Provincieraad van de provincie West-Vlaanderen dd. 16 november 2015 (met voortzettingen op 24, 25 en 26 november en 3 december 2015)
Notulen
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
1
VERGADERING VAN MAANDAG 16 NOVEMBER 2015
Voorzitter: mevrouw Eliane Spincemaille Secretarissen: de dames Lies Laridon, Elke Carette en Sigrid Vandenbulcke en de heer Gunter Pertry De voorzitter opent de vergadering om 14 uur. Volgende provincieraadsleden zijn aanwezig: de dames Elke Carette, Charlotte Castelein, Reinhilde Castelein, Annie Cool, Marie De Clerck, Carine De Jonghe, Marleen De Mulder, Kaat De Waele, Tania Janssens, Lies Laridon, Marleen Rogiers, Gerda Schotte, Eliane Spincemaille, Martine Vanbrabant, Sigrid Vandenbulcke, Annie Vandenbussche, Machteld Vanhee, Mieke Vanhootegem, Myriam Vanlerberghe, Martine Vanryckeghem en Marianne Verbeke en de heren Wim Aernoudt, Simon Bekaert, Koen Bultinck, Rik Buyse, Alex Colpaert, Luc Coupillie, Claude Croes, Jean de Bethune, Franky De Block, Bernard De Cuyper, Eric De Keyser, Peter De Roo, Guido Decorte, Christof Dejaegher, Anthony Dumarey, Peter Herman, Kurt Himpe, Herman Lodewyckx, Lieven Lybeer, Hans Mommerency, Bart Naeyaert, Gunter Pertry, Kristof Pillaert, Kurt Ravyts, Johan Rollez, Peter Roose, Rik Soens, Maarten Tavernier, Piet Vandermersch, Wouter Vanlouwe, Luc Vannieuwenhuyze, Marc Vanwalleghem, Carl Vereecke, Hendrik Verkest, Gilbert Verkinderen, Nick Verwimp, Tijl Waelput, Bart Wenes en Axel Weydts. Volgende provincieraadsleden zijn verontschuldigd: Hilde Decleer, Isabel Desoete, Annick Lambrecht, Sophie Mespreuve, Jurgen Content, Dirk De fauw, Hugo De Plecker, Immanuel De Reuse, Luk Hoflack, Jan Van Meirhaeghe, Frank Vandevoorde en Jef Verschoore
OPENBAAR Agendapunt 1 Mondelinge vraagstelling over actuele onderwerpen Voor een samenvatting van de gestelde vragen en antwoorden, zie bulletin vragen en antwoorden van de maand november 2015. Op vraag van de voorzitter wordt 1 minuut stilte gehouden voor de onschuldige slachtoffers van de recente aanslagen in Parijs en hun nabestaanden. De voorzitter geeft het woord aan de eerste gedeputeerde voor de opening van de budgetbespreking.
TOELICHTING/STATE OF THE UNION DOOR EERSTE GEDEPUTEERDE GUIDO DECORTE Gedeputeerde Guido Decorte deelt mee dat de deputatie van de provincie West-Vlaanderen verheugd is om vandaag het budget 2016 te mogen voorstellen. Een budget in evenwicht binnen een meerjarenplan dat voldoet aan alle financiële evenwichtsvoorwaarden. Voor een globaal overzicht verwijst hij naar de toelichting die zal gegeven worden door gedeputeerde Carl Vereecke. Hij zelf zal de belangrijkste beleidsinitiatieven en accenten uit het budget 2016 zo meteen overlopen. Vooreerst wenst de gedeputeerde graag van de gelegenheid gebruik te maken om de bestuurlijke realiteit te duiden voor onze provincie. Het behoeft geen toelichting dat de implementatie van het Vlaams Regeerakkoord, en in het bijzonder het project “afslanking provincies” de rode draad vormt van deze bestuurlijke beschouwing. Hierbij kunnen, aldus de gedeputeerde, twee vragen gesteld worden: De eerste vraag is: “Waar staan we, één jaar later?” En de tweede vraag: “Waar zullen we staan binnen één jaar?” Alvorens deze twee vragen samen met de raad te doorgronden, wil de gedeputeerde nog even herinneren aan zijn openingsrede bij de bespreking van het ontwerpbudget 2015. Toen greep hij terug naar Seneca om weer te geven hoe het provinciebestuur West-Vlaanderen aankeek tegen de implementatie van het Vlaams Regeerakkoord. “De kapitein die zeilt zonder doel klaagt voortdurend dat
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
2
de wind uit de verkeerde hoek komt.” Hij duidde daarmee op de aanhoudende focus van het provinciebestuur: “meerwaarde creëren voor West-Vlaanderen, haar lokale besturen en haar inwoners”. Maar omdat blijkbaar van koers veranderen bij de andere overheidsniveaus in Vlaanderen zonder enige vorm van overleg en zonder schroom kan, wil hij voor dit jaar een andere beeldspraak gebruiken. “Als Provincie is ons kompas het noorden niet kwijt en blijven we steevast de ingeslagen koers verder bevaren.” Waarmee hij wil aangeven dat onze provincie met opgeheven hoofd blijft doorgaan. En sterker dan ooit. “Waar staan we, één jaar later in de bestuurlijke hervorming?” De gedeputeerde wenst hier kort en bondig op te antwoorden. “We staan nergens.” De gedeputeerde geeft aan dat raadleden zich misschien zullen verwonderen over deze uitspraak, die ingaat tegen zijn partijgenoten in de Vlaamse meerderheid. Maar deze partij voert openheid en dialoog hoog in haar vaandel: een mening die niet strookt met het partijstandpunt kan bij deze partij uitgesproken worden. Iets wat volgens de gedeputeerde nog steeds een basisprincipe van de democratie is. Het door de Vlaamse Overheid uitgestippelde traject voor de implementatie van het Vlaams Regeerakkoord, en het project “afslanking provincies” heeft op vandaag geen enkele deadline gehaald. En het zal hierbij absoluut niet liggen aan een gebrek aan provinciale goodwill, aldus de gedeputeerde. “Is er op taakniveau volledige duidelijkheid over wat de provincies al dan niet mogen doen? “ “Hebben de zorgvuldig ingevulde inventarissen met de provinciale taken voor de persoonsgebonden bevoegdheden geleid tot een door de Vlaamse Overheid beloofde beslissing voor het zomerreces?” Het antwoord is “Neen”. Een mogelijke verklaring hiervoor ligt wellicht in het feit dat de provincie WestVlaanderen gebiedsgericht en geïntegreerd werkt. Een dergelijke werking laat zich natuurlijk niet dwingen in puur sectorale lijstjes van de Vlaamse Overheid. Enige troost is dat voor de nieuwe campagne “Iedereen West-Vlaams” het woord “inventoaris” aan de lijst met veel gebruikte West-Vlaamse woorden zou kunnen toegevoegd worden. Meer nog, de Vlaamse Overheid heeft in haar beslissing op 17 juli laatstleden niet alleen “slechts” kennis genomen van de inventarissen maar onverwijld en onaangekondigd ook een nieuwe piste geopend voor de overdracht van de persoonsgebonden bevoegdheden. Plots dook er een lijst op vanuit het kabinet Homans waar een financiële insteek naar voor werd gebracht. Een benadering op basis van de beleidsvelden uit het meerjarenplan. Een frappant voorbeeld van hoe het geweer plotsklaps van schouder kan worden veranderd tijdens de rit. Na het zomerreces werd het traject opnieuw eenzijdig bijgestuurd en konden we vernemen dat in allerijl niet langer inventarissen maar sjablonen ingevuld moesten worden voor personeel en onroerende goederen. Eerst voor de instellingen binnen de betrokken bevoegdheden, daarna voor de overige beleidsinitiatieven. Door het ontbreken van een beslissing van de Vlaamse Overheid over de eerder vermelde inventarissen, is er absoluut geen duidelijkheid over welke beleidsinitiatieven het in concreto dan allemaal wel gaat. Onderwijsflankerend beleid is maar één van de vele voorbeelden, aldus de gedeputeerde. In de benadering van minister Homans worden deze middelen gekleurd voor verevening, maar volgens de vakministers moeten die niet op de inhoudelijke inventaris opgenomen worden. Onduidelijkheid troef dus waarbij op zijn minst kan worden gesteld dat er vanuit de Vlaamse Overheid weinig animo was om te overleggen tussen gedeputeerden. Maar er is nog meer, geeft de gedeputeerde aan. Er is bovendien ook geen eenduidig standpunt vanuit de Vlaamse Regering over de wijze waarop de overdracht van de bevoegdheden (en de verevening van de daarbij horende financiële middelen) nu echt moet gebeuren. De gedeputeerde stelt zich hierbij volgende vragen: “Hoe moeten we de transitie van deze bevoegdheden uitwerken? Volgen we de financiële benadering van mevrouw Homans of volgen we de inhoudelijke aanpak via de inventarissen van de vakministers?” Veel duidelijker is het in het afgelopen jaar dus niet geworden. Deze onduidelijkheid staat in schril contrast met de steeds luider wordende roep om “klare taal” vanuit het middenveld en de Vlaamse steden en gemeenten. Deze zomer kregen we een aantal opmerkelijke quotes te lezen in de geschreven pers. Hierbij verwijst de gedeputeerde naar het artikel “Afslanking provinciebesturen: Vlaanderen stelt zich op als onbetrouwbare partner” (Knack) en “Provincies laten gapend zwart gat achter” (De Standaard). 1 januari 2017, de door de Vlaamse Regering vooropgestelde datum voor de afronding van de overdracht van de bevoegdheden komt razendsnel dichterbij. Meer en meer vragen de lokale besturen en het middenveld ons hoe de coördinerende en ondersteunende rol van de provincie West-Vlaanderen zal vervangen worden binnen de persoonsgebonden bevoegdheden.
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
3
Volgende vragen worden hierbij gesteld: -
Zal de Vlaamse administratie die zelf opnemen? Of vervangt men de provincie (schijnbaar toonbeeld van overmatige kosten en overtollige structuren) door een andere intermediaire instelling? Offert men de democratische legitimiteit van het bestuur op door intercommunales deze taken te laten overnemen? En zullen die middelen die overgeheveld worden dan nog dienstbaar zijn voor de provincie WestVlaanderen en haar lokale besturen?
Een vaststelling die trouwens niet van de provincie West-Vlaanderen alleen is. Recent liet prof. Herman Matthys in het Belang van Limburg dezelfde vraag optekenen. De gedeputeerde citeert: “Wat ik niet begrijp, is dat men de provincies wil uitkleden, maar wel nieuwe intergemeentelijke samenwerkingsverbanden wil opstarten, zonder democratische controle zoals de provincieraad dat bijvoorbeeld wel kan doen.” Of erger nog, worden bepaalde beleidsinitiatieven niet gewoon drooggelegd en de middelen daarvoor gebruikt om het gat op Vlaams niveau te dichten? Een belangrijke zaak moet hem hierbij van het hart: “als Provincie kunnen wij het niet aanvaarden dat West-Vlaams belastinggeld wordt gebruikt om tekorten op het Vlaamse niveau bij te passen.” Een bestuurlijke optimalisatie is een eerbare zaak. Maar een bestuurlijke optimalisatie prediken om platweg middelen van de provincies te recupereren is een andere zaak. In zeemansmiddens zou men zelfs durven spreken van “varen onder valse vlag”… Het valt bovendien ook te betreuren dat er signalen worden gegeven als zouden wij, het provinciebestuur, middelen stiekem herbestemmen. Zij die dat beweren hebben wellicht nog nooit gehoord van BBC of digitale rapportering. Elke andere inkleuring van provinciale middelen naar een andere bevoegdheid of beleidsdomein wordt zwart op wit gerapporteerd via een budgetwijziging aan de provincieraad én aan Vlaanderen via de digitale rapportering. De gedeputeerde vraagt hem toe te staan om hier even dieper op in te gaan. De provincie WestVlaanderen heeft tot op vandaag fair en transparant gehandeld. Er is geen enkele mutatie van kredieten gebeurd die de beleidsdomeinen overschreed. Wel is in het ontwerpbudget 2015 duidelijk gemaakt aan de hand van nieuwe beleidsdoelstellingen welke taken en opdrachten niet aan de overdracht van bevoegdheden toegerekend konden worden. De gedeputeerde verwijs hierbij bijvoorbeeld naar het ondersteunen van medische dringende hulpverlening in West-Vlaanderen (MUG-helikopter) binnen de bevoegdheid Welzijn. Deze opdracht werd vorig jaar duidelijk geoormerkt binnen het beleidsdomein Welzijn via een nieuwe beleidsdoelstelling zonder dat de middelen hiervoor al werden verschoven naar een ander beleidsveld. Wie nu opmerkt dat die middelen op een verkeerd beleidsveld staan, denkt beter tweemaal na, aldus de gedeputeerde. Dat brengt de gedeputeerde tot een volgende oproep om namens zijn collega’s van de deputatie in de komende debatten de intellectuele fair-play niet te verliezen. De uitzonderlijke context waarin het provinciebestuur zich op vandaag bevindt, verhoogt de hogere financiële onzekerheid ingebouwd in het meerjarenplan en het ontwerpbudget 2016. Er is onzekerheid over onze inkomsten, dus over onze financiële draagkracht voor de toekomst. Hierdoor is het onze taak om verantwoord en voorzichtig te budgetteren, nu nog meer dan vroeger. En dat maakt ook dat er in het ontwerpbudget enkele mutaties waar te nemen zijn. De gedeputeerde geeft één voorbeeld.
Het investeringsprogramma werd herzien. Niet essentiële investeringen aan onroerend patrimonium dat in de overdracht van bevoegdheden zit vervat werden uitgesteld. Enkel de primaire instandhouding blijft voorzien. Een deel van deze herziening werd geheroriënteerd om het Zwin Natuurcentrum binnen de voorziene afspraken op te leveren.
De gedeputeerde zou het bijzonder betreuren als deze, uit gezond en voorzichtig financieel beheer genomen maatregelen, anders geïnterpreteerd of vertaald zouden worden. Maar hij wil toch tegelijkertijd opwerpen dat het een zeer voorwaardelijke oefening is om een budget en meerjarenplan te maken als het niet duidelijk is over welke financiële inkomsten ons bestuur kan beschikken. De aanhoudende discussie en onzekerheid over de opcentiemen doet deze situatie in elk geval geen goed. Ondanks de onduidelijkheid en turbulentie blijven we West-Vlamingen. Zagen en klagen zit niet in onze genen. “Deure doen!” is wat ons drijft. En dat brengt de gedeputeerde bij zijn tweede vraag.
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
4
“Waar zullen we staan binnen één jaar?” Als de omgeving waarin we als provinciebestuur moeten werken onduidelijk is, dan zijn onze ambities dat helemaal niet. Hij is dan ook “preus” te mogen aankondigen dat we als provinciebestuur WestVlaanderen de koe bij de horens zullen vatten. Zowel op het vlak van beleid als op het vlak van administratie. Beleidsmatig zullen we een nieuw meerjarenplan 2017-2019 ontwikkelen. En voor de administratie staat het organisatie-programma Horizon’17 op de planning. Het nieuw meerjarenplan zal het toekomstig grondgebonden profiel van het provinciebestuur verder versterken als kennispartner en regiobestuur. We zullen hiervoor de optimale bevoegdheden bepalen. De uitgangspunten blijven dezelfde:
De we De De De De
provincie zet sterker in op gebiedsgerichte werking. Via de gebiedsgerichte werking kunnen oplossingen op maat bieden voor de verschillende uitdagingen binnen onze provincie. provincie is de partner bij voorkeur voor samenwerking tussen lokale besturen. provincie creëert ruimte voor vernieuwend beleid. provincie zoekt maximale hefboomwerking via Europese middelen. provincie voert een verantwoord fiscaal beleid met optimale inzet van provinciale middelen.
Dat betekent dat in 2016 het ontwerpbudget 2017 in een ander beleidskader (en meerjarenplan) zal passen waarbij de te verevenen bevoegdheden niet langer aanwezig zullen zijn. De beleidsdomeinen zullen worden herzien, en de middelen zullen worden gekoppeld. We hopen binnenkort meer zicht te krijgen op onze financiële inkomsten, met name de opcentiemen of de vervangende dotatie. De gedeputeerde wil hierbij ook opmerken dat we blijven vragen stellen bij de wettelijkheid om de opcentiemen over te hevelen naar Vlaanderen. De gedeputeerde vraagt dan ook aan dat West-Vlaanderen deze eenzijdige onrechtvaardige beslissing niet zo maar zal accepteren. We mogen ons provinciaal schip niet volledig laten aftuigen, want dan wordt varen totaal onmogelijk. We moeten er met andere woorden over waken dat er voldoende middelen ter beschikking blijven om de grondgebonden bevoegdheden naar behoren uit te oefenen. Door het programma Horizon’17 zal de administratie hervormd worden tot een slankere organisatiestructuur met versterking van de algemene leiding. Een nieuw organogram en nieuwe afspraken en instrumenten om nog efficiënter te kunnen werken. In deze uitzonderlijke omstandigheden wil de gedeputeerde met aandrang de raadsleden uitnodigen om samen met de deputatie dit project te ondersteunen en te realiseren. Via de betrokken commissies wil hij de raadsleden graag nauwer betrekken bij deze overgang en hervorming. Tenslotte, voor de gedeputeerde de belangrijkste beleidsinitiatieven meegeeft die in het ontwerpbudget 2016 zijn geformuleerd, wil hij de provinciegriffier en de financieel beheerder danken voor de coördinatie van het ontwerpbudget 2016. En uitzonderlijk wil hij daar toch bij vermelden dat de deputatie bijzondere waardering heeft voor elke provinciale collega. Want de implementatie van het project afslanking provincies genereert een hoop extra werk bovenop de normale realisatie van alle beleidsinitiatieven die in het ontwerpbudget 2015 waren ingeschreven. Hoewel de druk en onzekerheid weegt op onze mensen is hun spirit er niet op verminderd. Integendeel. Het doet dan ook deugd te horen dat over de fracties in deze raad heen de waardering voor onze ambtenaren groot is. Getuige de recente uitspraak van een raadslid uit de oppositie die het volgende liet optekenen: “De provinciale diensten en ambtenaren verrichten op veel domeinen schitterend werk!”. Het ontwerpbudget 2016 omvat belangrijke initiatieven die de gedeputeerde hier toch even kort wil aanstippen. Binnen de bevoegdheid Gebiedsgerichte Werking wordt het komende jaar veel aandacht besteedt aan een coherente gebiedsgerichte aanpak van de hele provinciale organisatie. Op basis van een inventarisatie van zowel sectorale als regio-gebonden prioriteiten, zullen in de vorm van interdienstenoverleg “streektafels” georganiseerd worden voor de invulling van een streekgerichte provinciale agenda. Verder wordt werk gemaakt van het makelen van Europese projecten, deels omwille van de grensoverschrijdende dimensie van de gebiedsgerichte aanpak, maar ook omwille van het genereren van noodzakelijke financiële middelen voor de realisatie van onze eigen programma’s. Momenteel zijn er een vijftal dossiers in aanvraag. Anders dan in het verleden waarbij de provincie zeer succesvol was in het binnenhalen van Europese middelen, is het in de nieuwe programmaperiode veel moeilijker geworden om projecten goedgekeurd te krijgen, deels omwille van de gewijzigde prioriteiten binnen de programma’s, de schaalvergroting die
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
5
daarmee gepaard gaat en de toenemende complexiteit van aanvraag-en goedkeuringsprocedures. Het blijft dus afwachten in hoeverre deze arbeidsintensieve inzet zal renderen in de nabije toekomst. Gezien het grondgebonden karakter van het provinciaal beleid blijft de prioritaire inzet op streekniveau ook in de komende periode toegespitst op de zogenaamde recreatieve bestemmings-gebieden en de realisatie van inrichtingsprojecten. De aanpak van de Zwinstreek, de Frontzate met de kernen Koolhofput, Ijzerboomgaard en de Blankaert, het inrichtingsprogramma Stroroute-KezelbergrouteHeulebeek en de recreatieve verbinding de Gavers – kanaal Bossuit-Kortrijk zijn hier slechts enkele voorbeelden van. Het beheer van het nieuwe PDPO III-programma (2014-2020) en de 2 leadergebieden blijft de komende jaren een belangrijk aandachtspunt en laat toe om, als provincie, een deel van het eigen plattelandsbeleid uit te voeren: vernoemingswaardig hierbij zijn onder andere de subsidielijn Platteland Plus ter ondersteuning van dorpskernvernieuwingen en de uitrol van het instrument Loket Onderhoud Buitengebied over alle regionale landschappen. Voor wat betreft het beleidsdomein Milieu, Natuur en Landschap, springt de afwerking van het investeringsproject Zwin Natuurpark er met kop en schouders boven uit. Volgens de vigerende planning wordt dit bezoekerscentrum en het vernieuwde natuurgebied geopend tegen de zomer van 2016. Een ander belangrijke realisatie die in 2016 zal worden afgerond is het provinciaal domein Bergelen. De restauratie en heropbouw van de gebouwen is bijna ten einde. Nog voor eind dit jaar worden de verschillende werken opgeleverd, wat betekent dat de gebouwen dan eigenlijk gebruiksklaar zijn. De heraanleg van de omgeving is gestart en zal afgerond zijn tegen april 2016. Om de cafetaria te kunnen opstarten voor de zomer, wordt nog voor eind dit jaar een oproep van concessie uitgeschreven. Eenmaal de omgevingswerken afgerond, zal ook de groendienst haar intrek nemen in de brigadegebouwen. Dit zal normaal ook in de periode april 2016 zijn. Op vlak van onze provinciale groene assen wordt verder druk gewerkt aan de realisatie van een meerjarenplanning. De Stroroute wordt afgewerkt en geopend in het voorjaar van 2016. Momenteel zijn de werken fase 2 aan de Kezelbergroute in uitvoering, alsook de eerste fase van de werken aan de Trimaarzate. Beide assen worden verder volgens de planning onder handen genomen in 2016. Op vlak van klimaatbeleid wil de provincie vanuit haar voorbeeldfunctie maatregelen nemen om de eigen CO2-uitstoot substantieel te verlagen. De provincie West-Vlaanderen wil hierin zelf het voortouw nemen en als organisatie CO2-neutraal zijn tegen 2030. Om deze doelstelling “Naar een klimaatneutraal en klimaatbestendig West-Vlaanderen in 2050” te realiseren zetten we in op energiebesparing, CO2-reductie met betrekking tot mobiliteit, hernieuwbare energie en CO2-compensatie via provinciale projecten. Ook wil de Provincie West-Vlaanderen het ganse grondgebied sensibiliseren om CO2-neutraal te worden. Dit doen we op verschillende manieren. Door ondersteuning aan gemeenten door bijvoorbeeld het Burgemeestersconvenant, de organisatie van het kennisplatform lokaal klimaatbeleid en de organisatie van Masterclass klimaatbeleid voor lokale besturen. Onze ambitie: dit traject opstarten in 2016. Voor de bevoegdheid Ruimtelijke Ordening kunnen we voor 2016 volgende elementen vermelden, aldus de gedeputeerde. In kader van het ruimtelijk beleid binnen de provincie in het provinciaal ruimtelijk structuurplan, gaat de provincie na wat de toekomstige behoeften zijn naar bijkomende woongelegenheden en bedrijventerrein voor de periode 2017-2027. Hieruit zal blijken of er bijkomende plan-initiatieven moeten genomen worden. Het spreekt voor zich dat de provincie hierin nauw zal samenwerken met de lokale besturen. De provincie is bevoegd over de bovenlokale ruimtelijke ontwikkelingen van kleinstedelijke gebieden. Op basis van deze ontwikkelingen wordt het stedelijk gebied afgebakend. Voor kleinstedelijk gebied Tielt wordt het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan voorbereid. Voor kleinstedelijk gebied Waregem wordt de plan-MER afgewerkt en wordt de afbakening hernomen in 2016. Ook de plan-MER voor afbakening Menen is opgestart. De afbakeningen van Knokke, Ieper, Poperinge, en Diksmuide zijn reeds goedgekeurd. Een evaluatie dient gemaakt te worden. Voor Poperinge, Ieper en Diksmuide gaat dit samen met de herziening van gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Op vlak van Mobiliteit wordt ook onze provincie geconfronteerd met toenemende filevorming, uitstoot van schadelijke gassen en aantasting van de leefomgeving. De provincie wacht de verre doelstellingen van het klimaatoverleg niet af, maar zet vandaag al in op duurzame mobiliteit. Een van de speerpunten van het provinciaal beleid is het realiseren van fietsinfrastructuur. Investeren in fietsinfrastructuur is investeren in veiligheid, maar ook in filebestrijding, in bereikbaarheid van de bedrijven en in de leefbaarheid van West-Vlaanderen. Met de middelen van het Fietsfonds worden verspreid over de provincie inspanningen geleverd om deze infrastructuur te realiseren.
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
6
Als provincie ondersteunen we verder de introductie van milieuvriendelijke voertuigen in WestVlaanderen door dienstwagens te vervangen door elektrische auto’s, hybride voertuigen en auto’s op aardgas. De pionierservaring met die nieuwe mobiliteit wordt gedeeld met gemeenten en bedrijven. In 2016 worden voorbereidende werkzaamheden gepland voor de installatie van oplaadfaciliteiten voor elektrische auto’s op diverse provinciedomeinen. 2016 is het laatste jaar waarbij de bevoegdheid Sport nog kan uitgevoerd worden door de provincie. Er is daarbij duidelijk gekozen om het bestaande beleid te realiseren tot aan het moment van de uiteindelijke overdracht. Voor wat betreft sportinfrastructuur wil de provincie maximaal inspelen op de behoeften aan bovenlokale sportinfrastructuur. Via toelagen worden opnieuw verschillende projecten op de rails gezet. De gedeputeerde verwijst graag naar de topturnhal in Menen, de vechtsporthal in Poperinge of het BMXparcours in Hooglede. Op het domein de Gavers wordt verder gewerkt aan de realisatie van de infrastructuur. De nieuwe NMEzone wordt uitgewerkt, de botenparking wordt vernieuwd en de afbraak van het BLOSO-gebouw is uiteindelijk ook voor 2016 gepland. Op vlak van integraal waterbeleid doet de provincie grote inspanningen en heel wat investeringen om te vermijden dat de West-Vlamingen natte voeten zouden krijgen. Ondanks alle inspanningen kunnen we dit nooit met absolute zekerheid garanderen. Anderzijds voorzien we een aanzienlijk budget aan investeringskredieten om de waterlopen in topconditie te houden en om waar nodig om extra bufferruimte te voorzien. Als beheerder van 3653km waterlopen nemen we hiermee alvast onze verantwoordelijkheid. Wat de bevoegdheid Landbouw betreft vieren we in 2016 een dubbele verjaardag. Het onderzoekscentrum in Beitem bestaat 60 jaar en het is 5 jaar geleden dat het extern verzelfstandigd agentschap Inagro werd opgericht. Voor 2016 zijn er op de site van Inagro verschillende ‘werven’ gepland. Momenteel loopt de renovatie en uitbreiding van het champignongebouw. De voltooiing situeert zich in de tweede helft van 2016. In 2016 start ook de afbraak van het oude champignongebouw en annex kantoren, om plaats te maken voor een nieuw kantoorgebouw. Wat het vergunningenbeleid van de provincie betreft, blijft het de eerste opdracht van de dienst vergunningen om alles in het werk te stellen vergunningen tijdig en zo gefundeerd mogelijk af te leveren. Dit blijft een belangrijke dienstverlening aan de West-Vlaming. Met de goedkeuring van het uitvoeringsbesluit omgevings-vergunning door de Vlaamse Regering is een heel belangrijke stap gezet naar de effectieve implementatie van de omgevingsvergunning vanaf 1/1/2017. 2016 wordt daarin vooral een voorbereidingsjaar. Er lopen diverse werkgroepen op Vlaamse niveau waarin onze ambtenaren actief participeren. Het is ook de bedoeling dat vergunningsaanvragen digitaal zullen (kunnen) ingediend worden. Ook dit is in volle voorbereiding. Zowel op het vlak van organisatie als van informatica zullen er aanpassingen moeten gebeuren. Binnen de bevoegdheid Externe Relaties focust de provincie in 2016 op een strategisch Europees financieringsinstrument, de GTI (Geïntegreerde Territoriale Investeringen). Doel van dit instrument is West-Vlaanderen een gerichte budgettaire enveloppe toe te kennen in uitvoering van een strategisch beleidsplan West Deal. Hiermee wordt vermeden dat: -
een Europees programma vanuit alle hoeken en in alle richtingen wordt gesolliciteerd, dat de middelen evenveel hoeken en richtingen uitgaan en dat op het einde van de programmaperiode moet worden vastgesteld dat er weinig samenhangende en duurzame initiatieven werden ontwikkeld.
Voor de bevoegdheid Cultuur zetten we het goedgekeurde provinciale cultuurbeleid verder, tot 31 december 2016. Met als doel dit ten volle over te dragen aan de Vlaamse Overheid. Gezien het vooral om ‘continu beleid’ gaat, zijn er ook geen grote wijzigingen te bespeuren in het budget 2016. Aan de andere kant zullen in 2016 een aantal zeer fijne ‘culturele’ tradities worden afgerond. We denken in het bijzonder aan de laatste Algemene Cultuurprijs die zal worden toegekend aan een invloedrijke persoon of organisatie uit het Cultuurlandschap. Vanuit het provinciale cultuurbeleid hebben we steeds ruimte gegeven aan de creativiteit van het veld, dit onder andere door middel van de 3 kaderreglementen. Voor deze kaderreglementen zal er nog 1 indienronde zijn op 15 maart 2016 voor projecten die starten vanaf 1 juli 2016. Daarna wordt deze subsidielijn stopgezet omwille van de overheveling van deze bevoegdheid en deze middelen naar Vlaanderen. In Raversyde wordt de restauratie aangevat van een deel van de Atlantikwall. Het betreft Batterij Aachen, een kustbatterij die tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers werd gebouwd. Hierdoor zal een deel van het circuit niet toegankelijk zijn voor de bezoekers gedurende 2016. Op 19 maart gaat het seizoen van start, en dit met een nieuwe inkombalie en een nieuwe ingerichte zaal over Wereldoorlog 2
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
7
aan de kust. Verder wordt het project ‘Atlantic Wall’ van Stephan Vanfleteren opgenomen in de permanente opstelling. Wat Welzijn betreft zetten we in 2016 opnieuw volop in op het versterken van de sociale cohesie, het bestrijden van de armoede en doorbreken van taboes. Een grote prioriteit is het verderzetten en laten landen van de campagne ‘Oe ist?’ in 2016. Lokale besturen, OCMW's en tal van middenveldorganisaties konden sinds eind 2013 bij het provinciebestuur terecht voor een stevige subsidie. Een traditie die stopgezet wordt door de overheveling van deze bevoegdheid naar het Vlaamse niveau. De hamvraag blijft echter hoeveel overgehevelde middelen er nog beschikbaar zullen zijn voor de talrijke organisaties en projecten van de West-Vlaamse cultuur-, sport-, jeugd- en welzijnssector. Niet alleen wij als provincie maar ook de West-Vlaamse belastingbetaler is benieuwd… Wonen is een grondgebonden bevoegdheid en blijft om die reden dan ook een provinciale bevoegdheid. We ondernemen vanuit het provinciebestuur al een aantal acties op dat vlak. We denken aan de renovatiepremie voor woningen ingehuurd door een SVK, de ondersteuning van opvanginitiatieven, de ondersteuning van crisisinterventienetwerken … . Deze acties worden uiteraard verdergezet in 2016. Vanaf 2017 zal een provinciaal woonbeleid verder uitgebouwd worden, een ommekeer die in 2016 al opgestart zal worden. Tot slot wenst de gedeputeerde aan te geven dat de provincie koers houdt, ook in troebele wateren. Wie te scheep is, moet varen. Eens aan een traject begonnen, dien je de ingeslagen weg te volgen en te voltooien. Als provinciebestuur kozen wij voor de West-Vlaming en zijn of haar leefomgeving. We kozen voor een bestuur dicht bij de mensen, een bestuur met een duidelijke vinger aan de pols. De missie om een nabij en betrokken bestuur te zijn, dat is onze koers en daar willen wij niet van afwijken. Ondanks opeenvolgende besparingen en het chirurgisch ontmantelen van ons bestuursniveau willen wij onze belofte aan onze West-Vlaamse burgers nakomen. De gedeputeerde hoopt dat de raadsleden overtuigd mogen zijn dat het provinciebestuur WestVlaanderen ook voor 2016 het verschil wil blijven maken. En namens de voltallige deputatie drukt hij zijn hoop uit dat we ook in 2016 hiervoor mogen blijven rekenen op de constructieve medewerking, het engagement en de steun voor het provinciaal bestuursniveau. De gedeputeerde geeft afsluitend graag het woord aan zijn collega, gedeputeerde Carl Vereecke, die de financiële contouren van het budget 2016 toelicht.
TOELICHTING FINANCIËLE CONTOUREN DOOR GEDEPUTEERDE VAN FINANCIËN CARL VEREECKE Vervolgens licht gedeputeerde Carl Vereecke de financiële contouren van het budget 2015 toe aan de hand van een power point-presentatie, toegevoegd als bijlage bij dit verslag. *** De voorzitter schorst de vergadering om 17u en deelt mee dat de voortzettingen worden voorzien op 24, 25 en 26 november en 3 december 2015. Brugge, 16 november 2015 De Provinciegriffier,
De voorzitter,
Geert ANTHIERENS
Eliane SPINCEMAILLE
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
8
Provincieraad van de provincie West-Vlaanderen dd. 24 november 2015 (in voortzetting van provincieraad van 16
november 2015)
Notulen
Vergadering van dinsdag 24 november 2015 Voorzitter: mevrouw Eliane Spincemaille Secretarissen: de dames Lies Laridon, Elke Carette en Sigrid Vandenbulcke en de heer Gunter Pertry Volgende provincieraadsleden zijn aanwezig: de dames Elke Carette, Charlotte Castelein, Reinhilde Castelein, Annie Cool, Marie De Clerck, Marleen De Mulder, Kaat De Waele, Hilde Decleer, Isabel Desoete, Tania Janssens, Annick Lambrecht, Lies Laridon, Marleen Rogiers, Gerda Schotte, Eliane Spincemaille, Martine Vanbrabant, Sigrid Vandenbulcke, Annie Vandenbussche, Mieke Van Hootegem, Myriam Vanlerberghe, Martine Vanryckeghem en Marianne Verbeke en de heren Wim Aernoudt, Simon Bekaert, Koen Bultinck, Rik Buyse, Alex Colpaert, Luc Coupillie, Claude Croes, Jean de Bethune, Franky De Block, Bernard De Cuyper, Dirk De fauw, Eric De Keyser, Hugo De Plecker, Peter De Roo, Guido Decorte, Christof Dejaegher, Anthony Dumarey, Peter Herman, Kurt Himpe, Luk Hoflack, Herman Lodewyckx, Lieven Lybeer, Hans Mommerency, Bart Naeyaert, Gunter Pertry, Kristof Pillaert, Kurt Ravyts, Johan Rollez, Peter Roose, Rik Soens, Maarten Tavernier, Jan Van Meirhaeghe, Piet Vandermersch, Frank Vandevoorde, Wouter Vanlouwe, Marc Vanwalleghem, Carl Vereecke, Hendrik Verkest, Gilbert Verkinderen, Jef Verschoore, Nick Verwimp, Tijl Waelput, Bart Wenes en Axel Weydts. Volgende provincieraadsleden zijn verontschuldigd: Carine De Jonghe, Sophie Mespreuve, Machteld Vanhee, Jurgen Content, Immanuel De Reuse, Luc Vannieuwenhuyze De voorzitter opent de vergadering om 14 uur en start met de behandeling van en stemming over de niet-gebonden agendapunten.
Agendapunt 3 45524-AP 3-PRIOR Aanduiden vertegenwoordiger voor de buitengewone algemene vergadering van IKWV op 16 december 2015 en bepalen van het stemgedrag m.b.t. de voorgestelde agendapunten Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de AZF-commissie over dit agendapunt. De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 3. Het besluit wordt aangenomen met 37 ja-stemmen bij 19 onthoudingen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vandenbussche, Vanlerberghe en Vanryckeghem en de heren Colpaert, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Roose, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Wenes en Weydts. De volgende raadsleden onthouden zich: de dames Castelein R., Desoete, De Mulder, Vanbrabant, Vandenbulcke en Verbeke en de
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
9
de
heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Coupillie, De Roo, Herman, Himpe, Pillaert, Ravyts, Rollez, Van Meirhaeghe, Vanlouwe en Waelput. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD BETREFFENDE HET AANDUIDEN VAN EEN VERTEGENWOORDIGER VOOR DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN IKWV OP 16 DECEMBER 2015 EN BEPALEN VAN HET STEMGEDRAG MET BETREKKING TOT DE VOORGESTELDE AGENDAPUNTEN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN, verwijst naar de volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: -
Het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (bovenlokale taakbehartiging) en artikel 188 §1 Het decreet dd. 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, zoals gewijzigd bij decreet van 18 januari 2013 Het besluit van de provincieraad van 30 april 2015, waarbij de heer Peter Roose werd gemachtigd om de provincie te vertegenwoordigen op alle algemene vergaderingen en alle buitengewone algemene vergaderingen voor de verdere duur van de huidige legislatuur De uitnodiging dd. 26 oktober 2015 voor de buitengewone algemene vergadering van IKWV op 16 december 2015 met volgend agendapunten:
Agenda van de buitengewone algemene vergadering
-
1.
Te ontwikkelen activiteiten, te volgen strategie en begroting 2016.
2.
Rondvraag.
Het voorstel van de deputatie
BESLUIT: Artikel 1: De vertegenwoordiger van de provincie West-Vlaanderen wordt gemachtigd om namens de provincie de voorgestelde agendapunten voor deze buitengewone algemene vergadering van 16 december 2015 goed te keuren. Artikel 2: Afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan intercommunale IKWV.
*** Agendapunt 4 45525-AP 4-PRIOR Aanduiden vertegenwoordiger voor de buitengewone algemene vergadering van WIV op 16 december 2015 en bepalen van het stemgedrag m.b.t. de voorgestelde agendapunten Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de AZF- commissie over dit agendapunt. Een amendement werd ingediend door de heer Christof Dejaegher, fractievoorzitter CD&V. Volgend amendement werd ingediend : TEKST AMENDEMENT Het besluit wordt aangevuld met volgend nieuw artikel: “Artikel 1 - De heer Lieven Lybeer wordt aangeduid om de provincie West-Vlaanderen te vertegenwoordigen op de buitengewone algemene vergadering van WIV van 16 december 2015 en op alle gewone en buitengewone algemene vergaderingen van WIV voor de rest van de legislatuur.”
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
10
De huidige artikelen 1 en 2 worden artikelen 2 resp. 3. TOELICHTING Gedeputeerde Jean de Bethune is verhinderd voor deze vergadering. Er wordt voorgesteld om hem te vervangen door raadslid Lieven Lybeer, en dit voor de rest van de legislatuur. Zonder verdere bespreking gaat de raad over tot de elektronische stemming over het amendement ingediend bij agendapunt 4. Het amendement wordt aangenomen met 36 ja- stemmen bij 20 onthoudingen De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vandenbussche, Vanlerberghe en Vanryckeghem en de heren Colpaert, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Roose, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Wenes en Weydts. De volgende raadsleden onthouden zich: de dames Castelein R., Desoete, De Mulder, Van Brabant, Vandenbulcke en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Coupillie, De Roo, Herman, Himpe, Lodewyckx, Pillaert, Ravyts, Rollez, Van Meirhaeghe, Vanlouwe en Waelput. De raad gaat over tot de geheime elektronische stemming over het geamendeerd besluit van agendapunt 4. Mevrouw Charlotte Castelein en de heren Axel Weydts, Maarten Tavernier en Johan Rollez verrichten, als jongste raadsleden, de stemopneming. Het besluit wordt aangenomen met 30 ja-stemmen tegen 3 neen-stemmen bij 18 onthoudingen. Het volgende geamendeerde besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD BETREFFENDE HET AANDUIDEN VAN EEN VERTEGENWOORDIGER VOOR DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN W.I.V. OP 16 DECEMBER 2015 EN BEPALEN VAN HET STEMGEDRAG MET BETREKKING TOT DE VOORGESTELDE AGENDAPUNTEN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN, verwijst naar de volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: -
Het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (bovenlokale taakbehartiging) en artikel 188 §1; Het decreet dd. 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, zoals gewijzigd bij decreet van 18 januari 2013; Het besluit van de provincieraad van 30 april 2015, waarbij de heer gedeputeerde Jean de Bethune werd gemachtigd om de provincie te vertegenwoordigen op alle algemene vergaderingen en alle buitengewone algemene vergaderingen voor de verdere duur van de huidige legislatuur; De uitnodiging dd. 29 oktober 2015 voor de buitengewone algemene vergadering van W.I.V. op 16 december 2015 met volgend agendapunten:
Agenda van de buitengewone algemene vergadering 1.
Bespreking van luchthavenstrategie, activiteiten en begroting van de W.I.V. voor het jaar 2016 overeenkomstig artikel 44 van het D.I.S.
2.
Varia.
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
11
-
Het voorstel van de deputatie
BESLUIT: Artikel 1 - De heer Lieven Lybeer wordt aangeduid om de provincie West-Vlaanderen te vertegenwoordigen op de buitengewone algemene vergadering van WIV van 16 december 2015 en op alle gewone en buitengewone algemene vergaderingen van WIV voor de rest van de legislatuur.
Artikel 2: De vertegenwoordiger van de provincie West-Vlaanderen wordt gemachtigd om namens de provincie de voorgestelde agendapunten voor deze buitengewone algemene vergadering van 16 december 2015 goed te keuren. Artikel 3: Afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan intercommunale W.I.V. *** Agendapunt 5 45526-AP 5-PRIOR Aanduiden van een vertegenwoordiger voor de buitengewone algemene vergadering van WVI op 10 december 2015 en bepalen van het stemgedrag m.b.t. de voorgestelde agendapunten Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de AZF-commissie over dit agendapunt. De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 5. Het besluit wordt aangenomen met 36 ja-stemmen bij 19 onthoudingen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vandenbussche, Vanlerberghe en Vanryckeghem en de heren Colpaert, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Wenes en Weydts. De volgende raadsleden onthouden zich: de dames Castelein R., Desoete, De Mulder, Van Brabant, Vandenbulcke en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Coupillie, De Roo, Herman, Himpe, Pillaert, Ravyts, Rollez, Van Meirhaeghe, Vanlouwe en Waelput. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD BETREFFENDE HET AANDUIDEN VAN EEN VERTEGENWOORDIGER VOOR DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN WVI OP 10 DECEMBER 2015 EN BEPALEN VAN HET STEMGEDRAG MET BETREKKING TOT DE VOORGESTELDE AGENDAPUNTEN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN, verwijst naar de volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: -
Het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (bovenlokale taakbehartiging) en artikel 188 §1 Het decreet dd. 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, zoals gewijzigd bij decreet van 18 januari 2013 Het besluit van de provincieraad van 30 april 2015, waarbij de heer Frank Vandevoorde werd gemachtigd om de provincie te vertegenwoordigen op alle algemene vergaderingen en alle buitengewone algemene vergaderingen voor de verdere duur van de huidige legislatuur De uitnodiging dd. 23 oktober 2015 voor de buitengewone algemene vergadering van WVI op 10 december 2015 met volgend agendapunten:
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
12
Agenda van de buitengewone algemene vergadering
-
1.
Goedkeuring verslag van de algemene vergadering van 28 mei 2015
2.
Begroting 2016
3.
Benoeming van de heer Wino De Bruyne (Zedelgem) in het regionaal comité Oostende-Brugge
4.
Mededelingen.
Het voorstel van de deputatie
BESLUIT: Artikel 1: De vertegenwoordiger van de provincie West-Vlaanderen wordt gemachtigd om namens de provincie de voorgestelde agendapunten voor deze buitengewone algemene vergadering van 10 december 2015 goed te keuren. Art 2: Afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan intercommunale WVI.
*** Agendapunt 6 45527-AP 6-PRIOR Aanduiden van een vertegenwoordiger voor de buitengewone algemene vergadering van IMOG op 15 december 2015 en bepalen van het stemgedrag m.b.t. de voorgestelde agendapunten Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de AZF- commissie over dit agendapunt. Zonder verdere bespreking gaat de raad gaat over tot de geheime elektronische stemming over het besluit van agendapunt 6. Mevrouw Charlotte Castelein en de heren Axel Weydts, Johan Rollez en Maarten Tavernier verrichten, als jongste raadsleden, de stemopneming Het besluit wordt aangenomen met 37 ja-stemmen tegen 16 onthoudingen. Het volgende besluit wordt aangenomen:
BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD BETREFFENDE HET AANDUIDEN VAN EEN VERTEGENWOORDIGER VOOR DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN IMOG OP 15 DECEMBER 2015 EN BEPALEN VAN HET STEMGEDRAG MET BETREKKING TOT DE VOORGESTELDE AGENDAPUNTEN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN, verwijst naar de volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: -
Het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (bovenlokale taakbehartiging) en artikel 188 §1 Het decreet dd. 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, zoals gewijzigd bij decreet van 18 januari 2013 De uitnodiging dd. 22 oktober 2015 voor de buitengewone algemene vergadering van IMOG op 15 december 2015 met volgend agendapunten:
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
13
Agenda van de buitengewone algemene vergadering 1. 2. 3.
Strategie, beleidsplan en actieplan 2015 Begroting 2015 Varia
-
Het voorstel van de deputatie
BESLUIT: Artikel 1: De heer Claude Croes af te vaardigen op de buitengewone algemene vergadering der aandeelhouders van Imog van 15 december 2015, en op alle algemene en buitengewone algemene vergaderingen voor de resterende duur van de legislatuur. Art. 2: De vertegenwoordiger van de provincie West-Vlaanderen wordt gemachtigd om namens de provincie de voorgestelde agendapunten voor deze buitengewone algemene vergadering der aandeelhouders van 15 december 2015 goed te keuren. Art. 3: Afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan intercommunale IMOG.
*** Agendapunt 7 45528-AP 7-PRIOR Aanduiden van een vertegenwoordiger voor de buitengewone algemene vergadering van Leiedal op 16 december 2015 en bepalen van het stemgedrag m.b.t. de voorgestelde agendapunten Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de AZF-commissie over dit agendapunt. De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 7. Het besluit wordt aangenomen met 39 ja-stemmen bij 18 onthoudingen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vandenbussche, Vanlerberghe en Vanryckeghem en de heren Colpaert, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Tavernier, Vandermersch, Vandevoorde, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Wenes en Weydts. De volgende raadsleden onthouden zich: de dames Castelein R., Desoete, De Mulder, Vanbrabant, Vandenbulcke en Verbeke en de heren Aernoudt, Buyse, Coupillie, De Roo, Herman, Himpe, Pillaert, Ravyts, Rollez, Van Meirhaeghe, Vanlouwe en Waelput. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD BETREFFENDE HET AANDUIDEN VAN EEN VERTEGENWOORDIGER VOOR DE BUITENGEWONE ALGEMENE VERGADERING VAN LEIEDAL OP 16 DECEMBER 2015 EN BEPALEN VAN HET STEMGEDRAG MET BETREKKING TOT DE VOORGESTELDE AGENDAPUNTEN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN,
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
14
verwijst naar de volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: 0. 1. 2. 3.
Het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (bovenlokale taakbehartiging) en artikel 188 §1 Het decreet dd. 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking, zoals gewijzigd bij decreet van 18 januari 2013 Het besluit van de provincieraad van 4 december 2014, waarbij de heer gedeputeerde Carl Vereecke werd gemachtigd om de provincie te vertegenwoordigen op alle algemene vergaderingen en alle buitengewone algemene vergaderingen voor de verdere duur van de huidige legislatuur De uitnodiging dd. 19 oktober 2015 voor de buitengewone algemene vergadering van Leiedal op 16 december 2015 met volgend agendapunten:
Agenda van de buitengewone algemene vergadering
4.
-
Jaaractieplan en begroting 2016
-
Gemeentelijke bijdrage in de werkingskosten voor 2016 Vaststelling door de Algemene Vergadering van de begrotingsjaar 2016.
-
Stand van zaken en mogelijke maatregelen in het kader van de programmawet 2014
-
Aanvullende interesse in wederzijdse exclusiviteiten
-
Varia
bijdrage
per
gemeente
voor
het
Het voorstel van de deputatie
BESLUIT: Artikel 1: De heer Carl Vereecke af te vaardigen op de buitengewone algemene vergadering van intercommunale Leiedal van 16 december 2015. Artikel 2: De vertegenwoordiger van de provincie West-Vlaanderen wordt gemachtigd om namens de provincie de voorgestelde agendapunten voor deze buitengewone algemene vergadering van 16 december 2015 goed te keuren. Artikel 3: Afschrift van deze beslissing zal worden overgemaakt aan intercommunale Leiedal.
*** Agendapunt 8 44880-AP 8-PRIOR Aanduiden van een vertegenwoordiger namens de provincie West-Vlaanderen voor de buitengewone algemene vergaderingen TMVW, TMVR en TMVS op 17 december 2015 en bepaling van het stemgedrag van deze vertegenwoordiger m.b.t. de voorgestelde agendapunten (waaronder statutenwijzigingen)
Mevrouw Spincemaille deelt mee dat de heer Bernard De Cuyper, CD&V-raadslid, reeds is aangeduid als effectieve vertegenwoordiger in de algemene vergadering van TMVW en mevrouw Hilde Decleer, CD&Vraadslid als plaatsvervanger. De heer Dirk De fauw, CD&V-raadslid, is aangesteld als bestuurder van TMVR en de heer Piet Vandermersch, Open Vld-raadslid, als lid van het adviescomité van TMVR. Ze wijst erop dat in de commissie is afgesproken dat de heer De fauw in de raad toelichting zal geven bij het agendapunt. Ook is er vanuit de raad een tussenkomst aangevraagd. Daarop geeft de voorzitter het woord aan de heer De fauw.
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
15
De heer Dirk De fauw, CD&V-raadslid, zegt dat de historie van TMVW als een processie van Echternach mag worden beschouwd, waarbij men een aantal stappen vooruitzet, om dan te worden teruggefloten. Op 13 november 2015 heeft de bevoegde voogdijminister de beslissing genomen om besluiten van de algemene vergadering van 29 juni 2015 te vernietigen, waardoor de besluiten zouden moeten worden overgedaan. Hij verklaart zich nader en zegt dat de kern van de zaak gaat over het feit dat de intercommunale TMVW tot voor kort werkte volgens de federale wetgeving. De reden hiervoor is dat TMVW niet alleen in Vlaanderen actief is, maar ook in Wallonië. Er zijn zeven vennoten in Henegouwen. Er is een overeenkomst tot stand gekomen tussen de verschillende gewesten die zegt dat, wanneer men zijn hoofdactiviteit heeft in een bepaald gewest, men zich naar de wetgeving van dat gewest moet richten. TMVW diende zich bijgevolg in orde te stellen met het decreet op de intergemeentelijke samenwerking. De intercommunale is daaraan tegemoetgekomen door de activiteiten op te splitsen in drie intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. Het gaat daarbij om activiteiten die met water te maken hebben zoals watervoorziening, waterbevoorrading en riolen. Verder zijn er de aanvullende diensten zoals de toelevering van goederen aan bepaalde overheden. Tot slot is er ook het aspect recreatie en als voorbeeld haalt de heer De fauw de bouw van het zwembad in Brugge aan. In plaats van de intercommunale TMVW af te schaffen of in vereffening te laten gaan, is men na grondig juridisch advies tot een gedeeltelijke opsplitsing overgegaan. Daarbij behoudt men het aspect water, wat neerkomt op een omvorming van de bestaande TMVW naar een TMV-Water. Anderzijds is er een gedeeltelijke splitsing naar TMVR, wat staat voor het aspect recreatie, en naar TMVS, waarbij de ‘S’ staat voor ‘services’. Deze drie intergemeentelijke samenwerkingsverbanden krijgen eigen statuten. De heer De fauw zegt dat de goedkeuring hiervoor werd gegeven door het Algemeen Bestuur Vlaanderen en dat het onderwerp is geagendeerd op de buitengewone algemene vergadering van 17 december 2015. De heer De fauw wijst erop dat hij misschien wat kort door de bocht is gegaan en zegt dat er inmiddels een goedkeuring was gegeven die ondertussen is vernietigd. Daarna heeft men de beslissing hernomen. De raad van bestuur, die maandelijks samenkomt, wordt telkens op de hoogte gebracht van de stand van zaken. De goedkeuring van de opsplitsing werd gegeven op de buitengewone algemene vergadering van 29 juni 2015. Tegen de goedkeuring is een klacht ingediend bij de bevoegde minister, mevrouw Homans, en de heer De fauw zegt dat hij ‘s morgens het besluit van mevrouw Homans heeft ontvangen. In het besluit worden een aantal gemeenten vermeld die klacht hebben ingediend bij de bevoegde minister omdat ze geen spreek- en stemrecht hadden gekregen op de algemene buitengewone vergadering van 29 juni 2015, meer bepaald het moment waarop de volmacht moet worden verleend. TMVW zegt daarover in de statuten dat de volmacht minstens vijf dagen vóór de algemene vergadering bij de zetel van de intercommunale moet zijn ingediend. De volmachten van de betrokken gemeenten werden als laattijdig beschouwd en aan de gemeenten werd geen spreek- en stemrecht verleend. De minister stelt in haar besluit dat de verantwoording voor deze gang van zaken onvoldoende is en dat een gemeente eenmalig iemand kan afvaardigen naar een algemene vergadering voor een volledige legislatuur. Wanneer een gemeente bij het begin van de legislatuur een eerste vertegenwoordiger aanduidt voor de algemene vergadering, moet die aanduiding niet telkens herhaald worden wanneer zich een algemene of een buitengewone algemene vergadering voordoet. In die zin had TMVW wel degelijk spreek- en stemrecht moeten verlenen aan de betrokken gemeenten. Om die reden worden de besluiten van de algemene buitengewone vergadering van 29 juni 2015 door de minister vernietigd. De vraag stelt zich dan ook hoe het verder moet. Het besluit van de minister dateert van 13 november 2015 en het is nog niet duidelijk wat daarvan de gevolgen zullen zijn. De heer De fauw deelt vervolgens mee dat hij ’s morgens een mail heeft ontvangen van TMVW waarin aan de raad van bestuur uitdrukkelijk wordt gevraagd om de lopende processen op de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 17 december 2015 zoals gepland verder te zetten. De reden hiervoor is dat men op 24 november 2015 in gesprek zou gaan met het Agentschap Binnenlands Bestuur en het kabinet van de bevoegde minister, om af te stemmen wat er verder moet gebeuren naar de vergadering van 17 december toe. De heer De fauw meent dat de oplossing zeer eenvoudig kan zijn, gezien de vergadering van 17 december in principe een verderzetting is van de vergadering van 29 juni en men op 17 december een herneming kan doen van hetgeen op 29 juni werd beslist. De voorwaarde is dat men aan de betrokken gemeenten spreek- en stemrecht verleend. Bij diverse advocatenkantoren werd hierover advies ingewonnen en sommigen daarvan interpreteren de zaak in die zin. De heer De fauw zegt dat de provincie, die geen verantwoordelijkheid draagt in verband met waterzuivering en toevoer van drinkwater, geen participant meer kan zijn bij TMV-Water. Via de bouw van het zwembad is de provincie toegetreden tot het aspect recreatie of TMV-Recreatie en de provincie zal daarin actief blijven. Van het aspect ‘services’ heeft de provincie nog geen gebruik gemaakt. In
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
16
principe is die toetreding mogelijk. Tot TMV-Services zijn een aantal ziekenhuizen toegetreden, die via die weg gebruik kunnen maken van groepsaankopen. De heer De fauw besluit en zegt dat dit de stand van zaken is wat TMVW betreft en dat hij bereid blijft om verdere toelichting te geven. Mevrouw Spincemaille dankt de heer De fauw voor de toelichting en geeft het woord aan de heer Ravyts. De heer Kurt Ravyts, fractievoorzitter Vlaams Belang, dankt mevrouw Spincemaille en de heer De fauw voor zijn toelichting en zegt dat hij hierom had gevraagd in de commissie, samen met mevrouw Schotte. Hij wijst erop dat er eind juni in de raad over de materie al een debat heeft plaats gevonden. De heer Peter Roose had toen de waarde van de provinciale betrokkenheid bij het verhaal aangehaald. De heer Ravyts zegt dat de heer De fauw daar niets over heeft gezegd, terwijl net die waarde het belangrijkste punt van de vraagstelling was. De heer De fauw heeft de context geschetst, maar de raad is geïnteresseerd in de positionering van de provincie en het financiële aspect van de zaak. Daarover had de heer Ravyts wat meer uitleg gewenst. Mevrouw Gerda Schotte, fractievoorzitter Groen, zegt dat haar vraag aansluit bij de vraagstelling van de heer Ravyts, meer bepaald het feit dat de provincie in TMV-Recreatie aandelen heeft door het zwembad. Binnen een jaar is het zwembad geen materie meer van de provincie en ze vraagt of de provincie nog verder zal participeren in TMVR, hoe de betrokken aandelen zullen worden verrekend en of de aandelen zullen meegaan met de verevening. De heer Kristof Pillaert, fractievoorzitter N-VA, zegt een bedenking te hebben. Hij vindt het bizar dat de heer De fauw heeft gezegd ‘na advies te hebben ingewonnen’ om dan te moeten stoten op een vernietiging. Hij wijst erop dat de provincie vroeger vertegenwoordigd was in TMVW omdat er watervoorziening over het grondgebied van de provincie liep. Hij vraagt of daar volledig van wordt afgestapt. Hij zegt dat de reden om verder vertegenwoordigd te zijn in de raad van bestuur zonder voorwerp is en dat men daarom teruggrijpt naar TMV-Recreatie via het zwembad. Graag had hij daarover meer toelichting gekregen. De heer Peter Roose, fractievoorzitter sp.a, wijst op de uitspraak van de heer De fauw dat de zaak op een processie van Echternach begint te gelijken. Hij meent verstaan te hebben dat de opsplitsing momenteel geen feit meer is, gelet op de vernietiging van de besluiten. Daardoor zal het orgaan terug in zijn oorspronkelijke toestand moeten vergaderen en zullen de agendapunten van 29 juni moeten worden hernomen. Hij vraagt of het verstandig is dat de actuele raad een beslissing neemt en of het niet beter is om te wachten tot de provincieraad van 3 december, en tot er meer duidelijkheid is en bekend is wat er op de agenda van de bijzondere algemene vergadering van 17 december zal staan. Pas dan zal de provincie beter zijn houding kunnen bepalen. Hij zegt het jammer te vinden dat een intercommunale met vennoten zomaar mensen uitsluit en dat de aanpassing aan het decreet rond de intergemeentelijke samenwerking op die manier moet verlopen. Dat gebeurt beter met alle vennoten samen. De heer De fauw verduidelijkt dat de provincie tot TMV-Recreatie is toegetreden naar aanleiding van de bouw van het zwembad. Het aandeel was beperkt. Hij beaamt dat er een historische band bestond van de provincie met TMVW en een aandeelhouderschap binnen TMVW. Gezien TMVW slechts partieel gesplitst wordt, zal hij moeten opvragen wat er met het aandeel zal gebeuren en of er een bedrag zal worden uitgekeerd. In TMV-Water kan de provincie niet meer vertegenwoordigd zijn omdat de statuten uitdrukkelijk bepalen dat het om de drinkwatervoorziening gaat. TMVW had de provincies graag behouden vanwege de grote verantwoordelijkheid van de provincies rond het vervoer van afvalwaterwater, meer bepaald rioleringswerken. Ook in die materie is TMVW actief. Verder vond men de historische band met de provincies belangrijk genoeg om die te behouden. Deze twee elementen zijn door de toezichthoudende overheid niet weerhouden. Het decreet intergemeentelijke samenwerking stelt duidelijk dat enkel de gemeenten hierin verantwoordelijkheid nemen. TMVW had voorgesteld om de provincies binnen hun werking te behouden. De toezichthoudende overheid en het Algemeen Bestuur Vlaanderen hebben dit geweigerd. Hij zegt niet te weten hoe de agenda van de vergadering van 17 december er zal uitzien, vermits het overleg met het kabinet van minister Homans en de bevoegde administratie op het eigenste moment van de provincieraad plaats vindt. Zijn aanvoelen is dat men de agenda zal moeten wijzigen. Daarop zegt de heer De fauw aan de voorzitter zich erin te kunnen vinden om het agendapunt te verplaatsen naar de provincieraad van 3 december. Hij zegt dat de heer De Cuyper eventueel kan worden aangeduid als vertegenwoordiger. De heer De Cuyper was immers aangeduid, en, volgens het besluit van mevrouw Homans, blijkbaar voor de volledige legislatuur. Hij wijst op de discrepantie tussen
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
17
de statuten die zeggen dat men van elke gemeente een beslissing moet hebben per algemene vergadering en de minister die zegt dat de aanduiding geldig is voor de volledige legislatuur. Mevrouw Spincemaille stelt daarop aan de raad voor om de bespreking van het onderwerp niet af te sluiten maar op te schorten, de verdere ontwikkelingen in het dossier nauwgezet te volgen, het agendapunt in de actuele raad niet ter stemming voor te leggen en in bespreking te hernemen op de provincieraad van 3 december. Ze wijst erop dat deze manier van werken juridisch correct is. Mevrouw Schotte vraagt wat de financiële implicaties zijn als de provincie uit het zwembad zal treden en of de aandelen dan zullen meegaan in de verevening. De heer De fauw zegt dat er over het zwembad nog geen enkele beslissing is genomen. Aan de stad Brugge is de vraag gesteld of de stad het aandeel van de provincie zal overnemen. Het antwoord van de stad Brugge is duidelijk en luidt ‘Pacta sunt servanda’. Er is een duidelijke overeenkomst afgesloten tussen Vlaanderen die een subsidiërende overheid is, de stad Brugge die een subsidiërende overheid is en de provincie als initiatiefnemer. Het aandeel van de drie partijen ligt vast en er is geen enkele reden voor de stad Brugge om het aandeel van de provincie over te nemen. Ook de provincie is geen initiatiefnemer om het contract te verbreken. Hij wijst erop dat degenen die het contract willen verbreken daar ook de gevolgen van moeten dragen. Als Vlaanderen bijgevolg wenst dat het contract wordt verbroken, moet Vlaanderen het aandeel van de provincie betalen. De voorzitter concludeert en zegt dat agendapunt 8 in bespreking wordt geschorst.
Agendapunt 9 45778-AP 9-PRIOR Machtiging verlenen tot het wijzigen van de erfpachtakte m.b.t. gronden en gebouwen in het provinciedomein Lippensgoed-Bulskampveld Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de 4de commissie over dit agendapunt. De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 9. Het besluit wordt aangenomen met 58 ja-stemmen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Castelein R., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Desoete, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vandenbussche, Vanlerberghe, Vanryckeghem en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Colpaert, Coupillie, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Roo, Dejaegher, Dumarey, Herman, Himpe, Hoflack, Lodewyckx, Lybeer, Mommerencey, Naeyaert, Pertry, Pillaert, Ravyts, Rollez, Tavernier, Van Meirhaeghe, Vanbrabant, Vandermersch, Vandevoorde, Vanlouwe, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Waelput, Wenes en Weydts. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD HOUDENDE HET VERLENEN VAN MACHTIGING TOT WIJZIGING VAN DE ERFPACHTAKTE M.B.T. GRONDEN EN GEBOUWEN IN HET PROVINCIEDOMEIN LIPPENGSGOED-BULSKAMPVELD DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: -
het provinciedecreet dd. 9 december 2005 en latere wijzigingen, inzonderheid de artikelen 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale taakbehartiging) 42 en 43§2, 12° (bevoegdheid provincieraad tot het stellen van daden van beschikking) de erfpachtakte d.d. 17 april 2000, afgesloten tussen de Provincie en de vzw Loca Labora, m.b.t. gronden en gebouwen gelegen in het provinciedomein Lippensgoed Bulskampveld, met eerste wijziging (vermindering oppervlakte) op 23 augustus 2012 de geplande natuurinrichtingsmaatregelen in het kader van het natuurinrichtingsproject Biscopveld op een perceel grond gelegen in het provinciedomein Lippensgoed-Bulskampveld, eigendom van de Provincie en in erfpacht gegeven (in grotere oppervlakte) aan de vzw Loca Labora
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
18
-
-
het akkoord van de vzw Loca Labora om de erfpacht opnieuw te verminderen en ditmaal met een deel van het perceel grond voorheen kadastraal gekend onder Beernem, 1ste Afdeling, Sectie E, perceelnummer 256E en met nieuw perceelsidentificatienummer 256F P0000, met een oppervlakte volgens meting van 4.900 m², mits evenredige vermindering van de canon het ontwerp van akte tot tweede wijziging van de erfpachtakte d.d. 27 april 2000 het plan van de grond die uit de erfpacht wordt gelicht het voorstel van de deputatie
BESLUIT: Artikel 1 : Machtiging wordt verleend tot het wijzigen van de erfpachtakte, afgesloten tussen de Provincie en de vzw Loca labora op 27 april 2000 (met eerste wijziging d.d. 23 augustus 2012) m.b.t. gronden en gebouwen gelegen in het provinciedomein Lippensgoed-Bulskampveld in die zin dat een deel van het perceel grond, voorheen kadastraal gekend onder Beernem, 1ste Afdeling, Sectie E, perceelnummer 256E en met nieuw perceelsidentificatienummer 256F P0000, met een oppervlakte volgens meting van 4.900 m², uit de erfpacht wordt gelicht en de canon wordt verminderd tot 2.375 EUR/jaar (te indexeren). Art. 2 : De erfpacht wordt gewijzigd om reden van openbaar nut, meer bepaald in functie van geplande natuurinrichtingsmaatregelen op de teruggenomen grond in het kader van het natuurinrichtingsproject Biscopveld Art. 3 : De deputatie wordt belast met de verder uitvoering van dit besluit.
*** Agendapunt 10 45421-AP 10-PRIOR Machtiging verlenen tot aankoop van percelen grond voor de aanleg van een bufferbekken op de Hulstebeek te Oostrozebeke / Harelbeke Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de 4de commissie over dit agendapunt. De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 10. Het besluit wordt aangenomen met 58 ja-stemmen. de dames Carette, Castelein C., Castelein R., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Desoete, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vandenbussche, Vanlerberghe, Vanryckeghem en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Colpaert, Coupillie, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Roo, Dejaegher, Dumarey, Herman, Himpe, Hoflack, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Pillaert, Ravyts, Roose, Rollez, Tavernier, Van Meirhaeghe, Vanbrabant, Vandermersch, Vandevoorde, Vanlouwe, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Waelput, Wenes en Weydts. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT HET VERLENEN VAN MACHTIGING TOT VERWERVING VAN GRONDEN GELEGEN TE OOSTROZEBEKE EN TE HARELBEKE VOOR DE AANLEG VAN EEN BUFFERBEKKEN LANGS DE HULSTEBEEK DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen : - het provinciedecreet dd. 9 december 2005 en latere wijzigingen, inzonderheid de artikelen 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale taakbehartiging), 42 en 43 § 2, 12° (bevoegdheid provincieraad tot het stellen van daden van beschikking met betrekking tot onroerende goederen)
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
19
- het meerjarenprogramma 2014-2019 ‘Integraal Waterbeleid’ goedgekeurd door de deputatie op 5 juni 2014, met als project vermeld onder punt C.5 “Oostrozebeke : Aanleg berm met debietbegrenzer op de Hulstebeek (WL 7.9.2) ter beveiliging van industriezone, woonkernen in Hulstestraat en dorpskern” - de beslissing van de deputatie dd. 17 september 2015 waarbij grondkeuring werd verleend aan het grondverwervingsplan en het vergoedingsvoorstel, en waarbij de dienst COOP werd belast met de verdere afhandeling van deze aankoop m.b.t. de door de Provincie te verwerven gronden in het kader van de uitvoering van waterbeheersingswerken nl. aanleggen van een bufferbekken en van een open beekdeel op de Hulstebeek WL 7.9.2 te Oostrozebeke en te Harelbeke, en de akte te laten verlijden door de heer Gouverneur na machtiging door de provincieraad - de waardebepaling door landmeter-expert Veerle Verschave - het feit dat, na definitieve opmeting, de oppervlakte en het aankoopbedrag vermeld in voornoemde zitting van de deputatie d.d. 17 september 2015 werd bijgesteld in min naar huidige vermelde oppervlakte en aankoopbedrag - het actieplan 2015140290 – uitbouwen van patrimoniumbeheer en optimaliseren van het werken met overheidsopdrachten en contracten - het voorstel van de deputatie BESLUIT : Artikel 1: Machtiging wordt verleend tot verwerving van gronden gelegen te Oostrozebeke en te Harelbeke, kadastraal gekend onder Oostrozebeke 1e afdeling Oostrozebeke, sectie D perceelnummers 215C en 216H, en deel van perceelnummers 216K, 217, 218, en onder Harelbeke 5e afdeling Hulste sectie B deel van perceelnummer 444, met een totale gemeten oppervlakte van 1ha 62a 42ca, mits de prijs van 200.930,00 EUR Art. 2: Deze verwerving gebeurt om reden van openbaar nut nl. de aanleg van een bufferbekken en een open beekdeel op de Hulstebeek. Art. 3: De deputatie wordt belast met de verdere uitvoering van dit besluit. *** Agendapunt 11 46086-AP 11-PRIOR Machtiging verlenen tot aankoop van een perceel grond te Brugge, ter uitbreiding van het provinciedomein Tillegem (aankoopprijs : 32.571 EUR) Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de 4de commissie over dit agendapunt. De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 11. Het besluit wordt aangenomen met 59 ja-stemmen. de dames Carette, Castelein C., Castelein R., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Desoete, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vandenbussche, Vanlerberghe, Vanryckeghem en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Colpaert, Coupillie, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Roo, Dejaegher, Dumarey, Herman, Himpe, Hoflack, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Pillaert, Ravyts, Roose, Rollez, Tavernier, Van Meirhaeghe, Vanbrabant, Vandermersch, Vandevoorde, Vanlouwe, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Waelput, Wenes en Weydts. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT TOT HET VERLENEN VAN MACHTIGING TOT AANKOOP VAN EEN PERCEEL GROND TE BRUGGE, TER UITBREIDING VAN HET PROVINCIEDOMEIN TILLEGEMBOS DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen:
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
20
-
Het provinciedecreet d.d. 9 december 2005 en latere wijzigingen, inzonderheid de artikelen 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale taakbehartiging); 42 en 43§2, 12° (bevoegdheid provincieraad tot het stellen van daden van beschikking); Het feit dat het aan te kopen perceel omringd wordt door eigendom van de Provincie; De principiële goedkeuring d.d. 16 april 2015; De verkoopovereenkomst, afgesloten onder de opschortende voorwaarde van machtiging door de provincieraad; Het schattingsverslag d.d. 13 oktober 2015, opgemaakt door beëdigd landmeter-expert Veerle Verschave en het feit dat de aankoopprijs binnen de grenzen van dit schattingsverslag ligt; Het ontwerp van akte voor de verwerving van een perceel grond gelegen te Brugge, 26e afdeling, Loppem, 2de afdeling, sectie A, perceelnummer 191B, met een kadastrale oppervlakte van 9306m² van de familie Vanden Bulcke, voor een prijs van 32.571 euro; het voorstel van de deputatie;
BESLUIT: Artikel 1: Machtiging wordt verleend voor de verwerving van een perceel grond gelegen te Brugge, 26e afdeling, Loppem, 2de afdeling, sectie A, perceelnummer 191B, met een kadastrale oppervlakte van 9306m², voor een prijs van 32.571 euro. Art. 2: De aankoop geschiedt om reden van openbaar nut, meer bepaald ter uitbreiding van het provinciedomein Tillegembos. Art. 3: De deputatie wordt belast met de verdere uitvoering van dit besluit.
*** Agendapunt 12 46087-AP 12-PRIOR Machtiging verlenen tot aankoop van percelen grond te Brugge, ter uitbreiding van het provinciedomein Tillegem (aankoopprijs 173.914 EUR + wederbelegging 15%)
Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de 4de commissie over dit agendapunt. De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 12. Het besluit wordt aangenomen met 58 ja-stemmen. de dames Carette, Castelein C., Castelein R., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Desoete, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vandenbussche, Vanlerberghe, Vanryckeghem en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Colpaert, Coupillie, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Roo, Dejaegher, Dumarey, Herman, Himpe, Hoflack, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Pillaert, Ravyts, Roose, Rollez, Tavernier, Van Meirhaeghe, Vanbrabant, Vandermersch, Vandevoorde, Vanlouwe, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Waelput, Wenes en Weydts. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT TOT HET VERLENEN VAN MACHTIGING TOT AANKOOP VAN PERCELEN GROND TE BRUGGE, TER UITBREIDING VAN HET PROVINCIEDOMEIN TILLEGEMBOS DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: 1. Het provinciedecreet d.d. 9 december 2005 en latere wijzigingen, inzonderheid de artikelen 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale taakbehartiging); 42 en 43§2, 12° (bevoegdheid provincieraad tot het stellen van daden van beschikking);
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
21
2. 3. 4.
5. 6.
Het feit dat de aan te kopen percelen dienstig zijn om de Groene Fietsgordel rond Brugge te kunnen voltooien en omringd worden door eigendom van de Provincie; De principiële goedkeuring door de deputatie in zitting van 31/8/2006; De verkoopovereenkomst voor de aankoop van de percelen gelegen te Brugge, 24e afdeling/SintMichiels 1e afdeling, sectie A, perceelnummers 672/B, 672/A, 502/A, 673, 504/G en 504/E en Brugge, 26e afdeling/Loppem 2e afdeling, sectie A, perceelnummers 236, 239/A en 240/A met een totale kadastrale oppervlakte van 4ha 55a en 80ca tegen een prijs van 173.914 euro + wederbelegging van 15%, onder de opschortende voorwaarde van machtiging door de provincieraad; Het schattingsverslag, opgemaakt door beëdigd landmeter-expert Veerle Verschave en het feit dat de aankoopprijs binnen de grenzen valt; Het voorstel van de deputatie;
BESLUIT: Artikel 1: Machtiging wordt verleend tot aankoop van de percelen gelegen te Brugge, 24e afdeling/Sint-Michiels 1e afdeling, sectie A, perceelnummers 672/B, 672/A, 502/A, 673, 504/G en 504/E en Brugge, 26e afdeling/Loppem 2e afdeling, sectie A, perceelnummers 236, 239/A en 240/A, met een totale kadastrale oppervlakte van 4ha 55a en 80ca, tegen een prijs van 173.914 euro + wederbelegging van 15%; Art. 2: De aankoop geschiedt om reden van openbaar nut. nl. ter uitbreiding van het provinciedomein Tillegembos en voor de aanleg van een fietspad. Art.3: De deputatie wordt belast met de verdere uitvoering van dit besluit. *** Agendapunt 13 45935-AP 13 Beslissen tot vervanging bestuurslid POM West-Vlaanderen Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de 5de commissie over dit agendapunt. De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 13. Het besluit wordt aangenomen met 59 ja-stemmen. de dames Carette, Castelein C., Castelein R., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Desoete, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vandenbussche, Vanlerberghe, Vanryckeghem en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Colpaert, Coupillie, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Roo, Dejaegher, Dumarey, Herman, Himpe, Hoflack, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Pillaert, Ravyts, Roose, Rollez, Tavernier, Van Meirhaeghe, Vanbrabant, Vandermersch, Vandevoorde, Vanlouwe, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Waelput, Wenes en Weydts. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT AANSTELLING BESTUURDER POM WEST-VLAANDEREN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen:
het decreet op de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen van 7 mei 2004 de gecoördineerde statuten van de POM West-Vlaanderen artikel 2 van het provinciedecreet het voorstel van de deputatie
BESLUIT:
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
22
Enig artikel: de provincieraad van de provincie West-Vlaanderen keurt de aanstelling als bestuurder van de POM West-Vlaanderen namens VOKA – Kamer van Koophandel West-Vlaanderen van mevrouw Veerle De Mey, in vervanging van de heer Patrice Bakeroot, goed.
***
BELEIDSVERKLARING GEDEPUTEERDE GUIDO DECORTE
Agendapunt 2 Vaststellen van het budget 2016 en het meerjarenplan 2014-2019 Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de azf-commissie over dit agendapunt.
Toelichting gedeputeerde Decorte De heer Guido Decorte, gedeputeerde, staat eerst stil bij de bevoegdheid bestuurlijke organisatie. Hij toont in zijn presentatie de cijfers voor de ondersteuning van de werking van de provincieraad, de partijen fractiefinanciering, de provinciale visibiliteit en het provinciaal archief. Bij de bevoegdheid algemene en ondersteunende dienstverlening is het raamcontract voor de tankkaarten een nieuw gegeven. Daarvoor gaan de provincies West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen samen de markt op. Ook is het de bedoeling om van het personeelsrestaurant een polyvalente ruimte te maken, zodat een ruimer gebruik van deze zaal mogelijk wordt. De provinciale centrale uitleendienst is ondergebracht onder de algemene ondersteunende dienstverlening omdat Vlaanderen nog steeds geen beslissing heeft genomen over de toekomst van de uitleendiensten. 314.800 euro is voorzien voor het beheer en de exploitatie van het voertuigen- en fietsenpark, zo vervolgt de heer Decorte. Ook het hele luik communicatie valt onder de ondersteunende dienstverlening. Het vernieuwde, grondgebonden profiel staat voorop. Er komt een nieuw regiomarketingplan, een nieuwe website, een mediadatabank voor foto- en beeldmateriaal en een promocampagne voor het vernieuwde fietsnetwerk. Bij de bevoegdheid gebiedsgerichte werking is het organiseren van een gestructureerd overleg tussen de besturen en de relevante partners met het oog op de bovenlokale samenwerking en agendavorming een prioritair punt. Ook de logistieke uitbouw, de ondersteuning en de werking van de streekhuizen valt hieronder, zo licht de heer gedeputeerde toe. Er is een nieuw streekhuis in Kortrijk, er is een streekhuis Kust in gebruik genomen en er is een verhuis gepland van het streekhuis Roeselare. In 2016 bestaat de provinciale gebiedsgerichte werking 20 jaar. In het kader daarvan zullen in het komende voorjaar enkele specifieke activiteiten doorgaan in elk van de vijf regio’s. In het kader van de zorg voor het patrimonium van de streekhuizen is een specifiek bedrag ingeschreven voor het Wolvenhof, met name voor de voorbereiding van het onroerend erfgoeddossier, het opmaken van een beheerplan en de zwambestrijding. Wat betreft de investeringen voor de weginfrastructuren licht de heer Decorte toe dat het budget verdeeld wordt over de eigenaarsdienst en de andere betrokken diensten. De uitvoering gebeurt meestal door de dienst mobiliteit. Eén van de projecten bijvoorbeeld is fase vier van de omgevingsaanleg van Wallemote-Wolvenhof. Nieuw is het project Flandria Rhei, dat wel nog goedgekeurd moet worden door Europa. Bedoeling is om een aantal bestaande projecten beter op elkaar af te stemmen en samen te voegen tot één gezamenlijk project. De heer Decorte wijst er op dat de provincie nog steeds erg actief is op het vlak van plattelandsbeleid. In dat verband wordt het PDPO II-programma afgesloten en wordt het PDPO III-programma opgestart. Het Europees project Interreg IVa gaat over het realiseren van recreatieve en functionele verbindingen langs Franse en Belgische zijde. Ook het project dat zorgde voor een nieuwe visie op duurzame ontwikkeling van het landschap is belangrijk. Hij benadrukt dat er bij dergelijke projecten grote bedragen gemoeid zijn. Hij vult het overzicht van de projecten nog aan met Platteland Plus en wijst er op dat de gebiedsgerichte werking een belangrijke rol speelt in het plattelandsbeleid, in goede samenwerking met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM). Bij het uitbouwen van de recreatieve bestemmingsgebieden wordt er steeds samengewerkt met de plaatselijke actoren. Er wordt blijvend geïnvesteerd in de visievorming
Notulen provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov.2015, en voortzettingen op 24, 25 en 26 nov. en 3 december
23
op het vlak van beheer en inrichting van het buitengebied. Hij geeft daarbij het voorbeeld van de Groene 62. Inzake de procesvoering rond de gebiedsontwikkeling licht de heer Decorte toe dat er sterk ingezet wordt op vier gebieden, met name de Zwinstreek, de driehoek Heulebeek-Stroroute-Kezelbergroute, het kanaal Bossuit-Kortrijk en de Frontzate. De bedragen die daarvoor voorzien zijn omvatten onder meer ook de investeringen voor infrastructuren zoals bijvoorbeeld de herinrichting van de Koolhofput te Nieuwpoort en de fietslinken in het kader van de Groene Gordel in Brugge. Hij wijst op het gebiedsprogramma kanaalzone Roeselare-Ooigem, waar een fiets- en wandelverbinding gerealiseerd zal worden. Daar zijn heel veel actoren bij betrokken en met allen is een akkoord bereikt. Ook de uitwerking van het Europees project Valys, een verder zetting van een bestaand project, is ingepland. Dit was tot nu toe succesvol en resulteerde ook in een goede samenwerking met de Franse partners. De heer Decorte hoopt op een goedkeuring van dit project. Hij is fier op het samenwerkingsverband stadlandschap Leie en Schelde in Zuid-West-Vlaanderen. Het versterken van de kleine landschapselementen, een ruimere milieu- en natuureducatie en de ontwikkeling van een aantal streekeigen recreatieve producten zijn belangrijke elementen daarin. Vervolgens gaat de gedeputeerde over naar de kustgerelateerde thema’s en de relatie met het hinterland. Er was een project rond het klimaat ingediend bij het Interreg V 2 Zeeën-programma, maar dat werd jammer genoeg niet goedgekeurd. Hij wijst er in dat verband op dat het steeds moeilijker wordt om Europese projecten goedgekeurd te krijgen, ondanks de inhoudelijk sterke dossiers. De heer Decorte hecht veel belang aan het samenwerkingsakkoord dat binnenkort afgesloten wordt met Ruimte Vlaanderen, die een gebiedsgericht project opstart rond de kustzone. Het omvat tien kustgemeenten en negen poldergemeenten in het hinterland. Zeker ook te vermelden zijn de acties in het kader van de vergrijzing van de kust. Dankzij de impulsprogramma’s kunnen de projecten van een aantal gemeenten ondersteund worden. Voor het zuiden van West-Vlaanderen is het project ‘arbeid en migratie’ vermeldenswaardig. Wat betreft de bevoegdheid milieu, landschap en natuur staat het versterken van de beleidscapaciteit centraal. Het omvat het onderbouwen van het milieu- en landschapsbeleid. De heer Decorte vernoemt in dat verband de betoelaging van de West-Vlaamse milieufederatie, de werking van de mina-raad, het kennispartnerschap met de gemeenten, het proefproject openbare verlichting, het informeren inzake pesticidenreductie, het soortenbeleid, de advisering inzake duurzame gemeentelijke gebouwen, de duurzame aankopen, kustafval, de samenwerking met het onderwijs, enzovoort. In verband met de profielbepaling van het provinciaal groenpatrimonium staat de gedeputeerde stil bij het bosbeheerplan voor het provinciaal domein d’ Aertrycke, de waterzuivering in de domeinen, de beheersadviezen over de duinengordel. Heel belangrijk is de concrete start van fase 1 van de IJzerboomgaard. Er is ook een bedrag voorzien voor aankopen met het oog op de uitbreiding van provinciedomeinen. Hij geeft een opsomming van de geplande infrastructuurwerken in de groendomeinen. Het is een bewijs dat de provincie sterk blijft inzetten op de groene assen, zo stipt hij aan. Vervolgens geeft de heer Decorte toelichting bij het bedrag van de inkomsten. Daarin zijn onder meer de opbrengsten van de concessies, de vergoeding van de Watergroep en de opbrengst van de verkoop van hout vervat. Ook staat de gedeputeerde stil bij het overzicht van de speeltoestellen. Hij merkt op dat daarover heel wat positieve reacties te horen zijn bij de bezoekers. Zowel de groendienst als de dienst minawa volgen dit op. Er is de laatste jaren al veel geïnvesteerd in materiaal voor de groenbrigade. In de komende periode moet het rollend materiaal versterkt worden. Het bedrag dat ingeschreven is voor het patrimoniumbeheer van het Zwin is het resterende investeringskrediet voor 2016. Ook voor 2017 en 2018 zijn nog restbedragen voorzien. Het versterken van de biodiversiteit en landschappen is een belangrijk gegeven. Het kadert in de realisatie van natuurverbindingsgebieden; een taak die de provincie heeft gekregen van de Vlaamse overheid. Ook de natuurelementen rond de bufferbekkens zullen versterkt worden en er worden initiatieven genomen op het vlak van biodiversiteit. De gedeputeerde geeft ook een overzicht van de bedragen die gegeven worden aan de regionale landschappen en bosgroepen. De provincie tast daarvoor diep in de buidel en zal dit ook voorzien tot en met 2019, zo benadrukt de heer Decorte. Verder is het Vlaams Instituut voor de Zee nog steeds een belangrijke partner. In verband met duurzaam bouwen en wonen verwijst de gedeputeerde naar het provinciaal steunpunt. De vzw BAS geeft adviezen inzake energie en isolatie. Er is ook een bedrag voorzien voor het verbouwen van het duurzaamheidscentrum Acasus in Veurne. De provincie blijft investeren in de opleiding en terbeschikkingstelling van klimaatgidsen. Er wordt hard gewerkt aan een provinciaal toekomstbeleid klimaat en aan de uitbouw van een klimaatstrategie. De provincie wil als organisatie klimaatneutraal zijn tegen 2030. Wat betreft milieu- en natuureducatie wordt de inrichting opgestart van een milieu- en natuureducatiezone in De Gavers. De uitbating van De Blankaart en De Nachtegaal worden ingepast in een Europees project. Op beide locaties is de tentoonstelling verouderd en dringend aan vernieuwing toe. In verband met dit thema vermeldt hij onder meer de schooltuinen, de MOS-scholen, de educatieve koffers, de ‘week van de zee’. Er is een bedrag voorzien voor alles wat te maken heeft met de exploitatie van het Zwin, in afwachting van een duidelijker zicht op de structuur van de uitbating van het
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
24
Zwincentrum. Van zodra daarover duidelijkheid is, zullen uitgaven en inkomsten beter in beeld gebracht kunnen worden, zo licht de gedeputeerde toe. Specifiek in verband met het Zwin geeft de gedeputeerde een gedetailleerde toelichting bij de samenstelling van het budget. Het is opgedeeld in vier delen, met name alles in verband met de fysische realisatie van het project vanaf de aanstelling van de ontwerper in 2011 tot en met de oplevering in 2016, de randkosten, het kijkcentrum en de subsidies. De eerste cijfers heeft hij al meegedeeld in november 2014. Hij herhaalt deze cijfers en merkt op dat deze in de loop van het project bijgesteld zijn op basis van de aanbesteding. Er is een meerkost van 1.504.353 euro, of 6,2%. De gedetailleerde cijfers zijn ter inzage, zo deelt hij mee. Tot slot geeft de heer Decorte de redenen van de meerkost mee, met name onvoorziene factoren zoals het onderzoek naar oorlogsmunitie en naar ondergrondse kerosinetanks, de verhoging van BREEAM very good naar BREEAM excellent, de aanpassing van de glasvezelbekabeling, de optimalisatie van de keuken, een aanzienlijk groter grondverzet, en dergelijke meer.
Bespreking van de bevoegdheden van gedeputeerde Guido Decorte met vraagstelling vanuit de provincieraad
Bevoegdheid bestuurlijke organisatie Vraagstelling vanuit de raad De heer Peter Roose, sp.a-fractievoorzitter, verwijst naar de state of the union van de eerste gedeputeerde en meer specifiek de stelling dat er inzake de afslanking van de provincies nog maar weinig gerealiseerd is. Dit is ook ter sprake gekomen in het Vlaams parlement, zo stipt hij aan. De bevoegde minister antwoordde dat de taken geïnventariseerd zijn en op 17 juli 2015 toegewezen zijn aan de Vlaamse regering of aan een lokaal bestuur. Volgens de minister is alles in grote lijnen afgerond. Hij vraagt in welke mate er nog bevoegdheden zijn waarover verder overleg nodig is. Nog volgens de minister waren er veelvuldige contacten, terwijl de gedeputeerde had gesignaleerd dat er weinig overleg was, zo vervolgt de heer Roose. Hij vraagt in welke mate de provincie contacten had met minister Homans rond dit dossier. De heer Maarten Tavernier, Groen-raadslid, merkt op dat de provinciale visibiliteit onder bestuurlijke organisatie valt, maar ook op andere plaatsen in het budget terugkomt. Hij is van mening dat de provincie te veel geld besteedt aan het verkopen van zichzelf. Hij focust vervolgens op enkele specifieke bedragen. Zo zijn de beperkte subsidies aan oudstrijdersverenigingen verplaatst van cultuur naar bestuurlijke organisatie. Hij vraagt zich af of dit wel een provinciale kerntaak is. Als een organisatie bovendien afhankelijk is van zo’n klein bedrag, dan moet dit volgens hem in vraag gesteld worden. Hij stipt aan dat heel wat lokale besturen de denkoefening gemaakt hebben of dergelijke kleine subsidies nog wel relevant waren. De provincie heeft die bedragen nu verschoven in plaats van er kritisch over na te denken. Op die manier blijft de provincie gewoon verder doen, zo besluit hij. De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, verwijst naar de tussenkomst van de heer Roose en stelt in dat verband zelf een vraag over het onroerend goed. Hij vraagt zich af of het patrimonium dat verbonden is met de bevoegdheden die overgedragen worden, ook overgedragen wordt. Hij geeft daarbij het voorbeeld van Mu.Zee en van Bulskampveld. Hij vindt het allemaal heel complex. Antwoord gedeputeerde Guido Decorte De heer Decorte antwoordt ten aanzien van de heer Roose dat er een moeilijke communicatie is tussen de provincie en het Vlaamse niveau. Hij licht toe dat men op Vlaams niveau onvoldoende beseft dat elke provincie anders is, anders werkt en andere initiatieven neemt. Er zijn contacten geweest met de drie vakministers en met hen is discussie mogelijk. Zij geven hun visie evenwel niet door aan de minister van binnenlandse aangelegenheden. Er is tussen hen dus ook geen goede communicatie. Hij wil een oproep doen aan de minister van binnenlandse aangelegenheden om een constructief gesprek te voeren en constructief samen te werken. Hij illustreert aan de hand van enkele voorbeelden dat het ontbreekt aan concrete antwoorden vanuit Vlaanderen. Ten aanzien van de heer Ravyts licht de heer gedeputeerde toe dat ook daaromtrent concrete antwoorden ontbreken. Er werd geen inventaris van de onroerende goederen overgemaakt, omdat de deputatie van oordeel is dat er geen onroerende goederen verbonden zijn aan de instelling en onmisbaar zijn voor de verdere uitvoering van de taak door Vlaanderen of door een lokaal bestuur. Voor de gedeputeerde is het een uitnodiging aan de Vlaamse overheid om daarover discussie te voeren. Hij vindt eerlijkheid heel belangrijk en wil blijven streven naar een constructieve samenwerking. Ten aanzien van de heer Tavernier merkt de heer Decorte op dat hij dit nader zal bekijken. Hij licht toe dat dergelijke kleine bedragen voor de betrokken verenigingen soms heel belangrijk zijn. Verenigingen brengen mensen samen en dat is in de huidige tijden heel belangrijk, zo benadrukt hij. Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
25
Replieken vanuit de raad De heer Peter Roose stelt vast dat er over een aantal bevoegdheden nog geen duidelijkheid is. Hij stelt voor dat de deputatie nogmaals vraagt aan de bevoegde minister om daarover overleg te plegen en mogelijks afspraken te maken. Hij vindt het erg dat er over heel wat cruciale zaken nog onduidelijkheid is. Er moet duidelijkheid komen over de toekomst van de provincie na 1 januari 2017. Het kan niet de bedoeling zijn dat de provincie na 2017 nog betaalt voor zaken die niet meer tot de provinciale bevoegdheden behoren. Bevoegdheid Algemene en ondersteunende dienstverlening Vraagstelling vanuit de raad De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter merkt op dat er blijkbaar een goedgekeurde lijst van bloemenhuldes bestaat waar de provincie aan deelneemt. Hij vraagt of die lijst geactualiseerd wordt. Hij stipt aan dat die lijst misschien ook gewijzigd moet worden naar aanleiding van de interne staatshervorming. Er komt een nieuw regiomarketingplan en een nieuwe website, zo stelt de heer Ravyts vast. Dit wordt gekaderd binnen de interne staatshervorming. Hij merkt op dat in de commissie werd toegelicht dat het project Horizon 17 een zuiver interne aangelegenheid is. In het personeelsblad las hij evenwel dat er ook een logo en een baseline werden ontworpen voor dit project. Hij vraagt of deze toch niet ook gebruikt zullen worden in de regiomarketing. De heer Wim Aernoudt, N-VA-raadslid, verwijst naar de bespreking in de commissie. Hij merkt op dat er heel wat budget en personeel ingezet wordt voor de koepel algemene, ondersteunende dienstverlening. Hoe groot moet die koepel nog zijn als straks de provincie geherdefinieerd wordt, zo vraagt hij. Hij heeft de budgetten hiervoor over de laatste jaren bekeken en stelt vast dat er geen sprake is van een bijsturing of rationalisatie. Integendeel stijgen de budgetten nog elk jaar. Hij meent dat men bepaalde bedragen uit de klauwen van de interne staatshervorming probeert te houden door ze te verplaatsen. Hij vraagt zich af wat de provincie daarmee probeert te bereiken. Hij deelt nog mee dat zijn fractie niet gelukkig is met de stijgende budgetten voor communicatiecampagnes. De heer Aernoudt vindt het voorbarig dat de uitleendienst onder het budget communicatie gebracht is. Hij stelt vast dat ook de drukkerij daar onder valt. Hij merkt op dat één derde van het drukvolume gepresteerd wordt voor de diensten cultuur en welzijn. Wat derden bij de drukkerij bestellen is slechts één tiende van het totale volume. Ook meent hij dat de provincie heel veel drukwerk verspreidt. Hij stelt zich de vraag of het hebben van een eigen drukkerij geen aanleiding geeft tot overconsumptie en te weinig kritisch nadenken over het nut van drukwerk. Eén derde van het drukwerk zit in de interne staatshervorming en het drukvolume zal dus dalen. Hij vraagt of er al nagedacht is over de toekomst van de drukkerij. De heer Aernoudt besluit dat er gestreefd moet worden naar een slankere organisatie, een meer efficiënte overheid, maar dat men daar steeds verder van af staat. Antwoord van gedeputeerde Guido Decorte De heer Decorte antwoordt ten aanzien van de heer Ravyts dat de provincie inderdaad op bepaalde plaatsen jaarlijks een bloemenkrans neerlegt. Het is ook de bedoeling om dat te blijven doen in de toekomst. De provincie kan dit niet doen in elke gemeente. Er wordt gewerkt met een lijst en er wordt naar gestreefd om daar een lijn in te krijgen. Wat betreft Horizon 17 benadrukt hij dat het een interne aangelegenheid is. Ten aanzien van de heer Aernoudt antwoordt de heer gedeputeerde dat hij uit zijn tussenkomst afleidt dat de provincie meer werk moet maken van de overhead. Hij begrijpt die opmerking en deelt mee dat het managementteam en de deputatie bezig zijn met die oefening. Hij benadrukt dat het een heel moeilijke kwestie is, zeker ook omdat er nog steeds onduidelijkheid is over de financiële middelen voor de provincies. Er wordt zeker ook nagedacht over heroriëntering, waarbij bijvoorbeeld personeelsleden van de drukkerij op een andere plaats in de organisatie ingezet worden. Vandaar ook Horizon 17; de nieuwe structuur en nieuwe visie vanuit het ambtelijk apparaat. Specifiek in verband met de drukkerij is er enkele jaren geleden een grondige studie geweest over de toekomst en haalbaarheid, zo verduidelijkt de heer Decorte. Er werd toen beslist om er mee door te gaan. Hij is er van overtuigd dat de drukkerij een zinvolle plaats zal blijven behouden, ter ondersteuning van de provinciale werking. Hij beaamt dat onderzocht zal moeten worden wie wat zal kunnen doen, maar hij herhaalt dat er daarvoor eerst meer duidelijkheid moet zijn. Replieken vanuit de raad De heer Aernoudt benadrukt dat hij in zijn tussenkomst gewezen heeft op de drukvolumes en op de problematiek. Hij heeft een oproep willen doen om daarover na te denken. Hij is van oordeel dat de studie van enkele jaren geleden nu best herhaald wordt, rekening houdend met de gewijzigde omstandigheden. Bevoegdheid Gebiedsgerichte werking
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
26
Vraagstelling vanuit de raad De heer Peter Roose stelt vast dat er budget voorzien is voor het uitvoeren van een studie rond een bestemmingsgebied Westkust. Hij vraagt meer duidelijkheid over de bedoeling van deze studie en over de omschrijving van de Westkust. In verband met de kernenstrategie Westhoek merkt hij op dat er een bedrag voorzien is voor het opzetten van begeleidingsopdrachten voor stad en dorp. Hij vraagt naar de stand van zaken. De heer Kurt Ravyts wijst op het gebiedsprogramma Gavers - Kanaal Bossuit-Kortrijk. Dat werd vorig jaar al in de steigers gezet en men heeft nu recentelijk de gunning goedgekeurd van de begeleidingsopdracht participatief traject avontuurlijke sporten en recreatie in het kanaalpark BossuitKortrijk. Hij heeft ook al gehoord van het voornemen om de Gavers uit te breiden richting Transfo. Hij vraagt of beide met elkaar te maken hebben. Vervolgens wijst de heer Ravyts op de uitspraak van de gedeputeerde dat er nog geen duidelijkheid is over de financiële middelen. Tijdens de openingsspeech werd wel al aangekondigd dat er nog meer ingezet zal worden op de gebiedsgerichte werking. En vorig jaar sprak gedeputeerde Naeyaert over een rationalisering van de locaties waar personeel tewerkgesteld is. Ook was er blijkbaar een debat binnen de deputatie over het al dan niet verder gedeconcentreerd werken. Hij vraagt hoe de rationaliseringsoefening zich verhoudt tot het verder gedeconcentreerd werken. Hij vraagt daaromtrent meer duidelijkheid. Gebiedsgericht werken houdt immers in dat men op locatie werkt. De heer Axel Weydts, sp.a-raadslid, wil het hebben over de huisvesting van het streekhuis Zuid-WestVlaanderen. Daar is momenteel onvoldoende ruimte om er degelijk te werken, zo meent hij. Hij weet dat het een tijdelijke oplossing is, maar vindt toch dat er sprake is van een gemiste kans. De intercommunale Leiedal had immers aangeboden om de gebiedsgerichte werking onderdak te geven in de kantoren van Leiedal. Andere regionale spelers zijn wel daar gehuisvest of vergaderen daar. Hij vraagt om het aanbod van Leiedal te overwegen en te berekenen hoeveel het zou kosten in vergelijking met de huidige locatie op de site Pottelberg, wetende dat dat geen goede locatie is. Huisvesting in de gebouwen van Leiedal zou alleen maar ten goede komen van de regionale samenwerking, zo besluit hij. De heer Kurt Himpe, N-VA-raadslid, deelt mee dat hij tevreden is dat er schot komt in het dossier van het kasteel Wolvenhof. Hij heeft vernomen dat er een bedrag van 10.000 euro voorzien is voor de opmaak van een beheerplan. Hij vreest dat de inschatting van dat bedrag wel wat laag zou kunnen zijn als hij vergelijkt met gelijkaardige dossiers. Hij veronderstelt dat er wel met de budgetten geschoven kan worden als blijkt dat het niet voldoende zou zijn. Er is een bedrag voorzien voor de zwambestrijding en hij gaat er van uit dat het resterende bedrag dan bestemd is voor acties die voortvloeien uit het beheerplan. Hij hoopt dat het Wolvenhof in de toekomst het streekhuis Midden-West-Vlaanderen zal kunnen huisvesten. Hij vraagt hoe de deputatie omgaat met het gebruik van het kasteel voor andere zaken. Hij merkt namelijk dat er vragen zijn voor bijvoorbeeld een fotoshoot, filmopnames, enzovoort. Hij waarschuwt dat het een beschermd monument is en dat er zaken zouden kunnen verdwijnen als er geen toezicht is. De heer Bart Wenes, CD&V-raadslid, verwijst naar het educatief project Zoom@regio in het Stad-Landschap ’t West-Vlaamse hart, dat zich richt op leerlingen van het vijfde en zesde leerjaar. Hij vernam van de Roeselaarse scholen dat zij het project positief evalueren. Hij vraagt of dit project al geëvalueerd werd door de initiatiefnemers zelf en of het uitgebreid kan worden naar jongere leerlingen. Ook vraagt hij of het aanbod een andere invalshoek kan hebben dan puur de gebiedsgerichte werking. Dat kan perspectieven bieden om in de toekomst een vervolg te breien aan het project, zo meent hij. De heer Wim Aernoudt merkt op dat de gedeputeerde de gebiedsgerichte werking heeft geschetst als hét antwoord op de kritiek van de koele minnaars van het provinciale bestuursniveau. Hijzelf heeft een tijd geleden een schets gemaakt van hoe gebiedsgerichte werking intern in de omgevingsanalyse als een bedreiging van dit bestuursniveau gezien wordt. Als gebiedsgerichte werking opgestart wordt zonder de provincie, dan gaat het licht bij de provincies helemaal uit, zo stelt hij. De heer Aernoudt heeft de budgetten voor de gebiedsgerichte werking de voorbije jaren goed opgevolgd. Hij stelde vorig jaar een vrij grote onderbesteding vast in de vergelijking tussen budget en rekening, zeker ook op exploitatie. In het budget 2015 werden de kredieten op exploitatie flink verlaagd en de ambities werden naar beneden toe bijgesteld. In het huidige meerjarenplan stelt hij een grote daling bij de investeringen vast. En blijkbaar dalen ook de huurinkomsten van de vergaderzalen fors omdat er heel wat huurders weggetrokken zijn uit de streekhuizen. Een indrukwekkend aantal actieplannen wordt opgedoekt, zo gaat de heer Aernoudt verder. Het gaat gedeeltelijk om aflopende projecten, maar het lijkt vooral op een grote opkuis. Zeker omdat er zowat geen nieuwe projecten in de plaats komen. Wat er wel bijkomt zijn een aantal zaken uit cultuur en welzijn en die houden het exploitatiebudget min of meer in evenwicht. Hij stelt wel duidelijk ook dat een aantal projecten echt waardevol zijn. Hij vraagt of de door hem geschetste afbouw gecontinueerd wordt en of de ambities naar beneden toe bijgesteld worden. De heer Koen Bultinck, Vlaams Belang-raadslid, wil het hebben over het provinciaal navigatieplan kust. Het gaat meer bepaald over de studie in verband met de vergrijzing en wonen aan de kust. Er zijn hierop twee personeelsleden tewerkgesteld en er werd ook verwezen naar enkele impulsprojecten in deze sector. Hij merkt op dat een aantal reglementen met betrekking tot die impulsprojecten afgeschaft zullen worden. Hij vraagt hoe de projecten in verband met vergrijzing verder gezet zullen worden. Ook vraagt hij meer toelichting in verband met de samenstelling en werking van de overleggroep kust. Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
27
Antwoord gedeputeerde Guido Decorte De heer Decorte antwoordt ten aanzien van de heer Roose dat het Westkustproject gaat over het grensoverschrijdende project Dunes de Flandre. Het is de bedoeling om een project in te dienen rond het grensoverschrijdend landschapspark, lopend vanaf Nieuwpoort tot en met Duinkerke. Er wordt bekeken op welke projecten ingezet kan worden met Europese middelen. Voor wat betreft de kernenstrategie Westhoek wordt gezocht naar een verbreding van de 25 jaar dorpenstrategie. Er wordt bekeken op welke manier men rekening kan houden met de stedelijke kernen, met inbreiding in plaats van uitbreiding, met het verbeteren van de uitstraling van de grensdorpen, met de focus op verschillende doelgroepen. Het is dus een verder zetting van hetgeen in de Westhoek al 25 jaar gebeurt, maar men probeert het nog meer te concretiseren. Ten aanzien van de heer Ravyts merkt de heer gedeputeerde op dat de visibiliteit van de gebiedsgerichte werking blijkbaar moeilijk is voor een aantal raadsleden. Hij benadrukt dat de specifieke aanpak van de gebiedswerkers het mogelijk maakt om projecten te doen slagen. De gebiedswerking is bijzonder zinvol, maar staat inderdaad niet wekelijks in de krant. Het is moeilijk om hun werking te visualiseren, zo geeft hij toe. Maar op het terrein wordt er erg zinvol werk gedaan. De gedeputeerde is een voorstander van een sterkere inzet op de regio’s, maar er moet een sterkere verbinding gerealiseerd worden tussen de administratie in Boeverbos en de vijf streekhuizen. Het gaat dus niet over hoeveel kantoren voorzien moeten worden in streekhuis x of y, zo stelt hij. Ten aanzien van de heer Weydts antwoordt de heer Decorte dat de streekwerking in Zuid-WestVlaanderen moeilijk loopt. In de andere regio’s gaat het veel vlotter. Hij werpt naar niemand een steen. Ook in Zuid-West-Vlaanderen staat de gebiedswerking ten dienste van de regio. Er wordt goed op toegezien dat men er niet in elkaars vaarwater zit. Hij is er van overtuigd dat de provincie op een aantal facetten sterker kan inzetten dan Leiedal. Hij roept op om samen te werken en goede afspraken te maken over wie wat best doet. Hij wil de discussie over de huurprijzen niet voeren, want eigenlijk gaat het daar niet over. Het gaat wel over de vraag op welke manier men er constructief kan samenwerken. Het is nog altijd de bedoeling om naar kasteel ’t Hooghe te gaan. De heer Decorte neemt de suggesties van de heer Himpe in verband met het beheerplan mee, zo merkt hij op. Er zijn inderdaad veel vragen om het kasteel te mogen gebruiken. De deputatie heeft beslist om dergelijke vragen dossier per dossier te bekijken en beslissen. Vervolgens bedankt de heer Decorte de heer Wenes voor de lovende woorden in verband met Zoom@regio. Het is een mooi voorbeeld van een project van de gebiedsgerichte werkers, zo stipt hij aan. De vraag naar uitbreiding is zeker terecht. Momenteel wordt onderzocht of uitbreiding naar het Tielts Plateau mogelijk is. Hij zal de vragen van de heer Wenes doorgeven aan de mensen op het terrein. Ten aanzien van de heer Aernoudt verwijst de heer Decorte naar het antwoord dat hij gaf aan de heer Ravyts. Hij geeft toe dat het feit dat er minder Europese middelen binnengehaald worden dwingt tot een betere oriëntering. Er moet gezocht worden naar alternatieven. Eén alternatief alvast is de nauwere samenwerking met de diensten in Sint-Andries. Wat betreft de vergrijzing antwoordt de gedeputeerde aan de heer Bultinck dat taken die volbracht zijn niet nodeloos verder gezet moeten worden. De provincie is erin geslaagd om een thema dat bij de kustgemeenten onbespreekbaar was, op de kaart te zetten. Een aantal zaken die gerealiseerd werden dankzij de impulsprojecten zullen door de lokale besturen gecontinueerd worden met eigen middelen. De overleggroep bestaat uit mensen van OCMW’s, van vzw’s, enzovoort die actief zijn rond dit thema. De heer Weydts merkt op dat hij net omwille van die samenwerking gevraagd heeft om ook samen gehuisvest te zijn. Hij vindt het vreemd dat het voor alle andere organisaties in de regio geen probleem is en zelfs een opportuniteit is, en voor de gebiedswerkers blijkbaar wel. Hij benadrukt dat tal van andere overlegorganen wel goed samenwerken en resultaten boeken. Het is niet, zo stelt hij, omdat één politieke partij zich over een bepaald dossier niet akkoord kon verklaren, dat er geen regionale samenwerking zou zijn. De heer Ravyts gaat verder op de tussenkomst van de heer Weydts. Ook hij wijst op het standpunt van één bepaalde partij en gaat er van uit dat hierover nog verder gedebatteerd zal worden bij de bespreking van het streekoverleg. Vervolgens merkt de heer Ravyts op dat hij uit de toelichting van de gedeputeerde afleidt dat er volop ingezet zal worden op de gebiedsgerichte werking, op deconcentratie en op de samenwerking tussen de buitendiensten en de diensten in Sint-Andries. Hij wijst opnieuw op de uitspraak van gedeputeerde Naeyaert over de rationalisering van het provinciaal patrimonium. Die rationalisering zou zelfs de nodige middelen opleveren om het Provinciaal Hof te kunnen aankopen. Hij heeft tot nu toe niets meer vernomen over die rationalisering en zou graag vernemen hoe beide zich tot elkaar verhouden. De heer Decorte antwoordt ten aanzien van de heer Ravyts dat gedeputeerde Naeyaert in zijn toelichting zal ingaan op de rationalisering van de gebouwen. Repliek vanuit de raad De heer Aernoudt merkt ten aanzien van de heer Ravyts op dat zijn fractie zal tussenkomen over het patrimonium op het moment dat die bevoegdheid aan bod komt bij de bespreking van het budget. Ook de heer Weydts wil nog repliceren, maar de provincieraadsvoorzitter vraagt om de opmerkingen in verband met het patrimonium te formuleren op het ogenblik dat die bevoegdheid aan bod komt. Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
28
Bevoegdheid milieu, natuur en landschap Vraagstelling vanuit de raad De heer Wim Aernoudt deelt mee dat hij in de commissie heeft opgemerkt dat een bepaalde actie rond zwerfvuilbeleid verdwenen was. Hij heeft toen ook gevraagd of het ging om de actie Let’s do it in de vuilbak en daarop werd bevestigend geantwoord. Hij vindt dit niet letterlijk terug in het commissieverslag. Er werd in de commissie gezegd dat Vlaanderen die actie stopzet en dat WestVlaanderen het dus niet verder zal zetten. Hij heeft contact opgenomen met het netheidsnetwerk van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) en daar werd dit ontkend. OVAM heeft geantwoord dat er geen specifieke provinciale werking is, maar dat provincies subsidies kunnen aanvragen. Dit gebeurt momenteel enkel door West-Vlaanderen. Er zijn geen plannen om dit te veranderen en bovendien zou het budget hiervoor zelfs nog verruimd worden. Hij meent dat de provincie dus verkeerd ingelicht is hierover. Mevrouw Lies Laridon, CD&V-raadslid, wil de deputatie danken voor de vooruitgang in het dossier van de IJzerboomgaard. Dit wordt een belangrijke troef voor de Westhoek. Ze is verheugd dat er ook in 2016 middelen worden voorzien voor de verdere uitbouw. Ze merkt op dat de contouren van dit domein bepaald worden door de IJzerdijk, de spoorweg en het tracé van de ring. Ze hoopt ten stelligste dat Vlaanderen even goed vooruit gaat met de aanleg van de ring, zodat dit geen hypotheek legt op de uitbouw van het domein. De heer Luc Coupillie, N-VA-raadslid, vindt het vreemd en riskant dat men start met fase 1, zonder te weten waar men met fase 2 en fase 3 zal eindigen. Hij vraagt of daar geen risico’s aan verbonden zijn. Mevrouw Marie De Clerck, CD&V-raadslid, merkt op dat domein Bergelen in Gullegem een enorme boost krijgt, dankzij de inspanningen van de provincie. In 2016 staan er opnieuw enkele investeringen op het programma. Ze vraagt of de cafetaria op het domein volgend jaar klaar zal zijn en of dit nog voor de zomer zal zijn. Ze hoopt dit te kunnen koppelen aan het 950-jarig bestaan van de deelgemeente. Ook wil ze weten of er al een concessieovereenkomst gesloten is met de uitbater van de cafetaria. Ten slotte vraagt ze of er rekening gehouden wordt met de vele fietsers die het domein bezoeken. De heer Aernoudt maakt zich zorgen over de stijging van het investeringsbudget in het meerjarenplan. Hij vraagt zich af of dan nog sprake kan zijn van beleid of eerder van ad hoc besturen. Vervolgens gaat de heer Aernoudt in op de problematiek van de soortenbescherming. Hij heeft vernomen dat de provincie een belangrijke rol speelt in de bescherming van de geelgors. De provincie trekt daar 25.000 euro per jaar voor uit. Hij merkt op dat mensen uit het veld ook ijveren voor de bescherming van de patrijs. Er is daaromtrent blijkbaar een heel omvangrijke actie op til. Blijkbaar is het patrijzenbestand enkel in West-Vlaanderen nog voldoende hoog om snel tot resultaat te komen. Het lijkt hem in het kader van de soortenbescherming een niet onbelangrijk aandachtspunt en hij pleit voor provinciale ondersteuning ter zake. De heer Christof Dejaegher, CD&V-fractievoorzitter, schetst kort het klimaatproject De Westhoek isoleert, een initiatief van de provincie. Het is een complex project qua organisatie, maar eens de resultaten en analyses op tafel liggen kunnen er vrij snel concrete acties ondernomen worden en kan er snel winst geboekt worden op het vlak van milieu. Hij vraagt of de provincie dit verder mee opvolgt, wat op dit moment de stand van zaken is en of het uitgebreid zal worden naar andere steden. De heer Ravyts heeft in de verslagen van de deputatie gelezen dat de toestand van de voormalige observatiepost uit de Eerste Wereldoorlog in Ramskapelle precair is. Hij vraagt over welke observatiepost het juist gaat en zou er graag wat meer toelichting over krijgen. Antwoord van gedeputeerde Guido Decorte De heer Decorte licht ten aanzien van de heer Aernoudt toe dat de provincie voorheen van Vlaanderen een aanzienlijke som kreeg om een actief milieubeleid te voeren met de gemeenten. Projecten rond afvalbeleid behoorden daar ook toe. Nu zijn die geldelijke middelen weggevallen. Bijgevolg moest de provincie een keuze maken en er is beslist om dit niet verder te zetten. Vanuit de provincie zijn de afvalintercommunales wel begeleid om dit verder te zetten. Wat de IJzerboomgaard betreft, treedt de gedeputeerde raadslid Laridon bij. Dit is een boeiend en mooi project, zo stelt hij. Het is ook een mooi voorbeeld van samenwerking. Het uittekenen van de contouren was moeilijk, omdat het tracé van de omleidingsweg onduidelijk was. Daarover is nu voldoende duidelijkheid en bijgevolg wordt de uitbouw verder gezet. Wat betreft de gebouwen is er een akkoord over het voorontwerp van de renovatie van een stal tot een polyvalent fietscafé en over het voorontwerp dat de vzw Groene Kans zal gebruiken voor de inrichting van de loods. Er is ook een dossier lopende over een stuk tussen de loods en de spoorweg dat zal worden aangekocht van de NMBS. Ten aanzien van de heer Coupillie antwoordt de heer Decorte dat hij meer informatie zal geven van zodra hij beschikt over goede en concrete ramingen. Hij hoopt dit te kunnen doen tegen het voorjaar van 2016. Naar aanleiding van de tussenkomst van mevrouw De Clerck stipt de gedeputeerde aan dat de provincie ten volle bezig is met de provinciedomeinen. De cafetaria van domein Bergelen geraakt stilaan afgewerkt. Eind dit jaar zullen de werken klaar zijn. Intussen is opdracht gegeven voor de inrichting van Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
29
het binnenplein en voor de omgevingswerken. Dit zou moeten klaar zijn tegen april 2016, als de weersomstandigheden mee zitten. De dienst overheidsopdrachten is bezig met de procedure voor de concessie. Hij hoopt dat dit nog voor eind dit jaar uitgeschreven kan worden zodat er iemand gekozen is tegen april, met de bedoeling tegen de zomer te kunnen starten. Er zal een tijdelijke parkeerzone ingericht worden. Op dezelfde plaats zal de definitieve parking komen, maar daarvoor moeten eerst nog een aantal afspraken gemaakt worden. Er komt een fietsparking voor zeker 40 fietsen en indien nodig kan dit uitgebreid worden. Ten aanzien van de heer Aernoudt merkt de heer Decorte op dat er al dikwijls in de raad gediscussieerd is over de te grote projecten. Er wordt getracht om de cijfers in het budget op te nemen waarvan men denkt dat het in het volgende jaar gerealiseerd zal worden, maar dat lukt niet altijd. Veel is afhankelijk van de werken en van het slagen van een aantal projecten. Wat betreft de patrijs antwoordt de heer Decorte dat de deskundige inzake biodiversiteit heeft toegelicht dat specifieke maatregelen ter bevordering van het patrijsbestand moeten kaderen in een breder verhaal. Men moet structurele maatregelen opnemen in het landbouwbeleid in zijn totaliteit. Het is dus complexer dan gedacht en daarom zijn er nog geen initiatieven genomen. Het project De Westhoek isoleert heeft heel wat interesse opgewekt, zo stipt de gedeputeerde aan. Ook het privacyaspect is onderbouwd. Een aantal zaken kan de provincie blijven doen voor de gemeenten, bijvoorbeeld de warmtefoto, alles wat te maken heeft met hosting, het ontwikkelen van het geoloket, de campagne en een aantal technische ondersteuningen. Er wordt onderzocht welke bijkomende ondersteuning en welke uitbreidingen mogelijk zijn. Ten aanzien van de heer Ravyts antwoordt de heer Decorte dat het over de steenbakkerij gaat. Momenteel bekommert geen enkele instantie zich daarover. Bijgevolg heeft de provincie een overleg georganiseerd met de stad Nieuwpoort, met de betrokken familie, met het agentschap Onroerend Erfgoed en met de gebiedswerker om te zoeken naar een oplossing. De stad is bereid om het over te nemen en ze kunnen 80% subsidie krijgen van onroerend erfgoed. De familie is bereid om zelf 20% bij te leggen. De provincie zal de ontwerpkosten betalen en instaan voor de coördinatie. De provincie heeft daar met weinig middelen een goede oplossing bereikt, zo besluit hij. Repliek vanuit de raad De heer Luc Coupillie vindt het project “De Westhoek isoleert” prachtig. Hij vond het wel vreemd dat de stad Ieper niet betrokken was. De heer Guido Decorte antwoordt dat de provincie steeds de gemeentelijke autonomie respecteert. De heer Bernard De Cuyper, CD&V-raadslid, merkt op dat de landbouwsector geen probleem heeft met de patrijs. De patrijs wordt vooral bedreigd door de vossen. De heer Aernoudt is van mening dat het de verkeerde keuze is om de zwerfvuilactie niet verder te zetten. Hij vraagt om toch contact op te nemen met OVAM die daar net meer middelen voor ter beschikking stelt. Wat de soortenbescherming betreft, hoopt de heer Aernoudt dat een samenwerking tussen de landbouwsector, de wildbeheerseenheden en de deskundige van de provincie tot goede resultaten kan leiden. Vraagstelling m.b.t. project ‘t Zwin Natuur Park Mevrouw Annie Vandenbussche, CD&V-raadslid, meent dat de gedeputeerde een duidelijk overzicht gegeven heeft van de investeringen en exploitatie met betrekking tot het Zwin voor 2016. Het ziet er veelbelovend uit en ze is ervan overtuigd dat het een meerwaarde zal zijn op recreatief, toeristisch en natuur-educatief gebied. Ze bedankt hiervoor de deputatie. Vervolgens vraagt mevrouw Vandenbussche of de opening nog vóór de zomer van 2016 gepland is. Ze meent dat het van belang is dat het vóór de start van het toeristisch seizoen kan openen. In verband met het autonoom provinciebedrijf (APB) dat zal instaan voor de uitbating vraagt ze naar de laatste stand van zaken. Ook wil ze weten wat de toegangsprijzen zullen zijn, want daar worden veel vragen over gesteld. Wat betreft de promotiecampagnes vraagt ze of die al opgestart zijn en of de scholen ingelicht worden dat ze misschien nog dit schooljaar op bezoek zullen kunnen gaan. Inzake de concessie van het restaurant vraagt ze of dit ook tot het pakket van het APB behoort en wat de termijn van de concessie zal zijn. De heer Kurt Ravyts merkt op dat hij in tegenstelling tot mevrouw Vandenbussche geen gedetailleerde informatie zal vragen, aangezien de gedeputeerde al heeft aangegeven dat hij pas informatie zal geven van zodra het dossier rond is. Wat de restaurantconcessie betreft, deelt hij mee dat hij in de notulen van de deputatie las dat het kennismakingsdossier aangepast moest worden. Hij wijst er op dat hij in september al had opgemerkt dat de voorwaarden die toen in het kennismakingsdossier stonden misschien te streng of te specifiek waren. Hij vraagt daarover meer toelichting. De tweede vraag van de heer Ravyts betreft de bijkomende plaats voor technische ruimte en de voorziene ruimtes voor het groenbeheer. Hij citeert uit een nota van de provinciale groendienst daaromtrent. Hij besluit dat er gesproken wordt over een onderdimensionering van brigaderuimte in het ontwerp. En blijkbaar was dit al langer gesignaleerd. Hij vraagt daarover wat meer uitleg. De heer Jan Van Meirhaeghe, N-VA-raadslid, citeert uit het commissieverslag en vraagt of hij kan concluderen dat er enkel een APB opgericht wordt om BTW te recupereren. In verband met de Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
30
centrumleider merkt hij op dat de selectieprocedure geen laureaat heeft opgeleverd. Blijkbaar zal er nu in nauw overleg met het agentschap Natuur en Bos een interne kandidaat gezocht worden. Hij wenst daarover meer toelichting. Ook hij vraagt verduidelijking over de opening. Er doen geruchten de ronde dat een opening vóór de zomer niet gehaald zal worden. Antwoord van de gedeputeerde De heer Decorte antwoordt in verband met het openingsmoment dat alles op alles gezet wordt om te kunnen openen tegen de zomer van 2016. Wat betreft het APB licht hij toe dat het recupereren van de BTW één van de argumenten is om zo’n bedrijf op te richten. De gesprekken met de BTWrulingcommissie zijn nog steeds lopende. Het voorlopig businessplan moest al ingrijpend aangepast worden waardoor minder BTW gerecupereerd kon worden en er dus minder winst zou zijn. De partner agentschap Natuur en Bos wenst niet in te stappen in het verhaal van het APB. Door die gewijzigde context wordt er uitgekeken naar een plan B, bijvoorbeeld de oprichting van een intern verzelfstandigd agentschap. Dat afwegingsproces is nu bezig. Er is bovendien geen verplichting om al van bij de aanvang van de exploitatie een APB te hebben. Bijgevolg kan er bijvoorbeeld eerst gestart worden met een intern verzelfstandigd agentschap om dan later over te stappen naar een APB. Voor de toegangsprijzen, de prijsbepaling, de openingstijden, de uitbating van het centrum, de uitbating van de horeca en de invulling van de shop laat de provincie zich begeleiden door een consultant, zo stelt de heer gedeputeerde. Het lijkt hem best dat dit overgelaten wordt aan echte deskundigen, zo meent hij. Ook bijvoorbeeld de communicatie naar de scholen toe zit in die opdracht. De azf-commissie van december zal gewijd worden aan het Zwin-project. Hij kan evenwel niet garanderen dat de voormelde elementen daarin al aan bod zullen komen. Ten aanzien van mevrouw Vandenbussche deelt de heer Decorte mee dat er dit schooljaar enkel testbezoeken zullen plaatsvinden. Pas na de zomer wordt gestart met de echte boekingen. Dergelijke zaken wordt best stap voor stap uitgerold. Ten aanzien van de heer Ravyts antwoordt de gedeputeerde dat het concessiedossier inderdaad aangepast is. Er is vooral bijgestuurd op het vlak van de inrichting en de uitbating, na advies vanuit de horecasector. Er moet niet zwaar getild worden aan de bijkomende plaats voor technische ruimte, zo stipt hij aan. Het hoofd van de groendienst heeft een volledig nieuwe tekening gemaakt van de bediening van de provinciale domeinen. De loods in Westkapelle wordt behouden om van daaruit ook het Fort van Beieren, de Damse Vaart, de groene assen te kunnen bedienen. Op die manier kan er efficiënter gewerkt worden. In verband met de centrumleider licht de heer Decorte toe dat er steeds gewerkt wordt met een jury. Die heeft geoordeeld dat er geen geschikte kandidaat was. De jury heeft autonoom die beslissing genomen. De deputatie respecteert die beslissing. De deputatie heeft wel voorgesteld om na te gaan of er geïnteresseerden binnen de eigen organisatie zijn. Zij moeten uiteraard bereid zijn om deel te nemen aan het examen. Er zijn blijkbaar enkele mensen geïnteresseerd. Het agentschap Natuur en Bos gaat akkoord met deze werkwijze. Repliek vanuit de raad De heer Kurt Ravyts merkt op dat hij een aantal vragen gesteld heeft vanuit zijn bezorgdheid voor dit dossier. Hij merkt op dat er in het conclaaf werd gesteld dat er een provinciaal reglement zou komen betreffende het toekennen van vergunningen en het vaststellen van retributies voor het privatieve gebruik van het openbaar domein in provinciaal beheer. Hij vraagt of het nog steeds de bedoeling is om daar werk van te maken. Hij veronderstelt dat dit reglement dan van toepassing zal zijn op het volledige provinciaal patrimonium. De heer Wim Aernoudt meent dat er toch reden is tot bezorgdheid. Het geschuif met erg grote budgetten in de laatste budgetwijziging gaf de aanleiding tot een duidelijke financiële schets waaruit blijkt dat er 1,5 miljoen euro bijkomt in één jaar tijd. In het budget zijn ook nog andere bedragen gereserveerd voor het Zwin, alhoewel ze zogezegd niet onder het Zwin-project vallen. Minstens zes maanden voor de oplevering en afwerking is er maar 1,5 miljoen euro van de 21 miljoen euro nodig. Dit is voor hem een boekhoudkundig mysterie, zo stelt hij. De onduidelijkheid over de centrumleider, over de openingsdatum, over wel of niet een APB geven echt wel aanleiding tot bezorgdheid bij heel wat raadsleden, zo besluit hij. Eindrepliek gedeputeerde De heer Decorte antwoordt ten aanzien van de heer Aernoudt dat zijn kritiek in schril contrast staat met de lovende interpellaties die hij hoorde vanuit Knokke, West-Vlaanderen en Vlaanderen. Hij neemt akte van de kritiek vanuit de N-VA-hoek. Het is niet correct dat er een stijging is met 1,5 miljoen euro in één jaar. Het totale project is gestegen met 1,5 miljoen euro; dat is een meerkost van 6,2 procent. Dit project wordt financieel sterk in de hand gehouden, zo benadrukt hij. Ten aanzien van de heer Ravyts antwoordt de gedeputeerde dat er in het conclaaf denkpistes naar voor gebracht worden en ideeën gelanceerd worden, maar dat zijn geen beslissingen. Er is privatief gebruik op heel wat beleidsdomeinen. Momenteel is de groendienst bezig om dit nauwkeurig in kaart te brengen. Daarna moet bekeken worden wat mogelijk is. Het is dus zeker geen beslissing. De heer Aernoudt verduidelijkt dat zijn fractie niet tegen het Zwin-project is, maar de uitvoering ervan wel kritisch opvolgt. Zijn conclusie is dat het niet van een leien dakje loopt.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
31
*** Na een schorsing van 10 minuten wordt aangevangen met de materie van gedeputeerde Franky De Block.
De voorzitter start met de bespreking van de agendapunten die vallen onder de bevoegdheid van gedeputeerde Franky De Block. 2.Vaststellen van het budget 2016 en van de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 De secretaris brengt het samenvattend verslag naar voor van de bespreking in de 2e commissie 15. Goedkeuren van het budget 2016 en MJP 2015-2019 van Westtoer apb De secretaris brengt het samenvattend verslag naar voor van de bespreking in de 2e commissie
BELEIDSVERKLARING GEDEPUTEERDE FRANKY DE BLOCK
Bespreking van de bevoegdheden van gedeputeerde Franky De Block met vraagstelling vanuit de provincieraad
1.Beleidsdomein toerisme en recreatie In 2016 zal de toeristische databank, die werd opgestart in 2015, zo start de gedeputeerde, verder ontwikkeld en verfijnd worden als communicatieplatform naar de toeristische sector. De corebusiness van Westtoer is de marketing van de vier West-Vlaamse regio’s . De promotiecampagne voor de Kust lanceert een film voor de kinderen, zo vervolgt de gedeputeerde: “Helden van de Zee” met de bedoeling de kust te promoten als kindvriendelijke bestemming. Enkele weekbladen brengen uitgebreide reportages met Uit-tips voor de kust, er zijn de “Zee-van-Smaak”fietsroutes, “Zin in Zee” lekkere adresjes en nieuwe tools in het ontwikkelen van de digitale snelweg voor de logiessector. Het is belangrijk de sector van de logies goed te ondersteunen en de nodige service te bieden, zo stelt de gedeputeerde. Voor het Brugse Ommeland wordt ingezet op de verspreiding in heel Vlaanderen van het magazine “Genieten in het Brugse Ommeland”, nieuwe fietstrajecten met karaktervolle stopplaatsen en het vijfjarig bestaan van het Landschapspark Bulskampveld. De nieuwe gedetailleerde streekpocket “Puur Westhoek” focust op de Westhoek en tal van aantrekkelijke themafietstochten werden uitgewerkt voor 2016, evenals het populaire Weekend van het Volkscafé op 16 en 17 april 2016. De Leiestreek promoot met “Rondje Roodbruin” enkele brouwerijen in deze regio. Verder is er de klassieke zomerzoektocht van het Davidsfonds en de opening van een nieuwe museumsite Eperon d’Or in Izegem. Gedeputeerde De Block geeft mee dat in het kader van de regio-overstijgende productlijnen in 2016 volgende projecten op stapel staan: lancering van een volledig vernieuwd fietsnetwerk 2.0, nieuwe stads- en erfgoedwandelroutes en een aangepaste Zwinwandelroute, een grondige herwerking van de websites van Westtoer, promoten van een nieuwe campagne van “Het lekkere Westen” en het focussen op mini-citytrips in de West-Vlaamse centrumsteden. Er komt opnieuw een inspiratiegids “Logeren in Vlaanderen” en er wordt gezocht naar een vervanging van het afgevoerde tv-programma “Vlaanderen Vakantieland”. Het Q-kwaliteitstraject van Westtoer wordt verder uitgerold en uitgebreid met een Q+ label. In het kader van het impulsprogramma voor de Vlaamse Kust wordt verder gewerkt aan de realisatie van voorzieningen voor kampeerauto’s en de opstart van Interreg V-projecten. In het kader van het verzamelen en verspreiden van relevante toeristische data wordt een benchmark gecreëerd voor de logiessector op het sectorportaal van Westtoer. Er zal ook onderzoek gedaan worden naar de tweedeverblijvers aan de kust en het profiel en gedrag van WOI-toeristen wordt van nabij gevolgd. De gedeputeerde stipt aan dat de strategische beleidsplannen voor toerisme en recreatie verder ontwikkeld worden, met in 2016 de focus op de Westhoek na de herdenking van 100 jaar Groote Oorlog. 1.1 vraagstelling vanuit de raad Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
32
(Mevrouw Spincemaille, voorzitter, verlaat de raadzaal en de heer Anthony Dumarey neemt haar plaats in als voorzitter). Mevrouw Marleen Rogiers, sp.a-raadslid, heeft vragen over de vernieuwing van het fietsnetwerk 2.0. In welke mate wordt er ingespeeld op elektrische fietsen en hoe worden private ondernemers betrokken bij dit nieuwe netwerk vraagt ze zich af, en in welke mate wordt er aansluiting gezocht met de omliggende regio’s ? Westtoer lanceert in de horeca een Q+ label voor gevorderden – maar tegelijk trekt Vlaanderen zich terug i.v.m. het logiesdecreet. Westtoer heeft in dit debat een tussenpositie ingenomen met een pleidooi voor een verplichte registratie. Wat is de huidige toestand in dit dossier ? De regiogerichte aanpak van Westtoer werpt zijn vruchten af in het Brugse Ommeland, de Kust en het Leieland – in welke mate bereidt de Westhoek zich voor op de periode na de herdenkingen van 14-18? Tenslotte stelt mevrouw Rogiers dat haar fractie de acties van Westtoer volledig ondersteunt en wenst zij persoonlijk het personeel van Westtoer te bedanken voor hun inzet. Mevrouw Charlotte Castelein, Open Vld-raadslid, sluit zich aan bij mevrouw Rogiers en vraagt de gedeputeerde om de nodige aandacht te schenken aan de promotie en het onderhoud van het nieuwe fietsnetwerk 2.0. De heer Kurt Himpe, N-VA-raadslid, stelt dat het aantal cruiseschepen dat aanlegt in Zeebrugge sterk gestegen is de laatste jaren. Westtoer heeft geen concrete gegevens over de uitstappen die de passagiers ondernemen. In de commissie vroeg de heer Himpe of er contact geweest is tussen Westtoer en de Oost-Vlaamse firma die uitstappen voor cruisetoeristen organiseert. Men kon niet direct antwoorden op zijn vraag. De cruiseschiptoeristen worden een belangrijk segment en de N-VA-fractie zou dit dan ook goed willen opvolgen. Het kan niet de bedoeling zijn dat de passagiers die in Zeebrugge toekomen allen vertrekken richting Gent, Antwerpen en Brussel. Nochtans kunnen we hen een zeer interessant aanbod voorstellen voor bezoeken in onze provincie. “Kan er binnenkort een overleg gepland worden met de rederijen en firma’s die de georganiseerde bezoeken in handen hebben ?”, zo vraagt de heer Kurt Himpe. De heer Jef Verschoore, CD&V-raadslid, stelt dat in het kader van het provinciaal reglement voor toeristische impulsen door de deputatie een subsidie werd toegekend aan de vzw JOC voor een kampeerterrein in Ieper. Ieper heeft al een camping met een terrein voor 40 zwerfwagens, wat echter ontoereikend blijkt te zijn. Velen parkeren dan ook illegaal. Toerisme Vlaanderen heeft hier al controle op gedaan en beweerde vorige zomer ten onrechte dat de stad Ieper een camping voor zwerfwagens uitbaatte langs de LeopoldIII-laan. Andere steden en gemeenten zitten wellicht met een gelijkaardig probleem. Een terrein in Ieper alleen zal niet volstaan. Kan men blijven inzetten op deze vorm van kampeertoerisme? Zijn er voor 2016 al plannen om nog meer subsidies toe te kennen aan dergelijke kampeerautoterreinen? Indien ja, zijn er al aanvragen binnen en is er al geweten op welke plaats? Zou een verdere ondersteuning van het agrotoerisme geen oplossing kunnen bieden, vraagt de heer Verschoore, gezien kamperen op de boerderij steeds populairder wordt. De heer Hans Mommerency, CD&V-raadslid, stelt dat heel wat scholen op zoek zijn naar betaalbare schoolreizen – kan er geen koppeling zijn tussen Westtoer en de scholen zodat educatieve en recreatieve mogelijkheden volop benut worden, vraagt het raadslid. Het moet toch mogelijk zijn een programma te ontwikkelen dat door de scholen kan gebruikt worden als inspiratiebron voor betaalbare en toegankelijke schoolreizen dicht bij huis, zo meent de heer Mommerency. De heer Herman Lodewyckx, Groen-raadslid, stelt dat zijn partij geen voorstander is van de subsidie van 100.000 euro per jaar voor de vzw toeristische ontsluiting die vooral dient om de promotie van de vliegverbindingen met onze provincie te ondersteunen. Hij stelt dat de vzw ook oog moet hebben voor andere vervoersmodi om onze rijke regio te gaan bezoeken, zoals de treinverbindingen vanuit NoordFrankrijk, waar nog aan gewerkt moet worden. Er moet ook weer een ferryverbinding mogelijk zijn naar het Verenigd Koninkrijk vanuit Oostende of Zeebrugge zodat fietstoeristen met hun fiets de boot op kunnen. Het moet mogelijk zijn om de Europese link met de fietsverbindingen te verzorgen vanuit WestVlaanderen. Naar de toekomst toe wordt meer gestalte gegeven aan duurzame mobiliteit, gezien ook de opkomst van de elektrische fiets die heel wat mogelijkheden biedt. Er wordt te veel gefocust op de vliegverbindingen, wat niet passend is in deze tijden van duurzame energie en klimaatconferenties. 1.2 . Antwoord gedeputeerde Franky De Block In antwoord op de vraag van mevrouw Marleen Rogiers, stelt de gedeputeerde dat de opkomst van de elektrische fietsen wordt meegenomen in de uitbouw van het nieuwe fietsnetwerk 2.0. Daardoor wordt ook de bewegwijzering herzien en wordt er met QR-codes gewerkt zodat de fietser kan opzoeken waar oplaadpunten zijn enz.. Private ondernemers worden nu al betrokken, hierbij wordt bvb. gedacht aan hoevewinkels, horecauitbaters en fietsherstellers. Ook met de omringende regio’s wordt nauw overlegd om de fietsroutes op mekaar te doen aansluiten. Momenteel zijn er 160 Q-labels toegekend in de provincie- die zullen ook aan de diensten voor toerisme uitgereikt worden. De toekomst van het toerisme in de Westhoek na de herdenkingen van WOI komt zeker aan bod in het nieuwe beleidsplan vanaf 2017. Het vroegere decreet Bourgeois i.v.m. logies was aan verandering toe en op een positieve manier werd overleg gepleegd,
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
33
zodat het decreet werd geamendeerd met als gevolg een verplichte registratie via toerisme Vlaanderen. De gedeputeerde wil blijven ijveren voor een hoog kwaliteitsniveau, zodat de toerist steeds terugkeert. Betreffende de bekommernis van mevrouw Charlotte Castelein antwoordt de gedeputeerde dat er zwaar ingezet wordt op het fietsnetwerk 2.0 met het gekende systeem van peters en meters die waken over de verschillende fietsroutes. Wat de cruises betreft, is het inderdaad zo dat de Oost-Vlaamse firma De Buck de toeristische uitstappen van de cruisetoeristen voor zijn rekening neemt met bezoeken aan Brugge en Brussel. Deze firma heeft beloofd om een nieuw programma uit te werken. Cruisetoerisme is belangrijk geworden, dat wordt ook erkend door de haven van Zeebrugge. In het kader van de hefboomprojecten van de Vlaamse regering is een aanvraag ingediend voor een nieuwe cruiseterminal en de stad Brugge heeft de provincie gevraagd om haar knowhow en expertise ter beschikking te stellen. Collega Verschoore pleit terecht voor meer camperterreinen, stelt de gedeputeerde. Daar zullen subsidies voor uitgetrokken worden die ten hoogste 20 % van de infrastructuurkosten bedragen met een maximum van 125.000 euro. In 2013 werd aan de stad Waregem 28.000 euro toegekend en in 2015 werd 37.000 euro toegekend aan de stad Ieper. Voor 2016 is nog geen dossier ingediend maar Westtoer doet een oproep naar de campings om meer plaatsen te voorzien voor campers. Agrotoerisme kan wellicht nog verder uitgewerkt worden, meent de heer gedeputeerde. Ten aanzien van de heer Mommerency kan de gedeputeerde melden dat er voor de schoolreizen reeds een educatief programma bestaat in het kader van GoneWest – dit is nog niet voldoende gekend. De West-Vlaamse scholen krijgen de helft van de transportkosten terugbetaald als ze een educatief project bezoeken op één van de sites. Er zijn ook al heel wat kindvriendelijke initiatieven in de domeinen. Op de vraag van de heer Lodewyckx, kan de gedeputeerde meedelen dat er een evaluatie wordt gedaan van de huidige campagne van de vzw toeristische ontsluiting. De Barcelonalijn krijgt meer aantrekkelijke uren vanaf 1 april 2016 en ook de Romelijn werd toegevoegd. Met Jetair is een overleg gepland ivm de komende investeringen in de luchthaven Oostende. Met de NMBS wordt overlegd voor een formule “Happy Trip”, een combiregeling van logies met trein/tram/bus en fiets. 1.3 Replieken vanuit de raad De heer Bernard De Cuyper, CD&V-raadslid, vraagt i.v.m. het nieuwe fietsnetwerk of de huidige fietskaarten nog geldig zullen zijn. Gedeputeerde De Block antwoordt dat er volledig nieuwe kaarten komen, aangepast aan de huidige noden met nieuwe nummering enz... Er zijn niet zo veel oude kaarten meer in omloop en het is de bedoeling dat de nieuwe kaarten vele jaren zullen meegaan. De heer Luk Hoflack, N-VA-raadslid, meent nog geen antwoord te hebben gehoord op de vraag van mevrouw Marleen Rogiers i.v.m. het toerisme in de Westhoek na 2018. De gedeputeerde antwoordt dat men bezig is met een nieuw strategisch plan hiervoor. De heer Maarten Tavernier, Groen-raadslid, deelt de bezorgdheid van de heer De Cuyper. Hij vindt het jammer dat de mensen hun huidige fietskaarten niet meer zullen kunnen gebruiken. Hij vraagt zich af of de oude kaart niet kan ingeruild worden voor een nieuw exemplaar. De heer Luc Coupillie, N-VA-raadslid, zou het eenvoudiger vinden moest er een digitaal systeem komen dat op het fietsstuur kan gemonteerd worden, zodat men geen kaarten meer nodig heeft. De voorzitter, Anthony Dumarey, geeft mee dat de gedeputeerde nota neemt van deze suggestie en gaat over naar de bevoegdheid Ruimtelijke Ordening. 2. Beleidsdomein ruimtelijke ordening Hier is de belangrijkste uitgave de personeelskost, zo start de gedeputeerde. Door personeelsbezetting worden er meer projecten uitbesteed dan vroeger, wat in het budget naar voor komt. De provincie gaat verder met spoor twee van het ruimtelijk structuurplan. Een aantal plan-MERs (milieu-effecten rapporten) wordt hernomen en enkele nieuwe plan-MERs worden opgestart. Mogelijk komt er de afbakening van de kleinstedelijke gebieden Diksmuide , Ieper en Poperinge. Voor de drie volgende strategische projectgebieden wordt 2016 een cruciaal jaar: De Sol in Blankenberge, Rechteroever Nieuwpoort en projectgebied Militair Domein Koksijde. In het kader van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen worden onder de noemer “plaatsbepalers” middelen voorzien voor ondersteuning bij het opladen van de deelruimtes, zowel inhoudelijk als communicatief. Er worden 20 personen per regio als plaatsbepalers ingeschakeld: zij worden geconsulteerd i.v.m. alle aspecten van de omgeving waar ze wonen en werken, maar de eindbeslissing blijft bij de officiële overlegorganen. Tenslotte zijn er nog de inkomsten van de planbaten : dit is een meerwaarde gecreëerd door een bestemmingswijziging. Deze inkomsten kunnen gebruikt worden bij de realisatie van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. 2.1 vraagstelling vanuit de raad De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, hoorde de gedeputeerde zeggen dat de opmaak van de provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen niet wordt uitbesteed. Toch verneemt de heer Ravyts dat de opmaak van het PRUP Rechteroever Jachthaven Nieuwpoort door een firma uit Antwerpen werd Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
34
gedaan in 2005. I.v.m. De Sol Blankenberge ziet de heer Ravyts dat de opmaak van de projectontwikkelingsvisie nogmaals verlengd is en daar werden de nodige kredieten voor voorzien. De heer Ravyts vraagt hoe ver het nu staat met dit project. Zijn volgende vraag gaat over de Militaire Basis Koksijde en de juridische problemen bij de opvang van vluchtelingen in kazernes. Dit werd door minister Schauvliege erkend en het besluit rond functiewijzigingen werd aangepast zodat de vluchtelingen drie jaar kunnen verblijven in de kazernes. Dit element speelt toch ook een rol bij de opmaak van het RUP Koksijde stelt de heer Ravyts. Hij vraagt zich af of dit de reden is waarom het zo stil is rond dit RUP. Mevrouw Gerda Schotte , fractievoorzitter voor Groen, stelt dat rond de planbaten uitgebreide toelichting kwam in de commissie. Dit gaat voor 2013, 2014 en 2015 over 5 miljoen, maar zij vindt dit niet terug in het budget. Het gaat om wijzigingen naar bedrijvigheid, dus dat zou gunstig zijn voor de provincie, zo heeft mevrouw Schotte begrepen. Er zou een behoeftestudie gemaakt worden voor wonen en bedrijvigheid, waarom geen studie naar natuur en open ruimte ? Mevrouw Annie Vandenbussche, raadslid voor CD&V, heeft vragen over de afbakening van het kleinstedelijk gebied Knokke-Heist. Op de website van de provincie staat een voorbereidend document dat dateert van 2011 en zeer waardevolle info oplevert. Mevrouw Vandenbussche vraagt wanneer de definitieve opstelling van het PRUP voorzien is. Binnen de afbakeningslijn ligt de Tolpaertpolder als woonuitbreidingsgebied, maar dit is een zeer watergevoelige zone met overstromingsgevaar. Mevrouw Vandenbussche vraagt of daar rekening mee gehouden werd. Binnen het afgebakend gebied en in de woonzone ligt een groot bedrijf van bouwmaterialen – kon dit niet herbestemd worden ? Betreffende de herbestemming van de landbouw vraagt het raadslid of er een teruggave geweest is van nietgerealiseerde bos- en natuur- en/of woongebieden aan de landbouw. Mevrouw Vandenbussche wenst te vernemen of daar al communicatie rond gebeurd is. 2.2 Antwoord gedeputeerde Franky De Block In antwoord op de vragen van de heer Ravyts stelt gedeputeerde De Block dat het strategisch project De Sol niet zo eenvoudig in mekaar zit. De provincie heeft zeker niet stilgezeten: momenteel is men in overleg met de grootste grondeigenaars in de hoop binnenkort te kunnen afronden. Het MER is goedgekeurd en dan kan verder gegaan worden met het dossier. Wat betreft de Militaire Basis Koksijde: dit is een masterplan van 400 hectare, dit is rond, maar de stagnatie is te wijten aan de besluiteloosheid van het ministerie van defensie. Er was een akkoord van de vorige minister om mee te gaan in het nieuwe project. De nieuwe minister moet nu een keuze maken in de bestemmingen. Er werd meermaals beloofd dat er snel duidelijkheid komt. Er zijn verschillende scenario’s mogelijk. De gedeputeerde kan garanderen dat de uitgaven minimaal zijn (435.000 euro). Het zijn RUPs ter uitvoering van het provinciaal ruimtelijk structuurplan, zo vervolgt de gedeputeerde. Er is momenteel een personeelstekort op ruimtelijke ordening maar een examen ruimtelijk planner is lopende. Gedeputeerde De Block antwoordt aan mevrouw Schotte dat hij sprak over wonen en werken, maar ook waterbeheersingsproblemen moeten bekeken worden, ook natuur en recreatie zitten vervat in die visie. Alle domeinen zullen aan bod komen in de deelruimtes. I.v.m de planbaten stelt de gedeputeerde dat ongeveer 5 miljoen euro gereserveerd staat onder “bestemde gelden” die bvb. kunnen gebruikt worden voor betaling van planschade of voor realisatie van PRUPs , inrichtingsnota’s voor ruilverkavelingen en concrete realisaties, zoals o.a. een ontsluitingsfietspad in De Sol Blankenberge. Ten aanzien van mevrouw Vandenbussche stelt de gedeputeerde dat de timing voor Knokke er als volgt uitziet: tegen de zomer 2016 wordt de voorlopige vaststelling voorzien - na de zomer 60 dagen openbaar onderzoek, dan 90 dagen advies Procoro en tenslotte de definitieve vaststelling tegen de lente van 2017. De gemeente Knokke-Heist wil een deel van de Tolpaertpolder herbestemmen van landbouwgebied naar woongebied. Dit kan via een basispakket van de provincie, maar het moeten betaalbare woningen voor de modale West-Vlaming zijn. Volgens het PRS West-Vlaanderen moet dan eenzelfde oppervlakte woonuitbreidingsgebied geschrapt worden. De schrapping zou gebeuren in een signaalgebied in Westkapelle, omdat daar hoe dan ook een bouwverbod zou opgelegd worden door Vlaanderen. De communicatie daaromtrent gebeurt door de gemeente. Rond de Tolpaertpolder is een informatievergadering geweest. Het bedrijf Bouwmaterialen Verhelst heeft een planologisch attest gekregen van Vlaanderen voor uitbreiding. De deputatie had gevraagd om de mogelijkheden te onderzoeken voor herlocalisatie maar dit werd niet weerhouden omdat dan op een andere plaats open ruimte zou moeten worden aangesneden. Mevrouw Schotte twijfelt er niet aan dat de bestemde gelden goed zullen gebruikt worden maar ze verwijst naar een advies van het Rekenhof dat erop wijst dat het aanleggen van een algemene reserve zonder specifieke bestemming niet is toegestaan. Dit overstijgt de zijn bevoegdheid, zo stelt gedeputeerde De Block. De bevoegde collega’s zullen in de komende dagen verder verduidelijken wat er met het volledige pakket van bestemde gelden zal gebeuren. 3.
Beleidsdomein mobiliteit en weginfrastructuur
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
35
De gedeputeerde verwijst naar de verenigde commissie mobiliteit, die doorging op 12 november 2015 en stelt dat men verder werkt aan het fietsbeleid – voor 2016 zijn al 12 concrete projecten voorzien. Het fietsfonds is aantrekkelijk voor de gemeenten, daar ze een subsidie kunnen krijgen van 40 % van Vlaanderen. De brochure voor de fietssnelwegen is klaar, momenteel worden alle partijen geconsulteerd en dit zou moeten afgewerkt zijn tegen midden 2016. De provincie heeft een voorbeeldfunctie wat betreft het omschakelen naar duurzame mobiliteit. De bedrijven worden o.a. ondersteund d.m.v. mobiscans , dit zijn analyses i.v.m. wat kan verbeterd worden. De sensibiliseringscampagne “ De testkaravaan komt eraan” kent een overweldigend succes dat in 2016 zeker een verlengstuk krijgt. De provincie zet ook in op een verdere vergroening van het wagenpark van 8 naar 10 voertuigen en het uitbreiden van de laadplaatsen voor elektrische voertuigen. 3.1 vraagstelling vanuit de raad De heer Claude Croes, CD&V-raadslid, heeft het over het grote belang van verkeersopvoeding binnen de scholen. De gedeputeerde en de gouverneur waren op 28 oktober 2015 beiden aanwezig op een persconferentie over dodehoeklessen in het 5e en 6e leerjaar van de scholen van Deerlijk en dit werd ten zeerste gewaardeerd. Een campagne omtrent het vermijden van dodehoekongevallen is levensnoodzakelijk en de heer Croes weet waarover hij spreekt, gezien de hoge tol aan verkeersslachtoffers in en rond zijn gemeente. De heer Anthony Dumarey verlaat de voorzittersplaats en gaat naar zijn plaats in de raadzaal om een vraag te stellen aan gedeputeerde De Block. De heer Peter Roose neemt even het voorzittersschap over. De heer Anthony Dumarey, open Vld-raadslid, komt tussen i.v.m. de herlaadbare wagens. De autosector is hier klaar voor, het aanbod is sterk uitgebreid. De ambitie leeft om uit te breiden naar 100.0000 elektrische voertuigen op de Vlaamse wegen tegen 2020. Wat de mensen het meeste tegenhoudt, is het gebrek aan voldoende laadinfrastructuur. In het budget van de provincie is sprake van enkele voorzieningen, maar dit lijkt toch niet voldoende te zijn. Is hier een actieplan voorzien en wat is de timing daarvan? Bij vervanging van het provinciale wagenpark zou moeten geopteerd worden voor meer elektrische voertuigen. Na zijn vraagstelling neemt de heer Dumarey opnieuw zijn plaats als voorzitter in. De heer Axel Weydts, sp.a-raadslid, sluit zich aan bij de bekommernis van collega Claude Croes i.v.m. de dodehoekproblematiek en vindt dat het live brengen van een vrachtwagen naar de speelplaats een grotere meerwaarde biedt aan de leerlingen dan het tonen van filmpjes, wat gebleken is in Kortrijk. Er zijn ook mogelijkheden om met private partners samen te werken. De heer Weydts wenst nog een vraag te stellen in naam van zijn collega Annick Lambrecht i.v.m. fietstrajecten. Heel wat fietsprojecten zijn reeds gerealiseerd , maar het is soms moeilijk in te schatten wanneer kan overgegaan worden tot uitvoering. Het zou jammer zijn dat enerzijds de beschikbare budgetten niet zouden ingezet worden omdat projecten niet klaar zijn, terwijl anderzijds projecten die klaar zijn voor aanbesteding niet zouden kunnen rekenen op tussenkomsten van het fietsfonds omdat de voorbereiding vroeger dan voorzien afgewerkt is. “Kan de gedeputeerde hier enige duidelijkheid in brengen?“, zo vraagt de heer Weydts. De heer Peter Roose, fractievoorzitter voor sp.a, vraagt i.v.m. het masterplan “Fietsen in de Westhoek” meer duidelijkheid over de ambities van de provincie hieromtrent en het te besteden bedrag. De heer Hans Mommerency, raadslid voor CD&V, vindt de testkaravaan een lovenswaardig initiatief. De deelnemende bedrijven zijn eerder grote bedrijven maar het ware nuttig om ook de kleinere bedrijven hier aan bod te laten komen om te zien wat hieruit kan geleerd worden. De voorzitter meldt dat er ook nog een vraag ingediend was door mevrouw Marie De Clerck. Daar zij niet meer aanwezig is, zal deze vraag schriftelijk beantwoord worden. 3.2 Antwoord gedeputeerde Franky De Block Ten aanzien van de heer Croes stelt gedeputeerde De Block dat de dodehoekproblematiek inderdaad moet aangepakt worden. Er zijn een 5000 stickers verdeeld die aan te brengen zijn op vrachtwagens op ooghoogte. Ook de gouverneur is overtuigd van het belang van acties op dit vlak: elk slachtoffer is er één te veel. Op de vraag over het duurzaam wagenpark van de heer Dumarey antwoordt de gedeputeerde dat de provincie momenteel beschikt over 8 voertuigen waarvan 2 volledig elektrisch, 5 CNG-dienstauto’s op aardgas en 1 hybride dienstauto elektrisch/benzine. In 2016 worden 2 wagens vervangen door wagens met alternatieve aandrijving: CNG of hybride – hier werd een budget voor voorzien. De aankoopprijs is iets hoger en de actieradius is eerder beperkt. De stad Oostende heeft bvb vorige week een CNGoplaadfaciliteit geopend. De sites Boeverbos, Inagro en het Zwin zullen uitgerust worden met elektrische oplaadplaatsen. Een samenwerking met Eandis wordt volop bekeken i.v.m. versterkte hoogspanningsinstallaties in het Boeverbos en wachtbuizen naar parkeerterreinen. Betreffende de fietsfondsdossiers geeft de gedeputeerde mee dat elk project dat klaar is betoelaagd wordt - de budgetten zijn voorzien ( 3.500.000 euro). Ten aanzien van de heer Roose, stelt de heer De Block dat het Masterplan Fietsen in de Westhoek opgestart werd, maar van dit dossier zijn er nog geen budgettaire uitgaven.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
36
Op de vraag van de heer Mommerency naar de testkaravaan stelt de gedeputeerde dat er vanaf 2017 een aantal kleinere bedrijven zullen geselecteerd worden teneinde de nodige metingen en evaluaties te kunnen doen. *** De heer Anthony Dumarey schorst de zitting om 19u20 en meldt dat de vergadering voortgezet wordt op woensdag 25 november om 14u. Brugge, 24 november 2015 De provinciegriffier,
De voorzitter,
Geert ANTHIERENS
Eliane SPINCEMAILLE
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
37
Provincieraad van de provincie West-Vlaanderen dd. 25 november 2015 (in voortzetting van provincieraad van 16 en 24 november 2015)
Notulen
Vergadering van woensdag 25 november 2015 Voorzitter: mevrouw Eliane Spincemaille Secretarissen: mevrouw Sigrid Vandenbulcke, de heer Gunter Pertry, mevrouw Lies Laridon, mevrouw Elke Carette
Volgende provincieraadsleden zijn aanwezig: de dames Elke Carette, Charlotte Castelein, Reinhilde Castelein, Annie Cool, Carine De Jonghe, Marleen De Mulder, Kaat De Waele, Hilde Decleer, Isabel Desoete, Tania Janssens, Annick Lambrecht, Lies Laridon, Marleen Rogiers, Gerda Schotte, Eliane Spincemaille, Martine Vanbrabant, Sigrid Vandenbulcke, Annie Vandenbussche, Machteld Vanhee, Mieke Vanhootegem, Myriam Vanlerberghe, Martine Vanryckeghem en Marianne Verbeke en de heren Wim Aernoudt, Simon Bekaert, Koen Bultinck, Rik Buyse, Alex Colpaert, Luc Coupillie, Claude Croes, Franky De Block, Bernard De Cuyper, Dirk De fauw, Eric De Keyser, Hugo De Plecker, Immanuel De Reuse, Peter De Roo, Guido Decorte, Christof Dejaegher, Anthony Dumarey, Peter Herman, Kurt Himpe, Luk Hoflack, Lieven Lybeer, Hans Mommerency, Bart Naeyaert, Gunter Pertry, Kristof Pillaert, Kurt Ravyts, Peter Roose, Rik Soens, Maarten Tavernier, Jan Van Meirhaeghe, Piet Vandermersch, Frank Vandevoorde, Wouter Vanlouwe, Luc Vannieuwenhuyze, Marc Vanwalleghem, Carl Vereecke, Hendrik Verkest, Gilbert Verkinderen, Jef Verschoore, Nick Verwimp, Tijl Waelput, Bart Wenes en Axel Weydts. Volgende provincieraadsleden zijn verontschuldigd: Marie De Clerck, Sophie Mespreuve, Jurgen Content, Jean de Bethune, Herman Lodewyckx, Johan Rollez
***
BELEIDSVERKLARING GEDEPUTEERDE VANLERBERGHE
De gedeputeerde geeft een toelichting bij haar beleidsdomeinen ALGEMEEN Mevrouw Vanlerberghe, gedeputeerde, wenst te starten met haar beleidsdomein Jeugd. Budgettair staat dit onder Welzijn, maar de vakminister voor de toekomst wordt de vakminister voor Cultuur. Zij wenst dit te benadrukken, omdat hierover soms verwarring ontstaat, aangezien Jeugd bij de provincie onder Welzijn valt. De gedeputeerde verwijst naar de State of the Union van de eerste gedeputeerde, en wenst er een paar dingen uit te lichten.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
38
de
Vooreerst wenst zij te vermelden dat, voor alles wat de provincie aan het voorbereiden is, er op vandaag geen enkel wettelijk kader bestaat, ondanks dat daar de indruk toe bestaat. Het zijn ambities van de regering die al twee keer op de regering zijn gepasseerd, die nu voorliggen voor de Raad van State, maar waarvan het parlement nog geen enkel ontwerp heeft kunnen bespreken. De provincie dient inventarissen, sjablonen, lijstjes e.d. aan te leveren, maar dat zijn dus opdrachten voor zaken die nog niet wettelijk zijn geregeld. Niettemin neemt de provincie wel haar verantwoordelijkheid, aldus de gedeputeerde: de begroting 2016 is er een van afronden waar mogelijk, verder zetten waar mogelijk, en verantwoordelijkheid nemen. Vanaf januari 2017 zal dat dus niet meer kunnen en zal al wie nu geniet van steun en medewerking van de provincie zich naar Vlaanderen moeten richten. Vervolgens geeft de gedeputeerde een overzicht van de weinige contacten met de diverse ministers en stelt dat dit moeilijk een veelvuldig en serieus overleg of goed bestuur kan genoemd worden. Ook de vakministers en de minister van binnenlandse aangelegenheden spreken een totaal verschillende taal. Niemand kan dit goed vinden en toch doen ze trots voort. Dit betekent dat de provincie zelf het ergste moet vermijden. Er kan geen inhoudelijk debat gevoerd worden, aldus de gedeputeerde, omdat niemand durft te zeggen er wel voor te zijn. Zij wacht dan ook een reactie af vanuit de provincieraad. M.B.T. BUDGET 2016 CULTUUR Wat het budget zelf betreft herhaalt gedeputeerde Vanlerberghe dat er voor 2016 voorzien wordt in een 100% uitvoering. Dit is niet alleen een initiatief van de provincie, maar ook een vraag van de vakministers Gatz en Vandeurzen. Minister Gatz vraagt om zo goed als mogelijk alles op de rails te houden, zodanig dat hij niet veel moeite heeft om alles te kaderen binnen zijn toekomstig beleid. Minister Vandeurzen heeft meegedeeld dat niet alles wat de provincie zelf niet meer kan doen, volledig zal overgenomen worden. Rekening houdende met deze twee bemerkingen wenst mevrouw Vanlerberghe tot einde 2016 goed en verantwoordelijk beleid te voeren. De provincie zal afronden wat kan, maar niet meer beginnen aan zaken die niet meer afgerond kunnen worden, omdat de zekerheid niet bestaat dat in 2017 bv. een saldo of een beloofd bedrag nog zal uitgekeerd worden. Hierdoor zullen een aantal zaken worden afgeschaft, o.m. de afschaffing van alle reglementen die juridisch moeten worden afgesloten tegen januari 2017. Zo niet, blijven er reglementen bestaan, waarvoor de provincie geen bevoegdheid meer heeft. Daarnaast zijn er een aantal zaken die nu al voor de laatste keer werden georganiseerd: Westtalent en de wedstrijd Harmonieën en fanfares. Voor de reglementen geldt dat er voor Cultuur nog een indienronde kan op 15 maart, waarbij hier de visie afwijkt met deze van minister Vandeurzen. Volgens minister Gatz mag de provincie verder werken en nieuwe calls doen tot 15 maart, omdat de provincie dan nog in staat is om zelf een voorschot te betalen. In dit geval engageert de minister zich om ook de rest te betalen. Op die manier zal de provincie dan ook letterlijk de reglementering aflasten. Voor de reglementen Welzijn is er geen zekerheid, noch belofte of engagement en zal de provincie geen call meer kunnen doen, teneinde de mensen die veel energie in projecten steken, niet te moeten ontgoochelen. Voor Cultuur heeft de provincie een continu beleid, waarbij een aantal zaken opvallen, m.n. de laatste Cultuurprijs, het allerlaatste koor- en theaterfestival die nog kunnen worden afgerond, en de grote tentoonstelling Den Haag. Verder is er voor Cultuur het isoleren van zaken die bij de provincie blijven. Uiteraard Gone West, waarbij de gedeputeerde verwijst naar het infopunt van de 6de commissie in december, waarbij uitgebreid zal worden ingegaan op het volledige komende programma 2016-2018. Voor wat de instellingen voor de bevoegdheid cultuur betreft, zoals Lijsternest en Mu.Zee gaat mevrouw Vanlerberghe afwachten in functie van het regeerakkoord en de ambities van de regering. De provincie zelf wordt niet betrokken bij de gesprekken met de steden en gemeenten. Naast de aparte vzw MuZEE, is er ook nog het APB Monumentenwacht, waarvan de begroting en bevoegdheid bij de provincie blijft. Om de eerder vermelde redenen worden een aantal zaken niet meer opgestart, maar moet de provincie ervoor zorgen dat deze juridisch, technisch, maar ook qua verantwoordelijkheid in orde zijn. Deze zijn duidelijk te merken in de verschillende actieplannen in deze begroting. Verder zijn er de prioritaire doelstellingen als de bibliotheken, het erfgoedbeleid, en de samenwerkingsakkoorden zoals Buren bij Kunstenaars. Voor deze laatste ligt de datum in oktober 2016 reeds vast en zal de provincie dit voor de laatste keer, opnieuw met de grensregio, organiseren. Of dit nadien nog doorgaat, is niet gekend.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
39
In het budget staan ook de niet-prioritaire doelstellingen vermeld zoals de erediensten, maar daarvoor kan de provincie enkel doen wat het wetgevend kader voorziet. Tot besluit benadrukt mevrouw Vanlerberghe dat de vakminister heel transparant en duidelijk is en zegt waar hij naartoe gaat. De provincie is niet betrokken, maar er is wel het gevoel dat daar vooruitgang is. Dit budget bewijst dat de provincie zelf vaste koers wil houden. JEUGD Jeugd behelst vooral het grote Reglement Kwetsbare Groepen en het project Boekbaby’s, dat net zoals in het verleden zowel onder Welzijn als Cultuur is terug te vinden. WELZIJN Wat de bevoegdheid welzijn betreft: de provincie continueert en steekt nog een tandje bij voor de zaken die ze zelf nog kan afronden. Zo zoekt de provincie nu al voor een vaste plek voor de “Oe ist-campagne” eind volgend jaar. Er zit immers zoveel potentieel in deze campagne, er werden heel veel middelen en energie in gestopt, waaruit heel wat positieve reacties volgden. De gedeputeerde stelt dan ook dat ze niet minder, maar in tegendeel meer met deze campagne wil doen, in functie van de afwerking in de komende jaren. Daarnaast werden een aantal zaken verschoven, zoals Arbeidszorg, wat voor sommige ministers niet zozeer een provinciale aangelegenheid is, voor anderen dan weer wel. De provincie koos ervoor om hieromtrent verder te werken en verschoof dit naar de bevoiegdheid economie. Hetzelfde geldt rond herinneringseducatie. Hiervoor is een budget voorzien zodat de studenten en leerlingen van alle scholen die sites willen bezoeken of iets wensen te doen rond WOI, de transportkosten kunnen terugkrijgen. Dit werd verschoven naar flankerend onderwijs. Ook hierover is evenwel geen eenduidigheid, maar de provincie gaat ervan uit dat flankerend onderwijs, zoals de minister van Onderwijs zelf zegt, in de provincie mag blijven en dit verder mag zetten. Verder zijn er de prioritaire doelstellingen Wonen en de MUG. Deze dringende eerste hulp zit nu financieel onder welzijn, maar ervan uitgaand dat de provincie dit mag verder zetten, werden deze budgetten ook geïsoleerd. Voor Wonen vervolgt de provincie haar activiteiten die al een aantal jaren bezig zijn. Hierbij denkt de gedeputeerde aan de sociaal verhuurkantoren, waarvoor de provincie ruime ondersteuning geeft en die zij zal verder zetten. Wonen is evenwel een grondgebonden materie, waardoor ook hiervoor het budget wordt geïsoleerd teneinde wonen uit te bouwen tot een volle bevoegdheid tegen dat de provincie de rest moet afstaan. Onder de niet-prioritaire doelstellingen zijn de meeste zaken puur continu beleid, en werden ze reeds eerder opgesomd, zodat hier de conclusie is dat alles wat was, blijft en waar nodig wordt afgerond, zodanig dat de provincie eind 2016 kan zeggen dat ze haar goed bestuur tot het vervroegd einde van deze bevoegdheden heeft verder gezet. Onder de jeugdinitiatieven wenst de gedeputeerde nog te benadrukken dat de provincie heel wat dingen doet onder het belangrijke reglement Kwetsbare jeugd. Op de vraag uit de commissie naar nieuwe acties, antwoordt de gedeputeerde dat er geen echt nieuwe acties volgen, alleen verderzetting en afronding van lopende activiteiten. Het zijn er zoveel, dat er zeker geen behoefte bestaat om naar buiten te komen met nog iets nieuws. Wat het personeelsbestand van de bevoegdheden die zullen verdwijnen betreft, stelt de gedeputeerde dat de transparantie bij cultuur groter is dan bij welzijn. In die dienst kan men merken dat er mensen zijn die niet wachten tot eind 2016 en reeds elders werk zoeken, wat een verlies aan expertise uitmaakt. Gedeputeerde Vanlerberghe concludeert dat het voor haar duidelijk is dat, als de provincie doorgaat tot einde december 2016, er een doorstartperiode zal volgen.Als men al begin 2017 een nieuw beleid wil inpassen in het Vlaams beleid, dan zal daar tijd voor nodig zijn, en daar is men op dit moment nog niet mee bezig. Zij herhaalt hiermee waarmee ze is begonnen, met name dat er geen wettelijk kader is en dat men niet zomaar kan doen wat men wil.
BESPREKING VAN DE BEVOEGDHEDEN VAN GEDEPUTEERDE VANLERBERGHE MET VRAAGSTELLING VANUIT DE PROVINCIERAAD
1. BEVOEGDHEID CULTUUR 1.1. VRAAGSTELLING VANUIT DE RAAD
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
40
De heer Axel Weydts, sp.a-raadslid, merkt op dat dit voor de provincie wellicht het laatste debat is over cultuur in het kader van een budgetbespreking, maar niet het laatste debat in het kader van cultuur tout court, gelet op de manier waarop de Vlaamse regering de provincies behandelt in deze gesprekken. Dit kon ook de dag voordien worden afgeleid uit de toespraak van gedeputeerde Decorte en werd nu ook geduid door gedeputeerde Vanlerberghe. Het raadslid stelt dat hij toch positief wil proberen te blijven, want voor zijn fractie zijn niet de structuren van belang maar het beleid dat gevoerd wordt door en voor de mensen van West-Vlaanderen. Hij bedoelt hiermee de vele organisaties die dankzij de provincie een degelijk en divers aanbod kunnen brengen, geeft daarvan enkele voorbeelden en vraagt zich af of deze organisaties in de toekomst van Vlaanderen evenveel steun zullen krijgen als ze vandaag krijgen van de provincie. Hierop wordt geen antwoord gegeven, hij vreest dan ook dat vele eigen provinciale initiatieven, waarvan hij enkele voorbeelden geeft, dreigen te verdwijnen. Hij beaamt dat Vlaanderen een keuze heeft gemaakt, en dat de provincie die keuze, of ze het daarmee eens is of niet, zal respecteren. Maar hij wenst dat dit fair wordt gespeeld, zoals hij heel duidelijk heeft vernomen vanuit vele hoeken dat de gesprekken in Brussel niet zo goed verlopen. Dat die gesprekken, naargelang de minister, ook op een andere manier worden gevoerd, bij de ene al serieuzer dan bij de andere. Hij vindt dat dit moet stoppen, dat er op die manier niet kan worden onderhandeld. Hij verduidelijkt dat dit geen oproep is naar de gedeputeerde maar naar álle partijen die in Brussel de meerderheid uitmaken. De heer Koen Bultinck, Vlaams Belang-raadslid, merkt op dat men in een normale begrotingsbespreking inderdaad een beleidsnota gebruikt, maar dat dit nu moeilijk is, omdat er formeel nog niets gestemd is over de provincies en een groot stuk van de problematiek onduidelijk blijft. Niettemin wenst het raadslid toch wat meer duidelijkheid omtrent een aantal items, omdat er toch nogal gespeeld wordt op twee fronten. Uit de commissie heeft hij geleerd dat BE-Part de grootste onduidelijkheid blijft. Stad Waregem heeft vorig jaar n.a.v. de begrotingsbesprekingen laten verstaan dat ze eigenlijk niet geïnteresseerd zijn om over te nemen. Kortrijk is een beetje kaper op de kust, maar hij stelt vast dat er bij de gedeputeerde nog steeds geen duidelijkheid daarover is. Daarnaast wenst hij meer duidelijkheid wat MuZEE betreft. Hij stelt vast dat na de vergadering van de raad van bestuur en de commissievergadering en de uitzending van de regionale televisie met de burgemeester van Oostende, deze stelt dat Oostende zich wat meer wenst te positioneren rond de figuur van Ensor. Hij wenst dan ook te vernemen of de gedeputeerde bij burgemeester Vande Lanotte op die raad van bestuur informeerde naar de stand van zaken in de gesprekken tussen stad Oostende en Vlaanderen of als hij duidelijkheid verschafte of stad Oostende, die nu al partner is bij MuZEE, interesse liet betonen om al dan niet de collectie van Ensor van MuZEE over te nemen. Bij de commissie bleef ook de blijvende onduidelijkheid over de provinciale bibliotheek Het Tolhuis. Hier wenst hij evenwel niet op terug te komen, net zoals over de collectie Bulskampveld. Hij verwijst wel nog even in het luik Beaufort naar de interpellatieronde in de maand oktober, waarbij werd toegegeven dat er een aantal zaken praktisch zijn misgelopen en het concept ter discussie stond. In een normale positie zou hij hopen dat hieruit lessen worden getrokken, maar zoals het nu staat, mag de provincie Beaufort niet meer organiseren. De heer Jan Van Meirhaeghe, N-VA-raadslid, heeft een vraag over BE-Part en Beaufort. Voor BE-Part wenst hij te weten wat er volgend jaar op het programma staat en verwijst daarbij naar het budget van 270.000, dat vooral werkingskosten opsomt. Voor Beaufort vraagt hij enige duiding over de kostprijs van de financiële verplichtingen van 1,3 miljoen en de personeelsloonkosten van 1 miljoen. Tenslotte wenst hij te weten wat er voor MuZEE is voorzien en verwijst daarbij naar de belangstelling van Oostende voor Ensor. De heer Wim Aernoudt, N-VA-raadslid, sluit aan bij raadslid Van Meirhaeghe dat er 250.000 bijkomt voor vzw MuZEE, waarbij men dit in de commissie motiveerde met het feit dat, door het vertrek van het provinciepersoneel, dit vervangen zal worden door personeel, bekostigt door de vzw MuZEE. Maar daarnaast stelt hij vast dat onder de personeelskosten van de provincie, dit budget constant blijft. Hij vraagt dan ook toelichting waarom enerzijds het personeelsbudget voor de vzw verhoogt, terwijl dat voor de provincie gelijk blijft. Mevrouw Charlotte Castelein, Open VLD-raadslid, wijst erop dat bij MuZEE ook het Permeke museum hoort. Zij was in de veronderstelling dat MuZEE door Vlaanderen wordt overgenomen, maar na de tussenkomst van raadslid Bultynck twijfelt ze hier wel aan. Zij vraagt zich af of bij de onderhandelingen over MuZEE ook over het Permekemuseum in Jabbeke wordt gesproken. Ook verwijst ze naar de aankondiging verleden jaar van de digitale ontsluiting waarbij er een bezoekersonderzoek zou gebeuren. Ze vraagt zich af wat hiervan het resultaat is. De heer Nick Verwimp, N-VA-raadslid, verwijst naar zijn tussenkomst in september omtrent Beaufort waarbij hem meer uitleg werd beloofd na de commissie. De verslagen van de commissie brengen hem
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
41
evenwel geen verklaring. Zo vraagt hij zich af waarom Beaufort nu niet meer onder MuZEE valt, ook al moeten er nog uitgaven worden gedaan. Tevens is hij verbaasd over het feit dat elke kustgemeente 40.000 euro zou betalen, met uitzondering van Bredene (27.000 euro). Uit het verslag blijkt dat Bredene zelf het bedrag heeft aangepast en dat dit nog zal worden besproken. Tevens verbaast hij zich dat er in het contract tussen de provincie en A Dog Republic in eerste instantie geen acties in Blankenberge zijn voorzien, waaruit hij veronderstelt dat er op het einde een aantal zijn bijgesleurd. Hij vraagt wat er in eerste instantie voor Blankenberge wel was voorzien en of er vanuit de provincieraad sedert september al contact is geweest met stad Blankenberge ivm Beaufort en de evaluatie ervan. Zo ja, is er sprake van enige terugbetaling aan Blankenberge omdat sommige afspraken niet zijn nagekomen? Indien niet, vraagt hij wanneer de provincie contact zal nemen? De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, zegt dat hij de waarde van de intermediaire besturen kent en apprecieert. Hij betreurt dan ook het feit dat het Lijsternest, de woning van een streekauteur als Stijn Streuvels, of de provinciale bibliotheek Westflandrica naar Vlaanderen zouden gaan. Voor het Lijsternest stelt hij vast dat dit museum op de lijst i staat voor overname van de Vlaamse gemeenschap, hoewel de gedeputeerde eerder had vermeld dat het eventueel door de gemeente zou worden overgenomen, maar dat de provincie sowieso niet bij de onderhandelingen is betrokken. Voor volgend jaar heeft hij begrepen dat de projecten rond Het Leven en de Dood in den Ast zullen gaan, met o.a. de heruitgave en publicatie van een kunstboek, naast andere activiteiten die hij toejuicht. Hij stelt zich wel vragen omtrent het ontwerp van een boomhut in de tuin voor maximaal vijf volwassenen, een tijdelijke houten constructie bedoeld om bij evenementen op de site te installeren. Hij zou graag in het voorjaar enige duiding krijgen over het programma 2016 en over die boomhut. Verder heeft hij bedenkingen over het feit dat de provincie niet betrokken wordt bij de onderhandelingen omtrent de overname van MuZEE door de stad of de Vlaamse gemeenschap. De heer Gunter Pertry, sp.a-raadslid, betreurt het, als gewezen gedeputeerde voor cultuur, dat de bevoegdheid cultuur in 2016 afloopt. Hij is wel verheugd dat een aantal acties op een mooie manier worden afgesloten. Daarbij verwijst hij naar de cultuurprijs, uitgereikt aan een kunstenaar en/of instelling die een belangrijke bijdrage leverden voor de cultuur in West-Vlaanderen. Hij suggereert om van de prijsuitreiking in het najaar 2016 iets speciaals te maken. Tevens stelt hij voor om ter gelegenheid van de 25 jaar Cultuurprijzen een overzichtspublicatie te maken, waarbij de laureaten nog eens extra in het daglicht kunnen worden gezet. Hierbij verwijst hij naar de publicatie n.a.v. 50 jaar samenwerkingsverband met het Duitse Rheinland-Westfalen. Ook stelt hij vast dat de provinciale vergaderzalen de namen kregen van laureaten of personen die iets betekenden voor kunst en cultuur in West-Vlaanderen. Hij denkt evenwel dat de provincie hierin verder zou kunnen gaan en naast de verklarende tekst aan de deur van de vergaderzaal, de zaal zelf zou kunnen aankleden opdat de bezoeker beter zou begrijpen naar welke naam de zaal verwijst. Hierna somt hij een paar suggesties op hoe de dienst Cultuur dit zou kunnen realiseren. Tevens vindt hij het nuttig dat de kunstwerken die in het provinciehuis, maar ook in de andere gebouwen en streekhuizen hangen en uit de collectie van de provincie komen, een extra verklarend plaatje zouden krijgen. Op die manier wordt er meer bekendheid gemaakt aan het West-Vlaamse kunsttalent. Hij wenst bij deze te vernemen wat er na 2016 zal gebeuren met de collectie kunstwerken, waarbij hij niet bedoelt de collectie van MuZEE, maar wel diegene die aangekocht werden door de provincie ter verfraaiing van de gebouwen. Wie zal ze beheren en zullen er nadien nog werken worden aangekocht voor deze collectie ter verfraaiing van de gebouwen? Mevrouw Annie Vandenbussche, CD&V-raadslid, dankt de pleitbezorgers voor het behoud van de West-Vlaamse cultuur, zowel vanuit de oppositie als uit de meerderheid. Zij wenst dan ook een heel warme oproep naar de hogere overheid te doen opdat cultuur hoog op de agenda blijft staan. Zij hoopt dat alle acties worden overgenomen door Vlaanderen. Als voorbeeld haalt ze het bibliotheeksysteem eruit, waarover zij vernam dat er een haalbaarheidsstudie is geweest naar het ontwikkelen van een systeem voor heel Vlaanderen voor Bibnet en het Interbibliothecair Leenverkeer. Zij vraagt of hierover al meer is geweten en of hierover al is gecommuniceerd naar het werkveld. Voor wat Buren bij Kunstenaars betreft, waaraan dit jaar 2.332 kunstenaars deelnamen, doet zij ook een heel warme oproep opdat deze culturele hoogvlieger, samen met de vele andere, zou worden overgeheveld naar Vlaanderen. Mevrouw Gerda Schotte, Groen-fractievoorzitter, heeft begrepen dat er een 110 personeelsleden van de dienst Cultuur, en bij uitbreiding Welzijn, zouden moeten vertrekken. Intussen hebben al een aantal personeelsleden de diensten verlaten, waarbij zij zich afvraagt hoe de diensten de voorgenomen acties, opgenomen in de begroting, zullen kunnen realiseren bij een verdere leegloop. Zij stelt zich de vraag omtrent de bedragen van cultuur en welzijn die naar andere posten zijn overgeheveld, zoals naar communicatie. Zij wenst dat er op dit vlak wat selectiever moet worden gehandeld over wat er moet worden behouden. Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
42
Voor cultuur sluit zij zich aan bij raadslid Weydts, waarbij zij het zou betreuren mochten de prijzen bij wedstrijden, Buren bij Kunstenaars e.d. volledig verdwijnen naar Vlaanderen en suggereert om dit op een andere mogelijke manier alsnog te behouden. Verder hoopt zij dat de 200.000 euro investeringssubsidies voor het Casino Oostende niet zullen worden besteed aan de buitentrap voor het restaurant, maar wel aan renovatiewerken binnenin het Casino.
1.2. ANTWOORD VAN GEDEPUTEERDE VANLERBERGHE Mevrouw Vanlerberghe, gedeputeerde, heeft de oproep van raadslid Axel Weydts naar goed bestuur goed begrepen en beaamt dat dit de enige goede oplossing is. Zij hoopt dan ook in 2016 nog inhoudelijk te kunnen werken, zonder voortdurend te worden afgerekend bij het opmaken van sjablonen en inventarissen. Zij bedankt dan ook voor de gedane oproep. Aan raadslid Koen Bultinck kan de gedeputeerde meegeven dat het inderdaad niet altijd duidelijk is wat valt onder bevoegdheid cultuur dan wel welzijn, maar dat is een bewuste keuze. Zij kan hem verzekeren dat alles wat er meegedeeld wordt, een interpretatie is van de stand van zaken en dat ook dat niet steeds eenduidig is. Hoe ongeloofwaardig het voor hem ook klinkt, moet zij bevestigen dat zij niet is betrokken bij de onderhandelingen omtrent BE-Part, wel dat zowel stad Kortrijk als stad Waregem op verschillende momenten bij minister Gatz zijn geweest. Voor MuZEE was de Oostendse burgemeester inderdaad aanwezig op de raad van bestuur, net zoals de provincie met verschillende personen van verschillende partijen. Zij stelt vast dat de afslanking van de provincies gedurende al meer dan een jaar telkens weer op de agenda staat, maar telkens weer moet zij het personeel meedelen dat er geen nieuws is. Zij wenst hierin eerlijk te zijn en voegt eraan toe dat die 110 equivalenten een telling is, waaronder veel meer ‘koppen’ zijn te verstaan, niet alleen in het Boeverbos maar ook o.a. in MuZEE. De gedeputeerde bevestigt dat burgemeester Vande Lanotte een gesprek had met minister Gatz, waarbij zij niet was betrokken. In de raad van bestuur deelde hij mee dat de stad meer zal inzetten op Ensor, dat ze daarvoor maximaal gebruik zullen maken van de transitie en dat alle provinciepersoneel zal worden vervangen door personeel van de Vlaamse regering. Voor de rest wordt er verder gewerkt met stad Oostende, die zich zal bezig houden met de marketing rond Ensor en dit terecht veel verder zal uitspelen. Beaufort, dat ook maandelijks op de agenda van de raad van bestuur van MuZEE staat, komt verder gebundeld ter sprake. Aan raadslid Jan Van Meirhaeghe antwoordt de gedeputeerde dat er met het budget van 200.000 voor MuZEE verder zal worden gewerkt, aangezien er nog een vol jaar voor de deur staat. De concrete plannen voor MuZEE en BE-Part worden zoals de vorige jaren verder door het team uitgewerkt. Toen was het ook niet de gewoonte dat het programma in de provincieraad op de agenda stond. Ook voor BE-Part geldt dat de vastgelegde 270.000 de kostprijs is voor de verdere exploitatie in 2016. Daar werkt alleen provinciepersoneel. Aan raadslid Charlotte Castelein bevestigt zij dat het Permekemuseum integraal deel uitmaakt van MuZEE. Ook het Permekemuseum wordt dus integraal naar Vlaanderen verplaatst. Daarna beslist minister Gatz of het bij Vlaanderen blijft dan wel naar de gemeente, zo heeft zij eveneens vernomen van burgemeester Vande Lanotte. Uit het onderzoek werden een aantal conclusies getrokken, die de provincie evenwel niet meer zal uitvoeren. Het is wachten op wat Vlaanderen met het Permekemuseum zal aanvangen, waarbij het nu niet de taak is van de provincie om in deze korte periode die er nog rest, een aantal nieuwe zaken ten uitvoer te brengen. Aan raadslid Wim Aernoudt deelt de gedeputeerde mee dat de 250.000 in 2016 zal worden uitbetaald ter compensatie van 2015. Deze gang van zaken staat al jaren in de beheersovereenkomst met de vzw MuZEE. Aan raadslid Nick Verwimp antwoordt zij dat voor Beaufort de afspraak dat elke kustgemeente, waaronder dus ook Bredene, 40.000 euro bijdraagt, blijft bestaan. Hoewel zij in de commissie had beaamt dat Bredene dit zelf naar 27.000 euro had gebracht, kan zij eraan toevoegen dat Bredene nadien een herinnering ontving aan de afspraak om alsnog voor 40.000 in te staan. Ook De Haan stelde vragen over dit bedrag en dient nog 20.000 te betalen. Ook zij krijgen nog de vraag dit alsnog te vereffenen. De afrekening bij de vzw MuZEE, die de gelden ontvangt en beheert, is nu al positief te noemen, maar nog niet af. Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
43
Dit was hoe dan ook de laatste editie van Beaufort voor de provincie, waarvan de gedeputeerde niet weet wat Vlaanderen er verder mee zal doen. De provincie zal in ieder geval geen veranderingen aanbrengen aan de afgesproken 40.000 en maakt voor niemand uitzonderingen. Zij ontkent verder dat er voor Blankenberge op het einde inderhaast acties zijn ondernomen. Zij streeft ernaar om einde 2015 de eindafrekening te kunnen voorleggen, maar er zijn nog facturen te verwachten van acties, zoals transport, die nu nog lopende zijn. Bij de bespreking in commissie van de eindafrekening komen De Haan en Bredene zeker nog ter discussie. Zij herhaalt dat insinuaties omtrent ongelijkheid onder de kustgemeenten hier zeker niet gelden. Aan fractievoorzitter Kurt Ravyts antwoordt zij dat Het Lijsternest en Westflandrica inderdaad op de lijst staan voor Vlaanderen. Deze lijst is niet veranderd en werd zelfs door de Vlaamse regering herbevestigd. Voor het Lijsternest heeft de provincie, ondanks het ongeloof, geen overleg gehad. Wel is het zo dat minister Gatz de piste onderzoekt om het Lijsternest via het Vlaams Fonds der Letteren verder te zetten en te laten beheren. Anzegem heeft geen interesse want kan dit als kleine gemeente niet aan. Ook voor Westflandrica is het wachten op eventuele gesprekken tussen stad Brugge en Vlaamse minister, waarbij ook hier de provincie niet wordt uitgenodigd. Dit geldt trouwens voor alle steden en gemeenten. Zij betreurt deze gang van zaken, vooral omdat hierdoor geen rekening wordt gehouden met de aanwezige expertise. De boomhut in het Lijsternest is voor alle duidelijkheid slechts een tijdelijke constructie in deze beschermde site en zal worden gebruikt voor een geplande kersthappening. Gedurende een week zal worden voorgelezen, waarvoor deze intieme boomhut dient. De gedeputeerde heeft er alle begrip voor dat het einde van de bevoegdheid cultuur voor raadslid Gunter Pertry nog pijnlijker is dan voor haarzelf. De provincie zal volgend jaar voor elk moment dat er iets speciaals kan worden georganiseerd, dit ook doen, teneinde op een waardige manier van het publiek afscheid te kunnen nemen. Ook de cultuurprijs zal hierin zeker niet worden vergeten. Zij geeft toe dat er rond de namen, verbonden aan de vergaderzalen, iets meer kan worden gedaan en zal dit dan ook binnen deputatie bespreken. Verder twijfelt zij er niet aan dat er aan de kunstcollectie niet zal worden geraakt, maar dat die hoort bij de provinciegebouwen en dat die niet wordt meegenomen. Daarbij dient uiteraard een onderscheid te worden gemaakt tussen deze collectie en die van de musea. Aan raadslid Annie Vandenbussche deelt zij mee dat de bibliotheken een brief ontvingen, aangezien de contracten één jaar voordien moeten worden opgezegd. Toch stelde zij een communicatieprobleem vast waarbij o.m. de vraag werd gesteld waarom deze goede samenwerking met de provincie wordt stopgezet. Zij geeft toe dat het antwoord hierop niet correct was geformuleerd en pleit voor een eerlijk antwoord waarom de provincie zich verplicht ziet de samenwerking stop te zetten. Zij is verheugd te kunnen meedelen dat de data voor Buren bij Kunstenaars 2016 zijn vastgelegd en gecommuniceerd. Dit is inderdaad een uniek en zeer gesmaakt provinciaal initiatief, maar het is niet meer aan haar om de brief te schrijven voor 2017, aldus de gedeputeerde, waarbij zij hoopt dat Vlaanderen dit zal meenemen. Aan fractievoorzitter Gerda Schotte bevestigt zij dat er personeelsleden vertrekken, waarbij het niet evident is om dit op te vangen. Desondanks blijven de diensten verder werken. Het blijft bij de interne diensten, zowel bij cultuur als welzijn, een verschuiven, bijspringen en flexibel zijn om ervoor te zorgen dat alles nog wordt uitgevoerd. Bij de instellingen blijft het personeel voorlopig nog stabiel. 1.3. REPLIEKEN VANUIT DE RAAD Mevrouw Tania Janssens, sp.a-raadslid, treedt het antwoord van de gedeputeerde bij omtrent de afrekening van Beaufort en zegt dat de gemeente Bredene zich wel degelijk bewust is van de overeenkomst m.b.t. Beaufort. Er zijn ook nog geen signalen gegeven dat er geen gevolg zal worden gegeven aan die overeenkomst. Integendeel, er werd al gecommuniceerd dat Bredene bereid is mee te werken aan een volgende editie of opvolger ervan. Ook al mocht het een initiatief van de Vlaamse overheid zijn, dan wordt overwogen om gebruik te maken van subsidies van het kunstendecreet, hoewel minister Gatz hierover liet weten dat daar geen zekerheid over bestaat. De heer Wim Aernoudt, N-VA-raadslid, vindt het zeer terecht dat teruggekeerd wordt naar het betoog omtrent Beaufort, aangezien er 150.000 euro voorzien is in het budget 2016 om nakomende facturen te betalen en eventuele schadeclaims. Hij maakt zich wel zorgen over de juridische positie van de provincie en maakte een waslijst van bemerkingen op over die samenwerkingsovereenkomsten. Hij beperkt bij deze tot één ervan en zegt dat hij 6 à 7 weken via de griffie heeft moeten aandringen om inzage te krijgen in de 10 overeenkomsten. Op dit moment ontving hij er 7 die min of meer in orde en ingevuld zijn. Van 3 gemeenten heeft alleen Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
44
een blanco versie zonder handtekeningen. Hij gaat er stilletjesaan van uit dat de provincie deze niet meer in haar bezit heeft en is kwijtgeraakt. Het contract van Bredene is in orde en mede door de gedeputeerde ondertekend. Het vermeldt inderdaad een ander bedrag, m.n. 27.400 euro. Hoewel de gedeputeerde beweert hier niet van op de hoogte te zijn, vraagt hij zich af hoe dit dan kon worden ondertekend. Op zijn vraag over Blankenberge en A Dog Republic kreeg hij geen afdoende antwoord; aldus raadslid Aernoudt. Bij het grondig doornemen van het contract tussen de provincie en A Dog Republic stelt hij vast dat eralleen acties zijn voorzien in 5 van de 10 kustgemeenten, met name aan de Westkust Daarbij wordt punctueel opgesomd wat er per gemeente zal gebeuren. In de overige 5 kustgemeenten is niets voorzien. Hoe vraagt zich af wat er dan wel in de gemeenten aan de Oostkust was voorzien. De uitleg die hij kreeg in de commissie, m.n. dat A Dog Republic nog meer heeft gedaan dan voorzien, was nog verwarrender, aldus het raadslid. Hij stelt daarentegen vast dat A Dog Republic merkelijk minder heeft uitgevoerd, maar wel heeft moeten spreiden over de 10 gemeentes. Tenslotte heeft hij in de commissie gevraagd naar de totale kost van A Dog Republic, want het contract is daar niet sluitend over. Zo is er een overeenkomst over het kunstenaarsloon, maar moet er tijdens de uitvoering ervan een bijkomende overeenkomst worden opgemaakt naargelang de bijkomende uitvoeringskosten. Hij wenst dan ook het eindbedrag te kennen dat A Dog Republic voor zijn prestaties heeft gekregen.De heer Koen Bultinck, Vlaams Belang-raadslid, wenst te weten of Stad Oostende zowel in het patrimonium, zijnde de gebouwen van MuZEE is geïnteresseerd als in de collectie, aangezien dit twee gescheiden zaken zijn. De heer Peter Roose, sp.a-fractievoorzitter, vraagt of de dienstverlening van de uitleendiensten bij de provincie blijft of naar Vlaanderen gaat. In het ontwerpdecreet bij de wijzigingen van het provinciedecreet staat dat Vlaanderen de roerende en de onroerende goederen overneemt en ook de rechten en verplichtingen van de taken die ofwel naar de gemeenten ofwel naar Vlaanderen gaan. Op dit moment zegt de provincie de contracten op, hetgeen juridisch een goede zaak is. Alleen vraagt hij zich af hoelang het nog zal duren vooraleer Vlaanderen concreet een en ander vastlegt voor die overname. Zal het wachten zijn tot begin 2017 vooraleer dit in een kader is gegoten. En wat als de software in de bibliotheken op 2 januari 2017 uitvalt, zal Vlaanderen dan klaar staan om deze te herstellen? Er is immers in het verleden in West-Vlaanderen een heel uitgebreide dienstverlening ontstaan omdat de West-Vlaamse gemeenten, kleiner dan de grootsteden in het binnenland, naast de grote subsidies grepen. Het verbaast hem dan ook dat er binnen de meerderheidspartijen niet meer bezorgdheid is over deze gang van zaken, in tegenstelling tot over zaken als Beaufort e.d. De heer Rik Soens, CD&V-raadslid, wenst de wilde verhalen over BE-Part in Waregem tegen te spreken. De stad vindt BE-Part waardevol en blijft weliswaar bij haar standpunt dat het naar Vlaanderen mag gaan, maar ook is ze met een delegatie van de gemeenteraad bij minister Gatz geweest. Sedertdien is minister Gatz dit dossier iets meer genegen, maar het blijft afwachten wat uiteindelijk het resultaat zal zijn. De heer Axel Weydts, sp.a-raadslid, wenst nog te reageren op raadslid Van Meirhaeghe, waarbij hij geen dankwoord wenste, maar liever een engagement had gehoord om het pleidooi dat in de provincie wordt gehouden uit te dragen naar minister Homans, die overkoepelend verantwoordelijk is voor de hele overheveling van bevoegdheden.
1.4. EINDREPLIEKEN Het valt gedeputeerde Vanlerberghe, op dat sommigen in de raad het liefst alleen over Beaufort zouden willen hebben. Zij herhaalt dat de eindafrekening zal besproken worden in de zesde commissie. Het feit dat raadslid Wim Aernoudt van 3 gemeenten geen gehandtekende exemplaren kreeg, is te verklaren omdat hij slechts een kopie ontving. Verder spreekt zij tegen wat hij nog beweerde in zijn repliek, maar wenst hier, gezien het tijdsbestek, niet verder op in te gaan en verwijst naar de besprekingen van de eindafrekening. Dit geldt eveneens voor Gone West, waarvan een evaluatie zal worden voorgelegd in de commissie. Aan raadslid Koen Bultinck ontkent zij wat burgemeester Vande Lanotte zou hebben gezegd. Hij heeft alleen gezegd dat dit een eerste verkennend gesprek was. Aan fractievoorzitter Peter Roose moet zij toegeven dat de uitleendiensten voor minister Homans Vlaamse materie is, terwijl minister Gatz dit als provinciaal ziet. Deze openlijke discussie geldt trouwens Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
45
ook voor een aantal andere zaken waarover de provincie geen zeker uitsluitsel kan geven, de zgn. grijze zones als daar zijn arbeidszorg, vrijwilligerswerk, winter- en nachtopvang, flankerend onderwijs… Gedeputeerde Vanlerberghe stelt dat ze enkel rekening houdt met de mening van de vakministers, aangezien zij het zijn die inhoudelijk iets van de provincies zullen overnemen. Voor wat de bibliotheken betreft, geeft zij toe dat 2016 er een is van afwerken, 2017 een van oprichten. Er zal dus een doorstart of heroprichting moeten gebeuren, hetgeen zeker niet op 2 januari zal gerealiseerd zijn. Vandaar dat de provincie zich juridisch in orde moet stellen. Hierna herhaalt zij haar betoog voor het naar voren brengen van een positieve klank over de nakende hervorming. Tot op heden mocht zij van niemand enige reactie ontvangen, hetgeen haar zeer ontgoochelt. Hierop vraagt de heer Kristof Pillaert, N-VA-fractievoorzitter het woord. Hij stelt dat dit de besprekingen zijn van de begroting 2016 en dat hierover vragen worden gesteld. Alle bemerkingen die hierover worden gegeven zal hij verwerken in zijn eindrepliek, waarbij het standpunt van zijn partij duidelijk zal zijn. Hij besluit met een pleidooi voor de mening van zijn partij over de functie van de provincies en wil wel toegeven dat aan het project kan geschaafd worden. Het debat over wie uiteindelijk de provinciale acties overneemt kan evenwel niet in de provincieraad worden gevoerd, maar is de taak van de West-Vlaamse parlementairen in het Vlaams parlement. De heer Peter Roose, sp.a-fractievoorzitter, vindt het niet terecht dat de heer Kristof Pillaert als verkozene van de West-Vlaamse bevolking bij de grootste partij deze bevoegdheid doorschuift naar het Vlaamse parlement. De provincieraad is vooral bekommerd om de wijze van uitvoering en de modaliteiten, waarna de heer Peter Roose een pleidooi houdt voor het alsnog aankaarten bij het parlement van deze bezorgdheden zoals geuit door de deputatie en de provincieraad, maar ook door de West-Vlaamse bevolking, bibliotheken, verenigingen... De heer Kristof Pillaert, N-VA-fractievoorzitter, zegt dat hij uiteraard bekommerd is over de bibliotheken e.d. en dat hij uiteraard hun parlementairen daarover zal aanspreken, maar hij herhaalt dat het niet in de West-Vlaamse provincieraad zal zijn dat dit debat uiteindelijk zal worden gevoerd.
WIJZIGINGEN OF OPHEFFINGEN PROVINCIALE REGLEMENTEN – DEEL CULTUUR Vraagstelling vanuit de raad De heer Anthony Dumarey, Open Vld-raadslid, verwijst naar de verschillende uitreikingen van cultuurprijzen. In het kader van de reglementen, zal er nog één indienronde zijn in maart 2016 voor projecten die starten in juni 2016, waarna die subsidielijn zal worden stopgezet. Wel zal nog een kleine 2 miljoen verdeeld worden binnen het cultuurveld, waarna alle cultuurreglementen worden stopgezet. Hij vraagt zich af waarom de provincie er niet voor heeft gekozen om alle reglementen op dezelfde datum te laten aflopen. Mevrouw Charlotte Castelein, Open VLD-raadslid, zegt dat de provincie in het kader van “Coming World Remember Me” tegen 2018 600.000 beeldjes wil laten maken. Zij wenst te weten op hoeveel beeldjes ze nu staan en of het eventueel nodig zal zijn bijkomende inspanningen te leveren om het beoogde aantal te halen. De heer Koen Bultinck, Vlaams Belang-raadslid, verwijst naar een artikel in de KW waarin gedeputeerde Vanlerberghe stelt dat, ondanks de afschaffing van de bevoegdheid cultuur, het project Gone West zal blijven bestaan. Hieruit besluit hij dat dit project veilig is gesteld om het verder op een treffelijke manier te organiseren, aangezien het is overgeheveld naar de dienst griffie. Daarnaast wijst hij op het project Oorlog en Vrede, waarvoor hij zich ook afvraagt of dit is veilig gesteld in in het kader van Gone West. EREDIENSTEN De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, citeert uit een pas verschenen bericht waarin staat dat sp.a een voorstel indient dat moskeeën verplicht volledige duidelijkheid te verschaffen over de herkomst van hun financiële middelen, om te vermijden dat ze geld ontvangen van landen die vijandig staan tegenover onze democratie. Hij vervolgt met het lezen van het artikel, waarin ook te lezen staat dat Vlaams parlementslid Yasmine Kerbach een voorstel van decreet heeft ingediend waarbij kerk- en geloofsgemeenschappen verplicht
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
46
worden hun geldstromen bloot te leggen tot aan de ultieme bron. In het algemeen zullen ook vzw’s een volledige transparantie aan de dag moeten leggen over de herkomst van hun middelen. Daarnaast verwijst hij naar het dossier Assunah, één van de twee erkende West-Vlaamse geloofsgemeenschappen, en de uitspraak van minister Homans dat er 50 moskeeën bijkomen, waaronder een aantal in West-Vlaanderen. Als volgend luik in zijn betoog vernoemt hij de discussie in de provincieraad van 24 juni 2015 en een bezwaarschrift dat Assunah uit Waregem heeft ingediend, waarin zij menen dat het genomen besluit de werking van hun erediensten in het gedrang zal brengen. Hij wenst te weten of er intussen nog een tegenantwoord werd gestuurd op deze brief naar de betrokken Islamitische geloofsgemeenschap. BEAUFORT De heer Jan Van Meirhaeghe, N-VA-raadslid, stelt dat in 2015 voor Raversyde verwezen werd naar exploitatie op professionele wijze en kunst- en cultuurbeleid, terwijl het dit jaar verschoven is naar patrimoniumbeheer. Het valt hem op dat zo verschillende zaken onder patrimoniumbeheer vallen, ook bij welzijn. Als voorbeeld vernoemt hij de Villa Bastien, dat als kunstwerk deel uitmaakte van Beaufort, en de Magdalenahoeve, die eerder onder zorg viel. Hij vraagt zich af of de Villa Bastien voor 60.000 euro als kunstwerk zal worden aangekocht, dan wel als gebouw en wenst meer duidelijkheid bij de verschuiving ervan. De heer Wim Aernoudts, N-VA-raadslid, betreurt het dat gedeputeerde Vanlerberghe weigert de vragen rond Beaufort te beantwoorden. Hij toont beeldmateriaal van de Villa Bastien, kostprijs 300.000 euro, en het enige dat nog rest van deze editie, die hij een miskleun noemt. Hij vraagt zich af of dit knalgroene kunstwerk een verbetering zal zijn in het landschap. De heer Rik Soens, CD&V-raadslid, repliceert op de tussenkomst van raadslid Kurt Ravyts waarbij hij toegeeft dat zij tussengekomen zijn in dat dossier, maar wenst in alle duidelijkheid te stellen dat zij geen kritiek hadden op het provinciepersoneel en een goede relatie hebben met de moskee.
ANTWOORD GEDEPUTEERDE Mevrouw Vanlerberghe, gedeputeerde, vindt het een terechte vraag of het niet mogelijk was de reglementen op hetzelfde moment stop te zetten, maar ziet dit in de doelstelling om zoveel als mogelijk nog verder te werken. Zo is er nog een laatste call op 15 maart, omdat de provincie dan nog de voorschotten kan geven en minister Gatz bevestigd heeft dat Vlaanderen in 2017 de saldi zal uitbetalen. Binnen bevoegdheid welzijn is dit niet het geval en is het voorziene budget volledig bestemd voor de projecten die in 2014 en 2015 zijn goedgekeurd. De provincie kan geen projecten voor welzijn meer opstarten, vermits er geen enkele garantie is dat die in 2017 worden overgenomen. Zoals eerder in de commissie meegedeeld, zijn er van de 600.000 beeldjes, een kleine 100.000 gerealiseerd, waarmee het project perfect op schema zit. De heren Jan Moeyaert en Koen Van Mechelen komen in december naar de commissie voor toelichting rond Gone West. Voor Oorlog en Vrede gaat zij ervan uit dat het blijft, maar hierover is vanuit Vlaanderen niets gegarandeerd. Zij bevestigt dat zowel Gone West als Oorlog en Vrede nu bij de griffie horen, in de overtuiging dat dit een provinciaal verhaal is. Voor Assounah is er geen nieuwe brief meer gevolgd, vermits zij vindt dat dit dossier op een correcte manier is behandeld. Naast de twee erkende moskeeën in de provincie, Oostende en Desselgem-Waregem, zijn er geen vragen tot erkenning van ander moskeeën. De lijst van meer dan 40 moskeeën ligt ter erkenning bij het kabinet Homans, waarbij de provincie geen enkele bevoegdheid heeft en ook niet op de hoogte is van enige timing. De verschuiving naar patrimonium is een logisch gevolg uit het feit dat het beheer van die gebouwen al bij de dienst Gebouwen berust, aangezien daar de expertise zit en niet bij de diensten cultuur en welzijn. De gedeputeerde ontkent niet verder te willen ingaan op Beaufort, maar verwijst naar de volgende 6de commissie waar duidelijk cijfermateriaal zal worden voorgelegd en voegt eraan toe dat er ook tevreden gemeenten zijn. Verder is het niet de bedoeling om de Villa Bastien te verstoppen, maar die mee te nemen in het masterplan Raversyde. Repliek Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
47
De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, wenst nog eens in te haken op Oorlog en Vrede. Hij benadrukt dat dit project werd opgestart in 2002, puur cultureel is, en los staat van Gone West, dat een gelimiteerd verhaal is. Gegeven dat Oorlog en Vrede ook is veilig gesteld, vraagt hij zich af of de provincie dus na 1/1/2017 nog verder gaat met een cultureel beleid. Antwoord Mevrouw Vanlerberghe, gedeputeerde, antwoordt dat, doordat Gone West op dit moment loopt, Oorlog en Vrede samengevoegd werd in één cel binnen de griffie, en mede als eigen provinciaal verhaal. Bij stopzetting van Gone West, blijft Oorlog en Vrede bestaan, maar niet onder de noemer cultuur. Dan neemt de gebiedswerking het over, omdat de provincie het tegenover de internationale gemeenschap niet kan maken om na 2018 de om WOI zomaar op te geven. Repliek De heer Gunter Pertry, sp.a-raadslid, verduidelijkt dat Oorlog en Vrede inderdaad in 2002 is opgestart, lang voordat er sprake was van Gone West. Het project had toen vijf grote doelstellingen, die zowel te catalogeren zijn onder cultuur, maar ook toerisme en zelfs een stuk onderwijs. Gone West is er als zesde opdracht bijgekomen. Na Gone West blijven er dus nog vijf opdrachten rond WOI in de Westhoek over. Daaronder zorg voor erfgoed, gelinkt aan cultuur, maar ook andere, duidelijk gelinkt aan toerisme of zelfs aan onderwijs. Er dient nog gezocht naar een oplossing waar die opdrachten terecht moeten komen. De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, stelt vast dat op die manier minister Homans voor het feit zal staan dat een aantal culturele zaken, zoals Raversyde, onder gebiedswerking zullen worden verder gezet. *** WELZIJN Vraagstelling vanuit de raad De heer Koen Bultinck, Vlaams Belang-raadslid, verwijst naar de vergrijzing en de studie over de zgn. “aangespoelden”. Uit de repliek van gedeputeerde Decorte heeft hij begrepen dat deze items voor een groot stuk vanuit de gebiedswerking zullen worden opgevolgd en ook veilig zitten bij de grondgebonden bevoegdheid woonproblematiek. Daarnaast refereert hij naar de problematiek rond wijkgezondheidscentra, waarvoor nog regelmatig via samenwerkingsakkoorden subsidies worden toegekend. Hij vraagt een budgettaire stand van zaken hiervan. Ook in het departement armoedebeleid is er enige onduidelijkheid over wat er bij Vlaanderen zal worden verevend; hij vraagt in deze een stand van zaken. Daarnaast vernoemt hij twee dossiers tot goedkeuring van de opstart van nieuwe regionale welzijnsovereenkomsten en de eerder genoemde workshops Slam Poetry die hij per vergissing onder cultuur had geplaatst. Hij stelt zich de vraag hoe hij dit moet kaderen, wetende dat het welzijnsbeleid een eindig verhaal is. De heer Bultinck wenst tenslotte te benadrukken dat ook zijn fractie vanuit de oppositie de bezorgdheid uit over het personeel. Refererend naar de “Oe ist-campagne” pleit hij er dan ook voor dat deze deputatie ondanks de op stapel zijnde hervormingen met volle goesting blijft doordoen. De heer Frank Vandevoorde, sp.a-raadslid, start met een opsomming van projecten, acties, organisaties, campagnes die onder welzijn werden gerealiseerd, en waarvan hij zich afvraagt wat ermee in de toekomst zal gebeuren. Hij vraagt of al geweten is wat er zal verdwijnen en wie de boodschap zal overbrengen voor de zaken die zullen moeten verdwijnen. Tevens wenst hij te weten hoe de overname zal gebeuren, zowel voor wat betreft het personeel als de middelen, en of die middelen verder aan sociale projecten zullen worden besteed of niet. Hij stelt vast dat West-Vlaanderen gesanctioneerd wordt voor het goede welzijnsbeleid dat in het verleden is gebeurd. Tenslotte beaamt raadslid Vandevoorde dat bepaalde zaken door de lokale besturen kunnen worden overgenomen, maar, mede door zijn ervaring in het OCMW en de nakende integratie van het OCMW in de gemeente in 2019, het uiteindelijk een negatieve uitslag zal zijn. De werking in beide besturen is immers dermate verschillend, dat hij vreest dat die initiatieven van de OCMW’s in de gemeentebesturen zullen worden gefnuikt.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
48
Mevrouw Gerda Schotte, Groen-fractievoorzitter, heeft een vraag omtrent de subsidies die nu worden gegeven voor infrastructuur en noemt hierna de welzijnsinstellingen op die voor die werken in aanmerking komen. Die subsidies gelden voor engagementen die eerder werden afgesloten, waarbij zij zich afvraagt of die einde 2016 stoppen, terwijl ze voor langere termijn waren aangegaan, en wat hiermee dan zal gebeuren. Tevens wenst zij te vernemen wat de motivering van de deputatie was bij het ingaan tegen het negatieve advies van de adviescommissie over een viertal projecten in kader van het impulsreglement. Ook vernam raadslid Schotte graag wat er na 2016 zal gebeuren met de subsidies voor jeugddiensten voor maatschappelijk kwetsbare jongeren, die nu bij cultuur zitten. Voor woonbeleid, dat nu een grondgebonden materie is geworden, hoopt zij dat het beter zal worden uitgebouwd dan nu het geval is. De heer Axel Weydts, sp.a-raadslid, komt terug op de repliek van raadslid Koen Bultynck omtrent W13 en de rol van de provincie daarin. Hij benadrukt dat W13, als intergemeentelijk samenwerkingsverband voor sociaal en welzijnsbeleid, gegroeid is vanuit de steden en gemeenten uit Zuid-West-Vlaanderen en geen initiatief van de provincie. Hij gelooft in de autonomie van de steden en gemeenten en is er zich van bewust dat na 2017 de provincie voor W13 geen rol meer zal spelen. Antwoord van de gedeputeerde Mevrouw Vanlerberghe, gedeputeerde, antwoordt aan raadslid Bultinck dat zij nog steeds wacht op de Vlaamse armoedetoets, maar ook dat het rond de bevoegdheid armoede zeer onduidelijk is. Intussen toetst de dienst welzijn zelf verder initiatieven rond armoede af, aangezien men ook in Europa hiernaar vraagt, en is er regelmatig contact met de armoedeorganisaties. De provincie mag evenwel in 2016 aan deze groep geen beloften meer doen, gezien het risico dat die na 1/1/2017 niet zullen kunnen worden nagekomen. Einde oktober 2015 kwam evenwel vanuit het kabinet Vandeurzen de boodschap dat armoedebeleid wel nog kan als het grondgebonden is. Daarnaast mag er ook binnen flankerend onderwijs nog rond armoede worden gewerkt, maar de gedeputeerde stelt dat zij hiermee niet naar buiten treden, vermits de mogelijkheden niet duidelijk zijn gestipuleerd. Omtrent W13, en ook het Westhoekoverleg, herinnert zij de raad eraan dat in 2013 de provincie de welzijnsraden moest stilleggen. Dit nam niet weg dat gemeenten, evenwel zonder de provincie, zelf een welzijnsraad konden oprichten. In de Westhoek gebeurde dit moeizaam, maar na hun vraag kende de provincie alsnog een eenmalige opstartsubsidie toe. Ook W13 werd op dezelfde manier opgestart. Mevrouw Vanlerberghe vervolgt met een toelichting omtrent de workshops Slam Poetry, iets wat enorm leeft onder de jongeren. Zij stelt dat de serieuze middelen hiervoor verantwoord zijn, omdat de provincie de scholen de kans wenst te geven in contact te komen met de artiesten van deze kunstvorm. Daarbij wordt telkens gestart en geëindigd met het “Oe ist?”-lied. Er staan nu nog een 100-tal workshops op stapel, maar bijkomend zal de provincie ook voor nazorg instaan. Hierna geeft de gedeputeerde enige toelichting over het verdere verloop van het project. Intussen zijn ook de jeugdhuizen erbij betrokken. Uit de gesprekken blijkt dat een extra budget voor nazorg nodig is. De gedeputeerde benadrukt nog dat zij, ondanks de moeilijke omstandigheden, positiviteit probeert uit te stralen. Daarbij wenst zij eerlijk te blijven in haar antwoorden, met name dat er voor het voortbestaan van alle opgesomde projecten, acties e.d. absoluut geen duidelijkheid bestaat. De provincie kan een aantal zaken veilig stellen, maar ook hier is voorzichtigheid geboden. Elke financiële kennis ontbreekt immers, ook voor wat de horizontale diensten betreft. Minister Vandeurzen heeft haar verzekerd dat sommige zaken zullen worden verder gezet, maar eerst moet hij van zijn collega van Binnenlandse Zaken de omvang kennen van de middelen die hij ter beschikking zal krijgen, waarna zij het antwoord van minister Vandeurzen voorleest. Repliek vanuit de raad De heer Luk Hoflack, N-VA-raadslid, sluit aan bij de positieve opvatting over Slam Poetry, waarbij hij als leerkracht deeltijds onderwijs een workshop met 16-17-jarigen mocht meemaken. Het is enorm goed meegevallen, waarbij een project rond nazorg vanuit de school is voortgevloeid. Hij vervolgt met een positieve nabeschouwing over de voorbije inzet voor cultuur en welzijn en een dankbetuiging aan het adres van de gedeputeerde. De heer Koen Bultinck, Vlaams Belang-raadslid, dankt voor uitgebreide antwoorden, maar wenst nog een kleine toelichting rond de wijkgezondheidscentra.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
49
Mevrouw Gerda Schotte, Groen-fractievoorzitter, herinnert aan haar vragen over de toekomst van de subsidies voor infrastructuur en over het impulsreglement. Mevrouw Marleen De Mulder, N-VA-raadslid, merkt op dat de Oe ist-campagne een zeer goede campagne is en dat zij zich als gewezen Oost-Vlaming aanpast. Eindrepliek van de gedeputeerde Mevrouw Vanlerberghe, gedeputeerde, antwoordt aan raadslid Bultinck dat de wijkgezondheidscentra van Brugge en Oostende al waren opgestart, maar dat zij nog wachtten op opstartsubsidies. Roeselare en Kortrijk komen wat later. Brugge en Oostende werken verder. Het grootste probleem, stelt de gedeputeerde, blijft het acute tekort aan huisartsen. Zij kan hierin niet in detail gaan, maar kan wel meedelen dat meer en meer groepspraktijken met o.m. artsen, zich willen omvormen. Zoals het nu verloopt, verwacht zij dat in 2016 de vier centra definitief zullen opstarten. Voor 2017 blijft het onzeker. Hierna beschrijft zij de huidige situatie, zoals vermeld in het verslag van de laatste overlegvergadering tussen de vier centra. Op de vragen van raadslid Gerda Schotte kan zij antwoorden dat woonbeleid een volle bevoegdheid wordt, waarop meer zal worden ingezet. Dit zal zeker duidelijk worden in 2016. Bij de engagementen zijn er die zelfs lopen tot in 2035. Die middelen is de provincie kwijt, waarbij de, weliswaar mondelinge, afspraak is dat Vlaanderen verder uitbetaalt met de bedenking dat bij de overname een absurde situatie ontstaat in de continuïteit van de betalingen. De provincie zal immers het geld moeten afgeven, waarna Vlaanderen zal moeten nagaan aan wie er verder moet worden gestort. De subsidies naar jeugddiensten kwetsbare jongeren zal de provincie in 2016 zelf betalen, vanaf 2017 wordt het Vlaanderen via minister Gatz. De gedeputeerde besluit met de belofte om raadslid Gerda Schotte de motivering van de deputatie te bezorgen omtrent de goedkeuring, ondanks het negatieve advies van de commissie, van een viertal projecten in kader van het impulsreglement. *** De voorzitter gaat samen met de secretaris over tot de bespreking van de agendapunten die vallen onder de bevoegdheid van gedeputeerde Vanlerberghe Agendapunt 21 Goedkeuren van het budget 2015 en meerjarenplan 2015-19 van Monumentenwacht West-Vlaanderen apb Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de 6de commissie over dit agendapunt.
Pauze 10 minuten
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
50
BELEIDSVERKLARING GEDEPUTEERDE NAEYAERT
2.Vaststellen van het budget 2016 en van de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 De secretaris brengt het samenvattend verslag naar voor van de bespreking in de 4e commissie
Bespreking van de bevoegdheden van gedeputeerde Bart Naeyaert met vraagstelling vanuit de provincieraad
De heer Bart Naeyaert, gedeputeerde, geeft toelichting bij het budget met betrekking tot de bevoegdheden landbouw en visserij, integraal waterbeleid, infrastructuur en juridische aangelegenheden, en milieu-en omgevingsvergunningen 1. Beleidsdomein landbouw en visserij
Bevoegdheid landbouw Algemene beschouwing door gedeputeerde Bart Naeyaert De gedeputeerde start met mee te delen dat de provincie met het provinciaal landbouwbeleid uiteraard naar duurzame landbouw wil gaan, wat wil zeggen dat de provincie en wenst rekening te houden met de economische omstandigheden én met ecologische vereisten én met de maatschappij. Het belangrijkste instrument daarin, vervolgt de gedeputeerde, is Inagro, dat onderzoek doet naar allerlei nieuwe manieren om aan land en tuinbouw te doen, om nieuwe producten te ontwikkelen, om te gaan met alle milieunormen die er bestaan op een haalbare en betaalbare wijze. Zo probeert de provincie ook aan de maatschappij duidelijk te maken waar de landbouw in WestVlaanderen voor staat. De provincie doet dat op een open manier, dit wil zeggen als er kennis verzamelt wordt vanuit Inagro, dan is die kennis voor iedereen toegankelijk, dit in tegenstelling tot een privaat bedrijf die zijn kennis probeert voor zich te houden en probeert rond die kennis een commercieel product te maken. De provincie is onafhankelijk en heeft geen enkel commercieel belang te verdedigen vanuit Inagro, het onderzoek en het geven van informatie gebeurt op een volledig onafhankelijke wijze, zo stelt de gedeputeerde voor landbouw. Meer dan ooit is communicatie hierbij belangrijk. Men kan heel veel kennis verzamelen, maar de bedoeling is dat deze kennis ook bij de land- en tuinbouwer terecht komt. Men dient dus heel veel in dialoog met de land- en tuinbouw te gaan. Vanuit deze zienswijze werd vorig jaar het lidmaatschap van Inagro ingevoerd, waarbij elke land- en tuinbouwer en ook andere geïnteresseerden lid kunnen worden, en waarbij men kan kiezen welke tak in de land- en tuinbouw en binnen het interesseveld zit en daarop gerichte nieuwsbrieven kan krijgen. Ondertussen zijn er meer dan drieduizend leden, meer dan tweeduizend bedrijven hebben er ook hun web-plek op de site van Inagro gemaakt waar deze bedrijven hun informatie kunnen vrijgeven. Dit betekent dan ook dat de provincie de interactie met de land- en tuinbouwers heel veel heeft versterkt. De gedeputeerde sprak over het product, het economische deel en de maatschappij. Wat het product betreft is het een constante zoektocht naar nieuwe producten die een bijkomende meerwaarde voor de boer genereren. Dit is absoluut geen evident verhaal, meent de gedeputeerde. De provincie heeft geen invloed op prijzen vanuit Inagro, maar er wordt wel geholpen met de sector om te zoeken naar die producten die een maximale meerwaarde voor de landbouwer genereren. De kennis over het product en de manier waarop het product op de markt gezet wordt is hierbij heel belangrijk. Uiteraard moet de provincie mee met de sector ook de kostprijs bewaken waartegen een bepaald landbouwproduct kan worden geproduceerd, vervolgt de heer Bart Naeyaert. Uiteraard zijn er binnen West-Vlaanderen een aantal teelten waar Inagro heel sterk in is, er wordt op die teelten dan ook meer gefocust. Een voorbeeld is de groententeelt in openlucht en onder afdekking, de aardappelteelt, graangewassen en ook innovatieve gewassen komen daarbij naar boven. Bijvoorbeeld de sojateelt is een gewas die momenteel in de picture staat. Momenteel wordt deze vrucht ingevoerd vanuit verre landen, maar er zijn kansen om hier de sojateelt meer te introduceren. Dat heeft ook ecologische voordelen, want dan is er een minder grote voetafdruk van dat product. Naar de dierlijke sector toe, vervolgt de gedeputeerde voor landbouw, heeft de provincie de melkveehouderij die het op dit moment niet zo gemakkelijk heeft, er wordt op een sterke Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
51
bedrijfsadvisering naar die sector toe ingezet. Ook op de varkenshouderij die momenteel in de media is omwille van de huidige problematiek om te overleven zet de provincie heel sterk in. Vorig jaar werd de varkensacademie opgericht met de provincie West-Vlaanderen, niet omdat de provincie alle kennis heeft rond de varkenshouderij, maar wel om een platform te bieden aan iedereen die de varkenshouder sterk kan maken en die kennis heeft waarmee de varkenshouders aan het werk kunnen gaan. Vorig jaar waren er voor de eerste sessie een 350 inschrijvingen. Dit jaar is dat weer zo en dat zijn hoofdzakelijk varkenshouders uit West-Vlaanderen die een hele dag komen samenzitten over de varkenshouderij en die daarnaast ook een stukje komen netwerken op het varkens-event. De varkensacademie bestaat niet alleen uit die ene dag maar daarnaast zijn ook kennis-coöperaties opgericht met varkenshouders waar zij uitwisselingen die over de manier waarop zij de beste technische resultaten bereiken. Er werd ook een starterscursus Ceres georganiseerd, dat is een managementpakket dat wordt aangeboden door een andere partner, dit laat toe dat de varkenshouders hun bedrijf sterker technisch te kunnen managen. Er is ook een project samen met DLV waarbij de provincie probeert aan varkenshouders duidelijk te maken of kennis bij te brengen hoe zij op de goedkoopste manier hun voeders kunnen inkomen via de termijnmarkt. Dat is geen gemakkelijk project. Maar er hebben daar wel meer dan tweehonderd varkenshouders op ingetekend maar dat wil zeggen dat ondanks de complexiteit van dergelijke materie toch heel wat varkenshouders geïnteresseerd zijn om toekomstgericht te werken. Naast de producten heb je ook de specifieke manier waarop men die producten op de markt zet, de productiewijzen en de verkoopsvormen met ook op een meerwaarde. Bijvoorbeeld de landbouwverbreding die binnen de provincieraad reeds aan bod kwam bij de bespreking van het toerisme, mini-campings is iets waarin de provincie in West-Vlaanderen kansen ziet voor landbouwbedrijven. Het is een mooie vorm van landbouwverbreding. Wat de korte keten betreft, stelt de gedeputeerde, is de provincie vrij intensief aan het werken in stadslandbouwomgevingen, bijvoorbeeld in de Brugse omgeving. Eén van de zaken die de gedeputeerde de laatste maanden is opgevallen is , is dat de provincie op dit moment onvoldoende de kaart trekt van bio landbouw. Bio landbouw zal niet voor ieder bedrijf zaligmakend zijn, maar de provincie heeft het grootste praktijkonderzoekscentrum van Vlaanderen. Er zijn heel wat acties gebeurd door allerlei organisaties om die bio sector een boost te geven, er is duidelijk een meerprijs te verdienen met bio landbouw. In december wordt er rond een aantal teelten akker-groentebouw enerzijds en melkveehouderij anderzijds een rondetafelgesprek gehouden met enerzijds de landbouworganisaties en anderzijds de afnemers. Waar de provincie in deze context ook niet naast kan kijken, aldus de gedeputeerde, is dat de provincie heel sterk geconfronteerd wordt met de stopzetting van bedrijven, zelfs landbouwers waarvan iedereen dacht die zijn goed bezig, die hebben mooie bedrijven uitgebouwd. Samen met “Boeren op een kruispunt” waar de provincie ook aan mee subsidieert, en de landbouworganisaties is de gedeputeerde aan het zoeken hoe de mensen nog sterker kunnen bereikt worden om te helpen zoeken naar de manieren om met zo weinig mogelijk kleerscheuren op het juiste moment te kunnen stoppen. In de leader-projecten in de Westhoek en in Midden-West-Vlaanderen zijn er ook projecten ingediend om rond stopzetting een betere begeleiding te kunnen bieden. De provincie wil daar maximaal aan meewerken om zo veel mogelijk mensen daarbij te betrekken. Milieu, zo vervolgt de gedeputeerde voor landbouw is iets waarmee de landbouwsector heel sterk geconfronteerd wordt. Het is daarbij belangrijk te helpen leren omgaan, op een haalbare en betaalbare manier, met de milieunormen die bestaan binnen de land- en tuinbouw. Hij geeft hierbij het voorbeeld van het kenniscentrum “Bodem en bemesting” en de CVPB werking Een van de zaken die bij milieu ook naar voor komt, aldus de gedeputeerde, is biodiversiteit. Er zijn drie onderdelen, namelijk basismilieukwaliteitsnormen, landschap en esthetiek, en biodiversiteit binnen de land- en tuinbouw. De meeste zaken die vroeger in de botsingskamer hebben uitgebouwd zijn naar de reguliere werking verhuisd. De delen rond biodiversiteit zijn daar een beetje overgebleven. Het geluk wil dat er nu een aantal pilootprojecten opgestart zijn die de gedeputeerde zijn dada rond biodiversiteit kunnen versterken. Bijvoorbeeld vanuit landbouw wil men een aantal diersoorten bestrijden en onder controle houden, maar vanuit milieu wil men bepaalde soorten juist meer hebben. In het Houtland is er nu een pilootproject rond faunabeheer waar de provincie samen met de gemeenten, de domeinbeheerders en de landbouw en de natuur beide samen gaan bekijken. Hoe kan men een aantal soorten onder controle proberen te houden, en hoe kunnen we een aantal andere soorten waar natuurdoelstellingen rond bestaan in hetzelfde gebied laten toenemen. Inagro speelt daar ook zijn rol in, zo vervolgt de heer Naeyaert, om de land- en tuinbouw daar op een haalbare en betaalbare manier mee te laten omgaan. Boer, ondernemer, omgeving en maatschappij, aan de maatschappij vertellen wat land- en tuinbouw is, wat er door de land- en tuinbouwsector wordt geleverd binnen West-Vlaanderen, is heel belangrijk. Het mooie project “Schoon boeren” slaagt erin om op een moderne manier aan te tonen dat de land- en tuinbouwers in West-Vlaanderen een hele grote inspanning leveren om enerzijds goede producten te leveren en anderzijds ook rekening houden met milieuvereisten. Ook het netwerk van zoekboerderijen blijft bestaan, alsook de zorgboerderijen blijft de provincie verder ondersteunen. De maatschappelijke rol als landbouwsector blijft vervult met Inagro die de sector probeert bij te staan. De gedeputeerde stelt voor om misschien van “Buren bij kunstenaars” over te gaan naar “Boeren bij kunstenaars” en zo alle kunstenaars van de gemeenten bij een boer te
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
52
laten poseren in de zomer. Dit wordt dan grondgebonden schertst de gedeputeerde en is de oplossing gevonden voor het bestaan van “buren bij kunstenaars”. Vraagstelling vanuit de raad De heer Hans Mommerency, CD&V-raadslid stelt dat hij altijd een beetje versteld is over de manier waarop de gedeputeerde Bart Naeyaert zijn zaken rond land- en tuinbouw brengt. Men merkt dat de gedeputeerde de landbouw genegen is. Het zijn inderdaad moeilijke tijden voor heel wat landbouwbedrijven in West-Vlaanderen. Hier is de varkensteelt dan ook sterk vertegenwoordigd. De provincie mag echter niet blind zijn voor wat de toekomst brengt. Er zijn een aantal nieuwe ontwikkelingen aan de gang. Een ontwikkeling die sterk opkomt is deze van de precisielandbouw via het gebruik van robots, drones, gps toepassingen en dergelijke meer. Deze uitdaging wordt ook in het buitenland aangegaan maar de West-Vlaming zal daar zeker ook niet aan kunnen voorbijgaan. De heer Hans Mommerency denkt dat het net aan een onderzoekscentrum als Inagro is om zeker mee te zijn met deze beweging. In een streek waarin veel openluchtlandbouw aanwezig is zoals in het midden van WestVlaanderen is het bijzonder belangrijk om deze tendensen te volgen. Het is een vrij dure tendens waarvan er op vandaag weinig of geen kennis is. Er zullen waarschijnlijk een aantal investeringen nodig zijn, vandaar de vraag van de heer Hans Mommerency of er een mogelijkheid is dat er bijkomende aandacht binnen Inagro kan besteed worden aan deze precisielandbouw en er de nodige ruimte en tijd wordt uitgetrokken. De heer Hans Mommerency stelt vervolgens dat hij bijzonder verrast is over de werking van Agion. Dit is een project die een tijdje geleden werd opgestart en die gehuisvest is in de Westhoek in Poperinge en er toch in slaagt om een aantal zaken die specifiek zijn voor West-Vlaanderen met elkaar te koppelen, zijnde kleine kmo bedrijven en machinebouw en dergelijke meer te linken aan vragen vanuit de landbouw vanuit praktisch oogpunt om zaken te realiseren en uit te bouwen om de twee domeinen landbouw en technologie met elkaar te verzoenen. De heer Hans Mommerency denkt dat daar nog een belangrijke opdracht ligt zowel naar landbouw toe om die vragen te formuleren en ze daadwerkelijk te realiseren en anderzijds een ondersteuning naar deze kmo bedrijven toe om dit te realiseren en hen te begeleiden in een effectieve erkenning daarin. De heer Hans Mommerency stelt zich dan ook de vraag of er een specifiek actieplan is om verder te gaan met Agion en om Agion verder uit te bouwen als raakvlak tussen technologie, kleine kmo’s in West-Vlaanderen en de landbouwsector. De derde vraag van de heer Hans Mommerency gaat over het faunabeheer. Er is een project bezig in het Houtland. Faunabeheer is een Nederlandse term waarbij overleg en afspraken belangrijk zijn. Toch stelt de heer Hans Mommerency vast dat in een aantal gebieden een aantal soorten eerder een plaag geworden zijn dan een aanwezigheid van een soort. Bijvoorbeeld de houtduif, het everzwijn en misschien straks nog een aantal andere soorten. De heer Hans Mommerency stelt ook vast dat het ontbreken van projectgelden of het ontbreken van oproepen rond deze materie er toe leidt dat er minder middelen beschikbaar zijn vanuit projecten om van daaruit te werken. De heer Hans Mommerency zou het bijzonder jammer vinden dat de opgedane kennis die er nu is gezien er geen nieuwe projecten meer kunnen binnengehaald worden niet kan verder gezet worden en dat de elementen rond bestrijding, preventie, uitbouw van materiaal ook zonder projecten verder door Inagro zouden worden aangepakt. De heer Alex Colpaert, Groen-raadslid stelt vorige week reeds verrast te zijn door de gedeputeerde in de vierde commissie waarin de gedeputeerde heeft aangekondigd acties te ondernemen voor de bio landbouw. De heer Alex Colpaert was verrast omdat hij dit niet specifiek kon terugvinden in de budgetdocumenten en ook niet binnen de beleidsboom zoals Inagro voorlegde. Maar eigenlijk was het nu ook niet echt zo verrassend dat de gedeputeerde het nu over bio landbouw heeft. De laatste tijd wees alles in die richting. De studiereis van Inagro eindigde in een bio bedrijf. De officiële bezoeknamiddag van Inagro aan diverse bio bedrijven was er dan ook nog. En ook de weekend uitzendingen van Focus/WTV waarin de gedeputeerde in het programma “Domein Boeverbos” de boeren opriep om over te schakelen van gangbare naar bio landbouw. De heer Alex Colpaert vraagt zich dan ook af waarom dat dan ook zo vaag gebleven is in de verkregen documenten. Het initiatief wordt natuurlijk volmondig door de fractie toegejuigd. De heer Alex Colpaert vraagt de gedeputeerde of hij zich zijn tussenkomst in het begin van deze legislatuur herinnert waarvoor de heer Alex Colpaert toen al voor de bio landbouw had gepleit. Het is wel zo dat bio teelt aan het groeien is maar evenzeer is het zo dat het areaal bio landbouw procentueel nog ver onder dat van onze omliggende landen ligt. Nog steeds kan het huidige biolandbouwgrondaanbod Vlaanderen niet voldoende zijn om de vraag van enerzijds particulieren, en anderzijds de voedingsindustrie zoals de gedeputeerde zelf aanhaalde zoals Ardo aan te voldoen. Die moeten dus ook zelfs groenten ophalen in andere landen. De heer Alex Colpaert weet ook dat Vlaanderen niet stilzit in deze sector, het Vlaamse CCBT waar Inagro één van de voortrekkers is, is al enige tijd bezig met acties zoals “bio zoekt boer” en “bio zoekt keten”. De heer Alex Colpaert vraagt zich af hoe de betrokkenheid van de provincie hier concreet zal ingevuld worden. Vooral in deze acties. Met andere woorden vraagt de heer Alex Colpaert zich af welke acties er zullen ondernomen worden voor boeren die het nu al moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen te overhalen om die overschakeling naar bio te maken waarbij bij hen de vrees leeft dat zij twee à drie jaar lang met nog minder inkomen zullen moeten doen. De omschakelingspremie, de hectaresteun die Vlaanderen uitkeert is uiteraard een duwtje in de rug maar blijkt toch nog niet voldoende gekend te zijn. De heer Alex Colpaert meent in de commissie te hebben begrepen dat de gedeputeerde wacht op het resultaat van enkele ingediende Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
53
projecten, maar de heer Alex Colpaert vraagt zich af wat de gedeputeerde zal doen als er geen enkel van deze projecten zal worden goedgekeurd. De provincie wil steeds een verbindende rol spelen tussen mensen zoals producent en afzetmarkt, maar de heer Alex Colpaert vindt ook dat de provincie nog een andere verbindende rol kan spelen in de ontwikkeling van de bio landbouw. Het bio areaal ligt sterk versnipperd binnen West-Vlaanderen. Dit is historisch zo gegroeid. Om aan de marktvraag te kunnen voldoen moeten er uiteraard meer boeren de overschakeling maken maar dan wel binnen een bepaald gebied. Tijdens de studiereis van Inagro kon men het resultaat zien van samenwerking van boeren. Deze coöperaties in het noorden van Frankrijk leiden tot de bewerking van duidelijk grotere percelen. Ook in Nederland is dat het geval. Grotere percelen leiden tot mindere kosten onder andere door gezamenlijke aankoop van de specifieke duurdere landbouwmachines. In zo’n coöperaties blijven de boeren, die toch zelfstandig ondernemers zijn, baas op hun bedrijf en slagen er wonderwel in om dit bedrijf rendabel te houden. De provincie zou in West-Vlaanderen een coördinerende rol kunnen spelen om deze samenwerking tussen landbouwers tot stand te laten komen. De heer Christof Dejaegher, CD&V-fractievoorzitter stelt dat hij gezien heeft dat de gedeputeerde namens het regionaal landschap een charter heeft ondertekend ten voordele van de bijen. De heer Christof Dejaegher heeft dat op het lokale niveau in zijn stad na een vraag van een imkersvereniging die jubileerde, die de aandacht vroeg voor de problematiek van de bijen. Onder meer voor de bijenkolonies die meer en meer onder druk komen te staan maar die voor onze biodiversiteit voor de planten, de bloemen en de landbouw een cruciale rol spelen in het natuurlijk systeem. De bijen staan om allerhande maatschappelijke redenen onder druk en men pleit voor initiatieven op lokaal niveau om daar iets aan te doen. Het toeval wil, of niet, dat vooral de provincie Limburg zich daarin zeer sterk profileert. Dat heeft uiteraard alles te maken met de aanwezigheid van de fruitteelt. Het lijkt de heer Christof Dejaegher dan ook aangewezen dat de provincie via Inagro om daar iets mee te doen. Christof Dejaegher vraagt aan de gedeputeerde wat hij hierover denkt en wat hij naar de toekomst toe zal ondernemen. De heer Luc Coupillie, N-VA-raadslid stelt vast dat het samenwerkingsakkoord met Inagro en de uitbouw van het patrimonium op de site Inagro het leeuwenaandeel van het budget inneemt. Landbouw is vooral Inagro, en daar hoort hij alleen maar positieve dingen over. De heer Luc Coupillie meent dan ook dat de landbouwbudgetten goed gespendeerd worden. Toch is er een punt van kritiek, namelijk openbaarheid van bestuur; aldus de heer Luc Coupillie, die vorig jaar in de provincieraad vroeg hoe het kwam dat er zoveel leden uit de provincieraad deel uitmaken van het bestuur van VCM. De gedeputeerde heeft toen gezegd dat dat voor hem belangrijk was. De heer Coupillie stelt dat hij de bestuursverslagen opvroeg van VCM, om de rol als oppositie terdege te spelen, ze niet kreeg en doorverwezen werd naar collega raadsleden, wat hij raar vindt. Repliek van gedeputeerde Bart Naeyaert De gedeputeerde antwoordt dat hij de verslagen van VCM aan de heer Luc Coupillie zal bezorgen en dankt voor de positieve feedback. Wat precisielandbouw betreft, haalt de gedeputeerde het goede voorbeeld van een zeer gedreven tuinbouwer/landbouwingenieur in de reportage “provinciedomein” aan, die sterk is in het omgaan met technologie en erin slaagt om op grote schaal aan bio landbouw te doen. Hij vindt dit één van de voorbeelden waaruit blijkt dat mechanisatie, techniek en soms hightech heel belangrijk zijn om op een milieuvriendelijke manier aan landbouw te kunnen doen en om een goed product te kunnen afleveren. De provincie vindt het belangrijk om via Inagro deze hoog technologische toepassingen verder te introduceren: deze preciesielandbouw, als horizontaal thema, zal men toevoegen over alle soorten teelten binnen Inagro. De oprichting van een kenniscentrum smartfarming binnen Inagro past hierin. Dit sluit naadloos aan op het verhaal van Agion, vervolgt de gedeputeerde, waar toeleveranciers van technieken en kennis aan de kmo’s binnen de land- en tuinbouw hun behoeften willen betrekken bij die technieken voor land- en tuinbouw om er voor beiden economie bij te creëren. De gedeputeerde geeft een voorbeeld van een innovatieve kmo die samen met een smartfarmer een installatie heeft uitgewerkt waarbij dat de groente resten worden verwerkt tot varkensvoer. De gedeputeerde haalt ook het voorbeeld van een leader-project in de westhoek, smart hub for agro clean tech aan. Rond faunabeheer heeft de gedeputeerde reeds geantwoord, maar de gedeputeerde geeft de vraagsteller gelijk dat het natuurlijk over een ruimer deel gaat dan dat ene gebied. Inagro wil ook hier een algemeen aanspreekpunt zijn rond de plaagsoorten, wat er bestaat rond de manieren om preventief op te treden, wat er bestaat aan bestrijdingsmanieren. Hij verwijst hierna naar uitleendiensten met scarymen’s technieken, netten over groenteteelten, de jacht op houtduiven en een specifiek project rond everzwijnen, in de regio rond Vloethemveld, Wat de bio landbouw vraag van de heer Alex Colpaert betreft zijn er middelen voorzien in de samenwerkingsovereenkomst met Inagro voor het praktijkcentrum rond voorlichting en onderzoek van biolandbouw, die ook middelen probeert te bekomen via Europese projecten, zo stelt de gedeputeerde voor landbouw. Hij meent daarbij dat op een zo praktisch mogelijke manier producent en afnemers bij elkaar moeten worden gebracht. Machines samen aankopen juicht de provincie ook toe, stelt de gedeputeerde, maar de provincie kan zelf geen areaal aanbieden. Er werd kort gekeken in het kader van pachtnormen die de provincie zelf kan Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
54
bepalen, zoals bij het verhuren van gronden van openbare besturen aan landbouwers of dat indien de gemeente een zelfpluktuin wil gerealiseerd zien op gemeentelijke gronden dit als een soort voorrangsregel naar voor kon geschoven worden. Maar gezien in de pachtwet heel duidelijk staat dat er een vrijheid van exploitatie is voor de pachter kan er geen soort teelt naar voor worden geschoven. Een zelfpluktuin bewijst dat er geen groot areaal nodig is om inkomen te verzamelen. Op een paar hectare grond slagen een aantal bedrijven erin om een mooi inkomen te verzamelen. De haalbaarheid op lange termijn moet nog bekeken worden, maar de mensen zelf zijn heel enthousiast over wat er met een beperkt areaal op zo’n plaats kan gerealiseerd worden. Wat de bijen betreffen, verwijst de gedeputeerde naar het charter dat hij als voorzitter van het regionaal landschap ondertekend heeft en waarvan hij het belang van de private tuinders onderstreept. Tenslotte verwijst de gedeputeerde naar wat binnen Inagro georganiseerd wordt voor de bijenteelt. Replieken vanuit de raad De heer Hans Mommerency, CD&V-raadslid, stelt dat het dak serre project, waar Inagro samen met de veiling en de stad Roeselare mee bezig is, één van de innovatieve projecten is, die mede door de provincie kan gerealiseerd worden.Zo kan de provincie hiermee zeer vooruitstrevend zijn en kan ze hiermee de sector een dienst bewijzen om onderzoek, kennis, veiling, afzetmarkt en consument bij elkaar te brengen, wat een vrij unieke samenwerking is. Tegelijkertijd vraagt de heer Hans Mommerency ook aandacht voor de minder innovatieve zaken. In de regio Midden-West-Vlaanderen zijn er nogal wat tuinbouwbedrijven die met serres staan die niet aan de hightech normen voldoen, en waarbij de telers vaak niet goed weten in welke richting zij moeten gaan. Bijvoorbeeld, moeten zijn verder investeren in zwaardere, vernieuwende infrastructuur of kunnen zij met de bestaande infrastructuur verder, of moeten zij die afbreken. De Heer Hans Mommerency vraagt de aandacht binnen Inagro om voor die telers, de structuur te valoriseren in functie van voedselproductie. De heer Marc Vanwalleghem, CD&V-raadslid bewondert de gedeputeerde over zijn enthousiasme over bio landbouw en dergelijke. Maar er moet ook nog voldoende aandacht blijven voor de reguliere landbouw. Deze is heel belangrijk naar voedselvoorziening en dergelijke toe. De heer Marc Vanwalleghem bedankt ook gedeputeerde Guido Decorte voor het project in Roeselare m.b.t. de bijen in het Sterrebos, wat een publiek-private samenwerking is met de imkers van Roeselare. Eindrepliek gedeputeerde Bart Naeyaert De gedeputeerde bevestigt dat het project m.b.t. de dak serre zeer innovatief is, maar dan ontstaat inderdaad de indruk dat er aan de rest niet meer gedacht wordt. De provincie is wel degelijk met een tweesporenbeleid bezig, stelt de gedeputeerde. Er zijn heel wat bestaande serres die nu de overschakeling naar warmtekrachtkoppeling niet meer kunnen maken, die onvoldoende oppervlakte hebben, die niet meer de leeftijd hebben, die niet meer de juiste kapitaalstructuur hebben om nog een lening te kunnen aangaan om aan schaalvergroting te doen. Die mensen zitten met hun bestaande investeringen die soms nog niet zijn afbetaald, waardoord ze heel veel moeite hebben om een rendabel serrebedrijf tot stand te brengen. Voor dit soort serrebedrijven zoekt de provincie bij een gelijkaardige soort serre in Inagro naar alternatieve teelten. Er is zeker nog voldoende aandacht voor het serreareaal dat de omschakeling niet kan maken, zo bevestigt de gedeputeerde. Anderzijds moet men ook naar de toekomst kijken, naar de grondloze teelten eventueel in combinatie met de verwerking van de restwarmte en industrieel water. Wat in Roeselare in de reo-veiling wordt gerealiseerd, is de manier om de hightech landbouw, de grondloze landbouw te demonstreren/experimenteren, aan de aanwezige groentetelers, zo stelt de gedeputeerde. De gedeputeerde concludeert dat het dus een combinatie van twee sporen is: enerzijds het bestaande serre-areaal gaan ondersteunen en anderzijds ook zoeken naar innovatieve ideeën. De heer Peter De Roo, N-VA-raadslid spreekt zijn respect uit voor wat binnen de provincie voor landbouw gebeurt en wenst dat de gedeputeerde nog wat uitweidt rond de tendensen en ontwikkelingen van insecten voor de toekomst. Gedeputeerde Bart Naeyaert stelt dat binnen hetzelfde verhaal waarin de sojateelt past, waar men uit verre landen eiwit-gewassen invoert om aan ons vee te voederen, er ook een ander alternatief is dat naar boven komt: de kweek van insecten om daaruit eiwitten te halen. Zo heeft de provincie samen met VIVES een insectenkwekerij opgezet van de soldatenvlieg. De resultaten van dit innovatief project zijn nog niet gekend, maar op korte tijd wordt er heel wat kennis verzameld over eventuele kansen die bestaan om dit daarna op grootschalige wijze te produceren. De samenwerking met China rond landbouwonderzoek wordt hiervoor een stuk gebruikt om kennis te verzamelen rond de kweek van die vliegen, zo besluit de gedeputeerde.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
55
Bevoegdheid visserij Toelichting door gedeputeerde Bart Naeyaert De gedeputeerde stelt dat de provincie West-Vlaanderen geen hoofdrolspeler is in dit beleid, maar wel de hoofdlocatie, aangezien de economische activiteit en een deel van de off-spin van de vissers in WestVlaanderen ligt. Daardoor dient de provincie zijn verantwoordelijkheid te nemen. Op Europees vlak worden de lijnen uitgetekend in het vernieuwd Europees visserijbeleid, dat op één januari 2016 in België operationeel zou moeten zijn. Vlaanderen moet daarvoor een voorstel brengen naar Europa toe. Het omvat belangrijke uitdagingen rond quota en stockbeheer en de aanlandingsplicht van alle gevangen vis. Dit is absoluut niet makkelijk om mee om te gaan, stelt de gedeputeerde, omdat er veel te veel vis binnenkomt die geen waarde heeft. In Vlaanderen is er een vistraject uitgetekend, werd er een convenant ondertekend, die de evenwichten binnen duurzaamheid, ecologie, economie en het sociale met elkaar verbinden. De reders, de Vlaamse overheid, natuurpunt, de provincie West-Vlaanderen en ILVO hebben samengezeten en het convenant ondertekend om het visserijbeleid in Vlaanderen gestalte te geven. In zo’n vergadering kwam naar voor dat het aanlandingsbeleid niet realiseerbaar is; zo stelt de gedeputeerde. Er zouden duizenden kilo’s pladijs aan land komen die niets opbrengt. De bedoeling van die aanlandingsplicht is dat zoveel als mogelijk vis ging overleven en niet dood terug in de zee gegooid wordt. Volgens de reders zouden er wel oplossingen zijn om meer vis levend terug in de zee te gooien. Van daaruit groeide dan de consensus om samen met de natuurbeweging een tekst op te stellen en naar de Vlaamse overheid en de Europese commissie te brengen waarin wordt gezegd dat die vooropgestelde aanlandingsplicht niet werkt. De gedeputeerde vervolgt met mee te delen dat er een actieplan wordt uitgewerkt waarin een aantal proefprojecten opgesteld zullen worden en waarin wordt gekeken hoe de aanlandingsplicht op een meer realistische manier kan uitgevoerd worden. Anders zullen de vissers vanaf één januari 2016 of later geconfronteerd worden met wetgevingen waar zijzelf niet aan kunnen voldoen. Op die manier verkrijgt men door de interactie van natuurbewegingen en vissers en een aantal overheden een aantal gedragen standpunten waarin de politiek zich veilig kan voelen om die standpunten over te nemen. Deze manier van werken zoals we gewoon zijn binnen de provincie voor landbouw, om heel doelgericht, praktijkgericht te werken, samen met de sector zelf, kan de provincie ook in de visserij toepassen, zo meent de gedeputeerde voor visserij. Daarnaast is de provincie voorzitter van de werkgroep kust, daarin zit het kleine vlootsegment dat specifiek op de kust werkt, waar met de mensen samen gezocht wordt naar goede technieken om zo weinig als mogelijk ecologische impact te hebben, maar toch een goede vangst, die goed kan vermarkt worden, eventueel in het korte keten verhaal. Er gebeurt ook nog heel wat visserij buiten de officiële visserijvloot, zo vult de gedeputeerde aan. Dit gaat over een kleine zeshonderd bootjes die samen toch ook heel wat vangen, maar voor een stuk onder de radar blijven. Dit werd in kaart gebracht, nu worden er contacten gezocht met de recreatieve visserij. Vaak zijn voor hen de voorwaarden die nodig zijn om boven de radar te komen te streng en onpraktisch. Samen met die sector wil de provincie zoeken naar realistische oplossingen, eventueel via promotionele acties vanuit Westtoer. Vraagstelling vanuit de raad De heer Axel Weydts, sp.a-raadslid, wil het hebben over het fonds voor scheepsjongens, die zelf vraagt om aangesproken te worden als fonds voor scheepjongeren. Dit fonds komt tussen in de kosten en lasten voor de tewerkstelling van scheepsjongeren met de bedoeling de instroom in de visserijsector te bevorderen. De Vlaamse regering heeft beslist om het fonds te laten deel uitmaken van een consolidatierekening van de Vlaamse overheid. Dit heeft tot gevolg dat de middelen geblokkeerd zijn. De fractie wenst te weten hoeveel geld er in dat fonds zit en wat het aandeel van de provincie is. Het fonds wordt voor zevenentwintig procent gespijsd door de Vlaamse overheid, drieëntwintig procent de provincie West-Vlaanderen en de helft komt van de reders zelf. De heer Axel Weydts vraagt zich ook af wat de gevolgen zijn voor de middelen dat de provincie daar destijds heeft ingestoken. Antwoord van gedeputeerde Bart Naeyaert. De gedeputeerde bevestigt dat dit een oud fonds is. Ingevolge een wet van 1974 en een koninklijk besluit van 1976 doet de provincie daar een bijdrage in. De reders hebben daar ook een verplichte bijdrage in waarmee scheepsjongeren in opleiding mee gaan varen en daar een bepaalde vergoeding voor krijgen. Daar zit een reserve in van 229.000 euro. Die middelen worden momenteel niet opgebruikt, maar de bedoeling is om dat te hervormen en daarna die middelen goed aan te wenden maar met dezelfde doelstellingen. Misschien via het systeem van duaal-leren en leerplekleren. De heer Axel Weydts, meent begrepen te hebben dat de middelen niet verloren gegaan zijn maar dat deze middelen voorlopig bevroren zijn tot een nieuw concept uitgewerkt is om de instroom van jongeren te versterken. Gedeputeerde Bart Naeyaert bevestigd dit. Patrimonium en juridische aangelegenheden
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
56
*** De voorzitter gaat samen met de secretaris over tot de bespreking van de agendapunten die vallen onder de bevoegdheid van gedeputeerde Naeyaert Agendapunt 21
Kennisnemen van het budget 2016 van INAGRO VZW
Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de 4de commissie over dit agendapunt. *** De voorzitter schorst de vergadering om 18u30 en meldt dat de vergadering voortgezet wordt op donderdag 26 november om 14u. *** Brugge, 25 november 2015 De provinciegriffier,
de voorzitter,
Geert ANTHIERENS
Elaine SPINCEMAILLE
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
57
Provincieraad van de provincie West-Vlaanderen dd. 26 november 2015 (in voortzetting van provincieraad van 16 november, 24 en 25 november 2015)
Notulen Vergadering van donderdag 26 november 2015 Voorzitter: mevrouw Eliane Spincemaille Secretarissen: mevrouw Sigrid Vandenbulcke, de heer Gunter Pertry, mevrouw Lies Laridon, mevrouw Elke Carette *** De voorzitter opent de vergadering om 14 uur. Volgende provincieraadsleden zijn aanwezig: de dames Elke Carette, Charlotte Castelein, Reinhilde Castelein, Annie Cool, Marie De Clerck, Carine De Jonghe, Marleen De Mulder, Isabel Desoete, Kaat De Waele, Hilde Decleer, Tania Janssens, Annick Lambrecht, Lies Laridon, Marleen Rogiers, Gerda Schotte, Eliane Spincemaille, Martine Vanbrabant, Sigrid Vandenbulcke, Annie Vandenbussche, Machteld Vanhee, Myriam Vanlerberghe, Martine Vanryckeghem en Marianne Verbeke en de heren Wim Aernoudt, Simon Bekaert, Koen Bultinck, Rik Buyse, Alex Colpaert, Luc Coupillie, Claude Croes, Jean de Bethune, Franky De Block, Bernard De Cuyper, Dirk De fauw, Eric De Keyser, Hugo De Plecker, Immanuel De Reuse, Peter De Roo, Guido Decorte, Christof Dejaegher, Anthony Dumarey, Peter Herman, Kurt Himpe, Luk Hoflack, Herman Lodewyckx, Lieven Lybeer, Hans Mommerency, Bart Naeyaert, Gunter Pertry, Kristof Pillaert, Kurt Ravyts, Johan Rollez, Peter Roose, Rik Soens, Maarten Tavernier, Jan Van Meirhaeghe, Piet Vandermersch, Mieke Van Hootegem, Frank Vandevoorde, Wouter Vanlouwe, Luc Vannieuwenhuyze, Marc Vanwalleghem, Carl Vereecke, Hendrik Verkest, Gilbert Verkinderen, Jef Verschoore, Nick Verwimp, Tijl Waelput, Bart Wenes en Axel Weydts. Volgende provincieraadsleden zijn verontschuldigd: Sophie Mespreuve, Jurgen Content
De voorzitter geeft het word aan gedeputeerde Bart Naeyaert die aanvangt met het beleidsdomein Integraal Waterbeleid
Overige bevoegdheden: integraal waterbeleid, patrimonium en juridische aangelegenheden en milieu- en omgevingsvergunningen 2
Integraal waterbeleid
De gedeputeerde leidt in met te stellen dat de provincie op kruissnelheid is gekomen in de werking rond de drieduizendzeshonderd kilometer waterlopen, het moto blijft: ”eerst droge voeten en dan de rest”. De gedeputeerde heeft in één van de vorige provincieraden gesteld dat de provincie naar aanleiding van een aantal grote overstromingen bezig is met een grondige screening van alle gemeenten om te kijken waar alle risico’s naar overstromingen toe liggen. Alles voorkomen is onmogelijk, stelt de gedeputeerde, ook het inschatten waar die felle regenbuien zich zullen voordoen is heel moeilijk. De grondige screening gebeurt op basis van hoogtelijnen, aanwezigheid van beken, woningen. Het onderhoud van de waterlopen van bron tot monding is een grote uitdaging. Het volledige gebied waar de provincie vroeger niet voor verantwoordelijk waren moeten de diensten nog leren kennen. Ook de pijnpunten naar bereikbaarheid toe dienen aangepakt te worden. Sommige beken die vroeger niet onder de verantwoordelijkheid van de provincie vielen werden niet onderhouden. De deputatie probeert er wel een systematiek in te steken, wat vaak tot spanningen leidt tussen de aangelanden en de provinciale diensten. Er zijn vaak discussies over de tijdstippen waarop dit onderhoud gebeurt. In de polder moet er vaak nog bekeken worden of er een vergunning nodig is of niet, meestal een natuurvergunning. Ook de Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
58
de
lijn tussen onderhoud en investering is vaak dun. Ook het deponeren van wat uit de beek komt leidt vaak tot discussies. Los van al deze problemen is het zeker een kans om ruimte te creëren voor meer water in de beken te houden en bovenstrooms meer water op te houden eventueel via het bouwen van stuwen. Soms worden afsluitkleppen geplaatst om de beek onder controle te laten afstromen. De gedeputeerde bespreekt vervolgens de investeringen hierrond. Er is een meerjarenplanning die de deputatie consequent probeert uit te voeren. Er dient hiervoor vaak samengewerkt te worden met andere partners. Ook het verwerven van eigendommen blijft een moeilijke kwestie; aldus de gedeputeerde. De ruimtes voor gecontroleerde overstromingsgebieden, zoals aangelegde bufferbekkens, probeert de deputatie te beperken. Indien dit kan gerealiseerd worden door het plaatsen van een berm in een vallei waardoor geen volledig bufferbekken dient uitgegraven te worden, wordt meestal voor deze oplossing gekozen. Zo wordt de grondiname en de invloed op het gebruik van de gronden vaak beperkt. Het integrale binnen het waterbeleid komt nu ook meer naar voor. Deze kans is er doordat de provincie een grotere waterbeheerder is geworden, en daardoor met een grotere impact kunnen spreken over het volledige gebied waarbinnen de provincie actief is. Acties zoals “bluft e bètje van de beke” die de deputatie lanceert, werking rond erosiebestrijding, CVPB-werking rond waterkwaliteit rond nitraat en in de toekomst ook fosfaat, zelfs fauna en flora worden bekeken, tonen hoe de provincie omgaat met het beheer van de onbevaarbare waterlopen. 3 Patrimonium en juridische aangelegenheden De gedeputeerde stelt dat rationeel omgaan met gebouwen wil zeggen dat de provincie de juiste gebouwen behoudt en de gebouwen die de provincie niet meer nodig heeft van de hand doet. De deputatie probeert op die manier met eigendommen om te gaan. Het is een beheersbevoegdheid die zich dient te schikken naar de beleidsbevoegdheden binnen dat gebouw. Een voorbeeld daarvoor is het Provinciaal hof, er is geen discussie rond het feit dat dit gebouw waardevol is voor de provincie. De uitdagingen die in het verleden al geschetst zijn, zijn tweeledig, zo vervolgt de gedeputeerde. Enerzijds voldoet het gebouw niet meer aan de huidige technische normen. Ten tweede volgt uit het verslag van monumentenwacht dat er werken dienen uitgevoerd te worden aan de buitenschil van het Provinciaal hof. De architectenopdracht voor de buitenschil werd reeds goedgekeurd in de provincieraad, de vraag over de aankoop kwam toen naar voor. De gedeputeerde verklaart dat nog enkel de minnelijke onteigening van het provinciaal hof via een plan van een landmeter dat de grenslijnen vastlegt dient te gebeuren. De formele beslissingen zouden hierna kunnen genomen worden. Het is de bedoeling om de huidige functies te behouden en ook om de onthaalfunctie die momenteel in het Tolhuis aanwezig is te verhuizen naar het Provinciaal hof. Daar dient ook een ontwerper voor aangesteld te worden. Voor wat de buitenschil betreft, vervolgt de gedeputeerde, zijn verschillende architecten aangeschreven, en vier daarvan hebben een offerte ingediend. In principe stelt de gedeputeerde zou hiervan een architect eind dit jaar, begin volgend jaar kunnen worden aangesteld. De tweede architect voor het ontwerp van de onthaalfunctie zal in de loop van volgend jaar aangesteld worden. Wat de rationalisatie betreft dient natuurlijk gekeken te worden welke gebouwen niet meer nodig zijn om die eventueel te verkopen of op te zeggen, zo stelt de gedeputeerde. Op dit moment is de deputatie bezig met de realisatie van een gebouw op het industrieterrein in Zedelgem, Abdijbeke is ook een gebouw dat in aanmerking komt om verkocht te worden. In het kader van de interne staatshervorming zal de provincie van een aantal gebouwen zoals Mu.Zee, het Lijsternest waar de functie onafscheidelijk verbonden is met het gebouw, afscheid moeten van nemen. In het verleden werd het Tolhuis ook genoemd onder de te vervreemden gebouwen, maar momenteel heeft de deputatie daar andere plannen mee maar daar zal volgens de gedeputeerde collega gedeputeerde Jean de Bethune meer over toelichten. Ook gebouwen die de provincie niet meer nodig heeft en die gehuurd worden, worden opgezegd, zo vervolgt de gedeputeerde. Bijvoorbeeld het streekhuis in Roeselare gezien er met de gebiedswerking kan ingetrokken worden in een eigen provinciaal gebouw, zijnde het Huis van de Voeding. In Kortrijk was het bowlinggebouw niet meer geschikt voor huisvesting, dat wordt afgebroken stelt de gedeputeerde, wat zal leiden tot een veel mooiere park. Ondertussen zijn die mensen daar tijdelijk gehuisvest op de Pottelbergsite om later eventueel terug te verhuizen naar het kasteel ’t Hooghe die dan gerenoveerd zal zijn. De eventuele verhuis naar Leiedal was wegens plaatsgebrek geen optie. Wat de interne staatshervorming rond de gebouwen betreft, heeft de deputatie zelf een standpunt ingenomen naar de Vlaamse overheid toe, welke gebouwen onmisbaar zijn voor de uitoefening van de functie, namelijk het zwembad, het Lijsternest, Mu.Zee en de transfo. De deputatie heeft aan Vlaanderen gevraagd wat hiervan het gevolg is als een gebouw onmisbaar is voor de uitoefening van de functie. Betekent dit dan, zo vraagt de gedeputeerde zich af, dat je het gebouw overdraagt, zonder verdere uitleg of zijn er ook nog wel juridische consequenties aan de overdracht van gebouwen verbonden, waarbij de vraag kan gesteld worden of daar geen vergoeding moet tegenoverstaan. Hiervoor zal de deputatie een jurist aanstellen om het statuut van het provinciaal patrimonium na te gaan en hoe daar mee om te gaan bij overdracht aan andere overheden. 4 Milieu- en omgevingsvergunningen De omgevingsvergunning zou op één januari 2017 kunnen in voege treden. Het voordeel binnen onze diensten, zo stelt de gedeputeerde, is dat dit binnen de provincie West-Vlaanderen er al één Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
59
gemeenschappelijke dienst is. Hierdoor zal de overgang, die nog wel perikelen zal kennen, temeer er ook een digitale vergunningsaanvraag aankomt die op zich geen evidente zaak is, voor onze provincie iets makkelijker verlopen. Er wordt ook een provinciale omgevingsvergunningencommissie opgericht, daar worden niet alleen de provinciale dossiers geadviseerd, maar ook de belangrijke gemeentelijke dossiers. Vraagstelling vanuit de raad De heer Luc Coupillie, NV-A-raadslid, spreekt zijn appreciatie uit voor het feit dat hij a.d.h.v. een brochure correcte informatie verkregen heeft rond wat de dienst waterlopen heeft gerealiseerd en wat die dienst in de toekomst tot 2019 zal doen: info over ontwerpfasen, info over de onteigeningen, info over de werken zelf en over het kostenplaatje. De heer Luc Copillie stelt uit die brochure te hebben geleerd dat er in deze legislatuur twee maal zoveel zal gewerkt worden rond bufferbekkens dan in vorige legislatuur. De heer Luc Copillie stelt ook vast dat de dienst waterlopen altijd de ontwerpen voor hun eigen rekening houden. Zij hebben geen studiebureau nodig voor al deze infrastructuurwerken, zo stelt het raadslid, want er zitten heel wat competente mensen bij de dienst waterlopen. De dienst heeft nog werk bijgekregen, namelijk de waterlopen van derde categorie en daar vraagt de heer Luc Coupillie zich af hoe is die overdracht door de gemeenten verlopen is en of de provincie het onderhoud even goed aankan als de gemeenten vroeger. De heer Maarten Tavernier, Groen-raadslid, meent dat groen heeft de neiging om kritische vragen te stellen bij structuren en historische gebruiken. De polders en de wateringen zijn heel oude structuren. De provincies liggen bij Vlaanderen onder vuur, te meer omdat “men” vindt dat er teveel overheden en teveel overheidskosten zijn in dit land. De heer Maarten Tavernier stelt vast dat nogal wat bovenlokale besturen niet zo bekend zijn, waarbij ook de vraag kan gesteld worden rond de meerwaarde en de overheidskost. Het beheer van de waterlopen is recent sterk veranderd, omdat de provincie nu een veel grotere rol speelt dan vroeger door de overname van de waterlopen derde categorie van de gemeentes. De groene fractie staat hier achter. De heer Maarten Tavernier stelt dat toen elke gemeente nog zijn eigen beheer deed en dat hij zich daarbij kan voorstellen dat de polders en de wateringen in gefusioneerde vorm zoals ze vandaag bestaan, een nuttige rol hadden om het waterbeheer in een specifiek gebied op een bovenlokale manier aan te pakken. Nu de provincies een veel grotere rol hebben daarin stelt de heer Maarten Tavernier, kan de vraag gesteld worden of die taakverdeling niet eens moet herbekeken worden, of die polders en wateringen vandaag nog die nuttige rol vervullen die ze vroeger hadden. Zij hebben ook overheadskosten, zij heffen ook belastingen, zij doen dezelfde taken van waterbeheer als de provincie. De provincie is een niet onafzienlijke financierder, aangezien zijn aan de polderbesturen het onderhoud aan de waterlopen tweede categorie betaalt. De heer Maarten Tavernier vervolgt zijn betoog met verdere argumenten en cijfermateriaal en besluit dat de aangebrachte elementen op zijn minst een uitnodiging zijn om de werking van die polderbesturen eens te auditen, en de kosten te vergelijken met de kosten die de provinciale dienst maakt. De heer Maarten Tavernier denkt dat er zaken zouden kunnen uitkomen die goedkoper kunnen georganiseerd worden. Misschien, zo stelt de heer Maarten Tavernier, kan de Vlaamse overheid, die graag werkt aan een slankere overheid, overtuigd worden om deze taken aan de provincies over te laten. De huidige versnippering is wat contradictorisch aan visie van de provincie. De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, stelt dat de heer Luc Coupillie het had over de verdubbeling van de investeringen in deze legislatuur. Dit zijn grote investeringen, bufferbekkens, geïntegreerde overstromingsgebieden, …. In mei dit jaar was er in de provincieraad ook een gesprek over de waterbeheersingsprojecten van de provincie. De heer Kurt Ravyts citeert de heer Luc Copillie: “Eigenlijk had onze fractie een veel grotere budgetverschuiving verwacht tijdens de provincieraad van april 2015. Tijdens het waterdebat in september 2014, zijn er een twintigtal knelpunten inzake waterbeheersing in kaart gebracht. Heet gaat over gecontroleerde overstromingsgebieden, bufferbekkens, enzovoort. Een elftal waterbeheersingsprojecten zijn voorzien in de periode 2017-2018. Er is gevraagd om deze projecten vooruit te schuiven, ook al komt hierdoor extra administratie, studiewerk en budget aan te pas. Het is beter dat die problemen zo vlug als mogelijk opgelost worden, het zou jammer zijn als er binnenkort opnieuw tropische stortbuien komen vooraleer deze werken voltooid zijn.” Deze vragen werden niet herhaald, dus gaat de heer Kurt Ravyts ervanuit dat deze werken vooruitgeschoven zijn. De heer gedeputeerde Bart Naeyaert antwoordde toen dat de provinciale dienst waterlopen de werkzaamheden liefst in eigen handen nam en zelf het roer in handen houdt. Toch wordt er volgens de gedeputeerde gekeken of er een zekere acceleratie kan worden overwogen. De heer Kurt Ravyts vraagt dan ook of de gedeputeerde blijft bij zijn mening dat hij de versnelling wel eens zal bekijken en of hierin iets veranderd is het voorbije jaar. Via de media heeft de heer Koen Bultinck, Vlaams Belang-raadslid, akte genomen dat er een kleine honderdvijftig landbouwers in Vleteren, Kortemark en Tielt niet zullen vergoed worden voor regenschade van de pinksterstorm van 2014. In de media wordt melding gemaakt dat de diensten van de gedeputeerde betrokken zijn om een analyse te maken en te zien of er al dan niet nog ruimte is om erkend te worden als rampgebied of iets dergelijks. De heer Koen Bultinck had graag over deze problematiek enige duidelijkheid gekregen. Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
60
De heer Axel Weydts, sp.a.–raadslid stelt wat verontwaardigd te zijn omdat de gedeputeerde stelde dat er geen plaats zou zijn voor de voorlopige huisvesting van het personeel in Leiedal. De heer Axel Weydts hoorde dat de vraag niet eens werd gesteld. Het is niet eens overwogen geweest. Indien de vraag gesteld werd waren er misschien wel mogelijkheden om tot een samenwerking te komen. Antwoorden van gedeputeerde Bart Naeyaert Rond de eerste vraag van de heer Luc Coupillie stelt de gedeputeerde dat er inderdaad heel wat werken op het meerjarenplan staan, wat heel wat inspanningen en middelen vergt. Er zijn de middelen die voorzien zijn op de begroting op jaarbasis en in het verleden werd er gezegd dat er ook een reservefonds is, waar ook eventueel kan uitgeput worden indien nodig. Op dat vlak kan er nog niet gesproken worden van een tekort aan middelen om werken te realiseren. Er blijft de vraag dat iedereen het liefst zou hebben dat de werken morgen allemaal uitgevoerd zijn. Met de kans bestaat dat er overmorgen vastgesteld wordt dat er op één of andere plaats toch nog problemen zijn omdat de inschattingen heel moeilijk zijn. De gedeputeerde blijft vragen aan het diensthoofd of hij voldoende uitgerust is, of er voldoende mensen zijn om al dat werk te realiseren. De taken zijn uitgebreid, ten eerste heb je de overname van de waterlopen van de derde categorie, dan heb je ook de watertoets die steeds maar belangrijker wordt, ten derde zijn er de discussies over de signalisatiegebieden, vooral in de bekkengebieden die ook niet eenvoudig zijn. Op dit moment zijn er eenentwintig mensen in dienst in de dienst waterlopen, inclusief de provinciale rattenvangers. In 2015 is er een landmeter-technieker op B-niveau bijgekomen, en in 2014 een technieker op C-niveau. Misschien is er nog nood aan een ontwerper die ook de werken kan opvolgen. De gedeputeerde heeft de indruk dat het diensthoofd zijn dienst wil laten groeien op een manier waarbij hij de nieuwe mensen voldoende kan begeleiden en mee laten groeien met de dienst en er niet voor kiest om plots een megadienst te worden waarover er geen controle meer is. De gedeputeerde wil hem daartoe de ruimte laten. Er is inderdaad wat terughoudendheid om altijd studiebureaus aan te stellen omdat er ook heel wat opvolgingswerk is aan die studiebureaus. Er dient daar ook heel wat tijd van eigen personeel ingestoken te worden, en daardoor ontstaat de neiging om relatief kleinere werken zelf te doen. M.b.t. de vraag rond de polderbesturen stelt de gedeputeerde dat het inderdaad zo is dat de provincie een goede samenwerking heeft met die polderbesturen. Er is een oefening gemaakt om tot fusies te komen van polderbesturen, die voldoende slagkracht, oppervlakte hebben en middelen kunnen verzamelen om technisch personeel aan te werven voor die jobs. De deputatie gelooft nog steeds in de polderbesturen die dicht bij die waterlopen werken en heel goed werk leveren. De polderbesturen beheren nog een aantal waterlopen die niet onder de ingeschreven waterlopen vallen, deze van vierde categorie. Deze liggen vaak in een plat gebied, daar is nog meer waterbeheer nodig om het water tot diep in het gebied te laten doordringen. Deze taak moeten zij vervullen en van daaruit is het gerechtvaardigd dat zij een deel inkomsten verwerven, aldus de gedeputeerde. Voor het personeel hebben zij met dezelfde beweging te maken als de provincie, zij moeten ook met watertoetsen en vergunningen omgaan. Door de fusies aan te gaan heeft de provincie wel de mogelijkheid gecreëerd om voldoende personele slagkracht te hebben om de groeiende uitdagingen voldoende te realiseren. De gedeputeerde stelt wat de meerkost betreft van het beheer van die waterlopen binnen die polderbesturen, dit voor een stuk ligt aan het beheer van de pompen zelf, maar daarnaast zijn de waterlopen in de polders gemiddeld breder, daardoor moet er meer oppervlakte geruimd worden. De gedeputeerde haalt een aantal andere rationele redenen aan waarom die kosten hoger liggen wat niet belet dat het een interessante oefening kan zijn om bijvoorbeeld de bestekken te bekijken en een verdere rationalisatie toe te voegen aan die bestekken zodanig dat de best mogelijk prijs bekomen wordt zowel binnen als buiten de polders. De gedeputeerde nodigt hierbij de heer Maarten Tavernier uit om de werking van de besturen eens van dichter te gaan bekijken. Wat de vraag rond het rampenfonds betreft stelt de gedeputeerde dat de provincie geen bevoegdheid over rampenschade heeft. Er wordt wel vastgesteld, zo meent de gedeputeerde, dat de vergoeding van geleden schade bijzonder complex is. Het eerste die er moet zijn is de vaststelling van de meteorologische waarden die kunnen leiden tot het vergoeden van de schade. Het probleem binnen dit dossier is dat de verslagen van het KMI waarop men zich gebaseerd heeft nog niet aanwezig waren. Het dossier komt wellicht in orde verzekert de gedeputeerde door toevoeging van de verslagen van het KMI. De gedeputeerde heeft ook vastgesteld dat het netwerk op basis waarvan men de meteorologische vaststellingen doet, onvoldoende uitgebreid is. De deputatie is aan het kijken of daaraan iets kan gedaan worden. Replieken vanuit de raad De heer Maarten Tavernier stelt tevreden te zijn met het voorstel om de werking van de polderbesturen nader te bekijken. Hij stelt dat de verantwoording van het geschetste kostenverschil (door de elektriciteitskosten) evenwel niet voldoet. De heer Luc Coupillie stelt dat er inderdaad een verschil is tussen wat besproken werd in mei 2014 en de toestand nu. De heer Luc Coupillie raadt de heer Kurt Ravyts aan om de brochure eens goed door te
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
61
nemen, er staat veel meer info in dan wat toen gekend was. De heer Luc Coupillie geeft toe grondverwerving te laag ingeschat te hebben. De gedeputeerde stelt voor om de brochure rond de waterlopen aan alle provincieraadsleden te bezorgen. De heer Jan van Meirhaeghe, N-VA-raadslid, stelt een vraag over de Magdalenahoeve en het EATproject. De heer Jan van Meirhaeghe heeft de vraag reeds gesteld in de commissie welzijn, maar deze werd doorgeschoven naar patrimonium. De heer Jan van Meirhaeghe heeft in het aanvullende commissieverslag gezien dat einde dit jaar of begin volgend jaar het bouwdossier voor de stedenbouwkundige vergunning zal ingediend worden. De heer Jan van Meirhaeghe vraagt zich dan ook af hoe ver het dossier nu zit. Daarnaast wenst de heer Jan van Meirhaeghe wat verduidelijking rond de verschuiving van het dossier in de bevoegdheden. Indien de heer Jan van Meirhaeghe de gedetailleerde nota vergelijkt van 2015 met deze van 2016, kan hij niet om de vaststelling heen dat talrijke verschuivingen naar patrimonium doorgevoerd zijn en daardoor persoonsgebonden materies in een handomdraai gewijzigd werden naar grondgebonden materies. Volgens de heer Jan van Meirhaeghe zijn er limieten aan het versluizen van de bevoegdheden, gisteren werd dat omschreven als behoorlijk bestuur, maar de heer Jan van Meirhaeghe vindt dat deze zaken botsen op de grenzen van behoorlijk bestuur. De heer Peter Roose, sp.a-fractievoorzitter grijpt terug naar het ontwerpdecreet rond de hervorming van de provincies, daarin staat dat zowel de roerende als de onroerende goederen zowel van het openbaar als van het privaat domein, die onmiskenbaar nodig zijn voor de uitoefening van de bevoegdheden overgaan met de bevoegdheden. Ook de rechten en plichten die eraan gebonden zijn worden zonder schadeloosstelling overgedragen worden aan ofwel de Vlaamse gemeenschap of de gemeenten. Bij het viertal gebouwen die de gedeputeerde Bart Naeyaert voorstelde die kunnen overgedragen worden, vraagt de heer Peter Roose zich af wat er gebeurt met de rechten en plichten die gepaard gaan met die gebouwen. De heer Peter Roose vraagt zich tevens af of deze kosten uit de budgetten van de provincie worden gehaald of worden doorgestort naar de ontvangende overheid, en of dat middelen zijn die vrijkomen op de provinciale begroting. De heer Peter Roose heeft nog een aantal verdere vraagtekens, in het bijzonder wat betreft het privaat eigendom van de provincie. Dit kan zomaar niet via een wettekst overgeheveld worden zonder daarvoor een aantal grondwettelijke principes inzake eigendom te overtreden. De heer Peter Roose vraagt zich af of er in de overgangsmodaliteiten m.b.t. de gebouwen die worden overgedragen de provincie de eigenaarskosten zal moeten blijven betalen, of worden de gebouwen integendeel overgedragen met de bestaande rechten en plichten, met de eigenaarskosten die dan voor de ontvangende overheid zijn. Dan zijn er volgens de heer Peter Roose nog de gebouwen die vallen onder Unie-k, waar de provincie momenteel eigenaar is, waar in de nota’s staat dat die instellingen in hun geheel naar de Vlaamse overheid overgaan. De heer Peter Roose had hierover graag een stand van zaken verkregen. De heer Tijl Waelput, NV-A-raadslid vraagt namens mevrouw Mieke Van Hootegem, NV-A-raadslid verdere toelichting over de rationalisatie van de gebouwen In de jaren 2018-2019 is er een mindere ontvangst gepland dan voorheen. Het gaat over zeven miljoen euro in totaal. Dat geeft te maken met de uitgestelde verkoop van een aantal gebouwen. De plannen daarrond zijn blijkbaar veranderd. Rond de aankoop van het provinciaal hof kan de heer Tijl Waelput zich niet van de indruk ontdoen dat er omgekeerd te werk wordt gegaan: in plaats van te kijken naar de behoeften van de provincie, welke gebouwen daarvoor nodig zijn en welke gebouwen er in bezit zijn, is de deputatie een beetje emotioneel verbonden met dit gebouw. Er zit een stuk geschiedenis van de provincie in dit gebouw. Iedereen is erover eens dat in het provinciaal hof er een goede functie moet komen, om te vermijden dat een hamburgertent of souvenirwinkel zich er in gaat vestigen. De heer Tijl Waelput vraagt zich evenwel af of het persé de provincie moet zijn die eigenaar wordt van dat gebouw, als men niet echt weet wat met het gebouw te doen. Er werden verschillende functies geopperd, onder andere een infopunt, maar een paar meter verder stelt de heer Tijl Waelput is er een infopunt van de stad Brugge. De heer Tijl Waelput stelt voor om naar synergiën te zoeken en gezamenlijk de behoefte vast te stellen. Wat het congrestoerisme betreft, denkt de heer Tijl Waelput dat er over twee verschillende zaken wordt gesproken. Dit past in het grotere plaatje van het congrestoerisme van bijvoorbeeld de Hallen waar zalen ter beschikking worden gesteld voor prestigieuze projecten. Waar een behoefte aan bestaat merkt de heer Tijl Waelput op is aan een volwaardig congrescentrum in Brugge. Iedereen is daarmee bezig, Brugge spreekt over een beursgebouw met daarboven een congrescentrum, waarschijnlijk een truc om subsidie van toerisme Vlaanderen te krijgen, maar er is niemand die zich echt inspant om dit te realiseren. De heer Tijl Waelput stelt dat in de provincie een auditorium ontbreekt tot maximum vijfhonderd personen. Er werd groen licht gegeven aan het Oud Sint Jan om een auditorium te bouwen maar investeerders worden waarschijnlijk afgeschrikt.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
62
De heer Tijl Waelput wil de deputatie suggereren dat het provinciaal hof als volwaardig congrescentrum misschien nog altijd een valabele piste is die nog niet ver genoeg werd onderzocht. Hiervoor dient men de achterliggende gebouwen van de gouverneur erbij te kopen om daar het auditorium te realiseren. De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter stelt samen met collega De fauw niet te begrijpen wat de heer Jan van Meirhaeghe rond het EAT-centrum allemaal bedoeld. In december 2013 werd een regeling van afspraken tussen de provincie en Unie-k goedgekeurd, ingevolge de afgesloten erfpacht met inbegrip van de architectuuropdracht. Dat betekent dat de deputatie rechtstreeks niets meer met het EAT-centrum te maken heeft. De architectuuropdracht en de vergunningenkwestie zitten volgens de heer Kurt Ravyts bij vzw Unie-k zelf. Ten tweede wenst de heer Kurt Ravyts te benadrukken dat het nuttig zou zijn als de provincieraadsleden in uitvoering van de erfpachtovereenkomst en de overeenkomstige afspraken ook de update van het masterplan zouden krijgen. De heer Kurt Ravyts zegt een beetje geirriteerd te zijn door het feit dat de mensen van Unie-k ondanks de nieuwe context stellen dat de noodzakelijke infrastructuur voor het EAT-centrum slechts kan gerealiseerd worden dank zij de substantiële en besliste steun van het provinciebestuur. De heer Kurt Ravyts vraagt de gedeputeerde duidelijkheid wat er anno 2015 nog allemaal financieel zal gebeuren rond het EAT-centrum. De heer Kurt Ravyts uit zijn ongenoegen rond het dossier van het kasteel ’t Hooghe. Verder stelt de heer Kurt Ravyts dat er toch één goede zaak is aan de manier van werken van Vlaanderen: alles wat in de provincieraad verteld wordt rond de rationalisering. De gedeputeerde heeft de rationaliseringskwestie zelf aan bod gebracht. De heer Kurt Ravyts stelt dat de gedeputeerde meedeelde dat de aankoop van het provinciaal hof wel gekoppeld zou kunnen worden aan verkoop van ander patrimonium. Vandaag is er een andere situatie, namelijk nu zou het Tolhuis plotseling voor een andere provinciale instelling aangewend worden. De heer Kurt Ravyts denkt niet dat er onderhandelingen met de stad Brugge rond het Tolhuis zijn. Dan is er nog de kwestie van de deconcentratie van personeelsleden brengt de heer Kurt Ravyts naar voor. Er is ook nog de versterking van de gebiedsgerichte werking, maar daar is er volgens de heer Kurt Ravyts niet veel rationalisering meer aan. De heer Kurt Ravyts is er voor driehonderd procent van zeker dat de gedeputeerde zijn regionale aanwezigheid zeer sterk wil betonneren. Rond de verkoop van de schatting en Abdijbeke merkt de heer Kurt Ravyts op dat daar ook niet veel enthousiasme rond is. Er word wel eens gezegd dat de mensen van Abdijbeke zullen verhuizen naar het Boeverbos, maar concrete plannen zijn er niet. Het is kortom onduidelijkheid troef, zo besluit hij. De heer Maarten Tavernier wil aansluiten bij de opmerkingen van de NV-A rond het provinciaal hof. Het is inderdaad een eigenaardige vaststelling dat waar het eerst de bedoeling was het provinciaal hof aan te kopen en dit te compenseren met de verkoop van een aantal gebouwen, dat dit heel sterk herzien is zonder duidelijkheid in dit dossier. In de eerste commissie stelde de heer gedeputeerde Guido Decorte dat de deputatie een oefening aan het maken is en eenmaal dit geland is, dit zal worden voorgesteld aan de provincieraad. Maar in de meerjarenplanning stelt de heer Maarten Tavernier vast dat er in plaats van de eerst ingeschreven dertien miljoen euro ontvangsten, dit gezakt is naar zes miljoen euro. Het verschil van zeven miljoen euro vindt de heer Maarten Tavernier niet onbelangrijk. Het is wel verdedigbaar dat de deputatie een ondernemerscentrum wil, en daarvoor één van de eigen gebouwen wenst te gebruiken. De heer Maarten Tavernier is wel nieuwsgierig hoe dit in de begroting zal vertaald worden. Nu was er ongeveer één miljoen euro voorzien om te investeren in een ondernemingscentrum, daar kan in ieder geval geen nieuwbouw mee gezet worden. Als een bestaand gebouw een andere bestemming krijgt, zou op die post die oorspronkelijk voorzien was een besparing moeten gevonden worden. Dat vindt de heer Maarten Tavernier in de cijfers niet terug. De fractie heeft geen bezwaar tegen de aankoop van het provinciaal hof, maar alleen als dat gepaard gaat met het afstoten van andere infrastructuur. De heer Maarten Tavernier maakt voorbehoud dat de aankoop zal gebeuren zonder duidelijk te zijn wat gebeurt met de andere infrastructuur. Mevrouw Gerda Schotte, Groen-fractievoorzitter wenst bij vorige tussenkomsten aan te sluiten met een vraag rond het Tolhuis. Er worden diverse geruchten verspreid. Eerst zou het Tolhuis verkocht worden, dan weer niet, het ondernemerscentrum zou daar komen. Mevrouw Gerda Schotte vraagt zich af wat er met de erfgoedbibliotheek zal gebeuren in het kader van de eventuele overdracht naar de stad Brugge. Mevrouw Gerda Schotte vraagt of het gebouw ook meegaat in die overdracht, of zal enkel de collectie verhuizen. De heer Dirk De fauw, CD&V-raadslid wenst tussen te komen naar aanleiding van de uiteenzetting van de heer Jan Van Meirhaeghe over de Magdalenahoeve en het EAT-project. De heer Dirk De fauw meent uit de uiteenzetting te moeten afleiden dat er vragen of bedenkingen zijn bij de overheveling van budgetten uit het departement welzijn naar het patrimonium toe. Hierbij vraagt de heer Dirk De fauw zich af of de NV-A nog altijd achter het idee van het EAT-centrum staat. De heer Dirk De fauw meent begrepen te hebben dat de NV-A destijds samen met de CD&V en met alle partijen in de provincieraad aanwezig, eenparig heeft Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
63
beslist, om die hoeve aan te kopen met de uitdrukkelijke bedoeling er een EAT-centrum in te richten. Men was er toen over eens dat dit een goede aankoop was met de bedoeling om er een centrum te organiseren die ten dienste zou staan van alle personen met een handicap van over gans de provincie. Het was de bedoeling ervoor te zorgen dat iedereen die de hypotherapie wenst te gebruiken daar terecht zou kunnen. Het is nooit de bedoeling geweest stelt de heer Dirk De fauw dat de provincie de exploitatie zou doen. De VZW Uniek of een andere VZW zou dit doen. In 2010 is er een erfpacht gegeven aan de VZW Uniek, die de opdracht heeft gekregen om dit hypotherapiecentrum te realiseren. Uiteraard zijn daar financiële middelen voor nodig, en de heer Dirk De fauw is bijzonder blij dat de provincie dit wil opnemen om het bedrag ter beschikking wil stellen om uiteindelijk het EAT-centrum te realiseren. Middelen van Vlaanderen moeten daar zeker niet verwacht worden stelt de heer Dirk De fauw, er werd genoeg lobbywerk hiervoor gedaan en Vlaanderen wil daar duidelijk niet in tussenkomen. Er worden nog bijkomende middelen gezocht zoals bijvoorbeeld met een dossier bij de nationale loterij. De heer Dirk De fauw zou eerder dan bedenkingen te formuleren bij het chirurgisch wegsnijden, vragen aan alle partijen zoals bij de vroegere aankoop om te applaudisseren dat de deputatie toch de creativiteit aan de dag legt om dit te kunnen realiseren voor de personen met een handicap in onze provincie. De heer Dirk De fauw is bijzonder blij en opgetogen dat het provincie bestuur bereid is om bijzondere inspanningen te doen om een merkwaardig en kunsthistorisch belangrijk maar ook functioneel belangrijk gebouw zoals het Provinciaal hof in het centrum van de stad te verwerven. Liever dan dat het wordt omgebouwd tot een soort museum zoals de bovenverdieping van het postgebouw. Er moet ook gevochten worden om van het vroegere BBL gebouw niet opnieuw een hamburgertent te maken. De provincie zorgt door de verwerving van het provinciaal hof dat er een waardevolle functie kan gegeven worden aan een gebouw op de markt van Brugge, een functie dat het Provinciaal hof meer dan ooit verdiend als provinciehoofdplaats. Uiteraard zullen daarvoor een aantal verschuivingen moeten gebeuren, zoals wat momenteel in het Tolhuis gebeurt, daar staat de fractie volledig achter. De heer Dirk De fauw spreekt de heer Tijl Waelput aan en verschilt van mening rond het creëren van een congrescentrum in het Provinciaal hof. De heer Dirk De fauw verduidelijkt dat de hotelsector en Brugge zijn eisen heeft gesteld, minister Sven Gatz heeft in zijn subsidiëring eisen gesteld aan een congrescentrum in de stad en spreekt over drie maal vijfhonderd plaatsen. Dat betekend dat er vijfhonderd plaatsen moeten zijn in een plenaire ruimte, dat er vijfhonderd plaatsen moeten zijn voor een receptie, en vijfhonderd plaatsen voor commissievergaderingen. Dit is niet voor handen in het Provinciaal hof. Er kunnen in het Provinciaal hof geen grote congressen doorgaan, zelfs niet met de toevoeging van de achterliggende gebouwen die momenteel ook eigendom zijn van de Vlaamse gemeenschap waar tot voor kort hun administratie in gevestigd was. De heer Dirk De fauw denkt dat de twee dossiers die nu voorliggen die spreken over een congrescentrum in Brugge zijnde het privaatinitiatief in het Oud Sint Jan, waarvan de heer Dirk De Fauw hoopt dat het zal kunnen gerealiseerd worden en het stadsinitiatief om op het beursplein een congrescentrum te realiseren. Mevrouw Annick Lambrecht, sp.a-raadslid vraagt zich af of de mensen van de N-VA soms volgen wat gebeurt en beslist wordt. Mevrouw Annick Lambrecht stelt dat er toch geen pistes moeten onderzocht worden voor het provinciaal hof als er al andere pistes werden goedgekeurd in het college van burgemeester en schepenen van de stad Brugge. De heer Tijl Waelput meent te hebben verstaan uit de tussenkomst van de heer Dirk De fauw dat er op het beursplein er wel een auditorium van vijfhonderd personen kan gerealiseerd worden en een receptieruimte en break-out rooms. De heer Tijl Waelput stelt er niets van te geloven. De heer Jan Van Meirhaeghe denkt dat de heer Dirk De fauw de twee luiken van zijn tussenkomst een beetje door elkaar haalt . Het eerste deel van de vraag was effectief de vraag naar de stand van zaken naar de realisatie toe. De heer Jan Van Meirhaeghe heeft de site vorig jaar bezocht, en de vraag was of er schot in de zaak komt. De heer Christof Dejaegher, CD&V-fractievoorzitter wenst te reageren op een rode draad doorheen de debatten. De heer Christof Dejaegher meent te begrijpen dat het provinciebestuur alleen maar een gebouw, in casu het Provinciaal hof, mag aankopen als ander patrimonium verkocht wordt. Ten tweede, men mag blijkbaar een idee hebben en/of lanceren, maar dat blijkbaar niet meer mogen wijzigen of bijsturen in functie van gewijzigde omstandigheden. De heer Christof Dejaegher meent een tendens te voelen bij sommigen dat het binnen de provincieraad de bedoeling is om het provinciebestuur zo veel als mogelijk te beperken, af te bouwen, veel liever dan dat de werking op de realiteit afgestemd wordt. Dit is voor de heer Christof Dejaegher de enige logische conclusie die hij kan trekken en citeert hierbij Winston Churchill “Het zijn de onnozelaars die nooit veranderen van gedacht”. De heer Kurt Ravyts wil repliceren op de tussenkomst van de heer Christof Dejaegher: het is toch de CD&V, meende de heer Kurt Ravyts zich te herinneren, die gezegd heeft dat het Provinciaal hof betaald zou worden mits verkoop van ander patrimonium. Eindrepliek van gedeputeerde Bart Naeyaert
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
64
M.b.t. Unie-k verwijst de gedeputeerde naar de erfpachtakte die goedgekeurd werd in de raad en waarbij afgesproken was dat de investeringen die zullen gebeuren ten laste zijn van de erfpachthouder, behalve voor de engagementen die zijn opgesomd en geregeld in een flankerende overeenkomst die de provincieraad in 2013 heeft goedgekeurd en waarin het engagement staat om voor 6.000.000 euro aan kapitaal en interesten terug te betalen aan de VZW voor een investeringsprogramma van 13.000.000 euro. De VZW kan nu beginnen met het opnemen van die leningen en de terugbetaling van de lening vragen. Er staat wel in de overeenkomst dat de VZW de terugbetaling van de lening vanaf 2018 kan vragen. De reden waarom men op dit moment nog niet begonnen is met de werken, is omdat men moet wachten op de goedkeuring van de VIPA-subsidie. De Magdalenahoeve, vervolgt de gedeputeerde, werd door de provincie aangekocht en sluit aan op de domeinen van de VZW, met de bedoeling om hypotherapie uit te baten. Het programma was aanvankelijk wat ruimer. Uiteindelijk heeft de provincieraad in de flankerende overeenkomst goedgekeurd dat de investering van de provincie beperkt blijf tot 3.000.000 euro. Dat betekent dat het programma dat oorspronkelijk voorzien was moest gereduceerd worden. Er diende voor een andere typologie van gebouwen gekozen te worden, en daarnaast gaat het ook over beschermd erfgoed, dus moet er bij iedere wijziging onderhandeld worden met Erfgoed Vlaanderen. Die onderhandelingen zouden eind december moeten kunnen afgerond worden, waarna het dossier door de architecten kan gefinaliseerd worden. De tweede uitdaging waarmee de deputatie geconfronteerd wordt is het feit dat er in dit dossier een BTW problematiek zit. Aanvankelijk ging de VZW de hypotherapie uitbesteden, maar dit blijkt moeilijk haalbaar. Daardoor is het opportuun bevonden om tot een eigen exploitatie over te gaan. Dat heeft als bijkomende nuttige consequentie dat de BTW misschien op zes procent zou kunnen gebracht worden. Er zijn dus heel wat moeilijkheden om dit project binnen de aanvaardbare normen te houden, maar na de veel overleg kan met nu finaliseren en tot een nuttig bouwplan komen. De flankerende overeenkomst zegt ook dat de bouwplannen ter goedkeuring dienen voorgelegd te worden aan de deputatie, waarna de werken kunnen aangevat worden. Wat de interne staatshervorming hierrond betreft, is gedeputeerde in overleg gegaan met het kabinet van de bevoegde minister van welzijn om de bezorgdheid te uiten en duidelijkheid te krijgen of Vlaanderen de engagementen zal overnemen. Wat het provinciaal hof betreft heeft de gedeputeerde toch duidelijk gesteld dat er ten eerste sowieso werken aan het gebouw zijn, vermits het gebouw niet meer voldoet aan de normen van brandveiligheid, toegankelijkheid, elektrische installatie, enz. De federale overheid heeft het signaal gegeven er niet te willen in investeren, als de provincie het gebouw willen gebruiken moet de provincie zelf investeren. Daardoor werd beslist dat indien de provincie deze investeringen zelf moet dragen, de provincie het gebouw zal kopen. Het comité van aankoop heeft het gebouw geschat en deze procedure loopt nog. De vraag is niet wat met het gebouw te doen, er zitten momenteel functies in dat gebouw, maar wat kan men nog meer doen met het gebouw. Vandaar is ook naar voor gekomen, dat het infopunt uit het tolhuis, zouden kunnen worden overgeplaatst naar het provinciaal hof, vermits de markt van Brugge daarvoor een goede locatie is. Er zal gekeken worden of er nog bijkomende functies in het gebouw kunnen komen. Het is zeker niet groot genoeg om er een groot congrescentrum van te maken, stelt de gedeputeerde en er dient ook rekening gehouden te worden met de beslissingen van de stad Brugge. Het is een locatie die bijzonder gesmaakt wordt, vaak door organisaties die in de non-profit zitten. Van de gebouwen die vasthangen aan de over te dragen bevoegdheden werden de gegevens overgemaakt aan de Vlaamse overheid. Uiteraard zal daar nog dialoog over gevoerd moeten worden. De deputatie wil zich daar zorgvuldig in opstellen, vandaar dat er ook juridisch advies wordt ingewonnen. Wat de site ’t Hooghe betreft, meent de gedeputeerde dat er binnen de provincieraad al vaak gezegd werd dat het kasteel zal gerenoveerd worden. Rationalisatie en verkoop van gebouwen, zoals Abdijbeke, is een complexe zaak, met veel onzekere factoren, aldus de gedeputeerde en dus zal de situatie goed moeten worden bekeken. Wat het Tolhuis betreft is er inderdaad een piste om er een ondernemingscentrum te realiseren. Het infopunt zal dan naar het Provinciaal hof gaan, de welzijnsbibliotheek wordt weggeschonken en Westflandrica moet naar een andere (nog niet bekende) overheid worden overgedragen. Mevrouw Gerda Schotte, Groen-raadslid heeft nog een aanvullende vraag over Unie-k. De gedeputeerde zei dat de provincie de investeringen nog zal uitvoeren en niet meer op het VIPA dient te wachten, maar aan wie zal het VIPA dan betalen, vraagt mevrouw Gerda Schotte zich af. Mevrouw Gerda Schotte heeft gehoord dat het VIPA in 2016 niets zal betalen en waar zal die subsidie dan in 2017 terecht komen. De heer Kurt Ravyts vraagt zich af als het project afslanking doorgevoerd zal worden en Vlaanderen is niet geïnteresseerd in de infrastructuur van Unie-k, terwijl de provincie geen welzijnsbeleid meer mag voeren, hoe je dat dan uitgelegd krijgt aan de bevolking. Zo zal de provincie zich ook niet meer bezig mogen houden met cultuur, maar neem het voorbeeld van de abdijschuur in Lissewege, vult het raadslid aan: de provincie is eigenaar van de schuur, zorgt voor het gebouw, maar zou dat toch mogen verhuren aan culturele organisaties, of niet? De heer Maarten Tavernier wenst nog kort te reageren op de tussenkomst van de heer Christof Dejaegher rond het Provinciaal hof. De basisvraag is, heeft de provincie het provinciaal hof nodig om als provinciebestuur te functioneren. De mening van de fractie is van niet. De vraag komt naar voor of dit een gebouw is met een zekere opportuniteit die kan zorgen voor een grote provinciale visibiliteit, en Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
65
daarop is het antwoord dan “ja, misschien wel”. Het was in het begin inderdaad verdedigbaar om het aan te kopen als dat kaderde in het afstoten van andere gebouwen. Indien deze piste verlaten wordt, dient de fractie zijn mening te herzien. De heer Peter Roose blijft met één vraag zitten. De gedeputeerde heeft gezegd dat minister Vandeurzen niet geïnteresseerd is in de gebouwen van Uniek, maar de Vlaamse regering heeft in juni beslist dat deze overgaan naar Vlaanderen. Wil dat dan zeggen dat de betrokken minister ondertussen van gedacht veranderd is? De heer Peter Roose vraagt zich af in welke mate dit correct is. De heer Peter Roose vraagt wat rust rond deze dossiers totdat de beslissingen van de Vlaamse overheid hard zijn gemaakt. Ten tweede, wat de overeenkomst van 2013 betreft, was er in het meerjarenplan altijd voorzien dat de 6.000.000 euro pas na 2018 zou terugbetaald worden. In het huidige meerjarenplan is van die 6.000.000 euro niets opgenomen. Dit kan er niet zo maar ingeschoven worden. Indien dit nodig zou zijn dienen er een aantal andere zaken herbekeken te worden. De heer Christof Dejaegher volgt de heer Maarten Tavernier helemaal niet in de redenering dat er alleen maar kan aangekocht worden als er verkocht wordt. Integendeel: een gebouw dat al jarenlang wordt gehuurd en regelmatig wordt gebruikt, waarom dat dan niet kopen? De heer Hendrik Verkest, CD&V-raadslid is van menig dat gebouwen die eigendom zijn van de provincie en waar geen doel meer voor is, na de overheveling inderdaad verhuurd kunnen worden of gratis ter beschikking gesteld worden met alle eigenaars- en huurdersverplichtingen mee opgenomen in het contract. Al deze zaken zijn perfect mogelijk. Het is goed dat de provincie de monumentale schuur in Lissewege in eigendom heeft. In de toekomst komen er meer mogelijkheden voor monumenten om er eventueel evenementen of andere zaken in te laten doorgaan, vindt het raadslid. Gedeputeerde Bart Naeyaert verduidelijkt, wat de VIPA-subsidies betreft voor Unie-K, dat het het nietgesubsidieerde deel is dat opgenomen wordt door de provincie. De instelling Unie-K staat op een lijst van de Vlaamse overheid rond de over te nemen instellingen, maar Unie_K is wel een vzw, dus dat zal verder moeten uitgeklaard worden. Als een functie zoals een ondernemingscentrum, dat opgenomen was in de meerjarenplanning, in een provinciaal gebouw kan ingericht worden waar er geen andere investeringen moeten gebeuren, waarom zou de provincie dan niet voor die optie gaan, zo vraagt de gedeputeerde zich tot slot af.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
66
BELEIDSVERKLARING GEDEPUTEERDE VEREECKE 2.Vaststellen van het budget 2016 en van de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 De secretaris brengt het samenvattend verslag naar voor van de bespreking in de 3e commissie
Toelichting gedeputeerde Carl Vereecke bij zijn bevoegdheden Gedeputeerde Carl Vereecke geeft toelichting bij het budget met betrekking tot de bevoegdheden algemene financiering, budget en administratieve beroepen, personeel, informatietechnologie, sport en onderwijs aan de hand van een presentatie, gevoegd als toelage bij deze notulen.
BEVOEGDHEID ALGEMENE FINANCIERING, BUDGET EN ADMINISTRATIEVE BEROEPEN
Vraagstelling vanuit de raad De heer Rik Buyse, N-VA-raadslid, stelt dat de provinciebelasting op bedrijven niet wordt verhoogd, maar geïndexeerd van 102 euro naar een bedrag van 103 euro per jaar en per bedrijf met een oppervlakte tot 1000 vierkante meter. Ondertussen stijgt het aantal bedrijven dat de belasting dient te betalen gestaag. Op de lijst die werd bezorgd door de dienst provinciebelastingen ziet men een groei van het aantal bedrijven tussen 2010 en 2015 van 104.046 naar 118.018 bedrijven. De heer Buyse verduidelijkt dat dit een stijging van 14.000 extra belastingbrieven in vijf jaar tijd bedraagt. Het gebudgetteerde inkomen aan bedrijfsbelastingen stijgt dan ook van 18.200.000 euro in 2015 tot 19.000.000 euro in 2016. De heer Buyse wil graag de vergelijking maken met de provincie Antwerpen waar ook een indexatie wordt toegepast op de provinciebelastingen. Daar wordt gezien dat voor een vergelijkbare belasting het bedrag van minimum 93 euro in 2015 naar 92 euro in 2016 daalt. Het raadslid vraagt zich af hoe dit kan. Hij citeert hierbij de verklaring van de adviseur van de eerste gedeputeerd Lemmens van de provincie Antwerpen: “deze indexatie heeft betrekking op de inkomsten, het totaal bedrag van de begrootte inkomsten werd immers louter geïndexeerd, dus verhoogd, maar het aantal vestigingen waarop de belasting verschuldigd is groeit aan een hoger tempo dan de index, dit betekent dat per vestiging minder belastingen kunnen worden geheven en de tarieven bijgevolg dalen.” Dit is volgens de heer Buyse de enige juiste indexatie die kan worden toegepast. De heer Buyse is van mening dat wat in de provincie West-Vlaanderen gebeurt een verscholen omfloerste belastingverhoging is. Omwille van deze belastingverhoging naar de bedrijven toe zal zijn partij het belastingreglement niet goedkeuren. De heer Buyse vindt dat de vergelijking over de opbrengsten uit de opcentiemen (355) waarover de gedeputeerde reeds sprak ook in deze situatie opgaat. Ter aanvulling van zijn tussenkomst wil de heer Buyse tevens zeggen dat ook voor de tweede verblijven het belastingbedrag met één euro is gestegen. Dit in een markt die onder druk staat, aldus het raadslid. Het zou volgens de heer Buyse symbolisch zijn geweest om dit bedrag daadwerkelijk te indexeren en dus naar beneden te brengen. De heer Wim Aernoudt, N-VA-raadslid, merkt op dat gedurende de afgelopen jaren toen de begrotingen werden besproken het duidelijk is geworden dat een bedrag van 150.000.000 euro overschot budgettair werd opgebouwd. Tegelijk heeft de provincie ook een lening van ongeveer 120.000.000 euro uitstaan, aldus de heer Aernoudt. Hij heeft altijd al vragen over deze situatie gehad. Hij vraagt zich af waarom een overschot wordt opgebouwd dat even groot is als één maal het exploitatiebudget en men tegelijkertijd de leningen laat oplopen tot 120.000.000 euro. Netto is men op deze manier meer belegger dan schuldenaar. Waarom zijn de twee bedragen zo groot, wil het raadslid weten. Waarom werd vroeger niet gekozen om de 120.000.000 euro samen met deze 150.000.000 euro af te bouwen?
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
67
Hij beaamt dat dit inderdaad geld kost. Hij vraagt zich af of de financiële dienst en de gedeputeerde misschien fiscale of financiële technieken kennen waardoor de rente voor leningen lager is dan deze voor beleggingen. Hij wenst te weten of deze manier van werken eventueel andere doelen had. De reden waarom het raadslid hier vandaag naar toe vraagt is omdat hij ziet dat bij deze veranderingen van de meerjarenplanning plots voor 3.000.000 euro minder leningen per jaar worden voorzien dan voorheen. De heer Peter Roose, s.pa-fractievoorzitter, heeft aandachtig geluisterd naar de uiteenzetting van de gedeput*-eerde in verband met mogelijke scenario’s voor het afbouwen van de onroerende voorheffing en dus het instellen van een Vlaamse dotatie. Hij heeft snel enkele rekensommen gemaakt. Als het exploitatiebudget op min 6.000.000 euro miljoen wordt geschat voor 2017 wil dit zeggen dat er eind 2017 nog een spaarpot is van 28.000.000 euro, in 2018 van 8.000.000 euro en in 2019 een tekort van 23.000.000 euro. Dit komt dan in de plaats van een overschot van 34 miljoen euro dat nu wordt voorzien in het meerjarenprogramma. De heer Roose weet niet of kan worden bevestigd dat dit de cijfers zijn op basis van het scenario dat blijkbaar momenteel in de wandelgangen van de Vlaamse regering speelt. De heer Roose wenst te weten dat als men nog maar dergelijk inkomsten heeft, wat men als provincie nog gaat doen. Wat blijft er dan nog over? De heer Roose vraagt zich af of de N-VA-fractie daar achter staat, want zij heeft immers heel wat grondgebonden projecten mee goedgekeurd. Met dergelijk hypothetisch scenario kunnen dergelijke zaken niet worden uitgevoerd stelt de heer Roose. Hij wil weten hoe dit alles, los van het al dan niet aangaan van leningen, zal worden aangepakt in een scenario van min 23.000.000 euro in 2019. Antwoord van gedeputeerde Carl Vereecke De heer Carl Vereecke, gedeputeerde, dankt de raadsleden voor hun tussenkomsten. Ze tonen immers aan dat deze raadsleden dezelfde bezorgdheden als hem delen, weliswaar soms vanuit aan andere invalshoek dan de zijne. Wat de provinciebelastingen op bedrijven betreft verwijst hij naar de discussie over één euro en deelt hij mee het er vanuit de meerderheid niet voor over te hebben om daaromtrent grote debatten te voeren. Hij weet dat zijn collega gedeputeerde Lemmens uit de provincie Antwerpen de discussie rond de belastingen onder een andere gesternte bespreekt dan het gesternte binnen de provincie WestVlaanderen. Hij verzekert dat als dergelijke operatie moet gebeuren voor één euro in verschil in de provincie Antwerpen en de operatie met hoe zijn bepaalde beslissingen moeten nemen rond personeel, hij niet in zijn plaats van gedeputeerde Lemmens wil staan. In Antwerpen is het personeelsbeleid van een andere orde dan het personeelsbeleid van de provincie West-Vlaanderen, aldus de heer Vereecke. Hij benadrukt dat de provincie West-Vlaanderen altijd heeft gesteld dat zij in deze legislatuur niet aan de belastingen zal komen en dit zolang dit niet noodzakelijk zou zijn. Dit is vandaag nog niet het geval, aldus de gedeputeerde. De gedeputeerde geeft aan dat men echter wel bezorgd is. Als men aan de bedrijfsbelasting komt, dan kan volgens de heer Vereecke evenzeer het debat over de algemene belasting en de belasting op tweede verblijven worden gevoerd en een indexaanpassing voor de drie belastingen kan worden gedaan. De gedeputeerde wil hierover geen discussie meer voeren. Hij herhaalt nogmaals het standpunt van de meerderheid dat in deze legislatuur niet aan het belastingreglement wordt gekomen. Tenzij zou blijken dat het mes op de keel wordt geplaatst en de provincie zijn verantwoordelijkheden niet meer kan opnemen. Tot op vandaag is dit niet het geval stelt de gedeputeerde en hij zal er alles aan doen opdat dit niet zou gebeuren. Zijn betoog geldt ook voor de tussenkomst over de belasting op tweede verblijven. De gedeputeerde kan begrijpen dat het argument van de provincie Antwerpen wordt aangehaald, maar hij vindt evenwel dat dit moet worden gerelativeerd. Vervolgens gaat de gedeputeerde over naar de tussenkomst van de heer Aernoudt betreffende het efficiënt beheer van de leningen en het thesauriebeheer. De heer Vereecke kan de vraag van de heer Aernoudt begrijpen maar vindt ze te eenvoudig gesteld. De heer Aernoudt stelde in zijn tussenkomst dat er voor een bedrag aan 120.000.000 euro leningen is en een bedrag van 150.000.000 euro aan overschot is. De gedeputeerde corrigeert de heer Aernoudt dat het niet om een bedrag van 150.000.000 euro gaat, maar een bedrag van 100.839.778 euro. Het gaat volgens de gedeputeerde niet over het cijfer. Hij geeft de heer Aernoudt gelijk dat als men dit bedrag x 40 doet men tot een groot bedrag in Belgische frank komt. Wat het cijfer van 100.000.000 euro betreft zijn dit zaken die zowel in investeringen als in exploitatie kunnen worden aangesproken, aldus de gedeputeerde.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
68
De leningen moet als volgt worden gezien verklaart de heer Vereecke: als er een bedrag van 120.000.000 euro aan leningen staat en een lening gemiddeld 12 jaar duurt, dan moet het bedrag van 120.000.000 euro aan leningen worden gedeeld door 12. De heer Vereecke merkt op dat hij het op deze manier simpel wil uitdrukken. De druk op de begroting is dan 10.000.000 euro leningen per jaar, getuige het feit dat nu 16.000.000 euro wordt vermeld. Er is een afkorting van 15.000.000 euro en er wordt 16.000.000 euro opgenomen. Dit betekent dat met deze leningsgelden enkel investeringskosten kunnen worden betaald. Stellen dat alles in de exploitatie moet worden gedaan zodat er geen leningen meer moeten worden opgenomen zou volgens de gedeputeerde alleen maar tot miserie leiden. Er is dan geen buffer meer om de lonen te betalen. Hiervoor naar de bank gaan zal niet mogen. De heer Vereecke wil aangeven dat door de weging van investering exploitatie daar een verklaring moet worden gezocht. Hij wil ook meegeven dat in een bedrag van 64.000.000 euro aan investeringen uitgegeven er maar 16.000.000 euro drukt op leningen. Hij zou wel eens willen weten of er gemeenten en provincies zijn die een investeringsprogramma van 64.000.000 euro hebben en een druk van 25 % leningen. De heer Vereecke is van mening dat er in zo’n situatie zelfs bedrijven zijn die zullen zeggen dat het eigen vermogen niet zo hoog moet worden gehouden. In die zin 16.000.000 euro aan leningen opnemen en 15.000.000 euro afkorten per jaar aan leningskost betekent volgens de heer Vereecke dat dit niet wordt verergerd. De gedeputeerde verwijst naar de tabel van de financieel beheerder. De gedeputeerde verwijst vervolgens naar de tussenkomsten van de heer Roose over de Vlaamse dotatie. Hij kan het raadslid volgen en bevestigt dit. Als de autofinancieringsmarge wordt bekeken en er zou inderdaad op worden ingegaan om het ganse het budget, de leningen, niet meer aan te spreken zal men in een situatie komen waarbij men kan zeggen dat in 2019 een gecumuleerd budgettair resultaat zal moeten worden overgedragen Volgens de BBC-normen zal een document moeten worden opgestuurd naar Brussel waar in men zal zeggen dat de autofinancieringsmarge niet meer in orde is en boven één moet staan. Er wordt met andere woorden op deze manier niet meer voldaan aan de plichtpleging ter zake en het financieel budget zal opnieuw moeten worden bekeken. De heer Vereecke zegt dat men in de documenten ziet dat de autofinancieringsmarge niet in honderden miljoenen euro staat op het einde van de legislatuur, maar in een aantal miljoenen. De gedeputeerde denkt dat er niet veel alternatieven onder bestaan. De heer Vereecke geeft aan dat hij ter beschikking staat om advies te geven. De financiële dienst staat ook ter beschikking van raadsleden om hen in het begrijpen van de cijfers te helpen. Replieken vanuit de raad De heer Wim Aernoudt, N-VA-raadslid verduidelijkt dat het niet zijn bedoeling was om het afbouwen van de leningen op het volledige bedrag van 120.000.000 euro te betrekken, zoals de heer Vereecke in zijn antwoord deed. De heer Aernoudt blijft er echter bij dat het bedrag van de leningen voor een stuk kon worden afgebouwd in het licht van het overschot. Tegenover de heer Roose stelt de heer Aernoudt dat met het vermelden van hypothesevoorspellingen in de wandelgangen men er op deze manier nooit zal uitkomen. De heer Aernoudt meent dat de heer Roose eens de oefening moet doen om de budgetten van de afgelopen jaren naast de rekening te zetten en zo te zien hoeveel het exploitatieoverschot steeg iedere keer als het budget werd omgezet in het rekeningresultaat. Het raadslid is van mening dat hij hiermee ook een antwoord op het afsluitende betoog van de gedeputeerde geeft. De heer Rik Buyse, NV-A-raadslid richt zich vooreerst naar zijn collega de heer Roose. Hij hoort de heer Roose minachtend doen over één of twee euro. Hij herinnert de heer Roose er graag aan dat zijn partij ook op de barricade stond bij de indexsprong. Het ging toen ook maar om enkele euro’s, aldus de heer Buyse. Hij vindt dat alles in een totaalperspectief moet worden gezien. Wat het antwoord van de gedeputeerde betreft zegt de heer Buyse dat hij inderdaad geen grote replieken wenst omtrent het voeren van een alles of nietes spel. De heer Buyse stelt enkel vast. De heer Peter Roose, sp.a-raadslid wil enkel meegeven dat het verschil in de rekeningscijfers tussen de begroting 13.000.000 euro scheelt als startbasis. Dit is een verschil tussen het rekeningcijfer en het budgetcijfer. Als met de rekeningcijfers wordt gewerkt zal het bedrag niet min 23.000.000 euro zijn, maar min 14.000.000 euro. In dit geval blijft men met een negatief budget, aldus de heer Roose. In de grootte-orde moet een bedrag tussen 10.000.000 euro en 15.000.000 euro worden weggewerkt in 2017 en dit los van het feit dat de uitgaven aan de persoonsgebonden materies niet meer worden gedaan. Deze zijn immers reeds verrekend in de oefening verduidelijkt de heer Roose. Er moet tussen 10.000.000 euro en 15.000.000 euro in uitgaven worden wegwerkt op de grondgebonden activiteiten. De heer Roose wil afsluiten met de mening dat als budgetten worden vergeleken met budgetten moet worden gewerkt. Als een budget aan Brussel wordt overgemaakt is het geen rekening die wordt Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
69
overgemaakt, aldus de heer Roose. De heer Roose wil best discussiëren over budgetcijfers en rekeningcijfers, maar wil ze niet door elkaar halen. De heer Roose geeft aan dat wat de heer Vereecke vandaag zegt misschien een hypothese is, maar het moet volgens hem toch bij heel wat mensen in raad een lichtje doen branden om vast te stellen dat dit mogelijk scenario’s zijn die op de provincie afkomen. De heer Roose herhaalt zijn vraag van gisteren. Hij steekt zijn hand uit. Hij wil samen over de partijgrenzen heen kijken hoe kan worden vermeden dat men in 2017 met een dergelijk scenario zal worden geconfronteerd. Volgens de heer Roose gaat men er van uit dat het niet zo erg zal zijn, maar allemaal zal worden opgelost. De heer Roose zijn vrees wordt echter groter en groter. Het zijn geen rooskleurige berichten over de bevoegden en de financiën. Er is de gedachte dat het niet zo erg zal zijn omdat er immers nog de rekeningcijfers zijn. Hij vindt dit zeer ernstige cijfers. Zelfs als men er nog 20 of 30 % naast zit zal dit een grote inspanning vragen. De heer Roose verwijst naar de uitspraak van de heer Coupillie waarin hij stelt dat Waterlopen belangrijk blijven om te doen. De heer Roose zegt evenwel dat als er dergelijke cijfers zijn er rond waterlopen serieus zal moeten worden gesnoeid om nog rond deze bevoegdheden te werken. Ofwel moet ervoor worden gezorgd dat rond de tafel wordt gezeten om te bekijken wat de minimumgrens is en waar men moet uitkomen. Dit is de oproep van de heer Roose. Hij wenst een jaar voor alles wordt ingevoerd rond de tafel te zitten om te kijken wat goed is voor de West-Vlaming en wat moet worden bijgestuurd. De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter stelt dat hij de heer Peter Roose zal proberen tegemoet te komen. Vorig jaar hebben N-VA en Vlaams Belang in de raad in een gelijkaardig debat over de cijfers gezegd dat ook een keuze binnen de grondgebonden bevoegdheden zal moeten worden gemaakt. De heer Pillaert zal volgende week zeggen, vermoedt het raadslid, dat ook binnen de grondgebonden bevoegdheden keuzes moeten worden gemaakt. De heer Ravyts vindt dat de heer Roose het niet nodeloos moeilijker moet maken. Het Vlaams Belang heeft nu al de durf om te zeggen dat het een kwestie is van keuzes te maken binnen de grondgebonden bevoegdheden, besluit de heer Ravyts.
BEVOEGDHEID PERSONEEL
Vraagstelling vanuit de raad De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, verwijst naar een uitspraak van de Limburgse gedeputeerde Vandenhove die in een krant zei dat een protocol is afgesloten tussen de Vlaamse overheid en de vakbonden, in het kader van de toekomstige overdracht van het personeel. Blijkbaar heeft ACV voor akkoord getekend, maar met bemerkingen en hebben ACOD en VSOA getekend voor niet akkoord. Klopt dit, zo vraagt het raadslid. Ten tweede, zo vervolgt de heer Ravyts, stond in het artikel ook dat de VVP zich nog vragen stelt over zaken als de tweede pensioenpijler, maaltijdcheques en hospitalisatieverzekering. in de transitie personeelsleden. De heer Ravyts wenst dan ook duidelijkheid rond de tweede pensioenpijler van de contractuele personeelsleden. De heer Herman Lodewyckx, Groen-raadslid, stelt dat 2016 een cruciaal jaar wordt voor de personeelsleden die geen plaats meer vinden in bepaalde beleidsdomeinen. Hij verwijst naar rubriek 09.01 waar een budget wordt voorzien van 155.000 euro voor aanwervingen en examenprocedures. Zijn vraag heeft betrekking op het budget dat wordt voorzien voor de begeleiding van personeel naar nieuwe taken in de provincie of ergens anders. Het raadslid verwijst naar wat gedeputeerde hierover vorig jaar in de raad zei: “de heer Vereecke benadrukt dat als personeelsleden worden afgedankt men hiermee op een menswaardige manier moet omgaan, de provincie staat onder meer in voor outplacement en gaat zelfs verder dan wettelijk verplicht, zij besteedt soms 2000 tot 3000 euro per personeelslid.” De heer Lodewyckx meent dat het in die context om 110 personeelsleden gaat. Men zou dus aan een bedrag van 220.000 tot 330.000 euro moeten komen. De heer Lodewyckx zegt dat hij maar een bedrag van 29.645 euro expliciet onder de rubriek outplacement ziet staan. Daar had hij dan ook graag wat meer toelichting over gekregen. De heer Anthony Dumarey, Open Vld-raadslid, heeft een vraag over E-HRM. In de toelichting werd hier door gedeputeerde Vereecke kort naar verwezen. Na een ruime aanbesteding is de keuze voor een softwareleverancier ondertussen reeds toegewezen zegt de heer Dumarey. Zowel in bedrijven als in de provincie wordt de personeelsadministratie steeds complexer. Gewone salarispakketten en bestaande software voldoen niet meer aan de verwachtingen van de medewerkers. Personeelsleden willen immers Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
70
vaker online toegang tot het beheer van hun eigen gegevens. Het raadslid vraagt zich af of het nieuwe EHRM een all-in pakket is, waarin een personeelsadministratie, een verlofregistratie en loonadministratie is inbegrepen. Hij wenst te weten hoe ver men met de implementatie van dit project staat. Hoeveel tijd neemt de opstart in beslag, wat met de nazorg? Wat is de meerwaarde naar transparantie, tijdswinst en de betrokkenheid van het personeel vraagt de heer Dumarey zich af. De heer Peter Roose, s.pa-fractievoorzitter, stelt dat er effectief een protocol is tussne Vlaanderen en de vakorganisaties. Enerzijds is er één vakbond die reeds zijn akkoord heeft gegeven, mits er garantie zou zijn voor de tweede pensioenpijler van de contactuele personeelsleden. Er is gevraagd geweest om dit in het decreet in te schrijven, maar de regering was enkel bereid om een aanpassing te doen in de memorie van het decreet, aldus het raadslid. Ook staat nu al vast dat sommige vergoedingen en toelagen zullen wegvallen, wat eveneens een financieel verlies voor de betrokken personeelsleden zal betekenen vervolgt de heer Roose. De twee andere vakbonden hebben het protocol niet goedgekeurd. Ten eerste omdat het volgens hen niet aan de decreetgever is om wat betreft het contractueel personeel, dit personeel over te plaatsen van een provincie naar Vlaanderen. De heer Roose vraagt aan de gedeputeerde of de provincie de tewerkstelling van contractuele personeelsleden moet beëindigen en het overnemende bestuur, Vlaanderen of een lokaal bestuur, dan een nieuw contract moet afsluiten met deze mensen. De provincie kan immers niet zomaar een addendum aan een contract voegen, want het contractueel personeelslid moet ook akkoord gaan met dit addendum, stelt de heer Roose. Enkel bij wet of besluit kan zo’n wijziging gebeuren. De vraag van het raadslid is of dit effectief zal moeten gebeuren en hoe de rol van de provincie en de personeelsdienst zal zijn ten aanzien van deze personeelsleden om hen te helpen waarborgen dat hun rechten volledig kunnen worden uitgeput en hun mogelijkheden die ze vandaag hebben eventueel kunnen worden meegenomen naar het nieuwe bestuur. Ten tweede heeft het raadslid een vraag in verband met het budget. Hij zag dat er 150.000 euro werd begroot voor outplacement. De heer Roose vraagt zich af waarop dit bedrag is gebaseerd. Is dit gebaseerd op de toename van personeelsleden die in 2016 de diensten zullen verlaten? Ten derde wil het raadslid weten welke inspanningen vanuit de personeelsdienst zullen gebeuren. Hij kan zich gerust inbeelden dat, een jaar en twee maanden vooraleer sommige mensen op bepaalde diensten hun functie zullen verliezen in het provinciaal bestuur en nog niet weten waar ze zullen terecht komen, toch enige ongerustheid heerst. De heer Roose meent dat het belangrijk is dat vanuit de personeelsdienst voldoende engagementen en omkaderingen worden voorzien om deze personeelsleden te begeleiden en om voor hen d de beste garanties af te dwingen. Hij wijst er op dat men ook zeer voorzichtig moet zijn met het laten circuleren van naamlijsten, omdat er nog geen garanties zijn over bevoegdheden en er bovendien over de rechten en verplichtingen nog helemaal niets op papier staat. Mevrouw Martine Vanryckeghem, Open Vld-raadslid, verwijst naar een vroegere tussenkomst van mevrouw Gerda Schotte waarin zij reeds het prangende probleem ter sprake bracht rond de toekomst van het personeel verbonden aan de beleidsdomeinen cultuur en welzijn, zijnde 110 fulltime equivalenten. Gedeputeerde Myriam Vanlerberghe kon toen reeds vertellen dat een aantal diensthoofden, zijnde trekkers, het zekere voor het onzekere hadden verkozen en ook reeds via pensionering, beëindiging van een startbaan en via interne mobiliteit, het aantal voltijds equivalenten is gedaald. Toch wil mevrouw Vanryckeghem aan de gedeputeerde verantwoordelijk voor personeel enkele vragen voorleggen. Zij wenst te weten hoe de coaching verloopt van het personeel dat op het schip in troebele wateren achterblijft nu een aantal diensthoofden of trekkers dit schip hebben verlaten. Wat met het personeel dat naar een ander beleidsniveau zal worden overgedragen. Worden zij dan opnieuw onderworpen aan een toelatingsexamen vraagt het raadslid zich af. Tenslotte wil zij weten wat gebeurt met het personeel verbonden aan de overhead die nog niet is meegeteld in de 110 fulltime equivalenten.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
71
Mevrouw Kaat De Waele, Open Vld -raadslid, heeft een vraag over de toekomst van WIVO. WIVO staat voor overheidswerving- en selectie via strikte procedures met precieze advertenties, selectiecommissies, psychotechnische proeven, assessmentcenters en feedback voor de kandidaten. Hoe zal in de toekomst de verhouding zijn met de School voor Bestuursrecht (SBR), vraagt het raadslid. Daar staat immers een expertisecentrum voor praktijkgerichte opleiding voor ambtenaren en bestuurders. Ze heeft speciaal geciteerd uit wat op de websites van beide organisaties staat. Zij geven momenteel beide ondersteuning aan de lokale besturen en er zijn volgens haar enkele overlappingen tussen beide instanties. De vraag van mevrouw De Waele is welke budgettaire implicaties een operatie naar een autonoom provinciebedrijf zal hebben. Antwoord van gedeputeerde Carl Vereecke De gedeputeerde stelt dat hij zich heeft geïnformeerd over het geciteerde protocol en dat het klopt wat raadslid Roose vertelde m.b.t. de ondertekening van het protocol door de vakorganisaties. Hij schetst de achtergrond van de onderhandelingen. Het is een gemeenschappelijk vakbondsfront dat het standpunt strategisch heeft bepaald. Doordat een vakbond het voor akkoord getekend heeft is de Vlaamse regering politiek gebonden door dat akkoord, ze kunnen niet minder doen, enkel meer. Mocht geen enkele van de vakbonden getekend hebben, dan was de Vlaamse regering tot niets gebonden, aldus de gedeputeerde. Hij wenst er nog op te wijzen dat de provincie zelf niet bij deze onderhandelingen werd betrokken. De gedeputeerde gaat vervolgens over naar de tussenkomsten over de tweede pensioenpijler en beaamt dat de tweede pensioenpijler voor de contractuelen belangrijk is. Hij kan evenwel verzekeren dat de lijst aan vragen bij deze mensen meer is dan die ene vraag., en dat het ook gaat over maaltijdcheques, over hospitalisatieverzekering en over het statuut. Hij kan verzekeren dat dit nog veel meer de nood toont hoe groot het probleem van bezorgdheden is. Hij wijst er uitdrukkelijk op dat er een constructief en transparant overleg is tissen de provincie en de vakorganisaties in het BOC en het HOC. De heer Vereecke gaat vervolgens over naar de tussenkomst over outplacement en geeft toe dat de verschillende bedragen verwarrend kunnen zijn en geeft er dan ook meer uitleg over. Hij hoopt dat er geen outplacement zal nodig zijn in het kader van de overdracht van bevoegdheden, maar indien dit wel het geval is, zal de provincie haar verantwoordelijkheid nemen. Ook in andere gevallen dan voor de afslanking van de provincies wordt er een bedrag aan ouplacement voorzien. Vervolgens gaat de heer Vereecke over naar de vraag omtrent een einde van contract voor de contractuele personeelsleden en of er dan een nieuwe contract moet worden afgesloten. De heer Vereecke geeft mee dat dit ook zijn vraag is, vindt het erg jammer dat Vlaanderen hierop geen antwoorden kan geven en stelt dat hij enkel maar vergelijkingen kan aanbrengen, waarbij hij verwijst naar de overdracht van personeel in 2013 in het kader van de zesde staatshervorming, wat hij een goed voorbeeld vindt. Voor alle provincies samen, zo vervolgt de gedeputeerde, gaat het over 550 mensen, Wat de inspanningen betreft geeft de gedeputeerde de heer Roose gelijk. De gedeputeerde benadrukt dat de provincie zich zal blijven inzetten voor de situatie van het over te dragen personeel en vergelijkt met wat gebeurde met het zwembadpersoneel De gedeputeerde benadrukt dat hij in de onzekere procedure de personeelsleden niet in de kou zal laten staan en suggereert om daar verder over te debatteren in een infopunt. Wat betreft de vragen rond WIVO en SBR geeft de gedeputeerde mee dat de provincie verder een HRMbeleid zal uitbouwen. De heer Vereecke verwijst hierbij naar vroegere debatten gevoerd door zijn voorganger de heer Jan Durnez in de provincieraad. Er werd toen reeds geopperd dat WIVO een andere structuur moet krijgen. Men is nu zover, na uitvoerig debat in de raad van bestuur van WIVO, bevragingen bij de overheden en bij het leidinggevend personeel van de provincie. De conclusie uit deze bevragingen was dat een intergemeentelijke samenwerking op provinciaal niveau voor al de gemeentebesturen in één grote intergemeentelijke samenwerking onderbrengen een onbegonnen werk is. Daarom wordt overwogen WIVO op te nemen in een autonoom provinciebedrijf (APB). De deputatie is van mening dat men zich evenwel goed moet bezinnen vooraleer een APB wordt opgericht. De deputatie zal deze vraag onderzoeken samen met de provinciegriffier en de leidinggevenden van de verschillende diensten. Wellicht wordt de vorm, na afweging een APB waarin SBR
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
72
eveneens wordt opgenomen. Hij schetst daarbij verder de randvoorwaarden voor een APB, o.m. naar omzet Slechts 30 % is toegelaten en 2/3 van de omzet van de activiteiten in een APB moet binnen de provincie plaatsvinden. Als SBR ook wordt ingebracht in het APB, dan wordt de verhouding van de omzet van WIVO niet meer de helft, maar minder dan 30 %. Dan mag WIVO buiten de provincie verder worden gezet met haar activiteiten. De heer Vereecke stipt aan dat de bedoeling van deze ganse operatie is dat het APB een instrument wordt, een satelliet, zowel naar de provincie toe om een HRM-beleid in te voeren en mensen beter te begeleiden in de manier hoe de provincie met opleiding, training en coaching van de mensen moet omgaan Ten tweede, zo vervolgt de gedeputeerde, kan het APB ook een satelliet zijn om omgekeerd expertise van de provincie in de satelliet te stoppen. Zo worden dragers gemaakt door psychologen en pedagogen die dit alles kunnen over brengen naar lokale besturen. Op die manier werkt het systeem in twee richtingen. Het APB kan dan versterking zijn in de vraag om beter te zorgen voor goede begeleiding. De gedeputeerde beseft dat de provincie niet alles in pacht heeft en af en toe zal moeten outsourcen. De provincie zal proberen wat men aan kennis in huis geeft aan te spreken. De financiële bijdrage van de provincie voor WIVO bedraagt momenteel 110.000 euro per jaar. De provincie wil zien dat dit bedrag meer rendeert. De provincie zal dit bedrag nog steeds betalen, maar kan dan ook meer opdrachten verwachten die uitgevoerd worden volgens loonafspraken en die aantonen dat de 110.000 euro meer rendement opbrengt in HRM-beleid. Vervolgens gaat de gedeputeerde in op de vraag rond de overhead en de overdracht van personeel naar andere diensten. Er is nu eenmaal een rechtspositieregeling zegt de gedeputeerde. Wanneer iemand in interne mobiliteit promotie wil maken dan wordt een vacature gesteld. De mensen die aan de voorwaarden voldoen kunnen deelnemen. Een inspanning en motivatie van het personeel wordt daartoe verwacht. Tenslotte geeft de gedeputeerde nog een korte belichting over het onderwerp E-HRM. Hij gaat daarbij achtereenvolgens in op: de kostprijs, de processen die worden gedigitaliseerd (werving, vorming en evaluatie), de selfservice voor personeel en leidinggevenden, het inbrengen van de loonmotor, de databank en de tijdregistratie in het Colibri-programma, Replieken vanuit de raad De heer Lieven Lybeer, CD&V-raadslid, verwijst naar zijn recentelijke mondelinge vraag over overheveling van personeel. Hij hoopt dat bij de overheveling de menselijkheid zeker aan bod komt. Niet alleen bij diegenen die vertrekken, maar ook bij diegenen die blijven. Hij hoopt dat de gedeputeerde hier voldoende aandacht aan geeft en kan geven. Ten tweede heeft hij niet gehoord dat bij de overheveling bij alles wat de overname betreft de CAO zoals van toepassing op privépersoneel (cao 32 bis en quater) Tenslotte stelt de heer Lybeer voor dat de gelden voor outplacement niet enkel als bedoeling alleen outplacement hebben, maar veel ruimer worden gebruikt: de menselijkheid ondersteunen en het begeleiden en coachen van wie blijft in hun nieuwe taak. De heer Herman Lodewyckx, Groen-raadslid, wil zich daarbij aansluiten en benadrukt het belang dat Vlaanderen alle rechtsregelingen zal overnemen. Outplacement is bepaald door CAO 82. Deze CAO werd op 1 januari 2014 grondig herzien waarbij de leeftijd van 45 jaar wordt verlaten. Dit geldt voor elke werknemer in bepaalde omstandigheden. Het uitgangspunt is eenvoudig vindt de heer Lodewyckx. Werknemers die na verloop van tijd een aantal jaren functioneren hebben niet meer de vaardigheid om te solliciteren, waardoor een begeleidingsproces zich opdringt. Dit is zijn bezorgdheid omdat op deze manier het menselijke aspect aan bod komt en niet alleen het juridische. Hij vermoedt evenwel dat dit zeker in de bedoeling van de heer Vereecke steekt. De heer Peter Roose, sp.a-fradctievoorzitter vindt het frappant dat uit het antwoord van de heer Vereecke blijkt dat een omzendbrief bestaat tussen Vlaanderen en de federale overheid over de overgang van het personeel in het kader van de zesde staatshervorming, maar men tot op heden geen akkoord heeft bereikt tussen enerzijds de provincies en anderzijds de Vlaamse regering. Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
73
Hij richt zich tot N-VA-fractie, met de vraag of zij ook bereid zijn om samen met de andere fracties te kijken wat voor het West-Vlaamse personeel kan en daarover afspraken te maken vanuit de provincieraad naar de Vlaamse regering toe. Mevrouw Gerda Schotte, Groen-fractievoorzitter, wil ingaan op het antwoord van de heer Vereecke op de vraag van de heer Roose rond de contactuele personeelsleden. Zij begrijpt dat de provincie deze mensen moet opzeggen en ze dan een nieuw contract zullen krijgen bij Vlaanderen of de gemeente. Zij wil duidelijkheid hieromtrent. De heer Kristof Pillaert, N-VA-fractievoorzitter, wil antwoorden op de vraag van de heer Roose. Hij vindt dit inderdaad een bekommernis en wil samenzitten om te zien wat kan en wat niet kan vanuit de provincieraad. De procedure tussen de federale en de Vlaamse overheid is hem niet gekend. De heer Pillaert herhaalt wat hij gisteren reeds zei, hij wil niet dat er een sociaal bloedbad wordt achter gelaten, de minister evenmin en is dan ook bereid om over de partijgrenzen heen samen te zitten . Eindrepliek gedeputeerde Gedeputeerde Carl Vereecke stelt t.a.v. mevrouw Schotte dat op vandaag niet geweten is hoe Vlaanderen met de contractuele overeenkomsten zal omgaan en dit omwille van een gebrek aan kader. Maar een vergelijking die op vandaag gekend is, is wat men met het personeel van het Huis van het Nederlands gebeurd is , dat is overgegaan is naar het agentschap Inburgering en Integratie: zij werden niet opgezegd, maar kregen direct een nieuw contract. Wellicht zal er voor een aantal personeelsleden in deze interne staatshervorming een overgang zijn naar een ander, eventueel op te richten, agentschap, aldus de gedeputeerde. De gedeputeerde kan tegenover de heer Pillaert alleen maar toejuichten dat samen naar een oplossing wordt gezocht. Hij weet alleen van de minister wat ze in de commissie in het parlement vertelt. Hij gaat ervan uit dat het zal lopen zoals de minister het zegt. De heer Carl Vereecke heeft dus geen extra’s voor outplacement ingeschreven in het budget. Hij maakt duidelijk dat hij dit alles menselijk wil houden en geval per geval zal bekijken. De heer Kristof Pillaert wil heel duidelijk stellen dat de signalen die de N-VA fractie krijgt van de minister en haar kabinet zijn dat op dat vlak niets zou veranderen. Alle personeel blijft in dienst, er moeten geen naakte ontslagen vallen. Hij kan zelfs vermelden dat als het menselijk gelaat niet voor ogen wordt gehouden ook de N-VA fractie ontgoocheld zou zijn.
BEVOEGDHEID SPORT
Vraagstelling vanuit de raad Mevrouw Annick Lambrecht, s.pa-raadslid, start haar tussenkomst met de bemerking dat het provinciebestuur er altijd een punt van heeft gemaakt om een sportbeleid te voeren waarmee de provincie het verschil kan maken en vervolgt met een grooat aantal voorbeelden van actiepunten waarvan zij zich afvraagt of die allemaal zullen afgelopen zijn in 2017: bovenlokale sportevenementen, meer dan 100 grote en kleine evenementen in allerlei sporttaken waar steun voorzien is door de provincie, de sportprijzen, het sport voor allen-beleid, de bovenlokale G-sport-sector, de eigen provinciale evenementen, de eigen evenementen met raakvlakken in welzijn, … Zij vindt het jammer dat hiervoor weinig aandacht is in de raad. Deze kleine dingen zorgen er volgens haar immers voor dat men blijft leven in een maatschappij waar het goed is om te leven en maakt duidelijk dat zij zeer bezorgd is voor de sport in de provincie. Zij wenst ook te weten wat in de toekomst zal gebeuren met deze subsidiekanalen vanaf 2017. Zal Vlaanderen deze subsidielijnen overnemen of zal iemand anders dit doen? Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
74
Mevrouw Carine De Jonghe, Open Vld-raadslid, zegt dat voor volgend jaar een budget van 2.180.000 euro aan subsidiëring voor sportieve infrastructuur is voorzien. Zij wenst te weten welk deel van dit bedrag is voorzien voor de betoelaging van energiebesparende maatregelen bij zwembaden en hoeveel zwembaden worden betoelaagd met welk bedrag. Zij vraagt zich ook af wat deze besparing betekent voor de gemeenten. De heer Herman Lodewyckx, Groen-raadslid, meent dat het moeilijk is om op het domein van sport veel bedenkingen te uiten in de veronderstelling dat dit het laatste jaar is dat het budget voor dit domein moet worden besproken. Op langere termijn kan immers stapsgewijs een beleid worden gevoerd door bepaalde domeinen te versterken en andere in te binden. Momenteel is het echter koffiedik kijken wat het zal zijn, aldus het raadslid en ook of bepaalde beleidsdomeinen onder andere provinciale domeinen zullen vallen, zoals de recreatieve ontwikkeling van de Gavers of het gedifferentieerd sportaanbod voor het provinciepersoneel. De mogelijkheid bestaat ook om hiervoor een externe instantie in te schakelen, bijvoorbeeld Sport Vlaanderen de opvolger van Bloso. De heer Lodewyckx verwijst vervolgens naar rubriek 11.02 waar nog een bedrag staat voor de aankoop van sportspecifiek materiaal voor evenementen. Hij vraagt zich af of het nog zin heeft om deze aankoop te doen wanneer men jaren later het materiaal moet overdragen aan andere overheden. De heer Lodewyckx wenst ook te weten of het totale sportmateriaal dat de provincie beheert verder ter beschikking zal worden gesteld van de aanvragers, zoals de centra voor basiseducatie (in kader van vluchtelingenbeleid). . Bij rubriek 11.03 staan tenslotte de zware dossiers over Transfo en het Olympisch zwembad waarover reeds bedenkingen werden geuit. De heer Lodewyckx ontkent niet dat deze een belangrijke bijdrage hebben voor de sportieve ontwikkelingen in West-Vlaanderen. Zijn vraag is hoe de provincie deze dossiers verder zal afwerken zonder zichzelf teveel in de voeten te schieten. Antwoord gedeputeerde Carl Vereecke Gedeputeerde Carl Vereecke stelt dat mevrouw Lambrecht terecht haar bekommernis en bezorgdheid voor dit beleidsdomein uitspreekt en dit is voor de gedeputeerde alleen maar een bevestiging dat er redenen zijn om bezorgd te zijn. Wat de bovenlokale evenementen betreft is de deputatie ervan overtuigd is dat dit niet onder sport hoort. De provincie koopt immers al jaren publicitaire return, wat onder communicatie hoort. Wat de subsidiëring van activiteiten betreft stelt de gedeputeerde algemeen dat hoe kleiner de subsidie is die men krijgt hoe meer afhankelijk de organisatie van deze subsidie is. Hoe groter het bedrag dat wordt gegeven hoe makkelijker de organisatie zich verlegt om dit bedrag ergens anders te zoeken. Indien dit naar Vlaanderen gaat, vindt de gedeputeerde dat er garanties moeten zijn dat de subsidies op een uniforme manier in Vlaanderen worden verdeeld. Een eenheidsregel maken is niet evident, want zo zijn er sporten die niet in alle provincies georganiseerd worden. Het moet derhalve mogelijk blijven om via beleidsdomein communicatie te ondersteunen. De gedeputeerde geeft toe dat hij het erg zou vinden als de sportprijzen, die worden overgelaten aan Vlaanderen en de gemeenten, niet meer zouden mogen worden georganiseerd door de provincie. Hij vraagt zich daarbij af waarom het niet mogelijk zou blijven verdienstelijke West-Vlamingen op het gebied van sport te loven, zoals dit zou kunnen voor ondernemers? Wat G-sport betreft, dit gaat over een vijf à zes FTE, die zouden overgaan naar Vlaanderen, en aangezien de provincie goede contacten met Bloso heeft, gaat hij er van uit dat dit nog steeds zal kunnen georganiseerd worden in Brugge. Wat de eigen evenementen, soms op het raakvlak met cultuur of welzijn, betreft, zoals “kick op sport”, daar meent de gedeputeerde dat het spijtig zou zijn dat die niet meer kunnen. Hij hoop dat de ministers van Vlaanderen elkaar kunnen vinden over de grenzen van hun bevoegdheden heen. De gedeputeerde vindt het ook belangrijk dat de uitleendiensten blijven bestaan. Bloso kan hier volgens hem ook een antwoord in geven.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
75
Wat de subsidielijnen betreft is de provincie West-Vlaanderen één van de enige die tot de laatste dag de subsidielijn voor sportinfrastructuur en voor energiebesparing in de zwembaden zal volhouden. Hij is er immers van overtuigd dat Vlaanderen dit bedrag niet kan overnemen en toevoegen aan bestaande subsidielijnen en zal garanderen dat het bedrag komende van West-Vlaanderen voor de West-Vlaming zal blijven. Zijn bezorgdheid is dat Vlaanderen integendeel in andere provincie initiatieven zal nemen, zoals voor topsport. De gedeputeerde gaat over naar de tussenkomst over de bedragen van mevrouw De Jonghe. 218.000 euro is een groot bedrag en is inderdaad voor een stuk ingegeven door de sportsubsidies van 500.000 euro per jaar van 2014,2015 en 2016, stelt de gedeputeerde. Deze bedragen moeten allemaal in een versneld tempo worden betaald. Ze mogen niet worden overgedragen of de provincie dreigt de middelen van 500.000 euro kwijt te zijn en bedragen uit het verleden te moeten betalen. Wat de vraag rond de zwembaden betreft deelt de heer Vereecke mee dat alle dossiers zijn voorgekomen bij de deputatie en grotendeels werden ingewilligd met een maximum bedrag van 50.000 euro. De zwembaden die aan niet aan 50 % van 50.000 euro uitgaven kwamen, kregen 25.000 euro. Er werd 178.000 euro per jaar uitgespaard als dit alles door de zwembaden per jaar werd gerealiseerd. Als elk zwembad zijn dossier uitvoert zoals het gesubsidieerd is door provincie zal dit in totaliteit 178.000 euro minder uitgaven betekenen. De gedeputeerde verduidelijkt dit door te stellen dat één zwembad per jaar door de provincie kosteloos wordt verwarmd. Dit is immers het bedrag om het zwembad te verwarmen. Dit betekent De gedeputeerde heeft dus goed nieuws wanneer hij zegt dat de provincie mee helpt aan het verkleinen van de ecologische voetafdruk en dit door de gemeenten te helpen die een dossier hebben ingediend. Wat betreft de algemene opmerking van de heer Lodewyckx stelt de gedeputeerde dat er – i.t.t. bij de staatshervorming in 2013 – een kader ontbreekt dat zorgt dat er zowel operationeel als beleidsmatig kan worden gekeken welke engagementen worden overgenomen door Vlaanderen om beleid verder te zetten. Hij verwijst ook naar Wallonië, waar men per provincie een contract afsluit, na overleg. is een manier van werken die de provincie West-Vlaanderen al de hele middag verdedigt. Zij wil dat Vlaanderen spreekt met de provincies, spreekt over wat operationeel is en wat beleidsmatig is. Op deze manier wordt ervoor gezorgd dat deze zaken minder bezorgdheden geven na 2016, aldus de gedeputeerde. De gedeputeerde stelt niet ingaan op de goede suggestie van de heer Lodewyckx rond basiseducatie en de vluchtelingen; gedeputeerde Jean de Bethune zal hierover een antwoord geven. Wat het Transfo en het zwembad betreft en de vraag of de provincie dit verder zal afwerken vindt de gedeputeerde het erg dat Vlaanderen over instellingen onderhandelingen zal voeren tussen de gemeenten, steden en Vlaanderen over zaken waar men geen eigenaar van is en geen zakelijke rechten over heeft Replieken vanuit de raad De heer Gunter Pertry, s.pa-raadslid, wil graag nog even wat aandacht besteden aan et onderwijs, meer bepaald het volwassenonderwijs, waarover hij ook tussenkwam in de vorige budgetbesprekingen, toen hij wees . wees op de wijzigingen die op dat ogenblik op til waren waaronder de afschaffing van de consortia voor het volwassenonderwijs, zijnde de netoverschrijdende koepels. Hij gaf toen de suggestie om overleg te plegen met de centra voor volwassenonderwijs en de centra voor basiseducatie om te kijken wat kon en moest gebeuren door de provincie in het kader van het onderwijs flankerend beleid. Ondertussen is er inderdaad één en ander veranderd, aldus de heer Pertry. De consortia zijn afgeschaft, de subsidiering werd stop gezet door Vlaanderen waardoor de samenwerking tussen de verschillende CVO’s en de centra voor basiseducatie verloren dreigde te gaan. Hij geeft als voorbeeld de afstemming over wie, wat, wanneer en welke opleidingen zou gaan oprichten. Volgens de heer Pertry werd hierdoor twee stappen achteruit gegaan. Nu deze samenwerking effectief werkt is dit volgens hem de manier om naar de toekomst toe verder te gaan. De heer Pertry heeft dit persoonlijk kunnen ervaren. Hij is immers 2,5 jaar voorzitter geweest van Webros voor de regio Westhoek, Brugge en Oostende. Daar werd tot de situatie gekomen dat door overleg tussen de verschillende partners negen van de tien aanvragen door de minister werden goedgekeurd. Precies omdat de minister wist dat ze gedragen werden en waren doorgepraat. Dit was volgens de heer Pertry een goede zaak. Per 1 januari 2015 was er de ontbinding van de consortia waarbij de eerste reflex van deze centra was om zich terug te trekken in de oude traditionele netten.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
76
De vrije CVO’s gingen zich terug trekken in het net van het vrij onderwijs, deze van het gemeenschapsonderwijs in het gemeenschapsonderwijs, enzoverder. Na een aantal weken en maanden kwam het besef bij deze centra dat ze iets misten en nood hadden om verder te kunnen samen zitten om afspraken te maken hoe ze elkaar konden versterken. De provincie en gedeputeerde Vereecke waren bereid het provinciaal platform voor volwassenonderwijs dat al eerder sluimerend bestond een nieuw leven te laten leiden, dit met personeel en logistieke ondersteuning vanuit de provincie. De heer Pertry wenst de gedeputeerde hiervoor te bedanken. Gelukkig was er ook het Webros-consortium voor de regio Westhoek, Brugge en Oostende, zo stelt de heer Pertry. Dit was één van de enige consortia in Vlaanderen die in de situatie zat waarbij bij de ontbinding heel wat centen over waren. Ook was er de nodige expertise in de persoon van de afgevaardigd bestuurder. Zodanig dat binnen de raad van bestuur van Webros al snel de conclusie kwam dat het niet onverstandig zou zijn om aansluiting te zoeken bij de provincie en te vragen aan de gedeputeerde om de centen en de expertise over te nemen. Op die manier kon de provinciale onderwijscel worden versterkt. Ook hiervoor wil de heer Pertry de gedeputeerde bedanken omdat hij deze denkpiste heeft gevolgd en de gevraagde inkanteling voorziet of zal voorzien. Er zijn de vragen uit de sector om verder samen te kunnen zitten, er zijn de middelen uit het Webros verleden, er is de kleine cel binnen provinciebestuur en er zijn centen beschikbaar binnen de beleidsdoelstelling onderwijs flankerend beleid. Dit alles wordt nu samen gelegd, waardoor opnieuw vooruit kan worden gegaan, aldus de heer Pertry. Maar de heer Pertry wenst duidelijk te maken dat de ene West-Vlaamse regio de andere niet is, wat vorming en onderwijs betreft. De Westhoek blijft op vlak van onderwijs en vorming een zorgregio. Hij geeft hierbij als voorbeeld de ondervertegenwoordiging op vlak van deelname aan het volwassenonderwijs dat beduidend lager is dan in de rest van West-Vlaanderen en Vlaanderen. Het ontbreken van een aanbod in hoger onderwijs, een lagere instroom vanuit de Westhoek naar het hoger onderwijs zijn nog enkele voorbeelden die de heer Pertry aanhaalt. Diegenen die toch gaan studeren moeten noodgedwongen vertrekken uit de Westhoek. Het gevolg is dikwijls dat deze personen niet meer terug keren naar regio waardoor sprake is van een braindrain. Daarom heeft het Resoc Westhoek de opleidings- en vormingsproblematiek opgenomen binnen haar prioriteiten voor de komende jaren en een zestal specifieke acties geformuleerd in het Westhoek streekpact. Dit pact gaat onder andere over het oprichten van een regionaal netwerk van technische scholen met aansluiting op het bedrijfsleven en over verdere contacten met de universiteiten en de hogeschool. Dit in de hoop dat het HBO 5 (hoger beroepsonderwijs) kan worden ingericht in de Westhoek. Het pact spreekt ook over de samenwerking tussen de opleidingsverstrekkers voor volwassenonderwijs, met als doel het behoud, de uitbouw en de promotie van het opleidingaanbod in de westhoek en dus een grotere participatie realiseren binnen volwassenonderwijs. Ook op het westhoekfront wordt gestreden, zo stelt de heer Pertry. Enkele weken geleden werd immers binnen Resoc Westhoek een werkgroep onderwijs opgestart die de heer Pertry mag leiden. De heer Pertry hoopt ook hiermee aansluiting te vinden bij de gedeputeerde. Dit lijkt hem niet onlogisch gezien de West-Vlaamse CVO’s ook te kennen hebben gegeven en de heer Pertry geeft hierbij een citaat uit het verslag van de vergadering van 29 juni: “het platform volwassenonderwijs moet de provincie de mogelijkheid bieden in overleg te gaan met alle diensten die actief zijn op vlak van onderwijs, ook de Resoc’s, om te zien waar er raakpunten zijn om samen verder te werken”. Andere instanties komen ook in beeld, bijvoorbeeld het RTC omwille van de grondige reorganisatie daar. De heer Pertry denkt dat alle krachten moeten worden gebundeld om in West-Vlaanderen en in regio’s als de Westhoek vooruit te kunnen gaan. Een eerste uitdaging is volgens hem de stages omdat daarmee zowel het technisch, het volwassenonderwijs, als het hoger onderwijs een dienst kan worden bewezen. Dat bleek ook tijdens een discussie- en overlegmoment in Veurne vorig jaar tijdens het laatste Resoc streekevenement. De heer Pertry benadrukt nogmaals dat hij alle steun en succes met betrekking tot de plannen voor het platform volwassenonderwijs aan de gedeputeerde wenst. Hij bedankt de gedeputeerde nogmaals voor de overname van de centen en expertise die er binnen Webros bestond. Hij hoopt dat ze elkaar de komende maanden kunnen vinden zowel binnen de provinciale als gebiedsgerichte context. WestVlaanderen en zeker de Westhoek hebben op vlak van onderwijs en vorming wat in te halen besluit de heer Pertry zijn tussenkomst. De heer Herman Lodewyckx, Groen-raadslid, uit volgende bezorgdheid: wanneer hij de rubriek 12.01 optelde kwam de heer Lodewyckx tot een verschil van 700.000 euro,; hij vraagt om dat toch eens te duiden.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
77
Het budget van onderwijs lijkt misschien groot, 13.000.000 euro, aldus de heer Lodewyckx. Dit bedrag moet echter tegenover de inkomsten worden gezien waardoor uiteindelijk maar 4.000.000 euro is voorzien voor eigen beleid. Hij sluit zich aan bij de heer Pertry, namelijk bij al de inspanningen die worden gedaan voor het onderwijs waarvoor de provincie bevoegd is. Zeker voor wat het PTI en PCVO betreft om het onderwijsaanbod zo goed mogelijk te doen aansluiten bij zowel de verzuchtingen van de instellingen, van de leerlingen en de arbeidsmarkt. Er zijn evenwel ook nog andere instellingen die naar de provincie kijken geeft het raadslid mee. Hij komt hiermee terug op wat hij ook in verband met sport heeft gezegd. De centra voor basiseducatie in de verschillende gemeenten worden geconfronteerd met de vluchtelingen. Hij heeft daarnet al gepleit voor sportaanbod. Er is volgens hem ook een probleem met het aanbod van cursussen of logistiek materiaal. Ook daar kan de provincie een inspanning leveren. De heer Piet Vandermersch, Open Vld-raadslid, merkt op dat de volgende gedeputeerde die aan het woord zal komen het waarschijnlijk zal hebben over het hoger onderwijs dat zeer belangrijk in WestVlaanderen is. De heer Vandermersch vindt evenwel dat het technisch onderwijs van de provincie WestVlaanderen zeker niet mag worden vergeten. Ondernemers zijn immers op zoek naar goed opgeleide technici die zeer moeilijk vindbaar zijn. Omwille van deze reden werden de techniekacademies opgericht zodat leerlingen van het basisonderwijs op speelse wijze kennis konden maken met houtbewerking, elektrische leidingen enzovoort, aldus de heer Vandermersch. De provincie heeft in het verleden enorme steun verleend aan deze academies. Daarom is dit project ook succesvol, stelt de heer Vandermersch. Het zou volgens hem dan ook jammer zijn moest dit moeten inbinden. Zijn vraag is hoe de techniekacademies in de toekomst worden gefinancierd. Hij wenst te weten of de ondersteuning vanuit de provincie stopt. Normaal mag een project maar drie maal een toelage krijgen. Hij vraagt zich dan ook af of dit het einde van de ondersteuning betekent. De heer Kurt Himpe, N-VA-raadslid, zal het over hetzelfde thema hebben. Het antwoord op een schriftelijke vraag die hij heeft gesteld wordt reeds ingehaald door deze budgetbespreking bemerkt de heer Himpe. Hij is vorig jaar ook tussen gekomen in verband met de techniekacademies. Het raadslid stelde toen voor om de techniekacademies te steunen vanuit economische oogpunt in plaats vanuit onderwijs. Hij haalde hiervoor toen twee argumenten aan. Eén werd daarnet ook door zijn collega aangehaald. In de eerste plaats omdat de doelstellingen inzake economie en streekontwikkeling in het concept van de techniekacademie heel sterk gelinkt zijn waarbij beroepscompetenties worden vergroot. Ten tweede omdat de bedrijven in de provincie te kampen hebben met een tekort aan technisch geschoold personeel. Via de techniekacademie die georganiseerd wordt vanuit de hogeschool Vives wordt aan de leerlingen de kans geven om te proeven van technieken en wetenschap. Op deze manier wordt dan ook gehoopt dat de leerlingen een gemotiveerde studiekeuze maken en een technische of beroepsopleiding effectief een eerste keuze wordt. De heer Vandermersch meent dat alle bedrijven daar ook de noodzaak van inzien. Dit gelet op het feit dat in veel steden en gemeenten de bedrijven daar ook een ondersteuning aan geven. Het raadslid vermeldde ook dat dit werd ondersteund door de projecten flankerend onderwijs. In het reglement staat dat maar drie keer steun kan worden gegeven. Intussen is men aan de derde keer gekomen. Er wordt naar de toekomst gekeken in het besef dat een toelage via dit reglement dit niet meer kan. In de wandelgangen heeft de heer Vandermersch gehoord dat een verschuiving zou gebeuren van onderwijs naar economie. Hij vraagt zich af of dit zo is en onder welk actiedomein dit staat. Eindrepliek gedeputeerde Carl Vereecke De heer Vereecke, bedankt de heer Pertry voor zijn gewaardeerde en waardevolle inbreng om de geciteerde dossiers tot een goed einde te brengen. Wat Webros betreft: de gedeputeerde is inderdaad van plan om een infopunt hierover te voorzien. Wat Leerwinkel betreft is er door de provincie een afspraak met het Vlaamse agentschap Inburgering en Integratie om het Huis van het Nederlands een nieuwe naam te geven, zo deelt de gedeputeerde mee. Deze operatie heeft ook te maken met Webros, waarbij het de bedoeling is dat de vzw in vereffening zou inkantelen in de provincie, en waarbij hij verwijst naar de expertise en vaardigheden van de personeelslid van Webros. Vervolgens schetst de gedeputeerde de bezetting en taken van de cel onderwijs. Wat de tussenkomst rond de Westhoek betreft zegt de gedeputeerde dat dezelfde situatie ook in de andere Resoc’s bestaat, maar dan vanuit een andere invalshoek. De heer Vereecke licht toe hoe dit werd opgevangen. Misschien kan dit een antwoord zijn op wat de heer Pertry in zijn tussenkomst aanhaalde. Er werd een platform opgericht om strategische keuzes en voorbereidingen te doen in samenspraak met de CVO’s op provinciaal niveau. De regionale werking van de werkgroepen binnen de Resoc werden Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
78
gelaten om in te spelen op de operationele problematiek. Dit betekent dat wordt nagegaan welke opleidingen bij voorkeur in een regio worden georganiseerd en er afspraken over kunnen gemaakt. Dit wordt regionaal binnen de Resoc’s, operationeel noemt de heer Vereecke dit. Dit moet in ere worden gehouden, zodat het platform dit niet overneemt. De Resoc’s blijven bevoegd. Er komt ook een provinciaal strategisch overlegplatform, vervolgt de heer Vereecke. Dit wanneer CVO’s afspraken hebben met anderen actoren. Wat de suggestie van de heer Lodewyckx rond de vluchtelingen betreft verwijst de heer Vereecke opnieuw naar gedeputeerde de Bethune. Rond de opmerking van de heer Lodewyckx omtrent het bedrag van 700.000 euro beaamt de gedeputeerde dat er grote bedragen staan bij onderwijs en dat daar vaak verschuivingen zijn, geeft enkele voorbeelden, en zegt dat het verder zal nagekeken worden. N.a.v. de tussenkomsten van raadsleden Himpe en Vandermersch dankt de gedeputeerde zijn collega gedeputeerde Jean de Bethune om de suggestie te geven om de techniekacademies voor een stuk op economische leest te schoeien en met Vives, de trekker van de techniekacademies, op een manier te werken die weliswaar voor stuk van Vlaanderen werd opgelegd, van een periode van drie jaar buiten het reglement. Er wordt gezegd dat de provincie 100.000 euro per jaar uittrekt om aan techniekpromotie te doen, aldus de heer Vereecke. Uit deze 100.000 euro zal 25.000 euro worden gehaald en worden toegevoegd met 25.000 euro van economie. Op deze manier kan aan Vives worden gezegd dat zij 50.000 euro krijgen voor de techniekacademies. Er is daarvoor een subsidieovereenkomst, die de gedeputeerde verder toelicht. De techniekacademies hebben dus ook een economische invulling of een soort tewerkstellingsinvulling om jonge mensen op reeds heel jonge leeftijd te overtuigen dat techniek evenveel toekomst biedt als een andere opleidingsrichting, zo besluit de gedeputeerde. *** De voorzitter gaat over tot de bespreking van de budgetgebonden agendapunten behorend tot de bevoegdheid van gedeputeerde Vereecke Agendapunt 16 Vaststellen van de belastingsverordening inzake de algemene provinciebelasting voor 2016 Agendapunt 17 Vaststellen van de belastingsverordening inzake de provinciebelasting op bedrijven voor 2016 Agendapunt 18 Vaststellen van de belastingsverordening inzake de provinciebelasting op tweede verblijven voor 2016 Agendapunt 19 Vaststellen van de belastingsverordening op jachtverloven en jachtvergunningen voor 2016 Agendapunt 20 Vaststellen van de heffing van 355 opcentiemen op de onroerende voorheffing voor 2016 Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de azf-commissie over de agendapunten 16-20.
BELEIDSVERKLARING GEDEPUTEERDE DE BETHUNE
2.Vaststellen van het budget 2016 en van de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 De secretaris brengt het samenvattend verslag naar voor van de bespreking in de 5e commissie Toelichting bevoegdheden gedeputeerde Jean de Bethune
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
79
Gedeputeerde Jean de Bethune licht de bevoegdheden van economie en externe relaties toe. Voor economie gaat het over 15 miljoen euro, voor externe relaties over 4,6 miljoen euro, voor ontwikkelingssamenwerking over 2,4 miljoen euro. In totaliteit gaat het dus over een 22 miljoen aan middelen op het budget 2016, waarvan 32% personeelskosten, zijnde een bedrag van 7,5 miljoen euro, en waarvan 3,5 miljoen euro aan investeringen. Deze zullen voor de helft naar startersinfrastructuur gaan en voor de andere helft naar logistiek. Voor werkingsmiddelen rest er dus ongeveer 11 miljoen euro. De gedeputeerde merkt op dat dit een eerste overzicht geeft voor wat in het budget 2016 aan bod komt. Dat zou eenvoudig zijn, ware het niet dat in het kader van de Externe Relaties de provincie ook heel nauw betrokken is bij de Europese programma’s. De gedeputeerde zoomt in op deze Europese programma’s en verduidelijkt dat er twee grote luiken zijn. Enerzijds de GTI , de EFRO-middelen die kunnen ingezet worden zonder Europese buitenlandse partner. Dit gaat over 23,7 miljoen Europese middelen, waarvan ongeveer 20 miljoen euro naar economie gaat en 2 à 3 miljoen euro aan sociale doelstellingen gespendeerd moet worden. Anderzijds zijn er de Interreg-middelen, waarvan de belangrijkste het programma Vlaanderen-Nederland en Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen zijn, die goed zijn voor respectievelijk 13 en 28 miljoen euro Europese middelen. In totaliteit gaat dit over een pakket van ongeveer 65 miljoen euro aan Europese middelen die in West-Vlaanderen zullen gespendeerd worden tijdens de periode 2015-2020, zo stelt de gedeputeerde. Maar er is meer, vervolgt de gedeputeerde: het gaat in totaal over een orde van grootte van 130 miljoen aan Europese middelen die in de provincie gespendeerd zullen worden, want er zijn ook andere Interregprogramma’s zoals 2 Zeeën, Noordwest-Europa … De gedeputeerde stelt dat als er gekeken wordt naar de financiering (voor bvb. de GTI heeft de Vlaamse Regering aanvaard dat het provinciale plan West Deal als kader kan dienen voor de besteding van deze middelen), dan ziet men meteen dat er een probleem is. Zo is er op meerjarenperspectief, in de komende drie jaar (ervan uitgaand dat ongeveer de helft van de Europese middelen ook effectief zouden gespendeerd worden aan economische prioriteiten die aansluiten bij de provinciale prioriteiten) een tekort van 30 miljoen euro. Deze middelen moet de provincie vinden bovenop de structurele middelen die in de begroting 2016 voorzien zijn. Dit in de hypothese dat deze middelen in de komende jaren op hetzelfde peil worden gehouden. De gedeputeerde wil daar graag een kanttekening bij maken. De Europese Commissie wil dat deze middelen veel meer economisch worden geïnvesteerd. Als de gedeputeerde kijkt naar de adviezen die de provincie nu krijgt van de managementautoriteiten, van de programmasecretariaten en van de experten die erbij betrokken zijn, dan stelt hij vast dat er zeer rigoureus en streng geoordeeld wordt. Bijgevolg is het dus niet meer zo evident om projecten goedgekeurd te krijgen. De dwang vanuit Europa om in een bepaalde richting te gaan, is zodanig sterk dat de provinciale prioriteiten soms niet noodzakelijk correleren met hetgeen Europa wil. In tegenstelling tot de voorgaande periode, waar er bijna automatisch een stuk Vlaamse financiering kwam van zodra een dossier goedgekeurd werd, is die zekerheid vandaag niet meer aanwezig. Ook daar zal dossier per dossier bekeken worden waar Vlaanderen zal tussenkomen om de provincie op dat vlak te ondersteunen. Ook bij de lokale besturen zijn de middelen bijzonder schaars. Zware cofinancieringen vanuit de lokale besturen lijken volgens de gedeputeerde dan ook niet zo evident. De provincie heeft een soort reserve aangelegd, een bestemd fonds, waarmee ze cofinanciering kan verzekeren. Dit à rato van een 20 miljoen euro in de meerjarenbegroting. Echter, op vandaag is er helemaal geen zekerheid over de dotatie die de provincie zal krijgen, aangezien de opcentiemen op de roerende voorheffing niet langer meer door de provincie kunnen worden geïnd. Er is dus een onbekende factor die de gedeputeerde doet besluiten dat het momenteel geen evidentie meer is om het tekort te dichten. De gedeputeerde stelt dat er twee mogelijkheden zijn en verwijst allereerst naar de eerdere opmerking van de heer Ravyts om keuzes te maken in de grondgebonden materies. De provincie kan inderdaad downsizen en haar ambities beperken tot 11 of 15 miljoen euro i.p.v. naar bvb. 50 miljoen euro te gaan, maar de gedeputeerde denkt niet dat dit een optie is, en dat dit zo maar direct beslist moet worden. Hij meent integendeel dat er wel keuzes gemaakt moeten worden, maar dat de provincie ook bijzonder ambitieus en creatief moet zijn om te zorgen dat deze middelen kunnen gerealiseerd worden. De gedeputeerde stelt dat dit de inspanningsverbintenis is die de deputatie aangaat en die de gedeputeerde persoonlijk wil helpen managen. Er worden dus keuzes gemaakt, de gedeputeerde geeft vijf prioriteiten. De eerste prioriteit is dat de provincie solidair blijft met het zuiden, ze is een van de weinigen of het enige bestuur in dit land die de 1% op haar werkingsmiddelen blijft garanderen. Dit staat ook in het budget voor 2016. De provincie zal dit in de toekomst onverkort proberen verder te zetten. Het is de fierheid van de provincie om dit objectief te kunnen realiseren. De provincie gaat verder economisch decentraliseren. De gedeputeerde geeft twee voorbeelden. Enerzijds is er het sociaal overleg op regionaal niveau. De deputatie heeft een engagement genomen van 0,8 miljoen euro op de begroting 2016. Dit zal gaandeweg stijgen tot 1,2 miljoen euro in 2019. Zo kan ervoor gezorgd worden dat de RESOC-werking, met een gelijkwaardige vertegenwoordiging van de vier partijen - lokale besturen, provincie, werknemersorganisaties en patronale organisaties - verder op een goed niveau kan werken. Net zoals ze ook goed gefunctioneerd heeft in het verleden. De provincie neemt dit engagement in die mate dat de gelijkwaardigheid tussen die vier partijen ook effectief wordt gegarandeerd. De provincie gaat dit sociaal overleg, gedeconcentreerd op regionaal niveau, verder gestalte geven. Dit op voorwaarde dat de andere partijen daar ook vragende partij voor zijn. Anderzijds zullen ook de regionale economische speerpunten verder ontwikkeld worden. De gedeputeerde maakt een “by-pass” naar de GTI, het Europese programma dat goed is voor een 50 Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
80
miljoen euro als het ook gecofinancierd wordt. De provincie heeft een aantal prioriteiten gedistilleerd, in samenspraak met de centrumsteden, met bepaalde RESOC’s en met de mensen op het terrein. De gedeputeerde stelt dat de voorstellen die hij zal opnoemen nog niet beslist zijn, maar wel de lijn, de focus of het kompas zijn dat men wil volgen om te komen tot resultaten. De gedeputeerde stelt vast dat ook in Brussel, op niveau van de verschillende kabinetten die betrokken zijn bij dit dossier, dezelfde eensgezindheid heerst. De discussie rond de GTI heeft drie jaar geduurd, maar men is uiteindelijk tot de consensus gekomen dat in deze provincie moet geïnvesteerd worden. Dit om ervoor te zorgen dat de structurele handicap in bepaalde domeinen gecompenseerd wordt, vooraleer operationeel te kunnen zijn, op hetzelfde niveau als de andere provincies. De lijnen die worden uitgetrokken zijn voor het Brugse en het Ommeland duidelijk: investeren in mechatronica, met een toponderzoekscentrum. De provincie wil ook in het Brugse een centraal ankerpunt maken van alles wat met zorgeconomie te maken heeft. Er zijn bijzonder interessante initiatieven ontwikkeld in het verleden en de provincie wil deze versterken. Tenslotte blijft de haven van Zeebrugge ook logistiek voor de provincie uiteraard een absolute prioriteit in het noorden van de provincie. In Midden-West-Vlaanderen, zo vervolgt de gedeputeerde, is er een concept waar er gegroeid zal worden vanuit het Huis van de Voeding, vandaag in de laatste fase van haar verbouwingen. Er zal gekeken worden hoe dit beter kan geïntegreerd worden in de wijk, aan de kop van de vaart, in het kader van het kanaal Roeselare-Leie, en uiteindelijk in de hele regio. Deze regio is bijzonder toonaangevend, ook op Europees niveau, inzake de industrie van de agrovoedingscluster. In samenspraak met gedeputeerde Naeyaert zal ook geprobeerd worden om een origineel initiatief inzake hydrocultuur op poten te zetten, zo stelt de gedeputeerde. De gedeputeerde meent dat dit een bijzonder toonaangevend resultaat zou kunnen zijn als erin geslaagd wordt om dergelijke ontwikkelingen met toepassingen op het niveau van onderzoek inzake hydrocultuur te realiseren . Voor meer details verwijst hij naar gedeputeerde Naeyaert. Last but not least haalt de gedeputeerde het kanaal Roeselare-Leie aan, dat een heel belangrijke logistiek pijler is. Hij verwijst naar de ontwikkeling van een multimodaal platform ter hoogte van Schaapbrugge. Dit soort dossiers zijn op vandaag reeds in bespreking met de WVI en de VMW. Ook op dat terrein wordt er vooruitgang geboekt. Tenslotte is er nog regio Westhoek, ‘the new green valley’ zoals de streek zichzelf noemt. De gedeputeerde denkt dat het een mooie ambitie is dat de regio een vlaggenschip wil worden van de levenskwaliteit en de duurzame economische ontwikkeling. De prioriteit voor de Westhoek zal liggen in het ontwikkelen van een zone waar de provincie fier op mag zijn. Een regio waar economie, leefbaarheid, natuur en ecologie uiteindelijk samen zullen gebracht worden in een harmonische ontwikkeling en niet in een confrontatie. De gedeputeerde verzekert dat de provincie verder zal investeren in Acasus en duurzaam bouwen, in Agreon, en in de technologie die ontwikkeld wordt om duurzaam aan landbouw te kunnen doen. De provincie zal ook investeren in een studie in welke mate de IJzer als rivier een economische potentie heeft en wat er eventueel kan gebeuren op dat terrein. De gedeputeerde meent dat er op dat vlak al een paar interessante ideeën en suggesties geformuleerd werden. In de marge zal de provincie ook het profconsortium in Poperinge niet vergeten. De gedeputeerde stelt dat het niet de bedoeling is dat alle investeringen in één sector allemaal op één plek gebeuren. Het is wel de bedoeling dat er een centrale plaats ontstaat waarop dan antennes vanuit andere plekken in de provincie kunnen worden geënt. Eén van de voorbeelden zou perfect kunnen zijn dat de ondersteuning voor het schitterend initiatief dat het profconsortium in Poperinge is, te connecteren op het centrum dat er rond zorgeconomie vanuit Brugge wordt gerealiseerd. De gedeputeerde geeft het voorbeeld van duurzame ecosystemen inzake woningbouw, er zijn zo heel wat initiatieven op dat terrein in ontwikkeling. De provincie wil deze bundelen en zelfs een stap verdergaan. In de eerste helft van 2016 zal de Technisch Universitaire Alliantie gelanceerd worden. Bedoeling is dat naar aanleiding van die lancering het concept wordt ontwikkeld van wat een duurzame regio is, waarbij gekeken wordt wat de componenten zijn op het vlak van economie, mobiliteit, biodiversiteit, CO2-neutraliteit, … De gedeputeerde wil zo een inventaris laten maken van concreet implementeerbare maatregelen die uiteindelijk kunnen leiden tot de realisatie van wat een effectief duurzame regio is, die de verschillende testen van de praktijk kunnen doorstaan, dit op een realistische basis. In feite is er het idee om de creatief vernieuwende dimensies die in het kader van de lancering van de Technisch Universitaire Alliantie gebeuren, ook in de Westhoek zouden kunnen worden geïmplementeerd. De gedeputeerde stelt dat mobiliteit meteen ook het aspect van de logistieke ontwikkeling is die voor de provincie bijzonder belangrijk is. Dat staat ook in het plan West Deal. Er wordt ook nagedacht over het goederenvervoer, de verdere ontwikkeling van de Westhoek en van multimodale platformen op dat terrein. De gedeputeerde stelt dat Kortrijk, bekeken vanuit de optiek van de kenniseconomie een industrieel sterke streek is, met veel KMO’s. Daar is het idee om verder gestalte te geven aan de twee kennisassen, twee innovatie-assen die Kortrijk in een tangbeweging moeten omhoog krikken. Enerzijds is er de as die gefocust is op de ontwikkeling van Vives-KUL en anderzijds op die van UGent-Howest, de zuidas en de west-as. Hier wil de provincie werk maken van ‘state-of-the-art’-onderzoeksfaciliteiten rond nieuwe materialen, rond ICT, rond demonstratoren voor mechatronicatoepassingen, enz. De provincie
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
81
wil zo de aanwezige potentie versterken, om naar de industrie en KMO’s toe te zorgen dat de technische ondersteuning op hoog niveau kan worden georganiseerd. De gedeputeerde deelt mee dat er een haalbaarheidsstudie zal uitgevoerd worden om na te gaan in welke mate de EXPO kan worden gehanteerd als beurscomplex, om visibiliteit te geven aan het belang van die technologie. De gedeputeerde verwijst naar de eerder door gedeputeerde Vereecke aangehaalde techniekclubs voor jongeren. De provincie moet zorgen dat dit niet alleen voor jongeren gebeurt, maar dat ook de studenten die vandaag reeds actief zijn geconfronteerd worden met het aantrekkelijke, de perspectieven en de carrièremogelijkheden die er zijn in de West-Vlaamse industrie. De provincie zoekt een concept om die technologische meerwaarde te visualiseren, om die naar het grote publiek te brengen en een grote sensibilisatieactie op te zetten. Dit zit allemaal in de pijplijn. Last but not least wordt in het Kortrijkse ook nog nagedacht over een nieuw concept om LAR, het logistieke platform met treinen en vrachtwagens, dat ter hoogte van Menen-Kortrijk is gesitueerd, een bijkomende dimensie te geven. De gedeputeerde stelt dat voor de regio Oostende de keuze zeer duidelijk gaat naar een absoluut vooruitstrevende testfaciliteit in verschillende dimensies op zee. Dit om te kijken hoe de mariene ontwikkelingen, ook op het vlak van Blue Energy, gestalte kunnen gegeven worden en hoe de provincie een plek kan innemen in een Europees netwerk dat zich ontwikkelt rond de valorisatie van de zee als economisch gegeven. Oostende wordt jammer genoeg geconfronteerd met een zeer hoge werkloosheid, althans in vergelijking met de rest van West-Vlaanderen. Op Vlaams of Belgisch niveau wordt dit wat geneutraliseerd. Maar voor de West-Vlaamse werkloosheidsgraden is dit wel problematisch. Er wordt samen met de stad gewerkt aan een ambitieus plan om langdurig werkloze mensen terug in het arbeidscircuit te krijgen. Er wordt gekeken in hoeverre dat dit gecombineerd kan worden. Zo is er ook een haalbaarheidsstudie lopende i.v.m. een realisatie van een eerste distributiecentrum op West-Vlaamse bodem voor ecommerce, gericht op het Verenigd Koninkrijk. Dit om te kijken hoe de combinatie van de haven, luchthaven, e-commerce, een opleidingsproject enz. kan samenvallen om de werkloosheid te doen verlagen, zeker voor mensen zonder diploma’s. De gedeputeerde concludeert dat het objectief is om 8 miljoen euro per regio te investeren in de komende drie jaar, als de financiering tenminste rond gekregen wordt. De inspanningen liggen voornamelijk op het vlak van de ontwikkeling van faciliteiten, van nieuwe kansen op het vlak van de kenniseconomie, van onderzoeksfaciliteiten, van demonstratoren, en last but not least ook een zware inspanning voor de logistieke ontsluiting van de provincie. Dit alles in het kader van de GTI en dus meteen de tweede prioriteit voor 2016. De gedeputeerde gaat over naar de derde prioriteit. Als er naar het plan van West Deal gekeken wordt, staat daarin duidelijk vermeld dat het belangrijk is dat er in West-Vlaanderen meer kenniscentra worden geïmplementeerd. De gedeputeerde overloopt kort de situatie op vandaag, hij denkt dat de provincie al een hele stap vooruit is. De provincie is erin geslaagd om Flanders Plastic Vision, nu gekend als FISH, in het Kortrijkse aan zich te binden. De provincie is er ook heel recentelijk in geslaagd om Flanders in Shape een stuk te helpen redden van de ondergang, meer bepaald door een associatie te ondersteunen met de Antwerp Management School. VLAKWA zal onderdeel worden van VITO. VITO is een van de toponderzoekscentra in Vlaanderen. Via VLAKWA zal VITO nu ook een stek krijgen in West-Vlaanderen. Met FMC en BOC heeft de Provincie akkoorden gesloten. Flanders Maritime Cluster is in West-Vlaanderen verankerd. Er zijn nu heel wat discussies hoe men in het Oostendse alle onderzoeksstructuren kan samenbrengen. Flanders Food wordt in Roeselare verankerd in het Huis van de Voeding. Centexbel is teruggekomen naar West-Vlaanderen en verankerd in het VKC te Kortrijk. Sirris zal ondermeer met de ontwikkeling van het mechatronica-onderzoekscentrum in het Brugse effectief verankerd worden. De gedeputeerde meent dus te mogen zeggen dat een tiental toonaangevende kenniscentra in Vlaanderen ook operationeel zullen zijn in West-Vlaanderen en denkt dat daarmee toch een groot deel van de opdracht in het kader van West Deal is gerealiseerd. Daarnaast is in de loop van de jaren, 2017-2018 ook voorzien dat er verder gewerkt en gegroeid wordt op het vlak van de samenwerking tussen de universiteiten, in het raam van de Technisch Universitaire Alliantie. Er is daar nog een budgettair facet. De faciliteit die de TUA via de provincie heeft gekregen, nl. het hoofdkantoor van het West-Vlaams studiebureau, zal in de loop van 2016 nog gerealiseerd moeten worden en wordt in de loop van 2016 verder verfijnd. Vierde prioriteit die de gedeputeerde aanhaalt is logistiek. In het kader van de GTI heeft de gedeputeerde reeds een aantal zaken geformuleerd die vrij ambitieus zijn. De riverterminal Wielsbeke, de terminal in oprichting in Schaarbrugge, Roeselare, de initiatieven in de Westhoek - meer bepaald in Ieper en in Poperinge en misschien ook in Veurne waar de gesprekken nog moeten starten - de operatie Zeebrugge, waar onder meer gekeken wordt naar de cruiseterminal die binnenkort wordt opgericht, de LAR in Menen, en uiteindelijk de regionale luchthavens, zijn allen een ambitieus pakket aan concrete en duurzame faciliteiten die met de steun van de POM, en dus van de provincie kunnen worden gerealiseerd. De gedeputeerde wil tenslotte inzoomen op een aantal nieuwe initiatieven die hij snel overloopt. Hij verwees eerder naar het idee van het ontwikkelen van een groot event rond het demonstreren van de waarde - ook voor jonge mensen - van beroepen in de industrie en de meerwaarde van de nieuwe technologieën. Als tweede verwijst hij naar het plan van Geert Noels en Econopolis, het idee om de ‘singularity university’-aanpak naar West-Vlaanderen te brengen, waarbij problemen tot opportuniteiten Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
82
worden herleid. Dat idee, die motivatie wil hij graag hier binnen brengen. De gedeputeerde verwijst naar het project ‘exponentiële academy’, waar momenteel de laatste hand aan gelegd wordt. In dit verhaal zit men al zeer ver, de provincie wil een afspraak maken met Flanders DC om grote sensibilisatieacties te voeren. Daarnaast heeft Antwerp Management School zich geëngageerd om haar netwerk ter beschikking te stellen van de West-Vlaamse KMO’s. En via ‘Flanders in Shape’ wordt er één op één naar concrete KMO’s voor implementatie van innovatiestrategieën gekeken. De gedeputeerde kadert het nieuwe initiatief dat wordt genomen in het kader van de POM, van het project ‘SPIN WEST’, die spin-offs wil detecteren bij academische instellingen en bedrijven. Het idee is om een beperkt fonds voor participaties op te richten. De POM is immers gerechtigd om participaties te nemen. Het vierde accent dat de gedeputeerde aanhaalt is de integratie van het luik arbeidszorg in de politiek van de sociale economie. Daar is de ambitie om de participatieladder op de arbeidsmarkt - gaande van arbeidszorg tot reguliere economie - maximaal te integreren. Met de federatie Vierwerk - die de exbeschutte werkplaatsen groepeert – is het idee om maximaal de doorstroming van werknemers op die ladder mogelijk te maken en zo ook in te spelen op de politiek van de Vlaamse regering, om ook mensen met een handicap zo veel mogelijk in het proces mee te krijgen. Het bedrag voor 2016 bedraagt 125.000 euro aan financiering. De gedeputeerde wijst ook nog even op een initiatief dat heel belangrijk kan zijn voor de provincie en dat is het project van de ‘Vlaamse baaien’ waar veel over gesproken wordt en waarbij sommigen ook gaan kijken naar tegenhangers in Wallonië. De gedeputeerde meent dat het belangrijk is om in Vlaanderen iedereen op één lijn te krijgen om een echt ambitieus project te realiseren voor het gewest en de provincie met tal van bijkomende voordelen. De provincie denkt eraan om budget uit te trekken om de protagonisten samen te brengen en een studie te laten verrichten, maar vooral om de basis te leggen voor een eensgezinde, gecoördineerde actie door alle partijen en stakeholders in de provincie. Zo kan in ons land een ambitieus project ontwikkeld worden, dat ook heel belangrijk kan zijn voor WestVlaanderen, de provincie en de kust. De gedeputeerde concludeert dat de provincie dus niet alleen keuzes moet maken, maar er ook voor moet zorgen dat het tekort gedicht kan worden. Dit zal creativiteit en flexibiliteit vragen, sommige projecten zullen bijgestuurd moeten worden. De provincie moet hier open voor staan en zal dit samen met haar partners moeten doen. De gedeputeerde meent dat één van de oplossingen is om meer Europees te werken. In de voorbije twee jaar werden bijzonder positieve relaties ontwikkeld met NoordFrankrijk. Dat wordt vandaag nog niet veruitwendigd, maar in het kader van de Interregprojecten Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen - dankzij de bijzonder goede verhoudingen die de provincie heeft uitgebouwd met de Région du Nord, Pas-de-Calais & Picardie - heeft de provincie een echt serieuze partner om een aantal doorbraken te realiseren. In dezelfde lijn is gebleken dat het bondgenootschap tussen West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Zeeland heel sterk is. Zij werken samen om een tegengewicht te bieden naar sterk economisch ontwikkelde streken als Antwerpen en Noord-Brabant in Nederland. Dat samenwerkingsverband zorgt ervoor dat de provincie als volwaardige speler aan tafel kan gaan zitten, met betrekking tot de relaties met Nederland. De gedeputeerde merkt op dat daarentegen met Groot-Brittannië de samenwerking bijzonder moeilijk geworden is. Maar de provincie heeft contacten gelegd met Schotland, en daar zeer goede relaties gevonden, die verder ontwikkeld zullen worden. Deze kunnen zeer belangrijk zijn in de ontwikkeling van een mariene HUB, wat de streek van Oostende en het onderzoek op zee betreft. Als de provincie deze gap wil dichten en de structurele ontwikkeling van de provincie wil waarmaken, is het bijzonder belangrijk dat er in de raad unanimiteit heerst en er samen aan hetzelfde zeel wordt getrokken. ***
Bespreking van de bevoegdheden van gedeputeerde Jean de Bethune met vraagstelling vanuit de provincieraad
Mevrouw Reinhilde Castelein, raadslid Vlaams Belang, stelt dat iedereen weet dat zij met de Vlaams Belangfractie altijd het beleid rond de ondersteuning van de startende ondernemingen hebben gesteund, net zoals de uitrol van Westdeal, het strategisch beleidsplan voor een duurzame economische transformatie. Ze denkt daarbij aan Start West, maar ook aan SPIN WEST en een aantal andere zaken, waar ze later enkele vragen over zal stellen. Mevrouw Castelein stelt dat ze in juni kennis genomen hebben van de zogenaamde “Executive Summary” rond de “toekomstvisie West-Vlaamse economie 2030”. Deze gaf de essentie weer van het onderzoek dat in 2014 werd gevoerd naar de stand van zaken van de West-Vlaamse economie en haar toekomstperspectieven. Vanuit een SWOT-analyse werden vijf toekomstvisies voor de provincie Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
83
uitgewerkt, waaruit dan vijf concrete toekomstwerven gedefinieerd werden als ankerpunt voor de beleidsontwikkeling in de provincie op lange termijn. Mevrouw Castelein wil geen vragen stellen over West-Vlaanderen als het Houston, Californië, Hongkong, Wolfcoast en Singapore van Vlaanderen, daarover kunnen ze de gedeputeerde op het einde van de legislatuur bevragen hoever ze staan. Ze beseft dat na 1 januari 2017 de middelen inderdaad schaarser zullen worden, en stelt dat alles afhangt van hoeveel middelen voor het sociaal-economisch streekbeleid de gedeputeerde bij het nieuwe grondgebonden profiel van de provincie krijgt toebedeeld. Het wordt ongetwijfeld een interessant debat en ze begrijpt dat er hierin harde keuzes zullen gemaakt worden. Mevrouw Castelein wil toch graag een paar vragen stellen. De vraag hoe de Singularity University vordert en hoe de samenwerkingsovereenkomst Flanders in Shape verloopt, werd in de inleiding van de gedeputeerde al beantwoord. Haar tweede vraag gaat over het “kennisnetwerk detailhandel Vlaanderen”. Dat werd door de POM opgestart in 2012, in samenwerking met het Agentschap Ondernemen, samen ook met de andere provincies, waarbij een onderzoeks- en begeleidingstraject opgestart werd om gemeentebesturen te ondersteunen bij het uitvoeren van een vernieuwend detailhandelsbeleid. Mevrouw Castelein verwijst ook naar een interprovinciale studie waarvan het eindrapport in januari 2015 werd voorgesteld. De provincies stelden n.a.v. deze studie een gezamenlijke detailhandelsvisie op waarvan de POM zou gebruik maken om verdere acties uit te werken. Als voorbeeld geeft ze de proeftuinen voor de middenstand in de brede westhoek. Mevrouw Castelein wil weten of er nog verdere acties op komst zijn op basis van die detailhandelsvisie, en wil graag weten welke dat dan zijn. Mevrouw Castelein haar derde vraag betreft de zorgeconomie. Ze verwijst naar het netwerkevent “zorgeconomie verbindt” dat in februari 2015 doorging, waar een samenwerkingsprotocol werd ondertekend tussen de POM, Voka West-Vlaanderen en Trefpunt Zorg. Ook I-Mind en Innovatiecentrum West-Vlaanderen deden hieraan mee. Ook binnen West Deal is er aandacht voor een volwaardig beleid op het vlak van de zorgeconomie. Concreet was het de bedoeling om een actieplan uit te werken om de verschillende zorgactoren dichter bij elkaar te brengen en extra economische activiteiten te ontwikkelen rond de stijgende zorgvraag. Mevrouw Castelein vraagt of dit actieplan er al is en of er al concrete resultaten zijn. Mevrouw Castelein stelt dat haar volgende vraag kadert in het teken van Westpoort en de opstart van een logistiek platform, nl. de transportzone uit Zeebrugge. Dat is een reeds langs aanslepend dossier. In het najaar van 2014 bestelde de POM twee studies over die transportzone, enerzijds rond de revitalisering en anderzijds rond de mogelijkheid tot uitbreiding. In 2007 was er ook al een studie rond locatie-alternatieven. De havencel pleitte dit jaar voor een zuidelijke uitbreiding, omdat men vindt dat de huidige transportzone perfect gelegen is, vlak bij de voorhaven waar verschillende ferrydiensten meermaals per dag vertrekken en bij een belangrijke invalsweg. Een zuidelijke uitbreiding zou kunnen leiden tot een cluster van gelijkaardige activiteiten en toch zijn er ook nog heel wat andere knelpunten. Daarmee komt mevrouw Castelein bij het luik revitalisering. Ze stelt dat de zone al jaren een slordige indruk geeft en kampt met een gebrek aan geschikte accommodatie voor de talrijke buitenlandse chauffeurs. Een ander knelpunt is de in- en uitrit van de zone. Er is lang sprake geweest van de bouw van een ovonde ter aansluiting op de expressweg om de noordelijke ontsluiting te verbeteren. Dit Hollands complex ter hoogte van Zwankendamme zou de zuidelijke bereikbaarheid moeten verbeteren, door de toegang van de transportzone veiliger en efficiënter te maken, maar ook voor dit aansluitingsproject zou er geen budget zijn. Mevrouw Castelein stelt dat de havencel recent nog aandrong op dit dossier van de transportzone. Ze verduidelijkt dat de havencel een vrij recente samenwerking is tussen VOKA West-Vlaanderen, APSE, en tussen de Oostende havengemeenschap die de havens van Brugge en Oostende meer op de kaart willen zetten en knelpunten voor de bedrijven op Vlaams, federaal en Europees vlak willen verbeteren. Ze stelt dat Zeebrugge top is in de autotrafiek maar dat grote autoschepen alleen in de achterhaven geladen en gelost kunnen worden. De Pierre Van Dammesluis is voorlopig de enige sluis die zulke grote schepen kan ontvangen. Om de haven en de bedrijven toe te laten zich hierin verder te ontwikkelen is er dus een tweede zeesluis nodig meent ze. De plannen voor een nieuwe sluis aan de Carcoke-site liggen al 10 jaar op tafel. Vorig jaar zijn die plannen opgenomen in het Vlaams regeerakkoord maar volgens de havencel zit er geen schot in de zaak. Ook een uitbreiding van de transportzone staat dus op het verlanglijstje. Mevrouw Castelein vraagt of de gedeputeerde iets kan vertellen over studies die het voorbije jaar hierover zijn afgerond. Mevrouw Castelein verwijst voor haar vijfde vraag naar raadslid Kurt Himpe die eerder stelde dat van de West-Vlaamse startersgebouwen er twee helemaal onbezet zijn, nl. de ateliers voor creatieve starters in Oostende en Brugge. Dit zou te maken gehad hebben met problemen rond de communicatie. De collega meende terecht dat een evaluatie zich opdrong. De gedeputeerde vermelde toen dat er werk zou gemaakt worden over een rationaliseringsplan over de startersinfrastructuur en over de opstart van een nieuwe communicatiestrategie. Ze wil graag weten hoe ver het hiermee staat. Bij haar laatste vraag wil ze terugkomen op de toekomstige rol van de provincie in het streekoverleg en de SERR-werking, waarover collega De fauw eerder ook al een mondelinge vraag heeft gesteld. In de zomer werd een principiële beslissing genomen door de Vlaamse Regering om het systeem volledig te hervormen. Dat betekent dat het ERSV, waar de provincie altijd haar verantwoordelijkheid heeft Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
84
genomen, geconfronteerd wordt met een aanzienlijk sociaal passief. Het kabinet van minister Muyters had beloofd om voor 23 oktober uitsluitsel te geven over het al dan niet instemmen met de door de gedeputeerde geformuleerde voorstellen. Indien dit het geval zou geweest zijn, zou werk gemaakt worden van een actie outplacement voor de 11 fulltime equivalenten die vandaag in de provincie actief zijn. Concreet betekent dit dat men zou proberen om de expertise en kennis van deze mensen niet verloren te laten gaan, maar te trachten om hen actief in te zetten in een andere organisatie waarbij ze met de steun van de provincie een volwaardige job kunnen krijgen. Wat het sociaal economisch streekoverleg betreft stelde de gedeputeerde toen dat als de sociale partners nog louter adviserend zijn en de provincie nog louter kan regisseren, coördineren en optreden als betalende instantie dit dan voor hem geen gelijkwaardig overleg is. Mevrouw Castelein herinnert aan de woorden van gedeputeerde de Bethune dat de provincie onverminderd voort gaat op dit terrein en dat hij onderstreepte dat het sociaaleconomisch streekoverleg volgens hem niet mag gepositioneerd worden op kleinschalige niveaus maar wel moet betrokken worden bij een actieve gebiedsgerichte werking en actieve deconcentratie op het vlak van economisch beleid. In de commissie gaf de gedeputeerde uitleg over het beveiligen van de RESOC-werking, gevat door de beslissing van de Vlaamse Regering om de toelage voor de RESOCwerking ten bedrage van ongeveer 200.000 euro per jaar stop te zetten vanaf 1 januari aanstaande. Mevrouw Castelein vraagt of de gedeputeerde een financiële meerjarenoefening gemaakt heeft, met o.a. het beschikbaar maken van provinciaal aangelegde reserves binnen het ERSV alsook bijkomende provinciale financiële middelen. Dat zou in ieder geval al een statement zijn. Mevrouw Castelein is geïnteresseerd wat de lokale besturen hierover zelf denken, van dit gepositioneer. Enerzijds vanwege de Vlaamse Regering, in casu door N-VA-minister Muyters, en anderzijds door gedeputeerde de Bethune zelf als “Vlaams Minister-President van West-Vlaanderen”. Ze leest bvb. dat de Zuid-West-Vlaamse parlementsleden van de N-VA zich heel duidelijk achter de conceptnota’s scharen van de minister, maar ze wil ook wel eens weten van de visie is van de N-VA-fractie hierover. De Vlaams Belangfractie vindt het merkwaardig dat het provinciaal beleid op het vlak van grondgebonden bevoegdheden zou worden ingesnoerd, zeker op het vlak van economisch streekbeleid. Ze vraagt of het kabinet van mijnheer Muyters daar al duidelijkheid heeft over verschaft. De gedeputeerde bevestigt dat er voor het luik detailhandel wordt samengewerkt met andere provincies en dat de provincie ervoor gezorgd heeft dat heel wat steden en gemeenten uit West-Vlaanderen samen hebben meegedaan aan de eerste call rond middenstand, kernversterkend beleid, in het kader van de EFRO-middelen. Dit zal voor een stuk kaderen in het verhaal van de GTI West-Vlaanderen. Resultaten van call 1 worden verwacht tegen einde van het jaar en evolueert hopelijk positief. In het kader van de POM heeft de provincie initiatieven genomen rond de korte keten, 100% West-Vlaams, heel belangrijk voor kleinere producenten en distributeurs die in de provincie opereren. Daarnaast werd een overeenkomst gesloten met Locatus zodat steden en gemeenten gratis essentiële data ontvangen hoe de trafieken in hun winkelcentra evolueren. Ten derde wordt er verder gegaan met de ontwikkeling van proeftuinen en projecten, ook in de komende periode. De gedeputeerde wacht op een evaluatie van de drie initiatieven die in het voorbije jaar in de Westhoek hebben plaatsgevonden om ev. bij te sturen en te kijken in welke richting dit kan uitgaan. M.a.w., de provincie zal haar inspanningen kernversterking voor de middenstand verder zetten en zelfs kracht bijzetten in die mate dat het Europees gefinancierd dossier in kader van eerste call GTI zal worden goedgekeurd. Wat betreft de havencel en West Poort, is het juist dat de revitaliseringsstudie werd uitgevoerd waarvan de resultaten werden overgemaakt aan de stad Brugge, die eigenaar is van de bestaande transportzone. De gedeputeerde hoopt dat ze daar gevolg aan zullen geven en bevestigt dat de provincie heeft verder gestudeerd op de uitbreiding van de transportzone die een belangrijk punt is in het havengebied van Zeebrugge. Mede onder impuls van de gouverneur werden er contacten gelegd en lopen er onderhandelingen, maar het is een bijzonder moeilijk dossier, met een afweging van de verschillende belangen die daar spelen. De provincie heeft een vrij objectieve analyse gemaakt die binnenkort in de POM zal worden besproken. Er zijn dus voorbereidende werkzaamheden gevoerd. Wat de startersgebouwen betreft, klopt het dat een aantal faciliteiten minder succes hebben gehad dan verhoopt. De provincie moet flexibel zijn en initiatieven die niet lukken afvoeren om plaats te maken voor initiatieven die wel lukken. Landschapskantoren voor creatieve starters zijn geen onverdeeld succes. Op een paar plekken na is dit niet gelukt. Er zal een nieuwe bestemming gegeven worden aan de ruimtes die daarvoor waren voorzien. Dit zal gebeuren in het kader van het rationaliseringsplan, die normaliter een eerste effect zal sorteren op 9 december, waarbij de bedrijvencentra gesitueerd in de Westhoek zullen verenigd worden in 1 hand, o.l.v. de POM, om zo een serieuze rationalisatie door te voeren. Het is de ambitie van de provincie om die oefening voort te zetten, ook in Oostende. Die rationalisatie start dit jaar en zal volgend jaar op kruissnelheid komen. De gedeputeerde stelt dat wat betreft de SERR’s en het sociaal passief, het zo is dat normalerwijze dit de volgende dag op de Raad van Bestuur van het ERSV zal worden opgelost voor 75 à 80%. Er waren contacten met kabinet Muyters op dat terrein, er was veel morele maar weinig praktische steun. Er werd dan beslist op de laatste Raad van Bestuur van het ERSV om onverkort het outplacement en tot oplossing van de problemen door te zetten. Deze mensen hebben een jaar en half in het ongewisse
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
85
geweest. Voor het gros van de mensen wordt de zaak normaal gezien opgelost en zullen ze een volwaardige job hebben bij een andere werkgever. Wat de RESOC’s betreft zegt de gedeputeerde dat zijn standpunt zeer duidelijk is: de provincie garandeert tot 31 december 2019 - zijnde de periode waarbinnen de provincie hier nog engagementen kan nemen -dat de RESOC’s, die de basisprincipes van een een evenwichtig overleg met gelijkwaardige spelers naleven, zullen gefinancierd worden wat betreft bestaffing voor die personen. Nadien zijn er nog verkiezingen op Vlaams en provinciaal niveau en zal er gekeken worden hoever we staan. Verdere engagementen dan die periode kunnen niet genomen worden. Maar de deputatie heeft dat ene engagement genomen, en zal dus voor een stuk de provinciale reserves verder aanwenden om dit mogelijk te maken. De provincie zal meteen ook bijkomende middelen moeten voorzien – deze toelage aan de ERSV staat in de meerjarenbegroting en neemt toe teneinde de loonkost tot 31 december 2019 te garanderen. De provincie neemt daar dus een vrij consistente houding aan, en gelooft in dat sociaal overleg zoals het vandaag functioneert. Het heeft goed gewerkt in West-Vlaanderen en er moet een nieuwe dynamiek gegeven worden en ervoor zorgen dat de betrokken instanties, partners en medewerkers niet te lang in onzekerheid moeten leven. Dit is immers de slechtste raadgever voor efficiëntie en resultaat als mensen niet weten welke hun toekomst is op vrij korte termijn, de provincie moet daar stabiliserend optreden, dat is althans het voornemen. De gedeputeerde denkt dat hij hiermee een groot deel van de vraag van mevrouw Castelein heeft beantwoord en dat hij hiermee ook mijnheer Tavernier zijn laatste bezorgdheden wat ERSV heeft weggenomen Vragen raadsleden De heer Johan Rollez, raadslid voor N-VA, stelt dat de visie van zijn fractie op de RESOC’s aansluit bij de visie van Minister Muyters in zijn conceptnota en wat in West-Vlaanderen is verspreid. Dat is een standpunt van de lokale vertegenwoordigers en van Vlaams volksvertegenwoordiger Axel Ronse. De heer Rollez stelt dat het streekoverleg heel belangrijk is voor zijn fractie, ook met de sociale partners. Ze sluiten aan bij de visie van Groen, die eerder te vinden zijn voor een regionaal tussenniveau op die schaal, dan de provincie als beleidsniveau . De fractie ziet dat streekoverleg als een glijmiddel om vrijwillige fusies tussen gemeentes en steden te faciliteren. De heer Rollez stelt dat zijn fractie dus voor een sterk streekoverleg is, gebaseerd op drie basisprincipes. Het streekoverleg moet bottom-up worden opgebouwd, waarbij de steden en gemeentes aan het stuur zitten en de provincies dus een kleinere rol gaan spelen. Zo’n streekoverleg moet ook transparant en democratisch zijn. Tenslotte moet het resultaatgedreven zijn, de fractie wil geen investering in structuren maar wel in acties en output. *** De heer Kurt Ravyts, fractieleider Vlaams Belang, is erkentelijk voor de duidelijke visie van de heer Rollez. De heer Ravyts wil graag opheldering of er nu wel of niet middelen zijn, aangezien de heer Pillaert en de gedeputeerde hier verschillend over spraken. De heer Ravyts vraagt of het klopt dat binnen korte tijd de huur van de POM afloopt en vraagt hoe het zit met de huisvesting van de POM. *** De heer Peter De Roo, raadslid N-VA, stelt het op prijs dat de gedeputeerde de provincie op de kaart probeert te stellen, met het noorden van Frankrijk, met Wallonië, ook cross-the-channel. Toch kan hij zich niet van de indruk ontdoen dat het streven naar linken vooral binnen de portefeuille van de gedeputeerde blijft. Daarom pleit hij voor een ‘buitenlandtoets’, om deze ook door te trekken naar andere bevoegdheden. Als voorbeeld geeft hij mobiliteit, natuur, waterlopen, visserij, landbouw, enz. *** De heer Verkest, raadslid CD&V, vraagt voldoende aandacht voor de mogelijkheden op het terrein - na de eerste initiatieven van de jonge ondernemers, bvb. in startersfaciliteiten en ondernemerscentra - om ook op het terrein van de ruimtelijke ordening de aansluiting te bekomen zodat men kan evolueren. Er is geen Europees geld om die jonge mensen in die startersfaciliteiten te laten verder werken, het is de bedoeling ze te laten ontplooien tot volwaardige werknemers. Het valt hem op dat het Vlaams Belang meer en meer inhoudelijk oppositie voert, terwijl N-VA meer verblind is in haar oppositie door haar afkeer van het instituut provincie. Groen beweegt zich in het midden. De provincie heeft als nadeel dat ze een oud Belgisch bestuurlijk niveau is, en wordt daardoor geviseerd om minstens nog verder afgebouwd te worden, of te verdwijnen. De heer Verkest heeft nog niemand horen verklaren dat deze regio van 1 miljoen inwoners een slechte schaal heeft. De grote hippe stadsregio’s waarvan men droomt, zoals Barcelona, hebben dezelfde schaal. De nieuwe Vlaamse regio’s die in de plaats zouden moeten komen van de provincies hebben een schaal van 300.000 inwoners. Persoonlijk begrijpt hij dit niet goed. Dat een stad Antwerpen problemen heeft met een provinciebestuur dat bovenliggend is en beperkter dan de stad zelf, kan hij begrijpen. Voor de rest is Vlaanderen een geheel van kleinere steden en op Europese schaal gemiddelde gemeenten. Een partij heeft perfect een democratisch recht om tegenstander te zijn van een provinciaal niveau. Wat hem verwondert is het gebrek aan inhoudelijke argumentatie. Hij vraagt zich af of de provincie WestVlaanderen te duur is, of de initiatieven niet aansluiten bij de West-Vlaamse behoeften, of er teveel personeel is. Daarop heeft hij geen antwoorden gekregen. Hij vraagt zich af wie er beter in staat is, met democratische legitimatie, om dit volkje aan de Noordzee te besturen. Hij vraagt zich af of regio’s van 1.000 inwoners daar beter toe in staat zullen zijn, hij gelooft van niet. Dat is eigenlijk de vraag die het Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
86
debat moeten zijn dat domineert. Geen enkele stad is zo geldopslorpend als Antwerpen. Uit het gemeente- en stedenfonds gaat 6x meer budget dan de doorsnee gemeente. 1200 euro voor Antwerpen, 200 euro voor een doorsnee gemeente. Ook al is er een grootstedelijke problematiek, er zijn ook grootstedelijke inefficiënties. Vraag is of zo’n geldverslindend apparaat moet uitgespreid worden over heel Vlaanderen. Op al deze vragen en bedenkingen heeft hij heel weinig kritiek gehoord. Hij vraagt zich af hoe deze provincieraad gelukkig kan zijn met de ontwikkelingen die op haar afkomt. Zijn fractie verkiest een WestVlaamse reflex, boven een grote Vlaamse reflex, gestuurd vanuit Antwerpen. Zorgen voor WestVlaanderen in een solidariteit met Vlaanderen, binnen de federatie België, dat lijkt hem pas een mooie opdracht. *** Mevrouw Schotte, fractieleider Groen, voelt zich aangesproken door wat de heer Verkest zegt. Zij zijn ook koele minnaars van de provincies en eerder voorstander van stadsregio’s ipv voor provincies. Dit werd in de debatten niet aangebracht. Ze hebben in de voorbije debatten ook inhoudelijk proberen te reageren op de punten die door de gedeputeerde werden aangebracht. Ze vinden ook, in tegenstelling tot de N-VA-fractie dat de afbouw van de provincies niet ernstig verloopt en stelt dat dit ook op een serieuze manier moet gebeuren. 2e reactie gedeputeerde de Bethune – bevoegdheid economie en streekontwikkeling De gedeputeerde probeert nog even door de verschillende reflecties te gaan. Aan de heer Rollez antwoordt hij dat hij niemand kan verplichten om met de provincie op gelijkwaardige basis te gaan praten. Als de steden aan het stuur willen zitten, dan betalen ze ook. Iedereen mag zich verenigen, dat is een artikel in de grondwet. Maar dan moeten ze ook de lasten dragen. De provincie gaat niet betalen voor overlegtafels waarbij ze niet als gelijkwaardige partner aan tafel zit. Op de vraag van de heer Ravyts antwoord de gedeputeerde dat er Europees geld is, maar nog geen cofinanciering. Er is een enveloppe gereserveerd in het kader van een GTI. Die 23,8 miljoen zullen moeten gecofinancierd worden vooraleer ze besteed kunnen worden. Voor de huisvesting van de POM bevestigt de gedeputeerde dat hij de huurovereenkomst voor de POM voor drie jaar verlengd heeft, automatisch hernieuwbaar als het niet wordt opgezegd. De heer De Roo spreekt van een buitenlandtoets en andere bevoegdheden. De gedeputeerde reageert dat de dienst niet anders doet. De dienst Externe werkt niet alleen voor economie. Ook het Zwin heeft genoten van een serieuze Europese financiering. Heel wat landbouwdossiers zijn gecofinancierd geweest en hebben Europese gelden gekregen. In het kader van Interreg Frankrijk-Wallonië-Vlaanderen is men op vraag van de gedeputeerde unaniem akkoord gegaan om 10 miljoen euro uit te trekken om gestalte te geven aan projecten rond fietsfaciliteiten. Hij stelt de heer Ravyts gerust dat het niet alleen om economische projecten gaat, en als de analyse gemaakt wordt van de cofinanciering zal dat ook blijken. De gedeputeerde beaamt de stelling van de heer Verkest dat ruimtelijke ordening essentieel is. Onder leiding van gedeputeerde Vereecke is er een werkgroep met vier gedeputeerden die zich rond deze dossier buigt, de provincie probeert dat te monitoren. Als er grotere inspanningen moeten gedaan worden voor doorgroeiers, dan is de provincie graag bereid om voorstellen in die richting ernstig te bekijken. De gedeputeerde reageert op de eerdere vraagstelling dat de provincies geen oud-Belgische creatie zijn maar een Nederlandse creatie. Waar er gesproken werd van 1 miljoen euro als schaal, bevestigt de gedeputeerde dat dit evident is. Alle andere kleinere schalen zijn binnen heel korte tijd irrelevant. Als men kijkt naar de houding van de Europese Commissie ten opzichte van de voorstellen van de Vlaamse Regering om aan een stedenbeleid te doen, en de dertien centrumsteden naar voren werden geschoven, is de commissie slechts akkoord gegaan voor Antwerpen en Gent. Niet voor de andere steden die geweerd zijn geweest en die in de vorige periode wel een bevoorrecht statuut hadden en subsidies kregen binnen Doelstelling 2. Als men geen 500.000 tot een miljoen inwoners telt, komt men niet meer in aanmerking voor de commissie voor een stedenbeleid. De schaaleffecten waar de heer Verkest naar verwijst zijn dus absoluut pertinent, volgens de gedeputeerde. Als de gedeputeerde spreekt van een economische deconcentratie gaat het erover dat de provincie kijkt in elk van de streken waar ze het sterkst in zijn. Ze kiest dan voor die materie, de sterke punten worden uitgespeeld in een bepaalde regio, zonder hetzelfde te doen in de andere subregio’s. Zo krijg je een versterking van het geheel, dat is althans de betrachting van de provincie. Externe Relaties en Noord-Zuidbeleid - vraagstelling De heer Kurt Ravyts, fractieleider Vlaams Belang, stelt dat men in de Chinaweek zit, van 22 tot 25 november met een budget van 35.000 euro. Met een banket van bijna 11.000 euro en een bekende VRTjournalist die 1.000 euro vraagt om het business-seminar te modereren wil hij graag weten wat deze bilaterale stuurgroep met deze Chinese provincie heeft opgeleverd en wat de strategie voor de samenwerking van de volgende jaren is. Als hij 35.000 euro besteedt aan de Zhejiang week, wil hij graag, ook in de commissievergadering, een evaluatie en meer nieuws hierover.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
87
antwoord van gedeputeerde de Bethune De gedeputeerde antwoordt op de vraag van de heer Ravyts ivm de Chinaweek, Zhejiang en situeert deze provincie. Deze samenwerking gaat 15 jaar terug, met om de 2 jaar een bilaterale stuurgroep. Dit maal was het aan de provincie om te organiseren. De gedeputeerde stelt dat hij er twee jaar geleden bij was in China, dat was spectaculair. De gedeputeerde merkt op dat de Chinaweek misschien wel geld gekost heeft, maar dat er ook voor de eerste maal heel concrete elementen uit deze stuurgroep zijn voortgegroeid. Er is enerzijds de wil om verder te investeren in de uitwisselingsmogelijkheden voor jonge mensen om ervaring op te doen in het verre buitenland, waarbij China een heel interessante plek blijft. Daarnaast is er een project ivm de recyclage van betonafval. In China heerst een bouwwoede die leidt tot een grote hoeveelheid puin. Onder impuls van de afdeling KU Leuven in Oostende wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een pilootproject in Zhejiang -met ondersteuning van Belgische academici – waar men kan komen uit recyclage van sloopafval naar nieuwbouwmaterialen.Dat is een heel concreet element. Daarnaast wordt er onder leiding van de algemeen directeur van AZ Groeninge, de heer Jan Deleu, gewerkt aan een plan om artsen uit Zhejiang de kans te geven naar West-Vlaanderen te komen om samen te kunnen werken met hun West-Vlaamse collega’s. De heer Deleu beklemtoonde dat Chinese ziekenhuizen ook sterk vooruit zijn in bepaalde medische disciplines, zodat er een wisselwerking kan ontstaan. De heer Jan Deleu heeft gevraagd om dit verder te concretiseren. De gedeputeerde concludeert dat er dus minstens al op drie terreinen er concreet vooruit gegaan. Hij gaat dit verder evalueren en ook suggereren om dit als infopunt op de eerstkomende vijfde commissievergadering op te nemen. Wat het fonds voor microprojecten betreft, benadrukt de gedeputeerde dat dit dankzij de provincie WestVlaanderen in de komende periode blijft bestaan. De andere partners waren hierover sceptisch maar de provincie heeft dit doorgedrukt op het moment dat het programma werd uitgeschreven. Men vond dat er nog te veel dossiers lopende waren, daarom start het fonds maar in 2016. De juiste modaliteiten kent de gedeputeerde niet, maar het gaat weer in de richting van kleine bedragen, 20.000 à 30.000 euro EFRO, maar die 100% betoelaagd worden en waarbij geen cofinanciering voorzien moet worden. De provincie West-Vlaanderen blijft de regisseur van deze projecten. De gedeputeerde denkt dat er heel binnenkort concrete informatie kan gegeven worden. Wat de tweede vraag betreft ivm de EGTS Duinkerke-Côte d’Opale bevestigt de gedeputeerde dat de verhouding inderdaad 100.000 euro is voor de Eurometropool en 32.000 euro voor de EGTS DunkerqueCôte d’Opale. Dit is een scheefgetrokken situatie, de gedeputeerde heeft dit al proberen recht te trekken met een eenmalige dotatie aan de EGTS Dunkerque-Côte d’Opale van 15.000 euro. De gedeputeerde zijn vraag is echter veel fundamenteler. Als hij kijkt hoe dat daar evolueert, zowel bij de EGTS DunkerqueCôte d’Opale als bij de Eurometropool, dan begint hij zich echt vragen te stellen bij het nut van die structuren. Hij vindt persoonlijk dat er een zeer grondige evaluatie moet komen van de EGTS’en. Ze kosten uiteindelijk relatief veel geld, maar vooral de resultaten zijn ondermaats. Hij stelt vast dat er al vier maanden voorbij zijn waarin de gedeputeerde er niet in slaagt om een afspraak te krijgen bij Rudy Demotte die de voorzitter is van de Eurometropool. De economische commissie werd al twee maal afgelast. De vergaderingen van de EGTS Dunkerque worden systematisch uitgesteld. Opnieuw is de algemene vergadering ook uitgesteld. Met alle goeie wil, en ondanks het belang van een goed contact met de buren, denkt de gedeputeerde dat het veel beter zou zijn om te investeren in de samenwerking met la Région du Nord-Pas de Calais-Picardie, waar de provincie kan terugvallen op een goed uitgebouwde dienst, en goed uitgebouwd politiek orgaan. De relaties met het Département du Nord, die weliswaar ook onder druk staat in de Franse structuren, moeten uiteraard ook op een serieus peil behouden worden. De gedeputeerde heeft dus geen principieel probleem met de EGTS’en maar wel met de resultaten. Als de provincie er elk jaar 100.000 à 150.000 euro in investeert, dan mag er ook wat uitkomen. Hij stelt voor om dit rustig te evalueren en dan het standpunt te bepalen. De gedeputeerde reageert op de reactie van de heer Ravyts en stelt dat hij niet helemaal akkoord is. Mensen willen wél weten waar ze zijn, willen hun tijd niet verliezen hier en wensen iets bij te leren, ook al gaan ze nadien terug naar hun land. Hij vraagt om voorzichtig te zijn, en niet te snel zwart/wit te oordelen. De moeilijkste vraag die gesteld wordt is “wie is een oorlogsvluchteling”. Dat kan en mag je eigenlijk niet doen. De provincie focust op die mensen op het moment dat ze massaal naar hier gekomen zijn. Er is een soort stormloop gekomen vanaf augustus 2015. De provincie zou de inspanningen focussen op de groep die in ons land terecht gekomen is vanaf augustus 2015. De gedeputeerde herhaalt dat we absoluut complementair blijven met andere instanties zoals Fedasil, VDAB, Huis van het Nederlands, enz. die daarin meespelen. Dat zijn de instanties die effectief aan zet zijn. De provincie heeft een Task Force samengesteld die 9 december samenkomt en waar die organisaties ook aanwezig zullen zijn. Ook gedeputeerden Vanlerberghe en Vereecke zijn hierbij betrokken. Er zal gekeken zal worden of er iets zinvol kan gebeuren, heel specifiek op taal en job gericht. De gedeputeerde zegt dat de provincie daar strikt op gaat toezien en zeer omzichtig te werk zal gaan, in nauw overleg met de reëel bevoegde instanties, aangezien het een delicaat dossier is. Budgettair is de provincie bereid om – als het nodig is binnen de noodsteuntechnieken max. 50.000 euro vrij te maken. De centen zullen dus niet over de balk gegooid worden, integendeel. Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
88
De heer Maarten Tavernier, Groen-raadslid, gaat eerst in op de extra middelen voor het ERSV. Hij meent dat het de bedoeling is om te depanneren in deze onzekere tijden en geeft aan dat hij daar begrip voor heeft. De provincie is in deze ook de speelbal van de beslissingen die op Vlaams niveau genomen worden, zo stelt hij. Het roept een dubbel gevoel op bij de heer Tavernier. Groen is eerder voorstander van streken dan van de provincie, dus het sociaal-economisch streekoverleg situeert zich volgens hem op het juiste niveau. Toch is daar nog ruimte voor een efficiëntieoefening, zo meent hij. Hij vraagt hoe lang de gedeputeerde van plan is om te depanneren. De heer Hendrik Verkest, CD&V-raadslid, stelt vast dat er duidelijke keuzes gemaakt worden voor de uitvoering van West Deal. De focus ligt onder meer op de versterking van het industrieel weefsel. Dit is een terechte focus, zo meent hij. Een andere pijler is de operatie Start West. In de voorbije EFROprogrammaperiode werd zwaar ingezet op de uitbouw van een materieel en immaterieel netwerk ter ondersteuning van nieuw ondernemerschap. Hij vraagt wat de voornaamste structurele elementen zijn om deze operatie verder gestalte te geven. Mevrouw Martine Vanryckeghem, Open Vld-raadslid, deelt mee bekommerd te zijn om de luchthaven Kortrijk-Wevelgem. De nieuwe milieuvergunning werd onlangs afgeleverd. Ze merkt op dat de gedeputeerde inspanningen geleverd heeft voor het verzoenen van de belangen van de omwonenden met de economische belangen van de luchthaven en de vliegtuigscholen. Om evenwel als volwaardige luchthaven te kunnen functioneren moeten dringend een aantal problemen opgelost worden, zoals bijvoorbeeld de creatie van de air side Noord, investeringen aan de landingsbaan, investeringen in veiligheid. Met de huidige beheerstructuur kunnen over dergelijke zaken geen fundamentele beslissingen meer genomen worden. Ze vraagt wanneer de nieuwe NV effectief van start kan gaan, wat de stand van zaken is op het vlak van investeringen en of er voldoende financiële middelen zullen zijn voor de musthaves die door het studiebureau naar voor zijn geschoven. Ook wil ze weten hoe het staat met de aanwerving van een manager en de opmaak van het exploitatie- en marketingplan. Vervolgens gaat mevrouw Vanryckeghem in op de LAR. Op het vlak van infrastructuur zijn er tal van knelpunten, zo merkt ze op. Om de LAR te kunnen uitbouwen als logistieke draaischijf is er een betere ontsluiting van de spoorinfrastructuur nodig. Ze vraagt of er Europese middelen ingezet kunnen worden om deze broodnodige investeringen te helpen financieren. Tot slot merkt mevrouw Vanryckeghem op dat in de ‘Gerichte Territoriale Investeringsnota’ (GTI) vermeldt staat dat de West-Vlaamse economie geconfronteerd wordt met enkele structurele handicaps, waaronder een te lage startersratio. Ze wijst er op dat ze over deze problematiek onlangs ook een mondelinge vraag stelde. Mevrouw Hilde Decleer, CD&V-raadslid, dankt de gedeputeerde voor de kenniscentra die in Brugge en omstreken gevestigd zullen worden. In verband met Zeebrugge merkt ze op dat er onlangs een historisch akkoord is gesloten met Antwerpen. Ze vraagt of de provincie daarbij betrokken is en of dat invloed zal hebben op de werking. De heer Kristof Pillaert, N-VA-fractievoorzitter, merkt op dat de provincie via het strategisch plan West Deal volop inzet op de duurzame verandering en bestendiging van de lokale economie. Hij merkt op dat daarvoor een fenomenaal bedrag voorzien is voor de komende jaren, mits de cofinanciering. Voor de financiering van het gehele plan vloeit er een bedrag van circa 23 miljoen euro aan Europese middelen via Vlaanderen naar West-Vlaanderen. Met GTI-West-Vlaanderen bewijst de Vlaamse regering dat de transformatie naar een duurzame economie in West-Vlaanderen erg ter harte genomen wordt. Het is een toonbeeld van provinciale gebiedswerking. Naast de Europese worden er ook federale, Vlaamse en provinciale middelen beoogd. Hij merkt op dat het ooit anders is geweest, en dat de Europese middelen niet naar West-Vlaanderen vloeiden. Toch is men er in West-Vlaanderen in geslaagd om de economie deels om te vormen en een bijna totale werkgelegenheid te scheppen. De heer Pillaert stipt aan dat West-Vlaanderen nu over het geld beschikt om van West Deal een succesverhaal te maken. Door de interne staatshervorming wordt de bevoegdheid economie heel belangrijk. Zijn fractie heeft het beleid van de gedeputeerde steeds gesteund en zal dat ook in de toekomst doen. Hij hoopt nauw betrokken te worden bij en geïnformeerd te worden over de acties. Tot slot wenst de heer Pillaert nog een opmerking te formuleren in verband met West Poort. De haven van Zeebrugge is erg belangrijk. Hij vraagt welke acties voorzien zijn om Zeebrugge naar een hoger economisch niveau te tillen. De containertrafiek zou er volgens de geruchten immers sterk teruglopen.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
89
Wat de pertinente vraag van de heer Verkest over Start West betreft, stelt de gedeputeerde dat hij al een stuk geantwoord heeft wat het materiële betreft. De provincie zal met de POM gestalte proberen te geven aan een rationalisatieoefening waarbij de provincie probeert maximaal de materiële faciliteiten vanuit één hand aan te sturen, maximale schaaleffecten en –voordelen te plukken, ook op het vlak van de elementaire eerstelijnsopvang, initiatieven te nemen waarbij een kleinere groep mensen in een ruimer verband kan worden uitgespeeld. De provincie zal dus rationaliseren en proberen bezuinigen. In een van de laatste raden van bestuur van de POM werd er beslist dat vanuit de ondernemerscentra WestVlaanderen de coördinatie van het immateriël luik zal worden gegarandeerd. Mevrouw De Keyzer die de leiding heeft van de vzw ondernemingscentra West-Vlaanderen zal meteen ook bevoegd worden om heel de organisatie van het immateriële luik, van het begeleidingsluik van de starters, voor haar rekening te nemen. Ze heeft bewezen in de voorbije periode dat ze hiervoor de allernodigste capaciteiten heeft, dus hier heeft de provincie de juiste persoon om dit te gaan uitvoeren. De provincie zal dit uiteraard verder opvolgen in het kader van de POM, maar de basis is gelegd om te landen. Bepaalde initiatieven die minder succesvol waren zullen afgevoerd worden en zullen ruimte maken voor meer succesvolle ontwikkelingen. Op de vraag van mevrouw Vanryckegem ivm Kortrijk-Wevelgem wanneer de nieuwe nv operationeel kan zijn, antwoordt de gedeputeerde dat dat juridisch kan dat gebeuren als de overdracht van algemeenheid – als alle rechten en plichten die vandaag in de schoot liggen van de intercommunale WIV - overgaan naar de nv, de nieuwe structuur van de luchthaven. Op dat moment verliest de intercommunale alle nut en krijgt de nv de volheid van bevoegdheid en verantwoordelijkheid. De planning is dat dit gebeurt binnen de zes maanden nadat er een bijzondere algemene vergadering zowel bij de WIV als bij de NV, dit zou hebben beslist. Een van de elementen die op tafel moeten liggen daarvoor is dat men een akkoord heeft over de investeringen die moeten gebeuren om de luchthaven op peil te brengen en in orde te brengen wat betreft de voorwaarden om internationaal gecertificeerd te zijn. Als het geen internationale luchthaven is verliest zij het gros van haar belang of waarde. Er moet een akkoord komen over het investeringsplan en de ‘must have’s’. Er is een decantering bezig op dat terrein. Het bureau Arcades werd door de POM ingeschakeld om het hele masterplan opnieuw door te lichten, dit wordt momenteel gefinaliseerd. Fundamenteel is dat dit alleen maar zal lukken op het moment dat er een volwaardige transitiemanager wordt aangesteld. Die persoon is er en is al opererend als consultant binnen de luchthavenstructuur maar moet nog benoemd worden. Daarvoor is een bijzondere algemene vergadering nodig. Er werd een akkoord bereikt wat betreft zijn aanstelling, ook met het kabinet van Ben Weyts. De Vlaamse Regering heeft dus ingestemd, de POM heeft dat al zes weken geleden gedaan, Leiedal is ook akkoord. Eerstdaags is er dus een bijkomende algemene vergadering zodat deze man aangesteld kan worden. De leiding van heel dat complex proces dat moet plaatsvinden in de komende zes maanden kan dan zo starten en hopelijk kan er in de komende twee jaar een echte turnover georganiseerd worden wat de luchthaven betreft. De gedeputeerde is alvast overtuigd van de capaciteiten van de betrokken manager. Hij heeft al een palmares in soortgelijke operaties, niet noodzakelijk in de luchthavensector maar wel in de bedrijfssector. Als consultant heeft hij er daarnaast al voor gezorgd dat een van de heikele punten, nl. de verlenging van de ISO-certificaten geregeld is. Nog voor hij aan de slag is, is hij erin geslaagd, samen met het team, om een van de noodzakelijke voorwaarden om over te gaan tot het realiseren van de investering en de relance van de luchthaven mogelijk te maken. De gedeputeerde hoopt dat hij de week nadien kan overgaan tot de aanstelling van die man en dat dan het management geprofessionaliseerd wordt. De gedeputeerde stelt dat de aangehaalde problematiek voor de LAR juist is, de problematiek van het spoor is cruciaal. Er is een goede spoorontsluiting, maar deze is te kort en zou verlengd moeten worden met 200 à 300 m kade om volledig rendabel te zijn. Met de GTI wordt onderzocht of er samen met Infrabel en co stappen kunnen gezet worden. Met een paar miljoen euro kan de provincie geen investering van die orde organiseren. De provincie kan wel flankerend optreden. Er zijn hierrond gesprekken geweest met de stad Menen. Dat zou kunnen leiden tot een nieuw pachtmanagement en tot de organisatie van een aantal dienstverlenende faciliteiten in de marge van de verdere hoofdactiviteit als wegtransportplaats maar ook als spoorgerelateerde logistieke zone. Daar speelt de provincie mee op niveau van partnermanagement. Wat de starters betreft wil de gedeputeerde nog preciseren dat er een groot verschil is tussen de situatie die geschetst werd van Westdeal en de GTI en anderzijds de context waarin de vraag gesteld werd verifiëren. Hij verduidelijkt dat er op dat moment een studie uitgevoerd werd door een of andere beroemde professor die er volgens hem niet veel van verstaan had en die vanuit een heel specifiek analyse van een heel specifiek type van starters het zich gepermitteerd had om zeer algemene conclusie te gaan formuleren. De cijfers die toen werden gehanteerd waren dus cijfers die alleen maar betrekking hadden op een heel specifieke sector van starters, en dus niet op de starterscijfers in het algemeen. De cijfers hielden ook helemaal geen rekening met de levensduur van de starters. De zaak moet dus wat genuanceerd worden. Anderzijds is het wel zo dat de provincie absoluut vragende partij is om meer starters te hebben. Er kan veel beter, ook in de creatieve sectoren. Vandaar dat het project ‘Spin West’ onverkort verder zal gezet worden, ook na afloop van de Europese dossiers. De POM gaat zelfs een stap verder en heeft nu zelfs een participatievehikel om participaties te creëren om goede ideeën kansen te geven om door te groeien. Het blijft een absolute prioriteit van de provincie om een doeltreffende Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
90
starterspolitiek te voeren en meer starters te hebben. Dat is absoluut noodzakelijk maar betekent niet dat de provincie zoveel slechter is dan andere provincies. En dat was toch een beetje teneur bij de vraagstelling de voorgaande keer. De gedeputeerde hoopt dat dit incident daarmee kan worden gesloten. Hij gaat over naar Chili om de vraag van mevrouw Decleer te beantwoorden. Het is juist dat Zeebrugge en Antwerpen daar afspraken hebben gemaakt en de gedeputeerde verheugt zich daarover. De samenwerking tussen de havens was absoluut onvoldoende in het verleden. De provincie is daar niet bij betrokken en was niet mee naar Chili. De gedeputeerde stelt vast dat de concurrentie op het vlak van verhandeling van containers zodanig groot werd t.o.v. Rotterdam en de nieuwe Maasvlakte die daar gerealiseerd werd, dat een samenwerking tussen de Vlaamse havens zich noodzakelijkerwijze opdrong. Dit om een tegenwicht te bieden aan de hypermoderne nieuwe investeringen die in Rotterdam zijn gerealiseerd. Het past ook in het beleid dat Ben Weyts daarmee nastreeft. Het is vaak de nood die leidt tot zulke samenwerking. De gedeputeerde denkt dat we ons daarmee gelukkig moeten prijzen. Soms doen de problemen ook oplossingen naar boven komen. De gedeputeerde denkt dat het klopt dat de samenwerking beter gaat, en dat dit geïnduceerd is geworden vanuit een noodzaak om vanuit Vlaanderen enigszins een tegenwicht te bieden. De gedeputeerde reageert op de tussenkomst van de heer Pinnaert, en stelt dat op een moment dat men 100 miljoen euro Europese middelen heeft toebedeeld aan Limburg i.k.v. Ford Genk, dat dat dan een enveloppe is die supplementair werd vrijgemaakt. Het gaat dus niet zozeer over de verdeling van de EFRO-middelen zoals in de GTI West-Vlaanderen. Buiten de provincie Antwerpen hebben alle provincies daar 30% minder middelen gekregen dan in de voorgaande periode. In West-Vlaanderen is dat van 33 miljoen naar 22 miljoen gegaan, dus 11 miljoen minder. Deze middelen moeten niet vereenzelvigd moeten worden met de middelen die naar Limburg gegaan zijn. Onder leiding van Elio di Rupo werd 100 miljoen uitgetrokken voor de provincie Luik en 100 miljoen voor de provincie Limburg als bijkomende middelen bovenop de Europese middelen. De gedeputeerde denkt niet dat deze middelen van Limburg ooit specifiek in West-Vlaanderen hadden kunnen gespendeerd worden, want deze middelen werden bijkomend vrijgemaakt. De gedeputeerde gaat over naar de laatste vraag ivm de zorgwekkende evolutie in Zeebrugge. De vraag ivm Econopolis is juist. In tegenstelling tot Limburg is de transformatie in de textielsector gebeurd zonder subsidie aan bedrijven. Er moet daar een onderscheid gemaakt worden. De provincie pleit niet om in het kader van West Deal of de GTI naar een systeem te gaan om bedrijven individueel te gaan subsidiëren. De provincie pleit wel om te investeren in onderzoekscapaciteit die ten dienste zal staan van de ondernemingen. Dit opdat er dus een collectieve voorziening, een onderzoeksfaciliteit, demonstratoren e.d. zouden kunnen gerealiseerd worden waar bedrijven hun mosterd kunnen gaan halen en in contact kunnen komen met academici, waar ze kunnen samenwerken in open innovatieplatformen en waar zij hun dossiers kunnen gaan uitschrijven die dan misschien op hun beurt kunnen leiden tot individuele subsidiëringen op bedrijfsniveau. De provincie pleit dus niet voor individuele subsidies op niveau van bedrijven maar wel voor een realisatie van onderzoekscapaciteit, wat we nog steeds veel te weinig hebben in deze provincie en wat dus als prioriteit naar voren geschoven wordt in West Deal, maar ook in de GTI. De gedeputeerde hoopt hiermee het gros van de vragen beantwoord te hebben. De heer Peter Roose, sp.a-fractievoorzitter, stelt vast dat het steeds moeilijker wordt om Europese projecten goedgekeurd te krijgen. In de vorige legislatuur was er een fonds voor microprojecten, zo merkt hij op. Dat liet toe aan verenigingen, lokale besturen, particulieren om kleinere projecten op te zetten die met een eenvoudiger structuur en procedure de relaties tussen bijvoorbeeld Vlaanderen en Frankrijk konden verbeteren. Zo zijn toen heel wat stappen gezet om te komen tot structurele samenwerking tussen gemeenten en verenigingen over de grenzen. Hij vraagt of het in het nieuwe programma mogelijk zal zijn om een dergelijk fonds op te zetten. Vervolgens merkt de heer Roose op dat de Metropool Duinkerke-West-Vlaanderen goed werkt. Er is evenwel een verschil in financiering tussen enerzijds de Metropool Kortrijk en anderzijds de Metropool Duinkerke-West-Vlaanderen. Er zijn in het verleden beloftes gedaan om die financiering recht te trekken. Hij vraagt naar de stand van zaken op dat vlak. De heer Hugo De Plecker, Open Vld-fractievoorzitter, merkt op dat de provincie het initiatief wil nemen voor het ondersteunen van een integratietraject voor oorlogsvluchtelingen. Dit zou complementair zijn met de initiatieven van andere overheden. Hij vindt dit delicaat. Men weet wel waar men begint, maar niet waar men zal eindigen. Bovendien, zo stelt hij, worden oorlogsvluchtelingen gelijk gesteld met politieke vluchtelingen. Hij vraagt of de provincie dan zelf zal bepalen wie een oorlogsvluchteling is. Ook vraagt hij hoe het budget daarvoor ingezet zal worden. Hij benadrukt wel dat hij dit initiatief waardeert. De heer Herman Lodewyckx, Groen-raadslid, verwijst ten aanzien van de heer De Plecker naar de vraag die hij aan gedeputeerde Vereecke stelde in verband met onderwijs en sport. Er zijn verenigingen die Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
91
zich inzetten om deze mensen te helpen inburgeren. Het aspect onderwijs en taal is daarbij erg belangrijk. Er is bijgevolg vraag naar bijvoorbeeld onderwijs- en sportmateriaal. De heer Kurt Ravyts, Vlaams Belang-fractievoorzitter, vraagt om de juiste begrippen te hanteren in deze problematiek. Inburgering richt zich op mensen die zullen blijven. Hij stelt voor om de term migranten te gebruiken. Vluchtelingen zijn mensen die een tijdelijke situatie ontvluchten met de bedoeling om terug te keren. De heer Lodewyckx merkt op dat de termen politiek vluchteling en migrant juridisch vastgelegd zijn. Bovendien, zo stelt hij, zelfs voor een politieke of oorlogsvluchteling is het belangrijk om te kunnen communiceren met de lokale bevolking. De heer de Bethune antwoordt ten aanzien van de heer Ravyts dat de Chinaweek al een geschiedenis van 15 jaar heeft. Het leidt om de twee jaar tot een bilaterale stuurgroep. Hij benadrukt dat er heel concrete elementen zijn voortgevloeid uit die stuurgroep. Er is de wil om verder te investeren in de uitwisselingsmogelijkheden voor jonge mensen die ervaring willen opdoen in het verre buitenland. Een pilootproject in verband met de recyclage van betonafval zou in de Chinese provincie kunnen plaatsvinden, met ondersteuning van Belgische academici. Onder leiding van de directeur van AZ Groeninge wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een plan om artsen uit China de kans te geven om hier samen te werken met West-Vlaamse artsen. In bepaalde medische disciplines lopen de Chinese ziekenhuizen sterk vooruit op wat hier gebeurt. Hij gaat ermee akkoord om hierover een infopunt te organiseren. Ten aanzien van de heer Roose antwoordt de gedeputeerde dat het fonds voor microprojecten dankzij de provincie West-Vlaanderen ook in de komende periode blijft bestaan. De andere partners waren eerder sceptisch. Blijkbaar zijn er nog veel dossiers lopende en zijn er nog enkele moeilijkheden. Bijgevolg zal het volgende fonds pas starten in 2016. Hij kent niet alle modaliteiten, maar geeft mee dat de projecten 100% betoelaagd zijn. Binnenkort kan daarover meer concrete informatie gegeven worden. Wat betreft de Eurometropool Lille-Kortrijk-Tournai en EGTS West-Vlaanderen/Flandre-Dunkerque-Côte d’Opale beaamt de heer de Bethune dat er een scheeftrekking is. Hij heeft dit ook al aangeklaagd. Hij stelt zich evenwel vragen bij het nut van die structuren. Hij is van mening dat er een erg grondige evaluatie moet komen. Het kost relatief veel geld, maar de resultaten zijn ondermaats, zo meent hij. Hij stelt voor om dit te evalueren en op basis daarvan een standpunt te bepalen. Ten aanzien van de heren De Plecker, Lodewyckx en Ravyts antwoordt de heer de Bethune dat hij niet wil meegaan in een semantische discussie. Hij merkt op dat die mensen hier wellicht toch iets willen bijleren, ook al gaan ze op termijn terug naar hun land. Het is niet de bedoeling om te bepalen wie een oorlogsvluchteling is, zo stelt hij. De provincie zal zich focussen op het moment van de massale instroom en dus op de groep die ons land binnengekomen is vanaf ongeveer augustus 2015. Het is zeker de bedoeling om complementair te blijven met andere instanties. De provincie heeft een task force samengesteld waarin alle betrokken instanties vertegenwoordigd zijn. Het is de bedoeling om na te gaan in welke mate de provincie iets zinvols kan doen en bestaande initiatieven kan ondersteunen of versterken met de focus op de taal- en jobproblematiek. Daar zal strikt op toegezien worden. De provincie zal omzichtig te werk gaan. Er zou daarvoor maximum 50.000 euro vrijgemaakt worden.
*** De voorzitter gaat samen met de secretaris over tot de bespreking van de budgetgebonden agendapunten die vallen onder de bevoegdheid van gedeputeerde de Bethune
Agendapunt 22
Kennisnemen van het budget 2016 van de POM West-Vlaanderen
Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de 5de commissie over dit agendapunt. ***
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
92
De voorzitter sluit de vergadering om 19u30 Brugge, 26 november 2015 De provinciegriffier,
De voorzitter,
Geert ANTHIERENS
Eliane SPINCEMAILLE
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
93
Provincieraad van de provincie West-Vlaanderen dd. 3 december 2015 (in voortzetting van de provincieraad van 16 november, 24, 25 en 26 november 2015)
Notulen Vergadering van donderdag 3 december 2015 Voorzitter: mevrouw Eliane Spincemaille Secretarissen: mevrouw Sigrid Vandenbulcke, de heer Gunter Pertry, mevrouw Lies Laridon, mevrouw Elke Carette *** De voorzitter opent de vergadering om 14 uur. Volgende provincieraadsleden zijn aanwezig: de dames Elke Carette, Charlotte Castelein, Reinhilde Castelein, Annie Cool, Marie De Clerck, Marleen De Mulder, Isabel Desoete, Kaat De Waele, Hilde Decleer, Tania Janssens, Annick Lambrecht, Lies Laridon, Sophie Mespreuve, Marleen Rogiers, Gerda Schotte, Eliane Spincemaille, Martine Vanbrabant, Sigrid Vandenbulcke, Annie Vandenbussche, Machteld Vanhee, Mieke Van Hootegem, Myriam Vanlerberghe, Martine Vanryckeghem en Marianne Verbeke en de heren Wim Aernoudt, Simon Bekaert, Koen Bultinck, Rik Buyse, Alex Colpaert, Luc Coupillie, Claude Croes, Jean de Bethune, Franky De Block, Bernard De Cuyper, Dirk De fauw, Eric De Keyser, Hugo De Plecker, Immanuel De Reuse, Peter De Roo, Guido Decorte, Christof Dejaegher, Anthony Dumarey, Peter Herman, Kurt Himpe, Luk Hoflack, Herman Lodewyckx, Lieven Lybeer, Hans Mommerency, Bart Naeyaert, Gunter Pertry, Kristof Pillaert, Kurt Ravyts, Johan Rollez, Peter Roose, Rik Soens, Maarten Tavernier, Jan Van Meirhaeghe, Piet Vandermersch, Frank Vandevoorde, Wouter Vanlouwe, Luc Vannieuwenhuyze, Marc Vanwalleghem, Carl Vereecke, Hendrik Verkest, Gilbert Verkinderen, Jef Verschoore, Nick Verwimp, Tijl Waelput, Bart Wenes en Axel Weydts. Volgende provincieraadsleden zijn verontschuldigd: Carine De Jonghe, Jurgen Content
***
Algemene beschouwingen door de fracties
GROEN – FRACTIE
Mevrouw Gerda Schotte, fractievoorzitter van de Groen-fractie, verwijst naar het beeld van de provincie als boot, dat werd gebruikt bij de 'state of the union' van de eerste gedeputeerde. De belangrijkste vraag leek de voorbije weken wel of de boot zou kunnen blijven varen. Bij de begrotingsbesprekingen vorige week viel het dan ook op dat een aantal gedeputeerden het liever had over de bestuurlijke hervormingen die het Vlaamse niveau doorvoert dan over hun eigen bevoegdheden. “Vergis U niet”, stelt de fractievoorzitter : Groen heeft ook eigen vragen en bezorgdheden bij de bestuurlijke hervormingen. Deze liggen op twee vlakken : enerzijds bezorgdheid Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
94
voor het personeel van de provincie . Het huidige personeel dat in 2016 met steeds minder mensen dezelfde bevoegdheden zal moeten uitvoeren en niet weet wat de toekomst zal brengen. Anderzijds bezorgdheid i.v.m. alle initiatieven op vlak van welzijn, cultuur en sport. Mevrouw Schotte vraagt zich af of er hiervoor nog voldoende middelen zullen zijn in de toekomst. De Groen-fractie vindt het ook getuigen van onbehoorlijk bestuur vanuit Vlaanderen dat er op deze twee vlakken een jaar voor de uitvoering nog zo veel onduidelijkheid heerst en er in feite nog geen wettelijk kader is. De fractie meent dat het provinciebestuur, beter dan te blijven steken in een klaagzang over wat verkeerd loopt in Vlaanderen, nu een offensief beleid moet voeren op de terreinen waar het wel bevoegd is en blijft nl. de grondgebonden materies. Voor Groen is de belangrijkste vraag welke richting men wil uitvaren. Koers houden lijkt voor de deputatie de evidentie zelve : blijven verdedigen wat er is. Maar daardoor worden kansen gemist om de steven te wenden waar dat nodig is. Daarom heeft mevrouw Schotte dit jaar als attribuut een scheepsroer meegebracht, om een nieuwe koers te kunnen uitzetten. De Groen-fractie meent dat het provinciebestuur moet gaan voor een leefbare, groene en duurzame provincie en kan het verder uitbouwen van de gebiedsgerichte werking alleen maar toejuichen. Om de neuzen in dezelfde richting te krijgen rond concrete dossiers is niet noodzakelijkerwijze een reeks aparte juridische entiteiten nodig. Hopelijk kunnen uit de Europese fondsen de nodige middelen worden bekomen om een efficiënte regiowerking te ondersteunen. De verdere uitbouw van de provinciale domeinen, en dan in 2016 in het bijzonder het Zwin, is een grote investering maar ook een troef op het vlak van recreatie en gezondheid. Het kunnen gebruik maken van voldoende groen en open ruimte voor recreatie is noodzakelijk voor de gezondheid van de bevolking. Mevrouw Schotte gaat in op het klimaatbeleid. De eerste gedeputeerde zei in zijn tussenkomst dat de provincie het voortouw zal nemen en als organisatie tegen 2030 CO2- neutraal wil zijn. De Groen-fractie verwacht zich dus aan een serieus klimaatplan voor de eigen organisatie. Als men de doelstelling voor het CO2-neutraal maken van de provincie tegen 2050 wil bereiken, zal de ondertekening door de burgemeesters van een convenant niet volstaan en zullen er acties op het terrein moeten worden ondernomen. Het verbaast de fractie dan ook dat het provinciebestuur op het vlak van Ruimtelijke Ordening de behoefte aan bijkomende woongelegenheden en bedrijventerreinen zal onderzoeken . De behoefte aan meer open ruimte en natuur moet blijkbaar niet worden onderzocht . Als men een duurzaam ruimtelijk beleid wil voeren dan moeten er andere zaken worden vooropgesteld zoals inbreiding wat betreft wonen, ombouw van bestaande bedrijventerreinen tot duurzame terreinen met gedeelde infrastructuur en minder ruimtegebruik, of hergebruik van leegstaande panden op bedrijventerreinen. Het vasthouden aan het ontwikkelen van bedrijventerreinen op locaties waar de provincie al teruggefloten werd door de Raad van State doet in elk geval niet vermoeden dat de leefbaarheid van de West-Vlaming een hoge prioriteit heeft. Op het vlak van landbouw is de fractie verheugd dat de provincie kiest voor meer ondersteuning van de biolandbouw. Inagro kan hier een verbindende rol spelen tussen de boeren voor het vormen van regionale coöperaties van gevestigde en startende biolandbouwers. Het economisch beleid van de provincie focust zich via de POM op starters, uitbouw van specifieke expertise in de verschillende regio’s en meer samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en overheid. Mevrouw Schotte stelt dat haar fractie niets liever zou willen dan dat er vanuit de onderzoekscentra van de hogescholen en universiteiten spin-off bedrijven ontstaan in West-Vlaanderen maar dan liefst niet op bijkomende bedrijventerreinen en ook liefst bedrijven die zich richten op hergebruik, recyclage, duurzame ontwikkeling, circulaire economie, groene energie en dergelijke. Op het vlak van mobiliteit heeft de provincie enkel iets te zeggen over fietspaden en vliegvelden. Uiteraard is de Groen-fractie tevreden met de uitbouw van de fietsinfrastructuur maar minder met de uitbouw van de twee luchthavens die zij niet noodzakelijk achten voor de provincie en waar men met de middelen die er nu in worden geïnvesteerd en de ruimte die ze innemen andere initiatieven zou kunnen nemen die ten goede zouden komen aan de bevolking. Over de bevoegdheden sport, cultuur en welzijn kan mevrouw Schotte het kort houden: het is het laatste jaar dat dit onder de bevoegdheid van de provincie valt. Men wil er dit jaar nog maximaal op inzetten en dit is begrijpelijk. Toch zou de Groen-fractie voor wat welzijn betreft willen aandringen op de uitbouw van het woonbeleid. Dit blijft een grondgebonden materie maar heeft uiteraard veel te maken met welzijn en kan in die zin dan ook worden ingezet in het kader van o.a. armoedebestrijding. Als men het welzijn van alle West-Vlamingen als belangrijkste doelstelling heeft dan kan men dit ook op de grondgebonden domeinen realiseren : zorgen voor degelijke, energievriendelijke huisvesting voor iedereen, ook voor mensen met weinig inkomen die moeten huren, zorgen voor voldoende mogelijkheid tot recreatie dicht bij huis door te zorgen dat er open ruimte blijft en niet alles wordt volgebouwd, zorgen voor tewerkstelling in duurzame sectoren die het milieu niet aantasten en schaarse hulpbronnen niet uitputten, zorgen voor comfortabele infrastructuur voor de zwakke weggebruiker zodat we minder in de file staan, zorgen voor gezonde voeding door biolandbouw te stimuleren en zo kunnen we nog even Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
95
doorgaan. Mogelijkheden genoeg om in de toekomst een offensief beleid te voeren voor de WestVlamingen. En dat offensieve beleid mag gerust gepaard gaan met een offensieve communicatie. Maar de inhoud van het beleid moet best zichzelf verkopen. Publicitaire ruimte aankopen om jezelf te promoten is volgens ons geen kerntaak van de provincie. Het 'omzeilen' van het subsidiëren van sport en cultuur door er een communicatiesausje over te gieten of te verhuizen van beleidsdomein zal de vraagtekens over het provinciale niveau eerder doen toenemen dan verminderen. Als we zelf niet kritisch zijn voor onze eigen werking, zal iemand anders het in onze plaats doen, stelt mevrouw Schotte. Structuren, subsidies, infrastructuur mogen nooit een doel op zich zijn, maar steeds een middel om een beleidsdoelstelling te bereiken. Door te sterk vast te houden aan wat we gewoon zijn, bewijzen we noch onszelf, noch de West-Vlaming een dienst. Laat ons ervoor zorgen dat we een wendbaar zeilschip zijn, en geen tanker, die een sleepboot nodig heeft om van koers te veranderen – zo besluit de fractievoorzitster.
VLAAMS BELANG – FRACTIE
De heer Kurt Ravyts, fractievoorzitter voor Vlaams Belang, begint met een woord van dank voor de administratie en met lof voor de wijze van aanpak van de budgetbesprekingen in de commissies. Dit was mede dankzij de open en constructieve sfeer in het bureau van de provincieraad waar de heer Ravyts het gevoel heeft dat men toch wel rekening probeert te houden met de verzuchtingen van de provincieraadsleden. Zo was het belangrijk dat de ambtenaren heel wat duidelijkheid konden bieden bij verschillende vragen. Aldus konden onnodige misverstanden worden vermeden. Maar ook de gedeputeerden deden een inspanning. zoals in de open communicatie rond het Zwinproject in de eerste commissie. Louter cijfermatig bekeken behoeft het budget 2016 weinig commentaar , zo stelt de heer Ravyts. Hij stelt dat zijn fractie in ieder geval de “intellectuele fair play” respecteert waarnaar de eerste gedeputeerde tijdens zijn openingsrede bij dit budget verwees. De heer Ravyts meent dat de uitzonderlijke bestuurlijke context waarin het provinciebestuur zich bevindt, zijn schaduw werpt over dit budget. Bijgevolg wordt dan ook voorzichtig gebudgetteerd en exacter begroot. De titel van de openingsrede bij aanvang van dit budget luidde: “De provincie houdt koers in troebele wateren”. Maar voor ons, provincieraadsleden, is op inhoudelijk vlak de toekomst van dit provinciebestuur een nog niet geruimde Dikkebusvijver in het kwadraat, zo meent de heer Ravyts. Men kan de bodem niet zien zegt de fractievoorzitter en hiermee bedoelt hij dat niemand exact weet hoe het nieuwe profiel van de provincie er na december volgend jaar zal uitzien. Uit de interne organisatie van het budget 2016 blijkt duidelijk dat het provinciebestuur zich voorbereidt op 1 januari 2017. Maar over de echte politiek-inhoudelijke prioritering van wat er na 1 januari 2017 komt, is er amper iets te melden. Het is wachten op het meerjarenplan 2017-2019 en ook op het organisatie-programma “Horizon ‘17” dat een hervorming van de administratie tot een slankere organisatiestructuur met versterking van de algemene leiding inhoudt, uiteraard met een nieuw organogram en nieuwe afspraken en instrumenten om nog efficiënter te kunnen werken. Omtrent het provinciaal patrimonium stelt de heer Ravyts dat hij vorig jaar mocht vernemen n.a.v. de eerste verschijning van een aankoopkrediet voor het Provinciaal Hof in de meerjarenbegroting dat één en ander kaderde in een grote rationalisatieoefening rond het patrimonium, in casu de vestigingsplaatsen van het personeel. De vestiging Abdijbeke zou mogelijk worden verkocht en ook in het Boeverbos zou één en ander worden gereorganiseerd, dit omwille van de 110 full time equivalenten die zeker zouden verdwijnen n.a.v. het project afslanking. Vandaag valt vooral op dat de zaken die misschien zouden worden verkocht al met al zeer beperkt zijn. Hoe het plaatje er definitief zal uitzien weet niemand. Hetzelfde voor wat betreft de toekomst van de ondersteunende diensten. “Zijn hierover nu al definitieve afspraken met de Vlaamse Regering?”, zo vraagt de heer Ravyts zich af. Tegenover gedeputeerde Decorte merkt de heer Ravyts op dat hij het volgende zei op de openingszitting: “Wij staan nergens, maar dan ook nergens in de bestuurlijke hervorming”. De heer Ravyts vraagt zich af of dit soms onderdeel is van een tactisch-strategisch communicatiespel. Als de eerste gedeputeerde beweert dat het provinciebestuur geen zicht heeft op de financiële inkomsten na 2016, stelt de heer Ravyts zich hier toch vragen bij. Het lijkt erop dat gedeputeerde Carl Vereecke en sommige raadsleden hier meer over weten. Blijkbaar weet men nu al dat er geen middelen meer zullen zijn om een volwaardige grondgebonden toekomst in te slaan en dat men vlug de reserves zal moeten opsouperen. Als er financiële doemscenario’s geschetst worden , zou men nu al het debat kunnen voeren over wat men na 1 januari 2017 prioritair wil. En dan volstaan enkele zinnetjes in de openingsrede over gebiedsgerichte werking en Europese hefboomwerking niet. Jammer genoeg is nog geen echte inhoudelijke visie te horen over het nieuwe grondgebonden profiel en de beleidsaccenten die men zal leggen. Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
96
De heer Ravyts stelt dat gedeputeerde Vereecke namens de VVP dreigt met juridische procedures tegen het afpakken van de opcentiemen en dat gedeputeerde de Bethune de spreekwoordelijke vinger uitsteekt naar N-VA-minister Muyters wanneer het gaat over de hervorming van het sociaal-economisch streekbeleid en de toekomst van de RESOC’s. Het post-2016-scenario zou er één kunnen zijn van een soort nieuwe open taakstelling, weliswaar dan binnen de grondgebonden bevoegdheden. De heer Kurt Ravyts haalt het voorbeeld aan van de ICTondersteuning voor gemeenten. Men zei in de deputatie dat dit vooral over het werkingsgebied van de WVI zou gaan omdat Leiedal hier al mee bezig is in het zuiden van de provincie. De provincie zou dan een low-level kennispartnerschap uitbouwen met de gemeenten. We lezen vandaag in de pers dat Leiedal een on-line kaart publiceert voor het bewaren en ontsluiten van erfgoed in Zuid-WestVlaanderen. Dit gebeurt parallel met de discussies in de provincie over inkrimping, erfgoedbeleid etc… De heer Ravyts ziet hier de logica niet van in. Het projectteam van de VVP komt momenteel samen met de Vlaamse overheid en de VVSG. Graag had de Vlaams Belang-fractievoorzitter een stand van zaken vernomen in het eerstvolgende bureau van de provincieraad. M.b.t. de inventaris zouden er wel eens knopen kunnen doorgehakt worden. Het zou getuigen van intellectuele fair play wanneer diegenen die het provinciale bestuursniveau verder op deze manier willen afbouwen, kunnen antwoorden op volgende vragen : -
Zal de provincie met een raad van 35 man na oktober 2018 en met strikt grondgebonden profiel jaarlijks opnieuw honderdduizenden euro’s West-Vlaams belastingsgeld spenderen aan ondersteuning van deze raad? De huidige 1,6 miljoen euro jaarlijkse ondersteuning van deze raad bestaat naast presentiegelden ook nog eens uit partijfinanciering. Gaan we dan proportioneel evenveel middelen uittrekken om deze raad te ondersteunen die zich dan wel zal moeten limiteren tot debatten over het soort wegbedekking bij groene assen, de keuze tussen fietssnelwegen of snelle fietswegen, het in de hand houden van de méérkost bij gegunde werken of de grondprijzen in onze provincie?
-
Hoe gaan we verhinderen dat na 2018 het provinciebestuur een soort administratief vergunnings- en gunningsbestuur wordt dat zich nog overwegend bezig houdt met het onderhoud van haar groendomeinen en met milieu- en bouwvergunningen en wat ruimtelijke planning. Bij het nalezen van de notulen van de deputatie ziet men dat zeker 20 % van de agendapunten gaat over vergunningsdossiers waar we als raad zelfs niets mee te maken hebben.
-
Gaan we het moeten meemaken dat erfgoed, toch wel bij uitstek streek- en dus ook grondgebonden (trouwens gewestmaterie) vanuit Brussel wordt beheerd, m.a.w. dat een literair museum zoals het Lijsternest, een collectie aan West-Vlaanderen verbonden landbouwwerktuigen of de West-Vlaamse erfgoedbibliotheek “West-Flandrica” niet langer door een streekbestuur worden beheerd? De heer Ravyts stelt vast dat in Nederland bv. de culturele infrastructuur naast de monumentenzorg wel degelijk tot de provinciale kerntaken behoort.
-
Gaan we het op termijn meemaken dat in de plaats van de provincies geen ander intermediair bestuur komt, m.a.w., dat fusies vrijwillig zullen blijven en dat we aan de ene kant lokale besturen zullen hebben die enkel taakgebonden samenwerken in ondemocratisch samengestelde intercommunales en daarnaast één grote Vlaamse administratie? Is dat het toekomstbeeld ?
-
Waarom gaat de Vlaamse Regering niet nog veel duidelijker in de richting van stadsregionale samenwerking? In Nederland wordt de meerwaarde van de stadsregionale samenwerking op terreinen als vervoer, woningbouwplanning, ruimtelijke ordening en zorg al lang onderschreven.
Wat niet wil zeggen dat de Vlaams Belangers nu plotseling de grote voorstanders van de provincie zijn en alles bij het oude willen laten, zo stelt de heer Ravyts. Zijn fractie biedt tenminste het voordeel van de duidelijkheid. Hij verklaart zich nader. Een aantal experten inzake bestuurskunde heeft de voorbije weken in de media duidelijke uitspraken geformuleerd. Zo is het volgens hen duidelijk dat zonder een fusiegolf van gemeenten een intermediair bestuur onmiskenbaar nodig blijft. Wie dat ontkent, ontkent de bestuurlijke realiteit. De heer Ravyts citeert professor Herman Matthijs. Als er geen fusies komen, gelooft het Vlaams Belang in een intermediair niveau maar niet in de provinciale structuur. De heer Ravyts is zeer sceptisch over het nut van een raad van 35 leden die zich enkel nog mag bezig houden met fietssnelwegen of snelle fietswegen. In het midden van West-Vlaanderen bv. is een samenwerking opgestart tussen 17 gemeenten. Waarom zou dit niet kunnen uitgroeien tot een streekbestuur, vraagt de heer Ravyts zich af. Waarom zouden groendomeinen als Bulskampveld of de Palingbeek niet beheerd kunnen worden door een streekbestuur dat niet de provincie is? Waarom zou een sociaal-economisch streekbeleid alleen maar op provinciale schaal kunnen? Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
97
De deputatie zegt het zelf: via de gebiedsgerichte werking, zeker in onze provincie een prachtig voorbeeld van geïntegreerde werking, kunnen we oplossingen op maat bieden voor de verschillende uitdagingen binnen onze provincie. Eén van de belangrijkste initiatieven in het provinciale budget 2016 betreft de organisatie van streektafels en dit voor de invulling van een streekgerichte provinciale agenda. De heer Ravyts vraagt zich verder af waarom die geïntegreerde gebiedswerking, met zijn expertise, niet zou kunnen aangestuurd worden vanuit een gelijktijdig met de lokale besturen verkozen streekbestuur. Uiteraard moet men dan een keuze maken en dienen de intercommunales in hun huidige vorm en met hun huidige allesbehalve democratische vertegenwoordiging dan plaats te ruimen. De expertise die nu bij het personeel van de provincie zit kan toch perfect worden aangewend in die nieuwe bestuurlijke organisatie, meent de fractievoorzitter. Laat ons echter stoppen met het schaduwboksen en laat ons kleur bekennen, stelt de heer Ravyts. Het kan er bij hem niet in dat N-VA bv. gaat voor een ontmanteling van het provinciale bestuursniveau, maar dat dan tegelijkertijd sommige N-VA-burgemeesters een meer doorgedreven samenwerking binnen interlokale verenigingen afwijzen. Staat de N-VA nog achter een intermediair bestuur of gaan zij voluit voor enerzijds provinciaal georganiseerde Vlaamse Agentschappen en anderzijds de huidige lokale besturen in Vlaanderen? De keuze voor twee besturen zonder tussenbestuur lijkt de heer Ravyts, zeker op het vlak van grondgebonden materies, gewoonweg onwerkbaar. In dit laatste geval vreest de Vlaams belang-fractie voor een democratisch deficit en een achteruitgang voor de dienstverlening aan de bevolking. De Vlaams Belang-fractievoorzitter sluit af met het aanhalen van de woorden van Seneca die de eerste gedeputeerde vorig jaar gebruikte tijdens de plenaire openingszitting rond het budget: “De kapitein die zeilt zonder doel klaagt voortdurend dat de wind uit de verkeerde hoek komt”. “Ja, de wind komt inderdaad uit de verkeerde hoek maar het is vandaag voor de bemanningsleden nog altijd raden naar het precieze doel van de kapitein “, zo stelt de heer Kurt Ravyts. En daarom pleegt hij muiterij en zal zijn fractie het budget 2016 niet goedkeuren.
N-VA – FRACTIE
De heer Kristof Pillaert, N-VA-fractievoorzitter, stelt dat de afgelopen week meer dan 20 uur gedebatteerd werd over de begroting van de provincie. Naar aanleiding van de interne staatshervorming kwamen er heel wat vragen die enkel konden beantwoord worden in het Vlaams halfrond. Of men dat nu leuk vindt of niet: dit zijn de feiten, stelt de heer Pillaert. De N-VA-fractie zal zich beperken tot de bespreking van het budget van West-Vlaanderen. De N-VAprovincieraaadsleden hebben de documenten grondig bestudeerd. Ze bogen zich over de grondgebonden zaken die zeer belangrijk zijn en worden voor de provincie én over de persoonsgebonden zaken die tot 2017 onder de voogdij van de provincies blijven. Helaas bleven de tussenkomsten over de interne staatshervorming de bovenhand halen, zo meent de heer Pillaert. In de afgelopen vier namiddagen is hij maar zelden verrast geweest. De verwachte langgerekte uithalen naar N-VA bleven met de regelmaat van de klok terugkeren. Slechts twee keer is de heer Pillaert wèl verrast geweest. Eén keer toen de fractieleider van het Vlaams Belang zich manifesteerde als provincialist en daarbij de nodige bijval kreeg in het halfrond. Een tweede keer toen men vanuit de meerderheid durfde opperen dat de Vlaamse Regering had beslist tot deze interne staatshervorming. Een Vlaamse Regering die bestaat uit N-VA, CD&V en Open VLD. En dit brengt ons dan naadloos bij de openingsspeech van eerste gedeputeerde Decorte, zo vervolgt de heer Pillaert. De N-VA-fractievoorzitter haalt een citaat aan van gedeputeerde Guido Decorte “Onze partij voert openheid hoog in haar vaandel: een mening die niet strookt met het partijstandpunt kan bij ons uitgesproken worden. Iets wat volgens mij nog een basisprincipe van de democratie is”. Voor diegenen die het nog niet begrepen hadden: de gedeputeerde doelt op het feit dat CD&V deze interne staatshervorming heeft mee goedgekeurd op Vlaams niveau en dat de West-Vlaamse CD&V-fractie het hier grondig mee oneens is. Trouwens, Open VLD is in hetzelfde bedje ziek. Als men dan oppert dat de partij concessies heeft moeten doen tijdens de onderhandelingen over het Vlaams Regeerakkoord, kan men zich de vraag stellen hoe hoog de provincies scoren in de prioriteitenlijst van die partij. Hoe dan ook: akkoorden die gesloten worden, moeten nageleefd worden. Het zou CD&V dan ook sieren mochten zij hun energie steken in de nieuwe taakstelling dan wel in het halen van het groot gelijk over het bestaansrecht van de provincies. Open VLD had al duidelijk een standpunt ingenomen tegen de provincies. De 10-koppige West-Vlaamse fractie deelt deze mening absoluut niet. Voor neutrale waarnemers was het alleszins niet meteen duidelijk wie nu de meerderheid vormt en wie de oppositie. De heer Pillaert is er van overtuigd dat men de democratie meer dient door zich wel te scharen achter de partijstandpunten. Zo is het duidelijk voor de kiezer!
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
98
Het doel van deze interne staatshervorming is een efficiënter bestuur. De N-VA-fractie denkt in dezelfde richting. Ook zij wensen dat dit op een vlotte manier kan gebeuren, zonder afvloeiing van personeel. En dit is trouwens ook het standpunt van minister Homans. In de eerste helft van zijn rede klaagde gedeputeerde Decorte voortdurend over de talmende, besluiteloze Vlaamse Regering. De gedeputeerde beweerde dat we nog nergens staan. Ook de gedeputeerde Vereecke meende dat de provincie nergens bij betrokken wordt. Welnu, de Vlaamse regering heeft hierbij een duidelijk stappenplan ontwikkeld dat samen met de VVP wordt uitgevoerd, zo gaat de heer Pillaert verder. Minister Liesbeth Homans heeft een ‘projectteam’ in het leven geroepen, waar zowel de kabinetten van de Vlaamse regering inzitten als de VVP en de VVSG. In dit projectteam wordt elke stap besproken die in dit traject moet worden genomen. Daarnaast stelt N-VA vast dat ook één vakorganisatie het protocol heeft ondertekend. Dat betekent op zijn minst dat ook zij mee aan tafel zaten, los van de dubbele agenda die de gedeputeerde Vereecke suggereerde. Wij nemen als provincieraadsfractie aan dat ook vanuit de VVP hierover goed wordt teruggekoppeld naar de deputatie in onze eigen provincie. Net als de Vlaamse regering is ook de N-VA-provincieraadsfractie van mening dat de oefening op een goede manier moet verlopen. Daarmee bedoelt de heer Pillaert dat dit geen afbraakpolitiek moet zijn, maar dat men ervoor moet zorgen dat in diverse beleidsdomeinen het beleid van de overheden in Vlaanderen op een betere manier georganiseerd moet worden. Als uitgangspunt neemt de N-VA-fractie niet de vraag ‘Hoe kunnen we zoveel mogelijk taken bij de provincies houden?’, maar wel de vraag ‘Hoe kunnen we de overheid in Vlaanderen zo goed mogelijk organiseren?’. Daarom is ook de N-VA-fractie bezorgd over een ordentelijke overdracht van bevoegdheden. Zij wil niet dat de provinciebesturen omwille van deze oefening allerhande mensen en middelen gaan overhevelen naar ‘grondgebonden’ bevoegdheden. Zij wil dat er in de diverse sectoren evenveel middelen worden geïnvesteerd als vroeger. Daarom vindt de heer Kristof Pillaert het van belang dat de eerste fase van deze overdracht van bevoegdheden – de inventarisatie – goed verloopt. De Vlaamse Regering wil terug gaan in de tijd om te weten hoe de evolutie was van een bepaald beleidsdomein. Als men als provincie maar één of twee jaar wil teruggaan , kan men moeilijk de Vlaamse Overheid verwijten dat ze geen juiste conclusies trekt. De uitdrukking dat we nog nergens staan, lijkt de N-VA-fractie dan ook iets overdreven. De heer Pillaert wenst aan de interne staatshervorming niet meer tijd besteden dan nodig- het gaat hier nu om de begroting. Wat zijn fractie betreft, zijn de standpunten van alle partijen duidelijk (hoewel zij nog twijfelen aan het Vlaams Belang). Laat ons nu maar zien hoe we van deze interne staatshervorming een opportuniteit kunnen maken, stelt de heer Pillaert. Terugkerend naar het voorliggend BBC, de kern van dit debat, meent de heer Pillaert dat al enkele jaren voor een zekere terughoudendheid werd geopteerd. Cultuur, jeugd, welzijn en sport blijven tot 2017 de bevoegdheid van de provincies. In de afschaffing van reglementen vinden we die voorzichtigheid toch al voor een stukje terug. Vele zaken zijn nu plots overgeheveld naar patrimonium, veiligheid of wat dan ook. Dat dit nu voor de meerderheid een evidentie lijkt, is voor de heer Pillaert moeilijk te bevatten. En natuurlijk blijft Beaufort 2015 ook een doorn in het oog. Daar zijn, op zijn zachtst gezegd, nog heel wat onduidelijkheden. Het enige wat te noteren viel is dat er nog geen klachten van gemeenten binnen gekomen waren. Sommige berichten in de pers doen alvast iets anders vermoeden, maar hoe dan ook: geen klachten binnenkrijgen is blijkbaar de maatstaf van succes! In die onvoorzichtigheid naar de toekomst toe, stelt de heer Pillaert vragen bij de rol van de provinciale drukkerij. De cijfers die collega Aernoudt tijdens de besprekingen naar voor heeft gebracht, doen vermoeden dat hier een grondige evaluatie zou komen. Helaas is dit is blijkbaar niet aan de orde. Ook op gebied van communicatie in het algemeen kan en moet er eens naar het bord worden gekeken. De zeer grote bedragen die aan de regionale zenders worden betaald om de provincieraad toch maar een beetje weerklank te geven in de pers, zijn er toch wel over. In de geschreven pers noemen ze dit publireportages. Als de regionale zender genoeg geïnteresseerd zou zijn in dit politiek niveau, zou men ze niet moeten betalen om een verslag te maken van de raad. Vorige week is men gestart met spotjes op de radio. De fractievoorzitter heeft zijn twijfels over de return on investment van dergelijke spotjes. Gedeputeerde Decorte moet trouwens toegeven dat ook hij het effect van deze spotjes niet kan meten. In dezelfde context maakt de N-VA-fractie zich ook zorgen over het feit dat de provincie steeds meer wil inzetten op gebiedsgerichte werking, maar bij het bekijken van het voorziene budget en de nog overgebleven actieplannen na de grote opkuis, is daar niet veel van terug te vinden. Ook het paradepaardje van dit bestuur, het Zwin, komt in troebel water op een goed half jaar van de opening: de openingsdatum is al enkele keren verplaatst geweest, het valt heel wat duurder uit dan verwacht, de beheersstructuur ligt nog niet vast en het vinden van een centrumleider loopt blijkbaar ook niet van een leien dakje. Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
99
Verder stelt de N-VA-fractie vast dat de budgetten voor algemene diensten steeds stijgen op het moment dat men volop toewerkt naar een slankere provincie. De N-VA-fractie vraagt zich luidop af of er nog moet ingezet worden op de wijkgezondheidscentra nu het derde-betalerssysteem een feit is en nu blijkt dat er moeilijk artsen te vinden zijn hiervoor. Het feit dat de meerderheid maar blijft beweren dat de provincie broodnodig is voor de West-Vlaming heeft de heer Pillaert aan het denken gezet. De tevredenheid over de provincie bij de modale WestVlaming zal veel te maken hebben met het al dan niet krijgen van subsidies voor tal van verenigingen. Benjamin Franklin zei ooit: ‘Let op kleine uitgaven. Een groot schip kan zinken als gevolg van een klein lek.’ Misschien heeft het managementteam dit bedoeld als het in haar omgevingsanalyse stelt dat het grote gevaar erin schuilt dat de provincie wordt gezien als een melkkoe. Toch waren er ook positieve geluiden tijdens deze debatten, gaat de heer Pillaert verder. Vooral in de grondgebonden zaken zijn er toch wel verschillende initiatieven waar de N-VA-fractie zich achter kan scharen. Op gebied van toerisme doet Westtoer voldoende inspanningen om toeristen aan te trekken voor de kustprovincie. Hier gaat men planmatig te werk. De cruisetoeristen en de WO 1toeristen bestendigen blijft een aandachtspunt. Ook Westdeal kan de goedkeuring wegdragen. Het feit dat er nu, mede onder impuls van Geert Bourgeois, geld voorhanden zal zijn door de goedgekeurde GTI doet de N-VA-fractie hopen op een krachtdadig beleid. Een beleid overigens waar gedeputeerde de Bethune kan rekenen op hun steun. Hierbij blijft de partij aandacht vragen voor de haven van Zeebrugge. Inagro heeft als onderzoekscentrum al heel wat strepen verdiend. Zij blijven een toonbeeld voor onderzoek op landbouwgebied. Tenslotte kan de N-VA-fractie zich zeker ook vinden in het provinciaal beleid rond de waterlopen. De provincie neemt haar taak hier zeker ter harte. De N-VA-fractie beseft dat het aanleggen van bufferbekkens veel geld kost, maar ze ziet hier zeker het nut van in. De fractievoorzitter concludeert dat als men aan change-management moet doen, het niet altijd een goed idee is om te blijven beuken tegen de golven in. Misschien is het beter rustiger vaarwater te gaan opzoeken om daar meer snelheid te kunnen maken. De passagiers aan boord, zijnde de West-Vlamingen, kunnen er maar wel bij varen.
OPEN VLD – FRACTIE
De heer De Plecker richt een dankwoord aan de mensen die de documenten hebben opgesteld en geeft de titel mee van zijn algemene beschouwing: “Halfweg – einde of begin!”. Hij stelt vast dat we halfweg de legislatuur zijn en dat iedereen beseft dat de provincie zich in troebele wateren bevindt. Hij vraagt zich daarbij af als we aan het begin van een nieuwe start staan van bevoegdheden of aan het begin van het einde. Iedereen voelt aan dat we als provincie onze West-Vlaamse mensen de kans moeten geven dat ze kunnen genieten van hun gezin, kinderen en kleinkinderen, hun werk, vrienden, hun zoeken naar geluk, aldus de fractievoorzitter. West-Vlamingen verlangen en wensen en wat het personeel en de medewerkers verlangen en wensen, daar gaat het over. De Open VLD fractie heeft kunnen vaststellen dat de deputatie werk wil maken van de verdere afwerking van een aantal werven, zo vervolgt de fractievoorzitter: van de hoeve op het domein Bergelen tot het Zwin; van een natuurpunt op de Gavers tot een infopunt in het Provinciaal Hof. Werven die dan nog eens verbonden worden met elkaar met een gloednieuw fietsnetwerk. De provincie zorgt ervoor dat we droge voeten houden via het onderhoud van de waterlopen en de aanleg van de bufferbekkens. En na het vele werk, mag er ook wat ontspanning zijn. Dit is dan via Westtoer. Dan is er ook nog het APB Inagro met haar nieuw champignon gebouw. De heer De Plecker is verheugd dat men werk zal maken om de vernietiging van de vis tegen te gaan. De Open VLD fractie heeft kunnen vaststellen dat de deputatie werk wil maken van de vermindering van de CO2 uitstoot. Dit door middel van energie besparende maatregelen. Hij verwijst naar de tussenkomst van collega Anthony Dumarey die een oproep gedaan heeft opdat alle provinciale domeinen en gebouwen over een oplaadpaal zouden beschikken.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
100
De heer De Plecker stelt vast dat er reeds veel werk is verzet en dat er nog veel werk te verzetten is. Hierbij verwijst hij naar: - de hervorming van WIVO en SBR tot een APB. - het ‘project horizon 2017’ dat van de provincies een moderne organisatie moet maken, die verder kijkt dan 2017 - de overdracht van het personeel van de persoonsgebonden bevoegdheden aan Vlaanderen moet op een correcte manier gebeuren. De Open VLD fractie heeft ook kunnen vaststellen dat de deputatie werk wil maken van de her activering van het platform voor volwassenenonderwijs. Er is de interne samenwerking tussen het PCVO en het GO. Misschien bestaat de mogelijkheid tot overname van het PCVO door het GO. In Zedelgem wordt gewerkt aan een goed uitgerust opleidingscentrum voor alle hulpdiensten. Het PTI is er met haar toekomstgericht technisch onderwijs en nieuwe afdelingen zoals techniek en design. De deputatie speelt maximaal in op de behoeften van bovenlokale sportinfrastructuur, dit onder meer met de topturnhal in Lauwe en de roeiclub in Bredene en de energiebesparende maatregelen voor liefst 14 lokale zwembaden. De Open VLD fractie heeft ook kunnen vaststellen dat de deputatie werk wil maken van de uitvoering van het strategisch economisch plan West-Deal. Dankzij het plan West-Deal is er een West Flanders health center in Brugge en een nieuw green valley met clean products in de West Corner. De Open VLD fractie heeft ook kunnen vaststellen dat de deputatie werk wil maken van een provinciaal woonbeleid als grond gebonden bevoegdheid, naast de bestaande renovatiepremie voor woningen ingehuurd door een sociaal verhuurkantoor (SVK), naast de bestaande ondersteuning van nacht- en winteropvang initiatieven en de ondersteuning van crisisinterventienetwerken. Het herdenkingsproject Gone West is een fantastisch project maar het is een project en dit betekent dat er een eind aankomt na 2018. De heer De Plecker komt tot de vaststelling dat de deputatie zich zo goed als mogelijk verdedigt tegen de besparingsacties van de Vlaamse Regering. De interne staatshervorming dient zeer kritisch bekeken te worden. We moeten samen opkomen voor het personeel van de persoonsgebonden diensten.We moeten tevens opkomen voor de dienstverlening die dreigt te verdwijnen. Die bedreigde dienstverlening is voor de West-Vlaming geenszins overbodig. Hierbij wordt gedacht aan de nog bestaande provinciale ondersteuning van bovenlokale sport, culturele en socioculturele en artistieke evenementen en initiatieven die mogelijks vanaf 2017 niet verder gezet zullen worden door Vlaanderen. Een injectie van verantwoorde subsidies is zeker te verdedigen, aldus de heer De Plecker. Wat het personeel betreft, zo vervolgt de fractievoorzitter: het beleid doet er alles aan om zoveel mogelijk mensen te behouden. Volgens de laatste signalen zou Vlaanderen dit ook van plan zijn. De aanpak van de voorbije twee jaar doet evenwel de wenkbrauwen fronsen. De provincies hebben recht op meer duidelijkheid over de beleidsdoelstellingen in het Vlaamse Regeerakkoord. De heer De Plecker verwijst naar een aantal voorbeelden die de twijfel in de Vlaamse Regering aantonen. Volgens de Open VLD fractie weet de deputatie wat er in de provincie leeft, gewenst en verlangd wordt. De deputatie weet ook perfect aan te voelen wat de medewerkers van de provincie verlangen en wensen. Het provinciebestuur stelt terecht de vraag aan Vlaanderen om te mogen meespelen uit bezorgdheid over de verlangens en wensen van deze mensen. Het budget voor 2016 weerspiegelt een beleid fair en transparant om u tegen te zeggen, daarom dankt de Open Vld-fractie de deputatie.
SP.A – FRACTIE
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
101
De heer Roose, fractievoorzitter voor Sp.a, verwijst naar enkele stellingen die door de eerste gedeputeerde Guido Decorte terecht werden geponeerd in zijn ‘state of the union’, zoals dat we na één jaar voorbereidingen van de bestuurlijke hervormingen nergens staan en nog steeds niet weten welke precieze bevoegdheden provinciaal blijven of naar Vlaanderen of de gemeenten gaan. Deze kritische kijk werd helaas niet opgepikt door de provincieraadsleden van de provincie. Minister Homans was verbaasd over de kritiek van de eerste gedeputeerde. Zij meende dat er veelvuldige contacten waren met het politiek niveau van de provincies en dat er geen sprake was van communicatie gebrek. De definitieve toewijzing van de provinciale bevoegdheden zou gebeuren bij de goedkeuring van het voorontwerp van decreet dus begin volgend jaar. Deze belofte en deadline werd ook reeds gehoord op 31 maart 2015, nu bijna 9 maanden geleden. Ook toen werd een volledig afgewerkt inventaris naar voor geschoven met provinciale taken. Kortom als het flankerend onderwijs, de uitleendiensten, Gone West, de winteropvang als dit provinciale bevoegdheden blijven, is klaarblijkelijk vandaag nog geen uitgemaakte zaak. De opsplitsing tussen persoonsgebonden en grondgebonden bevoegdheden zal altijd voor discussie blijven zorgen omdat de bijzondere artikelen 4 en 5 nu eenmaal zeer onduidelijk zijn. In het meerjarenprogramma 2015-2019 is voorzien dat de provinciale taken volledig zullen uitgevoerd worden tot eind 2016, waarna ze ofwel stopgezet worden ofwel overgenomen worden door Vlaanderen of de steden en gemeenten. Dit biedt zowel voor de West-Vlaming, ons, als voor alle andere overheden de noodzakelijke transparantie, dachten we, zo stelt de heer Peter Roose. Persoonlijk als fractie hebben we steeds voorstander geweest om bevoegdheden op maximaal twee niveaus te organiseren, zo vervolgt de fractievoorzitter. De Vlaamse Regering heeft de keuze gemaakt voor wat betreft de persoonsgebonden materies om die allemaal te verdelen tussen enerzijds Vlaanderen en anderzijds de gemeenten en de steden. Als dit voor de West-Vlaming een meerwaarde zal betekenen, daarbij heb ik ernstige bedenkingen, zo stelt de heer Roose, want, het provinciebestuur is steeds actief geweest juist in deze materies waarop Vlaanderen in het verleden tekort is geschoten. Met name door haar inspanningen te beperken in de Vlaamse ruit of bij de grootsteden en anderzijds om dan in West-Vlaanderen, nu eenmaal weinig grote steden aanwezig zijn, die zelfstandig, grootschalige, bovenlokale culturele, sport- of welzijnsprojecten financieel kunnen dragen. Het is juist daarom dat wij als West-Vlaming met een bestuurlijke hervorming naar Vlaanderen toe, naar centralisering toe, het meest te verliezen hebben, vervolgt de heer Roose. Want, er zijn natuurlijk de mondelinge beloften van onze Vlaamse cultuurminister om via regionale sturing de huidige culturele taken te behouden. Alhoewel, het blijft geen evidente zaak om vanuit Vlaanderen regionale musea, erfgoeddepots, cultuurhuizen, en zelfs het Lijsternest financieel te ondersteunen met de werkingssubsidies. Zal de betrokken minister zijn engagement, weliswaar mondeling, hard kunnen maken, zo vraagt de heer Roose zich af? De Vlaamse minister van welzijn is nog veel duidelijker in het kader van zijn bestuurlijke hervorming. Wanneer er geen centen naar zijn departementen komen, wordt er geen enkel West-Vlaams welzijnsproject bestendigd, zo vermeldt de fractievoorzitter. West-Vlaanderen dreigt op die manier echt te verschralen en het sub regionaal cultuur-, jeugd- en welzijnsaanbod voor de West-Vlaming wordt dan op termijn volledig weggeveegd. Ik huiver een stuk bij het idee dat eigenlijk alles wat de West-Vlaming bindt en dat is nu eenmaal cultuur, jeugd, sport, welzijn, dat dit onder het sausje van bestuurlijke efficiëntie moet uitgevlakt worden, poneert de fractievoorzitter. Dat dit geen prioriteit niet meer is in onze maatschappij dat de mensen daar zelf moeten voor zorgen dat daar geen bestuurlijke overheid nog nodig is. Wie zal straks een provinciebeleid voeren inzake zelfdoding? Wie zal het inclusief jeugdwerk van Oranje, Opstap, Klein Verhaal organiseren, zo geeft de heer Roose als voorbeelden mee? In West-Vlaanderen en dat wijzen alle studies uit, is er een gebrek of een lagere graad van culturele participatie omwille van het gebrek aan grootsteden. De provincie creëerde een bovenlokaal artistiek klimaat waar iedereen ongedwongen kennis kon maken met kunst en cultuur. Ik denk maar aan “Buren bij Kunstenaars” of “Beaufort”, zegt de heer Peter Roose. Zal Vlaanderen dit artistiek klimaat creëren? Misschien niet? En voor sommigen is het misschien niet meer nodig, en hebben ze liever geen nieuwe editie meer. In de Limburgse provincieraad bestempelde de N-VA fractieleider het provinciebestuur als een oude, zieke dame – wiens doodstrijd kunstmatig wordt verlengd – en die eigenlijk euthanasie verdient. Reden voor deze proactieve uitspraak was de lichte agenda en het gebrek aan debat in de raad. De fractievoorzitter stelt dat hij vorige week meerdere malen aan deze uitspraak gedacht heeft toen hij telkens naar het standpunt vroeg van de grootste oppositiepartij in dit halfrond, rond een aantal thema’s inzake bestuurlijke hervormingen en nog meer in het bijzonder wanneer mijn vragen onbeantwoord Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
102
bleven. Dat het doodstil bleef. De hete aardappel wordt doorgeschoven vakkundig naar de parlementsleden van het Vlaams parlement. Naar collega’s West-Vlamingen die straks de krijtlijnen moeten bepalen van de bestuurlijke hervormingen. Dit getuigt mijn inziens van een ongelofelijke arrogantie, zo vervolgt de heer Roose. Terwijl alle fracties en wij in de eerste plaats bereid zijn om samen de koppen bij elkaar te steken om de toekomstige werking van het West-Vlaams provinciebestuur voor te bereiden – noodgedwongen binnen de krijtlijnen van het Vlaams Regeerakkoord – wijst de N-VA dit aanbod ostentatief af. Terwijl de definitieve opsplitsing van de bevoegdheden nog niet voltooid is, kan over de rechten en plichten van de provincie die worden overgedragen weinig uitspraken gedaan worden. Welke exploitatiekosten van het patrimonium mee verevend worden of welke overhead mee zal aangerekend worden? Het is koffiedik kijken, aldus de sp.a-fractievoorzitter.Ook over de stelling dat de roerende en onroerende goederen zonder schadeloosstelling worden overgedragen, kunnen vraagtekens worden geplaatst. Volgens de gedeputeerde van patrimonium zijn enkel het provinciaal zwembad, de duiktank van Transfo, Mu.Zee en het Lijsternest onmisbaar verbonden aan de uitoefening van persoonsgebonden taken. Alle andere gebouwen komen niet in aanmerking voor overdracht. Het verhaal van Unie-K is echt Kafka: op 17 juli beslist de voltallige Vlaamse regering tot overdracht van de volledig instelling naar de Vlaamse Gemeenschap, maar nu blijkt de bevoegde Minister eigenlijk niet meer geïnteresseerd te zijn in de eigendomstitels van de instelling. Waarmee zijn we bezig, zo stelt de sp-.a-fractievoorzitter verder ? Cruciaal in de bestuurlijke hervormingen is de hoogte van de Vlaamse dotatie in 2017 die de onroerende voorheffing zal vervangen. Hoewel er juridische speculaties zijn over de wettelijkheid van deze dotatie, blijft de vraag hoeveel de West-Vlaamse provincieraad nog in haar meerjarenprogramma zal kunnen inschrijven voor de periode 2017-2019. Tijdens het debat werd door de gedeputeerde van financiën een hallucinant scenario naar voor gebracht waarbij vanuit Vlaanderen elk jaar 20 miljoen euro zou afgeroomd worden van de jaarlijkse ontvangsten van de provincie. Als dit scenario waarheid wordt, dan gaat de ontmanteling van de provincies veel verder dan het schrappen van de persoonsgebonden materies, maar dan moeten ook heel wat grondgebonden bevoegdheden herbekeken worden. De sp-afractievoorzitter betwijfelt of deze besparingsoperatie nog conform is met de afspraken van het Vlaamse Regeerakkoord. Dit illustreert dat wat het huidig meerjarenprogramma betreft, op basis van de informatie waarover we vandaag beschikken, eigenlijk niet meer kunnen vaststellen dat als dergelijke scenario’s waarheid worden dat ons meerjarenprogramma op drijfzand is gebaseerd en dat we die in de loop van 2016 ernstig zullen moeten bijstellen en in beschouwing moeten nemen wat nog als toekomstige investeringen kan uitgevoerd worden. Bijgevolg begrijpt de sp.a-fractievoorzitter dat de deputatie erg voorzichtig is. Eén lichtpuntje in het begrotingsdebat was toen tijdens de derde dag de N-VA voor de eerste maal een opening maakte om samen rond de tafel te zitten rond de personeelsproblematiek. De fractievoorzitter stelt dat hij toen voor de eerste maal wat empathie voelde voor de huidige situatie en het voornemen om over de partijgrenzen heen een gemeenschappelijke sokkel te maken met personeelsgaranties die de Vlaamse regering zou moet respecteren bij de overdracht van het provinciaal personeel. De heer Roose denkt dat de vakbonden een strategische keuze gemaakt hebben en gekozen hebben voor het minste erg en hoopt hoop dat we de komende weken inderdaad kunnen samen zitten om te werken aan deze gemeenschappelijke sokkel inzake overdracht personeel. Onder de noemer van “bestuurlijke efficiëntie” dreigen heel wat waardevolle beleidsinitiatieven te verdwijnen ten gunste van de West-Vlaming als haar middenveld. Zelfs rabbiate tegenstanders van de provincie erkennen de nood van een intermediair bestuur tussen het Vlaams beleid dat de hoofdlijnen afbakent en de gemeenten en steden die de uitvoering waarborgen, zo stelt de fractievoorzitter.Het exploitatiebudget van het provinciebestuur sluit af met een positief saldo van 14 miljoen euro. Voor de eerste maal dalen de ontvangsten met 3% in vergelijking met vorig jaar en dalen ook de uitgaven met 4% in vergelijking met vorig jaar. Dus het provinciebestuur probeert beter te begroten zoals gezegd en probeert ook minder uit te geven. Het investeringsbudget voorziet in 2016 45 miljoen euro aan investeringen waarvan 6,1 miljoen euro met subsidies betaald wordt, 16 miljoen euro met leningen en het saldo met geraamde overschotten, kasoverschotten uit het verleden en het exploitatieresultaat van 2016. Tenslotte zijn er nog quasi 37 miljoen euro aan bestemde gelden die dienstig zijn voor specifieke opdrachten. Terugkomend op het budget 2016, stelt de fractievoorzitter dat zijn fractie best tevreden is over de prioriteiten die de deputatie vorige week in dit plenum heeft voorgelegd.De komende zes jaar of de komende 3 jaar blijven wij nog ijveren voor een positief en progressief beleid, zo verzekert de fractievoorzitter. Waarbij de klemtonen divers zijn, maar waar we willen dat West-Vlaanderen milieubewuster, socialer en welvarender wordt. De provincie moet haar rol als aanspreekpunt, kennispartner, coördinator en informatiecentrum meer dan ooit waarmaken. In het budget worden méér middelen – in tegenstelling met wat men in het debat heeft beweerd voorzien om de gebiedsgerichte werking te versterken. Wij steunen dit initiatief, aldus de fractievoorzitter, maar we vragen wel dat de noodzakelijke aansturing en de wisselwerking tussen enerzijds de gebiedswerking en anderzijds de lijndiensten wordt bijgestuurd zodat de betrokkenheid van de lijndiensten en de bevoegdheden van de vakdeputés wordt gegarandeerd zonder afbreuk te doen aan de methodiek en dynamiek van de gebiedswerking.Dit is belangrijk om één gestroomlijnd verhaal te Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
103
kunnen blijven vertellen aan onze partners : de steden en de gemeenten. Ook de heroriëntering van de provinciale bevoegdheden zal moeten doorgetrokken worden op de beleidsdomeinen waar de gebiedsgerichte werkers vandaag actief zijn, vervolgt de fractievoorzitter. Inzake het Fietsfonds en de fietspaden kunnen we alleen maar gelukkig zijn dat in 2016 3,5 miljoen euro voorzien is in het budget voor een twintigtal fietsprojecten in onze provincie. Het is belangrijk en het blijft belangrijk voor onze fractie dat wanneer fietsprojecten klaar zijn eventueel bestemde gelden kunnen ingezet worden om over te gaan tot aanbestedingen. Alleen op die wijze kunnen we gemeenten en steden overtuigen dat we een betrouwbare partner zijn in het huidige bestuurslandschap: doen wat we zeggen en zeggen wat we doen. We hebben helaas heel wat andere voorbeelden, zo meent de fractievoorzitter. Vandaag is het beleidsitem wonen – nochtans een grondgebonden materie – nog te dispers aanwezig in de verschillende andere beleidsdomeinen. Onze provincie heeft duidelijk nood aan een krachtdadig woonbeleid. Het opwaarderen van het item tot beleidsprioriteit is één zaak, een structureel, innovatief woonplan is een tweede zaak. De sp.a-fractie vraagt dan ook aan de deputatie om daar aan de nodige aandacht te besteden en dit klaar te stomen voor de raad. En vraagt tevens daarbij zowel aandacht voor nieuwe woonvormen en die een kans te geven als bovenlokale woonprojecten te stimuleren. Een kwalitatieve wooncel dat de noodzakelijke kennis verwerft m.b.t. de nieuwe woonvormen en de verspreiding van “good practices” is daarbij onontbeerlijk, zo besluit de fractievoorzitter over dit item. West Deal is een ambitieus verhaal dat aan de hand van een gedifferentieerde aanpak meerdere knelpunten in ons West-Vlaams economisch weefsel wil aanpakken. Ook dit initiatief steunt de sp.afractie honderd procent hoewel ze beseffen dat dit verhaal staat of valt met de slinkende Europese middelen die de komende jaren kunnen aangeboord worden, maar nog veel méér met de grotere zoektocht naar Vlaamse cofinanciering. Belangrijk is dat de raad de nodige informatie en instrumenten toe gestopt krijgt om dit verhaal blijvend te evalueren. Op het vlak van cultuur, jeugd en welzijn worden de laatste kortlopende projecten goedgekeurd en worden de lopende projecten zoals de campagne oe ist, orgaandonatie, ondersteuning kwetsbare kinderen, bibliotheekwerking, en zo vele andere impulsprojecten gefinaliseerd. De heer Peter Roose stelt dat hij ervan overtuigd is dat de bevoegde gedeputeerde uit zelfrespect en respect voor elke WestVlaming haar beleidsdomeinen in schoonheid wil beëindigen, wat haar gegund wordt. Het is zonneklaar dat het merendeel, van deze honderd impulsprojecten, helaas geen opvolging zullen kennen na 2016, aldus de fractievoorzitter, die daarbij hoopt dat de leden in dit plenum zich in 2017 nog zullen bewust zijn van deze woorden, wanneer de gevolgen daadwerkelijk zichtbaar zullen worden. De sp.a fractie zal de begroting 2016 goedkeuren en ziet met volle verwachting uit naar de uitvoering van dit budget, zo beëindigt de fractievoorzitter zijn algemene beschouwing.
CD&V – FRACTIE
De heer Christof Dejaegher, fractievoorzitter voor CD&V, verwijst in zijn intro naar de posities van de partijen in de interne staatshervorming, haalt vervolgens een aantal West-vlaamse zegswijzen aan en weeft verder een aantal kwinkslagen en humor door zijn algemene beschouwing. Hij verwijst naar de openingsrede van eerste gedeputeerde Decorte en benadrukt dat de eerste gedeputeerde door de volledige fractie door dik en dun wordt gesteund. De heer Dejaegher gaat verder als volgt: het is de meerderheid die er in slaagt om niet alleen een budget met een positief resultaat op kasbasis voor te leggen, maar ook een, zij het bijgestuurd, meerjarenplan met een positieve autofinancieringsmarge. En dit, terwijl heel wat positieve projecten voor de West-Vlamingen hun realisatie naderen of in realisatie zullen gaan. En dit, terwijl de WestVlaming niet dieper in zijn geldbeugel moet tasten, op die enkele euro’s indexatie na. Dit een platte belastingverhoging noemen, is er toch ook niet weinig over! Inderdaad, we hebben ze genoteerd,zo vervolgt de CD&V-fractievoorzitter, er werden er al enkele opgesomd, die projecten die in 2016 en soms ook nog wat verder zullen bijdragen tot een mooier, groener, veiliger of sterker West-Vlaanderen:
de verdere uitbouw van de parels aan de kroon van deze provincie, onze domeinen, zoals de IJzerboomgaard en zijn verbindingen via de Frontzate, de verdere vernieuwing en uitbouw van De Gavers, de investeringen in Bulskampveld of het tegen de lente aangekondigde vernieuwde en verbeterde Bergelen,
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
104
de verdere uitbouw en verbetering van onze groene assen met eens te meer heel wat investeringen vanwege dit bestuur,
niet minder dan 12 projecten voor betere en veiliger fietspaden, evenals eens te meer heel wat inspanningen voor een deugdelijk en degelijk waterbeleid! De bevolking kan rekenen op de provincie West-Vlaanderen voor hun veiligheid,
een voortzetting, toch nog even, van waardevolle initiatieven zoals de “Oe ist” – campagne of “buren bij kunstenaars”, door gedeputeerde Naeyaert bijna ingepalmd als “boeren bij kunstenaars” en zo opnieuw grondgebonden. Geef toe het is creatief.
investeringen in Inagro ten behoeve van nog meer en beter onderzoek voor onze landbouw, toch één van de pijlers van onze economie in de provincie, met hun nieuwe kantoorgebouw of champignon gebouw of de verdere voorbereiding van de voor deze provincie innovatieve dakserre in Roeselare.
een economisch beleid met visie, met het economisch transformatieplan West-Deal als leidraad, waarin stap voor stap een herschikking en prioritering van de economie in onze provincie wordt bewerkstelligd: Tua West, Start West, Fabrieken voor de toekomst en ik kan zo doorgaan.
de West – Vlaamse zwembaden die op provinciale steun kunnen rekenen, nog onafgezien het eigen provinciale zwembad dat dit jaar mocht open gaan.
Ondanks de sterke wind die af en toe kwam opzetten en ondanks enkele maanden vertraging, komt ook het finaliseren van het Zwin-project, met aan de basis toch wel hét masterplan van deze legislatuur, in zicht, aldus de fractievoorzitter, waarbij hij opmerkt dat het mooie en inhoudsvolle project toch echt wel oneer zou worden aangedaan door een vertraging van enkele maanden te omschrijven als zich kreupel naar de eindmeet slepen. En inderdaad er zijn meerkosten, stelt de heer Dejaegher, die lijken groots, maar in verhouding tot de totale omvang van het project tot op heden met 6% nu ook niet zo buitensporig. De fractievoorzitter stelt dat hij best wel eens op onderzoek wil gaan bij andere overheden of er in hun projecten nooit wijzigingen, correcties of nieuwe inzichten opduiken met meerkosten van 6% of zelfs meer; dat valt niet te verhinderen. Dit bestuur kiest ervoor om de West-Vlaming niet in de steek te laten, zo poneert de fractievoorzitter, en zijn er hiervoor verschuivingen nodig, wel doe ze dan, zolang het redelijk en correct blijft. Want inderdaad, 500 euro in de Vlaamse kas verdwijnt in het niets, maar is voor een West-Vlaams festival of sportwedstrijd soms van heel groot belang. Of anders zal het nog maar eens naar de gemeenten toegeschoven worden en die zitten dankzij federale en Vlaamse ingrepen in hun fiscaliteit ook niet te wachten. Of, moet je natuurlijk luidop West-Vlaanderen rondgaan, de trom roeren en aankondigen dat jullie blij zijn dat die subsidies worden afgenomen. Het is dus inderdaad soms onduidelijkheid troef! Maar het is vooral ook onzekerheid troef voor iedereen, aldus de CD&V-fractievoorzitter. Terecht deed de deputatie een oproep om met deze moeilijke omstandigheden rekening te willen houden. De BBC is er precies op gericht om een beleid doelgericht te kunnen uitstippelen voor de duur van een legislatuur, maar dat is buiten de hogere overheden gerekend die de beleids- en beheersplanning van de lokale besturen inclusief de provincie doorkruisen met eenzijdige beslissingen of inhoudingen, zo stelt de heer Dejaegher. Net als gedeputeerde Decorte stelt de fractievoorzitter dat hij er geen moeite mee heeft dit uit te spreken: feiten zijn nu eenmaal feiten, is het nu de onzekerheid door het afschaffen van de provinciale opcentiemen of zijn het nu de inhoudingen die door de federale overheid bij de gemeenten gebeuren, het mag toch gewoon gezegd worden dat dit voor iedereen moeilijk is. Zelfs de immer rustige, beheerste en vriendelijke gedeputeerde Vereecke liet zich ontvallen dat hij zich afvroeg hoe overheden onder elkaar zo met elkaar kunnen omgaan, vervolgt de fractievoorzitter. De oproep van de deputatie tot fairplay en een juiste weergave van de cijfers viel evenwel soms duidelijk in dovemansoren, wanneer bijvoorbeeld een gebrek aan ambitie verweten werd als het over aangepaste budgetten voor de gebiedswerking ging of over enkele projecten die verschoven waren. Dat we de toekomstige regeling m.b.t. de provinciale opcentiemen – dat staat overigens gedeeltelijk in nog een ander toekomstig decreet – willen bestrijden, is begrijpelijk en zeer menselijk, stelt de fractievoorzitter. Een juridische zekerheid zal die strijd wel niet zijn. Er valt veel over te zeggen, de Raad Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
105
van State zegt er ook veel over en laat ruimte voor interpretatie en betwisting over wie nu wel of niet de provinciale opcentiemen mag afschaffen. Maar de Grondwet laat sinds 2014 wel die mogelijkheid in het algemeen uitdrukkelijk open. Maar dat de afschaffing van de provinciale opcentiemen eigenlijk zo goed als het aan banden leggen is van de provinciale autonomie, die verborgen agenda begrijpt u wel, en trouwens een provinciale autonomie, toch één van de soms theoretische beginselen van onze bestuurlijke organisatie in Vlaanderen, laat discussie open over het laatste zinnetje van artikel 170, §3 van de Grondwet. Als je de provincies autonomie laat, waarom dan helemaal de opcentiemen afschaffen, stelt de fractievoorzitter, dat kan en zou dan eigenlijk ook moeten gedeeltelijk gebeuren. Elk decreet dient bij een toets aan de grondwet proportioneel, in verhouding tot het te bereiken doel te staan. Onontgonnen terrein in dit debat is echter artikel 16 van de Grondwet. Het huidige voorontwerp van decreet voorziet in artikel 6 de overgang van alle roerende én onroerende goederen, zonder schadeloosstelling. Ik ken tot op vandaag geen enkele wet of decreet die een ondergeschikt bestuur verplichtte tot overdracht van én roerende én onroerende goederen, stelt de CD&V-fractievoorzitter, niet bij de politiehervorming, niet bij de brandweerhervorming. Want artikel 16 van de grondwet maakt die overdacht, eigenlijk een onteigening, wel mogelijk ten algemenen nutte maar mét billijke en voorafgaande schadeloosstelling; de provincie is trouwens een rechtspersoon zoals alle andere rechtspersonen. Neem nu de collectie van MuZee, grotendeels bijeen gespaard door dit bestuur en eigendom van ons West-Vlamingen, dit is gewoon een regelrechte kunstroof, poneert de fractievoorzitter en stelt benieuwd te zijn naar wat een juridisch advies ten gronde hierover zou kunnen opleveren. Vechten moeten we dan ook doen voor de speerpunten van ons provinciaal beleid, al zullen die naar de toekomst toe grondgebonden zijn. De zaken zijn wat ze zijn, hoe jammer dit ook is voor veel projecten, vervolgt de heer Dejaegher. De gebiedswerking zien wij trouwens hierin niet als een bedreiging, zelfs al staat dat in een omgevingsanalyse, die werd voorbereid. De gebiedswerking kan kansen bieden voor de WestVlamingen, neem nu in mijn eigen regio, de Westhoek, en de steun die ze zowel aan gemeenten als aan particuliere initiatiefnemers geven in het kader van leader bijvoorbeeld. Voor ons in de regio toch onmisbaar en van groot belang. Gebruik de gebiedswerking en hun locaties als instrumenten van provinciale aanwezigheid en bereikbaarheid en als toekomstig instrument om in het streekbeleid een provinciale voet te plaatsen op een gelijkwaardige basis. Dat we ondertussen moeten besparen en naar het bord kijken, is geen ramp, stelt de fractievoorzitter. Iemand anders zou in het latijn zeggen, het is nu eenmaal de bonus pater familias, voorzichtig en gezond. Hetzelfde geldt voor het provinciale patrimonium. Maak, in deze stad hier, een verstandige keuze, een keuze die geïnspireerd wordt door het belang van de West-Vlamingen. Koop het provinciaal hof als we hiermee ons patrimonium kunnen versterken en niet verder huurgeld aan de Staat moeten betalen en zelfs al gaat dit nu gepaard met de verkoop van ander patrimonium of net niet, stelt de fractievoorzitter. Het zou niet slecht zijn om wat te rationaliseren maar een gebouw in centrum Brugge, een waardige andere bestemming geven, is nu ook niet per definitie fout. En lenen hiervoor? ja, als men al een economische logica niet wil inzien. Investeringen op lange termijn, die financiert men op lange termijn, zolang je fundamenten gezond blijven, is dat niet onnozel, wel integendeel. Of dit was misschien gewoon een “oppositie – evergreen” die we hoorden afspelen? We zullen hem wellicht nog elders horen terugkeren, onafgezien wie er ook waar bestuurt. Maar de aanvankelijk voorziene leningslast daalt zelfs. En met de bestemde investeringsgelden is er een oplossing voor de lange termijn voor projecten die veel of meer tijd nodig hebben of niet helemaal zeker zijn. Zie dat we anders weerom als vet zwijn bekritiseerd worden omdat de dossiers te lang in Brussel blijven liggen, neem nu in de erfgoedsfeer. En provinciale activiteiten verzelfstandigen voor dit alles? Verzelfstandigen in APB’s, het is een instrument, maar geen doel op zich, aldus de CD&V-fractievoorzitter. Wanneer dit de provincie en de West-Vlamingen ten goede komt, waarom ook niet, zolang het maar transparant blijft en er democratische betrokkenheid blijft. En ons personeel? Zorg voor hen en steun hen in die woelige wateren die we momenteel moeten doorzwemmen, zelfs met een nieuw roer.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
106
De CD&V-fractievoorzitter concludeert dat er vandaag een stevig budget op tafel ligt met een duidelijke richting, en met een visie op onze provincie. Het zijn een budget en een gewijzigd meerjarenplan, die de steun en goedkeuring van de CD&V-fractie kunnen wegdragen, waarbij de fractie haar dank uitspreekt aan alle medewerkers en diensten en in het bijzonder de financiële dienst. Met een woord van appreciatie voor de deputatie ook, die soms in moeilijke omstandigheden, waarvoor ons diepste respect, toch iedereen de kans gaf om tussen te komen en in debat te gaan, zo besluit de CD&V-fractievoorzitter.
REPLIEK VAN DE DEPUTATIE
Repliek van de eerste gedeputeerde Guido Decorte, namens de deputatie, op de algemene beschouwingen door de fractievoorzitters De gedeputeerde dankt de voorzitter van de provincieraad en zijn collega’s provincieraadsleden voor hun inbreng in het debat rond de bespreking van het budget 2016. Heel uitdrukkelijk spreekt de gedeputeerde zijn dank uit voor de fractievoorzitters, de provincieraadsleden, de medewerkers uit de verschillende provinciale diensten die zich hebben ingezet om de besprekingen tot een goed einde te brengen. Wanneer de gedeputeerde het relaas van de besprekingen van de drie voorbije namiddagen overloopt, dan stelt hij vast dat er heel wat interessante zaken naar voor zijn gekomen. Er zijn constructieve tussenkomsten geweest en een aantal belangrijke vragen gesteld. Toch moet de gedeputeerde vaststellen dat hij op bepaalde ogenblikken wat inhoudelijke discussie heeft gemist. Op verschillende van die tussenkomsten is vanuit de deputatie moeten geantwoord worden dat enkel akte kon worden genomen van de vermelde bedenkingen en kanttekeningen. Maar het gaf niet de dynamiek om over een aantal zaken in debat te gaan. Ook al zijn er personen die een poging hebben ondernomen om verschillende openingen te creëren voor een debat. Toch vindt de gedeputeerde dat de moed er moet zijn om naar de kern van de zaak te gaan. Daarom heeft de eerste gedeputeerde heel bewust in zijn openingsrede een aantal belangrijke vragen naar voor gebracht. En daarom precies grijpt de gedeputeerde er even naar terug. “Waar staan we nu in het traject van de implementatie van het Vlaams Regeerakkoord en hoe moet het nu verder richting de deadline van 1 januari 2017?” Bij de opening van de zitting heeft de gedeputeerde een aantal problemen en vraagstukken geschetst en stuk voor stuk belangrijke vraagstukken bij het project van de afslanking van de provincies geplaatst. De eerste gedeputeerde weet en beseft dat het een gedurfd relaas was. Een verhaal dat voorgelezen werd in de commissie Binnenlandse Zaken van het Vlaams Parlement. Een verhaal dat uiteindelijk bleek gehoord te zijn in de kern van de Vlaamse Regering. Maar uiteindelijk bleek dat er op het verhaal van de eerste gedeputeerde geen pasklaar antwoord kon geformuleerd worden. Aan het einde van deze budgetbespreking wil de gedeputeerde niet vervallen in navelstaren of zelfbeklag. Integendeel. De eerste gedeputeerde gelooft en blijft nog altijd geloven in de toekomst en in een constructieve oplossing voor dit probleem. De gedeputeerde nam ondertussen initiatief en de hand gereikt aan de Vlaamse Overheid. Want het was meer dan tijd, aldus de gedeputeerde, om de verevening met een nieuwe en frisse blik te benaderen. De aanpak met een sectorale en generieke benadering vanuit Vlaanderen, gelijk voor alle provincies, is de laatste twee jaar toegepast. Maar die aanpak heeft gefaald. Er is gewikt en gewogen maar te licht bevonden. Daarom vindt de gedeputeerde het belangrijk om een nieuwe piste te lanceren. Een nieuwe aanpak die op het ogenblik van deze provincieraadszitting besproken wordt binnen het Vlaamse projectteam. Een voorstel waarin de Vlaamse overheid met elke provincie bilateraal gaat onderhandelen over de afslanking. Want elke provincie heeft zijn eigenheid en eigen accenten. Het is precies op die klippen waarop de generieke aanpak is vastgelopen. Die bilaterale benadering moet de provincies in staat stellen om het typische, West-Vlaamse beleid voor de toekomst maximaal te garanderen los van de discussies over veiligstellen of opgeven. Een aanpak die volgens de eerste gedeputeerde een veel beter resultaat zal opleveren voor beide partijen, zowel voor Vlaanderen als voor de provincie West-Vlaanderen. De eerste gedeputeerde was dan ook heel tevreden te vernemen dat de N-VA-fractie bij monde van haar fractievoorzitter de heer Pillaert bekommerd was voor West-Vlaanderen en de impact van de verevening. De gedeputeerde vraagt dan ook aan de heer Pillaert om dit voorstel en deze nieuwe aanpak te steunen bij de betrokken Minister. Tijdens de besprekingen zijn er de voorbije dagen drie kernbegrippen bij de gedeputeerde blijven hangen. Vooreerst het woord gebiedsgericht, ten tweede het begrip bestuursniveau en tenslotte het begrip personeel. Dat gebiedsgericht onze provinciale aanpak is, staat vast en dat zal voor de toekomst nog versterkt worden. Het provinciebestuur organiseert zich als kennispartner en regisseur voor streekprojecten. Er
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
107
wordt dus gefocust op de streken binnen de provincie West-Vlaanderen. Dit hoeft, en de gedeputeerde onderstreept dit, niet in tegenstelling te zijn met de rationalisatie in patrimonium (zoals vorig jaar reeds aangekondigd door gedeputeerde Naeyaert) en de rationalisatie in personeel. Dat zal zich verder doorzetten. Deze aanpak is per definitie een aanpak met een voortschrijdend inzicht. Een inzicht waarbij het provinciebestuur zich onmogelijk kan vastpinnen op over uitspraken over welke gebouwen aan- of verkocht zullen worden. Beleid voeren is voor de deputatie nog altijd een voortdurend proces. De Amerikaanse schrijver Oliver Holmes schreef ooit “Alleen de doden en de dwazen veranderen nooit van mening.” Een voorbeeld van die aanpak is het project “Oorlog & Vrede in de Westhoek”. Dit project zet integraal in op een horizontale manier dwars door een hele reeks van provinciale diensten. Deze aanpak maakt het dan ook onmogelijk om deze projecten te kunnen vatten in de puur sectorale visie die de Vlaamse overheid aanhoudt in de verevening. De eerste gedeputeerde stelt duidelijk dat het niet gaat om het veiligstellen van geld en projecten maar het gaat wel om de essentie van de provinciale aanpak. Ten tweede stelt de gedeputeerde dat er wordt gekozen voor een relevant bestuursniveau. Een bestuursniveau met de nodige democratische onderbouw en met de nodige capaciteit om met die lokale besturen samen constructief aan een toekomst te bouwen. Vlaams Belang, Groen en N-VA bekenden koele minnaars te zijn van het provinciebestuur. Zij zien kenbaar meer heil in een aanpak op streekniveau. De N-VA gaat duidelijk nog een stap verder en noemt een streekoverleg zoals RESOC een ideaal glijmiddel voor de fusies van de lokale besturen. De gedeputeerde stelt zich hierbij de vraag hoe dit wordt ontvangen bij de West-Vlaamse lokale overheden. De gedeputeerde grijpt nog even terug naar zijn openingsrede waarin professor Matthijs werd vermeld. De professor stelde de vraag waarom de provincies uitgekleed moeten worden en nieuwe samenwerkingsverbanden opgestart moeten worden zonder democratische controle zoals de provincieraad er één is. De gedeputeerde haalt ook de zeer interessante tussenkomst aan van provincieraadslid Hendrik Verkest die naar de mening van de gedeputeerde de nagel op de kop heeft geslaan. De heer Verkest stelde dat een regio met minder dan één miljoen inwoners snel elke relevante verliest wanneer dit alles op Europese schaal wordt bekeken. Wat is er dan zo verkeerd met het provinciale bestuursniveau? Tenslotte gaat de gedeputeerde in op het vraagstuk van het personeel. De provincie West-Vlaanderen wil en zal verantwoordelijkheid dragen voor het personeel. De onduidelijkheid die er vandaag heerst is voor de beleidsmensen uiterst onaangenaam. Maar dat onbehagen is nog veel groter voor de 110 getroffen personeelsleden. De besprekingen zoals ze in de raad zijn gevoerd helpt deze mensen geen stap verder. Hun conclusie kan niet anders zijn dan onzekerheid, onduidelijkheid en een hele reeds onbeantwoorde vragen voor hun nabije toekomst. De gedeputeerde wil samen met zijn collega’s van de deputatie benadrukken dat de provincie haar engagement zal volmaken tot het einde. Indien nodig zal gezorgd worden voor bijkomende inspanningen zoals outplacement en begeleiding. Wanneer de gedeputeerde de tussenkomsten van de verschillende fracties en provincieraadsleden overloopt dan wijst de eerste gedeputeerde op de tussenkomst van mevrouw Schotte die opmerkte dat de deputatie voortdurend klaagt over de bestuurlijke hervormingen. Dat is nodig, aldus de gedeputeerde, om een stap vooruit te kunnen zetten en de beleidsdomeinen waarvoor de provincie verantwoordelijkheid draagt, goed te kunnen behartigen. De deputatie blijft verder sturen. De eerste gedeputeerde vraagt, met respect voor de oppositierol voor Groen, om objectief na te denken en zich te proberen in te leven in de plaats van de deputatie. Dan weet men dat het verdomd moeilijk is om in deze omstandigheden te blijven sturen. Maar de eerste gedeputeerde stelt heel duidelijk dat de deputatie blijft sturen. Mevrouw Schotte interpelleerde terecht ook over het klimaatbeleid. In de omstandigheden waarin 110 mensen moeten vertrekken heeft de deputatie een bijkomend personeelslid aangeworven dat zich zal inzetten voor het klimaatbeleid. Tijdens de eerstvolgende commissie zal het klimaatbeleid aan bod komen zowel intern als extern. Er was ook de discussie over het behoud van open ruimte. De gedeputeerde verzekert mevrouw Schotte dat gedeputeerde De Block alles in het werk stelt om die open ruimte zo goed als mogelijk in te vullen. Dat is de grote uitdaging. Het doet de eerste gedeputeerde ook plezier te vernemen dat gedeputeerde de Bethune op goeie weg is en zich inzet om het economische luik te verbinden aan de hogescholen. Dit is één van de belangrijke economische uitdagingen binnen de provincie West-Vlaanderen. Mevrouw Schotte vroeg ook terecht aandacht voor het woonbeleid. De eerste gedeputeerde verzekert dat dit er komt. Hij vraagt echter tijd om aan de voorbereidingen te kunnen werken. De tussenkomst rond communicatie geeft de gedeputeerde mee dat sterker wordt ingezet op communicatie om ervoor te zorgen dat de provincie West-Vlaanderen beter kenbaar wordt gemaakt. Dat kost geld en inspanningen maar het zal gebeuren. De actie rond ondernemen is net gestart en er zijn al Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
108
vijfduizend zakjes gevraagd. Op die manier probeert de deputatie aan te tonen dat West-Vlaanderen een ondernemende provincie is. Met betrekking tot de repliek van de heer Ravyts onthoudt de gedeputeerde de positieve start die gaandeweg een negatievere bijklank kreeg. De gedeputeerde dankt de heer Ravyts voor de pluim rond de werking van het bureau van de provincieraad en de provincieraadscommissies. Het doet deugd elkaar daarin te begrijpen. De heer Ravyts ging vooral in op de toekomst na 1 januari 2017 en gaf hierbij de indruk dat het provinciebestuur daar niet mee bezig zou zijn. De gedeputeerde antwoordt dat hard gewerkt wordt aan deze voorbereiding en dat wordt nagegaan op welke wijze de grondgebonden materies het best ingevuld kunnen worden. Het provinciebestuur is zeker geen Dikkebusvijver, absoluut niet. De Dikkebusvijver wordt trouwens erg binnenkort gebaggerd en zuiver gemaakt. De gedeputeerde zegt dat het provinciebestuur mag aanzien worden als een zuivere waterloop die ervoor zorgt dat het water in de goeie richting loopt. De heer Ravyts sprak ook over het financiële doemscenario, iets wat door de heer Peter Roose heel terecht werd aangehaald. De heer Roose stelde echter dat voorzichtigheid nodig is en hiervoor een aantal voorstellen geformuleerd. Dat wilde de gedeputeerde rechtzetten. De tussenkomst van de heer Ravyts begon in een begrafenissfeer waarbij de provincie als het ware ten grave werd gedragen met de vraag wat de provincie nog kan doen met 35 mensen en een beetje grondgebonden bevoegdheden. In antwoord stelt de gedeputeerde dat, wanneer met eerlijk naar de zaak kijkt, er nog heel veel grondgebonden materies zijn die tot het takenpakket van de provincies blijven behoren. Als dat moet worden gedaan met maar 35 man, dan zal het provinciebestuur dat doen met 35 man. In elk geval blijft de deputatie daar sterk in geloven. De heer Ravyts wakkerde ook de discussie aan over het intermediaire niveau en is voorstander van een streekbestuur, een stuk of vier in de provincie. Dit zal meer kosten, garandeert de eerste gedeputeerde. Een provinciebestuur dat behouden blijft en toewerkt naar de regio’s zoals de provincie met haar gebiedsgerichte werking doet in vergelijking met vier streekbesturen waarvan niemand nog weet hoe ze moeten worden verkozen creëert een democratisch deficit. En democratische controle is nodig en belangrijk. Het is elementair om van bovenuit (uit de provincie) samen te werken met de boeiende regio’s. Met betrekking tot de tussenkomst van de heer Pillaert verwijst de gedeputeerde naar de uitspraak dat N-VA zich heeft beperkt tot de bespreking van het budget van de provincie. De gedeputeerde vindt het jammer dat de fractie heeft gezwegen tijdens de besprekingen en niet over de problematiek van de implementatie van het Vlaams Regeerakkoord is tussengekomen. Het is jammer, aldus de gedeputeerde, omdat door dat zwijgen de muur is afgeblokt. De gedeputeerde had liever gezien dat de beuk erin werd gezet om de discussie ten gronde te voeren. De gedeputeerde betreurt dit en vraagt zich af of er dan toch een afkeer ten opzichte van het instituut provincie bestaat dan wel of er orders van hoger hand waren om zich te onthouden in dat debat. De gedeputeerde vindt dit moeilijk te geloven. Of misschien is er twijfel bij de N-VA-fractie, zo stelt de gedeputeerde. Want onder de collega’s uit deze fractie worden tot ook veel positieve signalen gehoord over de provinciale werking en die informeel bevestigen dat hier heel veel goede dingen gebeuren. De heer Pillaert heeft dit in zijn repliek trouwens zelf ook gezegd met betrekking tot onder meer Westtoer en Westdeal. De gedeputeerde wil dit toch benaderukken. Daarnaast heeft de heer Pillaert ook gepleit om mee te gaan met de verandering en stil water op te zoeken. De uitnodiging die de gedeputeerde aan het begin van zijn eindrepliek deed, om bilaterale onderhandelingen te voeren, is een uitnodiging om samen stil water te gaan opzoeken. De gedeputeerde hoopt dat op die uitnodiging zal worden ingegaan. Als gesteld werd dat het provinciebestuur nergens staat in de implementatie van het Vlaams Regeerakkoord dan heeft de eerste gedeputeerde dat willen benadrukken omdat het ook zo is. De gedeputeerde stelt hierbij de vraag of het normaal is dat er nog altijd geen akkoord is over de inventarisatie. Dat werkt zeer frustrerend want het provinciebestuur en de deputatie willen vooruit. Er wordt gevraagd dat er wordt beslist door de Vlaamse Regering. En dat die beslissing per provincie wordt genomen omdat een aantal uitdagingen voor de provincie WestVlaanderen totaal anders zijn dan die van de provincie Limburg. Vandaar dat het debat bilateraal moet worden gevoerd. De provincies voelen dat het niet vooruitgaat en vragen met aandrang dat dit zou vooruitgaan. Aansluitend kwam de heer Pillaert tussen over de provinciale drukkerij en de dienst Communicatie. De eerste gedeputeerde vraagt zich af wat de reden van deze tussenkomsten was. Wil de N-VA-fractie minder communicatie in de provincieraad of wil ze minder in de belangstelling komen? De gedeputeerde kan het bijna niet geloven dat de fractie niet mee zou willen op de trein om ervoor te zorgen dat de provinciale werking en de werking van de fracties ook aan bod komen. In elk geval zal de deputatie daar verder aan werken. In zijn tussenkomst over het Zwin heeft de heer Pillaert wat overdreven omtrent het verplaatsen van de opening van het ZNC (Zwin Natuurcentrum). De opening is slechts éénmaal
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
109
uitgesteld en er is maar 6,2% meerkosten voor het project. De gedeputeerde daagt de heer Pillaert uit om diezelfde berekening te doen voor de investeringsprojecten in de eigen gemeente. De gedeputeerde houdt eraan om de positieve punten rond Westtoer, Westdeal en de waterlopen nog eens te vermelden. Ook was er een tussenkomst over de subsidies. De gedeputeerde betreurt dit. Alle impuls- en reguliere subsidies zullen straks weg zijn. De provincie aanziet dit als een bindmiddel naar de West-Vlaming. Die middelen zorgen ervoor dat heel wat creatieve mensen bezig zijn met mooie initiatieven. De deputatie betreurt het dat deze middelen gaan wegvallen. Met betrekking tot de conclusie van de heer Pillaert om te stoppen met beuken tegen de golven stelt de gedeputeerde dat verder zal worden gebeukt. Dit om ervoor te zorgen dat het provinciebestuur verder goed in vaart kan blijven. Wanneer het provinciebestuur merkt dat ze kunnen varen, stoppen ze met beuken. Rond de tussenkomst van de heer De Plecker onthoudt de gedeputeerde vooral de beeldspraak rond de plastische chirurgie. Ook daar is een plan van aanpak nodig. De heer De Plecker hield een pleidooi om tot resultaten te komen. De eerste gedeputeerde steunt ook het standpunt van de heer De Plecker en het standpunt van Open Vld wanneer het gaat om het opnemen van de verantwoordelijkheid als provincieraadslid. De heer De Plecker deed een oproep om de implementatie van het Vlaams Regeerakkoord kritisch te benaderen. Tevens nam de gedeputeerde kennis van de analyse van de kern van het beleid in West-Vlaanderen en dat dit het aanvoelen is van wat de burgers van het provinciebestuur verwachten en wensen. Met betrekking tot de tussenkomst van de heer Peter Roose start de gedeputeerde met een bedanking voor de poging die de heer Roose nam tijdens de budgetbespreking om het inhoudelijke debat op gang te brengen. De gedeputeerde deelt ook de mening van de heer Roose en de sp.a-fractie voor wat betreft de meerjarenplanning. Want één ding staat vast: door de ontmanteling van de provincies wordt een verlies geleden in de persoonsgebonden materies en gecombineerd met een vermindering van de opcentiemen komen de grondgebonden bevoegdheden onder druk te staan. Daarom, aldus de gedeputeerde, moet snel worden nagegaan wat de impact hiervan is. De heer Roose schonk ook bijzondere aandacht aan de gebiedsgerichte werking. Ook de fietsprojecten (waarvoor in 2016 2 miljoen euro is voorzien maar waarvoor meer middelen worden gevraagd) werden door de heer Roose aangehaald. Aanvullend zegt de gedeputeerde dat werk moet worden gemaakt van het woonbeleid, een thema dat de sp.a-fractie nauwgezet volgt maar ook ruimer over de andere fracties gedragen wordt binnen de provincieraad. Daar is reeds mee begonnen achter de schermen, de eerste gedeputeerde vraagt wat meer tijd om dit vorm te geven waarbij creatieve voorstellen altijd welkom zijn. Het is de bedoeling om dit in 2016 te lanceren in het aangepast meerjarenplan. De gedeputeerde haalt vervolgens de repliek van de heer Kristof Dejaegher aan en feliciteert hem met de mooie beeldspraak die hij hanteerde. Bovendien is die beeldspraak erg zinvol want ze typeert altijd een stukje waarheid rond het gevoerde beleid. De gedeputeerde is ook dankbaar voor de hele reeks projecten die werden aangehaald evenals het pleidooi voor het Masterplan voor het Zwin. In het bijzonder de toelichting dat de zes procent meerkosten voor het Zwin-project zeer minimaal zijn en dat dit project één van de paradepaardjes is van de provincie West-Vlaanderen. De gedeputeerde vindt het ook erg belangrijk dat de heer Dejaegher aandacht heeft besteed aan twee moeilijke elementen. Ten eerste het hernemen van de opmerking dat er op vandaag geen enkele wet of decreet bestaat die ondergeschikte besturen verplichten tot overdracht van onroerende en roerende goederen. Daarbij zegt de heer Dejaegher dat Vlaanderen dus geen claim kan leggen op de goederen (roerend of onroerend) die niet onmisbaar zijn voor de realisatie van de over te nemen bevoegdheden. Een stelling die de gedeputeerde ook heeft gehoord bij de sp.a-fractie. Daarnaast had de heer Dejaegher het ook over de uitspraak van de Raad van State met betrekking tot de opcentiemen die straks op de provinciebesturen afkomt. Tegen eind dit jaar, ten laatste begin volgend jaar, wordt de uitspraak van de Raad van State verwacht. De heer Dejaegher stelt dat wanneer deze beslissing onrechtvaardig en onbehoorlijk is voor de provincies, er niet mag nagelaten worden om hierop te reageren. Hiermee deelt de heer Dejaegher de visie van de deputatie. Als slot herhaalt de eerste gedeputeerde dat de deputatie er resoluut voor kiest om haar rol in de toekomst te blijven spelen. Wanneer dit na 1 januari 2017 niet langer kan op de persoonsgebonden bevoegdheden, dan zal dat des te gedrevener gebeuren op de grondgebonden thema’s. Er wordt ingezet op een nauwe en constructieve samenwerking met de lokale besturen, gestuurd vanuit de gebiedsgerichte aanpak die zich vertaalt in de sterke streekhuizen in de regio’s. De deputatie biedt hierbij een deputatie aan die zich naargelang de situatie en project in verschillende rollen kan terugvinden: als kennispartner voor die lokale besturen en de samenwerkingsverbanden maar ook als regisseur voor intergemeentelijke en bovenlokale projecten. Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
110
Het is de plicht van het provinciebestuur West-Vlaanderen om haar engagement te vervullen en dit ten aanzien van de kiezers en de West-Vlaamse burgers. De gedeputeerde roept iedereen op, over de fractiegrenzen heen, om dit met een opgeheven hoofd te doen vanuit een gemeenschappelijk idee om samen aan die mooie toekomst te bouwen. De gedeputeerde vraagt iedereen om te geloven in de provincie West-Vlaanderen en haar toekomst en bijgevolg het budget 2016 massaal goed te keuren. De gedeputeerde dankt afsluitend de aanwezigen.
*** De voorzitter dankt de sprekers voor hun tussenkomsten en gaat over tot de stemmingen over de budgetgebonden agendapunten
STEMMINGEN
Agendapunt 2 Vaststellen van het budget 2016 en van de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 2. Het besluit wordt aangenomen met 40 ja-stemmen tegen 29 neen-stemmen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Spincemaille, Vandenbussche, Vanlerberghe en Vanryckeghem en de heren Bekaert, Croes, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Plecker, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Roose, Soens, Vandermersch, Vandevoorde, Vannieuwenhuyze, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Wenes en Weydts. De volgende raadsleden brengen een neen-stem uit: de dames Castelein R., De Mulder, Desoete, Mespreuve, Schotte, Van Hootegem, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vanhee en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Colpaert, Coupillie, De Reuse, De Roo, Herman, Himpe, Hoflack, Lodewyckx, Pillaert, Ravyts, Rollez, Tavernier, Van Meirhaeghe, Vanlouwe, Verwimp en Waelput. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN HET BUDGET 2016 EN VAN DE WIJZIGING VAN HET MEERJARENPLAN 2014-2019 DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen:
het Provinciedecreet van 9 december 2005 inzonderheid de artikelen 2, 42, 43 en 142; het Provinciedecreet van 9 december 2005, artikel 148, 151 en 156, §2, derde lid, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, artikel 159, §3, ingevoegd bij het decreet van 30 april 2009, artikel 175, artikel 218, §1 en §2, en 236, eerste en tweede lid, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009, en artikel 268, §1, gewijzigd bij de decreten van 2 juni 2006 en 30 april 2009; het besluit van de Vlaamse Regering van 24 november 2006 betreffende de inwerkingtreding van sommige bepalingen van het Provinciedecreet van 9 december 2005 en ter uitvoering van artikel 156, 175 en 264 van het Provinciedecreet van 9 december 2005; het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en de beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; het decreet van 29 juni 2012 met betrekking tot de wijziging van het Provinciedecreet van 9 december 2005;
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
111
het besluit van de Vlaamse Regering van 23 november 2012 tot wijziging van diverse bepalingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten , de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; het ministerieel besluit van 26 november 2012 tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; de besprekingen in het managementteam; het voorstel van de deputatie (dd. 15 oktober 2015).
BESLUIT: Artikel 1: De provincieraad keurt de wijziging van het meerjarenplan 2014-2019 goed. Art. 2: De provincieraad keurt het budget 2016 goed.
Agendapunt 14 Wijziging of opheffing van diverse reglementen m.b.t. beleidsdomeinen cultuur, welzijn en sport De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 14. Het besluit wordt aangenomen met 70 ja-stemmen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Castelein R., Cool, De Clerck, De Mulder, De Waele, Decleer, Desoete, Janssens, Lambrecht, Laridon, Mespreuve, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Van Hootegem, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vandenbussche, Vanhee, Vanlerberghe, Vanryckeghem en Verbeke en de heren Aernoudt, Bekaert, Bultinck, Buyse, Colpaert, Coupillie, Croes, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Plecker, De Reuse, De Roo, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Herman, Himpe, Hoflack, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Pillaeert, Ravyts, Rollez, Roose, Soens, Tavernier, Van Mierhaeghe, Vandermersch, Vandevoorde, Vanlouwe, Vannieuwenhuyze, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Verwimp, Waelput, Wenes en Weydts. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD HOUDENDE WIJZIGING OF OPHEFFING VAN DIVERSE REGLEMENTEN M.B.T. BELEIDSDOMEINEN CULTUUR, WELZIJN EN SPORT DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN Verwijst naar de volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: -
Het provinciedecreet van 9 december 2005 en latere wijzigingen, meer bepaald artikelen 2 (missie) en 43, §2 (exclusieve bevoegdheid provincieraad tot vaststellen van provinciale reglementen)
-
De diverse vigerende reglementen voor de beleidsdomeinen cultuur, welzijn, jeugd en sport
-
Het project “afslanking provincies” van de Vlaamse regering, dat voorziet dat op 1 januari 2017 de provincies niet langer persoonsgebonden en culturele bevoegdheden (zoals opgesomd in de artikelen 4 en 5 van de Bijzondere Wet tot hervorming van de instellingen) zullen kunnen uitoefenen, maar enkel de grondgebonden bevoegdheden
-
Het voorontwerp van decreet tot wijziging van het provinciedecreet, zoals goedgekeurd door de Vlaamse regering op 17 juli 2015
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
112
-
De noodzaak om hierop te anticiperen vanaf het budgetjaar 2016
-
Het voorstel van de deputatie
BESLUIT: Artikel 1 In artikel 5 van het provinciaal impulsreglement voor toekenning van projectsubsidie aan initiatieven binnen de provinciale beleidsdoelstellingen welzijn van 23 mei 2013, zoals gewijzigd door het provincieraadsbesluit van 22 december 2014 wordt de bepaling “Er zijn drie indiendata: 1 maart 2015, 1 september 2015 en 1 februari 2016” vervangen door de bepaling: “Er zijn twee indiendata: 1 maart 2015 en 1 september 2015”. Art. 2. De volgende reglementen m.b.t. de bevoegdheden welzijn en jeugd worden opgeheven m.i.v. 1 januari 2017: 1° Het provinciaal reglement tot het verlenen van toelagen aan erkende crisisinterventienetwerken van 26 juni 1997 2° Het provinciaal reglement betreffende de subsidiëring van jeugdwerk en jeugddienstverlening voor maatschappelijk kwetsbare jongeren van 27 februari 2014 Art. 3 §1. In artikel 5 §2 van het provinciaal reglement voor subsidiëring van sociaal-culturele projecten van de provincie West-Vlaanderen van 23 mei 2013 wordt de bepaling “uiterlijk op 15 september voor de projecten die starten vanaf 1 januari van het volgende jaar” geschrapt. §2. Hetzelfde reglement wordt opgeheven m.i.v. 1 januari 2017 Art. 4 §1. In artikel 5§2 van het provinciaal reglement voor subsidiëring van artistiek-culturele projecten van de provincie West-Vlaanderen van 23 mei 2013 wordt de bepaling “uiterlijk op 15 september voor de projecten die starten vanaf 1 januari van het volgende jaar” geschrapt. §2. Hetzelfde reglement wordt opgeheven m.i.v. 1 januari 2017 Art. 5 – §1. In artikel 7 § 2 van het provinciaal reglement voor subsidiëring van erfgoedinitiatieven van de provincie West-Vlaanderen van 23 mei 2013 wordt de bepaling “uiterlijk op 15 september voor de projecten die starten vanaf 1 januari van het volgende jaar” geschrapt. §2. In artikel 17 § 1 van hetzelfde reglement worden de woorden “of voor 15 september” geschrapt. §3. Artikelen 12 t.e.m. 21 (hoofdstuk 2 – de investeringssubsidie voor publieksgerichte en collectiegerichte projecten) en de artikelen 31 t.e.m. 40 (hoofdstuk 4 – de regionale indeling van en meerjarige werkingssubsidies voor musea en culturele archiefinstellingen ) van hetzelfde reglement worden opgeheven. §4. Hetzelfde reglement wordt opgeheven m.i.v. 1 januari 2017. Art. 6 De volgende reglementen m.b.t. de bevoegdheid cultuur worden opgeheven m.i.v. 1 januari 2017: 1° Het provinciaal reglement van 24 oktober 2013 houdende subsidiëring van liefhebbersverenigingen voor koorzang
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
113
2° Het provinciaal reglement van 24 oktober 2013 houdende subsidiëring van liefhebbersverenigingen voor instrumentale muziek 3° Het provinciaal reglement van 24 oktober 2013 houdende subsidiëring van liefhebbersverenigingen voor podiumkunsten 4° Het provinciaal reglement van 29 maart 2001 betreffende provinciale kunstprijzen en –wedstrijden: 5° Het provinciaal reglement van 1 oktober 2009 betreffende de cultuurprijs van de provincie WestVlaanderen 6° Het provinciaal reglement van 25 november 2010 betreffende de erfgoedprijs (tweejaarlijks) Art. 7 De volgende reglementen m.b.t. de bevoegdheid sport worden opgeheven m.i.v. 1 januari 2017: 1° Het provinciaal reglement van 29 januari 2004 houdende infrastructuursubsidiëring van sportiefrecreatieve projecten 2° Het provinciaal reglement van 26 mei 2011 houdende werkingstoelagen aan erkende sportieve instanties met bovenlokale gehandicaptensportwerking 3° Het organiek reglement van 23 december 2013 van de provinciale sportraad West-Vlaanderen 4° Het provinciaal reglement van 23 december 2013 houdende erkenning van sporttakken in WestVlaanderen 5° Het provinciaal reglement van 29 maart 2001 houdende het jaarlijks toekennen van West-Vlaamse sportprijzen.
*** Agendapunt 15 Westtoer apb
Goedkeuren van het budget 2016 en het meerjarenplan 2015-2019 van
De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 15. Het besluit wordt aangenomen met 70 ja-stemmen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Castelein R., Cool, De Clerck, De Mulder, De Waele, Decleer, Desoete, Janssens, Lambrecht, Laridon, Mespreuve, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Van Hootegem, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vandenbussche, Vanhee, Vanlerberghe, Vanryckeghem en Verbeke en de heren Aernoudt, Bekaert, Bultinck, Buyse, Colpaert, Coupillie, Croes, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Plecker, De Reuse, De Roo, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Herman, Himpe, Hoflack, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Pillaeert, Ravyts, Rollez, Roose, Soens, Tavernier, Van Mierhaeghe, Vandermersch, Vandevoorde, Vanlouwe, Vannieuwenhuyze, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Verwimp, Waelput, Wenes en Weydts. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD HOUDENDE HET GOEDKEUREN VAN HET BUDGET 2016 EN VAN HET MEERJARENPLAN 2015-2019 VAN WESTTOER APB DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: -
het provinciedecreet, inz. art. 43 §2, 23°, houdende de bevoegdheid van de provincieraad tot goedkeuren van het budget van een autonoom provinciebedrijf (apb) het provinciedecreet, inz. art. 236 lid 3, houdende de vaststelling van het budget door de raad van bestuur van het apb en het ter goedkeuring voorleggen aan de provincieraad
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
114
-
-
het besluit van de provincieraad dd. 25 oktober 2012, houdende de vaststelling van de statuten van Westtoer apb, inz. art. 27 § 3, waarbij de raad van bestuur het budget vaststelt en jaarlijks uiterlijk op 31 oktober, het budget van het volgend boekjaar ter goedkeuring aan de provincieraad, voorlegt de vaststelling van het budget 2016 en het meerjarenplan 2015-2019 van Westtoer in de bijeenkomst van de raad van bestuur van Westtoer apb dd. 13 oktober 2015 het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en de beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; het ministerieel besluit van 26 november 2012 tot wijziging van het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan, en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; het besluit van de provincieraad dd. 5 december 2013 betreffende de goedkeuring van de beheersovereenkomst 2014-2018 tussen de provincie West-Vlaanderen en Westtoer apb het budget 2016 van Westtoer apb conform de regels van de beleids- en beheerscyclus het voorstel van de deputatie
BESLUIT: Artikel 1: Het meerjarenplan 2015-2019 van Westtoer apb wordt goedgekeurd. Artikel 2: Het budget 2016 van Westtoer apb wordt goedgekeurd.
*** Agendapunt 16 Vaststellen van de belastingverordening inzake de algemene provinciebelasting voor 2016 (provinciale fiscaliteit voor het aanslagjaar 2016) Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de 3de commissie over dit agendapunt. De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 16. Het besluit wordt aangenomen met 45 ja-stemmen tegen 25 neen-stemmen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vandenbussche, Vanlerberghe en Vanryckeghem en de heren Bekaert, Colpaert, Croes, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Plecker, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Roose, Soens, Tavernier, Vandermersch, Vandevoorde, Vannieuwenhuyze, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Wenes en Weydts. De volgende raadsleden brengen een neen-stem uit: de dames Castelein R., De Mulder, Desoete, Mespreuve, Van Hootegem, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vanhee en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Coupillie, De Reuse, De Roo, Herman, Himpe, Hoflack, Pillaert, Ravyts, Rollez, Van Meirhaeghe, Vanlouwe, Verwimp en Waelput. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN DE BELASTINGSVERORDENING INZAKE DE ALGEMENE PROVINCIEBELASTING (PROVINCIALE FISCALITEIT VOOR AANSLAGJAAR 2016) DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen:
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
115
-het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale takenbehartiging), artikel 42 §2 en §3 (bepalen van het beleid van de provincie), artikel 43 §2, 15° (bevoegdheid provincieraad) en artikel 180 (bekendmaking); -artikel 90,2° van het provinciedecreet; -de artikelen 41, 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet; -de wet van 9 juli 1982 tot vervanging van artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen; -de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 7; -het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; -het reglement van de provinciebelastingen zoals gecoördineerd bij besluit van de deputatie van 12 maart 2015, inzonderheid Deel II - Hoofdstuk 1 - Algemene provinciale belastingverordening; -het is budgettair noodzakelijk een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren (de verplichte en de facultatieve uitgaven); -Financieel kwetsbaardere gezinnen kunnen een ontheffing of vermindering van de belasting bekomen op basis van objectieve voorwaarden. Deze voorwaarden houden verband met een tegemoetkoming die genoten wordt op basis van een onderzoek dat reeds door andere wettelijke bevoegde instanties werd uitgevoerd; -het voorstel van de deputatie ;
BESLUIT : Artikel 1 : De bepalingen van de algemene provinciale belastingverordening zijn als volgt : "Art. 1 - Ten gunste van de provincie West-Vlaanderen wordt een algemene provinciebelasting geheven ten laste van de gezinnen die in de provincie West-Vlaanderen de hoofdverblijfplaats hebben op 1 januari van het aanslagjaar. Art. 2 -
A. Onder gezin wordt verstaan : 1) een persoon die gewoonlijk alleen leeft ; 2) twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap aan elkaar verbonden, gewoonlijk in één en dezelfde woning verblijven en er samenleven. In die zin maken, overeenkomstig de omzendbrief van het ministerie van binnenlandse zaken en ambtenarenzaken, dd. 7 oktober 1992, betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister, één gezin uit : a) al de leden van een kloostergemeenschap die in eenzelfde woning verenigd zijn, b) de personen die toegelaten zijn tot rustoorden, c) de loontrekkenden die gewoonlijk bij hun werkgever thuis verblijven. B. Onder hoofdverblijfplaats wordt verstaan : 1) de plaats waar een alleenstaande gewoonlijk leeft, 2) de plaats waar de leden van een gezin dat uit verscheidene personen is samengesteld gewoonlijk leven, ongeacht of die personen al dan niet door verwantschap verbonden zijn.
Art. 3 - De gezinssituatie en de hoofdverblijfplaats op 1 januari van het aanslagjaar blijken uit zowel de bevolkingsregisters van de gemeente als uit het rijksregister van de natuurlijke personen. Art. 4 - De belasting wordt gevestigd lastens de referentiepersoon van het gezin, d.i. het gezinslid dat gewoonlijk met de administratie in contact staat voor de aangelegenheden die het gezin betreffen. De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het aanslagjaar. De belasting is bepaald op 22,00 euro voor de gezinnen die bestaan uit één persoon en op 39,00 euro voor de gezinnen die bestaan uit twee of meer personen. Art. 5 –
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
116
§1
A. Een gezin kan vrijstelling van de belasting bekomen indien de referentiepersoon van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar recht heeft op maatschappelijke integratie (leefloon) op basis van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie of steun ontvangt van een OCMW dat geheel of gedeeltelijk ten laste wordt genomen door de federale staat. B. Indien de referentiepersoon van het gezin op 1 januari van het aanslagjaar geniet van de voorkeurtarieven inzake de verzekering voor geneeskundige verzorging op basis van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, met latere wijzigingen, met uitzondering van diegene die overeenkomstig de vorige alinea (artikel 5 §1 A) volledige vrijstelling van de belasting kunnen bekomen, wordt het tarief vastgesteld op 17,00 euro voor de gezinnen die bestaan uit één persoon en op 31,00 euro voor de gezinnen die bestaan uit twee of meer personen.
§2
Elke aanvraag om ontheffing of vermindering op grond van §1 moet binnen twee maanden na verzending van het aanslagbiljet, schriftelijk worden aangevraagd bij de deputatie van de provincie West-Vlaanderen, dienst provinciebelastingen, Koning Leopold III-laan 41, 8200 Brugge. Elke aanvraag moet voorzien zijn van de nodige bewijzen.
Art. 6 - De kohieren worden opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door de deputatie overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De financieel beheerder zorgt onverwijld voor de verzending van de aanslagbiljetten, zonder kosten voor de belastingschuldige. Art. 7 – De kohieren worden per gemeente aangelegd. De identiteit van de belastingplichtigen, evenals de cijfergegevens, moeten zonder schrapping of overschrift in de kohieren worden opgenomen. Art. 8 - Het bedrag van de belasting dient ineens en binnen twee maanden volgend op de verzending van het aanslagbiljet gestort of overgeschreven op een specifieke rekening van het provinciebestuur. Na het verstrijken van deze termijn start de financieel beheerder in toepassing van artikel 90,2° van het provinciedecreet de dwanginvordering. Art. 9 - Overeenkomstig de decretale bepalingen moet elk bezwaarschrift, op straffe van verval, worden ingediend bij de deputatie, binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Aan de bezwaarindiener wordt binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening een ontvangstbewijs uitgereikt dat de datum van ontvangst van het bezwaarschrift vermeldt. Het indienen van een bezwaarschrift schorst of stuit de inningstermijn van de belasting niet. Elk schrijven dat aan een andere instantie of persoon is gericht kan niet als geldig bezwaarschrift worden aanzien. Art. 10 - De deputatie doet als administratieve overheid binnen zes maanden na de ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak bij met redenen omklede beslissing. De deputatie betekent haar beslissing per aangetekende brief aan de belastingschuldige, en in voorkomend geval aan zijn vertegenwoordiger. Bij ontstentenis van een beslissing van de deputatie binnen deze termijn van zes maanden kan de belastingplichtige een einde stellen aan de administratieve procedure door een vordering in te stellen bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. Art. 11 - Tegen de beslissing genomen door de deputatie kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. De vordering moet binnen de drie maanden na de betekening van de beslissing van de deputatie worden ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak. Op straffe van nietigheid dient bij elk exemplaar van het verzoekschrift een afschrift van de bestreden beslissing gevoegd. Tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg kan hoger beroep ingesteld worden. Art. 12 - Overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen zijn de bepalingen van Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
117
titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing op de provinciebelastingen, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 13 - De verordening is van toepassing voor het aanslagjaar 2016.”
Artikel 2 : De deputatie zal de bepalingen van het reglement op de provinciebelastingen zoals deze tot op heden werden gecoördineerd en gewijzigd, samenvatten met de bepalingen van artikel 1 van dit besluit. Te dien einde kan de deputatie: 1.
de orde en de nummering van de artikelen, paragrafen en alinea's van de te coördineren teksten wijzigen, ze indelen in hoofdstukken en afdelingen en deze van een titel voorzien ;
2.
de verwijzingen die in de samen te vatten teksten overeenstemming te brengen met de nieuwe nummering ;
3.
de vorm van de samen te vatten teksten wijzigen om hun overeenstemming te bereiken en de eenheid in de terminologie te vrijwaren.
voorkomen,
wijzigen
om
ze
in
*** Agendapunt 17 Vaststellen van de belastingverordening inzake de provinciebelasting op bedrijven voor 2016 (provinciale fiscaliteit voor het aanslagjaar 2016) De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 17. Het besluit wordt aangenomen met 45 ja-stemmen tegen 25 neen-stemmen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vandenbussche, Vanlerberghe en Vanryckeghem en de heren Bekaert, Colpaert, Croes, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Plecker, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Roose, Soens, Tavernier, Vandermersch, Vandevoorde, Vannieuwenhuyze, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Wenes en Weydts. De volgende raadsleden brengen een neen-stem uit: de dames Castelein R., De Mulder, Desoete, Mespreuve, Van Hootegem, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vanhee en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Coupillie, De Reuse, De Roo, Herman, Himpe, Hoflack, Pillaert, Ravyts, Rollez, Van Meirhaeghe, Vanlouwe, Verwimp en Waelput. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN DE BELASTINGSVERORDENING INZAKE DE PROVINCIEBELASTING OP BEDRIJVEN ( PROVINCIALE FISCALITEIT AANSLAGJAAR 2016) DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: -het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale takenbehartiging), artikel 42, §2 en §3 (bepalen van het beleid van de provincie), artikel 43 §2, 15° (bevoegdheid provincieraad) en artikel 180 (bekendmaking); -artikel 90,2° van het provinciedecreet; -de artikelen 41, 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet;
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
118
-de wet van 9 juli 1982 tot vervanging van artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen; -de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 7; -het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; -het reglement van de provinciebelastingen zoals gecoördineerd bij besluit van de deputatie van 12 maart 2015, inzonderheid Deel II - Hoofdstuk 2 - Belastingverordening op bedrijven; - het is budgettair noodzakelijk een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren (de verplichte en de facultatieve uitgaven); - de heffing van de belasting moet zelf efficiënt en rendabel zijn. Aldus dienen de belastingopbrengsten de administratieve kosten verbonden aan de vestiging en de invordering van de belastingaanslagen te dekken; - het heffen van een minimumbelasting is gerechtvaardigd door enerzijds de noodzaak om de administratieve kost van de belastingheffing te dekken en anderzijds doordat kan worden aangenomen dat de voorziene minimumbedragen binnen de draagkracht liggen van elke belastingplichtige; - het oppervlaktecriterium met een daaraan gekoppelde gedifferentieerde tariefstructuur laat op adequate wijze toe om, bij benadering en in overeenstemming met het beginsel van de verdelende rechtvaardigheid, de belasting vast te stellen; - het oppervlaktecriterium wordt als berekeningsbasis redelijk en objectief beschouwd teneinde de provinciebelasting op bedrijven te berekenen; - de belasting beoogt belastingplichtigen met verschillende toestanden en die verscheidenheid moet noodzakelijkerwijs worden opgevangen in vereenvoudigde categorieën. De normen van een belasting kunnen niet worden aangepast naargelang de eigenheid van elk individueel geval. Er kan niet voor elk soort bedrijf (elk met hun eigen en meest uiteenlopende kenmerken) worden voorzien in een specifieke belastingregeling; - Verschillen inzake financiële draagkracht en/of economische rentabiliteit maken redelijk verantwoorde differentiatiecriteria uit voor de toepassing van het belastingreglement en het verschil in tarifering; - Categorieën van bedrijven die door hun aard de grond (bodem) als natuurlijk productiemiddel aanwenden en die in vergelijking met andere categorieën een lager rendement per vierkante meter oppervlakte hebben, hebben een uitzonderlijke nood aan grotere oppervlakten om een economisch leefbare (rendabele) exploitatie te kunnen realiseren. De tariefstructuur komt tegemoet aan de doelstelling van een evenwichtige spreiding in functie van de financiële draagkracht door voor land- en tuinbouwbedrijven hun weilanden en cultuurgronden niet te belasten; -het voorstel van de deputatie ;
BESLUIT : Artikel 1 : De bepalingen van de provinciale belastingverordening op bedrijven zijn als volgt : Art. 1 – §1
Ten gunste van de provincie West-Vlaanderen wordt een belasting geheven ten laste van de natuurlijke personen, de rechtspersonen en de feitelijke verenigingen die op 1 januari van het aanslagjaar op het grondgebied van de provincie : een vrij beroep of een zelfstandige activiteit uitoefenen ; een handels-, nijverheids-, land- of tuinbouwbedrijf exploiteren, of een andere economische activiteit uitoefenen.
§2
Voor de toepassing van deze verordening wordt eenieder die houder is van een BTW-nummer en/of ondernemingsnummer op 1 januari van het aanslagjaar, beschouwd als een beoefenaar van een belastbare activiteit, behoudens bewijs van tegendeel.
Art. 2 - De belasting wordt per belastingplichtige berekend en gevestigd per afzonderlijke activiteitskern of bedrijfsvestiging op het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
119
Art. 3 - Het bedrag van de verschuldigde belasting wordt op basis van de belastbare oppervlakte per 1 januari van het aanslagjaar per vestiging vastgesteld op :
forfaitair 103,00 euro tot en met een oppervlakte van 1.000 m²; voor de oppervlakte tussen 1.001 m² en 10.000 m²: 0,17 euro per m²; voor de oppervlakte tussen 10.001 m² en 500.000 m²: 0,15 euro per m²; de oppervlakte boven de 500.000 m² is niet belastbaar.
Art. 4 - Als belastbare oppervlakte komt in aanmerking : de totale oppervlakte , zowel bebouwde als onbebouwde die voor de uitoefening van de beroepsactiviteit of voor de bedrijfsuitbating wordt gebruikt of hiervoor noodzakelijk is, alsmede de oppervlakte van de aanliggende terreinen met inbegrip van alle aanhorigheden die een functionele band hebben met de uitoefening van de beroepsactiviteit of met de bedrijfsuitbating. Komt niet in aanmerking en dient dienvolgens niet aangegeven te worden : a. b.
voor alle bedrijven : de oppervlakte van groenzones en/of braakliggende grond; bovendien voor land- en tuinbouwbedrijven : de oppervlakte van het woonhuis, de onbebouwde hofplaats, weilanden en cultuurgronden.
Alle belastingplichtigen worden geacht over een belastbare activiteitskern of bedrijfsvestiging te beschikken waarvoor minstens de minimumbelasting verschuldigd is. Art. 5 - De belasting is niet verschuldigd door de rechtspersonen bedoeld in de artikelen 180 en 181 van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Art 6 §1
Alle belastingplichtigen zijn er toe gehouden, ongeacht of zij er al dan niet toe werden uitgenodigd, per activiteitskern of bedrijfsvestiging aangifte te doen per 1 januari van het aanslagjaar, en dit bij het provinciebestuur van West-Vlaanderen, dienst provinciebelastingen. De aangifte moet gedaan worden op het daartoe ter beschikking gestelde formulier dat bij voormelde dienst moet toekomen binnen een periode van één maand vanaf de verzending ervan.
§2
De administratie kan aan de belastingplichtige een ‘aangifte van wijziging’ bezorgen. Dit formulier vermeldt de bij het provinciebestuur gekende gegevens op basis waarvan de aanslag zal worden gevestigd.
§3
Indien op het formulier ‘aangifte van wijziging’ onjuistheden of onvolledigheden zijn vermeld of indien de voorgedrukte gegevens niet overeenstemmen met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige binnen een periode van één maand vanaf de verzending ervan, het formulier ‘aangifte van wijziging’ met de nodige wijzigingen terugsturen naar het provinciebestuur West-Vlaanderen, dienst provinciebelastingen. Indien het formulier ‘aangifte van wijziging’ evenwel geen onjuistheden of onvolledigheden bevat en alle voorgedrukte gegevens stroken met de belastbare toestand op 1 januari van het aanslagjaar, moet de belastingplichtige het formulier ‘aangifte van wijziging’ niet terugsturen naar het provinciebestuur van West-Vlaanderen, dienst provinciebelastingen.
§4
Het formulier ‘aangifte van wijziging’, dat zo nodig wordt verbeterd of vervolledigd binnen de in §3 vermelde termijn, heeft dezelfde waarde als een tijdig ingediende aangifte. Indien de belastingplichtige evenwel de in §3 , eerste lid, voorziene verplichting niet tijdig naleeft en/of onjuiste en/of onvolledige gegevens vermeldt en/of foutieve verbeteringen aanbrengt op het formulier ‘aangifte van wijziging’, wordt de ingediende aangifte gelijkgesteld met een gebrek
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
120
aan aangifte binnen de in §1 gestelde termijn en/of met een onjuiste aangifte en zijn de bepalingen van artikel 17 van toepassing. §5
Voor elke vestiging waarvoor een belastingplichtige geen formulier ontvangt, moet de belastingplichtige vóór 1 juli van het aanslagjaar bij het provinciebestuur de nodige formulieren aanvragen.
§6
Aangifte kan eveneens worden gedaan door middel van procedures waarbij informatica- en telegeleidingstechnieken worden aangewend en die het behoud van de integriteit van de elektronische documenten waarborgen, evenals de toerekening aan de belastingplichtige. Een correct ingediende elektronische aangifte wordt gelijkgesteld met een correct ingediende papieren aangifte of aangifte van wijziging.
Art. 7 – Elke belastingplichtige die op het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen één of meerdere nieuwe/bijkomende activiteitskernen of bedrijfsvestigingen zal gebruiken en/of die één of meerdere activiteitskernen of bedrijfsvestigingen sluit moet binnen de maand, uit eigen beweging, het provinciebestuur West-Vlaanderen – dienst provinciebelastingen hiervan schriftelijk in kennis stellen. Art. 8 - De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het hele jaar. De stopzetting of vermindering van de activiteit in de loop van het aanslagjaar, evenals de vermindering van de oppervlakte tijdens dezelfde periode, geven geen aanleiding tot enige belastingvermindering. Art. 9 - De kohieren worden opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door de deputatie overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De financieel beheerder zorgt onverwijld voor de verzending van de aanslagbiljetten, zonder kosten voor de belastingschuldige. Art. 10 – De kohieren worden per gemeente aangelegd. De identiteit van de belastingplichtigen, evenals de cijfergegevens, moeten zonder schrapping of overschrift in de kohieren worden opgenomen. Art. 11 – Ambtshalve gevestigde aanslagen worden niet in eenzelfde kohier opgenomen met gewone aanslagen. Art. 12 - Het bedrag van de belasting dient ineens en binnen twee maanden volgend op de verzending van het aanslagbiljet gestort of overgeschreven op een specifieke rekening van het provinciebestuur. Na het verstrijken van deze termijn start de financieel beheerder in toepassing van artikel 90,2° van het provinciedecreet de dwanginvordering. Art. 13 - Overeenkomstig de decretale bepalingen moet elk bezwaarschrift, op straffe van verval, worden ingediend bij de deputatie, binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Aan de bezwaarindiener wordt binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening een ontvangstbewijs uitgereikt dat de datum van ontvangst van het bezwaarschrift vermeldt. Het indienen van een bezwaarschrift schorst of stuit de inningstermijn van de belasting niet. Elk schrijven dat aan een andere instantie of persoon is gericht kan niet als geldig bezwaarschrift worden aangezien. Art. 14 - De deputatie doet als administratieve overheid binnen zes maanden na de ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak bij met redenen omklede beslissing. Deze termijn bedraagt negen maanden wanneer de betwiste aanslag van ambtswege door de deputatie is gevestigd. De deputatie betekent haar beslissing per aangetekende brief aan de belastingschuldige, en in voorkomend geval aan zijn vertegenwoordiger. Bij ontstentenis van een beslissing van de deputatie binnen deze termijnen van zes of negen maanden kan de belastingplichtige een einde stellen aan de administratieve procedure door een vordering in te stellen bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
121
Art. 15 - Tegen de beslissing genomen door de deputatie kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. De vordering moet binnen de drie maanden na de betekening van de beslissing van de deputatie worden ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak. Op straffe van nietigheid dient bij elk exemplaar van het verzoekschrift een afschrift van de bestreden beslissing gevoegd. Tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg kan hoger beroep ingesteld worden. Art. 16 - Overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing op de provinciebelastingen, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 17 - Bij gebrek aan aangifte binnen de in artikel 6 §1 bepaalde termijn, of in geval van onvolledige, onjuiste of onnauwkeurige aangifte kan de belastingplichtige van ambtswege aangeslagen worden overeenkomstig de procedure voorzien in art. 7 van bovenvermeld decreet van 30 mei 2008. De ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan: 0 % van de ontdoken belasting bij een eerste overtreding; 20 % van de ontdoken belasting bij een tweede overtreding, met een minimum van 25,00 euro; 50 % van de ontdoken belasting bij een derde overtreding, met een minimum van 55,00 euro; 100 % van de ontdoken belasting bij een vierde en volgende overtreding, met een minimum van 105,00 euro. Art. 18 - Deze verordening is van toepassing voor het aanslagjaar 2016.” Artikel 2 : De deputatie zal de bepalingen van het reglement op de provinciebelastingen zoals deze tot op heden werden gecoördineerd en gewijzigd, samenvatten met de bepalingen van artikel 1 van dit besluit. Te dien einde kan de deputatie: 1.
de orde en de nummering van de artikelen, paragrafen en alinea's van de te coördineren teksten wijzigen, ze indelen in hoofdstukken en afdelingen en deze van een titel voorzien ;
2.
de verwijzingen die in de samen te vatten teksten overeenstemming te brengen met de nieuwe nummering ;
3.
de vorm van de samen te vatten teksten wijzigen om hun overeenstemming te bereiken en de eenheid in de terminologie te vrijwaren.
voorkomen,
wijzigen
om
ze
in
*** Agendapunt 18 Vaststellen van de belastingverordening inzake provinciebelasting op tweede verblijven voor 2016 (provinciale fiscaliteit voor het aanslagjaar 2016) Mevrouw Elke Carette brengt een samenvattend verslag naar voor van de besprekingen gevoerd in de 3de commissie over dit agendapunt. De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 18. Het besluit wordt aangenomen met 45 ja-stemmen tegen 25 neen-stemmen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vandenbussche, Vanlerberghe en Vanryckeghem en de heren Bekaert, Colpaert, Croes, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Plecker, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Roose, Soens, Tavernier, Vandermersch, Vandevoorde, Vannieuwenhuyze, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Wenes en Weydts.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
122
De volgende raadsleden brengen een neen-stem uit: de dames Castelein R., De Mulder, Desoete, Mespreuve, Van Hootegem, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vanhee en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Coupillie, De Reuse, De Roo, Herman, Himpe, Hoflack, Pillaert, Ravyts, Rollez, Van Meirhaeghe, Vanlouwe, Verwimp en Waelput. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN HET REGLEMENT TOT INVOERING VAN DE PROVINCIEBELASTING OP TWEEDE VERBLIJVEN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: -het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale takenbehartiging), artikel 42 §2 en §3 (bepalen van het beleid van de provincie), artikel 43 §2, 15° (bevoegdheid provincieraad) en artikel 180 (bekendmaking); -artikel 90,2° van het provinciedecreet; -de artikelen 41, 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet; -de wet van 9 juli 1982 tot vervanging van artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen; -de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 7; -het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; -het reglement van de provinciebelastingen zoals gecoördineerd bij besluit van de deputatie van 12 maart 2015, inzonderheid Deel II - Hoofdstuk 3 - Belastingverordening op tweede verblijven; -het is budgettair noodzakelijk een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren (de verplichte en de facultatieve uitgaven); -het voorstel van de deputatie; BESLUIT :
Artikel 1 : De bepalingen van de provinciale belastingverordening op tweede verblijven zijn als volgt : " Art. 1 – Ten gunste van de provincie West-Vlaanderen wordt een belasting gevestigd op de tweede verblijven. Art. 2 – Een tweede verblijf is elke private woongelegenheid die voor de eigenaar, de huurder of de gebruiker ervan niet tot hoofdverblijf dient, maar op elk ogenblik door hen voor bewoning kan worden gebruikt. Tweede verblijven zijn landhuizen, bungalows, villa’s, appartementen, studio’s, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, die al of niet ingeschreven zijn in de kadastrale legger. Worden niet als tweede verblijf beschouwd: -
Lokalen uitsluitend bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit; Woonaanhangwagens, verplaatsbare caravans en stacaravans; studentenhuizen en -kamers
Art. 3 – De belasting is verschuldigd door de natuurlijke- of rechtspersoon die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van het tweede verblijf. Zijn belastingplicht geldt ook wanneer het tweede verblijf verhuurd wordt of tijdelijk niet gebruikt wordt. Zijn belastingplicht geldt ongeacht het feit of hij al of niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters van een West-Vlaamse gemeente. In geval van vruchtgebruik, recht van opstal of recht van erfpacht is de belasting verschuldigd door de vruchtgebruiker, de opstalhouder of erfpachthouder. De eigenaar is solidair gehouden tot betaling van de belasting. In geval van mede-eigendom, is iedere mede-eigenaar hoofdelijk de belasting verschuldigd.
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
123
Art. 4 – De belasting wordt forfaitair vastgesteld op € 118,00 per tweede verblijf. Art. 5 – De belasting is ondeelbaar en voor het hele aanslagjaar door de belastingschuldige op 1 januari van het aanslagjaar verschuldigd. Art. 6 - Van zodra een op het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen gelegen tweede verblijf niet meer gebruikt wordt als tweede verblijf of verkocht wordt, moet de belastingplichtige, uit eigen beweging, het provinciebestuur West-Vlaanderen – dienst provinciebelastingen hiervan schriftelijk in kennis stellen en de nodige bewijzen indienen. Art. 7 – De kohieren worden opgemaakt en uitvoerbaar verklaard door de deputatie overeenkomstig de bepalingen van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen. De financieel beheerder zorgt onverwijld voor de verzending van de aanslagbiljetten, zonder kosten voor de belastingschuldige. Art. 8 - De kohieren worden per gemeente aangelegd. De identiteit van de belastingplichtigen, evenals de cijfergegevens, moeten zonder schrapping of overschrift in de kohieren worden opgenomen. Art. 9 – Het bedrag van de belasting dient ineens en binnen twee maanden volgend op de verzending van het aanslagbiljet gestort of overgeschreven op een specifieke rekening van het provinciebestuur. Na het verstrijken van deze termijn start de financieel beheerder in toepassing van artikel 90,2° van het provinciedecreet de dwanginvordering. Art. 10 - Overeenkomstig de decretale bepalingen moet elk bezwaarschrift, op straffe van verval, worden ingediend bij de deputatie, binnen de drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet. Aan de bezwaarindiener wordt binnen vijftien dagen na de verzending of de indiening een ontvangstbewijs uitgereikt dat de datum van ontvangst van het bezwaarschrift vermeldt. Het indienen van een bezwaarschrift schorst of stuit de inningstermijn van de belasting niet. Elk schrijven dat aan een andere instantie of persoon is gericht kan niet als geldig bezwaarschrift worden aanzien. Art. 11 - De deputatie doet als administratieve overheid binnen zes maanden na de ontvangst van het bezwaarschrift uitspraak bij met redenen omklede beslissing. De deputatie betekent haar beslissing per aangetekende brief aan de belastingschuldige, en in voorkomend geval aan zijn vertegenwoordiger. Bij ontstentenis van een beslissing van de deputatie binnen deze termijn van zes maanden kan de belastingplichtige een einde stellen aan de administratieve procedure door een vordering in te stellen bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. Art. 12 - Tegen de beslissing genomen door de deputatie kan beroep ingesteld worden bij de rechtbank van eerste aanleg te Brugge. De vordering moet binnen de drie maanden na de betekening van de beslissing van de deputatie worden ingesteld bij verzoekschrift op tegenspraak. Op straffe van nietigheid dient bij elk exemplaar van het verzoekschrift een afschrift van de bestreden beslissing gevoegd. Tegen het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg kan hoger beroep ingesteld worden. Art. 13 - Overeenkomstig artikel 11 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen zijn de bepalingen van titel VII, hoofdstukken 1, 3, 4, 6 tot en met 9bis, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en artikelen 126 tot en met 175 van het uitvoeringsbesluit van dat wetboek van toepassing op de provinciebelastingen, voor zover ze niet specifiek de belastingen op de inkomsten betreffen. Art. 14 – De verordening is van toepassing voor het aanslagjaar 2016.”
Artikel 2 : De deputatie zal de bepalingen van het reglement op de provinciebelastingen zoals deze tot op heden werden gecoördineerd en gewijzigd, samenvatten met de bepalingen van artikel 1 van dit besluit. Te dien einde kan de deputatie: Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
124
1.
de orde en de nummering van de artikelen, paragrafen en alinea's van de te coördineren teksten wijzigen, ze indelen in hoofdstukken en afdelingen en deze van een titel voorzien ;
2.
de verwijzingen die in de samen te vatten teksten overeenstemming te brengen met de nieuwe nummering ;
3.
de vorm van de samen te vatten teksten wijzigen om hun overeenstemming te bereiken en de eenheid in de terminologie te vrijwaren.
voorkomen,
wijzigen
om
ze
in
*** Agendapunt 19 Vaststellen van de belastingverordening inzake provinciebelasting op jachtverloven en jachtvergunningen voor 2016 (provinciale fiscaliteit voor het aanslagjaar 2016) De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 19. Het besluit wordt aangenomen met 45 ja-stemmen tegen 25 neen-stemmen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vandenbussche, Vanlerberghe en Vanryckeghem en de heren Bekaert, Colpaert, Croes, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Plecker, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Roose, Soens, Tavernier, Vandermersch, Vandevoorde, Vannieuwenhuyze, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Wenes en Weydts. De volgende raadsleden brengen een neen-stem uit: de dames Castelein R., De Mulder, Desoete, Mespreuve, Van Hootegem, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vanhee en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Coupillie, De Reuse, De Roo, Herman, Himpe, Hoflack, Pillaert, Ravyts, Rollez, Van Meirhaeghe, Vanlouwe, Verwimp en Waelput. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN HET REGLEMENT TOT INVOERING VAN EEN PROVINCIEBELASTING OP JACHTVERLOVEN EN JACHTVERGUNNINGEN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: -het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale takenbehartiging), artikel 42 §2 en §3 (bepalen van het beleid van de provincie), artikel 43 §2, 15° (bevoegdheid provincieraad) en artikel 180 (bekendmaking); -de artikelen 41, 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet; -de wet van 9 juli 1982 tot vervanging van artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming der instellingen; -de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 7; -het reglement van de provinciebelastingen zoals gecoördineerd bij besluit van de Deputatie van 12 maart 2015, inzonderheid Deel II Hoofdstuk 4 - Belastingverordening op jachtverloven en jachtvergunningen; -het is budgettair noodzakelijk een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren (de verplichte en de facultatieve uitgaven); -het voorstel van de deputatie;
BESLUIT :
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
125
Artikel 1 : De bepalingen van jachtvergunningen zijn als volgt :
de
provinciale
belastingverordening
op
jachtverloven
en
"Art. 1 - De provinciebelasting op jachtverloven en jachtvergunningen wordt bepaald op 10 % van de gewestbelasting voor : a) de verloven geldig alle dagen ; b) de verloven alleen 's zondags geldig ; c) de jachtvergunningen. Art. 2 - Dit besluit is van toepassing voor het aanslagjaar 2016". Artikel 2 : De deputatie zal de bepalingen van het reglement op de provinciebelastingen zoals deze tot op heden werden gecoördineerd en gewijzigd, samenvatten met de bepalingen van artikel 1 van dit besluit. Te dien einde kan de deputatie: 1.
de orde en de nummering van de artikelen, paragrafen en alinea's van de te coördineren teksten wijzigen, ze indelen in hoofdstukken en afdelingen en deze van een titel voorzien ;
2.
de verwijzingen die in de samen te vatten teksten overeenstemming te brengen met de nieuwe nummering ;
3.
de vorm van de samen te vatten teksten wijzigen om hun overeenstemming te bereiken en de eenheid in de terminologie te vrijwaren.
voorkomen,
wijzigen
om
ze
in
*** Agendapunt 20 Vaststellen van de heffing van 355 provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing (provinciale fiscaliteit voor het aanslagjaar 2016) De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 20. Het besluit wordt aangenomen met 45 ja-stemmen tegen 25 neen-stemmen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Cool, De Clerck, De Waele, Decleer, Janssens, Lambrecht, Laridon, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Vandenbussche, Vanlerberghe en Vanryckeghem en de heren Bekaert, Colpaert, Croes, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Plecker, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Roose, Soens, Tavernier, Vandermersch, Vandevoorde, Vannieuwenhuyze, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Wenes en Weydts. De volgende raadsleden brengen een neen-stem uit: de dames Castelein R., De Mulder, Desoete, Mespreuve, Van Hootegem, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vanhee en Verbeke en de heren Aernoudt, Bultinck, Buyse, Coupillie, De Reuse, De Roo, Herman, Himpe, Hoflack, Pillaert, Ravyts, Rollez, Van Meirhaeghe, Vanlouwe, Verwimp en Waelput. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT VASTSTELLING VAN HET REGLEMENT TOT INVOERING VAN PROVINCIALE OPCENTIEMEN OP DE ONROERENDE VOORHEFFING DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen:
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
126
- het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale takenbehartiging), artikel 42 §2 en §3 (bepalen van het beleid van de provincie), artikel 43 §2, 15° (bevoegdheid provincieraad) en artikel 180 (bekendmaking); - de artikelen 41, 162 en 170 van de gecoördineerde grondwet; - de wet van 9 juli 1982 tot vervanging van artikel 16 van de gewone wet van 9 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen; - de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, zoals gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988, inzonderheid op artikel 7; - artikel 464/1, 1° van het wetboek van de inkomstenbelastingen 1992; - het reglement van de provinciebelastingen zoals gecoördineerd bij besluit van de deputatie van 12 maart 2015, inzonderheid Deel I – Heffing provinciale opcentiemen op de onroerende voorheffing; - het is budgettair noodzakelijk een belasting te heffen die toelaat de uitgaven van de provincie in het algemeen te financieren (de verplichte en de facultatieve uitgaven); - op voorstel van de deputatie;
BESLUIT :
Artikel 1 : Het getal opcentiemen op de gewestbelasting geheven ten voordele van de provincie, wordt voor de onroerende voorheffing op driehonderd vijfenvijftig (355) vastgesteld. Artikel 2 : Dit besluit is van kracht voor het aanslagjaar 2016.
*** Agendapunt 21
Kennisnemen van het budget 2016 van Inagro vzw
De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 21. Het besluit wordt aangenomen met 70 ja-stemmen. De volgende raadsleden brengen een ja-stem uit: de dames Carette, Castelein C., Castelein R., Cool, De Clerck, De Mulder, De Waele, Decleer, Desoete, Janssens, Lambrecht, Laridon, Mespreuve, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Van Hootegem, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vandenbussche, Vanhee, Vanlerberghe, Vanryckeghem en Verbeke en de heren Aernoudt, Bekaert, Bultinck, Buyse, Colpaert, Coupillie, Croes, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Plecker, De Reuse, De Roo, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Herman, Himpe, Hoflack, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Pillaeert, Ravyts, Rollez, Roose, Soens, Tavernier, Van Mierhaeghe, Vandermersch, Vandevoorde, Vanlouwe, Vannieuwenhuyze, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Verwimp, Waelput, Wenes en Weydts. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD HOUDENDE HET KENNISNEMEN VAN HET BUDGET 2016 VAN INAGRO VZW DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: art. 18 van de statuten van Inagro vzw, houdende de bevoegdheden inz. aangelegenheden die de vzw-wetgeving en/of onderhavige statuten uitdrukkelijk aan de Algemene Vergadering van Inagro vzw toewijzen de samenwerkingsovereenkomst tussen de provincie West-Vlaanderen en Inagro vzw 2014-2018, goedgekeurd door provincieraad dd. 05/12/2013, waarbij conform art. 32 Inagro vzw haar beleidsvoorbereiding voor het budget jaarlijks ter kennisneming aan de provincieraad en haar bestuursorganen voorlegt in het kader van de rapportering van het budget van het volgende werkingsjaar
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
127
-
-
de voorziene goedkeuring door de raad van bestuur van Inagro vzw dd. 03/11/2015 van de beleidsboom 2016 (aanwending van de structurele dotatie van de provincie) en de voorziene goedkeuring door de Algemene vergadering Inagro vzw dd. 1 december 2015 van het totale budget 2016 van Inagro vzw. het voorstel van de deputatie
BESLUIT: Enig artikel: De provincieraad neemt kennis van het budget 2016 van Inagro vzw inzonderheid de concretisering van de structurele dotatie van de Provincie aan Inagro vzw.
*** Agendapunt 22 Kennisnemen van het budget 2016 van de POM West-Vlaanderen De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 22. Het besluit wordt aangenomen met 70 ja-stemmen. de dames Carette, Castelein C., Castelein R., Cool, De Clerck, De Mulder, De Waele, Decleer, Desoete, Janssens, Lambrecht, Laridon, Mespreuve, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Van Hootegem, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vandenbussche, Vanhee, Vanlerberghe, Vanryckeghem en Verbeke en de heren Aernoudt, Bekaert, Bultinck, Buyse, Colpaert, Coupillie, Croes, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Plecker, De Reuse, De Roo, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Herman, Himpe, Hoflack, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Pillaeert, Ravyts, Rollez, Roose, Soens, Tavernier, Van Meirhaeghe, Vandermersch, Vandevoorde, Vanlouwe, Vannieuwenhuyze, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Verwimp, Waelput, Wenes en Weydts. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD HOUDENDE HET KENNISNEMEN VAN HET BUDGET 2016 VAN DE POM WEST-VLAANDEREN DE PROVINCIERAAD VAN DE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN verwijst naar volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen: het decreet op de provinciale ontwikkelingsmaatschappijen van 7 mei 2004 het besluit van de provincieraad dd. 24 november 2005 houdende de goedkeuring van de statuten van de POM West-Vlaanderen en latere wijzigingen, inz. art. 14, dat stelt dat de raad van de bestuur jaarlijks een jaarplanning opstelt in uitvoering van de beheersovereenkomst tussen de provincie en de POM, met hieraan gekoppeld een begroting, evenals een jaarlijks activiteitenverslag. Jaarlijks bezorgt de POM West-Vlaanderen tegen uiterlijk 15 november de begroting van het volgende kalenderjaar en de jaarplanning voor het volgende kalenderjaar het besluit van de provincieraad dd. 5 december 2013 houdende de vaststelling van de beheersovereenkomst tussen de provincie West-Vlaanderen en de POM West-Vlaanderen 2014-2018, inz. art. 12 en art. 32 over de opmaak van het jaarprogramma door de POM West-Vlaanderen en het rapporteren daarvan aan de provincie de kennisname door de raad van bestuur van de POM West-Vlaanderen d.d. 20 oktober 2015 aangaande de beleidsboom 2016 (aanwending van de structurele dotatie van de Provincie) en de voorziene goedkeuring door de raad van bestuur van de POM West-Vlaanderen d.d. 17/11/2015 aangaande het totale budget 2016 van de POM het voorstel van de deputatie BESLUIT: Enig artikel: De provincieraad neemt kennis van het budget 2016 van de POM West-Vlaanderen inzonderheid de concretisering van de structurele dotatie van de Provincie aan de POM West-Vlaanderen ***
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
128
Agendapunt 23 Goedkeuren budget 2016 en meerjarenplan 2016-2019 van Monumentenwacht West-Vlaanderen apb De raad gaat over tot de elektronische stemming over het besluit van agendapunt 23. Het besluit wordt aangenomen met 70 ja-stemmen. de dames Carette, Castelein C., Castelein R., Cool, De Clerck, De Mulder, De Waele, Decleer, Desoete, Janssens, Lambrecht, Laridon, Mespreuve, Rogiers, Schotte, Spincemaille, Van Hootegem, Vanbrabant, Vandenbulcke, Vandenbussche, Vanhee, Vanlerberghe, Vanryckeghem en Verbeke en de heren Aernoudt, Bekaert, Bultinck, Buyse, Colpaert, Coupillie, Croes, de Bethune, De Block, De Cuyper, De fauw, De Keyser, De Plecker, De Reuse, De Roo, Decorte, Dejaegher, Dumarey, Herman, Himpe, Hoflack, Lodewyckx, Lybeer, Mommerency, Naeyaert, Pertry, Pillaeert, Ravyts, Rollez, Roose, Soens, Tavernier, Van Mierhaeghe, Vandermersch, Vandevoorde, Vanlouwe, Vannieuwenhuyze, Vanwalleghem, Vereecke, Verkest, Verkinderen, Verschoore, Verwimp, Waelput, Wenes en Weydts. Het volgende besluit wordt aangenomen: BESLUIT VAN DE PROVINCIERAAD TOT GOEDKEURING VAN HET BUDGET 2016 EN HET MEERJARENBUDGET 2016-2019 VAN MONUMENTENWACHT WEST-VLAANDEREN apb DE PROVINCIERAAD VAN WEST-VLAANDEREN verwijst naar de volgende rechtsbronnen en houdt rekening met volgende wettelijke bepalingen en feitelijke overwegingen:
het provinciedecreet, inzonderheid artikel 2 (provinciaal belang omwille van bovenlokale taakbehartiging) en artikel 225 en volgende in het bijzonder artikel 227 het bestuursakkoord van de Vlaamse Overheid met de provincie West-Vlaanderen goedgekeurd in de provincieraad van 23 mei 2013 met o.a. overname van Monumentenwacht door de provincies de statuten van het Autonoom Provinciebedrijf Monumentenwacht West-Vlaanderen goedgekeurd in de provincieraad van 23 december 2013 goedkeuring door de provincieraad op 26 juni 2014 van de beheersovereenkomst en de gebruiks-overeenkomst ter operationalisering van Monumentenwacht West-Vlaanderen apb vanaf 1 juli 2014 goedkeuring van het ontwerp van budget 2016 en meerjarenplan 2016-2019 in de Raad van Bestuur van Monumentenwacht West-Vlaanderen apb op 16 september 2015 op voorstel van de gedeputeerde Myriam Vanlerberghe
BESLUIT: Enig artikel: Het budget 2016 en het meerjarenplan 2016-2019 van Monumentenwacht West-Vlaanderen apb wordt goedgekeurd voor een totaalbedrag van 2.072.134,54 euro en een provinciale dotatie van 1.811.334,54 euro gespreid over de jaren 2016-2019. De voorzitter sluit de vergadering om 17u30.
***
Brugge, 3 december 2015 De Provinciegriffier, Geert ANTHIERENS
De Voorzitter, Eliane SPINCEMAILLE
Provincieraad van West-Vlaanderen dd 16 nov. 2015 met voortzettingen op 24, 25 en 26 nov.en 3 december
129