provinciaal blad ISSN: 0920-1092
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 31 mei 2005, nr. 2005-09819, afd. FC, tot bekendmaking van het besluit van Provinciale Staten van 27 april 2005, nr. B.3, tot vaststelling van het Treasury Statuut voor de provincie Groningen 2005.
nr.
25
9 juni 2005
2005
Gedeputeerde Staten der provincie Groningen; maken bekend dat door Provinciale Staten in hun vergadering van 27 april 2005, nr. B.3, is vastgesteld hetgeen volgt:
Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 22 maart 2005, nr. 2005-06024, afdeling FC; Gelet op de Wet Financiering Decentrale Overheden, alsmede de daaruit voortvloeiende wijzigingen voor het Besluit Begroting en Verantwoording en de Provinciewet: BESLUITEN;
I. In te trekken het Treasury Statuut voor de provincie Groningen, vastgesteld in onze vergadering van 30 mei 2001, voordracht 16/2001; II. Vast te stellen het bij dit besluit gevoegde Treasury Statuut voor de provincie Groningen 2005 en bijbehorende en daarvan onderdeel uitmakende bijlagen; III. Te bepalen dat dit besluit met terugwerkende kracht in werking treedt met ingang van 1 januari 2005.
Groningen, 27 april 2005. Provinciale Staten voornoemd: J.G.M. Alders, voorzitter. J.M.C.A. Berkhout, griffier.
1
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
1.
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
INLEIDING
Het Tresasury Statuut (hierna: statuut) heeft tot doel in overeenstemming met de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet FIDO) de bestuurlijke kaders aan te geven van Provinciale Staten van Groningen, waarbinnen het College van Gedeputeerde Staten de financiële vermogenswaarden, financiële geldstromen, financiële posities en de hieraan verbonden risico's kan besturen en beheersen. Het Statuut maakt de doelstellingen van het treasurybeleid en -beheer1 en de uitgangspunten, die daaraan ten grondslag liggen, duidelijk. In het statuut moeten de vier elementen: • sturen; • beheersen; • verantwoorden; • toezicht houden . in hun samenhang een effectieve en efficiënte inzet van middelen, alsmede duidelijkheid en transparantie garanderen. In de provinciale context kunnen de hiervoor genoemde vier elementen als volgt nader worden aangegeven: Sturen: het proces waarbij het college van Gedeputeerde Staten richting geeft aan het realiseren van de (beleids)doelstellingen voor de treasuryfunctie die Provinciale Staten hebben vastgesteld. Beheersen: betreft het stelsel van maatregelen, systemen en processen waardoor het college zorg draagt voor het blijvend realiseren van de vastgestelde treasurydoelen. Verantwoorden: houdt in dat het college rekenschap aflegt over de uitkomsten van de opgelegde treasurytaken en over het gebruik van de gedelegeerde bevoegdheden daarvoor. Toezicht houden: de controlerende activiteit die Provinciale Staten uitvoeren om de resultaten van het treasurybeleid te kunnen beoordelen. Het statuut geeft de beleidsmatige infrastructuur voor het uitoefenen van de treasuryfunctie en heeft als oogmerk: • de transparantie van het besluitvormingsproces te verbeteren; • het democratische verantwoordingsproces te versterken; • de kwaliteit van de uitvoering van de treasuryfunctie te verhogen. Het statuut is een 'levend' document waarbij regelmatig moet worden gecontroleerd of de inhoud nog aansluit bij de omstandigheden. Bij sterk veranderde omstandigheden kan het statuut aanpassingen vereisen.
1.1. Begrippenkader 1.1.1. Treasuryfunctie De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's. 1.1.2. Treasurybeleid Het treasurybeleid bestaat uit de uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten, de organisatorische en administratieve kaders , de informatievoorziening en de Administratieve Organisatie ter uitvoering van de treasuryfunctie. Het beleid wordt vastgelegd in dit Tresasury Statuut.
1
2
Materieel gezien is treasurybeleid en - beheer gelijk aan financieringsbeleid en -beheer. In het vervolg van de tekst wordt het begrip 'treasury' gehanteerd als synoniem van 'financiering'. Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
1.1.3. Treasurybeheer Het treasurybeheer is de (beleids)uitvoering van de treasuryfunctie, binnen de kaders van het Tresasury Statuut. De beleidsuitvoering vindt zijn weerslag in specifieke beleidsplannen. Deze en de realisaties daarvan voor een referentieperiode komen aan de orde in de financieringsparagraaf van achtereenvolgens de programmabegroting en de programmaverantwoording.
1.2. Algemene en specifieke missie van de Provincie Groningen De algemene missie van de Provincie Groningen is het zo optimaal mogelijk uitvoeren van haar publieke taken. De Wetgever en Provinciale Staten bepalen het kader van die publieke taak. Meer specifiek staat de provincie daarbij voor een leefbare omgeving en een gezonde economische ontwikkeling door in- en extern samen te werken, door klantgericht en betrouwbaar te zijn en te zorgen voor een stimulerende en open werkomgeving voor alle medewerkers. De provincie Groningen voert de administratie en is kassier van het Samenwerkingsverband Noord Nederland (SNN). De voor het SNN ontvangen en betaalde gelden lopen via de bank van de provincie Groningen. De in- en uitgaande geldstromen van het SNN vallen daarom onder dit statuut en zullen alszodanig niet separaat worden benoemd.
1.3. Missie en doelstellingen van het treasurybeleid Het treasurybeleid is erop gericht binnen de financiële mogelijkheden van de provincie een zo optimaal mogelijk rendement te verkrijgen en de lasten zo veel mogelijk te reduceren. Hierbij moeten de risico's zo goed mogelijk worden beheerst. Onder risicobeheer wordt verstaan inzicht krijgen in het risico, het risico meten en de gevolgen van dat risico afwegen. In het treasurybeleid wordt gestreefd naar een optimaal financieel resultaat binnen de kaders van de publieke taken van de provincie Groningen en alle wettelijke voorschriften aangaande de uitoefening van de treasuryfunctie. De rol van de treasuryfunctie, binnen het financieel beheer, is uitvoerend, ondersteunend en adviserend aan het bestuur. Waar nodig worden de beleidseenheden van de provincie bij het vervullen van de publieke taak eveneens ondersteund vanuit de treasuryfunctie. Deelnemingen, kapitaalbelangen en beleggingen die worden genomen respectievelijk worden gedaan in het kader van de publieke taak, waarbij bewust risico's worden aanvaard, vallen binnen de kaders van dit statuut. Voor het nemen van dergelijke deelnemingen en kapitaalbelangen, alsmede voor het doen van dergelijke beleggingen is expliciete besluitvorming van Provinciale Staten vereist. De uitvoering van deze transacties evenals de daaruit voortvloeiende activiteiten vallen onder de reikwijdte van dit statuut. Indien deze activiteiten zijn ondergebracht bij uitvoerende functionele afdelingen dan dienen deze afdelingen hun werkzaamheden in nauw overleg met de treasurer uit te voeren. De doelstellingen van het treasurybeleid zijn: • het zorgdragen voor de tijdige beschikbaarheid van de nodige financiële middelen; • het verkrijgen en handhaven van toegang tot de vermogensmarkten (geld- en kapitaalmarkt) tegen aanvaardbare condities; • het zoveel mogelijk beschermen van de organisatie tegen ongewenste financiële risico’s zoals rente-, valuta-, koers-, liquiditeits- en kredietrisico; • het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities; • het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet FIDO, respectievelijk de limieten en richtlijnen van het Statuut; • het opzetten en onderhouden van een goede en efficiënte financiële infrastructuur; • het realiseren van adequate informatiestromen ter ondersteuning van het beleid. 3
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Het treasurybeleid wordt uitgevoerd binnen de in de Wet FIDO verankerde randvoorwaarden: • niet speculeren; • geen handel in vorderingen; • geen opnames om vervolgens mee te beleggen met als doel het genereren van inkomsten (near-banking); • richtlijn renterisico.
1.4. Risico-uitgangspunt Middels een actief treasurybeleid tracht de treasurer de financiële kosten van de Provincie zo laag mogelijk te houden en financië1e opbrengsten van de Provincie zo hoog mogelijk te maken. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten aangaande het risicoprofiel van de Provincie: • het uitgangspunt van de Provincie Groningen ten aanzien van financieel risico is defensief en risicomijdend. Bancaire activiteiten, zoals het aantrekken en tegelijkertijd uitzetten van middelen met als doel het genereren van inkomsten, wordt niet tot de publieke taak van de provincie gerekend; • de lange termijn risico's zullen in ieder geval begrensd worden door de renterisiconorm, zoals die is opgenomen in de Wet FIDO; • de korte termijn risico's zullen in ieder geval begrensd worden door de kasgeldlimiet, zoals die is opgenomen in de Wet FIDO.
2.
VOORBEREIDING EN VASTSTELLING VAN HET BELEID
Provinciale Staten bepalen de kaders van het treasurybeleid door vaststelling en wijziging van het onderhavige statuut evenals door vaststelling van de verplichte financieringsparagraaf in de jaarlijkse begroting en een dito verantwoordingsparagraaf in de jaarrekening. Een en ander in overeenstemming met de artikelen 13 en 26 van het Besluit Begroting en Verantwoording 2004. Het financiële beleid wordt in nauwe samenspraak met de afdelingen voorbereid en geformuleerd door het hoofd van de Afdeling Financiën en Control. Via de bestaande besluitvormingsprocedures wordt het beleid vastgesteld door Provinciale Staten.
2.1. Rapportagecyclus De Provincie Groningen gebruikt voor het vaststellen van het treasurybeleid, voor het afleggen van verantwoording over dat beleid en voor bijstelling van het beleid door het jaar heen een aantal sturings- en verantwoordingsmomenten. Deze, in hun samenhang te benoemen als beleids- en verantwoordingscyclus, worden gedurende het jaar geformuleerd en vastgesteld door Provinciale Staten. In het voorjaar verschijnt de Voorjaarsnota waarin het meerjarenbeleid wordt uitgewerkt. Hierin is de lange termijn liquiditeitsprognose verwerkt, worden eventuele vervroegde aflossingen en conversies aangegeven, worden de verwachte renteresultaten van de kasgeldtransacties opgenomen en wordt een rentevisie voor de lange termijn gegeven. Uit het meerjarenbeleid in de Voorjaarsnota wordt de Programmabegroting afgeleid. Hierin wordt de financieringsparagraaf met het financierings-, treasury, risicobeheer en beleggingsbeleid opgenomen. Deze paragraaf geeft aan welk beleid de provincie voorstaat met betrekking tot alle beheersmaatregelen ten aanzien van de financierings- en de treasury-activiteiten. De paragraaf wordt als integraal onderdeel van deze begroting vastgesteld door Provinciale Staten volgens de normale besluitvormingsprocedure.
4
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
In de financieringsparagraaf zullen de volgende zaken aan de orde komen: • alle interne en externe ontwikkelingen die voor het komende jaar van belang zijn met betrekking tot de liquiditeitspositie, het aantrekken en uitzetten van gelden en de toekomstige financiele risicoposities; • de stand van en ontwikkeling in de leningenportefeuille waaruit ook blijkt bij welke marktrente welke leningen vervroegd aflosbaar zijn en hoe de renterisiconorm zich in de komende jaren zal ontwikkelen; • de ontwikkeling van de liquiditeitspositie in de komende periode, mede in relatie tot de kasgeldlimiet; • een overzicht van de knelpunten en risico 's in het geld- en kapitaalbeheer; • het treasurybeleid dat de provincie Groningen voorstaat voor het komende jaar en wat daarvan de financiële consequenties zijn; • een korte en lange termijn liquiditeitsprognose en een rentevisie. In september start de voorbereiding van de Integrale Bijstelling waarin wordt opgenomen een actualisatie van de renteresultaten op de geld- en kapitaalmarkt. In de Jaarrekening die in het voorjaar verschijnt, wordt verantwoording afgelegd over de realisatie van het financieringsbeleid. Deze realisatie wordt getoetst aan de financieringsparagraaf zoals die in de Programmabegroting is opgenomen evenals aan het onderhavige statuut. In de beleidsjaarrekening komen, naast de toetsing van de financieringsparagraaf, aan de orde: werkkapitaalbeheer, renteopbrengsten en rentekosten, kasgeld en een rentevisie. Doel van bovenstaande rapportages is het vaststellen van de beleidskaders, het verstrekken van betrouwbare, dat wil zeggen juiste, tijdige en volledige, evenals relevante informatie aan het bestuur, zodat financiële en interne risico's beheerst kunnen worden. Tevens kan hiermee verantwoording afgelegd worden over het gevoerde beleid en kunnen Provinciale Staten toezicht houden (controlerende taak) op de resultaten van het treasurybeleid. Middels deze cyclus kunnen Provinciale Staten het beleid sturen en bijstellen.
2.1.1
Overige Rapportages
Geldmarkttransacties tot 1 maand Wekelijks wordt een overzicht van de geldmarkttransacties tot 1 maand aan het afdelingshoofd Financiën en Control ter fiattering aangeboden. Geldmarkttransacties tot 1 jaar Vier keer per jaar wordt een overzicht van geldmarkttransacties ter kennisgeving aan Gedeputeerde Staten aangeboden. De geldmarkttransacties tot 1 jaar, de saldi van de rekeningcouranten en de kasgeldlimiet worden vermeld in de kwartaalrapportage aan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (model A). Aantrekken/uitzetten gelden langer dan 1 jaar Deze maken onderdeel uit van de rapportage in het kader van de planning- en controlcyclus. Jaarlijks wordt een overzicht verzonden aan het ministerie van Binnenlandse Zaken waarin de mutaties van geldleningen en de renterisiconorm vermeld worden (model B).
2.2. Actieplannen Als kader voor de dagelijkse financiering en treasuryactiviteiten wordt een liquiditeitsprognose opgesteld. Deze prognose geeft de wekelijkse stand van de financiering weer. Er wordt een voortschrijdende prognose opgesteld voor de komende twaalf maanden en een globale voortschrijdende vierjarenprognose. De liquiditeitsprognoses van het SNN en eventueel an-
5
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
dere middelen van derden die onder het beheer van de provincie Groningen zijn, zijn in de betreffende prognoses opgenomen. De prognoses voor het lopende en volgende jaar worden één keer per kwartaal voorgelegd aan Gedeputeerde Staten. Geldmarkttransacties tot 1 maand Geldmarkttransacties worden aangegaan voor het egaliseren van de saldi van de banken. Hierbij is de treasurymedewerk(st)er gemachtigd tot het aangaan van deze transacties met een maximum van € 20,0 mln. Deze transacties worden achteraf geautoriseerd door de treasurer. Bij een bedrag boven het genoemde bedrag van € 20,0 mln. zal tevens het afdelingshoofd Financiën en Control autoriseren. Op deze wijze wordt het vier ogen principe gegarandeerd. De transacties met een looptijd van maximaal twee weken worden geautoriseerd door de treasurer dan wel de clustercoordinator Financieel Beheer en Informatievoorziening. De Commissaris van de Koningin tekent alle transacties met een looptijd langer dan twee weken. Geldmarkttransacties van 1 maand tot 1 jaar Voor het aantrekken of uitzetten van gelden met een looptijd van 1 maand tot 1 jaar worden actieplannen opgesteld die getekend worden door het hoofd van de afdeling Financiën en Control en de treasurer. Deze transacties worden geautoriseerd door de Commissaris van de Koningin. Aantrekken/uitzetten gelden langer dan 1 jaar Voor het aantrekken/uitzetten van gelden met een looptijd langer dan één jaar worden meerjarige prognoses opgesteld. Het aanvragen van offertes en de besluitvorming op dat gebied vindt plaats door Gedeputeerde Staten. Deze overeenkomsten worden getekend door de Commissaris van de Koningin.
3.
UITVOERING VAN HET BELEID
De medewerk(st)er treasury kan binnen het mandaat geldmarkttransacties afsluiten. De treasurer tekent alle geldmarkttransacties met een looptijd van maximaal 2 weken. Het afdelingshoofd Financiën en Control tekent het wekelijks overzicht van de afgesloten geldmarkttransacties. Hiermee wordt het vier ogen principe gegarandeerd. Het tarief en de voorwaarden van transacties met een looptijd van één maand tot één jaar worden aan de hand van marktgegevens en concurrerende tarieven getoetst door de treasurer. De uitvoering van het treasurybeleid wordt, naast het gestelde in door de rijksoverheid vastgelegde wet- en regelgeving (Provinciewet, Wet FIDO, ministeriële regelingen, het Besluit Begroting en Verantwoording 2004) bepaald door de Financiële Verordening provincie Groningen en de hierop gebaseerde nadere uitvoeringsregels van Gedeputeerde Staten, het Bevoegdhedenbesluit Gedeputeerde Staten 2004, G.2 het Bevoegdhedenbesluit Commissaris van de Koningin 2004, punt 6 en de Administratieve Organisatie Treasury.
3.1. Treasury-activiteiten De treasury-activiteiten behelzen samengevat drie aandachtsgebieden te weten: 1. Risicomanagement 2. Financiering en belegging 3. Cash management ad 1. Risicomanagement met betrekking tot: • renterisico; • kredietrisico; 6
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
• koersrisico; • intern liquiditeitsrisico. ad 2. Financiering en belegging met betrekking tot: • financiering (aantrekken van gelden); • belegging (uitzetten van gelden). ad 3. Cash management met betrekking tot: • geldstromen; • saldo en liquiditeiten; • bankrelaties; • debiteuren en crediteuren.
3.1.1.
Risicomanagement
Als gevolg van haar kernactiviteiten loopt de provincie Groningen renterisico's, kredietrisico's, koersrisico's en interne liquiditeitsrisico's. Deze financiële risico's zullen als volgt worden beheerst.
3.1.1.1. Renterisico Renterisico kan worden gedefinieerd als het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de provincie als gevolg van rentewijzigingen. Deze risico's ontstaan wanneer: • er teveel kortlopende leningen zijn opgenomen en er nadeel wordt ondervonden van een rentestijging (primair renterisico); • er in de toekomst niet kan worden geprofiteerd van gunstige rente-ontwikkelingen. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer er teveel langlopende leningen zijn opgenomen en er niet geprofiteerd kan worden van een rentedaling (secundair renterisico); • er sprake is van het gevaar van een verwachte rentestijging bij een toekomstig renteconversiemoment of een toekomstige financieringsbehoefte (herfinanciering-risico); • er sprake is van het gevaar van een rentedaling bij een toekomstige uitzetting (heruitzettingsrisico). Richtlijnen en limieten: Omdat de renteontwikkelingen niet geheel voorspelbaar zijn, kunnen renterisico's nooit volledig worden uitgesloten. Om de renterisico's te kunnen beheersen en reduceren tot aanvaardbare proporties worden de volgende richtlijnen en technieken toegepast: • renterisico's op de netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet FIDO; • renterisico's op de vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm van de Wet FIDO; • bij het uitzetten en aantrekken van gelden wordt gestreefd naar een stabiel rentelastenniveau. Tevens wordt gestreefd naar een zodanige samenstelling van de financiële portefeuille dat met zekere regelmaat leningen c.q. beleggingen vervallen. Deze vervallende gelden kunnen dan voor herbeleggingen c.q. herfinancieringen of investeringen worden gebruikt; • de leningen- en beleggingsportefeuille worden periodiek beoordeeld in relatie tot de dan geldende rentestructuur en de verwachtingen over de rentestructuur. Deze analyse geeft inzicht in momenten en omvang van de rentebetalingen, renteontvangsten, aflossingen en renteconversies. Naar aanleiding van de analyse wordt besloten of actie ondernomen moet worden (bijvoorbeeld overgaan tot vervroegde aflossing of ter afdekking van renterisico's leningen afkopen en overgaan tot herfinanciering).
7
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Ter minimalisering van rentekosten c.q. optimalisering van rentebaten worden de volgende maatregelen genomen: • de rentevisie/rentescenario's worden gebaseerd op informatie van drie gezaghebbende algemene banken; • de visie wordt periodiek getoetst met de werkelijke renteontwikkelingen; • de looptijd en de rentevastheid van de nieuwe opnames c.q. uitzettingen worden afgestemd op de actuele rentestand: bij een hoge rentestand is het aantrekkelijk de looptijd van de opname en de periode van de rentevastheid zo beperkt mogelijk te houden (omgekeerd voor uitzettingen); bij een lage rentestand zijn opnames met een lange looptijd en/of met een lange periode van rentefixatie aantrekkelijk (omgekeerd voor uitzettingen); • bij een verwachte rentestijging wordt beoordeeld of er voor een korte termijn uitzetting wordt gekozen, omdat deze op de vervaldatum immers herbelegd kan worden tegen een hogere rente (omgekeerd voor opname); • bij een verwachte rentedaling wordt beoordeeld of er voor een lange termijn uitzetting wordt gekozen, omdat deze op de vervaldatum immers herbelegd moet worden tegen een lagere rente (omgekeerd voor opname); • in tijden van lage rente het vervroegd aflossen van leningen met een relatief hoge rente, waarna deze worden vervangen door leningen met een lagere rente. Vervroegde aflossing vindt plaats, indien de te betalen boeterente lager is dan de contante waarde van het verschil tussen de contractrente en de op dat moment geldende (lagere) marktrente voor de resterende looptijd.
3.1.1.2. Kredietrisico Het kredietrisico heeft in eerste instantie betrekking op de mogelijkheid dat een tegenpartij, waarbij uitzettingen uitstaan, failliet gaat waardoor de hoofdsom verloren gaat. Richtlijnen en limieten: • om de kredietrisico's te beperken wordt uitsluitend belegd in financiële marktpartijen met een hoge kredietwaardigheid c.q. een hoge financiële solvabiliteit en liquiditeit. Deze kredietwaardigheid wordt onder andere gemeten aan de hand van credit ratings. Er wordt uitsluitend belegd in financiële instellingen die voldoen aan de kredietwaardigheideis van een rating van minimaal A/P1 (Moody’s) tot 1 jaar en voor looptijden vanaf 1 jaar minimaal AA (Moody’s) 2 of instellingen voor wiens papier een solvabiliteitsratio van 0% geldt; • tevens wordt gezorgd voor voldoende spreiding in de portefeuilles bij niet door de Nederlandse overheid gegarandeerde uitzettingen. Op het moment van het afsluiten van een transacties van 1 maand tot 1 jaar zal niet meer dan 60% van de gelden bij een bepaalde tegenpartij worden geplaatst. Van de totale belegde gelden zal niet meer dan 75% van de gelden bij één bepaalde tegenpartij worden geplaatst. In het geval dat de limiet wordt overschreden dient bij de eerstvolgende gelegenheid (vervallen van een deposito) het juiste evenwicht te worden hersteld; • garanties worden uitsluitend verleend door Gedeputeerde Staten nadat Provinciale Staten gehoord zijn; • indien de rating van een geldnemer daalt beneden de door de provincie Groningen gestelde kredietwaardigheideisen zal onderzocht moeten worden op welke termijn de afgesloten overeenkomst kan worden beëindigd en tegen welke kosten, bijvoorbeeld een boete. Er zal een afweging door Gedeputeerde Staten worden gemaakt van het risico dat men loopt qua tegenpartij en de kosten.
2
8
Zie bijlage 2 voor toelichting ratings. Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
3.1.1.3. Koersrisico Het koersrisico is het risico dat de uitzettingen in waarde verminderen door ongunstige koers- c.q. renteontwikkelingen. Richtlijnen en limieten: • ter beperking van het koersrisico wordt uitsluitend belegd in de volgende producten: daggeld, deposito's, 'commercial paper', 'certificates of deposit', obligaties, converteerbare obligaties (waarbij het conversierecht niet wordt uitgeoefend), 'medium term notes' en garantieproducten, waarbij de hoofdsom gegarandeerd is.3 Obligaties en converteerbare obligaties worden uitsluitend aangehouden voorzover deze betrekking hebben op financiële instellingen met een minimale rating AA (Moody’s) en/of Nederlandse publiekrechtelijke instellingen; • ter beperking van het koersrisico wordt uitsluitend belegd in waardepapieren in euro’s.
3.1.1.4. Intern liquiditeitsrisico Het interne liquiditeitsrisico bestaat uit 'opportunitycosts' als gevolg van onverwachte wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning. Hierdoor hadden gelden achteraf voor een langere periode tegen een hogere rente uitgezet kunnen worden of had minder geld uitgezet moeten worden of voor een kortere periode. Richtlijnen en limieten: • ter beperking van het interne liquiditeitsrisico worden tijdig de verplichtingen in de administratie geadministreerd en gebruikt de treasurer uitsluitend daggeld, deposito's en goed verhandelbare financierings- en beleggingsinstrumenten; • een goede liquiditeitenplanning dient bewaakt en gevoed te worden door de afdelingen, het SNN en eventueel derden die middelen onder het beheer van de provincie hebben. Goede communicatie/informatievoorziening tussen de treasury-afdeling, de afdelingen, het SNN en eventueel derden is hierbij cruciaal.
3.1.2. Financiering en belegging Het Bevoegdhedenbesluit Gedeputeerde Staten regelt het afsluiten van geldmarkttransacties. De inkomende geldstromen van de provincie en andere door de provincie beheerde geldstromen lopen niet parallel met de betreffende uitgaande geldstromen. Tevens zijn middelen nodig voor (provinciale) investeringen en voor het uitvoeren van diverse projecten. Hierdoor ontstaan liquiditeitstekorten en -overschotten. Tekorten worden gedekt door het opnemen van gelden. Bij overschotten worden de gelden uitgezet. 3
Ten aanzien van de financiële instrumenten die kunnen worden gehanteerd voor uitzettingen in het kader van treasury, geldt in de Wet FIDO als belangrijkste uitgangspunt dat de hoofdsom van de uitzetting in tact blijft. Bij alle in deze richtlijn genoemde producten wordt aan het einde van de looptijd tenminste de hoofdsom (bij vastrentende waarden de 'nominale waarde') uitgekeerd. In het geval van aanschaf van zogenaamde 'zerocoupon'-obligaties, worden deze in de jaarrekening opgenomen voor het werkelijke bedrag van de uitgezette lening. Het verschil tussen de uiteindelijke aflossing en de uitgezette lening is aan te merken als rente. Deze rente wordt in gelijke delen - afhankelijk van de looptijd - op de balans geactiveerd. Op grond van de BBV artikel 64 wordt (dis)agio lineair afgeschreven gedurende de looptijd van de lening met een maximum van vijf jaar. Bij het uitzetten van gelden op daggeld of deposito worden géén koersrisico's gelopen. Het kan bij dergelijke producten echter voorkomen dat de opnamemogelijkheden beperkt zijn (in het bijzonder bij deposito's). 'Certificates op deposit', 'commercial papers', obligaties en 'medium term notes' zijn vastrentende waarden die (tussentijds) verhandelbaar zijn. Bij tussentijdse verkoop kunnen koersrisico's worden gelopen. Wanneer deze waarden tot het einde van hun looptijd worden aangehouden, zal minimaal de nominale waarde worden uitgekeerd. Garantieproducten zijn langlopende beleggingsproducten, waarbij de uitgevende (financiële) instelling garandeert dat op de afloopdatum (een bepaald percentage van) de hoofdsom wordt uitgekeerd. Garantieproducten keren vaak minder of geen rente uit en bieden in plaats daarvan bijvoorbeeld een rendement dat gebaseerd is op een aandelenindex (zoals de AEX-index). Garantieproducten, waarbij minder dan 100 % van de hoofdsom wordt gegarandeerd, zijn expliciet niet toegestaan onder de Wet FIDO.
9
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Transacties met een korte termijn (tot één jaar) zijn geldmarkttransacties. Bij transacties langer dan één jaar spreken we van kapitaalmarkttransacties.
3.1.2.1. Het opnemen van gelden (financiering) Begripsbepaling Financiering omvat het aantrekken dan wel beschikbaar stellen van de benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal een jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen. Het aantrekken van financiële middelen voor een periode tot maximaal een jaar behoort tot het liquiditeitenbeheer. De financieringstransacties tot één jaar worden gebaseerd op de volgende informatie: • liquiditeitenprognose voor 12 maanden • Dit plan geeft de verwachting weer van de toekomstige inkomende en uitgaande geldstromen voor het komende jaar. De planningsinformatie wordt periodiek bijgesteld; • rentevisie • De rentevisie van de provincie Groningen is gebaseerd op informatie van drie gezaghebbende algemene banken; • renterisico Zie 3.1.1.1 De financieringstransacties van één jaar of langer worden gebaseerd op de volgende informatie: • meerjarige liquiditeitenplanning • De toekomstige financieringsbehoefte wordt adequaat in kaart gebracht met behulp van lange liquiditeitenplanningen voor de gehele provincie. Deze planningen zijn mede gebaseerd op tijdige investeringsplannen van de afdelingen, prognoses van het SNN en plannen van derden welke middelen onder het beheer van de provincie hebben. • Deze plannen geven een beeld van de verwachte toekomstige inkomende en uitgaande geldstromen voor de komende vier jaar. De planningsinformatie wordt periodiek bijgesteld; • rentevisie • De rentevisie van de provincie Groningen is gebaseerd op informatie van drie gezaghebbende algemene banken; • renterisico Zie 3.1.1.1; • analyse leningenportefeuille • Bepalen van de condities van de aan te trekken leningen, rekening houdend met de condities van de bestaande financiële contracten en met de rente-risicoanalyse. Richtlijnen en limieten: Voor het aantrekken van gelden op de geld- en kapitaalmarkt worden aan tegenpartijen geen andere beperkingen gesteld dan dat zij van goede naam en faam dienen te zijn. Het aantrekken van gelden is door Provinciale Staten gemandateerd aan Gedeputeerde Staten conform art. 105 en 152 van de Provinciewet. Voor het aantrekken van geldleningen met een looptijd langer dan één jaar is door Provinciale Staten een machtiging afgegeven voor het aangaan van dergelijke leningen tot een bedrag van € 45,4 miljoen. Bij het uitvoeren van transacties, anders dan daggeldtransacties, geldt voorts: • geld wordt uitsluitend aangetrokken op basis van de rentevisie en de liquiditeitsprognose; • de rentevisie van de provincie Groningen is gebaseerd op drie gezaghebbende (algemene) banken; • het aantrekken van langlopende leningen geschiedt door (tenminste) drie concurrerende offertes bij financiële instellingen en zonodig bij een gecertificeerde kasgeldbemiddelaar aan te vragen; • het renterisico op de netto vlottende schuld zal worden begrensd ter hoogte van de normen van de kasgeldlimiet van de Wet FIDO; 10
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
• financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde het renteresultaat te optimaliseren; • toegestane instrumenten zijn onderhandse geldleningen, 'medium term notes', 'commercial paper programs', obligaties en andere internationale financieringsprogramma's. Zgn. Fidoproof.
3.1.2.2. Het uitzetten van gelden Begripsbepaling Uitzetting omvat liquiditeitenbeheer en belegging. Voor het onderscheid tussen liquiditeitenbeheer en belegging is de tijdshorizon bepalend. In de Wet FIDO wordt het onderscheid bij één jaar gelegd. De transacties waarbij gelden worden uitgezet worden gebaseerd op de volgende informatie: • liquiditeitenplanning De treasurer brengt het toekomstige liquiditeitsoverschot adequaat in kaart met behulp van korte en lange termijn luiquiditeitenplanningen voor de gehele provincie. Deze planningen zijn mede gebaseerd op investeringsplannen van majeure projecten door de afdelingen, prognoses van het SNN en eventueel plannen van derden die middelen onder het beheer van de provincie. Deze plannen geven een betrouwbaar beeld van de toekomstige inkomende en uitgaande geldstromen voor de komende vier jaar. De planningsinformatie wordt periodiek bijgesteld; • rentevisie De rentevisie van de provincie Groningen is gebaseerd op informatie van drie gezaghebbende algemene banken; • analyse leningenportefeuille De treasurer bepaalt de condities van de te realiseren uitzettingen, rekening houdend met de condities van de bestaande financiële contracten en met de renterisico-analyse; • renterisico Zie 3.1.1.1 Richtlijnen en limieten: Het uitzetten van gelden dient altijd prudent te geschieden. Bij het uitvoeren van transacties geldt voorts: • de kredietrisico's worden beperkt door uitsluitend uit te zetten bij financiële instellingen die voldoen aan de kredietwaardigheidseis van een rating van minimaal A/P1 (Moody’s) tot één jaar en voor langer dan één jaar AA (Moody’s) of instellingen voor wiens papier een solvabiliteitsratio van 0% geldt en voor Nederlandse collega overheden of instanties die de publieke taak dienen; • gestreefd wordt naar een wijze van beleggen die als 'maatschappelijk verantwoord' kan worden gekarakteriseerd, ook wel gedefinieerd als ethisch verantwoord beleggen. • Uitgangspunten hierbij zijn duurzaamheid en performance. Hierbij is sprake van een integratie van economische sociale en milieubelangen4; 4
Ook analisten zijn niet altijd in staat om duurzaamheid en financiële posities van bedrijven gecombineerd te beoordelen. Hiertoe zijn door analisten en vermogensbeheerders geïntegreerde ratingsystemen ontwikkeld waarbij ondernemingen worden geclassificeerd op basis van zowel hun financiële positie, als op het gevoerde sociale en milieubeleid. Bij beleggingen dienen de volgende criteria te worden gehanteerd: − bij voorkeur beleggen in activiteiten die bijdragen aan de verbetering van het leefmilieu en de groene omgeving, aan duurzame energie en aan een goed sociaal beleid; − niet rechtstreeks beleggen in producenten van tabak, wapens of kernenergie. Geen leningen verstrekken aan instellingen die betrokken zijn bij de modificatie van genetisch materiaal. Evenmin rechtstreeks beleggen in ondernemingen die betrokken zijn bij pornografie, inbreuk maken op mensenrechten en/of dierenrechten schenden en evenmin rechtstreeks investeren in exploitanten van kansspelen en (betaalde) voetbalclubs.
11
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
• het afsluiten van transacties vindt plaats binnen de financiële grenzen en randvoorwaarden uit de financieringsparagraaf van de Programmabegroting; • de risico's bij uitzettingen worden voorts beperkt doordat de hoofdsom moet zijn gegarandeerd; • de koersrisico's op de uitzettingen in vastrentende waarden worden uitgesloten of beperkt door de omvang en de resterende looptijd van de belegging zoveel mogelijk te matchen met de omvang en looptijd van de beschikbare liquide middelen of toekomstige verplichtingen; • het uitzetten van gelden geschiedt door (tenminste) drie concurrerende offertes bij financiële instellingen en bij een gecertificeerde kasgeldbemiddelaar aan te vragen; • de provincie Groningen beperkt de koersrisico's op uitzettingen uit hoofde van treasury door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: daggeld, deposito's, spaarrekeningen, 'commercial paper programs', 'certificates of deposit', obligaties, converteerbare obligaties (waarbij het conversierecht niet wordt uitgeoefend), 'medium term notes' en garantieproducten waarbij minimaal de hoofdsom gegarandeerd is. Obligaties en converteerbare obligaties worden uitsluitend aangehouden voorzover deze betrekking hebben op financiële instellingen met een minimale rating tot één jaar A/P1 (Moody’s) en voor looptijden vanaf 1 jaar AA (Moody’s) en/of Nederlandse publiekrechtelijke instellingen.
3.1.3.
Cashmanagement
3.1.3.1. Geldstromen Het geldstromenbeheer omvat al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de provincie zelf als tussen de provincie en derden (betalingsverkeer). Doelstellingen: • het zoveel mogelijk beperken van het liquiditeitsgebruik binnen de organisatie; • het zorgdragen voor voldoende dagelijks opvraagbare liquiditeiten om te garanderen dat korte termijn verplichtingen nagekomen worden; • het minimaliseren van de externe kosten (valutadagen, te betalen provisies, kosten voor betalingsverkeer en datacommunicatiekosten) van het verwerken van de geldstromen; • het minimaliseren van de interne handelingskosten van het verwerken van de geldstromen. Richtlijnen: • de in- en uitgaande geldstromen worden zo goed mogelijk op elkaar afgestemd; • bij het uitvoeren van het betalingsverkeer wordt gekozen voor de veiligste en meest betrouwbare instrumenten, welke tevens zo goedkoop en efficiënt mogelijk dienen te zijn. De schriftelijke opdrachten qua aantal worden zoveel mogelijk beperkt; • het betalingsverkeer wordt voorzover mogelijk geconcentreerd bij één bank, bij voorkeur de huisbankier.
3.1.3.2. Saldo en liquiditeiten Vanwege doelmatigheid is het onderdeel saldo- en liquiditeitenbeheer opgenomen in 3.1.2.
3.1.3.3. Bankrelaties • • Relatiebeheer omvat het onderhouden van relaties met instellingen, waarmee in het kader van de uitvoering van het treasurybeleid contacten worden onderhouden.
12
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Doelstellingen: • het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities op producten en diensten geleverd door vermogenverschaffers, institutionele beleggers, banken, makelaars, etc.; • het zorgdragen voor een permanente beschikbaarheid van bancaire en financiële diensten tegen vooraf overeengekomen condities.
Richtlijnen: • condities, welke gelden voor instellingen waarmee structurele relaties bestaan, zoals banken, worden periodiek beoordeeld. In aanmerking komen uitsluitend banken met minimaal een A/P1-rating (Moody’s). Voor een overzicht van deze ratings wordt verwezen naar bijlage 2; • instanties waarmee gehandeld mag worden staan vermeld op een zgn. Longlist (zie bijlage 3). Zowel door Gedeputeerde Staten als door de desbetreffende instanties dient een bankbrief (zie bijlage 5) getekend te worden ter waarborging van de externe werking van dit statuut; • transacties met andere instanties dan vermeld op de Longlist behoeven vooraf de goedkeuring van Gedeputeerde Staten; • de provincie Groningen bankiert uitsluitend bij banken binnen het EMU-gebied met minimaal een A-rating (Moody’s).
3.2. Taakverdeling en functiescheiding Om de uitgangspunten van risicobeheersing en optimalisatie van het resultaat te realiseren, zijn in overeenstemming met de Financiële Verordening provincie Groningen en rekening houdend met de gewenste functiescheiding aan de diverse organisatieonderdelen verantwoordelijkheden toegekend. Een en ander is schematisch weergegeven in bijlage 4. De uitvoering van de treasury-activiteiten vindt plaats binnen de afdeling Financiën en Control, cluster Financieel Beheer en Informatievoorziening en kent een duidelijke functiescheiding tussen de uitvoerende taak, de administrerende taak en de controlerende taak. De medewerk(st)er treasury sluit, binnen de gestelde kaders en limieten, transacties af. De treasurer tekent de geldmarkttransacties met een looptijd van maximaal twee weken voor akkoord. Daarnaast heeft de treasurer een adviserende taak met betrekking tot het financieringsbeleid. Het afdelingshoofd Financiën en Control tekent het overzicht van de wekelijkse geldmarkttransacties. Alle boekingen in de administratie worden uitgevoerd door een administratieve medewerk(st)er niet zijnde de treasurer/medewerk(st)er treasury.
3.3. Procedureschema's en Administratieve Organisatie Treasury Gedeputeerde Staten dienen een op dit Tresasury Statuut gebaseerde AO vast te leggen waarin alle procedures, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden rondom de treasury zijn vastgelegd.
4.
INTERNE ORGANISATIE EN BEHEER
4.1. Interne controle Controle op de uitvoering van het beleid vindt plaats middels de rapportagecyclus zoals beschreven in 2.1
13
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Informatie betreffende de beleidsplannen wordt vastgelegd in de Financieringsparagraaf in de Programmabegroting; de uitvoering van het beleid wordt beschreven in de Jaarrekening. Bij elke rapportage vindt bewaking en eventuele bijstelling van de paragraaf plaats. Periodiek wordt een rapportage opgesteld en voorgelegd aan Gedeputeerde Staten waarin verantwoording wordt afgelegd over de uitvoering van het treasurybeleid van de afgelopen periode. In deze rapportage wordt de rentevisie opgenomen. De treasurer draagt er zorg voor dat van alle plannen, nota's en besluiten zorgvuldig dossiers worden aangelegd. Om een correcte wijze van interne controle zeker te stellen, zullen de treasury functionarissen nooit betrokken zijn bij het feitelijk administratief vastleggen van transacties en posities.
4.2. Externe controle Gedeputeerde Staten zullen alle maatregelen treffen die noodzakelijk zijn voor het (doen) uitvoeren van een effectieve externe controle. Provinciale Staten zijn opdrachtgever voor het doen uitvoeren van de externe controle. Minimaal één keer per jaar controleert de accountant in het kader van de Jaarrekening de rechtmatigheid van de uitvoering van de treasuryfunctie. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een externe accountant een aanvullende controle te laten uitvoeren.
5.
1. 2. 3. 4. 5.
14
BIJLAGEN
Verklarende woordenlijst Overzicht Moody’s creditratings Longlist geaccrediteerde instanties Betrokken organisatieonderdelen met bijbehorende verantwoordelijkheden Bankbrief
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Bijlage 1 Verklarende woordenlijst ACTIEPLAN Het plan om gelden uit te zetten of aan te trekken. ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE Het complex van organisatorische maatregelen dat gericht is op het tot stand brengen en instandhouden van de informatievoorziening in en betreffende de organisatie. De informatieverzorging dient effectief, efficiënt en betrouwbaar te zijn. CERTIFICATE OF DEPOSIT Verhandelbare schuldbekentenis aan toonder met een looptijd korter dan twee jaar, uitgegeven door een niet-kredietinstelling. COMMERCIAL PAPER Verhandelbare schuldbekentenis met een looptijd korter dan twee jaar, uitgegeven door een nietkredietinstelling. DEPOSITO Niet verhandelbare belegging bij een bank, waarbij een bedrag voor een vaste periode tegen een vast rentepercentage wordt weggezet. DERIVATEN Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. Deze onderliggende waarden kunnen reële producten zijn zoals grondstoffen, of financiële producten, zoals effecten. Derivaten kennen een breed toepassingsgebied en worden onder andere gebruikt om valuta- en renterisico's te sturen en financieringskosten te minimaliseren. EXTERNE FINANCIERING Het aantrekken van middelen uit bronnen die buiten de organisatie liggen. FINANCIERING Het aantrekken van middelen voor de dekking van de vermogensbehoefte. FINANCIERINGSBEHOEFTE De behoefte om uit (interne of externe) bronnen vermogen aan te trekken voor de dekking van vermogensbehoefte. INTERNE FINANCIERING Financiering van de vermogensbehoefte door het aanwenden van geldmiddelen die al in de organisatie aanwezig zijn. KASGELDLIMIET Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar. LIQUIDITEITSPOSITIE De mate, waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden voldaan. LIQUIDITEITSPROGNOSE Prognose voor het lopende en komende jaar van de verwachte inkomsten en uitgaven voor die periode.
15
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
MEDIUM TERM NOTE Verhandelbare schuldbekentenis aan toonder, met een minimum looptijd van twee jaar. Maakt onderdeel uit van een medium term note programma en wordt veelal uitgegeven door een bank. OBLIGATIE Verhandelbare schuldbekentenis als onderdeel van een obligatielening, uitgegeven door een overheid of bedrijf. ONDERHANDSE GELDLENING Lening met een vaste looptijd en een vast rentepercentage, waarbij geen onderpand wordt gegeven. RENTERISICONORM Een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van de vaste schuld van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar. RENTESTRUCTUUR Patroon van onderlinge verschillen in rentepercentage, ontstaan door looptijdverschillen van de verschillende vermogenstitels en door renteverwachtingen. RENTEVISIE Toekomstverwachting over de rente-ontwikkeling, uitgaande van een aantal rentebepalende factoren, op basis waarvan een financierings- en beleggingsbeleid wordt gevoerd. SOLVABILITEIT De mate, waarin een organisatie op lange termijn aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. SOLVABILITEITSRATIO Een verhoudingsgetal dat als hulpmiddel kan dienen bij het verkrijgen van inzicht in de solvabiliteit van een organisatie. SPAARREKENING Een rekening die geopend wordt bij een financiële instelling waarop gelden geplaatst kunnen worden waarover niet direct beschikt hoeft te worden. VALUTADATUM De datum welke bepalend is voor de renteberekening over een saldo op een rekening. Rente wordt vergoed tot de valutadatum, waarop het geld van de rekening is afgeboekt en rente wordt vergoed vanaf de valutadatum, waarmee het geld op de rekening wordt bijgeboekt. VASTRENTENDE WAARDEN Vermogenstitels met een vaste renteopbrengst VERMOGEN Het deel van het vermogen dat permanent aanwezig is en als eerste alle risico's draagt die zijn verbonden aan de bedrijfsuitoefening. VERVALDATUM De datum per wanneer geleverd/betaald moet worden. VERVALKALENDER Overzicht van een leningenportefeuille, waaruit het tijdstip en de omvang van de toekomstige rente- en aflossingsverplichtingen blijkt en ook het tijdstip en de omvang van toekomstige renteconversies en vervolgfinancieringen.
16
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
VREEMD VERMOGEN Het totaal van de door een organisatie aangegane schulden, waarbij tevens een onderscheid naar looptijd wordt gemaakt.
17
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Bijlage 2 Overzicht Moody's creditratings Lang termijn ratings Rating AAA AA A BAA BA B CAA CA C D
Omschrijving kredietwaardigheid Extreem kredietwaardig. Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarges zijn echter niet zo hoog als bij de Aaacategorie. Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt. Kredietwaardig, maar gevoelig voor slechte economische tijding. Speculatief, matige bescherming van afbetaling aanwezig. Heeft momenteel capaciteit voor rente en aflossing, maar is gevoelig voor faillissement. Enige bescherming voor investeerders is aanwezig, maar grote risico's en onzekerheid aanwezig. Zeer speculatief, meestal achtergestelde schuld. Rentebetalingen zijn reeds gestopt. Failliet.
Korte termijn ratings Rating P-1 P-2 P-3 NP
18
Omschrijving kredietwaardigheid Capaciteit voor rente en aflossing is extreem respectievelijk zeer groot. Voldoende capaciteit voor tijdige betaling aanwezig. Echter niet zo groot als in de bovenste categorie. Adequate capaciteit voor tijdige betalingen aanwezig. Echter kwetsbaar indien de omstandigheden tegenzitten. Speculatief.
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Bijlage 3 Longlist geaccrediteerde instanties
Banken: ABN/AMRO Bank Bank Nederlandse Gemeenten Delta Lloyd Bank N.V. Fortis Bank Friesland Bank Generale Bank ING Bank F.van Lanschot Bankiers N.V. Postbank N.V. Rabobank SNS bank Triodos Bank N.V.
Geldmakelaars: David Intermediair B.V. Wallich & Matthes Intercessie Nederland B.V.
Overig: Nationaal Groenfonds Loyalis
19
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Bijlage 4 Betrokken organisatieonderdelen met bijbehorende verantwoordelijkheden Organisatieonderdeel
Verantwoordelijkheden
Provinciale Staten:
− −
− − Gedeputeerde Staten:
− − −
Portefeuillehouder Finan- − ciën: Commissie Bestuur en − Financiën:
Hoofd Afdeling Financiën en Control:
− −
Treasurer:
−
− − − − −
− − − Medewerk(st)er Treasury
− −
20
vaststellen en eventueel bijstellen treasurybeleid vaststellen van financieringsparagraaf opgenomen in begroting en jaarrekening (treasurydoelstellingen, globale richtlijnen en limieten, hoofdlijnen uitvoering); houden van toezicht op het treasurybeleid; vaststellen van de begroting- en verantwoordingsproducten en de daarin opgenomen financieringsparagrafen. uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijkheid); beslissen over bijzondere transacties; bekrachtigen van in mandaat gegeven transacties en het rapporteren aan Provinciale Staten over de uitvoering van het treasurybeleid. uitvoeren van het treasurybeleid (politieke verantwoordelijkheid). advisering aan Provinciale Staten over treasurybeleid (gevraagd en ongevraagd) met betrekking tot actualisatie van het Tresasury Statuut en begrotings- en verantwoordingsproducten, waarvan treasury onderdeel uitmaakt. uitvoeren van de aan haar/hem gemandateerde treasuryactiviteiten conform het treasurybeleid en -jaarplan; afleggen van verantwoording conform de planning- en controlcyclus monitoren door de Treasurer of diens plaatsvervanger van de dagelijkse cash-managementactiviteiten binnen het vastgestelde treasurybeleid; beheren van de dagelijkse saldi- en liquiditeitsposities; beheren van de geldstromen; onderhouden van contacten met banken, makelaars en overige financiële instellingen; voorbereiden, dan wel in overeenstemming met de mandaatregeling aangaan van financiële contracten; schriftelijk vastleggen van de treasurytransacties waarbij de aansluiting met de financiële administratie, zoals opgenomen in de Financiële Verordening provincie Groningen (grootboek), is gegarandeerd; voorbereiden van beleidsvoorstellen op treasurygebied; adviseren van de afdelingen over de organisatie van het betalings-verkeer; leveren van informatie over toekomstige uitgaven en ontvangsten, betalingstermijnen en de te gebruiken krediettermijn. uitvoeren van de activiteiten op het gebied van (rente)risicobeheer, financiering en belegging; uitvoeren van de dagelijkse cash-managementactiviteiten binnen het vastgestelde treasurybeleid.
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Bijlage 5 Bankbrief
Naam Adres Woonplaats
Onderwerp
: Treasury Statuut voor de provincie Groningen
Geachte heer/mevrouw, Hierbij zenden wij u het Treasury Statuut voor de provincie Groningen 2005, welke is vastgesteld door Provinciale Staten in haar vergadering van 27 april 2005. In overeenstemming met artikel 3.1.3.3. dient ter waarborging van de externe werking van het Treasury Statuut een bankbrief door zowel Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen als door de betreffende instanties te worden getekend. Dit schrijven geldt als zodanig. Op grond van artikel 3.2 van het statuut worden transacties door de treasurer de heer/mevrouw …, afgesloten in samenwerking met de medewerk(st)er treasury, de heer/mevrouw …. Plaatsvervangende medewerk(st)ers treasury zijn de heer/mevrouw … en de heer/mevrouw … De uitvoering van de werkzaamheden vindt steeds plaats onder verantwoordelijkheid van de treasurer.
Wij verzoeken u conform het bepaalde in artikel 3.1.3.3 van het statuut een exemplaar van deze brief getekend aan ons te retourneren. Een portvrije retourenveloppe treft u ingesloten aan.
Hoogachtend, Gedeputeerde Staten:
,voorzitter
,secretaris (Bank)instelling (stempel):
Handtekening:
Naam: Datum: 21
Nr. 25/2005
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Groningen, 31 mei 2005. Gedeputeerde Staten voornoemd: J.G.M. Alders, voorzitter. H.J. Bolding, secretaris. Uitgegeven, 9 juni 2005. De secretaris: H.J. Bolding.
22
Nr. 25/2005