Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM
Gedeputeerde Staten
TAQA Energy B.V. Postbus 11550 2502 AN Den Haag
Uw contactpersoon
C. Vrolijk 5HV/VG /O MG
Doorkiesnummer (023) 514 3857 vrol ij kc@noord-holland .nl
1
Betreft: 23. Bergermeer Gasopslag, definitieve beschikking Geachte heer Van der Sman ,
Kenmerk
2011-13527
Op 24 juni 2009 (ons kenmerk 2009-37346) hebben wij van TAQA Energy B.V. een ontheffingsverzoek ontvangen voor het aanleggen van leidingen door het stiltegebied Bergermeer. Hierop is de rijkscoördinatieregeling van toepassing. Hierbij ontvangt u van ons de beschikking in het kader van de Provinciale Milieuverordening Noord-Holland 2008 (PMV) . Hoogachtend , Gedeputeerde Staten van namens dezen ,
Uw kenmerk
TAQA
otd -Holland ,
tA -
sectormanager Vergunningen mw. mr. H.W. Verschuren \
Postbus 3007 2001 DA Haarlem Telefoon (023) 514 3143 Fax (023) 514 3030
5urinameweg 11 Haarlem [2035 VA] www.noord-holland .nl
NHOOOl
19
219
2011 · 1352 7
Beschikking Inhoudsopgave A. Inleiding ....................... .. .. .. ___ .... ...... ........ ........ ___ ......... ... .... ... ...... . ___ 2 B. Wette lijk kader .... ... .. ..... ..... ... ... ... . ___ ........ ..... .... .. .. .... . ___ ..... ...... ... ...... .2 C. Beoordelingskader ... .......................... ___ ...... .... ... .... ..... .... ___ ....... ...... A D. Inhoudelijke beoordeling ............ ... .... ...... .... ___ ............ ... ........... ___ .... 5 E. Overwegingen .... ..... ..... .... ... ........ ___ .. ...... ............... ... ___ ... .... ............. . .5
F. Zienswijzen ... .. .. ... ... ... .. ... .. ...... ___ .... ... ... ...... .......... ___ .. .... .... ....... .. ... ... 6 G. Besluit .. ..... .......... ..... ....... ___ ..... .. ....... .... ... .. ... ___ ....... ... ....... .... ..... __ _... 8 Voorschriften ....... .. ...... ..... ........ . ___ ... .. .... ......... .. ..... . ___ .... ........... .. ... ... .. . 8 Beroep .. ... .... .......... ..... ..... ___ ..... ...... ..... ..... .. ... ___ .... ... .... ......... ... ... ___ .. .....9
A. Inleiding TAQA Energy B.V. is voornemens een ondergrondse gasopslag te realiseren in een leeg gewonnen gasveld op ongeveer 2,5 km diepte , tussen Alkmaar en Bergen . Hiervoor wordt de huidige bestaande gasproductielocatie aan de Bergerweg te Bergen opnieuw in gebrui k genomen. Deze bevindt zich in het stiltegebied Bergermeer. Tevens is het voornemen om een gasbehandelings - en compressie-installatie op het industrieterrein Boekeiermeer Zuid 2 ten zuiden van Alkmaar te bouwen . Tussen deze locaties zijn gasleidingen en le idingen voor hulpstoffen nodig . Het beoogde tracé van de leidingen loopt deels door het stiltegebied Bergermeer.
B. Wettelijk kader op grond van artikel 1.2, eerste en tweede lid , van de Wet milieubeheer hebben provinciale staten ter bescherming van het milieu een verordening vastgesteld inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder in bij de verordening aangewezen gebieden . Op grond van artikel 5. 1.1 van de Provinciale Milieuverorden ing Noord-Holland (PMV) , zijn milieubeschermingsgebieden aangewezen . De milieubeschermingsgebieden catego rie stilte ze zijn vermeld in bijlage 4 onder A bij die verordening . Op grond daarvan is het milieubeschermingsgebied "Bergermeer e.o." aangewezen. Regels voor milieubeschermingsgebieden voor stilte zijn vermeld in bijlage 4 onder A en in hoofdstuk 9 van de PMV. Het is op grond van artikel 9.2 van de PMV onder meer verboden om de toestellen die bij besluit van gedeputeerde staten van 10 maart 1992 (nr. 511038 , Provinciaal Blad 1992 -18) al dan niet per categorie zijn aangewezen , te gebruiken . Het betreft hier een toestel als bedoeld onder categorie c van de toestellenlijst, inhoudende motorisch aangedreven werktuigen met bijbehorende transportmiddelen , te bezigen in het kade r van de aanleg van kabels en buisleidingen in of op de bodem . Op grond van artikel 9.4 van de PMV, kunnen wij ontheffing verlenen van genoemd verbod . Voor de door u uit te voeren aanleg van de aardgastransportleiding is een ontheffing ingevolge de PMV vere ist.
Provincie Noord-Holland 319
2011-13527
In eerdere stukken in verband met dit project is aangegeven dat het inpassingsplan wordt vastgesteld door de ministers van Economische Zaken (EZ) en van Volkshuisvesting , Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) , en dat de vergunningenprocedure wordt gecoördineerd door de minister van Economische Zaken . Bij het aantreden van het nieuwe Kabinet per 14 oktober 2010 zijn de namen van de desbetreffende ministeries echter aangepast. Daarom wordt hierna gesproken over de minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) respectievelijk de minister van Infrastructuur en Milieu (I&M) . Indien er wordt terugverwezen naar besluiten van voor 14 oktober 201 0, dan blijft minister(ie) van Economische Zaken (EZ) respectievelijk van Volkshuisvesting , Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) staan . Het onderhavige besluit heeft betrekking op het project 'Gasopslag Bergermeer' . Op grond van artikel 39b, eerste lid , van de Gaswet en artikel 141 a, eerste lid , van de Mijnbouwwet is op de voorbereiding van het project 'Gasopslag Bergermeer' artikel 3. 35 , eerste lid , aanhef en onder c, van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing. De Minister van EL&I is de aangewezen minister, in de zin van artikel 3.35 Wro, die deze coördinatie van de besluitvorming op zich neemt. Op grond van het besluit van de Minister van Economische Zaken op grond van artikel 39d , tweede lid , van de Gaswet en artikel 141 a, tweede lid , van de Mijnbouwwet van 10 februari 2010 met kenmerk ET/EM/9223379 is het onderhavige besluit een besluit als bedoeld in artikel 3.35, eerste lid , aanhef en onder b, van de Wet ruimtelijke ordening . Uit het voorgaande volgt dat op dit besluit de rijkscoördinatieregeling van toepassing is . Op grond van artikel 3.31 , derde lid in samenhang met artikel 3.35, vierde lid van de Wro is dit besluit daarom voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en de bijzondere regels in artikel 3.31 , derde lid in samenhang met artikel 3.35, vierde lid Wro. De Minister van EL&I heeft als aangewezen minister een gecoördineerde voorbereiding van de besluiten voor het project ' Gasopslag Bergermeer' bevorderd . Onderhavig besluit is samen met het inpassingsplan en de andere besluiten op aanvraag als volgt voorbereid : • op 20 mei 2009 is een kennisgeving van het voorbereidingsbesluit van 14 mei 2009 met kenmerk ET/EM/9077145 gepubliceerd in de Staatscourant en in enkele huis-aan -huisbladen en regionale dagbladen ; • het voornoemde voorbereidingsbesluit van 14 mei 2009 heeft van 21 mei 2009 tot en met 1 juli 2009 te r inzage gelegen bij het ministerie van EZ en de gemeenten Alkmaar, Bergen , Heiloo en Schermer; • op 3 juni 2010 is een kennisgeving van het voorbereidingsbesluit van 27 mei 2010 met kenmerk ETM / EM/1 0079706 gepubliceerd in de Staatscourant.
NHOOOl
419 2011-13527
•
•
•
•
•
Kennisgeving heeft ook plaatsgevonden in de volgende huis-aanhuisbladen en regionale dagbladen : - Alkmaars Nieuwsblad (9 juni 2010) ; - Uitkijkpost, ed. Heiloo (8 juni 2010); - Polderexpress (9 juni 2010) ; - Bergens Nieuwsblad (9 juni 2010) ; - Contact met de Egmonden (9 juni 2010) ; - De Duinstreek (B) (9 juni 2010) het voornoemde voorbereidingsbesluit van 27 mei 2010 heeft van 10 juni 2010 tot en met 21 juli 2010 ter inzage gelegen bij het ministerie van EZ en de gemeenten Alkmaar, Bergen, Heiloo en Schermer; op 29 september 2010 en op 13 oktober 2010 is een kennisgeving met betrekking tot het ontwerp van het inpassingsplan en het ontwerp van het besluit gepubliceerd in de Staatscourant; kennisgeving heeft ook plaatsgevonden in enkele huis-aan -huisbladen en regionale dagbladen ; het ontwerp van het besluit heeft van 30 september 2010 tot en met 10 november 2010 en van 14 oktober 2010 tot en met 24 november 2010 ter inzage gelegen bij het ministerie van EL&I en de gemeenten Alkmaar, Bergen , Heiloo en Schermer; er zijn 2 informatieavonden georganiseerd , op 6 oktober 201 0 en 13 oktober 2010, waarbij de mogelijkheid werd geboden mondeling zienswijzen naar voren te brengen .
Op grond van artikel 3.32 in samenhang met artikel 3.35 Wro worden dit besluit en de andere besluiten die vereist zijn voor het project 'Gasopslag Bergermeer' gelijktijdig door de Minister van EL&I bekendgemaakt. Tevens doet de Minister van EL&I daarvan mededeling in de Staatscourant, enkele huis-aan -huisbladen en regionale dagbladen en langs elektronische weg .
c. Beoordelingskader Op grond van bijlage 4 onder A van de PMV gelden de volgende milieukwaliteitseisen voor gebied "Bergermeer e.o. ": Richtwaarden : 30 -45 dB(A) minus 5 dB(A) . Grenswaarden : 45 dB(A) . Ecologie: veel pleisterende vogels en broedgebied voor weidevogels (zie onder 0) . Recreatie: extensief van karakter en gericht op de rustbeleving . Aantrekkelijke mogelijkheden voor fietsen en kanovaren . Overig: wij staan handhaving van de openheid van en de rust in de duinrandpolders voor. Bij het bevorderen van een betere ontsluiting van de bestaande polderweggetjes , dijkjes en kaden voor fietsers en wandelaars dienen rustige delen van de polders en vooral de weidevogelconcentraties te worden ontzien .
provincie Noord-Holland 519
2011 -13527
D. Inhoudelijke beoordeling Activiteiten: De beschrijving van de activiteiten worden verwoord in hoofdstuk 2 van "Ontheffingsverzoek stiltegebied Bergermeer en omstreken". Het betreft plaatsen/verwijderen van afrasteringen, teelaarde afnemen, rijbaan maken, leidingen leggen, aarde terugplaatsen, rijplaten en zandbanen verwijderen . Duur: De aanleg van de sleuf vindt uitsluitend in de dagperiode (07.001 9.00 uur) plaats. De duur van het doorkruisen van het stiltegebied wordt geraamd op 1 2 weken, waarbij de akoestisch bepalende activiteit, het daadwerkelijk leggen van de pijpen, zo' n 14 werkdagen duurt. Binnen het stiltegebied zal de Molensloot, Bergerringsloot en de kruising met de Groeneweg gepasseerd worden door het plaatsen van een zinker of door een horizontale boring . Geluidsbelasting: De geluidsbelasting is getoetst in het rapport van de ontheffingaanvraag en in paragraaf 3.4.s van de aanvulling op het Mer. Conform het geluidmodel is er gedurende 14 dagen in het stiltegebied, binnen een straal van 300 meter, een overschrijding van de grenswaarde van 45 dB(A) . Deze overschrijding bedraagt op 125 meter 10 dB(A) . Na deze twee weken ligt de contour op 20 meter van de rijbaan. In het geval van het kruisen van wegen of watergangen worden damwanden ingetrild. De akoestische belasting is 60 dB(A) op 200-300 meter en 50 dB(A) op 500-600 meter. Weidevogels: Weidevogels zijn beschermde vogels die steeds zeldzamer worden in Nederland. Vooral het aantal grutto's, tureluurs , veldleeuweriken en scholeksters neemt gestaag af. Weidevogels verblijven bij voorkeur in open weidegebieden. Daardoor zijn de legsels extra kwetsbaar. Als weidevogels gestoord worden in de broedtijd (15 maart-1 5 junil, kunnen zij hun nest in paniek verlaten, waardoor het legsel verloren gaat.
E. Overwegingen De aanleg van de leidingen buiten de inrichting is ontheffingplichtig in het kader van de PMV. Door de overschrijding van de grenswaarde met 15 dB(A) op 300 meter en 5 dB(A) op 600 meter kunnen de recreatieve en ecologische waarde tijdelijk worden verstoord . Voor de uitvoering van de activiteiten zijn de kaders van de Flora- en faunaregelgeving van toepassing . Er wordt modern, geluidsarm materieel ingezet. De activiteiten voor de aanleg van de sleuf worden beperkt tot de dagperiode. In deze periode vinden in stiltegebieden meer geluidsverstorende activiteiten plaats (o .a. landbouw en verkeer) Het onderhavige besluit heeft betrekking op het project 'Gasopslag Bergermeer'. Op grond van artikel 39b, eerste lid , van de Gaswet en artikel 141 a, eerste lid, van de Mijnbouwwet is op de voorbereiding van het project 'Gasopslag Bergermeer' artikel 3.35 , eerste lid, aanhef en onder c, van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing . De Minister van Economische Zaken is de aangewezen minister, in de zin van artikel 3.35 Wro, die deze coördinatie van de besluitvorming op zich neemt. Op grond van het besluit van de Minister van Economische Zaken op grond van artikel 39d, tweede lid, van de Gaswet en artikel 141 a, tweede lid, van de Mijnbouwwet van
NHoOOl
619
2011 -13527
10 februari 2010 met kenmerk ET/EM I 9223379 is het onderhavige besluit een besluit als bedoeld in artikel 3.35 , eerste lid, aanhef en onder b, van de Wet ruimtelijke ordening . Uit het voorgaande volgt dat op dit besluit de rijkscoördinatieregeling van toepassing is . Op grond van artikel 3.31, derde lid in samenhang met artikel 3.35, vierde lid van de Wro is dit besluit daarom voorbereid met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure als bedoeld in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht en de bijzondere regels in artikel 3.31, derde lid in samenhang met artikel 3.35, vierde lid Wro. Het gaat hier om een groot energieproject, van nationaal belang , dat door het Rijk gecoördineerd wordt. De belangen gemoeid bij de aanleg van de leidingen zijn in onze ogen zo groot, dat een tijdelijke verstoring in het stiltegebied gerechtvaardigd is, met inachtneming van onderstaande voorschriften .
F. Zienswijzen Naar aanleiding van de publicaties van de kennisgevingen en de terinzageleggingen van alle ontwerp-besluiten in het kader van de rijkscoördinatieregeling voor het project ' Gasopslag Bergermeer' zijn in totaal 2767 waarvan 242 unieke zienswijzen over de ontwerp-besluiten naar voren gebracht. Zie de Nota van Antwoord voor een overzicht van de behandeling van de zienswijzen . In deze Nota van Antwoord vindt u ook de reacties op de inhoudelijke punten uit de zienswijzen die niet specifiek zijn , c.q . over alle ontwerp-besluiten gaan . In de zienswijzen 1, 3, 6, 7, 9, 10, 12 , 14, 15 , 16, 18,20, 21 , 22 , 23 , 24 , 28 t/m 35 , 38 t/m 83 , 85 t/m 89, 95 , 97, 98 , 100 t/m 121, 124, 12 5, 1 2 7 ti m 1 5 7, 1 5 9 ti m 1 61, 1 63 ti m 165, 1 67 ti m 1 75, 1 77, 1 78 , 181 , 182, 183 , 185, 188, 193, 194, 195, 198, 199, 200 , 201 , 203 , 205 , 207,209 , 210 , 211 , 2 .14 , 216 , 218t/m 239 , 241 en 242 wordt aangegeven dat deze (mede) gericht zijn op het onderhavige besluit. De zienswijzen bevatten echter in relatie tot het onderhavige besluit geen gronden en de zienswijzen worden in zoverre niet behandeling genomen . De zienswijzen worden dan ook niet betrokken bij de vaststelling van het onderhavige besluit. Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking op de aanvraag zijn binnen de wettelijke termijn zienswijzen naar voren gebracht door: 1. Gemeente Bergen (nr. 25) ; 2. Gemeente Alkmaar (nr. 174); 3. Stichting Ondergrondse Opslag Bergermeer, Alkmaar (nr. 170); 4. A. Bolten , Alkmaar (nr. 172); 5. M.SA Vegter, Bergen (nr. 63) ; 6. Stichting Gasalarm2 , Bergen (nr. 192); welke inhoudelijk (mede) gericht zijn op het ontwerp van dit besluit. (Deze zienswijzen zijn deels inhoudelijk gericht tegen andere besluiten en worden voor dat gedeelte aldaar behandeld) . De punten uit de z ienswij zen [nr's 25 , 63 , 170, 172 , 174 en 192] die inhoudelijk (mede) gericht zijn op het ontwerp van dit besluit zijn hieronder samengevat en onze reactie is hierop weergegeven:
provincie Noord-Holland 719
2011 -13527
a. Zienswijze naar voren gebracht door 1 en 2: De verstoring van de recreatieve en ecologische waarden in het gebied waar de leidingaanleg plaatsvindt, is in de besluitvorming onvoldoende afgewogen .
Reactie a: Bij de beoordeling van het al dan niet verlenen van een ontheffing in een stiltegebied, toetsen wij aan het belang van de heersende natuurlijke rust. Gelet op de tijdelijkheid van de verstoring, verzet dit belang zich niet tegen een ontheffing. Daarnaast hebben wij een belangenafweging gedaan van enerzijds het belang van de initiatiefnemer voor het uitvoeren van het project en anderzijds de recreatieve en ecologische waarden in het gebied. Oe recreatieve waarde betreft de rustbeleving van de recreant. Oe ecologische waarde betreft de pleisterende vogels en de broedende weidevogels (zie onder 0). Overige ecologische waarden vallen onder de Flora en faunawet. Oe aanleg van een tracé met leidingen door het stiltegebied geeft een tijdelijk en locaal verstorend effect op de beschermde waarden in het stiltegebied. Oe aanleg van de leidingen is van nationaal belang, zodat het genoemde tijdelijke effect gerechtvaardigd is, met inachtneming van de voorschriften. b. Zienswijze naar voren gebracht door 1,2, 3 en 4: Er is geen geluidsonderzoek beschreven voor de aanleg van de leidingen .
Reactie b: In de aanvraag voor een ontheffing stiltegebied (Aanvraag 23) is op basis van een akoestische prognose ingegaan op de verwachte geluidssituatie als gevolg van de leidingaanleg. c. Zienswijze naar voren gebracht door 5: Er wordt een stiltegebied vernield.
Reactie c: Het stiltegebied 'Bergermeer en omstreken' ondergaat een tijdelijke ingreep die omkleed is met een scala aan maatregelen die er moeten toezien schade, hinder en overlast zoveel mogelijk te voorkomen. Van een permanente vernieling is geen sprake. d. Zienswijze naar voren gebracht door 6 : Op welke wijze de aanduiding Stiltegebied uit Provinciale milieuverordening en het referent ieniveau zijn betrokken in de afweging is niet duidelijk.
Reactie d: In de considerans is de status van het Stiltegebied benoemd. Het referentieniveau van het omgevingslawaai vormt een integraal onderdeel van de afwegingen die moeten worden gemaakt bij het stellen van geluidsrichtwaarden, waarbij de Handreiking industrielawaai en vergunningverlening als hulpmiddel dient. Daartoe is onderzoek ter plaatse uitgevoerd om het referentieniveau te bepalen, aangezien de informatie van de Provincie Noord-Holland hierover te gedateerd was. Dit onderzoek is beschreven in de aan vulling op het MER . e. Zienswijze naar voren gebracht door 6: Indiener van de zienswijze stelt dat de aanvrager - wellicht ten onrechteheeft gemeend dat een ontheffing voor een stiltegebied niet noodzakelijk is omdat het gaat om een Rijksbesluit.
NHoOOl
819
2011 -13527
Reactie e.· In het MER , de aanvulling op het MER (bijlage 1) en in de ontheffing voor leidingaanleg door het stiltegebied (Aanvraag 23) is ingegaan op de artikelen die toezien om activiteiten in stiltegebieden. Voor de activiteiten op de inrichting Bergermeerlocatie die onder het bevoegd gezag van een overheidsorgaan ligt (namelijk EL&I) is een ontheffingsaanvraag niet nodig, voor de aanleg van de leidingen wel. Gelet op bovenstaande overwegingen mede in aanmerking genomen de beoordeling van de zienswijze , hebben wij het volgende besluit genomen .
G. Besluit AanTAQA Energy B.V., op grond van artikel 9.4 van de PMV , een ontheffing te verlenen van het verbod op genoemd artikel 9 .2 van de PMV, voor het uitvoeren van de aanleg van ondergrondse transportleidingen in het Milieubeschermingsgebied "Bergermeer e.o". Aan deze ontheffing de navolgende voorschriften te verbinden :
Voorschriften 1. Alleen de activiteiten zoals genoemd in het ontheffingsverzoek mogen worden uitgevoerd ; 2. Alle werkzaamheden - met uitzondering van het droogleggen van de werksleuf door pompen van een bronbemaling - mogen alleen tussen 7.00 uur en 19.00 uur worden uitgevoerd ; 3. Alle te gebruiken pompen dienen elektrisch aangedreven te zijn ; 4. De generatoren en de overige machines dienen geluidsarm te zijn uit-gevoerd , voorzien van geluidsisolerende omkastingen en geluiddempers ; 5. Alle machines/apparaten dienen niet langer dan beslist nood z akelijk aan te staan ; 6. Aan de bestuurders van vrachtwagens , bulldozers , kranen en andere mobiele voertuigen dient de instructie te worden uitgereikt dat zo rustig als mogelijk is, wordt gereden ; 7. Het is verboden muziekgeluid te produceren in het stiltegebied ; 8. De aanvang van de werkzaamheden dient u uiterlijk een week van tevoren schriftelijk te melden bij het servicepunt van de provi ncie Noord-Holland (postbus 3007, 2001 DA Haarlem , fax . 023 5421766 , e-mail : servicepunt-shv@noord -holland .nl) met vermelding van het feit dat het de uitvoering van een werk betreft, waarvoor een ontheffing ingevolge de PMV is verleend ; Hoogachtend , Gedeputeerde Staten van
\6
or -Holland ,
r 1,
\
sectormanager Vergunninge mw. mr. H.W. Verschuren
1;1 t
provincie Noord-Holland 919
2 011 -135 27
Beroep Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019 , 2500 EA, Den Haag. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd . Geen beroep kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze over het ontwerp van dit besluit naar voren heeft gebracht. Op dit besluit is de Crisis - en herstelwet van toepassing . Dit betekent dat de belanghebbende in het beroepschrift moet aangeven welke beroepsgronden hij aanvoert tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd . Vermeld in het beroepschrift dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is .
NHOOOl