discussies
in
opinievorming Nu in het vorige hoofdstuk is uitgewerkt wat de invloed van online journalistiek op opinievormingsprocessen is, wordt in dit hoofdstuk behandeld wat de online politieke discussies, die een reactie zijn op dit nieuws, voor invloed hebben op het opinievormingsproces. Hiertoe zal eerst de public sphere als ideaalbeeld voor online debat worden uitgewerkt om aan te geven wat het belang is van deze discussies in opinievorming. Daarna wordt het belang van communities, die zich op de online media bevinden, beschreven. Uiteindelijk wordt uiteengezet hoe dit online debat zijn invloed heeft op de offline relaties tussen publiek, media en de politiek, waarna wordt geconcludeerd wat de rol van online politieke discussies in opinievormingsprocessen is.
4.1 Online public sphere: een nieuwe pl aats voor debat Over internet als plaats voor publiek politiek debat bestaan verschillende visies. Meerdere auteurs zien internet als een plaats met een grote potentie voor rationeelkritisch debat (Barton, 2005; Boeder, 2005; Dahlberg, 2001; Poster, 2001; Trend, 2001), maar tegelijkertijd waarschuwen zij voor bepaalde ontwikkelingen en het overwaarderen van internet als wondermiddel. Anderen zijn veel kritischer over het potentieel (Habermas, 2006; Loose, 2001). Vele auteurs die schrijven over dit onderwerp, grijpen terug naar de public sphere van Jürgen Habermas. Dit begrip zal hieronder eerst worden uitgewerkt. Daarna zal worden behandeld hoe de genoemde auteurs dit concept vertegenwoordigd zien op internet en de websites van de casus worden bekeken 4.1.1
Het kritische domein van de Public sphere
De public sphere is een concept van Jürgen Habermans en bespreekt de opkomst van Tischgesellschaften in Duitsland, salons in Frankrijk en coffeehouses in Groot-Brittannië in de 18de eeuw en de discussies die hier plaatsvonden tussen burgers zonder politieke macht (Habermas, 1992: p.36). Dit kritische domein van de public sphere staat tussen de publieke autoriteit en civil society. Civil society, gescheiden van de staat, omvat het domein van het produceren en verhandelen van goederen en de private familie. De belangrijkste geïnstitutionaliseerde criteria die deze drie verschillende instituten verbond, waren dat status in de discussies er niet toe deed, problemen die eerder niet publiek werden besproken kwamen nu wel aan bod en het moest voor 30
iedereen mogelijk zijn om deel te nemen aan deze discussies. Dit betekende in de praktijk zeker niet dat iedereen mee kon doen. Alleen diegenen die rationeel, mannelijk en vermogend waren, konden zichzelf door actieve participatie nuttig maken in de public sphere (Stevenson, 2002: p.49). Vrouwen, kinderen en laaggeschoolde arbeiders waren uitgesloten van deze discussies. Ondanks deze exclusie had volgens Habermas de public sphere een principe van universaliteit (Habermas, 1992: p.85). De politieke functie van de public sphere was dat er door rationeel en kritisch debat een opinie werd gevormd en deze opinie kon in die tijd gezien worden als de publieke opinie (Habermas, 1992: p.87). 4.1.2
Het concept van de public sphere in de hedendaagse politieke situatie
Het originele werk van Habermas over de public sphere kwam in 1962 in het Duits uit. In de Engelstalige publicatie uit 1992 reageert Habermas op de kritieken van andere auteurs die de exclusiviteit van de public sphere bekritiseerden. Habermas zegt in het voorwoord van deze publicatie dat het concept gezien moet worden in zijn historische context en het alleen de structuur en functie van het liberale model van de bourgeois public sphere ten tijde van de opkomst en de transformatie beschrijft (Habermas. 1992: p.xviii). Dit betekent echter niet dat dit concept niet ingezet kan worden om de hedendaagse politieke situatie te beschrijven. Habermas doet doet dit zelf in het artikel “Political Communication in Media Society: Does Democracy Still Enjoy an Epistemic Dimension? The Impact of Normative Theory on Empirical Research” uit 2006. Habermas onderzoekt hier het overlegmodel van democratie, dat ten grondslag ligt aan de public sphere, waarbij hij gebruikt maakt van dit communicatiemodel om empirische onderzoeksresultaten te interpreteren. Habermas stelt namelijk dat er een steeds groter wordend gat ontstaat tussen normatieve en empirische benadering van politiek en probeert deze daarom met elkaar te verenigen (2006: p.411). Het communicatiemodel van overlegpolitiek van de public sphere heeft volgens Habermas twee belangrijke voorwaarden, namelijk dat gemedieerde politieke communicatie in de public sfeer legitimatieprocessen (gebaseerd op overleg in complexe maatschappijen) alleen kan faciliteren als een zelfregulerend mediasysteem onafhankelijk is van zijn sociale omgeving en als het anonieme publiek zorgt voor feedback tussen een discours van geïnformeerde elite en een verantwoordelijke civil society (2006: p.412).
31
In de westerse samenlevingen is steeds meer sprake van politieke communicatie, maar de politieke public sphere wordt gedomineerd door het soort gemedieerde communicatie die belangrijke onderdelen van overleg mist. Tekortkomingen daarin zijn volgens Habermas het gebrek aan face-to-face interactie tussen fysiek aanwezige participanten in gedeelde collectieve besluitvorming, het gebrek aan wederkerigheid van argumenten tussen zenders en ontvangers, de macht van media om te selecteren en de presentatie van berichten te vormen en het strategische gebruik van politieke en sociale macht om agendas te beïnvloeden12 en publieke issues te benadrukken en te framen13 (2006: p.414/415). De public sphere ontvangt verschillende gepubliceerde opinies afkomstig van verschillende actoren. Deze zijn geselecteerd en gevormd door massamediaprofessionals en worden ontvangen door brede en overlappende publics (Habermas, 2006: p.415). Publieke opinies worden geconstrueerd door al deze actoren (bijvoorbeeld politieke partijen en politici, lobbyisten, kerken, intellectuelen en journalisten). Zij vormen één publieke opinie onder de vele publieke opinies die bestaan. Publieke opinies zijn volgens Habermas moeilijk vast te stellen doordat ze geconstrueerd worden door de politieke elite en verschillende publics. Publieke opinies hebben volgens Habermas invloed op de politiek doordat deze ze scherp in de gaten houdt en terug naar het publiek waar de opinie vandaan kwam. Publieke opinies kunnen vanuit het oogpunt van verantwoordelijke regeringen en politieke elites gezien worden als het frame voor wat het publiek van burgers accepteert als legitieme besluiten in een bepaalde casus. Verantwoordelijke stemmers kunnen zo publieke opinies zien als plausibele alternatieven voor een goed standpunt over publieke issues (Habermas, 2006: p.417). De public sphere heeft zo nog steeds zijn politieke functie in het vormen van de publieke opinie waarop de politiek reageert. Habermas ziet echter een probleem in de macht van de media ofwel de invloed van media op dit publieke opinievormingsproces. Publieke opinies in de public sphere wordt door verschillende machten gevormd. De machtsstructuur van de public sphere kan ingedeeld worden in vier soorten macht. Dit zijn politieke macht, sociale macht als persoonlijke status, economische macht en mediamacht gebaseerd op technologie van massacommunicatie. De public sphere zou 12 13
Dit proces is het in het vorige hoofdstuk genoemde agendavorming ofwel agenda-setting. Framing is het proces van subtiele selectie van bepaalde aspecten en issues door de media om ze
belangrijker te maken en daarmee een specifieke oorzaak van een bepaald fenomeen te benadrukken (Dearing en Rogers, 1996: p.63).
32
kunnen zorgen voor goed overwogen publieke opinies, als alle omstandigheden goed waren. De machtsstructuur van de public sphere wordt volgens Habermas echter onderbroken door massacommunicatie en de daarbijhorende agenda-setting en priming en framing van issues. (2006: p.418-419). Voorbeelden van invloed zijn personalisatie van politiek, de dramatisering van gebeurtenissen, de simplificatie van complexe zaken en de levendige polarisatie van conflicten (Habermas, 2006: p.422). Hierdoor ontstaan problemen in de feedback tussen een zelfregulerend mediasysteem en een verantwoordelijke civil society, wat één van de uitgangspunten is van het communicatiemodel van overleg democratie. (Habermas, 2006: p.421). 4.1.3
Pogingen om de public sphere toe te passen op online discussies
Nick Stevenson (2002) stelt net als Habermas dat het concept van de public sphere van Habermas gebruikt moet blijven worden bij kritisch onderzoek op het gebied van massacommunicatiestudies, ondanks de tekortkomingen die het volgens Stevenson heeft. Dit kritisch onderzoek biedt namelijk inzicht in het belang van een public sphere en is
daarmee
een
belangrijke
bron
voor
het
behouden
van
publieke
communicatiesystemen. Het grootste probleem dat de hedendaagse elektronische cultuur heeft met de reformatie van de public sphere is volgens Stevenson de snelheid en gefragmenteerde aard van deze cultuur (2002: p.67). Dit laatste punt deelt Stevenson met
Donald
Loose
(2005:
p.81)
die
op
internet
veelal
een
onpolitieke
saamhorigheidsinstantie van single-issue partijen met hun vele blinde vlekken ziet. Donald Loose beschrijft in het hoofdstuk “Atheense agora of Romeins circus?” uit Filosofie in Cyberspace (2005) de politieke impact van ICT en ziet nog een groot probleem. Loose stelt namelijk dat de basis van waarachtig denken en oordeelsvermogen het inleven in het standpunt van anderen is. Internet en andere moderne communicatiemiddelen bieden hier meer dan ooit mogelijkheid toe (2002: 75). Dit is volgens Loose van wezenlijk belang voor elke politieke besluitvorming (2002: p.76). Het probleem is echter dat mensen op internet een andere identiteit dan hun identiteit buiten de digitale wereld kunnen aannemen. De identiteit buiten de digitale wereld
bestaat
uit
herinneringen
die
gedeeld
worden
in
een
concrete
gemeenschappelijkheid van een specifieke publieke ruimte. Dit is volgens Loose niet op te roepen in een virtuele wereld (2002: p.85). Doordat een individu zich op internet kan sluiten voor de problemen in zijn fysieke omgeving, mengt hij/zij zich vaak in discussies waar hij/zij geen binding mee heeft buiten de digitale wereld en daarom belangeloos
33
mee discussieert wat niet leidt tot een goed oordeelsvermogen. Iedereen kan zijn eigen opinie vormen doordat normen op verschillen “plaatsen” op internet verschillend zijn en de opinie niet aangepast hoeft te worden (Loose, 2002: p.81). Lincoln Dahlberg stelt in zijn studie naar computer-mediated communication en de public sphere dat het gebrek aan met respect luisteren naar anderen en minimale toewijding om verschillen te overbruggen als een belangrijk punt dat de uitbreiding van de public sphere online tegenwerkt (2001: p.1814). Andere auteurs zien dit ontstaan van gesegmenteerde public spheres minder als een probleem. Pieter Boeder (2005: p.915) ziet drie ontwikkelingen, namelijk de gebondenheid aan fysieke plaats verdwijnt, er ontstaan verschillende, gesegmenteerde public spheres in plaats van een enkele, alles verenigende public sphere en daarin verdwijnt ook de sterke scheiding tussen privé en publieke sferen. De ‘oude’ vorm van de public sphere verdwijnt, maar de essentie van de public sphere, door communicatieve actie veranderingen tot stand brengen in de samenleving, blijft staan (Boeder, 2005: p.10). Mark Poster heeft dezelfde mening en brengt dit goed onder woorden: “Internet communities function as places of difference from and resistance to modern society. In a sense, they serve the function of the Habermasian public sphere, however reconfigured, without intentionally or even actually being one.” (2001: p.187). Dat digitale communicatie technologie daarbij niet moeten worden overgewaardeerd verenigt zowel utopisten als pessimisten. Technologie speelt zeker een rol in het faciliteren van kritisch en rationeel debat en geeft individuen en groepen de macht om veranderingen teweeg te brengen door communicatieve actie (Boeder, 2005: p.10). Maar het kan dit ook tegenwerken. Als technologie niet goed gekozen, ontwikkeld en in gebruik genomen wordt, dan kan hetzelfde gebeuren als met de public sphere van de 18de eeuw die Habermas beschreef en wordt de online public sphere bedreigd door commercialisering en de grote mediaconglomeraten die met dure high-end technologie de low-tech oplossingen voor communicatie zullen verdringen (Barton, 2005: p.179).
14
Paginanummering Dahlberg (2001) volgens webprint.
15
Paginanummering Boeder (2005) volgens webprint.
34
David Trend weet echter technologie het best op zijn plaats te zetten. Hij zegt hier het volgende over: “Contemporary democracies are not failing because people lack the technical means to communicate or provide feedback. They are failing because people has lost faith in politicians, politics, and public institutions.” (2001: p.110) Trend stelt dus dat het gebrek aan technische middelen om te communiceren en feedback te geven niet de oorzaak zijn van het falen van hedendaagse democratieën, maar het verlies van vertrouwen in politici, politiek en publieke instituten. Nu zal in deze scriptie niet beantwoord worden of hedendaagse democratieën inderdaad falen, maar de conclusie dat het gebrek aan betrokkenheid bij de civil society niet aan het ontbreken van techniek ligt is wel interessant. Digitale communicatie technologie kan echter mensen die deze betrokkenheid wel tonen helpen samen te komen en een machtblok te vormen.
4.2 Invloed van in teractieve me diaspace op offline politiek De technologie is dus niet bepalend, maar de opkomst van digitale communicatie technologieën kan ook van een meer sociale kant worden bekeken. Douglas Ruskoff stelt dat met de opkomst van een interactieve mediaspace er een nieuw model beschikbaar komt voor coöperatie (Rushkoff, 2003: p.15). De interactieve mediaspace biedt een nieuwe manier om de samenleving te begrijpen en goede redenen meer betrokken te zijn met de civic reality (2003: p.16). Volgens Rushkoff zou het overleven van de democratie als een functionele realiteit wel eens af kunnen hangen van individuen die accepteren dat ze een volwassen rol aan moeten nemen in het begrijpen en ondersteunen van de vorm en richting waar de samenleving heen moet gaan. En de beste plaats om te oefenen voor deze rol is online. Arhur Lupia en Tasha S. Philpot (2005) ondersteunen deze visie en stellen dat websites de politieke interesse van jong volwassenen kan vergroten, doordat zij hen naar politiek laten kijken op een manier waarop ze dat eerder niet deden (p.1138). Kate Kenski en Natalie Jomini Stroud (2006) vinden een soortgelijke conclusie. Zij concluderen dat zelfs alleen al toegang tot internet en het bekijken van online campagne materiaal positief zijn gerelateerd aan politieke kennis en participatie (p.108).
35
De opkomst van interactieve media geeft ons verder een begin voor het ontwikkelen van nieuwe metaforen voor samenwerking, nieuw geloof in de kracht van networked activiteiten en nieuw bewijs voor onze mogelijkheid tot het actief participeren in het mede bepalen van onze collectieve bestemming (Rushkoff, 2003: p.18). De mainstream massamedia bieden volgens Rushkoff topdown nieuws en worden, vooral in de VS, steeds meer gecentraliseerd en gericht op commercie. Daardoor verdwijnt hun mogelijkheid tot het bieden van meerdere perspectieven op zaken van belang voor de gehele wereld (Rushkoff, 2003: p.17). Rushkoff ziet televisie als iets dat ons beïnvloedt met haast magische capaciteiten door het vertellen van verhalen. We komen zo in een passieve staat en zijn geneigd om de verhalenverteller te geloven (Rushkoff, 2003: p.22). Interactieve media breekt echter met deze manier van omgaan met media. Journalisten hebben de mogelijkheid om blogs op te zetten met andere perspectieven en maken hier ook gebruik van en internetgebruikers hebben de mogelijkheid om op internet direct het perspectief van hun zogenaamde vijand te zien (Rushkoff, 2003: p.18). Dit heeft een ontwikkeling in gang gezet met drie fasen: deconstructie van content, demystificatie van technologie en de do-it-yourself mentaliteit ofwel participerend schrijverschap. Hierdoor keert de geprogrammeerde bevolking terug naar autonoom denken, handelen en het collectief stellen van de eigen grenzen (Rushkoff, 2003: p.24). Met de komst van interactieve media kwamen ook nieuwe vormen van communities op die de werkelijke bijdrage van de participanten benadrukten (Rushkoff, 2003: p.25). De ‘oude’ mediacultuur reageerde echter ook op deze ontwikkelingen en daardoor werd de do-it-yourself ethiek van internet communities vervangen door de commercie. Dit had het gevolg dat mede door de opkomst van het World Wide Web (WWW) het internet weer meer eenrichting en alleen-lezen werd en internet gereduceerd werd tot een marketingplatform (Rushkoff, 2003: p.29). De internetzeepbel klapte echter uit elkaar en internet groeide weer meer naar technologisch primitieve functies, zoals USENET, en er kwamen weblogs op die gebruikers zonder enige kennis van scripting een eigen plaats op het internet geven (Rushkoff, 2003: p.31). Internet biedt een mogelijkheid tot een nieuwe renaissance, omdat gebruikers de mogelijkheid hebben op verschillende manieren hun realiteit te framen (Rushkoff, 2003: p.32). De sociale effecten van deze renaissance worden door politieke onderzoekers onderzocht op wat ze ons kunnen leren over publieke opinie en burgerlijke 36
betrokkenheid. Volgens Rushkoff doet deze renaissance ons inzien dat we een open en dynamische politiek moeten streven, ofwel een networked democratie die de veelzijdigheid van visies accepteert en meeneemt, in plaats van voortijdige beslissingen en simplificatie. De opkomst van een networked cultuur, samen met de ethiek van mediabegrip, open discussie en directe actie, zorgen voor de belofte van een meer verantwoordelijk politiek systeem (Rushkoff, 2003: p.51). Om te kunnen concluderen of GeenStijl en Stand.nl deze rol kunnen spelen in online rationeel-kritisch debat en daarmee in een meer verantwoordelijk politiek systeem, zal eerst dieper ingegaan worden op deze websites aan de hand van het concept community.
4.3 De relaties tussen communityleden en hun media Uit het advies van onderzoeksbureau McKinsey aan de NOS, het ministerie van OCW en de STER wat de publieke omroep met internet kon en moest doen, blijkt dat communities op internet belangrijke bindmiddelen zijn (Schillemans, 2003: p.). De leden van een community besteden de meeste tijd op de website waar die community actief is. Om aan te kunnen geven of de reaguurders en forumleden als communities kunnen worden gezien zal dit begrip hieronder eerst verder worden uitgewerkt. Het concept van community verwijst volgens Jan Fernback en Brad Thompson (1995) naar een verzameling sociale relaties die binnen specifieke grenzen plaats vindt, maar heeft ook een ideologisch component, in de zin dat het refereert aan een gevoel van gedeelde karaktereigenschappen, interesses en identiteit. Het structurele proces dat geassocieerd wordt met community is communicatie. Communities die zich bevinden op weblogs en forums worden wel online communities of virtual communities genoemd. Howard Rheingold is een onderzoeker die zich vanaf de beginjaren van internet bezig houdt met virtual communities. Volgens Rheingold (1993) zijn “virtual communities […] social aggregates that emerge from the Net when enough people carry on those public discussions long enough, with sufficient human feeling, to form webs of personal relationships in cyberspace.” Een community vormt zich dus niet zomaar door het bezoeken van een website, maar wordt gevormd in het proces dat plaats vindt tijdens publieke discussies waarbij gevoel een rol speelt en mensen een web van persoonlijke relaties aangaan.
37
De bezoekers die actief meedoen aan publieke discussies en daarmee deel uit maken van communities blijken dus persoonlijke relaties met elkaar aan te gaan. Voor dit onderzoek is echter ook van belang wat de relatie van de leden van deze communities is met een weblog. Uit onderzoek van Thomas Johnson en Barbara Kaye (2006) blijkt dat bezoekers van weblogs vooral zoeken naar informatie die hun eigen mening onderschrijft en vooral conservatieve informatie van forums als zeer betrouwbaar beschouwen (p.633). Driekwart van de ondervraagde weblogbezoekers vindt weblogs middelmatig tot zeer betrouwbaar en maar 3,5% vindt weblogs niet tot niet echt betrouwbaar. Een belangrijke reden hiervoor is volgens Johnson en Kaye dat de bezoekers de weblogs zien als diepgaandere en meer nadenkende analyse dan aangeboden wordt door andere media. Bezoekers zien weblogs verder als nieuwe en betere vorm van journalistiek dan de mainstream media. Een vorm van journalistiek die opiniërend, analytisch, onafhankelijk en meer persoonlijk. Hierdoor zien zij weblogs als significant meer betrouwbaar dan andere media. Webloggebruikers vertrouwen traditionele media niet en zien weblogs als een mogelijk alternatief (p.634). Johnson en Kaye geven aan voorzichtig te zien deze resultaten te gebruiken als algemeen geldende conclusies. Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een online survey en daarmee is het geen random selectie. Daarom is het wetenschappelijk gezien alleen representatief voor een specifieke groep internetgebruikers en niet een grotere populatie. Het demografische profiel van de respondenten en de weblogs die ze bezoeken, komen echter wel overeen met de profielen van weblogbezoekers van andere onderzoeken. Voor ons onderzoek is van belang dat dit onderzoek uitgevoerd is in Amerika en dat er in Nederland mogelijk een ander profiel van weblogbezoeker geldt. Daarom dienen wij voorzichtig te zijn met deze conclusies, maar dit onderzoek geeft wel een indicatie van hoe weblogbezoekers en hun lage vertrouwen in traditionele media de perceptie van betrouwbaarheid van weblogs bij weblogbezoekers kunnen beïnvloeden. In de volgende paragraaf zal uitgewerkt worden of en hoe de communities op GeenStijl en Stand.nl te typeren zijn. Hierbij wordt beschreven of de leden die op deze sites samenkomen een virtual community vormen volgens de eerder genoemde definitie van Rheingold en of de conclusie van Johnson en Kaye over het lage vertrouwen dat weblogbezoekers hebben van traditionele media en weblogs als een alternatief zien ook geldt voor deze sites. Verder wordt er een profiel gegeven van de community-leden van de sites. 38
4.3.1
De community op GeenStijl
Op GeenStijl wordt door de redacteuren, maar ook de reaguurders veel afgegeven op de traditionele linkse media16, ook wel de slinkse media17 genoemd. Het NOS-journaal op de publieke omroep wordt ook wel het hoernaal18 of het staatsjournaal19 genoemd. Er wordt door de reaguurders een link gelegd met de SS (Schutzstaffel) door het NOSjournaal het SStaatSS hoernaal20 te noemen. De traditionele media wordt dus door zowel de redactie als de reaguurders gewantrouwd. De media zou een eenzijdig links beeld geven. De berichtgeving van de redactie van GeenStijl wordt door de reaguurders echter ook kritisch bekeken. De links naar artikelen uit de traditionele media worden ook bekeken en als bron gebruikt om de berichtgeving door GeenStijl te verifiëren. Het artikel “Taida wil nieuwe terugkeerpremie”21 is hiervan een goed voorbeeld. Hierin wordt in de kop en in het artikel van GeenStijl beweert dat Taïda Pasic geld zou eisen van de Nederlandse regering vanwege het feit dat minister Verdonk onzorgvuldig heeft gehandeld met haar identiteitsgegevens. Uit het artikel van de Volkskrant blijkt echter dat het gastgezin een schadevergoeding wil eisen en Taïda Pasic hiervan nog niet op hoogte is. Hier wordt GeenStijl dan ook door meerdere reaguurders op gewezen. Reaguurder Blauw schrijft bijvoorbeeld: “ "Taïda zelf is nog niet op de hoogte van de uitspraak, aldus Meulenkamp. Ze is tot donderdag druk met haar vwo-examen, dat ze doet op de Nederlandse ambassade in Sarajevo. Zij moet beslissen of ze een schadevergoeding gaat eisen. " uit artikel volkskrant Kopje geenstijl: "Taida wil nieuwe terugkeerpremie" het een klopt volgens mij niet helemaal met het ander.
Geenstijl. Van Jole: 12 jaar en ouder. http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/906191.html (08-06-2006) Breinstein. Reactie op: SP'ers verhuren illegaal. http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/044944.html (14-12-06 @ 10:19) 18 Geenstijl. Kappen nou. http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/010774.html (05-01-2006) 19 Geenstijl. Staatsjournaal zuigt nu ook officieel. http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/901911.html (06-06-2007) 20 Botte Hond. Reactie op: Hans Teeuwen is terug. En hoe! http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/047435.html (18-03-07 @ 20:41) 21 Geenstijl. Taida wil nieuwe terugkeerpremie. http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/013609.html (3005-2006) 16 17
39
Ze is dus niet op de hoogte gesteld. Heeft geen enkele uitspraak gedaan omtrent deze mogelijkheid. En toch, op de een of andere miraculeuze wijze, eist zij volgens geenstijl schadevergoeding. Bijzonder.”
22
Reaguurder de coach geeft ook kritiek op de berichtgeving: “Als je het artikel heb gelezen kan je zien dat Taida op het moment van publicatie nog niet eens weet van de mogelijkheid om een schadeclaim in te dienen. Haar advocaat zegt alleen dat het indienen van een claim een mogelijkheid is. Tendentieus en euh..”
23
De verwensingen aan het adres van Taïda Pasic zijn echter talrijker dan de genuanceerde reacties. Deze reaguurders lijken de redactie van GeenStijl te vertrouwen zonder de bronnen zelf te bekijken en zonder te kijken naar de kritische reacties. Deze reaguurders worden wel gewezen op hun gebrek aan kennis over de zaak. Bijvoorbeeld door reaguurder Professor Plons: “Wat een genuanceerde reacties weer. Taida studeert op dit moment gewoon voor haar VWO diploma (en da's meer dan de gemiddelde reaguurder op zak heeft) en is nog niet eens op de hoogte van de mogelijkheid tot schadevergoeding. Ondertussen zijn de verwensingen hier aan haar adres alweer van het gebruikelijke kaalkopjes niveau. Flink hoor!”
24
Ook worden reaguurders persoonlijk gewezen op het ongenuanceerd reageren op topics, bijvoorbeeld door de eerder gequote reaguurder Blauw: “@ Cas ferrot Gelukkig beweeg jij je nog op het redeneringsniveau van een kleuter. " Ze is zelf begonnen"”
25
Blauw. Reactie op: Geenstijl. Taida wil nieuwe terugkeerpremie. http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/013609.html (30-05-2006 @ 11:40) 23 de coach. Reactie op: Geenstijl. Taida wil nieuwe terugkeerpremie. http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/013609.html (30-05-2006 @ 11:41) 24 Professor Plons. Reactie op: Geenstijl. Taida wil nieuwe terugkeerpremie. http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/013609.html (30-05-2006 @ 11:46) 22
40
Een deel van de reaguurders op GeenStijl gaat dus daadwerkelijk de discussie aan met andere reaguurders en zijn kritisch tegenover de redactie. Zij houden echt een publieke discussie waarin ze zelf argumenten inbrengen, ingaan op argumenten van andere reaguurders en reaguurders die onbeargumenteerde reacties geven hier op wijzen. Tijdens de analyse kwamen we veel reaguurders tegen die over meerdere maanden van 2006 en 2007 reageren. Uitgaande van de eerder genoemde definitie van Rheingold kan daarmee de community van GeenStijl worden getypeerd als een sociaal geheel dat gevormd wordt doordat de reaguurders over langere tijd publieke discussies voeren waarbij ze persoonlijk op elkaar reageren waardoor er persoonlijke relaties ontstaan tussen de reaguurders. De relatie van de community met de redactie van GeenStijl is dat enerzijds een deel van de reaguurders het wantrouwen van de redactie ten opzichte van de traditionele media deelt, maar anderzijds de reaguurders van de community niet zomaar blind vertrouwen hebben in de berichtgeving door de redactie van GeenStijl. De rea guu rders ofwel com mun ity va n Ge en Sti jl gety pee rd
“De GeenStijl-clientèle bestaat voor 70% uit mannen. Om precies te zijn: jonge, hoog opgeleide, goed verdienende mannen. Driekwart van hen is tussen de 25 en 35 jaar oud. Bijna driekwart heeft hbo of wetenschappelijk onderwijs; hun gemiddelde inkomen ligt op anderhalf keer modaal, bij tien procent zelfs op drie keer modaal of meer. Er zitten opvallend veel zelfstandige ondernemers tussen, werkzaam in ict, consultancy, financiële dienstverlening, advertising, marketing en media. Verder is GeenStijl populair onder studenten. De helft van alle GS-ers woont in een koophuis, (vrijwel) allemaal bezitten ze een (lease)auto en hebben ze belangstelling voor gadgets, mobiele telefonie, nieuws, internet, computers, games en dvd’s.” (Stegeren, van, 2006) In een artikel van Theo van Stegeren in De nieuwe reporter geplaatst op 21 november 2006 wordt bovenstaand profiel van de bezoekers van GeenStijl gegeven. 70% van de bezoekers zijn jonge, hoog opgeleide goed verdienende mannen. Deze cijfers hebben echter geen duidelijke bron en daarom kan dus niet zomaar op deze cijfers worden afgegaan. Daarnaast is niet duidelijk of de reaguurders een representatie
Blauw. Reactie op: Geenstijl. Taida wil nieuwe terugkeerpremie. http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/013609.html (30-05-2006 @ 11:46) 25
41
zijn van de gehele “GeenStijl-clientèle”. Volgens Dominique Weesie, oprichter van GeenStijl, geeft minder dan een procent van de bezoekers een reactie (Jole et al, 2005). Daarom is er een eigen analyse uitgevoerd om van de toptien reaguurders (op de thema’s die voor dit onderzoek zijn geanalyseerd) een profiel te schetsen. Deze analyse is niet geverifieerd bij de reaguurders zelf. Het is een beeld dat wij van de reaguurders hebben naar aanleiding van hun eigen commentaren en de commentaren van anderen over deze reaguurders waarbij is gecontroleerd of de betreffende reaguurder wel of niet hiertegen in ging. Hierdoor zijn de gegevens redelijk betrouwbaar. Daarnaast moet er natuurlijk wel rekening mee gehouden worden dat de reaguurders zich online anders kunnen voordoen dan wie ze daadwerkelijk zijn. Dit overzicht biedt dus een beeld van de reaguurders hoe zij zich in de reacties voordoen. Veel gegevens blijken echter niet te achterhalen. De reaguurders geven niet veel persoonlijke gegevens prijs. Ze blijven graag anoniem. Tijdens het coderen viel ons op dat de reaguurders die al langere tijd op GeenStijl reageren en in discussie gaan vaak meer van zichzelf prijsgeven dan de reaguurders die minder vaak reageren en discussiëren. Het blijft vaak beperkt tot of ze werken of studeren. Aan de nicknames is vaak ook weinig informatie te achterhalen. reaguurder
politieke voorkeur
Cojones (1)
liberaal, anti-links, antivvd rechts, wilders/eerdmans
bottehond (3)
leeftijd
verwijst naar jaren 70
geslacht overige info
aantal keren voorkomend in reacties 1290
m
ondernemer
m
pro-israel, antiislam, leest opinio, hoog opgeleid
m
werkt voor zichzelf 1299
2475
koerbagh (5)
anti-alle gevestigde partijen, anti-wilders, anti-verdonk
gevallenverstand (8) rosalie (12) MAXIMO (11) LibertasSimplex (16) Rabarberke (10) daskapitalist (17) fuckje (2)
anti-rechts, anti-vvd
m
706
anti-links links anti-links
v m m
415 977 524
links liberaal, anti-vvd rechts, wilders
v m v
werkt
leest elsevier student, hoog opgeleid
579 492 703
Figuur 2: Gegevens van de top tien reaguurders
In bovenstaande tabel zijn de top tien reaguurders met hun kenmerken vermeld. In de eerste kolom staat de naam met daarachter de plaats die ze innemen in de Top 26 die
42
GeenStijl over 2006 heeft vastgesteld26. De reaguurders die het meest hebben gereageerd op topics die binnen onze analyse vallen, bevinden zich allemaal in de top 20. De top drie is vertegenwoordigd door Cojones, fuckje en bottehond. Zeven reaguurders doen zich voor als man of worden als man aangesproken. Twee reaguurders noemen zich hoogopgeleid en twee reaguurders doen zich voor als zelfstandig ondernemer of freelancer. Dit komt overeen met het beeld dat in De nieuwe reporter wordt geschetst. Van geen enkele reaguurder in deze top tien was door ons een leeftijd te achterhalen. Reaguurder koerbagh verwijst naar de jaren 70, maar het is niet duidelijk of hij ze zelf heeft meegemaakt. Geen van de reaguurders in de top tien doet zich duidelijk voor als student. In het profiel staat wel dat veel bezoekers student zijn. De reaguurders zijn niet erg positief over studenten en scholieren en zeker niet over mensen met een uitkering. De meeste waardering hebben ze voor mensen die voor zichzelf werken. Mogelijk doen ze zichzelf daarom graag voor als zelfstandig werkende. Meerdere reaguurders geven ook aan in het buitenland te wonen/werken of van plan zijn te emigreren. Dit lijkt ook statusverhogend te werken. Of die reaguurders ook daadwerkelijk in het buitenland wonen of werken, is niet te controleren. Over inkomen, huisbezit en het bezit van goederen wordt nauwelijks gesproken. De politieke voorkeur is erg uiteenlopend. Reaguurder bottehond zegt hierover het volgende: “De comments lezende tel ik 6 Wilders-adepten, valt allerzins mee, maar wie is het? Don Quichote 08-11-06 @ 18:49 Kennelijk dwaal je mee met de anti- GS- stemming die zich meester begint te maken van het establishment. GeenStijl zou "rechts- populistisch" zijn. Het wemelt hier van de SP- adepten en de hanekammen. Ik heb een paar weken terug zo'n (politiek gemotiveerd) vooroordeel ontleed door degenen die zich van dergelijke kwalificaties richting GS bedienden te laten tellen. Het aantal posts dat pro slinkse polikor was en het "rechts populistisch gebral" was ongeveer gelijk. GS is niet rechtspopulistisch. Het is een vrijplaats waar mensen hun meningen toetsen en ontwikkelen. Degene die GS rechtspopulistisch noemt is er op tegen dat vrije geluiden klinken. Die willen ze het liefst negeren of als het even kan het zwijgen opleggen. Jij komt nogal zelfvoldaan over. Als
26
Pritt Stift. “2006. De keiharde cijfers”. GeenStijl. 29 december 2006.
43
de VrijdenkerT zou zijn zou je heel goed begrijpen wat ik bedoel met dit stukje. Jij zeikt af wat je vreest en niet begrijpt. Maar je vergist je in de Wilders- stemmers. Die zijn grosso modo heel anders dan jij denkt. Maar dat tot je door laten dringen zou je kennelijk broze wereldbeeld wel eens danig door elkaar kunnen schudden, dus doe maar niet. De verplichting tot integriteit in denken en kritisch zelfonderzoek heb jij als nietVrijdenkerT namelijk niet. Ik geloof dat ik jou niet heel graag ga mogen, gezien je kortzichtig gebralde one- liners. Vraag je eens af: "who the hell am I kidding?" Ik geef je een hint: jezelf?”
27
Bottehond geeft in bovenstaande reactie aan dat uit een eigen onderzoekje is gebleken dat er én rechtse én links reacties te vinden zijn op GeenStijl. Rechts overheerst niet. GeenStijl is volgens hem “een vrijplaats waar mensen hun meningen toetsen en ontwikkelen”. Bottehond zelf is duidelijk rechts en is een fan van Geert Wilders. Hij heeft een medestander in fuckje. Cojones, rosalie en LibertasSimplex zijn in de commentaren vooral anti-links. Gevallenverstand is anti-rechts en bij koerbagh valt op dat hij anti alle gevestigde partijen is. Cojones en daskapitalist noemen zichzelf liberaal, maar zijn anti-VVD. MAXIMO en rosalie zijn duidelijk links in de commentaren. Naast het “rechts populistisch gebral” is er dus ook een “pro slinkse polikor”. De laatst genoemde reaguurders kunnen daartoe gerekend worden. 4.3.2
De community op Stand.nl
Stand.nl en de NCRV worden door de forumleden van Stand.nl vaak als links aangemerkt. Dat is goed te zien in onderstaande reactie van forumlid wachtmeester: “Zoals ik reeds schreef in mijn eerste post: 19 gasten en daarvan 2x VVD, 1X CDA en 1 x neutraal, de rest komt uit de linker hoek en vooral je laatste zin doet het hem: aangezien wij allemaal moeten betalen voor de Publiek Omroepen, is het niet meer dan logisch om een eerlijke verdeling aan te houden en niet zoals nu 80 % van de gasten uit de linker hoek.” 28
27
bottehond (08-11-06 @ 19:02). Reactie op: LucasDeLinksel*l. “Pechtold bedreigd door Wilders-fans”.
GeenStijl. 8 november 2006. Wachtmeester. Reactie op draadje: Wederom een gast van links. http://www.stand.nl/forum/showthread.php?t=7697 (29 juni 2007, 13:54) 28
44
De redactie zelf schrijft echter dat de verdeling redelijk in balans is. Dit werd ons ook verteld in het interview dat wij hielden met Jaap Friso en Gavin Treep van Stand.nl (zie bijlage 3). Hieronder een reactie van Jaap Friso op de postings waarin zij worden verweten te veel linkse bezoekers uit te nodigen: “De balans tussen linkse en rechtse gasten is over de jaren heen eigenlijk heel redelijk in balans, zonder dat de redactie daar erg op let of haar best voor doet. Dat gaat automatisch. Er is wel eens een VVD-periode of een SP-opleving, vaak heeft dat ook met het nieuwsaanbod of de beschikbaarheid van de gasten te maken. Het is misschien wel een idee om hier op het forum te gaan uitleggen en verantwoorden waarom de keuze op een bepaald onderwerp of een bepaalde gast is gevallen. Daar gaan we werk van maken.” 29 De relaties die de forumleden met elkaar op Stand.nl aangaan, lijken diepgaander dan op GeenStijl. De forumleden delen veel meer persoonlijke informatie zoals beroep, leeftijd en ook persoonlijke gebeurtenissen met elkaar. Naast de discussies over politiek zijn er ook aparte delen van het forum die alleen bedoeld zijn om spelletjes te spelen en over andere zaken te praten. In de discussies over de stelling van de dag wordt er vaak vanuit eigen ervaringen gesproken om hun stellinginname te verdedigen. Een voorbeeld van een stelling waarbij dit veel voorkwam was “De AOW-leeftijd moet 65 jaar blijven”. Hieronder een reactie van forumlid RonaldB: “iedereen heeft het over langer doorwerken, maar dan moet het werk eer wel zijn. ik ben hoog opgeleid, 30 jaar ervaring in de ICT. Wil dolgraag werken, maar niemand wil me hebben. Ik ben nu 4 jaar werkeloos en heb geen inkomen meer. Wat langer werken?” 30 Dit forumlid geeft informatie over zijn opleiding, leeftijd en werksituatie. Forumlid RonaldB geeft zich verder met behulp van zijn nickname uit voor de persoon Ronald B. Hij doet zich voor als man met de voornaam Ronald en de achternaam beginnend met een b. Dit hoeft niet zijn naam in zijn paspoort te zijn, maar het is wel typerend dat op Redactie Stand.nl. Reactie op draadje: Wederom een gast van links. http://www.stand.nl/forum/showthread.php?t=7697&page=7 (3 juli 2007, 12:38) 30 RonaldB. Reactie op stelling: De AOW-leeftijd moet 65 jaar blijven. http://forums.ncrv.nl/stand_old/viewtopic.php?sid=&f=1124&t=137256 (25 augustus 2006, 12:42) 29
45
Stand.nl de nicknames veel vaker een duidelijke verwijzing naar een officiële naam zijn dan op GeenStijl. De forumleden geven dus veel informatie over zichzelf en er zijn ook speciale plaatsen waar ze met elkaar kunnen praten over persoonlijke zaken en hier wordt veelvuldig gebruik van gemaakt. Er ontstaan persoonlijke relaties die in bijvoorbeeld onderstaande reactie naar voren komen: “Ons Knuffel Hoekje Ja ons knuffel hoekje we kunnen best lief zijn voor elkaar. En als we naar bed gaan elkaar een hele dikke knuffel geven. Of elkaar helpen als het nodig is. Doeiiiiiiiiiii Liefs Greet” 31 Er is verder daadwerkelijk sprake van discussies op het forum. Als een stelling net online is, dan worden er steeds nieuwe draadjes aangemaakt waar vaak weinig op wordt gereageerd. Pas na de radio-uitzending wordt er meer gereageerd op de draadjes van elkaar en minder eigen draadjes begonnen. Interessant hierbij is dat forumleden een draadje die zij hebben opgestart vaak als hun ‘eigen’ draadje zien. Er wordt bijvoorbeeld gevraagd of andere forumleden hun draadje niet willen ‘vernielen’ met reacties die niet ingaan op de discussie. “En mijn reactie is weer verdwenen Zuipschuiten en Tabaksjunks bij de NCRV ?” 32 Kritiek op de redactie van Stand.nl is ruim aanwezig. De redactie wordt geregeld verweten censuur te plegen. In de bovenstaande reactie met de titel “Gesneuveld door de censuur” klaagt forumlid Dimbron hierover. De forumle den ofwel co mm uni ty van Sta nd.nl get ypee rd
De luisteraars van het radioprogramma Stand.nl zijn volgens Jaap Friso, de samensteller van Stand.nl, vooral 50+-ers. De forumleden luisteren veelal naar het programma (zie M.vd.brink. Draadje Ons Knuffel Hoekje. http://www.stand.nl/forum/showpost.php?p=154682&postcount=1 (2 juli 2007, 19:47) 32 Dimbron. Draadje Gesneuveld door de censuur. http://forums.ncrv.nl/stand_old/viewtopic.php?sid=&f=1281&t=154551&hilit= (22 december 2006, 13:05) 31
46
interview in bijlage 3). De verwachting is daarmee dat de forumleden veelal boven de vijftig jaar zijn. Van de discussies van de onderzochte stellingen is het zeer omslachtig om te bepalen wie de top tien forumleden zijn die reageren. Daarom is de algehele top tien van de memberlist33 overgenomen. forumlid
politieke voorkeur
Peter Stans
Links (SP)
bakk5971 lind2693
Anti-VVD, links Steunt Verdonk en Wilders, anti-links, Fortuynist Anti-VVD, antiPvdA, SP Anti-wilders Rechts, steunt Verdonk en Wilders PvdA
60 50+
Rechts, Steunt Verdonk Links, PvdA, SP, GroenLinks Anti-wilders, links
50+
Jac Alexander Satertje Scanner eefje (D_1_&_only) Fanny Arnold Soro
leeftijd
geslacht
overige info
m
Heeft vrouw en kind WAO
m ? m
65+
? m v
72
christelijk
Werkt voor zichzelf als fotograaf werkt
v
aantal keren voorkomend in reacties 55787 46231 41284 41141 40076 35391 33792 30074
m
werkt
29000
m
Multicultureel forum “de smeltkroes” opgezet
27481
Figuur 3: Top tien forumleden met de meeste reacties op Stand.nl
Niet van alle forumleden is tijdens het coderen veel persoonlijke informatie gevonden. Enkele van deze forumleden blijken ook veelal in het stand.café te reageren. Dat onderdeel van het forum is niet gecodeerd. Uit de informatie die wel gevonden is, blijkt dat de forumleden inderdaad 50+-ers zijn. Van vijf personen is een duidelijke verwijzing naar leeftijd gevonden en deze personen waren allen boven de vijftig jaar. Het geslacht is niet van iedereen te achterhalen. De nicknames geven niet altijd uitsluitsel. Over het algeheel lijkt de verdeling man-vrouw ongeveer gelijk te zijn. In de toptien staan echter meer mannen dan vrouwen. De niet-achterhaalde forumleden zouden deze verhouding echter meer gelijk kunnen trekken. Aangezien de leeftijd van de forumleden redelijk hoog ligt, is het niet verwonderlijk dat een aanzienlijk deel aangeeft al gepensioneerd te zijn of een uitkering krijgt. In de toptien zijn er echter meer forumleden waarvan achterhaald kon worden dat ze nog werken, dan forumleden die gepensioneerd zijn en/of een uitkering krijgen. 33
Te vinden op: http://forums.ncrv.nl/stand_old/memberlist.php
47
Opleiding wordt in ieder geval in de discussies over de stellingen niet besproken. Veelal verwijzen de forumleden naar de eigen situatie en geven ze aan al vanaf vroege leeftijd te werken. De politieke voorkeur verschilt sterk. Er is binnen de toptien een duidelijk blok voor Wilders en Verdonk, maar ook een deel die erg anti-Wilders en anti-Verdonk zijn. Linkse forumleden zijn net in de meerderheid. Tijdens het coderen viel ook op dat er duidelijk twee kampen zijn die elkaar vaak aanvallen.
4.4 Online poltieke discussie zorgt v oor betrokkenheid De belangrijkste conclusie uit dit hoofdstuk is dat online politieke betrokkenheid kan leiden tot meer betrokkenheid van burgers bij politiek. De digitale communicatie technologieën worden ingezet om mensen te verenigen en een stem te geven. Dit zal moeten leiden tot een meer verantwoordelijk politiek systeem. De burger wordt zich meer bewust van zijn verantwoordelijkheid voor de samenleving en online is er voor iedereen plek om zijn bijdrage te leveren in de vorm van debat over hoe de samenleving zich zou moeten ontwikkelen. GeenStijl en Stand.nl blijken deze discussies te faciliteren en hun leden maken hier gebruik van. Naast het ongenuanceerde commentaar zijn er waardevolle discussies over ontwikkelingen in de samenleving. Deze discussies zijn de bron van de analyse die in het volgende hoofdstuk is uitgewerkt.
48
5 Casus: Media-analyse van GeenStijl en Stand.nl In dit hoofdstuk wordt de media-analyse besproken die is samenwerking met Elly Bond is uitgevoerd bij TrendLight.. Allereerst zal de probleemstelling met hypothesen en de operationalisatie worden behandeld, daarna wordt de methode, uitvoering en de resultaten besproken en tenslotte de conclusies. Deze conclusies moeten vooral helpen een conclusie te kunnen trekken of een media-analyse een goede methode is om online politieke discussies bloot te leggen en of de gegevens die eruit komen als bron kunnen dienen bij opiniepeilingen.
5.1 Probleemstelling De probleemstelling die aan de basis van deze media-analyse stond was dezelfde als de probleemstelling van dit totale onderzoek. De hoofdvraag luidde dus: “In hoeverre kunnen de reacties van bezoekers in forums en in commentaren van weblogs dienen als bron van opiniepeilingen die voor de gehele Nederlands bevolking gelden?” De analyse kan hier echter maar deels antwoord op geven. De rest van de beantwoording is in de rest van de scriptie beantwoord aan de hand van het literatuuronderzoek. De deelvragen die met deze analyse beantwoord worden zijn:
Welke relaties zijn er te benoemen tussen berichtgeving over politiek op weblogs en forums en de opinies van bezoekers?
In hoeverre komt de gevonden opinie van online politieke discussies overeen met de opiniepeilingen van landelijke opiniepeilers?
In
hoeverre
is
een
media-analyse
geschikt
als
instrument
om
opinievormingsprocessen bij online politieke discussies bloot te leggen? In de operationalisatie van de media-analyse in de volgende paragraaf zal duidelijk worden op welke manier de media-analyse is uitgevoerd, welke afbakeningen vooraf zijn gesteld en hoe er een antwoord wordt gegeven op bovenstaande deelvragen.
5.2 Operationalis atie van de media-an alyse Als belangrijkste instrument om de politieke opinie van de redacties van GeenStijl en Stand.nl en de politieke opinies van de reaguurders en forumleden te bepalen is een media-analyse ingezet. Al eerder in de scriptie is aangegeven dat dit een ideaal 49
instrument kan zijn om niet alleen opinies bloot te leggen, maar ook meer inzicht te krijgen in opinievormingsprocessen. Deze media-analyse is toegepast op de toelichting bij de stellingen op Stand.nl en de discussies hierover in het forum. Van GeenStijl heeft er een analyse plaatsgevonden van de logs door de redactie van GeenStijl en de reacties van reaguurders hierop in de commentaren. Hieronder zal eerst worden uitgewerkt wat de media-analyse inhoudt en daarna zal er per website worden beschreven hoe specifiek die website is geanalyseerd. 5.2.1
Methode: Media-analyse
De media-analyse die voor dit onderzoek is uitgevoerd, is deels een kwantitatieve en deels een kwalitatieve analyse. Allereerst heeft er een inhoudsanalyse plaatsgevonden van alle relevante kwantitatieve informatie. Een inhoudsanalyse draait volgens Liesbet van Zoonen (1999: p. 87) om hoe vaak een betekenis in mediateksten voorkomt. De kwantitatieve inhoudsanalyse is een objectieve, systematische en kwantitatieve beschrijving van de inhoud van mediateksten. Deze kwantitatieve analyse is ingezet om artikelen op bruikbaarheid te selecteren. Daarna is er een diepgaande kwalitatieve analyse uitgevoerd door handmatige codering van de geselecteerde berichten. Deze analyse geeft de resultaten die we kunnen gaan verwerken. Hieronder volgt een uitgebreidere beschrijving van de uitvoering van de kwantitatieve en kwalitatieve analyse. Kwantitatieve inhoudsanalyse Om de media-analyse te kunnen uitvoeren, moest er allereerst een selectie worden gemaakt. Hierbij dienden criteria te worden bepaald die zo helder mogelijk zijn. In dit onderzoek zijn de selectiecriteria van Jan Kleinnijenhuis en Otto Scholten bij hun onderzoek naar nieuwsinhoud rond de verkiezingen van 2006 gehanteerd (Kies2006: Analyse
Tweede-kamerverkiezingen,
2006:
p.
“Methode:
Analyse
van
de
nieuwsinhoud”). Criteria zijn onder andere het voorkomen van een politieke actor of een aan de politiek gelieerde actor. Als uitgangspunt bij onderzoek naar politiek nieuwsinhoud is dat in een verkiezingscampagne beweringen over politieke actoren en over de issues (zaken, producten,
beleidsstandpunten,
beleidsuitkomsten,
middelen,
doelen,
wetten,
amendementen, variabelen, etc.) waar ze zich mee bezighouden, van belang zijn voor het verloop van de verkiezingscampagne en ook het uiteindelijke stemgedrag.
50
Kleinnijenhuis en Scholten onderscheiden zes verschillende uitspraken, namelijk: issue standpunten, feitelijke issue-ontwikkelingen, steun en kritiek, evaluatieve uitspraken, succes en falen (horse race nieuws) en consequenties van issues (Kies2006: Analyse Tweede-kamerverkiezingen, 2006: p. “Theorie over nieuwseffecten”). De uitgevoerde analyse is gefocust op steun en kritiek en evaluatieve uitspraken van de redactie en forumleden en reaguurders, omdat deze uitspraken overheersen in het hedendaagse medialandschap34.
Kleinnijenhuis en Scholten beschrijven deze
uitspraken als volgt: “Steun en kritiek nieuws is nieuws waarbij een actor een andere politieke actor aanvalt of steunt. Evaluatieve uitspraken zijn een variant hierop. Hierbij wordt een evaluatieve uitspraak van een actor over een andere actor geciteerd.” (Kies2006:
Analyse
Tweede-kamerverkiezingen,
2006:
p.
“Theorie
over
nieuwseffecten”). In de artikelen die geselecteerd zijn tijdens deze kwantitatieve inhoudsanalyse moest er dus in de topics van GeenStijl en de toelichtingen op de stellingen van Stand.nl direct of indirect sprake zijn van kritiek van de redacties op een andere politieke actor of een andere actor aangehaald worden die steun of kritiek heeft op een andere politieke actor. Kwalitatieve inhoudsanalyse Bij de kwalitatieve media-analyses zijn de geselecteerde artikelen/berichten worden gecodeerd met behulp van de methode van TrendLight die gebaseerd is op NETmethode van o.a. de onderzoeker Jan Kleinnijenhuis (2001). Dit houdt in dat voor elk bericht is bekeken op de “kenobjecten”, een overkoepelende term voor partijen, politici, groeperingen en issues die in het nieuws herhaaldelijk terugkeren, succes en falen van “kenobjecten” en steun en kritiek van actoren op “kenobjecten”. Bij de methode van TrendLight wordt, in tegenstelling tot de NET-methode waarbij alleen koppen en leads worden gecodeerd, het volledige bericht gecodeerd om steun en kritiek in het artikel objectief te maken. TrendLight heeft gekozen om het gehele bericht te coderen omdat er vaak tegenstrijdige opinies in een nieuwsbericht staan en alleen de koppen en leads deze tegenstrijdige opinies niet goed weergeven. Bij het coderen van de nieuwsberichten is gewerkt met een codeerframe. In een codeerframe wordt onder andere aangegeven welke informatiedragers, welke teneurpredicaten, welke thema’s en subthema’s en welke steun en kritiek er voor welke
34
Zie paragraaf 3.4.
51
actoren is en door welke actoren deze geuit wordt tijdens de analyse kunnen worden toegekend aan een artikel. Stand.nl Op Stand.nl wordt iedere dag een stelling geponeerd die besproken wordt in het radioprogramma op Radio 1. Op de website staat een uitleg bij de stelling en kan er mee eens en oneens gestemd worden. In het forum kan worden gediscussieerd over de stelling en aanverwante onderwerpen. In het discussieforum kunnen gebruikers topics aanmaken in het door de moderators aangemaakte deel van elke stelling. Andere gebruikers kunnen hierop reageren of een ander topic aanmaken. Deze analyse geeft aan hoe de gebruikers van het forum denken over politici en politieke partijen naar aanleiding van politieke gebeurtenissen die in het nieuws worden gebracht en waar de redactie van Stand.nl een stelling aan wijdt. Ook kan hiermee worden onderzocht of de opinie van de redactie overeen komt met de opinie van de forumleden. GeenStijl Op GeenStijl wordt er door meerdere redactieleden logs gepost. Op deze logs wordt gereageerd door de reaguurders. De logs van redactieleden van GeenStijl zijn onderzocht op politiek nieuws dat betrekking heeft op de gekozen thema’s. De tijdens de kwantitatieve inhoudsanalyse geselecteerde artikelen zijn vervolgens gecodeerd volgens het opgestelde codeerschema. Hierbij is zoals eerder beschreven alle relevante actoren, steun en kritiek hierop en door wie die is geuit gecodeerd. Om de tendens van de bezoekers van GeenStijl te onderzoeken, zijn ook de reacties van bezoekers op de geselecteerde nieuwsberichten gecodeerd. Met deze analyse is de opinie van de zogenaamde reaguurders achterhaald. Daarnaast kan met deze resultaten bepaald worden of de bezoekers in hun reacties de tendens van de berichtgeving op GeenStijl volgen of dat zij zich afzetten tegen deze tendens en een eigen opinie geven. Vergelijking resultaten met gegevens Interview/NSS Na de analyse van GeenStijl en Stand.nl wordt de gevonden data vergeleken met de gegevens van opiniepeilingen van Interview/NSS. In Nederland worden er door meerdere bedrijven/instellingen opiniepeilingen over politiek gehouden. De drie opiniepeilers die het meest in de media worden besproken zijn van Interview/NSS, Maurice de Hond/Peil.nl en TNS NIPO. De opiniepeiler die gekozen is om de 52
onderzoeksdata mee te vergelijken, is de politieke barometer van Interview/NSS. Deze komt er volgens Gerty Lensvelt-Mulders en Edith de Leeuw, methodologen en verbonden aan Universiteit Utrecht, het beste vanaf als er wordt gekeken naar de werkelijke uitslag, de peilingen van de laatste dag, en de beide ‘exit polls’ op de avond voor de Tweede Kamerverkiezingen van november 2006 (Lensvelt-Mulders en de Leeuw, 2006). Om een vergelijking te kunnen maken tussen de resultaten van de analyse van GeenStijl en Stand.nl en de opiniepeiling van Interview/NSS zijn de pieken van steun en kritiek van de reaguurders op GeenStijl en de forumleden van Stand.nl afgezet tegen de verschuivingen in partijvoorkeur gemeten door Interview/NSS. Hierbij is de politieke gebeurtenis besproken, welke partijen naar aanleiding van die politieke gebeurtenis steun en kritiek ontvangen en wat er in de peilingen van Interview/NSS met deze partijen is gebeurd rond die datum. Hiermee kan er worden bepaald of er een patroon te ontdekken is tussen pieken met steun en kritiek op GeenStijl en Stand.nl en de veranderingen in de opiniepeiling van Interview/NSS die pretendeert de stem van de gehele kiesgerechtigde bevolking te representeren. 5.2.2
Belangrijkste afbakeningen van de media-analyse
De belangrijkste afbakeningen die gesteld zijn, zijn een keuze in thema’s, de bepaling van de te analyseren periode en de frames die van tevoren zijn vastgesteld. Thema’s Om de te analyseren thema’s te bepalen, zijn alle stellingen in de periode 2003-2006 op de website van Stand.nl (Stand.nl, 2007) gecategoriseerd. De thema’s aan de hand waarvan is gecategoriseerd, zijn overgenomen van de website verkiezingskijker (Verkiezingskijker, 2006). Hierbij zijn de thema’s ook onderverdeeld in subthema’s. We hebben bij elke stelling aangegeven welk hoofdthema en welk subthema op de stelling van toepassing is. Daarna zijn vier thema’s gekozen. We hebben deze focus aangebracht omdat het niet mogelijk is qua tijd om alle politieke stellingen/topics te analyseren. De gekozen thema’s zijn twee culturele en twee economische thema’s. Dit is gebaseerd op de theorie van Peter Achterberg (2006). Achterberg stelt in een interview (zie bijlage 2) namelijk dat culturele thema’s de laatste jaren belangrijk zijn geworden naast de economische thema’s. De arbeidersklasse is volgens Achterberg economisch vaak progressief, maar cultureel conservatief. Voor de middenklasse geldt dat zij vaak
53
economisch conservatief zijn en cultureel progressief. Veel partijen zijn echter economisch en cultureel progressief of economisch en cultureel conservatief. Een groot deel van de mensen weet daardoor niet waar op te stemmen. Zij willen stemmen op een partij die cultureel en economisch op hun ideeën aansluit, maar partijen doen dit vaak niet. Hieruit blijkt dus dat er wel degelijk met opinies over én culturele én economische thema’s rekening gehouden moet worden bij het onderzoeken van partijvoorkeur. Aan de hand van de themakeuze op Stand.nl zijn de thema’s die in de periode 2003-2006 het meest voorkomen gekozen. De thema’s zijn multiculturele samenleving en veiligheid als culturele thema’s en zorgstelsel en belastingen als economische thema’s. Periode De periode die is gecodeerd is maart 2006 tot en met maart 2007. Zodoende is de berichtgeving in aanloop naar de tweede kamerverkiezingen van november 2006 nog geanalyseerd en de provinciale verkiezingen van maart 2007 en daarmee de meest recente gebeurtenissen op het gebied van verkiezingen in Nederland. Er is echter wel voor gekozen om de thema’s die bepaald zijn aan de hand van de kwantitatieve inhoudsanalyse van de stellingen uit de langere periode te houden. Het mogelijke risico was dat het thema in de nieuwe periode minder aan bod zijn gekomen en daardoor in die periode van minder belang zijn geweest. Het voordeel is echter dat het wel de thema’s zijn die in de regeerperiode van de kabinetten Balkenende I en II vallen en daarmee het onderzoek conclusies geeft over de thema’s in deze beide kabinetten speelden echter alleen voor de periode maart 2006 - maart2007. Frames In dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de frames uit het artikel van Semetko en Valkenburg (2000). Frames zijn er om media en publiek te helpen met het “locate, perceive, identify, and label” van de stroom aan informatie om hen heen (Goffman, 1974, p.21). In de analyse van Nederlandse pers en televisie maken Semetko en Valkenburg gebruik van vijf frames, welke wij overnemen omdat ook ons onderzoek van toepassing is op de Nederlandse situatie. Deze vijf frames zijn het conflictframe, het menselijke interesseframe, het economische consequenties frame, het moraliteitsframe en tenslotte het verantwoordelijkheidsframe (2000: p.95-96). Bij het bepalen van de aanwezigheid van een frame is bij alle vijf frames een ‘key question’ bepaald. Bij het menselijke interesse frame, is gekozen om een tweede ‘key question’ toe te voegen. Het 54
menselijke interesse namelijk twee kanten op werken. De aandacht kan op persoonlijker niveau worden gebracht, zoals in het artikel van Semetko en Valkenburg (2000: p.96) wordt aangegeven, om sympathie te wekken voor een bepaald probleem. Een persoonlijkere aanpak kan echter ook gebracht worden om meer afgunst voor iets te willen bewerkstelligen. Hieronder staan de ‘key questions’: Het conflictframe:
Geeft het artikel een onenigheid aan tussen partijen/individuen/groepen?
Het menselijke interesse frame:
Geeft het artikel aan hoe individuen of groepen getroffen worden door een probleem?
Richt het artikel zich in het bijzonder op bepaalde individuen?
Het economische consequenties frame:
Wordt er melding gemaakt van economisch of financieel verlies/winst nu of in de toekomst?
Het moraliteitsframe:
Bevat het bericht morele boodschappen?
Het verantwoordelijkheidsframe:
Geeft het artikel de suggestie van een bepaalde niveau van verantwoordelijkheid van een overheid voor een probleem?
5.2.3
De te beantwoorden vragen en hypothesen
Hieronder staan de specifieke vragen die geheel of deels beantwoord worden aan de hand van de analyse. Al deze vragen worden beantwoord binnen de gestelde afbakeningen in periode, thema’s en gekozen frames. Hier volgen de eerste twee deelvragen: 1. Welke thema’s en subthema’s komen het meest voor op GeenStijl? 2. Welke thema’s en subthema’s komen het meest voor op Stand.nl? De vier geselecteerde thema’s komen in verschillende mate voor op Stand.nl en GeenStijl. Binnen de thema’s blijken ook andere subthema’s meer voor te komen. Een eerste analyse van de coderingen maakt duidelijk dat de culturele thema’s (multiculturele samenleving en veiligheid) veel meer aandacht krijgen op GeenStijl dan de economische thema’s (sociale zekerheid en belasting). Op Stand.nl krijgen bovenstaande culturele
55
thema’s ook meer aandacht dan bovenstaande economische thema’s, maar is het verschil veel kleiner dan op GeenStijl. Vanuit de theorie is de verwachting dat de berichtgeving gericht veelal is op conflicten, personen en de strijd tussen de partijen om de kiezer.35 Vanuit een eerste analyse viel op dat de berichtgeving van GeenStijl veel meer persoons- en conflictgericht lijkt te zijn dan berichtgeving van Stand.nl. De redactie van Stand.nl lijkt het nieuws vaker dan GeenStijl vanuit moraliteit en de economische consequenties van maatregelen te brengen. De hypothesen die bij deze vragen horen zijn daarmee: H1.
De redactie GeenStijl heeft veel meer aandacht voor culturele thema’s
dan voor economische thema’s en de subthema’s houden verband met personen, conflicten en de strijd tussen partijen om de kiezer. H2.
De redactie van Stand.nl heeft in vergelijking met GeenStijl meer
aandacht voor economische thema’s en de subthema’s houden verband met morele vraagstukken en economische gevolgen. De volgende deelvragen zijn gebaseerd op de besproken framing-theorie: 3. Welke frames worden door GeenStijl veelal gebruikt om nieuws te brengen? 4. Welke frames worden door Stand.nl veelal gebruikt om de stellingen toe te lichten? Bij elk artikel wordt tijdens de codering aangegeven vanuit welk frame de informatie in het artikel wordt gebracht. Bij de beschrijving van de vorige deelvragen werd al duidelijk dat uit het literatuuronderzoek en een eerste analyse de berichtgeving van GeenStijl veel meer persoons- en conflictgericht lijkt dan op Stand.nl en dat de redactie van Stand.nl het nieuws vaker dan GeenStijl vanuit moraliteit en de economische consequenties van maatregelen lijkt te brengen. De hypothesen die bij deze deelvraag horen, luidden daarom als volgt: H3.
De redactie van GeenStijl is gericht op personen, conflicten en de strijd
tussen partijen om de kiezer en maakt daarom veelal gebruik van het conflictframe of het menselijke interesseframe.
35
Zie paragraaf 3.4.
56
H4.
De redactie van Stand.nl is gericht op morele vraagstukken en
economische gevolgen en maakt daarom veelal gebruik van het moraliteitsframe, het verantwoordelijkheidsframe en het economische consequentiesframe. De volgende deelvraag onderzoekt de politieke voorkeur van de redacties van GeenStijl en Stand.nl: 5. Welke politieke voorkeur is er te ontdekken in de berichtgeving door de redactie van GeenStijl en Stand.nl met betrekking tot de gekozen thema’s? In de coderingen zijn de steun- en kritiekrelaties van GeenStijl en Stand.nl naar politici en politieke partijen opgenomen. Hiermee is te bepalen hoe positief of negatief politici en politieke partijen in de berichtgeving voorkomen. GeenStijl wordt in de media neergezet als rechts-anarchitisch/-populistisch en de redactie van Stand.nl zou behoren tot de linkse kerk. De hypothese die bij deze deelvragen horen, luidt daarom als volgt: H5a.
De redactie van GeenStijl is politiek rechts te noemen
H5b.
De redactie van Stand.nl is politiek links te noemen.
De volgende deelvraag richt zich op de relatie tussen weblogs/forum en reaguurders/forumlid: 6. Welke relaties zijn er te benoemen tussen berichtgeving over politiek op weblogs en forums en de opinies van bezoekers? De politieke voorkeur van de redactie in de artikelen is bepaald en kan vergeleken worden met de steun- en kritiekuitingen van de reaguurders en forumleden. Uit de literatuur bleek dat bezoekers van weblogs geneigd zijn om weblogs meer te vertrouwen dan de traditionele media.36 Uit de eigen analyse van de community op GeenStijl blijkt dat de reaguurders naast de vele kritiek op de traditionele media ook niet kritiekloos zijn tegenover de redactie van GeenStijl. Ook de community op Stand.nl zijn kritisch tegenover de redactie van Stand.nl.37 Verder valt uit een eerste analyse op dat de reaguurders en forumleden vaak veel meer politici en politieke partijen betrekken in hun
36
Zie paragraaf 4.3.
37
Zie paragraven 4.3.1 en 4.3.2.
57
reacties over politieke gebeurtenissen. De politieke voorkeur komt dus waarschijnlijk niet zomaar overeen. De hypothese bij deze deelvraag luidt daarom: H6a.
De politieke voorkeur van de redactie van GeenStijl wordt niet zonder
discussie overgenomen door de reaguurders . H6b.
De politieke voorkeur van de redactie van Stand.nl wordt niet zonder
discussie overgenomen door de forumleden. De laatste deelvraag onderzoekt de mogelijke overeenkomsten tussen de resultaten van opiniepeilingen en de resultaten van de uitgevoerde media-analyse: 7. In hoeverre komt de opinie van de reaguurders en forumleden over politici en politieke partijen betrokken bij politieke gebeurtenissen overeen met de opiniepeilingen van Interview/NSS? De communities op GeenStijl en Stand.nl bleken al eerder in deze scriptie twee subgroepen die demografisch niet representatief zijn voor de gehele bevolking. Er bevinden zich wel op beide sites duidelijk bezoekers uit verschillende politieke kampen.38 Mogelijk is de politieke opinie op de sites wel representatief qua politieke voorkeur. De verwachting is dat er mogelijk patronen zijn te ontdekken in de opiniepeilingen en de opinies van de reaguurders en forumleden. De hypothesen luiden daarom: H7a.
Er
zijn
patronen
te
onderscheiden
met
overeenkomsten
in
verschuivingen bij opiniepeilingen en de geuite opinies van reaguurders rondom politieke gebeurtenissen. H7b.
Er
zijn
patronen
te
onderscheiden
met
overeenkomsten
in
verschuivingen bij opiniepeilingen en de geuite opinies van forumleden rondom politieke gebeurtenissen.
5.3 Resultaten Per deelvraag van de media-analyse worden de verwerkte resultaten weergegeven en worden de hypothesen die zijn opgesteld bij de deelvragen beantwoord. In de hierop volgende paragraaf worden de conclusies uit de media-analyse gegevens.
38
Zie paragraven 4.3.1 en 4.3.2.
58
GeenStijl gefocust op mensen en conflicten – Stand.nl op problemen op macroniveau In figuur 4 is er een duidelijk verschil te zien tussen de
45,00 40,00 35,00 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00 0,00
GeenStijl Stand.nl
redacties van GeenStijl en Stand.nl in het gebruik van
verantwoordelijkheidsframe
moraliteitsframe
menselijke interesseframe
economische consequenties frame
frames. GeenStijl speelt erg conflictframe
percentage
Frames in percentages van aantal artikelen
op de man en zoekt naar conflicten om hun naam als shocklog waar te maken. In
frames
Figuur 4: Gebruik van frames voor zowel GeenStijl en Stand.nl afgezet tegenover percentage aantal gecodeerde artikelen per site
de
politieke
artikelen
op
GeenStijl wordt dus vooral
gefocust op personen en de conflicten die zij met elkaar en/of andere actoren hebben. Hierbij is het belangrijk te vermelden dat niet elke gebeurtenis waarop GeenStijl een artikel baseert ook daadwerkelijk zo’n conflict in zich had. De redactie van GeenStijl lijkt erg op zoek naar het conflict. In de onderstaande reactie van reaguurder scrutinizer wordt dit verschijnsel beschreven. De reaguurders op GeenStijl geven dus aan dat ze weten dat GeenStijl vaak misleidend is in titels en tekst. “Hmm.. anyway, waarom wordt en nu ineens gezeken over dat de titel misleidend zou zijn? Titels op dit forum zijn per definietie misleidend, dat is nu eenmaal de stijl (of geenstijl, zo je wilt) hier. Maar Hackbar denkt blijkbaar dat hiet alleen een stelletje onontwikkelde dislectische apen zitten die dat nog niet door hebben.”39 Stand.nl heeft veel minder grote verschillen in het gebruik van de frames. Alleen het moraliteitsframe steekt er bovenuit. De stellingen worden door de redactie van Stand.nl vaak vanuit een moreel oogpunt uitgelegd aan de forumleden en andere bezoekers van de website. Een goed voorbeeld hiervan is de stelling: “De PvdA moet van de levensloopregeling afblijven” van 28 april 200640. De uitleg hierbij richt zich op de vraag of het moreel uit te leggen is dat de PvdA de levensloopregeling aanpast. 39
scrutinizer. Reactie op: Drankdrempel naar 25 jaar. http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/015119.html
(22-07-06 @ 12:38) 40
Redactie
Stand.nl.
Stelling:
De
PvdA
moet
van
de
http://forums.ncrv.nl/stand_old/viewtopic.php?sid=&f=1021&t=122838
59
levensloopregeling
afblijven.
frames per thema GeenStijl
frames per thema Stand.nl 10
90
9
80
8
70
7
conflictframe
60
6
menselijke interesseframe
50
5
economische consequenties frame
40
4
moraliteitsframe
menselijke interesseframe economische consequenties frame moraliteitsframe
30
verantw oordelijkheidsframe
3
conflictframe
20
2
verantwoordelijkheidsframe
10
1
0
0 multiculturele samenleving
veiligheid
sociale zekerheid
multiculturele samenleving
belasting
Figuur 5: Aantal malen gebruik gemaakt van de verschillende frames door redactie Stand.nl
veiligheid
sociale zekerheid
belasting
Figuur 6: Aantal malen gebruik gemaakt van de verschillende frames door redactie GeenStijl
Bij een vergelijking van gebruik van frames door de twee redacties valt uit de figuren 5 en 6 op dat het menselijke interesseframe bij GeenStijl bij elk thema het meest wordt gebruikt. Dit is bij Stand.nl bij geen enkel thema het meest gebruikte frame. Alleen bij het thema multiculturele samenleving wordt dit thema redelijk veel gebruikt. Beide redacties gebruiken daarnaast vaak het conflictframe bij multiculturele samenleving. Er is dus een duidelijke overeenkomst in het gebruik van het conflictframe en het menselijke interesseframe bij het thema multiculturele samenleving. De redactie van Stand.nl gebruikt echter bij multiculturele samenleving, net als bij veiligheid en belasting, het moraliteitsframe het meest. Bij sociale zekerheid is er een groot verschil doordat Stand.nl zeer vaak het economische consequenties frame gebruikt, terwijl GeenStijl dit frame nauwelijks gebruikt bij dit thema. GeenStijl neemt hier ook weer het menselijke interesseframe als uitgangspunt om postings met betrekking tot sociale zekerheid te beschrijven. De hypothesen die bij de framingtheorie horen zijn hypothese n3 en 4: H3.
De redactie van GeenStijl is gericht op personen, conflicten en de strijd tussen
partijen en de kiezer en maakt daarom veelal gebruik van het conflictframe of het menselijke interesseframe. H4.
De redactie van Stand.nl is gericht op morele vraagstukken en economische
gevolgen
en
maakt
daarom
veelal
gebruik
van
het
moraliteitsframe,
het
verantwoordelijkheidsframe en het economische consequentiesframe. Deze hypothesen worden bewezen met de media-analyse. De redactie van GeenStijl focust sterk op de mensen die politieke beslissingen nemen en de conflicten die zij hebben met andere actoren. De moraliteit hiervan staat niet vaak ter discussie. De 60
redactie van Stand.nl richt zich wel vaak op de vraag of de beslissingen van politieke actoren moreel aanvaardbaar zijn. Daarnaast richt de redactie van Stand.nl zich op de economische consequenties van beslissingen op het gebied van sociale zekerheid, terwijl de redactie van GeenStijl economische consequenties alleen bij het thema collectieve lasten enigszins belangrijk vindt. GeenStijl gericht op culturele thema’s en Stand.nl heeft meer variatie Aantal artikelen per them a Stand.nl
Aantal artikelen per them a GeenStijl 140
18
126
16
120
aantal artikelen
aantal artikelen
veiligheid
80
belasting 45 sociale zekerheid
40 20
14
multiculturele samenleving
100
60
17
13
multiculturele samenleving
12 10
veiligheid
9
sociale zekerheid
8 6
belasting
4
14
11
2
1
0
0
Figuur 7: Aantal artikel per thema bij GeenStijl
Figuur 8: Aantal artikelen per thema op Stand.nl
Opvallend bij de themakeuze van GeenStijl is dat er uitzonderlijk veel aandacht is voor de twee culturele thema’s (zie figuur 7). Het percentage artikelen over een cultureel thema is 87% van het totaal aan gecodeerde artikelen. Een magere 13% van het totaal aantal gecodeerde artikelen heeft een economisch thema. Als de staafdiagram van Stand.nl (figuur 8) wordt vergeleken met de staafdiagram van GeenStijl (figuur 7), dan is te zien dat het verschil tussen het aantal artikelen over de culturele thema’s en economische thema’s veel minder groot is bij Stand.nl dan bij GeenStijl. GeenStijl is dus beperkter in zijn onderwerpkeuze. Een andere opvallend verschil ligt in de aandacht voor de twee economische thema’s. GeenStijl besteedt iets meer aandacht aan het thema collectieve lasten dan aan het thema sociale zekerheid. Stand.nl besteedt echter veel meer aandacht aan het thema sociale zekerheid dan aan het thema collectieve lasten. Sociale zekerheid heeft met iets meer dan een vijfde van het aantal artikelen een behoorlijk aandeel in het totaal aantal gecodeerde artikelen. Sociale zekerheid is dus echt een speerpunt op Stand.nl en een nauwelijks behandeld thema bij GeenStijl. Deze conclusies zijn zeer duidelijk te relateren aan het gebruik van de verschillende frames door beide redacties. Hieronder volgt een beschrijving van de 61
subthema’s die binnen de vier genoemde thema’s het meest zijn gebruikt en hierbij wordt het verband gelegd tussen het gebruik van de frames en de onderwerpkeuze. Multiculturele samenleving aantal artikelen m ulticulturele sam enleving Stand.nl
aantal artikelen subthem a m ulticulturele sam enleving GeenStijl
naturalisatie uitzetbeleid
individuele gevallen
individuele gevallen
inleveren dubbele pas / dubbele nationaliteit
spoeddebat verdonk
generaal pardon
schipholbrand
gedrag imams
wet inburgering
turkse genocidekwestie
vergelijking jodenvervolging
spoeddebat verdonk
spanningen tussen groepen jongeren
integratie
sharia
discriminatie
radicalisering
afhandeling(26.000) asielzoekersdossiers
probleemwijken
verbod boerka
kabinetsbeleid islam inleveren dubbele pas / dubbele nationaliteit
uitzetbeleid
generaal pardon
toelatingsbeleid vluchtelingen
allochtone probleemjongeren
bouw moskee
0
5
10
15
0
20
1
2
3
4
aantal artikelen
aantal artikelen
Figuur 9: Aantal artikelen per subthema van het thema multiculturele samenleving op GeenStijl
Figuur 10: Aantal artikelen per subthema van het thema multiculturele samenleving op Stand.nl
De belangrijkste gebeurtenissen die binnen dit thema in de onderzochte periode vallen, waren onder andere het uitzetten van Taida Pasic, het wel of niet geldig zijn van de naturalisatie van Hirsi Ali, het generaal pardon voor asielzoekers, de debatten over de dubbele nationaliteit van bewindslieden en de kritiek op minister Verdonk naar aanleiding van enkele zaken (zie bijlage 1). Uit figuur 9 blijkt dat GeenStijl het meest het subthema individuele gevallen gebruikt. Dit komt overeen met het vele gebruik van het menselijke interesseframe, welke ook gebaseerd is op individuele personen. Onder het subthema individuele gevallen vallen onder andere de zaken van Ayaan Hirsi Ali, Hui en Taida Pasic. Het debat over het opgeven van het tweede paspoort en een dubbele nationaliteit was ook een erg populair subthema voor de redactie van GeenStijl. Het generaal pardon komt vlak daarna. De live-debatten over het functioneren van minister Verdonk waren in deze thema’s zeer gewilde items van redactie en reaguurders. Dit is ook te zien aan het subthema spoeddebat Verdonk dat met acht artikelen een gedeelde vijfde plaats scoort. De Turkse genocidekwestie komt ook op de gedeelde vijfde plaats. Dit is een subthema die samen met de debatten over het tweede paspoort/nationaliteit gericht is op de ethiek en het functioneren van politici. Uiteraard brengen de genoemde gebeurtenissen ook de nodige persoonlijke conflicten met zich mee en GeenStijl gebruikt dit frame dan ook veelvuldig bij dit thema. 62
5
Voor naturalisatie is op Stand.nl de meeste aandacht, valt te zien in figuur 10. Dit subthema is gekoppeld aan artikelen met betrekking tot wetgeving over naturalisatie en individuele gevallen, een subthema dat ook hoog in de lijst staat. Het uitzetbeleid is met drie artikelen ook hoog aanwezig en is ook te koppelen aan de individuele gevallen. Dat de fouten van bewindslieden ook graag als thema worden genomen, kunnen we zien aan de aandacht voor de subthema’s spoeddebat Verdonk en de Schipholbrand. De subthema’s die Stand.nl kiest, zijn ook duidelijk te koppelen aan de frames die bij dit thema het meest worden gebruikt. De genoemde subthema’s zijn namelijk te relateren aan het persoonlijke interesseframe en de genoemde gebeurtenissen zijn ook te koppelen aan het moraliteitsframe dat bij Stand.nl voor dit thema het meest gebruikt werd. Veel vraagstukken die in de stellingen voorkwamen, hadden namelijk een moreel vraagstuk in zich. Veiligheid aantal artikelen veiligheid Stand.nl
aantal artikelen subthem a veiligheid GeenStijl
terreurmaatregelen
tbs-verlof/tbs-systeem
tbs-verlof/tbs-systeem functioneren politie /justitie/OM
probleemwijken maatregelen allochtone criminelen
gevangenisbeleid
martelzaak irak
Nederlandse rechtsstaat
terreurmaatregelen
maatregelen allochtone criminelen
beveiliging politici
maatregelen alcoholmisbruik
veilig internetten
legalisering softdrugs functioneren politie /justitie/OM
probleemwijken
0
Nederlandse rechtsstaat
1
2
3
4
aantal artikelen
maatregelen alcoholmisbruik lokatie coffeeshops
0
1
2
3
4
5
6
7
8
aantal artikelen
Figuur 11: Aantal artikelen per subthema van het thema veiligheid op GeenStijl
Figuur 12: Aantal artikelen per subthema van het thema veiligheid op Stand.nl
Uit figuur 11 is af te lezen dat binnen het thema veiligheid het functioneren van politie, justitie en OM en het TBS-systeem door de redactie van GeenStijl vaak ter discussie wordt gesteld. Maatregelen tegen allochtone criminelen is een ander veel behandeld thema dat een samenhang heeft met het belangrijkste thema multiculturele samenleving. De afhandeling van de martelzaak in Irak is ook een thema dat vaak behandeld werd, mogelijk vanwege de ontwikkeling van deze zaak naar een conflict met de anonieme tipgever. Terreurmaatregelen en beveiliging van politici komen op de zesde en zevende plek en zijn minder belangrijk dan vooraf was ingeschat. Dit was hoger ingeschat, omdat dit controversiële onderwerpen zijn waar goed mee te choqueren is. Een mogelijke 63
verklaring is dat er in de onderzochte periode geen gebeurtenissen of conflicten die in relatie staan met terreur en beveiliging van politici hebben plaatsgevonden en breed zijn uitgemeten in het nieuws. Het subthema terreurmaatregelen is op Stand.nl echter wel het meest genoemde subthema (zie figuur 12). Hierbij wordt vooral bediscussieerd of de regering zich wel aan zijn verantwoordelijkheid houdt, zoals in de stelling “de overheid onderschat radicale islamsites”.41 Ditzelfde geldt voor de subthema’s over het TBS-(verlof)systeem, probleemwijken en gevangenisbeleid. Hierbij wordt vaak de verantwoordelijkheid van de overheid om deze zaken aan te pakken besproken. Sociale zekerheid aantal artikelen sociale zekerheid Stand.nl
aantal artikelen subthem a sociale zekerheid GeenStijl
AOW pensioenleeftijd
gezondheidszorg
ontslagbescherming
)no-claim(regeling
levensloopregeling
armoede
bijstand
AOW
armoedebeleid
zorgpremies
armoede
werkloosheid
0
fraude uitkering
0
1
2
3
4
5
aantal artikelen
1
2
3
4
5
6
aantal artikelen
Figuur 13: Aantal artikelen per subthema van het thema sociale zekerheid op GeenStijl
Figuur 14: Aantal artikelen per subthema van het thema sociale zekerheid op Stand.nl
Op de plannen voor de hervorming van de gezondheidszorg en de no-claim(-regeling) kwam vanuit de samenleving veel kritiek. GeenStijl gebruikt dit subthema dan ook graag en legt de verantwoordelijkheid bij de betrokken minister (zie figuur 13). Op Stand.nl is dit veel minder een thema. In figuur 14 springt de AOW er duidelijk uit. Hierbij wordt vooral de vraag gesteld of het eerlijk is wat de plannen voor de AOW zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval in de stelling: “Het nieuwe AOW beleid is rechtvaardig”42, waarbij de economische consequenties voor de AOW-ers worden besproken.
41
Stand.nl. De overheid onderschat radicale islamsites.
http://www.stand.nl/archief/?y=2007&m=01&d=16 (16-01-2007) 42
Stand.nl. Het nieuwe AOW beleid is rechtvaardig.
http://www.stand.nl/archief/?y=2006&m=05&d=13 (13-05-2006)
64
6
Collectieve lasten aantal artikelen subthem a belastingen GeenStijl
aantal artikelen subthem a belasting Stand.nl
belasting hypotheekrente-aftrek
Belasting
subsidies loonheffing 0
accijns
1
2
aantal artikelen
topinkomens 0
2
4
6
8
10
aantal artikelen
Figuur 15: Aantal artikelen per subthema van het thema collectieve lasten op GeenStijl
Figuur 16: Aantal artikelen per subthema van het thema collectieve lasten op Stand.nl
In figuur 15 en 16 valt op dat bij GeenStijl en Stand.nl binnen het thema collectieve lasten het subthema belasting het meest genoemd is. Dit subthema bevat de artikelen waarin werd gesproken over onder andere de hoogte van belasting en belastingschalen. Op Stand.nl gaat het enige artikel hier ook over. Op GeenStijl wordt graag op de bureaucratie afgegeven en belastingen zijn daar een goed voorbeeld van. Vooral nieuwe belastingplannen worden negatief neergezet, zoals in het topic “Wilders deelt uit”.43 Hieronder staan nogmaals de hypothesen die horen bij de thema- en subthemakeuze van beide redacties: H1.
De redactie GeenStijl heeft veel meer aandacht voor culturele thema’s dan voor
economische thema’s en de subthema’s houden verband met personen, conflicten en de strijd tussen partijen om de kiezer. H2.
De redactie van Stand.nl heeft in vergelijking met GeenStijl meer aandacht voor
economische thema’s en de subthema’s houden verband met morele vraagstukken en economische gevolgen. Voor hypothese 1 wordt met de resultaten van de media-analyse bewezen dat de redactie van GeenStijl veel meer aandacht besteedt aan de gekozen culturele thema’s dan aan de gekozen economische thema’s. De verwachting in de hypothese dat er veel aandacht voor personen, conflicten en de strijd om de kiezer op GeenStijl is, wordt ook bewezen door de media-analyse. Ook voor hypothese 2 wordt met de resultaten van de
43
LucasDeLinksel*l. GeenStijl. http://www.geenstijl.nl/mt/archieven/013242.html (26-04-06 @ 10:12).
65
media-analyse de grotere aandacht voor economische thema’s bewezen. De subthema’s houden ook inderdaad verband met morele vraagstukken en economische gevolgen, maar zeker de morele vraagstukken houden vaak verband met politici. De stellingen op Stand.nl worden ook wel geregeld gekoppeld aan personen, maar dit gebeurt in veel mindere mate dan op GeenStijl. De politieke kleur van GeenStijl en Stand.nl Er zijn de nodige duidelijke uitspraken gedaan over de politieke kleur van GeenStijl en Stand.nl. Voor GeenStijl zijn deze uitspraken uit de landelijke dagbladen en hun weblogs gehaald en voor Stand.nl zijn deze uitspraken uit de landelijke media gehaald en uit uitspraken op het forum zelf. Deze worden hier eerst besproken, waarna er aan de hand van de gegevens van de analyse geconcludeerd wordt of deze uitspraken terecht zijn. Geen Sti jl
De redactie van GeenStijl zegt zelf geen objectiviteit te propageren. Zij zeggen zichzelf niet eens als journalisten te zien (Effting, 2007: p.28). Daarentegen zeggen zij ook dat zij niet rechts of links georiënteerd zijn. In de media wordt echter een heel ander beeld neergezet van GeenStijl. In een artikel dat op 22 december 2005 in Trouw verscheen noemt men de site ‘rechts-anarchistisch’ (Ephimenco, 2005). Wim Heitinga (2006) beschrijft op zijn Volkskrantblog in duidelijk bewoordingen wat hij van GeenStijl vindt: “Geenstijl, u weet wel, het klad-weblogje voor rechtsgetinte mongolide vmboscholieren, aka Moslimbashlogje, gaf onlangs voormalig kraker en anarchist Lucasdelinksel*l een plaatsje tussen het andere goedkope gespui daar.” In de Verdieping van de Trouw wordt GeenStijl door Edwin van Sas (2007) “[h]et podium voor de minder-genuanceerden en populisten […]” genoemd. Dit zijn volgens hem de mensen die bij voorbaat niet meedoen aan de kabinetten. De NOS tracht in hun Weblog-gids (NOS, 2005) een overzicht te geven van de populaire Nederlandstalige weblogs. GeenStijl wordt hierbij omschreven als “[n]ieuws-weblog van rechtse signatuur gemaakt door meerdere personen.” GeenStijl krijgt dus een rechts signatuur mee, vaak gecombineerd met de begrippen anarchistisch en populistisch.
66
Dominique Weesie van GeenStijl zegt zelf hierover: “In Nederland moet alles altijd in een hokje en dan zitten wij inderdaad rechts van het midden. Maar bij de campagne tegen de Europese grondwet zaten we hand in hand met de SP.” (Interview Maarten Reijnders met Dominique Weesie, 2007). De SP ziet Weesie als een partij die snapt hoe internet werkt. Zelf stemt Weesie op de VVD, omdat hij volgens zichzelf als ondernemer niet anders kan (Interview Maarten Reijnders met Dominique Weesie, 2007). De redactie van GeenStijl zit dus volgens eigen zeggen rechts van het midden, maar kiest naargelang het onderwerp partij voor een bepaalde politieke partij. Sta nd. nl
Dat Stand.nl en de NCRV door de forumleden van Stand.nl vaak als links worden aangemerkt, kwam al naar voren bij de beschrijving van de community van Stand.nl in paragraaf 4.3.2. Dit is niet specifiek voor de NCRV en Stand.nl, maar de gehele publieke omroep wordt vaak als links bolwerk aangeduid. In de Telegraaf van 1 november 2003 werd bijvoorbeeld het NOS-journaal een links complot genoemd door oudmedewerkers (Koolhoven en Frost, 2003). De redactie vind zichzelf echter niet links of rechts georiënteerd. Ditzelfde beeld werd geschetst in ons interview met Jaap Friso en Gavin Treep van Stand.nl (zie bijlage 3). Jaap Friso zegt na de vraag wanneer de gasten worden benaderd: “Ja, en daar wordt ook vaak van gezegd, jullie zijn links of rechts. Maar er zitten zoveel factoren aan, of een gast kan of wil of niet. Men moet niet denken dat het altijd een feest is om in Stand.nl te zitten. Soms val je door de mand. Of wordt men kritisch ondervraagd.” (Persoonlijk interview Jaap Friso en Gavin Treep, 2007). Ditzelfde geldt voor de stellinginname die impliciet of expliciet in de stelling of uitleg bij de stelling zit. Jaap Friso zegt in het interview hierover: “Het is een misverstand dat de stelling zegt wat wij vinden. Wij kijken bijvoorbeeld vaak naar de gast die komt en bepalen zo de stellingname. Het gaat allemaal heel pragmatisch. De stelling zegt niet wat wij vinden, wij vinden als redactie namelijk niks. Dat zou ik ook niet goed vinden.” De persoonlijke politieke voorkeur of de mogelijke voorkeur van de NCRV zou dus niet door mogen klinken op Stand.nl. In het volgende deel worden de bevindingen van de media-analyse met betrekking tot de politieke kleur van de redacties uiteengezet en worden de beelden vanuit de media en wat de redacties zelf stellen, getoetst aan deze bevindingen. Bev in din gen me di a-an alyse
De bevindingen van de media-analyse worden hieronder per thema behandeld. 67
Multiculturele samenleving Kritiek en steun Stand.nl multiculturele samenleving
30
5
25
4 aantal uitingen
aantal uitingen
Steun en kritiek GeenStijl multiculturele samenleving
20 kritiek
15
steun
10
3
kritiek steun
2 1 0
5
partij voor
cda-politici
sp
d66
nederland-politici
islamdemocraten
sp-politici
d66-politici
groenlinks-politici
pvda
eennl-politici
pvv-politici
vvd-politici
cda-politici
pvda-politici
groenlinks
vvd-politici
0
Figuur 17: Steun en kritiek van GeenStijl op politieke actoren voor thema multiculturele samenleving
Figuur 18: Steun en kritiek van Stand.nl op politieke actoren voor thema multiculturele samenleving
Uit figuur 17 blijkt dat de redactie van GeenStijl bij het thema multiculturele samenleving zeer veel kritiek heeft op PvdA-politici. De overige links partijen krijgen niet duidelijk meer kritiek dan de rechtse partijen. De regeringspartijen krijgen duidelijk meer kritiek dan de oppositiepartijen (uitgezonderd de PvdA). Voornamelijk de politici van het CDA en de VVD worden negatief besproken. Alleen PVV-politici worden vaker positief dan negatief besproken. De redactie van Stand.nl heeft volgens figuur 18 alleen kritiek op politici van regeringspartijen bij het thema multiculturele samenleving. De politici van het CDA krijgen als enige echter ook wat steun. Linkse politici en partijen krijgen geen kritiek, maar ook geen steun. Veiligheid Kritiek en steun veiligheid Stand.nl
Steun en kritiek GeenStijl veiligheid 3
aantal uitingen
4 3
kritiek steun
2
aantal uitingen
5
2
kritiek steun 1
0
cda-politici
1
vvd-politici
partij voor nederlandpolitici
groenlinkspolitici
vvd
vvd-politici
groenlinks
cda-politici
0
Figuur 19: Steun en kritiek van GeenStijl op politieke actoren voor thema veiligheid
Figuur 20: Steun en kritiek van Stand.nl op politieke actoren voor thema veiligheid
68
Opvallend in figuur 19 is het aantal steunbetuigingen van de redactie van GeenStijl aan CDA-politici. Dit is in verband te brengen met een aantal maatregelen voorgesteld door minister Hirsch Ballin (bijvoorbeeld het laten meebetalen aan hun verblijf door 65+ gedetineerden44). De regeringspartijen met hun politici komen er positief uit. De linkse oppositie krijgt alleen kritiek. De redactie van Stand.nl is in tegenstelling tot de redactie van GeenStijl bij dit thema veel negatiever tegenover de regeringspartijen (zie figuur 20). Sociale zekerheid Steun en kritiek sociale zekerheid GeenStijl
Kritiek en steun sociale zekerheid Stand.nl 2
3 kritiek
2
steun
1
aantal uitingen
aantal uitingen
4
0 pvda-politici
vvd-politici
cu
groenlinks
kritiek
1
steun
0
groenlinkspolitici
pvda-politici
Figuur 21: Steun en kritiek van GeenStijl op politieke actoren voor thema sociale zekerheid
pvda
vvd-politici
Figuur 22: Steun en kritiek van Stand.nl op politieke actoren voor thema sociale zekerheid
In figuur 21 valt meteen op dat de redactie van GeenStijl geen enkele maal steun geeft aan politieke actoren bij het thema sociale zekerheid. Er is vooral kritiek op de oppositie. De regeringspartijen krijgen minder kritiek. Op Stand.nl is er bij dit thema een positiever geluid tegenover de linkse oppositie dan tegenover de regeringspartijen (zie figuur 22). Collectieve lasten De staafdiagram met gegevens
Steun en kritiek GeenStijl belasting
over de redactie van Stand.nl bij
aantal uitingen
3
dit thema ontbreekt, omdat er 2 kritiek steun 1
waren. cda-politici
pvda-politici
sp
pvdd
groenlinkspolitici
Figuur 23: Steun en kritiek van GeenStijl op politieke actoren voor thema collectieve laste
Pritt
Stift.
“Staatshotels
niet
Bij
de
redactie
van
GeenStijl valt in figuur 23 op dat
0
44
geen steun- en/of kritiekuitingen
langer
graties”.
de oppositie meer kritiekuitingen krijgt, maar ook steun krijgt. GeenStijl.
17
oktober
Laatst bezocht: 7 september 2007.
69
2006.
Conclu sies poli tie ke kleu r re dac ties
Voordat er een conclusie wordt getrokken, zal er eerst nogmaals gekeken worden naar de hypothesen: H5a.
De redactie van GeenStijl is politiek rechts te noemen
H5b. De redactie van Stand.nl is politiek links te noemen. Allereerst bleek tijdens de media-analyse dat de redactie van GeenStijl lang niet altijd een kant kiest in een posting. Veelal bleek er geen steun- of kritiekuiting toe te kennen. De redactie van Stand.nl laat in de stellingen helemaal vaak het oordeel over aan de forumleden. Kijkend naar wat de redactie van GeenStijl wel aan steun- en kritiekuitingen geeft, blijkt dat ze niet zo rechts te noemen zijn als verwacht naar aanleiding van berichten in de overige media over GeenStijl. De redactie heeft bij de culturele thema’s wel veel kritiek op de linkse oppositiepartijen, maar ook bijna alle regeringspartijen komen er niet goed vanaf. De politici van de rechtse oppositiepartij PVV worden wel het meest gesteund, maar de VVD als rechtse regeringspartij moet het geregeld ontgelden. Bij de economische thema’s is de redactie van GeenStijl negatief tegenover de oppositie en dan vooral de linkse oppositiepartijen. Economisch is GeenStijl in ieder geval anti-links te noemen. De redactie van Stand.nl geeft bij de culturele thema’s vooral kritiek op de regeringspartijen. De linkse oppositie wordt niet bekritiseerd of gesteund. Bij de economische thema’s komt de linkse oppositie er iets beter af dan de regeringspartijen. Concluderend heeft de redactie van Stand.nl dus bij culturele en economische thema’s een lichte voorkeur voor de linkse oppositie. Maar het zeer kleine aantal steun- en kritiekuitingen maakt deze conclusie weinig steekhoudend.
70
Reaguurders zijn rechts F
Steun en kritiek reaguurders GeenStijl 2200 2000
aantal uitingen
1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
kritiek steunen kritiek van reaguurders op politieke actoren Figuur 24: Steun
Als partij is de PvdA degene die in de commentaren op GeenStijl het meest negatief naar voren komt, blijkt uit figuur 24. Het theedrinken van Job Cohen wordt als voorbeeld genomen voor alle slappe en halve maatregelen die de PvdA neemt. De andere grote linkse partijen (GroenLinks en SP) komen er ook niet positief vanaf. De SP komt er van deze partijen wel het best vanaf. Dominique Weesie, een van de oprichters van GeenStijl, vertelt in het eerder aangehaalde interview met Maarten Reijnders (2007) dat de SP in een poll bij hun bovenaan stond. Hij geeft hij echter wel aan dat hij niet weet of de poll representatief is. De mening over de ChristenUnie als kleinere linkse conservatieve partij vertoont hetzelfde beeld. Aan de rechterkant (PVV en EénNL) komen de partijen die op meer steun dan kritiek kunnen rekenen. De VVD is net zo rechts, maar krijgt veel meer kritiek dan de andere rechtse partijen. Dit komt doordat de VVD tot het politieke establishment behoort en de andere kleinere rechtse partijen, die nieuw zijn en nog geen concessies hebben hoeven doen, de reaguurders meer aanspreken. De grote hoeveelheid uitingen bij de politici van de VVD ligt aan het feit dat het thema multiculturele samenleving het grootst is en de reaguurders veel interesse tonen in de debatten over het disfunctioneren van Rita Verdonk en de conflicten die zij met meerdere personen uitvocht. Het CDA en D’66 worden ook meer negatief dan positief genoemd. Dit is te 71
verklaren vanuit de afkeer die de reaguurders hebben van de gevestigde politieke partijen. Bij de politici is dit beeld redelijk hetzelfde. Alleen bij de ChristenUnie is er een verschil waar te nemen. De politici van de ChristenUnie worden positiever beoordeeld dan de partij zelf. Dit zagen wij al tijdens het coderen in de commentaren waarin meerdere malen werd gezegd dat Andre Rouvoet een goede politicus is, maar dat hij bij de verkeerde partij zit. Dit is hetzelfde voor Bas van der Vlies van de SGP. Zij behoren dan ook niet tot de gevestigde regeringspartijen. Daarnaast kan er nog worden gekeken naar de steun voor de coalitie. De partijen die in de coalitie zaten, zijn het CDA, de VVD tot 22 februari 2007 en tot 7 juli 2006 D’66. De laatste zijn ook tot de coalitiepartijen gerekend, omdat ze meer dan drie jaar met VVD en CDA hebben geregeerd. Er is geen duidelijk verschil waar te nemen in het aantal uitingen en of deze positief of negatief zijn tussen de coalitie en de overige partijen. De VVD krijgt wel de meeste uitingen, maar daarna volgen de PVV en de PvdA. De coalitiepartijen komen ook niet duidelijk positiever of negatiever voor in de commentaren. De PvdA heeft in het verleden ook vaak tot de coalitie behoort en wordt daarom niet als een echte oppositiepartij gezien. De echte oppositiepartijen op links en rechts, zoals de SP en de PVV, komen er wel duidelijk beter vanaf. Deze partijen zijn wel duidelijk oppositiepartijen. Steun en kritiek reaguurders GeenStijl politiek actor kabinet grijs I
kritiek
steun 68
9
7
1
Figuur 25: Steun en kritiek van reaguurders op de kabinetten in de onderzochte periode
In de laatste maand van de onderzochte periode kwam Balkenende IV aan de macht. Hierin zitten de partijen CDA, PvdA en CU. Op GeenStijl wordt dit kabinet ook wel Grijs I genoemd vanwege de twee christelijke partijen. Op het kabinet en op Grijs I wordt ook wel directe kritiek en steun geuit. De verhouding tussen steun en kritiek op Grijs I en het kabinet over het algemeen is ongeveer gelijk (zie figuur 25).
72
Forumleden ook rechtser dan verwacht Steun en kritiek forumleden Stand.nl 1400
aantal uitingen
1200 1000 800 600 400 200 0
steunactoren Figuur 26: Steun en kritiek forumleden van Stand.nlkritiek op politieke
Uit figuur 26 blijkt dat de VVD-politici van de forumleden van Stand.nl de meeste kritiek krijgen, maar ook de meeste steun. Politici die beter beoordeeld worden zijn de politici van de ChristenUnie, de politici van de SP, de politici van EénNL en de politici van de PVV. Net als bij GeenStijl zijn de forumleden dus positiever over de kleinere partijen die vrij extreme standpunten hebben. De politici van de PvdA, de politici van Groenlinks en de politici van het CDA komen er een stuk slechter vanaf. Dit zijn politici van de gevestigde partijen waar de forumleden minder vertrouwen in hebben, omdat ze in hun ogen in het huidige kabinet of in eerdere kabinetten de oorzaak zijn van de situatie in Nederland, die veelal als negatief wordt beoordeeld door de forumleden. Er is wel veel meer aandacht voor deze gevestigde partijen in vergelijking tot de aandacht voor de partijen met de “extreme” standpunten. Dit is mede te verklaren doordat de stellingen vaak betrekking hebben op maatregelen van het kabinet of de grote oppositiepartijen. Bij de partijen valt als eerste op dat de PvdA in verhouding tot de VVD en CDA meer steun en minder kritiek krijgt. D’66, ChristenUnie en de SGP komen met ongeveer drie keer zoveel kritiek als steun in de buurt van de PvdA. De SP, PVV en EénNL doen het beter dan de PvdA. Deze partijen krijgen wel beduidend minder steun- en kritiekuitingen. De kleinere oppositiepartijen worden dus goed beoordeeld.
73
Verder is opvallend dat de politici van de VVD relatief beter worden beoordeeld dan de VVD zelf. Dit heeft mogelijk te maken met de verdeeldheid binnen de VVD. Geregeld werd steun uitgesproken voor Rita Verdonk, maar werd de VVD in dezelfde reactie veroordeeld vanwege de rommelige situatie binnen de partij. Verder valt op dat bij de ChristenUnie net als bij GeenStijl de politici ook beter worden beoordeeld dan de partij zelf.Daarnaast kan er weer gekeken worden naar de steun voor de coalitie. Hierbij valt op dat de coalitiepartijen niet meer steun of kritiek krijgen dan de oppositiepartijen, zowel niet in absolute aantallen als verhoudingsgewijs. Steun en kritiek forumleden Stand.nl politiek actor
kritiek
kabinet
steun 129
73
Figuur 27: Steun en kritiek forumleden op het kabinet
Het kabinet zelf krijgt meer kritiek dan steun, maar dit verschil is duidelijk niet zo groot als bij de reaguurders op GeenStijl. Steun en kritiek forumleden Stand.nl
2200 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
1400
aantal uitingen
1200 1000 800 600 400
Figuur 28: Steun en kritiek reaguurders op politieke actoren gespecificeerd naar partijen en politici
pvv
Figuur 29: Steun en kritiek forumleden op politieke actoren gespecificeerd naar partijen en politici
Bij een vergelijking van de staafdiagrammen in figuren 28 en 30 valt op dat bij GeenStijl de hoogste aantallen kritiek- en steunuitingen vaker gericht zijn op politici dan dat dit het geval is bij Stand.nl. Dit is uiteraard niet verwonderlijk aangezien al geconcludeerd is dat GeenStijl veel vaker het menselijke interesseframe gebruikt. In de onderstaande tabellen is dit verschil goed te zien:
74
sgp
sp-politici
d66-politici
cu
pvv
d66
eennl-politici
sp
groenlinks
pvda
cda
pvv-politici
vvd
steun
groenlinks-politici
kritiek
pvda-politici
cda-politici
0 vvd-politici
cu
pvdd-politici
sp
d66
sp-politici
d66-politici
eennl-politici
cda
groenlinks
vvd
groenlinks-politici
pvda
cda-politici
steun
partij voor nederland-politici
kritiek
pvv-politici
vvd-politici
200 pvda-politici
aantal uitingen
Steun en kritiek reaguurders GeenStijl
GeenStijl
kritiek
steun
Stand.nl
kritiek steun
totaal partijen
2504
464
totaal partijen
1627
449
totaal politici
6685
3267
totaal politici
2987
1366
Figuur 30: Totaal aan steun en kritiek reaguurders op partijen en politici
Figuur 31: Totaal aan steun en kritiek forumleden op partijen en politici
Een opvallend verschil als figuur 28 en 29 worden vergeleken is dat op GeenStijl de politici van de PVV in verhouding veel meer aandacht van de reaguurders krijgen dan van de forumleden op Stand.nl. De mening over de politici van de PVV is op GeenStijl ook positiever. De PvdA als partij en de politici van de PvdA krijgen ook in verhouding veel meer aandacht van de reaguurders op GeenStijl dan van de forumleden op Stand.nl. De mening is hierbij veel negatiever op GeenStijl. De politici van GroenLinks krijgen ook meer aandacht van de reaguurders dan van de forumleden. De politici van de SP krijgen niet veel meer aandacht van de reaguurders op GeenStijl, maar de mening van de reaguurders is wel een stuk negatiever. Vooral de linkse politici krijgen dus meer aandacht van de reaguurders op GeenStijl, maar dat is vooral in negatief verband. De rechtse politici krijgen ook wel meer aandacht van de reaguurders en dat veel vaker in positief verband. Steun en kritiek reaguurders
Steun en kritiek forumleden Stand.nl
GeenStijl politiek
politiek
actor
kritiek
kabinet grijs I
steun
actor
68
9
7
1
Figuur 32: Steun en kritiek reaguurders op het kabinet
kabinet
kritiek
steun
129
73
Figuur 33: Steun en kritiek forumleden op het kabinet
Op Stand.nl is er in verhouding duidelijk meer aandacht voor het CDA en de politici van het CDA dan op GeenStijl blijkt uit een vergelijking van figuur 32 en 33. Dit komt omdat er vaker gefocust wordt op het kabinet en de partijen die hierin zitten. Dit is te zien in de bovenstaande tabellen. Het totaal aantal gecodeerde kritiekuitingen op Stand.nl is kleiner dan op GeenStijl, maar van dat aantal is er een groter percentage gericht aan het kabinet.
75
Overeenkomsten opinie GeenStijl en de opinies van de reaguurders De opinie in de berichtgeving over politiek door de redactie van GeenStijl is bepaald door te kijken naar de steun en kritiek geuit in de postings. De opinie van de reaguurders is ook gemeten door de steun- en kritiekuitingen in de reacties te tellen. Bij de totalen aan steun- en
Steun en kritiek redactie GeenStijl
kritiekuitingen
40
door
de
redactie van GeenStijl blijkt
35
aantal uitingen
30 25
kritiek
20
steun
15 10
uit figuur 34 dat de politici van
de
PvdA
bovenaan
staan. Daarna volgen de
5
vvd
sp-politici
d66-politici
pvdd-politici
cu
d66
sp
pvv-politici
partij voor nederland
groenlinks
groenlinks-politici
cda
eennl-politici
pvda
vvd-politici
cda-politici
pvda-politici
0
Figuur 34: Steun en kritiek redactie GeenStijl op politieke actoren
politici van het CDA en de VVD. De partijen PVDA en CDA volgen daarop. Hierbij is bij elke groep actoren het
aantal kritiekuitingen groter dan het aantal steunbetuigingen.
Steun en kritiek reaguurders GeenStijl 2200 2000
aantal uitingen
1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0
kritiek
Figuur 35:steun Steun en kritiek reaguurders op politieke actoren
De totale kritiek en steun van de reaguurders ziet er anders uit. Dit is weergegeven in figuur 35. Hierbij krijgen de politici van de VVD veruit de meeste kritiek, maar ook zeer veel steun. De reaguurders besteden dus meer aandacht aan de politici van de VVD en in vergelijking met de opinie van de redactie is er in verhouding meer steun. De politici 76
van de PvdA krijgen net als van redactie ook van de reaguurders veel kritiek en zeer weinig steun. De hoeveelheid kritiek stijgt echter niet zo ver boven de kritiek op politici van andere partijen uit als bij de redactie. De politici van de PVV krijgen in verhouding veel meer aandacht van de reaguurders dan van de redactie. Daarnaast overtreft het aantal steunbetuigingen bij de reaguurders zelfs de kritiekuitingen in tegenstelling tot de redactie waarbij de politici van de PVV meer kritiek dan steun krijgen. Overeenkomsten tussen de redactie en reaguurders zijn er ook zeker. De politici van de PvdA, CDA en VVD horen bij beide tot de top van de actoren die de meeste kritiek krijgen. De politici van de PVV vormen de uitzondering in de top bij de reaguurders. De partijen PvdA en CDA staan bij beide ook hoog. De VVD krijgt echter bij de reaguurders veel vaker kritiek. De hypothese die gesteld is bij de relatie tussen de politieke voorkeur van de redactie van GeenStijl en de reaguurders, is de volgende: H6a.
De politieke opinies van de redactie van GeenStijl worden niet zonder
discussie overgenomen door de reaguurders . De politieke opinies van de redactie van GeenStijl zijn deels gelijk aan de opinies van de reaguurders, maar duidelijk wordt wel uit de analyse dat de opinies zeker niet volledig overeenkomen. Er zijn enkele belangrijke verschillen. Zo wordt de zeer negatieve toon in berichtgeving van GeenStijl over de PvdA niet zo sterk overgenomen door de reaguurders. De VVD als partij wordt door de redactie van GeenStijl redelijk met rust gelaten, terwijl de reaguurders de VVD in verhouding veel vaker wordt bekritiseerd en gesteund. Over het algeheel wordt de anti-linkse stemming wel overgenomen en zijn de reaguurders zelfs nog wat meer gecharmeerd van de rechtse nieuwe oppositiepartijen dan de redactie. Overeenkomsten opinie redactie van Stand.nl en de opinies van de forumleden De opinie van de redactie van de Stand.nl is bepaald door te kijken naar de steun en kritiek geuit in de tekst die opgesteld wordt om de stellingen over de gekozen thema’s toe te lichten. De opinie van de forumleden is gemeten door de steun- en kritiekuitingen in de draadjes op het forum te tellen. De redactie geeft in de uitleg van een stelling echter vaak geen duidelijke steun of kritiek aan een partij of politici. Het maken van een 77
oordeel wordt echt bij de forumleden en andere bezoekers van de site gelegd. Hierdoor zijn er zeer weinig steun- en kritiekuitingen van de redactie gecodeerd en is er dus weinig data om een vergelijking te maken tussen de opinie van de redactie en de opinie van de forumleden. Dat het zo uitzonderlijk is dat de redactie een opinie geeft, maakt de data die er wel is echter niet minder van belang. Juist omdat het opvallend is dat er een opinie wordt gegeven, heeft die opinie mogelijk invloed op de opinie van de forumleden. In figuur 36 is dit weergegeven. De politici van de VVD
Steun en kritiek redactie Stand.nl
worden
5
het
meest
bekritiseerd door de redactie 4 aantal uitingen
van Stand.nl, en deze krijgen 3 kritiek steun 2
ook de meeste steun. Daarna volgen politici van het CDA en de PvdA. De PvdA als
1
partij krijgt eenmaal steun.
0 vvd-politici
cda-politici
pvda-politici
pvda
Figuur 36: Steun en kritiek redactie Stand.nl op politieke actoren
De politici van de VVD worden door de forumleden ook het meest bekritiseerd en krijgen de meeste steun, blijkt uit figuur 37.
78
Steun en kritiek forumleden Stand.nl 1400
aantal uitingen
1200 1000 800 600 400 200 0
kritiek
steun
Figuur 37: Steun en kritiek forumleden op politieke actoren
De verhouding tussen kritiek en steun ligt ook ongeveer gelijk bij de redactie en forumleden blijkt uit een vergelijking van figuur 36 en 37. Er is bij beide sprake van tweemaal zoveel kritiek als steun. De politici van het CDA volgen op behoorlijke afstand. Het aantal uitingen is minder dan de helft van het aantal uitingen bij politici van de VVD. De opinie is negatiever voor het CDA. Was bij de VVD ongeveer een derde van de uitingen steun, bij het CDA is dat ongeveer een kwart. Net als bij de redactie komen de politici van het CDA dus op de tweede plaats, maar in tegenstelling tot de redactie is bij de forumleden een substantieel deel van de uitingen steun. De VVD komt op de derde plaats, maar komt er slechter af dan de eerste twee. Het aantal kritiekuitingen is ongeveer gelijk als bij de politici van het CDA, maar het aantal steunbetuigingen is maar de helft. De redactie geeft geen kritiek of steun aan de VVD. Na de VVD volgen de politici van de PvdA. Deze krijgen iets minder kritiekuitingen, maar meer steunbetuigingen dan de politici van het CDA en de partij VVD. Iets minder dan een derde is steun. De redactie van Stand.nl heeft alleen kritiek op de politici van de PvdA. De PvdA krijgt wel een steunbetuiging van de redactie. De forumleden zijn echter niet erg positief over de PvdA. Slechts iets meer dan een kwart van de uitingen is steun. De VVD en het CDA komen er echter slechter van af en daarmee doet de PvdA het in verhouding tot andere grote partijen wel goed
79
Na de politici van de PvdA volgen het CDA en de politici van de PVV. Deze kunnen echter niet vergeleken worden met de opinie van de redactie van Stand.nl, omdat de redactie geen steun- of kritiekuitingen geeft over deze partijen en politici. De hypothese die gesteld is bij de relatie tussen de politieke voorkeur van de redactie van Stand.nl en de forumleden, is de volgende: H6b.
De politieke voorkeur van de redactie van Stand.nl wordt niet zonder
discussie overgenomen door de forumleden. Duidelijk werd al bij het beschrijven van de opinie van de redactie van Stand.nl dat er te weinig data is om een steekhoudende conclusie te geven over de opinie van de redactie. Er wordt maar weinig een oordeel gegeven door de redactie en dit is ook de bedoeling bleek uit het interview met Jaap Friso. De resultaten van de media-analyse wijzen wel naar een lichte voorkeur voor de linkse oppositiepartijen. De forumleden hebben een veel rechtsere opinie. In hoeverre komt de opinie van de reaguurders op GeenStijl overeen met de gemeten opinie van opiniepeilingen van Interview/NSS? Om een vergelijking te kunnen maken tussen de opinie van de reaguurders op GeenStijl en de, door de landelijke opiniepeilers gemeten, opinie zijn de pieken in steun en kritiek van reaguurders op politieke partijen en politici afgezet tegen de grafiek met de gegevens van Interview/NSS. Zo kon er op meerdere momenten in de gemeten periode worden bekeken of verschuivingen in de peilingen samenvallen met pieken van steun en kritiek. Deze vergelijking is gemaakt voor de vijf partijen die aan het eind van de gemeten periode het grootst waren. Bij deze partijen, CDA, PvdA, VVD, SP en PVV zijn ook de meest opvallende verschuivingen te zien, welke het best zijn te vergelijken met de pieken aan steun en kritiek.
80
CDA Opiniepeilingen Politieke Barometer maart 2006 t/m maart 2007 - CDA 70
cda w il verbod op politieke partijen die de huidige rechtsorde w illen ondermijnen
donner: sharia moet kunnen
60
Tw eede kamerverkiezingen
cda plan geen cof f eeshops in straal 500 m
22 november 2006
van scholen
aantal zetels
50
40 30 20 10
CDA
SP
LPF
SGP
30-3-07
23-3-07
16-3-07
2-3-07
9-3-07
23-2-07
9-2-07
2-2-07
16-2-07
26-1-07
5-1-07
PvdD
19-1-07
12-1-07
29-12-06
8-12-06
Wilders
22-12-06
15-12-06
1-12-06
24-11-06
17-11-06
3-11-06
ChristenUnie
10-11-06
27-10-06
20-10-06
6-10-06
29-9-06
D66
13-10-06
8-9-06
GroenLinks
22-9-06
15-9-06
1-9-06
25-8-06
18-8-06
4-8-06
11-8-06
28-7-06
21-7-06
7-7-06
VVD
14-7-06
30-6-06
9-6-06
PvdA
23-6-06
2-6-06
16-6-06
26-5-06
19-5-06
5-5-06
12-5-06
28-4-06
21-4-06
7-4-06
14-4-06
31-3-06
24-3-06
17-3-06
10-3-06
3-3-06
0
Een NL
Figuur 38: Pieken van steun en kritiek van reaguurders voor CDA afgezet tegen opiniepeilingen
De eerste piek (13 september 2006) in figuur 38 komt op naam van minister Donner die geen bezwaar ziet in de invoering van de sharia als tweederde van de Nederlanders hiervoor is. Dit roept vooral heel veel kritiek op. Een dag later meldt het CDA dat het een verbod wil op alle partijen die de huidige rechtsorde willen ondermijnen. Deze aankondiging roept ook meer kritiek dan steun op. In de opiniepeilingen zit het CDA op het genoemde moment in een sterke dip, waar het in de weken daarop sterk uitkomt. Rond de verkiezingen van november 2006 zijn er in de analyse geen meetmomenten geweest. De laatste piek in figuur 38 heeft te maken met het plan van het CDA om coffeeshops binnen een straal van 500 meter te verbieden. De reaguurders hadden hier meer kritiek dan steun. In de opiniepeiling is hierna ook een daling te zien. PvdA voorstel voor internetpaspoort
Opiniepeilingen Politieke Barometer maart 2006 t/m maart 2007 - PvdA aboutaleb w il boerkaverbod
70
bos voor generaal pardon
60 50
aantal zetels
stemw ijzer w einig pvda adviezen
ontkenning holocaust
vraagtekens bos bij A rmeense
Tw eede kamerverkiezingen
genocide
22 november 2006
ton heerts en martelzaak irak
albayrak
A rib (PvdA ) adviseur koning Marokko
spoeddebat generaal pardon
40 30 20 10
CDA
VVD
SP
LPF
GroenLinks
D66
ChristenUnie
SGP
Wilders
PvdD
30-3-07
16-3-07
23-3-07
2-3-07
9-3-07
23-2-07
16-2-07
2-2-07
9-2-07
26-1-07
19-1-07
5-1-07
12-1-07
29-12-06
22-12-06
15-12-06
8-12-06
1-12-06
24-11-06
17-11-06
10-11-06
3-11-06
27-10-06
20-10-06
6-10-06
29-9-06
13-10-06
22-9-06
15-9-06
8-9-06
1-9-06
25-8-06
18-8-06
11-8-06
4-8-06
28-7-06
21-7-06
7-7-06
14-7-06
30-6-06
23-6-06
9-6-06
PvdA
16-6-06
2-6-06
26-5-06
19-5-06
12-5-06
5-5-06
28-4-06
21-4-06
14-4-06
7-4-06
31-3-06
24-3-06
10-3-06
17-3-06
3-3-06
0
Een NL
Figuur 39: Pieken van steun en kritiek van reaguurders voor PvdA afgezet tegen opiniepeilingen
De eerste piek in figuur 39 (23 maart 2006) met steun en kritiek volgt op het plan van de PvdA om een internetpaspoort in te voeren. De PvdA krijgt hier zeer veel kritiek op. Steun is er nauwelijks. In de peilingen zet de PvdA rond deze tijd een sterke daling in. 81
Het boerkaverbod dat wethouder Aboutaleb wil invoeren veroorzaakt de volgende piek op 18 april 2006. De PvdA krijgt veel kritiek van de reaguurders naar aanleiding van dit plan. Aboutaleb krijgt juist veel steun. Deze piek valt midden in de daling die de PvdA een maand eerder heeft ingezet. Op 20 september 2007 pleit Wouter Bos voor een generaal pardon. Hier krijgt hij veel kritiek op en ook de PvdA krijgt veel kritiek van de reaguurders. Dit moment valt binnen een daling die een maand eerder is ingezet. De ontkenning van de Armeense Holocaust door vice-lijsttrekker Nebahat Albayrak (PvdA) op 3 oktober 2006 zorgt voor de volgende piek. Hier krijgt zij en de PvdA veel kritiek op. In de peilingen zit de PvdA dan juist in een stijging. De piek op 21 oktober 2007, door het bekendmaken dat de PvdA weinig door de stemwijzer werd geadviseerd, zorgde voor veel kritiekuitingen aan het adres van de PvdA. De opiniepeiling is dan redelijk stabiel. Wouter Bos die twijfelt aan de Armeense genocide zorgt voor de volgende piek op 6 november 2006 met zeer veel kritiek. Na deze datum zet de PvdA een zeer sterke daling in. Het spoeddebat over het generaal pardon op 30 november 2006 zorgt ook voor een piek met kritiek, maar ook in verhouding veel steun voor de PvdA. De opiniepeilingen laten na deze datum een lichte stijging zien. De martelzaak in Irak waar PvdA-er Ton Heerts bij betrokken is, zorgt voor de volgende piek op 24 januari 2007. Hier krijgt Heerts en de PvdA veel kritiek en nauwelijks steun. In de opiniepeilingen stijgt de PvdA echter en gaat enkele dagen later pas dalen. De laatste piek komt op 8 maart 2007 door de bekendmaking dat PvdA-Kamerlid Kadija Arib adviseur is van de Marokkaanse koning. Arib en de PvdA krijgen vanwege deze kwestie de nodige kritiek. In de opiniepeilingen valt dit in een daling die anderhalve maand eerder is ingezet en nog twee weken doorgaat.
82
VVD hirsi ali w el of geen nederlandse
verdonk zet taida 70
hirsi ali w ijst op gevaar verdonk
hoogervorst: legitimatieplicht naar 25 jaar
uit kritiek dijkstal op verdonk
60
spoeddebat generaal
Opiniepeilingen Politieke Barometer maart 2006 t/m maart 2007 - VVD donner en dekker treden af
Tw eede kamerverkiezingen
verdonk: grenzen open voor seizoensw erkers
pardon
22 november 2006 motie van af keuren verdonk
aantal zetels
50
40 30 20 10
CDA
VVD
SP
D66
ChristenUnie
SGP
PvdD
30-3-07
9-3-07
23-3-07
16-3-07
2-3-07
23-2-07
9-2-07
2-2-07
16-2-07
26-1-07
5-1-07
12-1-07
19-1-07
29-12-06
15-12-06
8-12-06
Wilders
22-12-06
1-12-06
24-11-06
17-11-06
3-11-06
10-11-06
27-10-06
20-10-06
29-9-06
6-10-06
13-10-06
22-9-06
8-9-06
GroenLinks
15-9-06
1-9-06
25-8-06
18-8-06
4-8-06
LPF
11-8-06
28-7-06
21-7-06
7-7-06
14-7-06
30-6-06
9-6-06
23-6-06
2-6-06
PvdA
16-6-06
26-5-06
19-5-06
5-5-06
12-5-06
28-4-06
21-4-06
7-4-06
14-4-06
31-3-06
24-3-06
17-3-06
10-3-06
3-3-06
0
Een NL
Figuur 40: Pieken van steun en kritiek van reaguurders voor VVD afgezet tegen opiniepeilingen
De eerste piek in figuur 40 met steun en kritiek komt op naam van minister Verdonk die begin maart 2006 besluit Taida Pasic definitief uit te zetten. De reaguurders hebben meer steun dan kritiek op dit besluit. In de peilingen daalt de VVD hierna. De volgende piek heeft te maken met berichtgeving over de mededeling van Verdonk dat Hirsi Ali geen Nederlandse is op 15 mei 2007. Hoewel Verdonk hiervoor veel steun krijgt, krijgt ze toch anderhalf keer zoveel kritiek en de VVD als partij krijgt bijna alleen maar kritiek. In de opiniepeilingen zit de VVD op dat moment in een daling. Op 6 juli 2006 geeft Hans Dijkstal kritiek op Verdonk. Naar aanleiding hiervan krijgt zowel dijkstal als Verdonk de nodige kritiek. Steun is er nauwelijks. De VVD zit in die periode in de opiniepeilingen echter in een stijgende lijn. Minister Hoogervorst veroorzaakt op 22 juli 2006 de volgende piek. Veel kritiek is er op zijn plan om de legitimatieplicht om alcohol te kopen te verhogen naar 25 jaar. In de peilingen zit de VVD dan in een periode waar het aantal zetels daalt. Hirsi Ali veroorzaakt de volgende piek door op 19 augustus 2006 te wijzen op het gevaar van de persoon Verdonk. Drie keer zoveel reaguurders steunen Hirsi Ali in dat idee en hebben dus kritiek op Verdonk dan dat reaguurders Verdonk steunen. In de peilingen zit de VVD dan in een stijgende lijn. Het Schipholrapport zorgt er op 21 september 2006 voor dat ministers Donner en Dekker aftreden. Er is veel kritiek van de reaguurders op beide ministers. De VVD zit rond deze periode duidelijk in een dalende lijn waarbij ze in een maand tijd tien zetels verliezen. De motie van afkeur voor Verdonk op 12 december 2006 veroorzaakt een zeer grote piek in kritiek op minister Verdonk. Er is ook steun, maar het aantal kritiekuitingen is driemaal zo groot. Dit geldt ook voor de steun en kritiek op de VVD. Bij de opiniepeilingen is de VVD redelijk stabiel een week voor en enkele weken na deze datum. 83
SP Opiniepeilingen Politieke Barometer maart 2006 t/m maart 2007 - SP
inschrijf stop voedselbanken
f ilmpje w outer angels
70
Tw eede kamerverkiezingen
kritiek pastors op sp
sp praat met cda bij
22 november 2006
f ormatie
60
aantal zetels
50
40 30 20 10
CDA
VVD
SP
D66
ChristenUnie
SGP
PvdD
30-3-07
23-3-07
16-3-07
2-3-07
9-3-07
23-2-07
9-2-07
2-2-07
16-2-07
26-1-07
5-1-07
19-1-07
12-1-07
29-12-06
22-12-06
8-12-06
Wilders
15-12-06
1-12-06
24-11-06
17-11-06
3-11-06
10-11-06
27-10-06
20-10-06
29-9-06
6-10-06
13-10-06
22-9-06
8-9-06
GroenLinks
15-9-06
1-9-06
25-8-06
18-8-06
4-8-06
LPF
11-8-06
28-7-06
21-7-06
7-7-06
14-7-06
30-6-06
9-6-06
23-6-06
2-6-06
PvdA
16-6-06
26-5-06
19-5-06
5-5-06
12-5-06
28-4-06
21-4-06
7-4-06
14-4-06
31-3-06
24-3-06
17-3-06
10-3-06
3-3-06
0
Een NL
Figuur 41: Pieken van steun en kritiek van reaguurders voor de SP afgezet tegen opiniepeilingen
De eerste piek in figuur 41 is er als er in een artikel op 6 maart 2006 wordt gesproken over een inschrijfstop voor voedselbanken. Dit wordt door de reaguurders gelinkt aan de SP. De SP krijgt vooral kritiek in relatie met voedselbanken. In de opiniepeilingen zit de SP begin maart juist in de lift. De volgende piek is een piek met steun bij een artikel op 22 oktober 2006 waar wordt gesproken over een promotiefilmpje van de PvdA. De SP wordt als beter alternatief gepresenteerd. In de peilingen stijgt de SP ook in de periode. De piek op 15 november 2006 volgt na kritiek van Marco Pators op de SP. De reaguurders kiezen partij voor de SP. In de peilingen daalt de SP echter sterk in de week voor de verkiezingen. De laatste piek op 4 december 2006 is er één van vooral kritiek omdat de SP tijdens de formatie toch met het CDA praat. Steun is er veel minder. In de opiniepeilingen daalt de SP in de twee weken die hierop volgen. Deze daling is enkele dagen eerder al ingezet
84
PVV w ilders: schrappen artikel 1 grondw et 70
Opiniepeilingen Politieke Barometer maart 2006 t/m maart 2007 - PVV
w ilders kritiek op beatrix nav geen handen
uitspraken agema
schudden moskee
60
w ilders; tsunami van islamitisering in kabinet
Wilders: verscheuring koran
Tw eede kamerverkiezingen
spoeddebat dubbele
22 november 2006
nationaliteit arib
aantal zetels
50
40 30 20 10
CDA
VVD
SP
D66
ChristenUnie
SGP
PvdD
30-3-07
23-3-07
16-3-07
2-3-07
9-3-07
23-2-07
9-2-07
2-2-07
16-2-07
26-1-07
5-1-07
19-1-07
12-1-07
29-12-06
22-12-06
8-12-06
Wilders
15-12-06
1-12-06
24-11-06
17-11-06
3-11-06
10-11-06
27-10-06
20-10-06
29-9-06
6-10-06
13-10-06
22-9-06
8-9-06
GroenLinks
15-9-06
1-9-06
25-8-06
18-8-06
4-8-06
LPF
11-8-06
28-7-06
21-7-06
7-7-06
14-7-06
30-6-06
9-6-06
23-6-06
2-6-06
PvdA
16-6-06
26-5-06
19-5-06
5-5-06
12-5-06
28-4-06
21-4-06
7-4-06
14-4-06
31-3-06
24-3-06
17-3-06
10-3-06
3-3-06
0
Een NL
Figuur 42: Pieken van steun en kritiek van reaguurders voor PVV afgezet tegen opiniepeilingen
De eerste piek van steun en kritiek in figuur 42 voor de PVV en politici hiervan is wanneer Geert Wilders aankondigt artikel 1 van de grondwet te willen schrappen. Hiervoor krijgt Wilders beduidend meer kritiek dan steun. In de opiniepeiling zit de PVV rond die datum (21 maart 2006) in een dip, maar stijgt duidelijk de week erop. De volgende piek noteert de PVV als Wilders kritiek heeft op koningin Beatrix als zij geen handen schudt bij het bezoek aan een moskee. Op 7 juni 2006 geven de reaguurders hem hierin gelijk door vaker steun uit te spreken dan kritiek. In de opiniepeiling zit de PVV dan echter in een lichte dip na een opleving rond 2 juni 2006. De uitspraken van kamerlid Fleur Agema gequote door GeenStijl zorgen voor de volgende piek waarbij er sprake is van meer kritiek dan steun. In de opiniepeilingen is er geen duidelijke verschuiving rond die periode waar te nemen. Rond de tweede kamerverkiezingen zijn er helaas geen artikelen gecodeerd (omdat deze niet aan de criteria voldeden) die een beeld kunnen geven van de opinie van de reaguurders op dat moment. Pas bij de uitspraak van Wilders (13 februari 2007) dat moslims de helft van de Koran moeten verscheuren komt de volgende piek. Hier komt naast heel veel kritiek ook een aanzienlijke, en voor de reaguurders van GeenStijl ongekende hoeveelheid, steun voor. In de landelijke opiniepeiling is er een lichte stijging te zien. De uitspraak van Wilders op 20 februari 2007 dat de tsunami van islamisering ook het kabinet bereikt heeft, geeft een nieuwe piek waarbij de steun voor Wilders net groter is dan de hoeveelheid kritiek. De opiniepeiling laat een lichte dip zien op dat moment. De laatste piek hangt samen met het spoeddebat over de dubbele nationaliteit van kamerlid Khadija Arib (PvdA). Hierbij is er wederom meer kritiek dan steun, maar voor de reaguurders van GeenStijl is de hoeveelheid steun in de totale uitingen groot. In de landelijke opiniepeilingen stijgt de PVV op dat moment.
85
Conclusie bij deelvraag De eerste hypothese bij de deelvraag: “In hoeverre komt de opinie van de reaguurders en forumleden over politici en politieke partijen betrokken bij politieke gebeurtenissen overeen met de landelijke opiniepeilingen?” luidde als volgt: H7a.
Er
zijn
patronen
te
onderscheiden
met
overeenkomsten
in
verschuivingen bij opiniepeilingen en de geuite opinies van reaguurders rond politieke gebeurtenissen. Bij elk van de politieke partijen waarbij de opinie van de reaguurders is vergeleken met de landelijke opiniepeilingen blijken de opinies soms overeenkomsten te vertonen en soms tegenstrijdigheden. Er zijn geen duidelijke patronen te ontdekken tussen hevige kritiekuitingen of duidelijke steunbetuigingen van de reaguurders voor een partij en de verschuivingen in de opiniepeilingen rond die tijd.
86
In hoeverre komt de opinie van de forumleden op Stand.nl overeen met de gemeten opinie van opiniepeilingen van Interview/NSS? Net als bij GeenStijl wordt bij deze vraag de opinie gemeten door Interview/NSS afgezet tegen de gemeten opinie van de forumleden op Stand.nl, waarbij gefocust wordt op de pieken in steun en kritiek op de vijf grootste patijen aan het eind van gemeten periode. CDA Opiniepeilingen Politieke Barometer maart 2006 t/m maart 2007 - CDA
60
plannen cda, vvd en cu tegen
donner: sharia moet
cda w il veertigurige w erkw eek
70
Tw eede kamerverkiezingen
kunnen
gebruik paddo's
22 november 2006
aantal zetels
50 40 30 20 10
CDA
VVD
SP
D66
ChristenUnie
Wilders
PvdD
30-3-2007
9-3-2007
16-3-2007
23-3-2007
2-3-2007
23-2-2007
9-2-2007
2-2-2007
16-2-2007
26-1-2007
5-1-2007
19-1-2007
12-1-2007
29-12-2006
22-12-2006
15-12-2006
1-12-2006
8-12-2006
17-11-2006
SGP
24-11-2006
3-11-2006
10-11-2006
27-10-2006
6-10-2006
20-10-2006
29-9-2006
13-10-2006
22-9-2006
8-9-2006
GroenLinks
15-9-2006
1-9-2006
18-8-2006
25-8-2006
4-8-2006
LPF
11-8-2006
28-7-2006
21-7-2006
7-7-2006
14-7-2006
30-6-2006
9-6-2006
23-6-2006
2-6-2006
PvdA
16-6-2006
26-5-2006
19-5-2006
5-5-2006
12-5-2006
28-4-2006
21-4-2006
7-4-2006
14-4-2006
31-3-2006
24-3-2006
17-3-2006
10-3-2006
3-3-2006
0
Een NL
Figuur 43: Pieken van steun en kritiek van de forumleden van Stand.nl voor CDA afgezet tegen opiniepeilingen
Het plan van het CDA om de werkweek weer veertig uur te maken, kan op viermaal zoveel kritiek als steun rekenen. Op 18 augustus 2006 wordt dit plan in een stelling behandeld. Het CDA zit op dat moment in de peilingen in een stabiele situatie. De uitspraken van minister Donner over de sharia worden op 13 september 2006 behandeld in een stelling. Donner krijgt naar aanleiding van deze uitspraken drie keer zoveel kritiek als steun. In de peilingen zit op dat moment in de peilingen in een sterke dip, waar het CDA de weken daarop sterk uitkomt. De commotie rond paddogebruik en de plannen die de verschillende politieke partijen naar aanleiding hiervan hebben, zorgen voor de laatste piek met steun en kritiek op 27 maart 2007. Het CDA kan met zijn plannen op bijna alleen maar op kritiek rekenen, net als de VVD en de ChristenUnie waarvan ook plannen worden genoemd.
87
PvdA Opiniepeilingen Politieke Barometer maart 2006 t/m maart 2007 - PvdA
plannen bos voor inperking
debat over voedselbanken
levensloopregeling
70
zalm: pensioenleef tijd
bos past aow -plannen
Tw eede kamerverkiezingen
interventieteams Minister V erdonk vinden spanningen
naar 67 jaar
aan
22 november 2006
tussen jongeren
motie van w antrouw en tegen albayrak en aboutaleb
60
aantal zetels
50 40 30 20 10
CDA
VVD
SP
D66
ChristenUnie
SGP
PvdD
30-3-2007
9-3-2007
23-3-2007
16-3-2007
2-3-2007
23-2-2007
9-2-2007
2-2-2007
16-2-2007
26-1-2007
5-1-2007
12-1-2007
19-1-2007
29-12-2006
15-12-2006
8-12-2006
Wilders
22-12-2006
1-12-2006
24-11-2006
17-11-2006
3-11-2006
10-11-2006
27-10-2006
20-10-2006
29-9-2006
6-10-2006
13-10-2006
22-9-2006
8-9-2006
GroenLinks
15-9-2006
1-9-2006
25-8-2006
18-8-2006
4-8-2006
LPF
11-8-2006
28-7-2006
21-7-2006
7-7-2006
14-7-2006
30-6-2006
9-6-2006
PvdA
23-6-2006
2-6-2006
16-6-2006
26-5-2006
19-5-2006
5-5-2006
12-5-2006
28-4-2006
21-4-2006
7-4-2006
14-4-2006
31-3-2006
24-3-2006
17-3-2006
10-3-2006
3-3-2006
0
Een NL
Figuur 44: Pieken van steun en kritiek van de forumleden van Stand.nl voor PVDA afgezet tegen opiniepeilingen
Het debat over voedselbanken zorgt voor de eerste piek in figuur 44 met kritiek op de PvdA. De PvdA wordt bij de stelling op 29 maart 2006 door de forumleden gekoppeld aan voedselbanken en krijgt de meeste kritiek bij dit thema. De PvdA zit op dat moment in de peilingen in een daling die anderhalve week eerder is ingezet na een korte piek. De stelling op 28 april 2006, waarbij de plannen van Wouter Bos voor de inperking van de levensloopregeling wordt besproken, zorgt voor de volgende piek. Voor de partij is er driemaal zovaal kritiek als steun en voor Bos is er ook driemaal zoveel kritiek als steun. De PvdA zit op dat moment in de peilingen ook in een daling. Op 23 juni 2006 wordt het plan van minister Zalm om de pensioenleeftijd naar 67 op te schroeven behandeld. De oplossing van de PvdA om rijke ouderen mee te laten betalen aan de AOW wordt hier tegenover gezet. Er is voor dit plan zeer veel steun en nauwelijks kritiek. In de opiniepeilingen zit de PvdA op dat moment echter nog in een daling die pas een week later over gaat in een stijging. Op 31 augustus 2006 wordt de aanpassing van de AOWplannen van Bos behandeld. Bos zelf kan hierdoor op drie keer zoveel kritiek als steun rekenen. De PvdA komt er beter vanaf met maar een half keer meer kritiek dan steun. In de peilingen daalt de PvdA op dat moment. De volgende piek aan kritiek wordt veroorzaakt door een stelling over spanningen tussen jongeren op 10 januari 2007. Het beleid van de PvdA wordt door de forumleden als een oorzaak hiervan gezien. De PvdA zit op dat moment in de peilingen in de lift. De motie van wantrouwen tegen PvdAstaatssecretarissen Albayrak en Aboutaleb zorgt op 26 februari 2007 voor de volgende piek. Beide krijgen voornamelijk steun van de forumleden. De stelling en discussie gaan echter meer over Wilders die de motie indiende. De PvdA zet op dat moment in de peilingen net een daling in.
88
VVD hirsi ali mag nederlanderschap
verdonk w il taida def initief uitzetten verdonk heroverw eegt zaak hirsi ali
70
zalm: pensioenleef tijd naar 67 jaar
60
bos past aow plannen aan
vvd w il toch pensioenleef tijd op 65
uitlekken conceptrapport
rapport schipholbrand komt uit
schipholbrand
jaar houden
plannen cda, vvd en cu tegen
groep van 16 BN-ers w il rijke nederlanders meer belasting laten betalen
Opiniepeilingen Politieke Barometer maart 2006 t/m maart 2007 - VVD
houden
gebruik paddo's
vvd w il bijstand jongeren onder 25 af schaf f en
verdonk en zaak hui
Tw eede kamerverkiezingen 22 november 2006
aantal zetels
50 40 30 20 10
CDA
VVD
SP
D66
ChristenUnie
SGP
PvdD
30-3-2007
9-3-2007
23-3-2007
16-3-2007
2-3-2007
23-2-2007
9-2-2007
2-2-2007
16-2-2007
26-1-2007
5-1-2007
12-1-2007
19-1-2007
29-12-2006
15-12-2006
8-12-2006
Wilders
22-12-2006
1-12-2006
24-11-2006
17-11-2006
3-11-2006
10-11-2006
27-10-2006
20-10-2006
29-9-2006
6-10-2006
13-10-2006
22-9-2006
8-9-2006
GroenLinks
15-9-2006
1-9-2006
25-8-2006
18-8-2006
4-8-2006
LPF
11-8-2006
28-7-2006
21-7-2006
7-7-2006
14-7-2006
30-6-2006
9-6-2006
23-6-2006
2-6-2006
PvdA
16-6-2006
26-5-2006
19-5-2006
5-5-2006
12-5-2006
28-4-2006
21-4-2006
7-4-2006
14-4-2006
31-3-2006
24-3-2006
17-3-2006
10-3-2006
3-3-2006
0
Een NL
Figuur 45: Pieken van steun en kritiek van de forumleden van Stand.nl voor VVD afgezet tegen opiniepeilingen
De VVD heeft op 1 maart 2006 een piek in figuur 45 als minister Verdonk definitief besluit om Taida Pasic uit te zetten. Voor dit besluit krijgt Verdonk ongeveer net zo veel steun als kritiek, wat in vergelijking met andere opinies een zeer positief oordeel is. De VVD profiteert hier echter niet van in de peilingen, want het daalt in de week hierna. Op 17 mei 2005 wordt duidelijk dat Verdonk de zaak Hirsi Ali nog eenmaal overweegt. Deze beslissing kan op zeer weinig steun rekenen. Zowel Verdonk als de VVD krijgt veel kritiek. In de peilingen daalt de VVD in deze tijd ook. Het plan van minister Zalm om de pensioenleeftijd te verhogen naar 67 jaar wordt op 23 juni 2006 behandeld in een stelling. Hier komt veel kritiek op en nauwelijks steun. In de peiling daalt de VVD enkele dagen later flink. Op 27 juni 2006 besluit Verdonk dat Hirsi Ali haar Nederlanderschap mag houden. Verdonk en de VVD krijgen beide kritiek hierop. De VVD daalt na deze datum nog enkele dagen in de peilingen. Op 25 augustus 2006 wordt in de stelling behandeld dat de VVD de pensioenleeftijd toch op 65 jaar houden. Kritiek is er op de VVD en de politici van de VVD. De politici van de VVD krijgen ook wat steun, maar dit is minder dan de helft van het aantal kritiekuitingen. In de peilingen zit de VVD dan echter wel in een stijgende lijn. De volgende piek wordt veroorzaakt door Wouter Bos die de AOW-plannen aanpast. De VVD wordt door de forumleden in dit verband wederom veel besproken. In deze discussie is er vooral veel kritiek op de VVD. In de peilingen zit de VVD dan nog midden in een stijgende lijn. Op 6 september 2006 komen de consequenties van het uitgelekte Schipholrapport aan bod. Naast veel kritiek is er toch ook steun voor de VVD-politici. In de peilingen is er nog steeds sprake van een stijging. Op 21 september 2006 komt het Schipholrapport echt uit. Het oordeel van de forumleden is minder hard dan bij het uitlekken van het rapport. Er is minder kritiek en meer steun. In de peilingen zit de VVD echter aan het begin van een grote dip. De 89
zaak Hui zorgt voor de volgende piek op 27 september 2007. Hier is er ook weer veel kritiek op Verdonk, maar de hoeveelheid kritiek is niet veel groter dan de hoeveelheid steun. In de peilingen daalt de VVD echter nog steeds. Het plan om de bijstand voor jongeren onder de 25 jaar af te schaffen, wordt op 6 oktober 2006 behandeld. De VVD ontvangt bijna net zoveel steun als kritiek voor dit plan wat een zeer goede score is. In de peilingen zit de VVD dan in een stabiele periode. Op 2 november 2006 wordt de VVD in verband gebracht met het plan van 16 BN-ers om rijke Nederlanders meer belasting te laten betalen. De VVD wordt in dit verband alleen negatief beoordeeld. In peilingen zet de VVD na deze datum weer een daling in na even stabiel te zijn geweest. Pas op 27 maart 2007 is er weer een piek voor de VVD vanwege hun plannen voor een paddoverbod. Er is vier keer meer kritiek dan steun voor dit voorstel. In de peilingen is de VVD rond die datum stabiel. SP Opiniepeilingen Politieke Barometer maart 2006 t/m maart 2007 - SP
plannen bos voor inperking 70
vvd w il toch pensioenleef tijd op
levensloopregeling
groep van 16 BN-ers w il rijke nederlanders meer belasting laten betalen
65 jaar houden
60
Tw eede kamerverkiezingen
haagse agenten op stage in
22 november 2006
marokko
aantal zetels
50 40 30 20 10
CDA
VVD
SP
D66
ChristenUnie
SGP
PvdD
30-3-2007
23-3-2007
16-3-2007
2-3-2007
9-3-2007
23-2-2007
9-2-2007
2-2-2007
16-2-2007
26-1-2007
5-1-2007
19-1-2007
12-1-2007
29-12-2006
22-12-2006
8-12-2006
Wilders
15-12-2006
1-12-2006
24-11-2006
17-11-2006
3-11-2006
10-11-2006
27-10-2006
6-10-2006
20-10-2006
29-9-2006
13-10-2006
22-9-2006
8-9-2006
GroenLinks
15-9-2006
1-9-2006
25-8-2006
18-8-2006
4-8-2006
LPF
11-8-2006
28-7-2006
21-7-2006
7-7-2006
14-7-2006
30-6-2006
9-6-2006
23-6-2006
2-6-2006
PvdA
16-6-2006
26-5-2006
19-5-2006
5-5-2006
12-5-2006
28-4-2006
21-4-2006
7-4-2006
14-4-2006
24-3-2006
31-3-2006
10-3-2006
17-3-2006
3-3-2006
0
Een NL
Figuur 46: Pieken van steun en kritiek van de forumleden van Stand.nl voor SP afgezet tegen opiniepeilingen
De eerste piek in figuur 46 met steun voor de SP is op 28 april 2006 door de discussie over de plannen van Wouter Bos om de levensloopregeling in te perken. De SP wordt hiermee in verband gebracht op een positieve manier. In de peilingen zit de SP op dat moment in een stabiele situatie. De volgende piek is ook geen direct nieuws van de SP, maar heeft te maken met de omslag van de VVD die de pensioenleeftijd toch op 65 jaar wil houden. De SP wordt in deze discussie door de forumleden ook weer positief beoordeeld. In de peilingen daalt de SP dan echter. Op 2 november 2006 wordt de SP in verband gebracht met het plan van 16 BN-ers om rijke Nederlanders meer belasting te laten betalen. Ook hier wordt de SP positief beoordeeld. In de opiniepeilingen daalt de SP in de opvolgende week juist. De SP wordt op 24 november 2006 in verband gebracht met de stagereis van Haagse agenten naar Marokko. Hier is er tweemaal zoveel 90
kritiek als steun voor de SP. In de peilingen zit de SP tot een week na deze datum juist in een stijging. PVV debat tw eede kamer over zelf bescherming w inkeliers
Opiniepeilingen Politieke Barometer maart 2006 t/m maart 2007 - PVV 70
haagse agenten op stage in
Tw eede kamerverkiezingen
60
interventieteams Minister V erdonk vinden spanningen tussen jongeren
marokko
motie van w antrouw en tegen albayrak en aboutaleb
22 november 2006
aantal zetels
50 40 30 20 10
CDA
VVD
SP
D66
ChristenUnie
SGP
PvdD
30-3-2007
23-3-2007
16-3-2007
2-3-2007
9-3-2007
23-2-2007
9-2-2007
2-2-2007
16-2-2007
26-1-2007
5-1-2007
19-1-2007
12-1-2007
29-12-2006
22-12-2006
8-12-2006
Wilders
15-12-2006
1-12-2006
24-11-2006
17-11-2006
3-11-2006
10-11-2006
27-10-2006
6-10-2006
20-10-2006
29-9-2006
13-10-2006
22-9-2006
8-9-2006
GroenLinks
15-9-2006
1-9-2006
25-8-2006
18-8-2006
4-8-2006
LPF
11-8-2006
28-7-2006
21-7-2006
7-7-2006
14-7-2006
30-6-2006
9-6-2006
23-6-2006
2-6-2006
PvdA
16-6-2006
26-5-2006
19-5-2006
5-5-2006
12-5-2006
28-4-2006
21-4-2006
7-4-2006
14-4-2006
31-3-2006
24-3-2006
17-3-2006
10-3-2006
3-3-2006
0
Een NL
Figuur 47: Pieken van steun en kritiek van de forumleden van Stand.nl voor PVV afgezet tegen opiniepeilingen
De eerste piek met steun en kritiek is er voor de stelling over de stage van Haagse agenten in Marokko waar Geert Wilders kamervragen over stelde. Dit was op 24 november 2006. Er is ongeveer even veel steun als kritiek op Wilders. In de peilingen blijft de PVV de twee weken die volgen na deze datum stabiel. De volgende stelling waarop een piek met steun en kritiek komt is de stelling van 10 januari 2007. De interventieteams ingesteld door minister Verdonk hebben spanningen tussen jongeren gevonden en de PVV wordt hiermee in verband gebracht. De PVV ontvangt enkele steunbetuigingen en geen kritiek. De politici van de PVV moeten het doen met iets meer steun dan kritiek. Dit is in vergelijking met de overige resultaten een positief oordeel. De PVV is in die periode stabiel in de opiniepeilingen. Op 12 februari 2006 is er een debat in de tweede kamer over zelfbescherming van winkeliers waar de politici van de PVV mee in verband wordt gebracht. Dit is meer negatief dan positief. In de peilingen is de PVV stabiel rond die datum. De motie van wantrouwen tegen PvdAstaatssecretarissen Albayrak en Aboutaleb zorgt op 26 februari voor de laatste piek. De PVV krijgt meer steun dan kritiek voor deze motie. De politici krijgen echter meer kritiek dan steun. In de peilingen volgt een sterke stijging na deze datum. Conclusie bij deelvraag De eerste hypothese bij de deelvraag: “In hoeverre komt de opinie van de reaguurders en forumleden over politici en politieke partijen betrokken bij politieke gebeurtenissen overeen met de opiniepeilingen van de landelijke opiniepeilders?” luidde als volgt: 91
H7b.
Er
zijn
patronen
te
onderscheiden
met
overeenkomsten
in
verschuivingen bij opiniepeilingen en de geuite opinies van forumleden rond politieke gebeurtenissen. Net als bij de vergelijking van de opinies van de reaguurders op GeenStijl met de verschuivingen in opiniepeilingen is er geen duidelijk patroon te ontdekken tussen de opinies van de forumleden van Stand.nl en de verschuivingen in de opiniepeilingen. Bij elke partij zijn er zowel overeenkomsten en tegenstrijdigheden.
5.4 Conclusies uit me dia-analyse Zoals bij de uitgangspunten van dit onderzoek als beschreven is, was de deelvraag die met deze analyse beantwoord moest worden: “Wat zijn de opinies die te vinden zijn op GeenStijl en Stand.nl en in hoeverre kunnen die opinies een verklaring geven van verschuivingen in opiniepeilingen in de periode maart 2006 tot en met maart 2007?” Aan de hand van deze media-analyse is duidelijk geworden dat een mediaanalyse een geschikt instrument is om opinies van weblogs/forums te verzamelen en met behulp van de berichten te reconstrueren met welke politieke gebeurtenissen deze opinies verband houden. Zo kan er voor elke politieke partij bij verschillende politieke gebeurtenissen worden gereconstrueerd wat de opinie van de leden is. Er kan dus zeer goed worden onderzocht wat de reacties zijn op verschillende weblogs/forums naar aanleiding van bepaalde politieke gebeurtenissen en wat de overeenkomsten en verschillen in reactie zijn. Het bleek echter moeilijk, zo niet onmogelijk, om de data die verzameld is met de media-analyse te gebruiken om veranderende opinie weer te geven. Er zijn te veel variabelen om de verschillende meetpunten daadwerkelijk met elkaar te vergelijken. Een variabele is bijvoorbeeld dat er altijd door een verschillend aantal personen wordt gereageerd op een bericht en dat de populatie op een forum met de dag kan verschillen. Er zijn ook geen standaard vragen waar de forumleden op reageren. Elke politieke gebeurtenis wordt op zijn eigen manier bericht en krijgt daardoor geen standaard antwoorden. Elke discussie volgend op een politieke gebeurtenis staat op zich. De belangrijkste variabele is wel het feit dat over de gekozen thema’s soms weken niet werd bericht. Hierdoor is er ook geen trend aan te geven. Een analyse van een bericht met de reacties daarop staat daardoor geheel op zich en is nauwelijks te vergelijken met een ander bericht met (ongeveer) hetzelfde aantal 92
reacties. Er is alleen te vergelijken hoe positief of negatief er over een partij of politici wordt gesproken, maar er kan niet worden gesteld dat de opinie van de forumleden positiever of negatiever is geworden van een bepaald tijdstip tot een volgend tijdstip. Wat we dus wel hebben concluderen is dat de redactie van GeenStijl zich sterk richt op politieke actoren en de conflicten die zij hebben met andere (politieke) actoren. Vaak speelt zich dit af rond culturele thema’s. GeenStijl heeft bij zowel culturele als economische thema’s kritiek op de linkse oppositie. Bij de culturele thema’s is er voorkeur voor de rechtse oppositiepartijen. De reaguurders op GeenStijl bleken vooral negatief tegenover de regeringspartijen en de oppositiepartijen aan zowel de linkerkant (SP) en rechterkant (PVV) worden het meest positief beoordeeld. Bij een vergelijking van de opinie onder de reaguurders en de opiniepeilingen bleken er geen patronen met overeenkomsten te ontdekken. Over de redactie van Stand.nl kunnen we concluderen dat ze, zoals ze in een interview al aangaven, weinig hun mening geven over politieke partijen en politici. Dit laten ze over aan de luisteraars, bezoekers van de website en daar specifiek de forumleden. De steun die ze geven is vooral voor de linkse oppositie. De regeringspartijen VVD, CDA en D’66 komen er minder goed af bij zowel de economische als culturele thema’s. De forumleden zijn rechtser dan men zou verwachtten op een forum van een omroep die in de media vooral wordt afgeschilderd als linkse kerk. De forumleden hebben net als de reaguurders het meeste op met de oppositiepartijen aan de linker- en rechterkant. De ChristenUnie, de PVV, EénNL en de SP krijgen de meeste steun.45 Ook bij Stand.nl bleken er bij een vergelijking van de opinie onder de forumleden en de opiniepeilingen geen patronen met overeenkomsten te ontdekken. Een media-analyse blijkt uit deze casestudy dus alleen zinvol om rond bepaalde politieke gebeurtenissen een opinie te achterhalen en over de populatie op dat specifieke forum
45
Interessant is dat deze ontwikkeling van waardering voor partijen die geen of weinig concessies hoeven
doen, zoals de coalitiepartijen wel aan elkaar moeten doen, ook waargenomen wordt door politieke volgers. Max van Weezel (2007) schrijft bijvoorbeeld in Vrij Nederland van 27 oktober 2007 dat de gewone man het parlement uitmaakt voor “een praathuis en een verzameling zakkenvullers” (p.25) en dolgens hem is er dus een kans voor politici die beloven dat ze daden stellen. Als voorbeelden noemt hij Fortuyn, Nawijn en Verdonk (p.25).
93
een opinie te achterhalen. Uit de media-analyse is niet gebleken dat bij een vergelijking van de resultaten van een media-analyse en opiniepeilingen een patroon te ontdekken valt met betrekking tot verschuivingen in opinies rondom politieke gebeurtenissen. Een media-analyse biedt dus de mogelijkheid te onderzoeken welke partijen en politici er met politieke gebeurtenissen in verband worden gebracht en hoe positief of negatief deze worden beoordeeld door een populatie op een internetforum. Het biedt, op de in dit onderzoek uitgevoerde manier, geen extra inzicht in de verschuivingen in opiniepeilingen rondom deze politieke gebeurtenissen.
94
6 Conclusies In de vorige hoofdstukken zijn al veel conclusies getrokken naar aanleiding van het literatuuronderzoek en daarna naar aanleiding van de media-analyse van GeenStijl en Stand.nl. In deze algehele conclusie worden deze kort aangehaald om de deelvragen van dit onderzoek te kunnen beantwoorden om dan snel over te gaan op het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Deze onderzoeksvraag luidde: “In hoeverre kunnen de reacties van bezoekers in forums en in commentaren van weblogs dienen als bron van opiniepeilingen die voor de gehele Nederlands bevolking gelden?” Allereerst is in deze scriptie de vraag beantwoord wat het probleem is met opiniepeilingen en welke oplossingen hiervoor worden aangedragen. Publieke opinievorming moet gezien worden als een proces met een eindproduct dat constant in ontwikkeling is. Opiniepeilingen blijken te weinig rekening te houden met deze dynamiek en een van de oplossingen die wordt aangedragen, is het volgen van opinievormingsprocessen. Online discussies blijken hier een zeer rijke bron voor te zijn. Als instrument om deze processen te kunnen blootleggen is een media-analyse het meest geschikte instrument. Opinion-mining als een geautomatiseerde analysetool blijkt nog te veel moeite te hebben met menselijke taal. Deze online opinievormingsprocessen spelen zich af op verschillende media, waarbij voor dit onderzoek weblogs en forums zijn geselecteerd. Deze media zijn bekeken vanaf de journalistieke kant en vanuit hun sociale kant als middel voor burgers om met elkaar te kunnen communiceren en daarbij wat dit voor invloed heeft op opinievormingsprocessen. Vanuit journalistieke kant is te concluderen dat het hedendaagse medialandschap te beschrijven is met de term medialogica, waarmee bedoelt wordt dat nieuws gebracht wordt op een manier die de specifieke eigenschappen van een medium het beste benut. Het dominante medium is nu televisie en als gevolg van de medialogica van dit medium blijkt nieuws conflictgeoriënteerde is geworden, de aandacht voor winnen en verliezen is toegenomen, de toonzetting van het nieuws negatiever is geworden en er emotienieuws is bijgekomen waarin meer of minder bekende Nederlanders hun mening geven. De medialogica van de online journalistiek voegt hieraan toe dat online nieuws nog sneller gaat en meer mogelijkheden biedt tot interactie en verruiming. GeenStijl blijkt een medium te zijn die veel gebruik maakt van deze mogelijkheden en zeer conflict georiënteerd is, gericht op winnen en verliezen is en 95
zeer veel kritiek uit. Stand.nl probeert juist zo neutraal mogelijk te zijn en anderen de mogelijkheid te geven hun mening te uitten en te discussiëren met elkaar. Vanuit de sociale kant is er gekeken naar de mogelijkheid tot het faciliteren van rationeel kritisch debat op internet. Internet blijkt een plaats te zijn om door middel van dit debat een opinie te vorming. Technologie is geen wondermiddel, maar de online mediaspace zorgt voor oefening in verantwoording te nemen voor de eigen omgeving en meer burgerlijke betrokkenheid. Leden van communities op forums en weblogs gaan sociale relaties met elkaar aan en gaan door middel van communicatie met elkaar in debat, wat in vele gevallen tot kritisch rationeel debat leidt. Deze discussies zijn daarmee een zeer geschikte bron voor het blootleggen van publieke opinie. GeenStijl en Stand.nl zijn beide zeer geschikt voor het faciliteren van deze discussies. Uit de uitgevoerde media-analyse van GeenStijl en Stand.nl blijkt echter dat het zeer lastig is om over een langere periode een verandering in opinie te meten. De losse structuur van de data maakt resultaten van deze media-analyse over een langere periode met elkaar vergelijken onmogelijk. De data biedt wel zicht op politieke voorkeuren van redacties en de community die zich bevinden op websites. Deze zijn ook goed te vergelijken met elkaar en ook de reacties op bepaalde politieke gebeurtenissen door de verschillende communities zijn met elkaar te vergelijken. Deze communities blijken ook redelijk goed in beeld te brengen te zijn, waardoor er duidelijk gesteld kan worden voor welke nichegroep van de totale Nederlandse bevolking een bepaalde gemeten opinie geldt. Als conclusie op de hoofdvraag is te stellen dat reacties van bezoekers in forums en in commentaren van weblogs zeer zeker goed te gebruiken zijn als bron voor opiniepeilingen die voor de gehele Nederlandse bevolking gelden. De discussies zijn waardevol en hebben hun invloed op opinievorming. Doordat de communities vrij goed in beeld te brengen zijn, kan er gesteld worden voor welke nichegroep de gemeten opinie geldt en wat de invloed hiervan is in de totale opinie van de gehele Nederlandse bevolking. De methode die in dit onderzoek is toegepast, biedt echter niet de mogelijkheid om de opinie in een community op verschillende tijdstippen met elkaar te vergelijken en daarmee een valide uitspraak te doen over de verandering in opinie. Door de vrije vorm van reacties in forums en weblogs is de data op verschillende tijden zo verschillend in onder andere omvang en betrokken politieke actoren, dat de data onvergelijkbaar is. Er 96
zal in vervolgonderzoek gekeken kunnen worden hoe deze variabelen in de data kunnen worden gewogen om de data toch te kunnen vergelijken. Verder is het interessant om vervolgonderzoek te richten op redeneerpatronen van de verschillende communities om voorspellingen te kunnen doen over de reactie van een community op politieke gebeurtenissen. Een media-analyse blijkt wel een goed instrument om de opinie rond een politieke gebeurtenis te meten. Zo kan er dus voor een bepaalde groep van de Nederlandse bevolking voorspeld worden hoe ze reageren op soortgelijke gebeurtenissen in de toekomst en wat de invloed daarvan is op het opinievormingsproces.
97
Literatuur Barton, Matthew D. “The future of rational-critical debate in online public spheres”. In: Computers and Composition. Jaargang 22, nummer 2. 2005, p. 177-190. Boer, C. de, en S.I. Brennecke. Media en Publiek, theorieën over media-impact. Vierde druk. Amsterdam: Boom, 1999. Boeder, Pieter. “Habermas' heritage: The future of the public sphere in the network society”. In: First Monday. Jaargang 10, nummer 9 (September 2005). . Laatst bezocht: 2 maart 2007. Bordewijk, Paul. “Lang zullen ze leven in de media”. In: Socialisme & Democratie. Jaargang 60, nummer 9. 2003. Pad: S&D WBS-maandblad; Haal het onderwijs uit het slop. Laatst bezocht op: 2 maart 2007. Dahlberg, Lincoln. “Computer-Mediated Communication and The Public Sphere: A Critical Analysis”. In: Journal of Computer-Mediated Communication. Jaargang 7, nummer 1. (Oktober 2001) . Laatst bezocht: 2 maart 2007. Dearing, James W. , en Everett M. Rogers. Agenda-Setting. California: Sage Publications, (Communication Concepts; 6), 1996. Deuze, Mark. “Deel 5: Internetpers: geen nerds en geen jonkies”. In: Onderzoek naar Journalisten in Nederland. De Journalist, 2000. . Laatst bezocht: 2 maart 2007.
98
Deuze, Mark. “Understanding the Impact of the Internet: On New Media Professionalism, Mindsets and Buzzwords”. In: eJournalism. Jaargang 1, nummer 1. 2001. . Laatst bezocht op: 2 maart 2007. Dixhoorn, Arjan van. “De stem des volks: Publieke opinie, opinieonderzoek en democratie”. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau, 2006. . Laatst bezocht: 2 maart 2007. Effting, Maud. “Grote mond, klein hartje”. Trouw. 27 januari 2007, p. 28-29. Laatst bezocht: 2 november 2007. Ephimenco, Sylvain. “Vertrouw geen internetverkiezing”. Trouw. 22 december 2005. >. Laatst bezocht: 2 maart 2007. Fernback, Jan en Brad Thompson. “Virtual Communities: Abort, Retry, Failure?”. Ongedateerd. . Laatst bezocht: 2 maart 2007. Franck, Georg. The economy of attention. Munchen: Hanser, 1998. Franck, Georg. “The economy of attention”. In: Telepolis, 1999. Goffman, Erving. Frame analysis: An essay on the organization of experience. Cambridge: Harvard University Press, 1974. Habermas, Jürgen. The Structural Transformation of The Public Sphere: An Inquiry Into a Category of Bourgeois Society. Vertaald door T. Burger en F. Lawrence. Cambridge, MA: MIT Press, 1992. 99
Habermas, Jürgen. “Political Communication in Media Society: Does Democracy Still Enjoy an Epistemic Dimension? The Impact of Normative Theory on Empirical Research”. In: Communication Theory. Jaargang 16, nummer 4. 2006, p. 411-426. Heitinga, Wim. “Geenstijl”. Volkskrantblog. 9 februari 2006. . Laatst bezocht: 4 november 2007. Johnson, Thomas J. en Barbara K. Kaye. “Wag the blog: How reliance on traditional media and the Internet influence creditability perceptions of weblogs among blog users”. In: Journalism & Mass Communication quarterly. Jaargang 81, nummer 3. 2006, p. 622-642. Jole, Fransisco van, Marie-Claire van den Berg & Tonie van Ringelestijn. “03 :: Whois Geenstijl.nl”. BRIGHT, 1 oktober 2005. . Laatst bezocht: 4 november 2007. Kenski, Kate en Natalie Jomini Stroud. “Connections Between Internet Use and Political Efficacy, Knowledge, and Participation”. In: Journal of Broadcasting & Electronic Media. Jaargang 50, nummer 2. 2006, p. 173-192. Kleinnijenhuis, Jan, et al. “Issues and Personalities in German and Dutch Television News: Patterns and Effects”. In: European Journal of Communication. Jaargang 16, nummer 3. 2001, p. 337-359. Kleinnijenhuis, Jan. “Het publiek volgt media die de politiek volgen”. In: Medialogica. Over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek. 2003, p. 151-212. Den Haag: RMO. . Laatst bezocht: 2 maart 2007. Kleinnijenhuis, Jan en Otto Scholten. “Kies2006: Analyse Tweede-kamerverkiezingen, 2006”. kies2006.nl. 2006. Laatst bezocht: 2 maart 2007.
100
Koolhoven, Maarten en Marcel Frost. “NOS Journaal onder vuur”. Telegraaf. 1 november 2003. Lensvelt-Mulders, Gerty, en Edith de Leeuw. “Peilen oké, maar dan goed”. NRC.nl. 24 november 2006. Laatst bezocht: 28 augustus 2007. Liu, Bing, Minqing Hu en Junsheng Cheng. “Opinion Observer: Analyzing and Comparing Opinions on the Web”. In: Proceedings of the 14th international World Wide Web conference 2005. 2005, p. 342-351. Liu, Bing. Opinion Mining and Search. Google Pittsburg, 2006. Laatst bezocht: 4 november 2007. Loose, Donald. “Atheense Agora of Romeins Circus?”. Hoofdstuk 3 in: Filosofie in Cyberspace. Kampen: Klement, 2001. Lupia, Arthur en Tasha S. Philpot. “Views from Inside the Net: How Websites Affect Young Adults’ Political Interest”. In: The Journal of Politics. Jaargang 67, nummer 4. November 2005, p. 1122-1142. McQuail, Dennis. McQuail’s Mass Communication Theory. Vierde editie. London: Sage, 2000. Morwitz, Vicki G., en Carol Pluzinski. “Do Polls Reflect Opinions or Do Opinions Reflect Polls? The Impact of Political Polling on Voters' Expectations, Preferences, and Behavior”. In: The Journal of Consumer Research. Jaargang 23, nummer 1. 1996, p. 53-67. NOS. “Webloggids”. NOS Journaal. 4 augustus 2005. . Laatst bezocht: 2 november 2007.
101
Pang, Bo, Lillian Lee en Shivakumar Vaithyanathan. “Thumbs up? Sentiment classification using machine learning techniques”. In: Proceedings of EMNLP-02, the Conference on Empirical Methods in Natural Language Processing. Philadelphia, US. Association for Computational Linguistics, 2002, p. 79–86. Poster, Mark. “Cyberdemocracy: Internet as a public sphere?”. Hoofdstuk 9 in: What's the matter with the Internet? Minneapolis: University of Minnesota Press, 2001, p. 171-188. Rushkoff, Douglas. “Open Source Democracy: How online communication is changing offline politics”. London: Demos, 2003. Sas, Edwin van. “Geenstijl is het podium voor ongenuanceerden (opinie)”. Trouw. 7 maart 2007. . Laatst bezocht: 2 november 2007. Schillemans, T. “Van weblogs, shovelware en community. Over hoe de nieuwe media het medialandschap veranderen”. In: Medialogica. Over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek. 2003. p. 269-289. Den Haag: RMO. . Laatst bezocht: 2 maart 2007. Semetko, H.A. & Valkenburg, P. “Framing European politics: A content analysis of press and television news”. In: Journal of Communication. 50 (2), 2000, p. 93-109. Stegeren, Theo van. “In gesprek met Dominique Weesie over de evolutie van GeenStijl”. In: De nieuwe reporter, 21-11-2006. . Laatst bezocht 4 november 2007. Stevenson, Nick. “Habermas, Mass Culture and the Public Sphere”. Hoofdstuk 2 in: Stevenson, Nick. Understanding media cultures: Social Theory and Mass Communication. Tweede editie. Londen: SAGE Publications, 2002, p. 47-74. Trend, David. “Myths of cyberdemocracy”. Hoofdstuk 5 in: Welcome to cyberschool. Lanham: Rowan & Littlefield Publishers, 2001. p. 85-113. 102
Trouw. “‘RTL Nieuws’ ontevreden over slordige peiling”. 24-11-2006. . Laatst bezocht: 2 maart 2007. Turney, Peter. Thumbs up or thumbs down? Semantic orientation applied to unsupervised classification of reviews. In: Proc. of the ACL, 2002. Weezel, Max van. “Strenge meesteres”. Vrij Nederland. 27 oktober 2007, p. 25. Zembla. “In de peiling”. 19 november 2006. . Laatst bezocht: 2 maart 2007. Zoonen, Liesbet van. “Tekst en Betekenis”. Hoofdstuk 5 in: Media, Cultuur & Burgerschap: een inleiding. Tweede geheel herziene versie. Aksant, 2002, p. 72-90. Websites Verkiezingen http://www.kies2006.nl http://www.verkiezingskijker.nl http://www.kiescompas.nl http://www.stemwijzer.nl Opiniepeilers http://www.peil.nl http://www.tns-nipo.com http://www.politiekebarometer.nl / http://www.interview-nss.nl Casus http://www.geenstijl.nl http://www.stand.nl
103
Bijlagen
104
Bijlage 1: Resultaten media- analyse afgezet tegen nieuwsberichten
105
Met w elk nie uws is de s teu n en k ri tie k va n d e rea gu u rde rs o p Geen St ijl i n ve rba nd te bren gen ? Kritiek politieke partijen verdeeld over periode 120 voorstel voor internetpaspoort
aantal uitingen
d66 dreigt kabinet te laten vallen
hirsi ali w el of geen nederlandse
aboutaleb w il boerkaverbod
cda voorstel tot verandering mediaw et nav f ilpmje haagse dakmoord
pvda plan voor surf belasting
motie van af keuren verdonk
stemw ijzer w einig pvda adviezen
verdonk
60
40
f ilmpje w outer angels
kamerdebat f unctioneren
nederland tegen slecht w eer
vraagtekens bos bij A rmeense genocide
rechtsorde w illen ondermijnen
d66 laat kabinet vallen
100
80
steun groenlinks w estermoskee
cda w il verbod op politieke partijen die de huidige
ontkenning holocaust albayrak
spoeddebat generaal pardon
A rib (PvdA ) adviseur koning
cda plan geen cof f eeshops
Marokko
in straal 500 m van scholen
ton heerts en de martelzaak irak
groenlinks zonder oppositie in nijmegen 20
21-3-07
cda kritiek
cu kritiek
d66 kritiek
eennl kritiek
groenlinks kritiek
groep w ilders kritiek
islam democraten kritiek
pndv kritiek
pvda kritiek
pvdd kritiek
pvv kritiek
sgp kritiek
sp-kritiek
vvd-kritiek
Figuur 48: Kritiek van reaguurders op politieke partijen afgezet tegenover politieke gebeurtenissen in artikelen op GeenStijl
28-3-07
7-3-07
14-3-07
28-2-07
21-2-07
7-2-07
14-2-07
31-1-07
24-1-07
17-1-07
3-1-07
10-1-07
27-12-06
20-12-06
13-12-06
6-12-06
29-11-06
22-11-06
8-11-06
15-11-06
1-11-06
18-10-06
25-10-06
4-10-06
11-10-06
20-9-06
27-9-06
6-9-06
13-9-06
23-8-06
30-8-06
9-8-06
16-8-06
2-8-06
26-7-06
19-7-06
5-7-06
12-7-06
28-6-06
21-6-06
7-6-06
14-6-06
31-5-06
24-5-06
17-5-06
3-5-06
10-5-06
26-4-06
19-4-06
5-4-06
12-4-06
29-3-06
15-3-06
22-3-06
1-3-06
8-3-06
0
Figuur 48 geeft een goed beeld hoe de kritiek van de reaguurders op de politieke partijen verdeeld is over de geanalyseerde periode en met welke gebeurtenissen deze verband houden. Duidelijk is te zien dat de kritiek niet gelijkmatig is verdeeld over de periode, maar duidelijk in pieken voorkomt.
106
PvdA heeft de meeste pieken en dit zijn vaak ook redelijk hoge pieken. Veelal had het nieuws te maken met multiculturele items, zoals het voorstel van PvdA-wethouder Aboutaleb voor een boerkaverbod, de Holocaust-ontkenning van staatssecretaris Albayrak en het spoeddebat over het generaal pardon. De hoogste piek is echter de piek van de D’66 waarover eerst werd geschreven dat ze het kabinet dreigden te laten vallen en een artikel waar beschreven werd dat ze dat uiteindelijk ook deden. Verder komt D’66 nauwelijks voor. De pieken van de VVD hebben veelal te maken met het functioneren van minister Verdonk en de beslissingen die zij heeft genomen. Het CDA komt maar met twee pieken naar voren van artikelen waarin plannen van het CDA werden aangekondigd en waarbij het CDA of leden van het CDA door de redactie van GeenStijl van hypocrisie werden beschuldigd. De overige partijen hebben geen echte grote pieken.
107
Steun politieke partijen verdeeld over periode 18 voorstel voor internetpaspoort
16 nederland tegen slecht w eer
aantal uitingen
14 12
strijd lijsttrekker
d66 dreigt kabinet te laten vallen
vvd en pvda plan lekenrechters
vvd inschrijf stop voedselbanken
10 8
start Een NL
pardon
A rmeense genocide
huidige rechtsorde w illen ondermijnen f ilmpje w outer angels
groenlinks zonder oppositie in nijmegen
hirsi ali w el of geen nederlandse
vraagtekens bos bij
cda w il verbod op politieke partijen die de
cda voorstel tot verandering
spoeddebat generaal
cda plan geen cof f eeshops in straal 500 m van scholen
mediaw et nav f ilpmje haagse
conceptregeerakkoord
dakmoord motie van af keuren verdonk
kritiek pastors
w ilders: tsunami van islamisering nu ook in kabinet
sp praat met cda bij
op sp
f ormatie
speddebat dubbele nationaliteit
d66 laat kabinet vallen
6
arib
4 2
cu steun d66 steun steun tegenover groenlinks steun gebeurtenissen groep w ilders steun pvdaop steun pvdd steun Figuur 49: Steun cda vansteun reaguurders aan politieke partijeneennl afgezet politieke in artikelen GeenStijl
pvv steun
sgp steun
28-3-07
21-3-07
7-3-07
14-3-07
21-2-07
sp-steun
28-2-07
7-2-07
14-2-07
31-1-07
17-1-07
24-1-07
3-1-07
10-1-07
27-12-06
20-12-06
6-12-06
13-12-06
29-11-06
15-11-06
22-11-06
1-11-06
8-11-06
25-10-06
18-10-06
4-10-06
11-10-06
27-9-06
20-9-06
6-9-06
13-9-06
23-8-06
30-8-06
16-8-06
2-8-06
9-8-06
26-7-06
19-7-06
5-7-06
12-7-06
28-6-06
21-6-06
7-6-06
14-6-06
24-5-06
31-5-06
17-5-06
3-5-06
10-5-06
26-4-06
19-4-06
5-4-06
12-4-06
29-3-06
22-3-06
15-3-06
1-3-06
8-3-06
0
vvd-steun
De hoogste piek in figuur 49 met de steun voor politieke partijen tijdens de geanalyseerde periode is de steun van de reaguurders voor het CDA voor hun plan om coffeeshops te verbieden binnen een straal van 500 meter van scholen. Verder heeft het CDA maar één andere piek en die heeft betrekking op het verbod op partijen die de huidige rechtsorde willen ondermijnen. Partijen die hiermee in verband werden gebracht waren de “pedopartij” PNVD en partijen die de sharia in zouden willen voeren. De hoogste piek daarna is de steun voor de PvdA bij het spoeddebat over het generaal pardon. EénNL heeft één grote piek bij de introductie van de partij. D’66 komt net als bij de kritiek op de partijen alleen voor bij het vallen
108
van het kabinet. VVD heeft meerdere pieken die ook weer vooral te maken hebben met minister Verdonk. GroenLinks heeft twee pieken, voortkomend uit artikelen op GeenStijl die niks te maken hebben met de landelijke partij. De PVV heeft in 2007 een aantal pieken die vooral te maken hebben met de dubbele nationaliteit van kabinetsleden.
109
180
160
w ilders: schrappen artikel 1
hirsi ali w el of geen
w ilders kritiek op beatrix nav geen handen
nederlandse
schudden moskee
w ilders: verlaging belasting-
naw ijn: hirsi ali
strijd lijsttrekker vvd
aantal uitingen
120
100
vvd en pvda plan lekenrechters
uitzetten bos: cda te negatief over islam
kritiek op plannen bos
verdonk zet taida uit
d66 laat kabinet vallen
80
vraagtekens bos bos bij voorspelt A rmeense rassengenocide rellen
verdonk: schipholslacht of f ers w elkom
donner: sharia moet kunnen
hoogervorst: legitimatieplicht naar 25 jaar
vallen
grondw et
cda:verbod op politieke partijen die de huidige rechtsorde ondermijnen
verdonk
d66 dreigt kabinet te laten
tarieven
140
hirsi ali w ijst op gevaar
kritiek dijkstal op verdonk
debat dubbele nationaliteit steun groenlinks w estermoskee
koran
marokkaanse jongeren op vakantie
seizoensw erkers ton heerts en de martelzaak
bos voor generaal pardon
irak lbr: w ilders discrimineert
inschrijf stop voedselbanken
60
justitie
verdonk: grenzen open voor
halsema tegen godsdienst
voorstellen agema
albayrak staatssecretaris
w ilders: verscheuring
rapport schipholbrand
beveiliging w ilders
volgens w ilders tsunami van islamisering nu ook in kabinet
motie van af keuren verdonk
ontkenning holocaust albayrak
Kritie k politici ve rde e ld ove r pe riode
radiospotje pastors
40
20
cda-politici kritiek
cu-politici kritiek
d66-politici kritiek
eennl-politici kritiek
groenlinks-politici kritiek
islam democraten-politici kritiek
partij voor nederland-politici kritiek
pvda-politici kritiek
pvdd-politici kritiek
pnvd-politici kritiek
Figuur 50: Kritiek van reaguurders op politici afgezet tegenover politieke gebeurtenissen in artikelen op GeenStijl pvv-politici kritiek sgp-politici kritiek sp-politici kritiek
28-3-07
21-3-07
7-3-07
14-3-07
28-2-07
21-2-07
7-2-07
14-2-07
31-1-07
24-1-07
17-1-07
3-1-07
10-1-07
27-12-06
20-12-06
6-12-06
13-12-06
29-11-06
22-11-06
8-11-06
15-11-06
1-11-06
25-10-06
18-10-06
4-10-06
11-10-06
20-9-06
27-9-06
6-9-06
13-9-06
30-8-06
23-8-06
9-8-06
16-8-06
2-8-06
26-7-06
19-7-06
5-7-06
12-7-06
21-6-06
28-6-06
7-6-06
14-6-06
24-5-06
31-5-06
17-5-06
3-5-06
10-5-06
26-4-06
19-4-06
5-4-06
12-4-06
29-3-06
22-3-06
15-3-06
1-3-06
8-3-06
0
vvd-politici kritiek
De hoogste piek in figuur 50 met kritiek op politici is voor politici van de PVV. Deze piek is te danken aan de oproep van Geert Wilders om de helft uit de koran te scheuren. Andere uitspraken van hem gaan ook over multiculturele zaken en roepen de nodige kritiek op. De politici van de VVD hebben drie hoge pieken met kritiek. Deze hoge pieken hebben betrekking op het functioneren van minister Verdonk. De kritiek op politici van D’66
110
piekt alleen bij het debat waar ze het kabinet lieten vallen. PvdA heeft meerdere pieken. Vaak zijn uitspraken van Wouter Bos de oorzaak van deze kritiek. Het CDA heeft één grote piek wanneer minister Donner de uitspraak doet dat de sharia ingevoerd moet kunnen worden in een democratie als de meerderheid van de bevolking dat wil.
111
w ilders: schrappen
verdonk zet taida uit
140
artikel 1 grondw et
w ilders kritiek op beatrix nav geen handen schudden moskee
tarieven
verdonk: schipholslacht of f ers w elkom
nederlandse
nederlander 100
aantal uitingen
beveiliging w ilders
hirsi ali w el of geen
verdonk: kalou geen
120
80
eerdmans kritiek op klaas de vries
ontkenning holocaust albayrak
kritiek dijkstal op verdonk
taida uitgezet
volgens w ilders tsunami van islamisering nu ook in kabinet
Steun politici verdeeld over periode
w ilders: verlaging belasting-
hirsch ballin: 65+ gevangenen
donner: sharia moet kunnen
60
belaten voor verblijf
start Een NL
lbr: w ilders discrimineert
uit aan vs
halsema tegen godsdienst
albayrak staatssecretaris justitie
w ilders: verscheuring koran motie van af keuren verdonk
verdonk en boerkaverbod
marokkaanse jongeren op
bolkestein tegen toetreding
vakantie
turkije in eu debat dubbele nationaliteit
lijsttrekkersdebat
gevangenis 40
hirsch ballin levert terreurverdachte
thieme: accijns op vlees
hirsi ali w ijst op gevaar verdonk
20
cda-politici steun
cu-politici steun
d66-politici steun
eennl-politici steun
groenlinks-politici steun
islam democraten-politici steun
partij voor nederland-politici steun
pvda-politici steun
pvdd-politici steun
pvv-politici steun
21-3-07
28-3-07
7-3-07
14-3-07
28-2-07
21-2-07
7-2-07
14-2-07
31-1-07
24-1-07
17-1-07
3-1-07
10-1-07
27-12-06
20-12-06
6-12-06
13-12-06
29-11-06
22-11-06
8-11-06
15-11-06
1-11-06
25-10-06
18-10-06
4-10-06
11-10-06
20-9-06
27-9-06
6-9-06
13-9-06
23-8-06
30-8-06
9-8-06
16-8-06
2-8-06
26-7-06
19-7-06
5-7-06
12-7-06
21-6-06
28-6-06
7-6-06
14-6-06
31-5-06
17-5-06
24-5-06
3-5-06
10-5-06
26-4-06
19-4-06
5-4-06
12-4-06
29-3-06
22-3-06
15-3-06
1-3-06
8-3-06
0
Figuur 51: Steun van reaguurders op politici afgezet tegenover politieke gebeurtenissenvvd-politici in artikelen sgp-politici steun sp-politici steun steun op GeenStijl
De steun aan politici heeft een grote piek in figuur 51 op februari 2007 met de uitspraken van Geert Wilders over de koran en de “tsunami van islamitisering” in het kabinet. Daarna volgen nog enkele kleinere pieken rond uitspraken van Geert Wilders. Bij de steun voor politici van de VVD zijn er ook enkele grote pieken te zien. Deze hebben te maken met het functioneren van minister Verdonk. De reaguurders zijn dus erg verdeeld over het
112
functioneren van minister Verdonk. Er is een grote groep die kritiek heeft, maar er is duidelijk tegengeluid van reaguurders die haar steunen. De PvdA heeft alleen enkele kleine pieken. Het CDA heeft minder pieken, maar deze zijn wel groter. Vooral minister Hirsch Ballin kan op steun rekenen.
113
Met w elk nie uws is de s teu n en k ri tie k va n d e forumle den o p St and. nl i n v erba nd te b re ngen?
Steun politieke partijen verdeeld over periode plannen bos voor inperking
40 35
zalm: pensioenleef tijd
levensloopregeling
cda w il veertigurige w erkw eek
naar 67 jaar
aantal artikelen
30
vvd w il bijstand jongeren onder 25
vvd w il toch pensioenleef tijd op 65 jaar houden
jaar af schaf f en
25 20 debat over voedselbanken
15
groep van 16 BN-ers w il rijke nederlanders meer belasting laten betalen
bos past aow plannen aan
motie van w antrouw en tegen albayrak en aboutaleb
haagse agenten op stage in marokko
plannen cda, vvd en cu tegen gebruik
interventieteams Minister V erdonk vinden spanningen
paddo's
tussen jongeren
10 5
cda steun
cu steun
d66 steun
eennl steun
groenlinks steun
pvdd steun
pvv steun
sgp steun
sp steun
21-3-2007
28-3-2007
7-3-2007 14-3-2007
21-2-2007 28-2-2007
7-2-2007
14-2-2007
31-1-2007
24-1-2007
3-1-2007
10-1-2007 17-1-2007
20-12-2006 27-12-2006
13-12-2006
29-11-2006 6-12-2006
22-11-2006
8-11-2006 15-11-2006
25-10-2006 1-11-2006
11-10-2006
pvda-steun
18-10-2006
27-9-2006 4-10-2006
6-9-2006 13-9-2006 20-9-2006
16-8-2006 23-8-2006 30-8-2006
26-7-2006 2-8-2006 9-8-2006
5-7-2006
12-7-2006 19-7-2006
21-6-2006 28-6-2006
14-6-2006
24-5-2006 31-5-2006 7-6-2006
10-5-2006 17-5-2006
19-4-2006 26-4-2006 3-5-2006
29-3-2006 5-4-2006 12-4-2006
8-3-2006 15-3-2006 22-3-2006
1-3-2006
0
vvd steun
Figuur 52: Steun forumleden op Stand.nl aan politieke partijen afgezet tegenover politieke gebeurtenissen in toelichtingen op stellingen op Stand.nl
De grootste piek met steun in figuur 52 is voor het CDA. De steun is voor hun plan om de werkweek weer 40 uur te maken. De andere hoge pieken hebben ook te maken met economische thema’s. Zo heeft de PvdA drie hoge pieken met steun die betrekking hebben op plannen voor pensioen, de levensloopregeling en de AOW. VVD heeft één hoge piek en die heeft betrekking op de bijstand. GroenLinks heeft drie relatief grote pieken die
114
betrekking hebben op de levensloopregeling, de pensioenleeftijd en belastingtarieven. De enige partij die afwijkt is de PVV die twee pieken met steun krijgt over culturele zaken. Hier wordt weer duidelijk dat er een groot verschil is in de themakeuze tussen GeenStijl en Stand.nl en daarmee een groot verschil is waarop de gemeten opinie over de partijen op de twee websites gebaseerd is. Bij GeenStijl is deze opinie duidelijk gerelateerd aan culturele thema’s en bij Stand.nl aan de economische thema’s.
115
Kritiek politieke partijen verdeeld over periode vvd w il toch pensioenleef tijd
140 plannen bos voor inperking levensloopregeling
120
aantal artikelen
100
verdonk heroverw eegt zaak hirsi ali
cda w il veertigurige w erkw eek
zaak hirsi ali
op 65 jaar houden
bos past aow plannen aan
groep van 16 BN-ers w il rijke nederlanders meer belasting laten betalen
zalm: pensioenleef tijd
80
40
hirsi ali mag nederlanderschap
20
houden
plannen cda, vvd en cu tegen gebruik paddo's
haagse agenten op stage in
vvd w il bijstand jongeren onder 25 jaar af schaf f en
naar 67 jaar debat over voedselbanken
60
interventieteams Minister V erdonk vinden spanningen tussen jongeren
marokko motie van w antrouw en tegen albayrak en aboutaleb
cda kritiek
cu kritiek
d66 kritiek
eennl kritiek
groenlinks kritiek
pvda-kritiek
pvdd kritiek
pvv kritiek
sgp kritiek
Figuur 53: Kritiek forumleden op Stand.nl op politieke partijen afgezet tegenover politieke gebeurtenissen in toelichtingen op stellingen op Stand.nl
sp kritiek
28-3-2007
7-3-2007
14-3-2007 21-3-2007
28-2-2007
7-2-2007
14-2-2007 21-2-2007
31-1-2007
3-1-2007
10-1-2007 17-1-2007 24-1-2007
20-12-2006 27-12-2006
29-11-2006 6-12-2006 13-12-2006
15-11-2006
22-11-2006
1-11-2006 8-11-2006
18-10-2006 25-10-2006
4-10-2006 11-10-2006
13-9-2006 20-9-2006 27-9-2006
30-8-2006 6-9-2006
16-8-2006 23-8-2006
2-8-2006 9-8-2006
19-7-2006 26-7-2006
28-6-2006 5-7-2006 12-7-2006
21-6-2006
31-5-2006 7-6-2006 14-6-2006
10-5-2006 17-5-2006 24-5-2006
12-4-2006 19-4-2006 26-4-2006 3-5-2006
22-3-2006 29-3-2006 5-4-2006
8-3-2006
15-3-2006
1-3-2006
0
vvd kritiek
Het CDA heeft de hoogste piek met steun in figuur 52 bij hun plannen voor de veertigurige werkweek, maar de piek met kritiek in figuur 53 op dit plan is nog veel hoger. Zo is ook de piek met kritiek op de plannen voor de inperking van de levensloopregeling van Wouter Bos hoger dan de piek met steun voor deze plannen. Hetzelfde geldt voor de piek van kritiek op het plan van de VVD om de pensioenleeftijd op 65 jaar te houden. Enige uitzondering bij de economische thema’s zijn de pieken van steun en kritiek bij de plannen van de VVD om de pensioenleeftijd op 65 jaar te houden.
116
Daar is de piek met steun hoger dan de piek met kritiek. De pieken met kritiek over culturele thema’s bij de PVV zijn ook beduidend lager dan de pieken met steun.
117
Steun politici verdeeld over periode 300
plannen bos voor inperking
250
verdonk heroverw eegt zaak hirsi ali
Huizinga vergelijkt beleid verdonk met WOII
aantal uitingen
levensloopregeling
donner: sharia moet kunnen
200
rapport schipholbrand
motie van w antrouw en tegen albayrak en aboutaleb
haagse agenten op stage in
komt uit
150 100
interventieteams Minister V erdonk vinden spanningen tussen jongeren
marokko vvd w il toch pensioenleef tijd op 65 jaar houden
verdonk w il taida def initief uitzetten
50
cda-politici steun
cu-politici steun
d66-politici steun
eennl-politici steun
groenlinks-politici steun
partij voor nederland politici steun
pvda-politici steun
pvv-politici steun
sgp-politici steun
sp-politici steun
vvd-politici steun
28-3-2007
7-3-2007 14-3-2007 21-3-2007
28-2-2007
31-1-2007 7-2-2007 14-2-2007 21-2-2007
10-1-2007 17-1-2007 24-1-2007
13-12-2006 20-12-2006 27-12-2006 3-1-2007
15-11-2006 22-11-2006 29-11-2006 6-12-2006
18-10-2006
25-10-2006 1-11-2006 8-11-2006
11-10-2006
20-9-2006 27-9-2006 4-10-2006
6-9-2006 13-9-2006
30-8-2006
16-8-2006 23-8-2006
2-8-2006 9-8-2006
5-7-2006 12-7-2006 19-7-2006 26-7-2006
7-6-2006 14-6-2006 21-6-2006 28-6-2006
17-5-2006 24-5-2006 31-5-2006
10-5-2006
19-4-2006
26-4-2006 3-5-2006
22-3-2006 29-3-2006 5-4-2006 12-4-2006
1-3-2006 8-3-2006 15-3-2006
0
Figuur 54: Steun forumleden op Stand.nl aan politici afgezet tegenover politieke gebeurtenissen in toelichtingen op stellingen op Stand.nl
De politici van de VVD krijgen de meeste pieken met steun, zoals te zien in is figuur 54. De hoogste piek met steun is voor minister Verdonk en haar besluit om Taida Pasic definitief uit te zetten. De andere pieken zijn veel lager, maar hebben op één piek na ook allemaal te maken met minister Verdonk. Alleen de piek bij de plannen voor de pensioenleeftijd heeft betrekking op andere politici van de VVD. De politici van de PvdA krijgen een piek met steun voor de plannen van Wouter Bos om de levensloopregeling in te perken. De politici van CDA krijgen een piek met steun voor de uitspraak van minister Donner dat de sharia ingevoerd moet kunnen worden in onze democratie als de meerderheid dat wil. De politici van de PVV krijgen pieken met kritiek op culturele thema’s en deze zijn vooral gericht op het aanvallen van andere politici of beleid van ander e politieke partijen.
118
Opvallend is dat in vergelijking met de steun voor politieke partijen de steun voor politici meer gericht is op culturele thema’s dan op economische thema’s. De gemeten opinie over politici is daarmee op GeenStijl en Stand.nl beide meer gericht op culturele items.
119
Kritiek politici verdeeld over periode 300 plannen bos voor inperking
verdonk heroverw eegt zaak hirsi ali
motie van w antrouw en
Huizinga vergelijkt beleid verdonk met WOII
interventieteams Minister V erdonk vinden spanningen
haagse agenten op stage in
rapport schipholbrand komt uit
levensloopregeling
200
tegen albayrak en aboutaleb
tussen jongeren
marokko zaak hirsi ali
150
verdonk en zaak hui
verdonk w il taida def initief uitzetten
debat tw eede kamer over zelf bescherming w inkeliers
motie voor generaal pardon
vvd w il toch pensioenleef tijd op
50
cda-politici kritiek
cu-politici kritiek
d66-politici kritiek
eennl-politici kritiek
groenlinks-politici kritiek
partij voor nederland-politici kritiek
pvda-politici kritiek
pvdd-politici kritiek
pvv-politici kritiek
sp-politci kritiek
vvd-politici kritiek
28-3-2007
21-3-2007
7-3-2007 14-3-2007
7-2-2007
14-2-2007 21-2-2007 28-2-2007
31-1-2007
17-1-2007 24-1-2007
10-1-2007
27-12-2006 3-1-2007
20-12-2006
29-11-2006 6-12-2006 13-12-2006
22-11-2006
1-11-2006 8-11-2006 15-11-2006
4-10-2006 11-10-2006 18-10-2006 25-10-2006
20-9-2006 27-9-2006
6-9-2006
13-9-2006
7-6-2006 14-6-2006 21-6-2006
31-5-2006
10-5-2006 17-5-2006 24-5-2006
12-4-2006 19-4-2006 26-4-2006 3-5-2006
22-3-2006 29-3-2006 5-4-2006
1-3-2006 8-3-2006 15-3-2006
16-8-2006 23-8-2006 30-8-2006
65 jaar houden
0
19-7-2006 26-7-2006 2-8-2006 9-8-2006
100
donner: sharia moet kunnen
uitlekken conceptrapport schipholbrand
naar 67 jaar
28-6-2006 5-7-2006 12-7-2006
aantal uitingen
250
zalm: pensioenleef tijd
Figuur 55: Kritiek forumleden op Stand.nl op politici afgezet tegenover politieke gebeurtenissen in toelichtingen op stellingen op Stand.nl
De pieken met kritiek op politici in figuur 55 zijn voor alle partijen hoger dan de pieken met steun in figuur 54. Bij de PVV ligt dit wel behoorlijk dicht bij elkaar. Bij de politici van deze partij is er dus de grootste verdeeldheid bij de reaguurders of de politici steun of kritiek verdienen. De politici van de PvdA, de VVD en het CDA hebben beduidend hogere pieken met kritiek dan pieken met steun. Dit geldt zowel voor culturele thema’s als voor economische thema’s. Net als bij de steun op politici hebben de pieken bij de kritiek op politici te maken met culturele thema’s.
120
Bijlage 2: Interview met Peter Achterberg
121
Interview met Peter Achterberg, socioloog aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Datum: 23-03-2007
Vraag: U zegt in uw theorie dat toenemende ontkerkelijking als gevolg van toenemende welvaart ervoor zorgt dat mensen meer waarde gaan hechten aan culturele thema’s... Antwoord: Peter: Het maakt niet zoveel uit, toenemende welvaart is niet de enige factor die de maatschappij verandert en die culturele issues belangrijk maakt. In mijn onderzoek heb ik ontkerkelijking gekozen als voorbeeld indicator om aan te tonen dat het niet volledig aan welvaart ligt. Er zijn allerlei dingen waardoor mensen onthecht zijn geraakt. En waardoor ze meer zoekende zijn naar wat nou waarden zijn waarvoor wij moeten leven. Wat dan echt belangrijk voor de theorie is dat de economische thema’s niet minder belangrijk worden, maar dat de culturele thema’s er gewoon bij zijn gekomen, de economische thema’s zijn niet verdwenen. Mensen stemmen nog altijd met hun portemonnee, er is alleen iets aan toegevoegd. Om terug te komen op Wilders en SP, daar zie je het bij uitstek. Als je uitgaat van de traditionele achterban van de partij van de arbeid, die kunnen op basis van de culturele thema’s twee verschillende kanten op. De progressieve linkse culturele kant en de conservatieve linkse culturele kant. De progressieve linkse zullen naar Groenlinks vertrekken. De conservatieve linkse zullen naar Wilders vertrekken. Economisch heeft de Partij van de Arbeid zich ook niet sterk geprofileerd. Dit heeft als gevolg dat de stemmers naar SP trekken. Toch? Die hele achterban wil een socialer beleid, en dat geluid heeft de SP sterker laten horen. Dus viola, dat verklaart de daling van de PvdA. Uit uw artikelen komt naar voren dat culturele issues belangrijker worden. Bij de laatste verkiezingen is de SP, die u als traditioneler (waarbij men de nadruk legt op economische issues) typeert, omhoog gekomen. Vraag: Hoe verklaart u dit? Antwoord: Economische gronden zijn niet verdwenen, die zijn nog steeds belangrijk. Met name bij de Partij van de Arbeid. Zij hebben echt iets te duchten van de SP. Niet zozeer op culturele gronden, maar meer economisch. Mensen willen een socialer beleid. De Partij van de Arbeid heeft daar geen goed beleid op gevoerd, en is meer naar het midden getrokken.
122
Vraag: Wat is dan wel het geluid dat de Partij van de Arbeid heeft laten horen? Antwoord: Zij hebben wel geprobeerd een socialer beleid te laten horen, maar dat is kennelijk niet gelukt. Ik ben geen media-expert, maar het is ze niet gelukt stemmers te trekken, alleen de vaste achterban die toch altijd al op de PvdA stemmen. Ze hebben hooguit mensen afgestoten, toch? De Partij van de Arbeid heeft zich te soft geprofileerd op economische thema’s en heeft daarom stemmen verloren aan de SP. Nu krijg je hetzelfde. Mijn voorspelling voor de volgende verkiezingen. De PvdA zit nu in een kabinet met de ChristenUnie en het CDA. In dit kabinet wordt gemorreld aan progressieve culturele rechten die zijn verworven in de jaren ’70. Al steunt de PvdA dit morrelen niet actief, zij zitten wel in dit kabinet, al is het passief. Laatst hoorde ik een interview op de radio met Jet Bussemaker. Aan alle kanten werd zij in dit interview klem gezet. Precies op het punt van bijvoorbeeld abortus. Dat is morrelen aan de rechten. Ook al zeggen ze van niet. Dit zorgt voor een wegtrek van de progressieve middenklasse achterban van de Partij van de Arbeid naar een libertaire partij als bijvoorbeeld GroenLinks of D66. Pechtold heeft het de afgelopen verkiezingen niet goed gedaan, maar als er iemand tegenwoordig op de libertaire linkse poot speelt is het D66. Daar valt voor hem nu de winst te halen. U zegt dat linkse partijen zowel economisch progressief als cultureel progressief zijn. En rechtse partijen zowel economisch conservatief als cultureel conservatief. Is dat niet tegenstrijdig? De arbeidsklasse is economisch vaak progressief, maar cultureel conservatief. Voor de middenklasse geldt hetzelfde, maar dan andersom. De kiezers moeten wanneer ze gaan stemmen, zelf bepalen of zij meer belang hechten aan culturele of economische thema’s. Want er zijn geen partijen die volledig aansluiten op hun denkbeelden. Vraag: Hoe kan het dat de Partij van de Arbeid, in het licht hiervan, zoveel stemmen heeft verloren, terwijl zij doordat ze cultureel conservatiever worden, de ‘ideale’ partij voor de arbeidersklasse lijken? Antwoord: Zou kunnen. Met dit kabinet heb je een punt. Maar als je kijkt naar linkse partijen in het algemeen, die zijn cultureel progressiever geworden. En tegelijkertijd zijn zij op economisch
123
gebied meer naar het midden geschoven. Eigenlijk dus juist minder aantrekkelijk voor de traditionele arbeidersklasse. Dan moet je je afvragen is dat erg? De traditionele arbeidersklasse bestaat eigenlijk niet echt meer. Electoraal gezien is het aantrekkelijk voor de Partij van de Arbeid om zich meer te gaan richten op de middenklasse. Dus economisch gezien conservatief en cultureel progressief. Maar dat is allemaal zo ideaal typisch. Niet iedere partij houdt zich daaraan, en ieder mens is anders. Veel partijen zijn echter economisch en cultureel progressief of economisch en cultureel conservatief. Dit zorgt ervoor dat een groot deel van de mensen niet meer weten wat ze moeten stemmen, dit blijkt ook uit mijn proefschrift. Mensen die cultureel progressief zijn en economisch conservatief, weten vaak niet op welke partij zij moeten stemmen, en stemmen dus minder. Dat is ook logisch toch? Vraag:Waar denkt u dat het in de toekomst heen gaat met de politiek? Antwoord: Inglehart, het libertaire gedachtegoed is heel belangrijk voor de toekomst. Ik denk dat hij daar wel gelijk in heeft maar ik denk dat de nieuwrechtse kant ook belangrijker wordt. Statistisch zie je niet dat het afneemt. Als ik mag kiezen dan denk ik dat er cultureel steeds meer polarisering op zal treden. Met name omdat er zo snel geen oplossing voor lijkt te zijn. Toch? Dat zou er wel zijn als een cultureel conflict zou voortkomen uit stijgende welvaart. De welvaart blijft niet continu stijgen. Dus als de economie in een depressie komt dan stopt het probleem. Als je net hebt aangetoond dat het niet van welvaart afhangt maar bijvoorbeeld processen als detraditionalisering. Dan moet je je natuurlijk afvragen komt dat tot een halt. Of komt er een soort retraditionalisering. Ik zie dat niet gebeuren, zeker niet in de Westerse wereld. Daarom denk je ook, als die detraditionalisering belangrijk is voor die culturele polarisering, en je ziet geen reden waarom die detraditionalisering af zou nemen, dan zie je ook geen reden waarom die culturele polarisering af zou nemen. Vraag: Wat verstaat u precies onder detraditionalisering? Antwoord: Dat is collectieve entiteit. Dat is bijvoorbeeld de kerk. Vroeger stond alles vast. Je werd geboren, je vader was timmerman dus jij werd ook timmerman. Je ging op zondag naar de kerk, en daar was een priester die zei dit is slecht en dit is goed en leef daarnaar. Nu is dat niet meer zo. Tegenwoordig moet je meer zelf bepalen wat goed is. Vraag: Hoe verklaart u de opkomst van de ChristenUnie hierin?
124
Antwoord: Dat is volstrekt logisch. Als je in Google jaren ’70 of flowerpower intikt. Moet je kijken hoeveel stukken over tegenstand je tegenkomt. Die individuele vrijheid is veel te ver doorgeschoten. Er wordt gewezen op de complete normloosheid die tegenwoordig hand in hand gaat met die toegenomen individuele vrijheid. Zij willen dit een halt toeroepen en terug naar normen en waarden. Dit is precies waarop de ChristenUnie zich profileert. Terug naar de jaren ’50. Het christelijke antwoord op die toegenomen individuele vrijheid. Vraag: Een vriendin van mij is helemaal niet christelijk maar stemt toch op het CDA… Antwoord: Maar dat is ook heel logisch. Als je niet direct op een partij als Wilders wil stemmen. Is de enige mogelijkheid om iets te doen met je gevoel van normloosheid, moet je wel gewoon op een christelijke partij stemmen. Meer smaken zijn er niet in dit land. Vraag: Maar dan heb je wel kans dat iets van de detraditionalisering teniet wordt gedaan.
Antwoord: Het is altijd een soort pendel beweging. Nu komt er weer iets van betutteling. Als dit weer te ver gaat dan komen er weer mensen die dat weer teniet doen. Dit is gewoon het culturele conflict dat wordt uitgevochten in de politieke arena. De libertaire partijen hebben lang veel gewonnen, maar nu komen traditionele rechtse issues weer meer op de agenda. Zodra de individuele vrijheid te ver gaat voelen mensen zich niet meer thuis in hun context. Dan is het logisch dat mensen trekken naar een vaste kern. Kijk naar geschiedenis. Nu moet er opeens een canon komen die bepaalt wat onze ‘identiteit’ is. Toch? Gedeelde normen en waarden, dat is nu belangrijk. Vraag: Eigenlijk kun je dit toch zien als retraditionalisering? Antwoord: Het is een poging om dat weer in ere te herstellen. Er is ander onderzoek van twee wetenschappers hier op de gang. Zij maken onderscheid tussen verschillende type culturele issues. Je hebt harde autoritaire issues, waarop Wilders en Verdonk zich profileren, criminaliteit en integratie. En je hebt meer op religie gerichte culturele issues zoals homoseksualiteit, euthanasie, abortus, gezinsleven, dat soort werk. Nieuwrechtse partijen maken er zelfs een punt van dat homoseksuele niet zichzelf kunnen zijn in Nederland. Daar zijn
125
zij het dus helemaal niet eens met de christelijke partijen. Je ziet dus ook een spanning tussen nieuw nieuwrechts en christelijk nieuwrechts. Je hebt dus drie typen issues. Economische, autoritair culturele en religieus cultureel zeg maar. Vraag: Denkt u dat de typeringen links en rechts zullen verdwijnen? Antwoord: Nee, helemaal niet. Wat je eigenlijk ziet is dat het altijd aan verandering onderhevig is. Links en rechts zijn lege vaten en die worden gewoon gevuld door inhoud die verandert in de tijd. Waar vroeger links en rechts alleen stonden voor economische thema’s, staat het tegenwoordig juist meer voor culturele thematiek die belangrijker wordt. Dat komt doordat links economisch gezien steeds meer naar het midden is getrokken. Cultureel polariseren ze wel enorm, economisch niet. Vraag: Dat komt door de toegenomen welvaart? Antwoord: Ook. Zelf zou ik het ook wijten aan de crisis van de verzorgingsstaat. Sinds 1973 wordt er in de literatuur gezegd dat de verzorgingsstaat niet houdbaar is. Het kost teveel, teveel bureaucratie. Op dit punt zullen linkse partijen wel zeggen, we moeten wel een wat minder omvangrijke verzorgingsstaat hebben. Vraag: Pim Fortuyn kan hierop ook wel invloed hebben gehad, omdat de bureaucratie bij hem een belangrijk punt was? Antwoord: Als hij daar vanaf 1973 mee bezig was wel ja… Opmerking: Ik bedoel in de laatste paar jaar bij de stemmers. Antwoord: In zekere zin heeft hij een paar dingen goed aangevoeld. Als je kijkt naar de rest van Europa, dan was Nederland een uitzondering, want daar was nog geen nieuwrechtse beweging. Overal heb je nieuwrechtse partijen. In Nederland was dat nooit zo geweest, voor Pim Fortuyn. Dat heeft hij aangevoeld, dat het leeft onder de bevolking. Ik ben nooit van de morele oordelen, puur objectief is het gewoon een heel slim mannetje. Hij wist wat er leefde en heeft er goed gebruik van gemaakt. Als Verdonk leider was geweest van de VVD, weet ik zeker dat Wilders
126
minder stemmen had gehad. Nu is Wilders dat. Als hij het niet goed doet, dan komt er wel weer een nieuw mannetje. Er zit daar gewoon een gat. Je weet gewoon electoraal dat de potentie er is om op dergelijke thema’s een best grote politieke partij op het cultureel rechtse spectrum te krijgen. Toch? Vraag: U zegt in een artikel dat een groot gedeelte van de stemmers op Pim Fortuyn uit de arbeidersklasse komt. Wij zien hier echter geen verwijzing. Waar heeft u dat gevonden? Antwoord: Ja, weet ik veel. Dat is algemeen bekend. Ik heb pasgeleden een artikel geschreven over deze verkiezingen en daar blijkt dat ook uit. Het aardige van Pim Fortuyn was juist dat hij niet alleen mensen uit de arbeidersklasse trok, maar ook allemaal makelaars, vastgoed mensen, nieuwe rijken. Een allegaartje, valt daar nou nog kaas van te maken. Uit dat laatste artikel blijkt dat het iets te maken heeft met iemands cultureel kapitaal en opleidingsniveau. Vraag: Zij zijn dus cultureel conservatiever? Antwoord: Ja precies. Hier in Rotterdam is er een directe relatie tussen de slechtheid van de wijk en de mate waarin de mensen op Leefbaar Rotterdam hebben gestemd. In die wijken wonen ook de mensen met het laagste opleidingsniveau en weinig cultureel kapitaal. En vanuit dat soort ideeën zijn zij op Fortuyn gaan stemmen. Die makelaars en vastgoed mensen hebben ook weinig cultureel kapitaal of hoge opleiding en zijn vaak selfmade men. Zij voelen zich door het weinige culturele kapitaal en hun conservatieve blik op de wereld, aangetrokken tot jongens als Fortuyn. Opmerking: Ja, dat klinkt eigenlijk heel logisch… Antwoord: Vanuit de klasse analyse slaat dat echt als een tang op een varken. De vastgoedjongens zijn zelfstandigen, en vanuit de klasse analyse kapitalisten. Zij buiten het proletariaat uit. Wanneer zij samen met het proletariaat op dezelfde partij zouden stemmen slaat dat natuurlijk helemaal nergens op. Volgens Marx zou dat echt niet kunnen. Daarom moet er een andere verklaring voor zijn, en als je kijkt naar opleidingsniveau en cultureel kapitaal dan valt het allemaal echt te verklaren. Vraag: Hoe plaatst u internet in dit politieke plaatje?
127
Antwoord: Er zit hier toevallig nog iemand op de gang… In deze tijd waarop er weinig zeker is, en er weinig sociale cohesie is, is internet een enorme uitkomst. Je hoeft jezelf niet meer vreemd te voelen omdat je weet dat er op internet mensen zijn die hetzelfde denken en vinden als jij. Op GeenStijl bijvoorbeeld. Ik zie daar echt geen zware discussies, terwijl er wel extreme/radicale dingen worden gezegd. Er is nooit iemand die zegt ‘moet dat nou, we kunnen er toch ook even over praten’. Dat zie je niet gebeuren, iedereen op zo’n weblog vindt het aantrekkelijk omdat het verwoord wat zij zelf vinden, ze voelen een groepsgebeuren. Dat heft die gevoelens van vervreemding op. Je voelt je niet meer alleen. Internet is een soort sociale broedplaats. Vraag: Dus het versterkt eerder gevoelens dan dat het ze verzwakt? Antwoord: Tja, dat moet onderzocht worden. Daar zijn twee theorieën over. Je kan zeggen dat versterkt het enorm. Maar je kan ook zeggen dat het een uitlaatklep kan zijn, waardoor het oplucht. Maar ik weet niet welke waar is. Dat is ook precies waar men op sociologie nu veel onderzoek naar doet. Vraag: Bent u bekend met het bandwagon-effect? Antwoord: Ja een beetje. Vraag: Denkt u dat internet het bandwagon-effect kan versterken of verzwakken? Antwoord: Beiden. Toen Ad Melkert kandidaat was. Hij was echt aangeschoten wild. Dan moest je sterk in je schoenen staan om daar nog op te stemmen. Als je op internet op een links forum kwam, dan zeiden die bezoekers ook dat je niet op Melkert moet stemmen, dat versterkt dan weer je gevoel dat je niet op zo iemand moet gaan stemmen. Het ligt er ook aan welk forum je bezoekt. Maar of dit allemaal zo is dat weet ik niet. Daar kan ik me niet over uitspreken. Vraag: Als je de columns ziet van Wilders op nieuwnieuws dan zie je wel dat er twee groepen zijn die reageren. Er is niet altijd sprake van naar elkaar luisteren, maar er zijn wel verschillende groepen aan het woord. Antwoord:
128
Ja precies. Dat is ook het lastige van GeenStijl. Is GeenStijl nou rechts of niet? Als je kijkt wie er kapot wordt gemaakt op GeenStijl dan zijn het zowel linkse als rechtse politici. Ze zijn vooral heel radicaal in hun antiradicalisme ofzo. Dat is een beetje wat ik ervan vind. Opmerking: In Trouw worden ze rechtsanarchistisch genoemd. Antwoord: Dat is gewoon flauwekul. Opmerking: Daarom vinden wij het ook interessant om te kijken hoe die berichtgeving en de reacties op GeenStijl nu echt zijn. Antwoord: Ja precies. Het is een mooi punt om te maken. In de media wordt GeenStijl alle kanten op gedrukt. Wanneer blijkt dat ook rechtse politici kapot worden gemaakt dan klopt het niet zou ik denken. Ze doen het op een populistische toon, maar populisme hoeft niet rechts te zijn. Er zijn ook linkse populisten. Opmerking: Ja daar willen wij ook naar kijken. Er wordt veel geschreeuwd in media maar of het nu echt zo is. Daar is voor zover wij weten nog geen structureel onderzoek naar verricht. Antwoord: Nee precies. En het mooie is dat wanneer je klaar bent met het onderzoek, ze het waarschijnlijk kapot gaan maken of zoiets. Dat is toch je doel? Opmerking: We proberen om ook iemand van GeenStijl te spreken te krijgen. Wellicht vinden zij het zelf ook interessant. Antwoord: Ja precies. Als ik jullie was zou ik het via het internet doen. Opmerking: GeenStijl zegt zelf dat de reaguurders vooral op kantoor zitten. Antwoord: Ja dat denk ik ook. Er wordt het meest gekeken tijdens kantooruren. Zo’n patroon wijst erop dat het geen kinderen zijn.
129
Bijlage 3: Inte rview Jaap Friso en G avin Treep
130
Interview met Jaap Friso, samensteller van NCRV’s Stand.nl en Gavin Treep, webredacteur van Stand.nl. Datum: 02-05-2007 Vraag: Hoe wordt het thema van een uitzending bepaald? Antwoord: Jaap: De redactie van Stand.nl vergadert iedere ochtend om 8 uur over de stelling. Het thema wordt bepaald aan de hand van ‘Het nieuws van de dag’ . Het nieuws van de dag wordt bepaald door het lezen van kranten, het kijken van het journaal en het kijken van Nova de avond ervoor. Of een debat dat gaat plaatsvinden of iets dat in de agenda staat. Of dingen die nog klein zijn waarvan wij denken dat het wel eens belangrijk zou kunnen worden. Aan de hand daarvan wordt het thema en meestal een voorschot op de stelling en potentiële gasten genomen. Meestal is dit voor acht uur bepaald, alsmede een soort optie B wanneer de eerst gekozen stelling toch niet werkt. Of het andere onderwerp in de loop van de dag belangrijker wordt. De regels voor het bepalen van de stelling zijn op zich erg pragmatisch, er zijn geen vastgestelde regels voor. Het onderwerp moet zich ook lenen voor de uitzending. Binnenlands nieuws leent zich beter voor de uitzending, (omdat er dan makkelijker gasten te regelen zijn die iets kunnen zeggen over de stelling.) maar dit wil niet zeggen dat buitenlands nieuws nooit in de uitzending wordt verwerkt. Eergisteren hadden wij een voorbeeld van zo’n stelling. Het moet een onderwerp zijn dat voor ons goed te doen is en voor ons publiek. Wij proberen bij een buitenlands onderwerp toch een soort Nederlandse links te vinden. Maar dit hoeft niet. Bij Amerika en Israel is dit niet altijd nodig. Bij een onderwerp over Turkije proberen wij toch een link met bijvoorbeeld de toegang tot de Europese Unie te maken of iets dergelijks. Maar ons belangrijkste criterium is dat een onderwerp het gesprek van de dag is, maar dit is een zeer discutabel criterium. Vaak is het onderwerp van de dag bijvoorbeeld een voetbalwedstrijd, hier hebben wij het maar zelden over. Het stenen gooien is nu een actueel onderwerp, waar mensen het bij de koffie automaat over hebben, maar dan moet het wel aan een aantal criteria voldoen om een onderwerp bij Stand.nl te worden. Er moet wel een discussie prikkel in zitten en het liefst nog niet een uit gekanaliseerde nieuwsontwikkeling. Of de straffen moeten verhoogd worden of de politie heeft niet adequaat gehandeld. Dit is hierbij niet het geval. Voor een avond discussie in Stand.cafe zou het eventueel wel geschikt zijn. Er moet dus een duidelijke discussie uit voort kunnen komen. In het forum reageert u op het forumlid SAM BAL die stelt dat een stelling over Holleeder wel door de pers maar niet door de burger als actueel wordt beschouwd. U reageert hierop door te stellen dat het onderwerp uit het nieuws van de dag komt.
131
Vraag: Hoe bepaald u wat het nieuws van de dag is? Antwoord: Jaap: Terechte vraag. Daar worstelen wij af en toe ook mee. Wanneer ons onderwerp ’s avonds in het journaal weinig doet of naast het nieuwsbeeld zit, dan heb ik daar toch geen goed gevoel over, ondanks dat het misschien wel een goede en leuke uitzending was. Dit voorbeeld van Holleeder is toch wel veel in het nieuws geweest. Het is een afweging die je als journalist maakt. Moeten we terughoudend zijn of niet. Sommige onderwerpen doen we heel vaak, bijvoorbeeld Afghanistan, maar daar gebeurde heel veel in. Vraag: Bij het bepalen van het nieuws van de dag, richten jullie je dan vooral op geschreven pers of ook op televisie of bijvoorbeeld internet? Antwoord: Jaap: Het algehele beeld. Het verschilt niet veel van elkaar. We kijken naar de publieke en de commerciële en natuurlijk naar radio 1 en BNR nieuwsradio, maar we doen ook gewoon wat we zelf denken dat er in het nieuws komt en wat wij denken dat mensen belangrijk nieuws vinden. De opmerking van Sambal is wel terecht, ondanks dat wij niet verplicht zijn te doen wat mensen willen. Bij sommige onderwerpen zoals ABN-AMRO denken wij soms, is dit niet te ingewikkeld of te economisch, maar dan blijkt dat mensen er toch wel iets van vinden en reageren. Soms is het ook een beetje uitproberen. Er zijn weken dat het moeilijk is om iets te verzinnen en er zijn dagen dat je uit drie heel belangrijke dingen moet kiezen. Vraag: Wordt er van te voren voor een week bedacht welke onderwerpen er aan bod zouden kunnen komen? Antwoord: Jaap: Nee, er zijn wel dingen waarvan je soms denkt daar wachten we nog een dag mee of we kijken even hoe dat loopt. Maar op zich bepalen we per dag en het kan trouwens in de loop van de dag nog veranderen. Als er om tien of elf uur iets gebeurd gooien we alles om, dit gebeurd niet vaak gelukkig maar het kan wel. Vraag: Hoe bepalen jullie de primaire doelgroep, zijn dit meer de luisteraars of de forum leden? Antwoord:
132
Jaap: Je kan het heel simpel stellen, de radio-uitzending daar luisteren denk ik tussen de twee- en tweehonderdvijftig duizend mensen naar, en op het forum zijn het totaal honderd zeer actieve deelnemers. Of iets minder misschien. Wij maken de uitzending dus voor de radioluisteraars. Maar wij vinden het multimedia concept wel heel belangrijk. Daar was Stand.nl ook heel vroeg bij. Maar primair maken wij gewoon de uitzending op Radio1, voor de luisteraars van Radio1. Vraag: Wie zijn dan de luisteraars of de doelgroep van Radio1? Antwoord: Jaap: Er is een verschil tussen de doelgroep en de daadwerkelijke luisteraars van Radio1. De doelgroep is heel breed. Dat zijn op zich mensen die luisteren naar het nieuws en zijn geïnteresseerd in achtergronden bij het nieuws. Feitelijk komt het erop neer dat het vooral vijftig plussers zijn, daar moet je wel enigszins rekening mee houden. Het zijn andere mensen dan die naar 3fm luisteren. Maar we zouden wel graag willen dat de mensen die naar 3fm luisteren ook naar ons luisteren. De doelgroep is echt heel breed. Vraag: Houdt u rekening met die luisteraars bij het bepalen van de stelling? Antwoord: Jaap: Het bepalen van de stelling is een vak op zich. Die moeten aan heel veel criteria voldoen. De stelling moet begrijpelijk zijn, voor zowel jong en oud. Er moeten geen misverstanden over ontstaan. En dat je er ook iets over moet kunnen vinden. Het is het ingewikkeldste en het simpelste aan Stand.nl, het is de basis. Onduidelijkheid in de stelling heeft direct invloed op de uitslag van de stelling en de uitzending. We hebben kortgeleden mail ontvangen waarin gevraagd wordt naar een derde categorie naast ‘eens’ en ‘oneens’. Bijvoorbeeld ‘ik weet niet’, dat doen wij bewust niet. Omdat we willen dat mensen gedwongen worden om te kiezen, hoe lastig dat soms ook is. Dan kies je maar gewoon, of je stemt niet. We willen een duidelijke uitslag. De NCRV zegt in zijn missie dat het een maatschappelijk betrokken mediaorganisatie is. Vraag: Hoe komt de maatschappelijke betrokkenheid volgens jullie tot uiting bij het programma Stand.nl? Antwoord: Jaap: Stand.nl is maatschappelijk betrokken omdat het over dingen gaat die in de maatschappij spelen en die voor mensen belangrijk zijn. Wat het vooral maatschappelijk betrokken maakt is dat wij mensen de gelegenheid geven om ook echt iets te vinden, en aan het woord te komen. Dit kan ook via het forum en via de radio. We geven de mensen een platform,
133
maatschappelijker betrokken vind je het niet op Radio1. Een nieuwszender gaat gewoon over de maatschappij, we laten ons vooral leiden door het nieuws. We besteden geen aandacht aan bijvoorbeeld het klimaat omdat wij dat zo belangrijk vinden, wij besteden er aandacht aan omdat het nieuws van de dag is. Vraag: In de missie staat dat de NCRV programma’s maakt vanuit het protestants-christelijk gedachtegoed, hoe zou u dat willen typeren? Antwoord: Jaap: In Stand.nl speelt dat geen grote rol. Er wordt juist gezegd dat Stand.nl daar geen goed voorbeeld van is, omdat het mensen kort houd en afbreekt. Het meest concrete dat wij doen is dat we af en toe een onderwerp kiezen dat met religie te maken heeft. Op rustige dagen of feestdagen doen wij bijvoorbeeld een stelling over Judas, of iets in die sfeer. Het protestantschristelijke blijkt vooral uit de manier waarop wij werken en met mensen omgaan. Dat we mensen in hun waarde laten. Stand.nl heeft daar niet een heel uitgesproken beleid in. Behalve dat je kan zeggen dat de debatcultuur, cultuur van het woord, wel een protestantse happening is, dat past wel in de protestantse traditie. Ik vind het niet toevallig dat het programma bij de NCRV zit en niet bij de KRO. Dit wil niet zeggen dat het niet bij de KRO had gekund. Als ik gekke dingen zeg, dan zeg je het wel toch? Gavin: Ha ha, ja. Vraag: Ja, is er eigenlijk veel overleg tussen het forum en het radioprogramma? Antwoord: Gavin: Er is overleg als er onduidelijkheden zijn over het wel of niet plaatsen van een bericht. Dan is er wel ruggespraak. Jaap: Gavin hoort in principe gewoon bij de redactie. Het ligt aan zijn eigen oplettendheid. Maar hij heeft zijn stem, en dat heeft zijn weerslag op het forum. Vraag: Nu is het forum nog ‘klein’ (ten opzichte van het radio programma), maar als het belangrijker is, wordt het dan ook belangrijker in het bepalen van de onderwerpen en dergelijke? Antwoord: Gavin en Jaap: Het forum is niet klein, het is een actief forum. Niet zo groot als GeenStijl, maar gekoppeld aan een programma is het toch wel het grootste forum, zeker van een publieke omroep.
134
Jaap: We zijn met dingen aan het spelen om te kijken wat wij met onderwerpen kunnen doen en mensen actief te maken. Met de column wedstrijd bijvoorbeeld. Bij het bepalen van het onderwerp van de dag is het moeilijk omdat dat om acht uur ’s ochtends al door de redactie moet worden bepaald in verband met de voorbereiding. Wij spelen wel met de gedachte om een plek te openen, waar de mensen kunnen zeggen waar ze het die dag over willen hebben. Ik ben ook benieuwd hoe ze reageren als we het dan niet doen. We hebben wel onze eigen criteria, we hebben onze eigen journalistieke overwegingen. Vraag: Hebt u het idee dat de mensen op het forum andere mensen zijn dan de luisteraars omdat het een nieuwer medium is? Antwoord: Gavin: Er zit wel verschil tussen. Het is iets jonger gemiddeld genomen, denken wij. En mensen kunnen veel meer kwijt. Bij stand.nl is de tijd kort, op het forum kan een hele uiteenzetting gedaan worden. De mensen die vroeg posten hebben meestal een snelle mening, degene die later posten hebben een goed doordacht verhaal neergezet. Mensen kunnen blijven reageren op een forum en met elkaar in discussie gaan. Op de radio wil men vaak hun mening laten horen. Op het forum kan men echt in discussie gaan, daar zit toch wel een verschil in. Bij de uitleg op de website over deze themaregel staat dat dit thema stuurt in de keuze van bepaalde onderwerpen. De journalisten van de NCRV moeten vooral de zaken aan de orde stellen waar zij in geloven. U schrijft in de NCRV Gids van de laatste week van maart dat u een fascinatie heeft voor levensbeschouwing. Vraag: Hoe is dit terug te zien in Stand.nl? Antwoord: Jaap: Niet in dit programma zozeer. Zeker komt het wel terug, maar alles wat met het thema te maken heeft is terug te voeren op de vergadering. Natuurlijk zijn er onderwerpen die ik zelf interessant vind, maar dit is niet echt het programma waar ik dat in kwijt kan. Stand.nl is daar niet het geschikte programma voor. Vraag: Het Midden-Oosten thema kwamen wij redelijk vaak tegen, is dat bijvoorbeeld een thema dat met de achtergrond van de NCRV te maken heeft? Antwoord: Jaap: Toen we met het programma begonnen dachten we dat het buitenland zich niet leende voor dit programma. Toen we een keer een stelling probeerde was dat meteen een uitschieter,
135
wat betreft het aantal reacties. We kiezen een onderwerp overigens niet alleen op het aantal stemmen. We kiezen ook wel eens onderwerpen die we gewoon aan de orde willen stellen. Het Midden-Oosten thema doen we niet vanuit onze achtergrond. Het zijn puur journalistieke afwegingen. Vraag: En dan de stelling. Waar moet een goede stelling aan voldoen? Antwoord: Jaap: Dat heb ik al een beetje gezegd. Hij moet in de regel passen. Hij moet niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn. Geen dubbele ontkenning. Hij moet niet ingewikkeld zijn. Dat is soms heel lastig omdat je toch wat kennis over een onderwerp moet hebben. Die informatie kun je niet altijd in de stelling kwijt. De begeleidende tekst moet daar toch voldoende informatie over geven. Een goede stelling roept mensen ook op om ook echt iets te vinden. Ik vind zelf stellingen het leukst waar echt fiftyfifty op gereageerd wordt. Meestal kunnen we de uitslag wel redelijk voorspellen. Bijvoorbeeld bij tbs-ers en moslims. Sommige uitslagen zijn wel verrassend. (opmerking interviewer over de relevantie van de comments aangaande onderzoek naar politieke peilingen, Wilders niet in peilingen, wel in forums) Vraag: Bij de stellingname, kijken jullie dan naar protestants-christelijk gedachtegoed? Antwoord: Jaap: Het is een misverstand dat de stelling zegt wat wij vinden. Wij kijken bijvoorbeeld vaak naar de gast die komt en bepalen zo de stellingname. Het gaat allemaal heel pragmatisch. De stelling zegt niet wat wij vinden, wij vinden als redactie namelijk niks. Dat zou ik ook niet goed vinden. Vraag: Dus er is wel een relatie tussen de gast en de stellingname? Antwoord: Jaap: De gast is een wezenlijk onderdeel van ons programma. We moeten iemand hebben die duidelijk iets vindt. Dan kan er een duidelijke stelling ingenomen worden. Maar er is duidelijk een relatie tussen de gast en de stelling. Vraag: De gast wordt benaderd nadat er een thema is verzonnen? Antwoord:
136
Jaap: Ja, en daar wordt ook vaak van gezegd, jullie zijn links of rechts. Maar er zitten zoveel factoren aan, of een gast kan of wil of niet. Men moet niet denken dat het altijd een feest is om in Stand.nl te zitten. Soms val je door de mand. Of wordt men kritisch ondervraagd. Vraag: En de begeleidende tekst? Wat wordt daar allemaal in vermeld? Antwoord: Jaap: Die tekst is heel belangrijk, het is het visite kaartje. Men moet meteen duidelijk weten waar het over gaat. Daar moet op een toegankelijke manier in staan wat het meest recente nieuws is over de kwestie. En het eindigt met een dilemma. Kort en bondige radiotekst. Daar wordt veel aandacht aan besteed. Vraag: Wat zien jullie als de toegevoegde waarde van het forum? Antwoord: Gavin: We hebben gewoon verschillende platforms. Je kunt je mening geven op de radio of op het forum. Het leuke aan het forum is dat dit ook nog kan na de uitzending. En dat de discussie ook nog over andere onderwerpen kan gaan dan de stelling van de dag. Je kunt met elkaar in discussie gaan in plaats van alleen je mening te geven, dat is de grootste toegevoegde waarde van het forum. Althans dat is de bedoeling van het forum. Het is een community van mensen die elkaar leren kennen. Daardoor kun je discussiëren op het scherpst van de snede, doordat je elkaar iets beter kent weet je ook beter wat de mening van de leden is over bepaalde onderwerpen en durf je iets meer te zeggen. Vraag: Wat denk je dat de leden vooral zoeken op het forum? Antwoord: Gavin: Ik denk dat ze vooral discussie zoeken, in eerste instantie om hun mening te geven over een actueel onderwerp. En om mensen te vinden die hetzelfde denken als zij. Of mensen die anders denken om een discussie mee aan te gaan. Er komen verschillende mensen. De ene wil alleen zijn mening kwijt en is vooral niet op zoek naar discussie. De ander geeft zijn mening en denkt schiet er maar op. Om te kijken met welke tegenargumenten ze komen. Jaap: En je hebt mensen die leven op internet die hoppen van het ene naar het andere forum. En mensen die alleen interesse hebben in een bepaalde discussie. En je hebt een vaste groep die altijd overal iets over te zeggen heeft, dit is ook zo bij de bellers trouwens. Gavin: Of mensen willen hun stellingname toelichten. Jaap: Ik heb het idee dat mensen willen dat hun mening gezien wordt, dat vinden zij kennelijk prettig.
137
In een artikel over forums van de publieke omroep uit 2004 stelt Betteke Ruler, hoogleraar Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam dat de forums een volstrekt willekeurige verzameling van opmerkingen zijn. Ons valt op dat er veel door dezelfde personen wordt gereageerd en er vele vetes zijn tussen leden die steeds weer terug komen in ‘discussies’ over de stellingen. Vraag: In hoeverre wordt de doelstelling van een goede discussie op deze manier gehaald? Antwoord: Jaap: Dat is wel iets dat we in de gaten houden en wat we proberen te verbeteren. Het modereren van een forum is best ingewikkeld en lastig. Het vergt een investering, en is al bij veel andere omroepen mislukt. We kiezen er bewust voor om het toch te houden, en proberen het te verbeteren. Dit kun je repressief doen door mensen te wijzen op dingen die niet mogen. En je kunt het aan de andere kant doen door mensen meer verantwoordelijkheid te geven. Dus nu kun je zelf modereren en door de columnwedstrijd krijgen mensen meer binding. Mensen hebben het gevoel dat ze mee mogen praten, het geeft ze het gevoel dat ze serieus worden genomen. Daarom is het ook een idee om mensen ook mee te laten praten over wat voor stelling het zou moeten worden. Daardoor schieten zij misschien minder snel in de vete. Maar het is lastig, het blijft een open ruimte. We proberen het in de hand te houden, daar is Gavin ook druk mee. Maar dat lukt niet altijd, dan moet je soms mensen verwijderen. Maar we hebben er een systeem voor om mensen erop te wijzen, het kan mensen straffen en belonen. We kiezen er bewust voor om het forum wel te houden, ondanks dat we soms dachten is het het allemaal wel waard. We vinden het heel belangrijk. Dat is wel echt de maatschappelijke functie die wij vinden dat het moet hebben. Vraag: Jullie hebben bewust gekozen voor deze vorm van het forum, met ruimte voor eigen draadjes etc.? Antwoord: Gavin & Jaap: Ja Vraag: Hebben jullie de politieke voorkeur van de forum leden zien verschuiven de laatste jaren? Antwoord: Gavin: Het gaat alle kanten op. Forum leden die eerst altijd alleen hun eigen mening lieten horen zijn soms wel genuanceerder geworden en luisteren ook meer naar anderen.
138
Vraag: De leden beschouwen het forum echt als van hun, hoe is de relatie tussen de redactie en de leden? Antwoord: Jaap: Uitleg automoderatie systeem. Gavin: De redactie heeft altijd nog het laatste woord over of een bericht blijft staan of niet. Leden kunnen wel de redactie waarschuwen en wijzen op overtredingen. De redactie kan niet alles doen, en daarom hebben de leden ook eigen verantwoordelijkheid. Sommige pakken dit ook met beide handen aan. Jaap: Het is wel hun forum en wanneer er iets gebeurd kunnen zij wel even boos worden maar er zit ook een grens aan. Zij zijn niet heel betrokken. Wij hebben een subvorm Over Stand.nl en dat loopt echt niet over. We proberen wel gewoon duidelijk uit te leggen waarom we de dingen doen zoals we ze doen. De mensen worden heel vrij gelaten, maar als het puntje bij het paaltje komt zijn wij de baas. Wij hebben de eindverantwoordelijkheid. Vraag: En de forumleden, luisteren die ook allemaal naar het programma? Antwoord: Gavin: Veel wel. Voor zover we dat na kunnen gaan. Vaak reageren zij op wat de gast zegt, daaraan kunnen wij af leiden dat zij duidelijk luisteren. In andere delen van het forum, de huiskamer of oude discussies heeft het niet veel te maken met de stelling van de dag. Het is grappig om te zien dat er nog veel wordt gediscussieerd in oude stellingen. In stand.cafe wordt over andere actuele onderwerpen gesproken. De huiskamer is meer voor de community, daar leren mensen elkaar kennen en daar wordt lol gemaakt. De dagstelling, het archief en de overige forums zijn de drie gedeeltes waaruit het forum bestaat. Vraag: Zien jullie ongeschreven regels op het forum terugkomen? Antwoord: Gavin: Ja, je merkt wel dat mensen elkaar corrigeren. Maar echt ongeschreven regels… Jaap: Wij hebben gewoon geschreven regels, daar spreken mensen elkaar op aan. Men corrigeert zoals het in het normale leven ook gaat. Vraag: Zien jullie Stand.nl als een journalistiek/wetenschappelijk programma of als een opiniesite?
139
Antwoord: Gavin: Een mengvorm. Het gedeelte met de gast is journalistiek. Daar worden ook wel uitspraken gedaan door de gast. Het opiniërende is wat de luisteraar zegt, en wat de gast zegt. Jaap: Ik hou zelf niet van het afbakenen. Ik vindt het echt een journalistiek nieuwsprogramma waar veel beleidsmakers naar luisteren. Stand.nl is de thermometer in de reet van de samenleving. Het format is sterk en staat als een huis. We veranderen al jaren niets aan het format. Dat is het leuke eraan maar ook wel jammer, Stand.cafe is dan een nieuwe uitdaging. Vraag: Hoe zien jullie jezelf in vergelijking met bijvoorbeeld GeenStijl? Antwoord: Gavin: GeenStijl zegt niet journalistiek te zijn. Zo zijn wij niet. Wij zijn niet uitlokkerig. We knallen niet alles erop. Jaap: De manier waarop zij discussie voeren, is geen discussie. Als wij die kant op gaan hebben wij een probleem. Wij proberen dingen te verbeteren om kwaliteit van de discussie en meningsvorming en inhoud hoog te houden. Met de columnwedstrijd en de nieuwsbrief. Het is niet zo van, hoera je mag iets roepen. De discussie is voor ons het belangrijkste, en dat gaat steeds beter. Vraag: De anonimiteit van internet kan misschien zorgen voor extremere reacties. Iedereen zegt eerder wat hij/zij denkt. Op welke manier ziet u de anonimiteit van internet terug in de discussie? Antwoord: Gavin: Dat is het verschil tussen de mensen die even snel op een stelling reageren en de vaste community. Die vaste mensen worden herkent en aangesproken op hun mening. Maar het is natuurlijk wel anoniem, je persoonsgegevens zijn niet bekend. Maar binnen die community ben je wel bekend. Jaap: Ik zou het toejuichen als mensen onder hun eigen naam zouden reageren. Maar daar leent het internet zich niet zo voor. Gavin en ik zijn daar nog over in discussie. Vraag: Suggereren jullie dat de uitslagen op de stellingen van Stand.nl landelijk geldig zijn? Antwoord: Jaap: Wij suggereren niet dat de uitslag landelijk geldig is. We maken een programma met een stelling maar pretenderen er niets mee. We willen dat het toegankelijk is en dat je meteen kunt stemmen. Een goede discussie is voor ons het belangrijkst.
140