provinciaal blad ISSN: 0920-1092
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Besluit van Gedeputeerde Staten der provincie Groningen van 29 september 2009, nr. 2009- 203901, afd. EZ, tot bekendmaking van hun besluit van 29 september 2009, nr. A.15, tot vaststelling van de Stimuleringsregeling energieadvies industrie Groningen 2009-2011.
nr.
29
30 september 2009
2009
Gedeputeerde Staten der provincie Groningen; maken bekend dat in hun vergadering van 29 september 2009, nr. A.15, is vastgesteld hetgeen volgt:
Gedeputeerde Staten der provincie Groningen Gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 1998;
BESLUITEN:
de navolgende beleidsregel vast te stellen.
Stimuleringsregeling energieadvies industrie Groningen 2009-2011
Artikel 1 Begripsbepalingen a. Energie-advies: een door een onafhankelijke derde opgesteld advies dat als doel heeft de energiebesparingsmogelijkheden voor het bedrijf in kaart te brengen b. Cluster van bedrijven: twee of meer bedrijven die ofwel een samenwerkingsrelatie hebben of in elkaars buurt gevestigd zijn en samen een aanvraag willen indienen c. (afval)waterscan: een scan waarbij de (afval)waterstromen van het bedrijf in kaart worden gebracht door een onafhankelijke derde en waarbij advies tot verbetering/besparing wordt gegeven d. EEP: het energie-efficiencyplan e. Maatregelenlijst SenterNovem: lijst van maatregelen die als potentiële energiebesparingsmaatregelen worden aangemerkt door SenterNovem Artikel 2 Doel van de regeling De subsidieregeling heeft tot doel de toepassing van het instrument "Energieadvies" bij bedrijven in de provincie Groningen te stimuleren. 1
Nr. 29/2009
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Artikel 3 Doelgroep Subsidie wordt verleend aan individuele bedrijven of aan clusters van bedrijven in de provincie Groningen, met een (gezamenlijke) energierekening in 2008 van minimaal € 350.000,- (excl. BTW). Artikel 4 Subsidiabele activiteit 1. Subsidie wordt verleend voor een door een onafhankelijke derde uitgevoerd en door hem in een rapport neergelegd energieadvies. Dit rapport is opgesteld conform het format EEP 2009 2012, zoals uitgewerkt in bijlage 1 van deze regeling. 2. Een (afval-)waterscan kan deel uitmaken van het energieadvies. Artikel 5 Subsidiabele kosten Subsidiabele kosten zijn de op factuur aan de aanvrager in rekening gebrachte kosten (exclusief BTW) voor het in artikel 4 vermelde energieadvies. Artikel 6 Omvang van het subsidiebedrag De subsidie bedraagt maximaal 66% van de in artikel 5 bedoelde kosten met een maximum van € 10.000,-. Artikel 7 Subsidieaanvraag Bij de subsidieaanvraag worden de volgende bescheiden overgelegd. 1. een offerte voor het opstellen van het in artikel 4 omschreven energieadvies; 2. een kopie van de energierekening 2008; 3. een ondertekende Verklaring van tijdelijke steunverlening dan wel, na het vervallen van het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen een ondertekende deminimis-verklaring, zoals opgenomen in respectievelijk de bijlagen 2 en 3 van deze regeling. Artikel 8 Subsidieverlening 1. Na goedkeuring van de in artikel 7 genoemde offerte wordt de subsidie verleend. Het besluit tot subsidieverlening vermeldt de begrote subsidiabele kosten, de subsidiegrondslag, het subsidiepercentage en het maximale subsidiebedrag. 2. Op de subsidieverlening worden geen voorschotten verstrekt. Artikel 9 Weigeringsgronden Onverminderd het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt de subsidie geweigerd, indien: 1. de aanvrager of het project niet voldoen aan de voorschriften van deze regeling; 2. het project of de uitgevoerde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het doel van deze regeling; 3. gedurende de looptijd van het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen niet wordt voldaan aan het gestelde in dit kader dan wel na het vervallen van dit nationaal steunkader niet wordt voldaan aan het gestelde in EG Verordening 1998/2006 van de commissie van 15 december 2006. Artikel 10 Verplichtingen aanvrager Het energieadvies moet voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. het advies moet binnen vier maanden na verlening van de subsidie zijn opgesteld; 2. het advies moet een bestaand totaal bedrijfsgebouw of bestaand totaal proces betreffen, dat apart is bemeterd voor energiedragers; 3. het advies is voorzien van een intentieverklaring van de subsidieaanvrager waarin is aangegeven in welke geadviseerde maatregelen binnen 24 maanden na het opstellen van het advies geïnvesteerd zal worden; 4. a. de consultant toont aan dat hij 8% besparing vindt met maatregelen met een vastgelegde maximale terugverdientijd waarbij de subsidieaanvrager aangeeft dat zij deze maatregelen
2
Nr. 29/2009
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
als zinvol ziet. Bij het berekenen van de terugverdientijden dient de consultant rekening te houden met eventuele subsidiemogelijkheden; b. de consultant maakt plausibel dat het bedrijf dermate goed bezig is, dat de 8% niet haalbaar is. Hiertoe dient de consultant met behulp van de maatregelenlijsten van SenterNovem voor zowel het algemene energiegebruik alsook het sectorspecifiek verbruik aan te tonen dat deze maatregelen niet relevant zijn. Artikel 11 Subsidievaststelling 1. De aanvraag voor vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen drie maanden nadat het energieadvies in een rapport is neergelegd. 2. Bij de aanvraag worden de navolgende bescheiden overgelegd: - het adviesrapport, - een kopie van de in artikel 5 genoemde factuur; - een kopie van het betalingsbewijs. 3. Na goedkeuring van de in het vorige lid genoemde bescheiden wordt de subsidie vastgesteld. Artikel 12 Inwerkingtreding Deze regeling wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking op 1 oktober 2009 en vervalt met ingang van 31 december 2011. Artikel 13 Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Stimuleringsregeling Energieadvies Industrie 2009
Groningen, 29 september 2009. Gedeputeerde Staten voornoemd: M.J. van den Berg, voorzitter. H.J. Bolding, secretaris. BIJLAGE 1 Rapportage Format StEnIG Het format voor de StEnIG rapportage is afgeleid van het format Energie Efficiency Plan 2009 2012 dat MJA bedrijven moeten indienen bij SenterNovem. In het StEnIG format zijn een aantal specifieke MJA gerelateerde eisen optioneel gemaakt. Als extra dient in het StEnIG format niet alleen de relatieve energiebesparing maar ook de relatieve financiële besparing op de energienota opgenomen te worden. Onderdeel 1.Titelblad • Bedrijfsnaam, vestigingsadres, postadres • MJA-sector • Looptijd • Contactpersoon: naam, telefoonnummer en e-mail adres • Handtekening met vermelding van naam, functie, datum, plaats 2.Managementsamenvatting • De managementsamenvatting bevat tenminste: • Bedrijfsnaam, vestigingsadres • MJA-sector • Bevoegd gezag, met naam contactpersoon Vooruitblik Energiezorg voor de jaren 2009-2012 3
Eis/Optie StEnIG Eis, muv MJA sector
Eis/Optie EEP Eis
Eis, muv: - MJA sector - bevoegd gezag
Eis, muv - besparing t.o.v. energienota 2008
Nr. 29/2009
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
•
Tabel met o alle geplande maatregelen 2009-2012 o besparingsdoelstelling per maatregel uitgedrukt in GJ o energie-efficiencyverbetering per maatregel in % tov het referentiejaar (2008) o besparing op de energienota per maatregel in % tov het referentiejaar (2008) o vermeden CO2-emissie per maatregel uitgedrukt in ton • Indien de verwachte jaarlijkse energieefficiencyverbetering of besparing op de energienota van alle bovengenoemde maatregelen tezamen kleiner is dan gemiddeld 2 % voor de periode 2009-2012, motivatie waarom van het gemiddeld ambitieniveau van 2% per jaar wordt afgeweken 3. Inhoudsopgave 4.Opgave relevante wetgeving, overige verplichtingen en afspraken Indien van toepassing vermelden van: • Activiteitenbesluit/Wm-vergunning/IPPC1-plicht • MJV-plicht • EPBD-plicht • E-PRTR rapportageplicht • Deelname DMI-convenant (sector aangeven) • Deelname CO2-emissiehandel 5.Energiezorg • Als uw bedrijf bij de laatste monitoringronde voldeed aan de MJA-norm voor energiezorg (BasisCheck van de Referentie Energiezorg of ISO14001 met een energieparagraaf), geef dan aan hoe u dit niveau handhaaft of verbetert in de periode 2009-2012 • Als uw bedrijf niet voldoet aan de MJA-norm energiezorg, geef dan aan hoe en wanneer u wel zal voldoen: o Maatregelen binnen uw bedrijf. De maatregelen voor systematische energiezorg dienen tevens als zekere maatregelen in het EEP te worden vermeld o Eventueel brancheprojecten voor de introductie van energiezorg o Andere activiteiten, zoals de implementatie van ISO 14001 • Geef aan of energiezorg onderdeel is van het managementsysteem van uw bedrijf en afgestemd is met of onderdeel is van andere zorgsystemen binnen uw bedrijf • Geef een korte omschrijving hoe energiezorg binnen uw bedrijf is georganiseerd, inclusief budget en fte • Geef aan hoe u de implementatie van geplande maatregelen aanpast aan de veranderende bedrijfsomstandigheden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de planning 6.Proces- en productbeschrijving • Beschrijving van de eindproducten en de gebruikte procédés/technologieën om deze eindproducten te vervaardigen voor de periode 2009-2012 • Situeer uw bedrijf in de (product)keten Stem in uw beschrijving de diepgang van de procesbeschrijving en die van de energieverbruiksanalyse op elkaar af, zodat samen een transparant beeld ontstaat van de energiesituatie in uw bedrijf.
4
Eis Optie
Eis Eis
Optie
Eis
Optie
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Nr. 29/2009
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
7.Energieverbruik en prestatiematen in het referentiejaar 2008 • Eventueel afwijkend referentiejaar, met reden waarom 1998 niet als referentiejaar geldt • Tabel met energieverbruik in het referentiejaar o Verbruik per energiedrager in kWh, m3 of andere eenheid o Primair energieverbruik per energiedrager en totaal in GJ • Prestatiematen die voor de MJA-monitoring zijn vastgesteld en hun bijbehorend specifiek energieverbruik in het referentiejaar • Eventueel gewijzigde prestatiematen als gevolg van nieuwe eindproducten en/of proceswijzigingen vanaf 2009, en indien reeds bekend, het bijbehorend specifiek energieverbruik 8.Energieverbruiksanalyse procesefficiency • Energiebalans in matrixvorm o Inkoop en verdeling van het energieverbruik naar energiedragers (elektriciteit, aardgas, e.a.) in absoluut verbruik (kWh, m3 en GJ primair) o Verdeling van het energieverbruik naar functies in de productieprocessen, gebouwen en utilities in absoluut verbruik (kWh, m3 en GJ primair). Maak hierbij onderscheid in bijvoorbeeld perslucht, stoom, verlichting, ventilatie, etc o Indien relevant een verdeling van het energieverbruik naar overige onderwerpen zoals Milieu, ARBO, etc. • Indien van toepassing een overzicht van eigen energieopwekking in GJ primair, eventueel doorlevering aan derden • Overzicht van gemiddelde tarieven van energie-inkoop in het jaar 2007 per energiedrager aardgas, elektriciteit, warmte (!) • Rendement van energieomzetting (in %) o Perslucht o Ketels o Andere, namelijk: • Energieverbruik bij nullast in kWh en/of m3 en GJ primair • Energieverbruik bij basislast in kWh en/of m3 en GJ primair • Beschrijving van het meterplan (aantal en plaats) van de energiedragers in uw bedrijf. Geef hierbij aan welke van de bovengenoemde cijfers op meting gebaseerd zijn, en welke zijn ingeschat • Kwalitatieve beschrijving van de belangrijkste bedrijfsinterne en –externe factoren die het energieverbruik beïnvloeden (schaalgrootte/capaciteitsbezetting, productspecificaties, grondstofsamenstelling, wet- en regelgeving, enzovoorts) • Rangschik de bovengenoemde bedrijfsinterne en – externe factoren volgens hun invloed op het energieverbruik • Verbruik van water en restwarmte, emissie van CO2 en effluent 9.Energieverbruiksanalyse ketenefficiency en duurzame energie • Verdeling van het (absoluut) energieverbruik in de keten (buiten de bedrijfspoorten) in 2008 • Indien van toepassing een overzicht van inzet duurzame energie, ingekocht en zelf opgewekt (soort en omvang in GJ primair)
5
G R O N I N G E N
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Eis
Optie Optie Eis
Optie Optie Eis
Eis
Eis
Optie
Optie
Optie
Optie
Optie Eis
Optie Eis
Nr. 29/2009
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
10.Inventarisatie besparingsmogelijkheden • Beschrijving van de toegepaste inventarisatiewijze en onderzoeksmethode voor besparingsmogelijkheden, inclusief bronvermelding o Gebruikte maatregelenlijst(en) en/of andere instrumenten • Beschrijving van de selectiemethode en motivatie van de keuze • Gebruikte rendementsberekening voor procesefficiencymaatregelen o Netto Contante Waarde Methode o Variabele TVT o Eenvoudige TVT o TVT waarbij eventuele subsidiemogelijkheden zijn meegenomen zoals de Energie InvesteringsAftrek (EIA SenterNovem) • Opgave van de gehanteerde energietarieven bij de rendementsberekening 11.Geplande maatregelen • Totaaloverzicht van de geplande maatregelen o Onderscheidend in de categorieën: procesefficiency, duurzame energie en energiezuinige productontwikkeling o Indeling volgens de kwalificatie: zeker, voorwaardelijk, onzeker o Per categorie en kwalificatie de energiebesparing (in GJ), de totale energieefficiencyverbetering ten opzichte van het referentiejaar (in %), totale besparing op de energienotat tov het referentiejaar (in %) en de vermeden CO2-emissie (in ton) • Indien de verwachte jaarlijkse energieefficiencyverbetering of besparing op de energienota van alle bovengenoemde maatregelen tezamen kleiner is dan gemiddeld 2 % voor de periode 2009-2012, motivatie waarom van het gemiddeld ambitieniveau van 2% per jaar wordt afgeweken
G R O N I N G E N
Eis
Eis, muv - eventuele subsidiemogelijkheden
Eis
Eis, muv - besparing t.o.v. energienota 2008
BIJLAGE 2 Verklaring van beperkte steunverlening Versie: augustus 2009 Aanbevolen wordt om alvorens deze verklaring in te vullen eerst de toelichting in de bijlage van dit formulier te lezen!
Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, alsmede aan het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort, O 1. in het lopende belastingjaar geen beperkte steun op grond van het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen is verleend O 2. in het lopende belastingjaar beperkte steun op grond van het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen is verleend Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van beperkte steun blijkt, wordt bijgaand verstrekt. O 3. deze onderneming geraakt wordt door de beperkte beschikbaarheid van krediet
6
Nr. 29/2009
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
O 4. geen de-minimissteun is verleend Over de periode van ……………………..(begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaar vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot …………………...... (datum van ondertekening van deze verklaring) is niet eerder de-minimissteun verleend. O 5. beperkte de-minimissteun is verleend Over de periode van…………………..(begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaar vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ............ ............... (datum van ondertekening van deze verklaring) is eerder de-minimissteun (in welke vorm of voor welk doel dan ook) verleend tot een totaal bedrag van € .......................................................... Of deze de-minimissteun al daadwerkelijk is uitbetaald, doet niet ter zake. Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van de-minimissteun blijkt, wordt bijgaand verstrekt. O 6. reeds andere steun voor dezelfde in aanmerking komende kosten is verleend Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaalbedrag van €……………………... Deze staatssteun is verleend op grond van een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Europese Commissie op ……………. Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van staatssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten blijkt wordt bijgaand verstrekt.
Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door: ...................................................................................................................................(bedrijfsnaam) ……………………………………………………………………………….....................(inschrijfnr. KvK) ............................................................................................................(naam functionaris en functie) ..........................................................................................................................(adres onderneming) .................................................................................................................(postcode en plaatsnaam) ...............................................(datum)........................................................................(handtekening)
Toelichting Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de verklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. Het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen en de de-minimisverordening nr. 1998/2006 zijn bepalend. Het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen (vragen 1 t/m 3) Op 1 april 2009 heeft de Europese Commissie het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen (hierna: het Nationaal kader) goedgekeurd. Het nationaal kader maakt het voor (decentrale) overheden tijdelijk mogelijk zonder staatssteunmelding extra steun te verlenen aan ondernemingen. Als een onderneming al de-minimissteun ontvangen heeft voor 17 december 2008 mag het totaalbedrag van de beperkte steun op grond van dit kader en de ontvangen de-minimissteun niet hoger zijn dan € 500.000,-- voor de periode tussen 1 januari 2008 en 31 december 2010. Beperkte steun op grond van dit kader kan gecumuleerd worden met andere verenigbare steun of met andere vormen van gemeenschapsfinanciering mits de in de betreffende richtsnoeren of de in de Algemene Groepsvrijstellingsverordening vastgestelde steunintensiteiten in acht worden genomen. Het Nationaal kader is gebaseerd op de Tijdelijke Communautaire Kaderregeling waarmee de Europese Commissie eind 2008 een tijdelijke vergunning van de staatssteunkaders mogelijk heeft gemaakt. De maatregelen van de Commissie waar het Nationaal kader op gebaseerd is zijn er op gericht de problemen die zijn ontstaan door de kredietschaarste tegen te gaan. Ondernemingen die daardoor geraakt worden (met name ook de gezonde) zijn de doelgroep van het Nationaal kader. Gezien de omvang en de diepte van de economische crisis geldt dat vrijwel alle ondernemingen in allerlei situaties last hebben van de kredietschaarste. In de verklaring is het aangeven van een link met de beperkte beschikbaarheid van krediet voldoende om vast te stellen dat de onderneming in moeilijkheden is gekomen. 7
Nr. 29/2009
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
De-minimisverordening en staatssteun (vragen 4 t/m 6) De staatssteunregels in het EG-verdrag (artikel 87 en 88) stellen beperkingen aan overheden als zij steun willen verlenen aan ondernemingen. Deze de-minimisverklaring is nodig voor de provincie/ gemeente/ het waterschap om na te gaan of het voordeel dat uw onderneming door deze deminimissteun krijgt, past binnen de voorwaarden die de Europese staatssteunregels stellen. In de de-minimisverordening2 heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen (zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden als staatssteun in de zin van het EG-verdrag. Deze drempel is gesteld op een bedrag van € 200.000,- (€ 100.000,-- voor ondernemingen in de sector wegvervoer). Voor de visserijsector geldt een drempel van € 30.000,--. Voor de landbouwproductiesector is de drempel gesteld op € 7.500,--3. Dit bedrag geldt per onderneming4 over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’. De de-minimisvrijstelling is van toepassing op steun die aan ondernemingen wordt verleend in alle sectoren. De verwerking en afzet van landbouwproducten valt sinds 1 januari 2007 onder de 'gewone' de-minimisvrijstelling nr. 1998/2006. Van de-minimisregel zijn echter uitgezonderd: exportsteun en steun waardoor binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde producten worden bevoordeeld, steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie en steun verleend aan ondernemingen in moeilijkheden. Ook steun voor de aanschaf van vrachtwagens (‘wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening van derden uitvoeren’) valt buiten de de-minimisvrijstelling. In deze gevallen dient steun aangemeld te worden bij de Europese Commissie. De aanmelding wordt gedaan door de provincie/ gemeente/ het waterschap. U moet daarom nagaan of gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren enige vorm van de-minimissteun door een overheidsinstantie aan uw onderneming is verstrekt. De de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop het besluit tot subsidieverlening (of verlening van een voordeel) aan uw onderneming is genomen. Het de-minimisplafond van € 200.000,-- (respectievelijk € 100.000,--/ € 30.000,--/ € 7.500,--) wordt als subsidiebedrag uitgedrukt. Alle bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen etc. Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van de provincie/ gemeente/ waterschap, maar ook om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Ook Europese subsidies dienen te worden meegerekend. Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de de-minimisdrempel niet wordt overschreden. Handelen in strijd met de staatssteunregels uit het EG-verdrag kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van de verleende steun! Samenloop de-minimissteun met reguliere staatssteun (uitgezonderd de onder 2 vermelde beperkte steun) Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de subsidieverlening reeds staatssteun ontvangen die door de Europese Commissie is goedgekeurd of binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt. Het totaalbedrag van deze verleende steun mag de maxima niet overschrijden die op basis van het relevante besluit van de Europese Commissie of groepsvrijstellingsverordening zijn toegestaan. In het geval bijvoorbeeld voor investeringskosten ten behoeve van het milieu een goedkeuringsbeschikking is gegeven om 30 % van de subsidiabele kosten te vergoeden, dan mag bovenop deze steun voor deze zelfde kosten geen de-minimissteun worden verleend. Als u twijfelt of bepaalde steun die u heeft ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt u hierover het beste contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steun heeft ontvangen. Het formulier heeft voor wat betreft de-minimissteun betrekking op drie situaties: - uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen, 8
Nr. 29/2009
P R O V I N C I A A L
-
-
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen. Opgeteld bij het bedrag van de huidige subsidieverlening wordt echter het bedrag van € 200.000,-- niet overschreden (respectievelijk € 100.000,--/ € 30.000,--/ € 7.500,--) of uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige subsidie reeds andere vormen van staatssteun ontvangen.
Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn. Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten! 1 Voor
de sector van de primaire productie van landbouwproducten is de Verordening (EG) Nr. 1535/2007 van de Commissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op deminimissteun in de landbouwproductiesector bepalend. Voor de sector visserij is het de-minimisplafond vastgesteld bij Verordening (EG) Nr. 875/2007 van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004. 2 Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de-minimissteun. 3 Verordening (EG) Nr. 875/2007 en Verordening (EG) Nr. 1535/2007. 4 Als uw onderneming niet als een zelfstandige onderneming kan worden aangemerkt dan dient voor de bepaling van de hoeveelheid ontvangen de-minimissteun ook rekening te worden gehouden met de de-minimissteun verstrekt aan het gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort. Een onderneming wordt als ‘zelfstandig’ beschouwd indien deze niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming of van verscheidene verbonden ondernemingen gezamenlijk. Zie Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003, PbEU, L 124 van 20.5.2003.
BIJLAGE 3
Verklaring de-minimissteun Versie: 9 januari 2008 Aanbevolen wordt om alvorens deze verklaring in te vullen eerst de toelichting in de bijlage van dit formulier te lezen! Verklaring Hierbij verklaart ondergetekende, dat aan de hierna genoemde onderneming, alsmede aan het eventuele gehele moederconcern waartoe de onderneming behoort, geen de-minimissteun is verleend Over de periode van ……………………..(begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaar vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot …………………...... (datum van ondertekening van deze verklaring) is niet eerder de-minimissteun verleend. beperkte de-minimissteun is verleend Over de periode van…………………..(begindatum van het belastingjaar gelegen 2 jaar vóór de datum van ondertekening van deze verklaring) tot ............ ............... (datum van ondertekening van deze verklaring) is eerder de-minimissteun (in welke vorm of voor welk doel dan ook) verleend tot een totaal bedrag van € .......................................................... Of deze de-minimissteun al daadwerkelijk is uitbetaald, doet niet ter zake. Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van de-minimissteun blijkt, wordt bijgaand verstrekt. reeds andere steun voor dezelfde in aanmerking komende kosten is verleend Voor dezelfde in aanmerking komende kosten is reeds staatssteun verleend tot een totaal bedrag van €……………………... Deze staatssteun is verleend op grond van een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Europese Commissie op ……………. Een kopie van gegevens waaruit het verlenen van staatssteun voor dezelfde in aanmerking komende kosten blijkt wordt bijgaand verstrekt. 9
Nr. 29/2009
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Aldus volledig en naar waarheid ingevuld door: ...................................................................................................................................(bedrijfsnaam) ……………………………………………………………………………….....................(inschrijfnr. KvK) ............................................................................................................(naam functionaris en functie) ..........................................................................................................................(adres onderneming) .................................................................................................................(postcode en plaatsnaam) ...............................................(datum)........................................................................(handtekening) Zie toelichting hierna
Toelichting verklaring de-minimissteun Deze toelichting dient als hulpmiddel bij het invullen van de de-minimisverklaring. Aan de toelichting kunnen geen rechten worden ontleend. De de-minimisverordening nr. 1998/2006 is bepalend1. De-minimisverordening en staatssteun De staatssteunregels in het EG-verdrag (artikel 87 en 88) stellen beperkingen aan overheden alszij steun willen verlenen aan ondernemingen. Deze de-minimisverklaring is nodig voor deprovincie/ gemeente/ het waterschap om na te gaan of het voordeel dat uw onderneming doordeze deminimissteun krijgt, past binnen de voorwaarden die de Europese staatssteunregelsstellen.In de de-minimisverordening2 heeft de Europese Commissie verklaard dat steunmaatregelen(zoals subsidieverlening) tot een bepaalde drempel het handelsverkeer tussen de lidstaten nietongunstig beïnvloeden en de mededinging niet vervalsen en daarom niet beschouwd worden alsstaatssteun in de zin van het EG-verdrag. Deze drempel is gesteld op een bedrag van€ 200.000,-- (€ 100.000,-- voor ondernemingen in de sector wegvervoer). Voor de visserijsectorgeldt een drempel van € 30.000,--. Voor de landbouwproductiesector is de drempel gesteld op€ 7.500,--3. Dit bedrag geldt per onderneming4 over een periode van drie belastingjaren. Steun die genoemde drempelbedragen niet overschrijdt, wordt aangemerkt als ‘de-minimissteun’. De de-minimisvrijstelling is van toepassing op steun die aan ondernemingen wordt verleend inalle sectoren. De verwerking en afzet van landbouwproducten valt sinds 1 januari 2007 onder de'gewone' de-minimisvrijstelling nr. 1998/2006. Van de-minimisregel zijn echter uitgezonderd:exportsteun en steun waardoor binnenlandse producten ten opzichte van ingevoerde productenworden bevoordeeld, steun aan ondernemingen die actief zijn in de kolenindustrie en steunverleend aan ondernemingen in moeilijkheden. Ook steun voor de aanschaf van vrachtwagens(‘wegvervoermiddelen voor vracht door ondernemingen die vrachtvervoer voor rekening vanderden uitvoeren’) valt buiten de de-minimisvrijstelling. In deze gevallen dient steun aangemeld teworden bij de Europese Commissie. De aanmelding wordt gedaan door de provincie/ gemeente/het waterschap. Bedrag van de-minimissteun Door middel van deze verklaring geeft u aan, dat met de huidige subsidieverlening voor uwonderneming alsmede het eventuele gehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort,de deminimisdrempel niet wordt overschreden. U moet daarom nagaan of gedurende hetlopende en de twee voorafgaande belastingjaren enige vorm van de-minimissteun door eenoverheidsinstantie aan uw onderneming is verstrekt. De de-minimissteun wordt geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop uw onderneming een wettelijke aanspraak op de steun verwerft. Dit betekent concreet de datum waarop het besluit tot subsidieverlening (of verlening van een voordeel) aan uw onderneming is genomen. Het de-minimisplafond van € 200.000,-- (respectievelijk € 100.000,--/ € 30.000,--/ € 7.500,--) wordt als subsidiebedrag uitgedrukt. Alle bedragen die dienen te worden gebruikt bij het invullen van de verklaring, zijn brutobedragen vóór aftrek van belastingen. Behalve om subsidieverlening kan het daarbij gaan om leningen tegen gunstige voorwaarden, de verkoop van grond tegen een lagere prijs dan de marktwaarde, vrijstellingen, verlagingen of kwijtschelding van directe of indirecte belastingen etc. Het gaat daarbij niet alleen om steun die u hebt ontvangen van de provincie/ gemeente/ waterschap, maar ook om steun die u heeft ontvangen van andere overheidsinstanties. Ook Europese subsidies dienen te worden meegerekend. 10
Nr. 29/2009
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Het is belangrijk om zorgvuldig na te gaan of in uw geval de de-minimisdrempel niet wordtoverschreden. Bij het bedrag van de onderhavige subsidieverlening dient u eventuele anderegedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren ontvangen de-minimissteun opte tellen. Immers bij overschrijding van de drempel dient de steun aangemeld te worden en kangeen beroep meer worden gedaan op de de-minimisregel. Handelen in strijd met destaatssteunregels uit het EG-verdrag kan in het ergste geval leiden tot terugvordering van deverleende steun! Samenloop met reguliere staatssteun Mogelijk heeft uw onderneming voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidigedeminimissteun reeds staatssteun ontvangen, die door de Europese Commissie is goedgekeurdof binnen het toepassingsgebied van een groepsvrijstellingsverordening valt. Het totaalbedragvan de-minimissteun en deze staatssteun mag dan de maxima niet overschrijden die op basisvan het relevante besluit van de Europese Commissie of groepsvrijstellingsverordening zijntoegestaan. In het geval bijvoorbeeld voor investeringskosten ten behoeve van het milieu eengoedkeuringsbeschikking is gegeven om 30 % van de subsidiabele kosten te vergoeden, danmag bovenop deze steun voor deze zelfde kosten geen de-minimissteun worden verleend. Als utwijfelt of bepaalde steun die u heeft ontvangen goedgekeurde of vrijgestelde steun is, kunt uhierover het beste contact opnemen met de overheid of uitvoeringsinstantie van wie u de steunheeft ontvangen. Het formulier heeft betrekking op drie situaties: - uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren in het geheel geen de-minimissteun ontvangen, - uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft gedurende het lopende en de twee voorafgaande belastingjaren de-minimissteun ontvangen. Opgeteld bij het bedrag van de huidige subsidieverlening wordt echter het bedrag van € 200.000,-- niet overschreden (respectievelijk € 100.000,--/ € 30.000,--/ € 7.500,--) of - uw onderneming alsmede het gehele eventuele moederconcern heeft voor dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige subsidie reeds andere vormen van staatssteun ontvangen. Uiteraard vult u alléén de rubriek(en) in die op uw situatie van toepassing is/zijn. Vergeet u vooral niet om de bijlage(n) bij te sluiten! College van Gedeputeerde Staten van …/ College van burgemeester en wethouders van…/ Dagelijks bestuur van …. 1 Voor de sector van de primaire productie van landbouwproducten is de Verordening (EG) Nr. 1535/2007 van deCommissie van 20 december 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op deminimissteunin de landbouwproductiesector bepalend. Voor de sector visserij is het de-minimisplafond vastgesteld bijVerordening (EG) Nr. 875/2007 van 24 juli 2007 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdragop de-minimissteun in de visserijsector en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1860/2004. 2 Verordening (EG) Nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op de-minimissteun. 3 Verordening (EG) Nr. 875/2007 en Verordening (EG) Nr. 1535/2007. 4 Als uw onderneming niet als een zelfstandige onderneming kan worden aangemerkt dan dient voor de bepaling van dehoeveelheid ontvangen de-minimissteun ook rekening te worden gehouden met de de-minimissteun verstrekt aan hetgehele moederconcern waartoe uw onderneming behoort. Een onderneming wordt als ‘zelfstandig’ beschouwd indiendeze niet voor 25% of meer van het kapitaal of van de stemrechten in handen is van één onderneming of vanverscheidene verbonden ondernemingen gezamenlijk. Zie Aanbeveling van de Europese Commissie van 6 mei 2003,PbEU, L 124 van 20.5.2003.
Groningen, 29 september 2009. Gedeputeerde Staten voornoemd: M.J. van den Berg, voorzitter. H.J. Bolding, secretaris.
11
Nr. 29/2009
P R O V I N C I A A L
B L A D
V A N
D E
P R O V I N C I E
G R O N I N G E N
Uitgegeven, 30 september 2009. De secretaris: H.J. Bolding. Toelichting Artikel 2 In het kader van de kredietcrisis heeft de provincie Groningen een versnellingsagenda opgesteld, met als doel een kortdurende impuls om de economie mee te helpen weer op gang te komen. Een van de projecten in de versnellingsagenda is " Stimuleringsregeling Energieadvies Industrie Groningen" Het beoogde resultaat van de regeling is dat na het opstellen van de adviezen en besparingsplannen maatregelen versneld zullen worden uitgevoerd, wat niet alleen een besparing voor het bedrijf zelf oplevert, maar ook een impuls zal geven aan de werkgelegenheid in de installatiebranche. Ook al zijn de energieprijzen op dit moment laag, de voorspellingen zijn dat deze in de toekomst weer zullen stijgen. Met dit project trachten we de concurrentiepositie van energie-intensievere bedrijven in Groningen structureel te verbeteren, door de afhankelijkheid van fluctuerende energieprijzen te verminderen. Daarnaast zorgen de energiebesparingsmaatregelen voor een CO2 uitstoot reductie en dragen op deze manier bij aan onze ambities op het gebied van klimaat en energie. Artikel 4 Ad 1. Het EEP 2009-2012 is format dat SenterNovem hanteert voor bedrijven die meedoen met de Meerjaren afspraken (MJA). De provincie hoopt met deze format de leesbaarheid van dergelijke rapporten te vergroten. Daarnaast stelt de provincie een aantal extra eisen aan de adviseurs, zoals het meenemen van subsidiemogelijkheden bij het berekenen van de terugverdientijden en het bepalen van het besparingspercentage van de maatregelen aan de hand van de besparing t.o.v. de energienota. Ook zijn een aantal specifiek MJA gerelateerde eisen optioneel gemaakt. In bijlage 1 is de opbouw van het rapport weergegeven met daarin aangegeven wat de eisen zijn voor zowel MJA3 bedrijven als voor deze subsidieregeling. Ad 2. Een (afval) waterscan kan deel uit maken van het energieadvies, daar zijn verder geen eisen voor opgesteld, mits voor de totale scan inclusief advies een besparingspercentage van 8% behaald wordt. Artikel 7 Op 1 april 2009 heeft de Europese Commissie het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen (hierna: het nationaal kader) goedgekeurd. Het nationaal kader maakt het voor (decentrale) overheden tijdelijk mogelijk zonder staatssteunmelding extra steun te verlenen aan ondernemingen. Als een onderneming al de-minimissteun ontvangen heeft voor 17 december 2008 dan mag het totaalbedrag van de beperkte steun op grond van dit kader en de ontvangen de-minimissteun niet hoger zijn dan € 500.000,-- voor de periode tussen 1 januari 2008 en 31 december 2010. Gedurende de looptijd van het nationaal kader dient bij de subsidieaanvraag een Verklaring van tijdelijke steunverlening te worden overgelegd. Na het vervallen van het nationaal kader is Verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Commissie van 15 december 2006 op deze subsidieregeling van toepassing en moet door de subsidieaanvrager een ondertekende de-minimis-verklaring bij de subsidieaanvraag worden overgelegd. Artikel 10 Ad 3a. Voor MJA3 bedrijven geldt dat met het ondertekenen van het titelblad door plantmanager of hoger bevoegd gezag, men zich committeert aan het uitvoeren van de zekere en voorwaardelijke maatregelen. Aan bedrijven die niet mee doen aan de MJA 3 vraagt de provincie ook het voorblad te ondertekenen, als intentieverklaring dat de aanvrager zeer waarschijnlijk zal investeren in de geadviseerde zekere en voorwaardelijke maatregelen. Tijdens de evaluatie periode (eind 2010 en eind 2011) zal hierover contact opgenomen worden met de aanvragers om in kaart te brengen welke van de voorgenomen maatregelen daadwerkelijk zijn uitgevoerd.
12
Nr. 29/2009