- ontwerpnota -
PROVINCIAAL
ASIELZOEKERSBELEID
2005-2008
Provincie Groningen
Februari 2005
1
Voorwoord Het asielzoekersbeleid in ons land is aan sterke veranderingen onderhevig. Vooral als gevolg van de Vreemdelingenwet 2000 is de instroom van asielzoekers drastisch gedaald. Dat heeft tot gevolg dat op grote schaal AZC’s worden gesloten. Dat geldt zeker voor de provincie Groningen die in voorgaande jaren, rekening houdend met het aantal inwoners, een meer dan evenredige bijdrage leverde aan de opvang van asielzoekers. Een belangrijke verandering vormt ook het Project Terugkeer, als uitvloeisel van de Terugkeernota van de rijksoverheid. Duizenden asielzoekers, waarvan velen al jaren in ons land verblijven, worden voorbereid op terugkeer naar hun land van herkomst. In de Voortgangsrapportage provinciaal asielzoekersbeleid, stand van zaken juli 2003 is – mede gelet op de grote gevolgen van de krimpoperatie – de herijking van het provinciaal asielzoekersbeleid aangekondigd. De herijking hebben wij enige tijd ‘geparkeerd’ in afwachting van een duidelijker zicht op het terugkeerbeleid, alsmede het nieuwe opvangmodel met ingang van het jaar 2005. Thans kunnen wij de ontwerpnota provinciaal asielzoekersbeleid 2005-2008 aan u voorleggen. In deze ontwerpnota beschrijven wij de actuele ontwikkelingen en doen voorstellen voor de herijking van onze oorspronkelijke uitgangspunten, zoals verwoord in de nota integraal provinciaal asielzoekersbeleid 2001-2005.
Gedeputeerde Staten der provincie Groningen Februari 2005
2
Inhoudsopgave
Voorwoord 1.
Inleiding 1.1.Integraal provinciaal asielzoekersbeleid 2001-2005 1.2 Voortgangsrapportage provinciaal asielzoekersbeleid, juli 2003
2.
Ontwikkelingen vanaf juli 2003 2.1. Landelijk 2.2. Provinciaal 2.3. Daling instroom asielzoekers en opvangcapaciteit 2.4. Huisvesting statushouders 2.5. Subsidies
3.
Herijking 3.1. Uitgangspunten asielzoekersbeleid 2005-2008 3.2. Uitwerking 3.3. Kanttekening
4.
Zinvol verblijf op onderdelen 4.1. Onderwijs en werk
4.2. Sport en cultuur 4.3. Zorg 4.4. Alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama’s)
5.
Samenvatting voornemens en activiteiten
6.
Middelen en mogelijkheden 6.1. Budget asielzoekersbeleid 6.2. Aanvullende mogelijkheden
Bijlagen: 1. Project Terugkeer 2. Opvangmodel asielzoekers 3. Subsidies 2004 4. Financieel overzicht 2004
3
1. Inleiding 1.1. Integraal provinciaal asielzoekersbeleid 2001-2005 Eind 2001 stellen Provinciale Staten de beleidsnota ‘integraal provinciaal asielzoekersbeleid 2001 t/m 2005’ vast. De nota schetst de noodzaak tot provinciaal beleid op dit terrein, aangezien de provincie op dat moment opvang biedt aan bijna 10.000 asielzoekers. De provincie speelt vooral een actieve rol in het bemiddelen tussen gemeenten en het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) met betrekking tot de opvang van asielzoekers. De nota bevat de volgende provinciale uitgangspunten en taken: een regisserende, sturende en ondersteunende rol bij verdeling van opvangplaatsen over de Groninger gemeenten, waarbij voor de langere termijn ruimte wordt geboden aan permanente voorzieningen. Omdat de meeste opvangvoorzieningen in onze provincie een tijdelijk karakter hebben, willen wij de gemeenten ondersteunen bij de realisatie van permanente centra. De lokale situaties en omstandigheden vormen hierbij het uitgangspunt; een actieve rol bij opvanggerelateerde vraagstukken vanuit de diverse sectorale visies en beleidsplannen, gericht op zorg, onderwijs, alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama's) en dakloze asielzoekers; actieve rol bij het flankerend beleid, gericht op betaald werk, vrijwilligerswerk, onderwijs, (sociaal-culturele) voorzieningen en mondiale bewustwording.
1.2 Voortgangsrapportage provinciaal asielzoekersbeleid, juli 2003 Als gevolg van de Vreemdelingenwet 2000 neemt het aantal asielzoekers in Nederland vanaf het jaar 2001 in hoog tempo af. Dat heeft ook gevolgen voor de situatie in de provincie Groningen. Diverse asielzoekerscentra moeten sluiten. Deze ontwikkeling vormt een van de aanleidingen om in juli 2003 de 'Voortgangsrapportage provinciaal asielzoekersbeleid, stand van zaken juli 2003' uit te brengen, en het provinciaal asielzoekersbeleid te herijken. Het gaat daarbij om de navolgende aandachtspunten: opvang, dakloze asielzoekers, onderwijs, alleenstaande minderjarige asielzoekers, zorg, uitplaatsing statushouders, werk-/leertrajecten en vrijwilligerswerk.
4
2. Ontwikkelingen vanaf juli 2003 2.1. Landelijk Ondanks maatschappelijk protest stemt de Tweede Kamer op 17 februari 2004 in meerderheid in met de op 21 november 2003 uitgebrachte Terugkeernota van het kabinet. De essentie van het rijksbeleid houdt in dat in de komende drie jaar circa 26.000 asielzoekers alsnog ons land moeten verlaten. Deze operatie krijgt vorm in het ‘Project Terugkeer’, dat op 1 juli 2004 van start gaat. Project Terugkeer De doelgroep bestaat uit uitgeprocedeerde asielzoekers die hun eerste asielaanvraag hebben ingediend onder de vorige Vreemdelingenwet, te weten vóór 1 april 2001 en die tot het moment waarop zij in aanmerking komen voor het project onafgebroken in een vorm van opvang hebben verbleven. Dit kan ook de noodopvang binnen een gemeente zijn. De doelgroep beperkt zich niet alleen tot asielzoekers die nog onder het regime van de Oude Vreemdelingenwet vallen. Ook zij die inmiddels onder de Vreemdelingenwet 2000 vallen, behoren tot de doelgroep, indien de eerste asielaanvraag vóór 1 april 2001 is ingediend. Bijlage 1 bevat een korte beschrijving van dit project. Tussengroep Bij brief van 30 juli 2004 informeert minister Verdonk de Tweede Kamer over de afspraken die gemaakt zijn met de G4 over de beëindiging van voorzieningen van asielzoekers die zijn binnengekomen na 1 april 2001, de zogeheten Tussengroep. Op basis van het gesprek op 15 juli met de VNG/G4 besluit de minister aan vreemdelingen die actief meewerken aan hun zelfstandige terugkeer, na het verstrijken van de 28 dagen termijn, tijdelijk onderdak te verlenen in op te richten onderdaklocaties te Leeuwarden en Amsterdam. Deze regeling richt zich op vreemdelingen die vallen onder de Vreemdelingenwet 2000 en geldt tot de invoering van het nieuwe categorale opvangbeleid met ingang van het jaar 2005. Noodopvang In afstemming met de VNG stelt de minister een procedure vast voor uitgeprocedeerde asielzoekers in de noodopvang die zich willen aanmelden voor het project Terugkeer. Hierbij worden twee groepen onderscheiden, te weten: * Asielzoekers in de noodopvang die aangeven zelfstandig te willen terugkeren. Deze personen kunnen zich net als de doelgroep uit de reguliere opvang direct aanmelden bij de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM); * Asielzoekers die vanuit het project Terugkeer gefaciliteerd willen worden, omdat zij bijvoorbeeld geen reisdocumenten kunnen verkrijgen. Deze personen kunnen zich per standaardverklaring aanmelden bij de gemeente waarin zij noodopvang genieten. Gelet op de gemaakte afspraken met VNG en G 4 gaat de minister er vanuit dat gemeenten geen (nood)opvang meer bieden aan uitgeprocedeerde asielzoekers, die niet aan hun terugkeer willen (mee)werken na beëindiging van de opvangvoorzieningen. Het bieden van noodopvang aan uitgeprocedeerde asielzoekers wordt in strijd geacht met het door het kabinet en de Tweede Kamer vastgestelde beleid. Opvangmodel 2005 In essentie houdt het nieuwe opvangmodel het volgende in. Asielzoekers worden niet pas met het ingaan van de vertrektermijn, maar gedurende de hele procedure gewezen op het feit dat terugkeer de enige optie is wanneer het asielverzoek definitief is afgewezen. Het nieuwe opvangmodel betekent dat asielzoekers die een eerste negatieve beslissing hebben ontvangen op hun asielaanvraag naar een terugkeerlocatie gaan. Daar worden zij, ruim voor het ingaan van de finale vertrektermijn, voorbereid op hun (zelfstandige) terugkeer. Bijlage 2 geeft een schematisch overzicht van het nieuwe opvangmodel. Scheiden van gezinsleden Op 7 december 2004 informeert de minister de Tweede Kamer over het beleid ten aanzien van het voorkomen van het scheiden van gezinsleden. Algemeen uitgangspunt is dat personen die ons land als gezin inreizen, niet gescheiden worden uitgezet. In situaties dat het ene gezinslid is uitgeprocedeerd en
5
het andere gezinslid nog niet, zal pas tot uitzetting worden overgegaan als alle gezinsleden zijn uitgeprocedeerd en gezamenlijk kunnen vertrekken. Tevens zal in de situatie waarin gezinsleden verschillende nationaliteiten hebben, getracht worden het hele gezin naar één en hetzelfde land te laten terugkeren. Buitenschuldbeleid Indien blijkt dat gezinsleden buiten hun schuld niet naar een land kunnen vertrekken, kunnen zij in aanmerking komen voor een vergunning op basis van het buitenschuldbeleid. De voorwaarden zijn verwoord in de brief d.d. 14 december 2004 van de minister aan de Tweede Kamer. Schrijnende gevallen Gedurende het gehele terugkeertraject blijft de IND oog houden voor schrijnende situaties. De minister kan dan gebruik maken van de discretionaire bevoegdheid en op basis daarvan alsnog verblijf in ons land toestaan. Illegaliteit In de Vreemdelingenwet en het daarop gebaseerde terugkeerbeleid staat de eigen verantwoordelijkheid van de vreemdeling zonder verblijfsrecht voor zijn terugkeer voorop. Van personen die niet zelfstandig willen terugkeren en (omdat zij hun terugkeer frustreren) ook niet binnen redelijke termijn kunnen worden uitgezet, worden de voorzieningen dan wel het verblijf in een locatie voor vreemdelingenbewaring beëindigd. Daarom kan niet worden uitgesloten dat vreemdelingen die niet op de juiste wijze meewerken aan terugkeer, ondanks alle inspanningen van de overheid, uiteindelijk op straat terechtkomen. Zij kiezen dan zelf voor de illegaliteit.
2.2. Provinciaal (Nood)opvang en uitzettingsbeleid De Voortgangsrapportage fungeert als 'onderlegger' tijdens de provinciale bijeenkomst asielzoekersbeleid op 17 november 2003. Centrale thema's zijn: de stand van zaken ten aanzien van de krimpoperatie, de effecten van het hoofdlijnenakkoord van het kabinet ‘Balkenende 2’ en de problematiek rondom de noodopvang. Tijdens deze bijeenkomst wordt duidelijk dat de eenmalige pardonregeling van de rijksoverheid voor hooguit 2200 asielzoekers een verblijfsstatus zal opleveren, waarvan circa 390 in de provincie Groningen en dat duizenden asielzoekers ons land zullen moeten verlaten. Ook de bijna 10.000 asielzoekers die een zogeheten 'Nawijn-brief' (schrijnende gevallen) schrijven (circa 600 in de provincie Groningen), worden weinig kansen toegedicht. Het risico van maatschappelijk verzet bij dreigende uitzettingen uit buurt, dorp of wijk ligt op de loer. De bezorgdheid richt zich verder op uitgeprocedeerde asielzoekers, die niet meer in aanmerking komen voor opvangvoorzieningen, maar nog wel rechtmatig in ons land verblijven. Als uitvloeisel van deze bijeenkomst stuurt de CdK, de heer J.G.M. Alders, mede namens de Vereniging van Groninger Gemeenten (VGG) een brief aan de minster voor Vreemdelingenzaken en Integratie, mevrouw M.C.F. Verdonk. Deze brief ondersteunt het aanbod van het COA om vrijkomende plaatsen in asielzoekerscentra in te zetten voor de tijdelijke of verlengde opvang van deze specifieke groep asielzoekers. Met de portefeuillehouders asielzoekersbeleid vindt op 12 december 2003 vervolgoverleg plaats over het voorgenomen uitzettingsbeleid en de noodopvang, kort na het verschijnen van de Terugkeernota van minister Verdonk. Geconstateerd wordt dat de in de Terugkeernota gepresenteerde voorstellen en maatregelen nog geen oplossing bieden voor uitgeprocedeerde asielzoekers die in gemeenten verblijven, voor mensen die nog in procedure zijn en in gemeentelijke noodopvang verblijven en voor mensen die binnenkort uitgeprocedeerd raken en waarvoor de gemeenten een procedure tot huisontruiming moeten beginnen. De oorzaak ligt in het ontbreken van een adequaat beleid voor gereguleerde terugkeer en in voldoende 'vertrekcapaciteit'. Naar aanleiding van deze bijeenkomst stuurt de CdK, mede namens de Groninger gemeenten, nog dezelfde dag een brief aan minister Verdonk, waarin staat dat geen medewerking verleend wordt aan
6
het voorgestane uitzettingsbeleid, zolang noch de vertrekcapaciteit, noch de opvang tot aan het moment van vertrek goed geregeld zijn. Bij brief van 29 januari 2004 informeert de CdK uitgebreid Provinciale Staten over de recente ontwikkelingen. Vervolgens nemen Provinciale Staten op 4 februari een motie aan met als strekking de pardonregeling te verruimen voor asielzoekers die langer dan vijf jaar hier verblijven. Tevens steunen Provinciale Staten het standpunt van de CdK en Groninger gemeenten, zoals verwoord in de brief van 12 december 2003. De motie is op 5 februari 2004 kenbaar gemaakt aan Regering en Staten Generaal. Op 22 maart 2004 vindt wederom een overleg plaats met de burgemeesters en de portefeuillehouders asielzaken van de gemeenten in de provincie Groningen. Besloten wordt het standpunt van '12 december 2003' onverkort te handhaven . Ter voorkoming van een toenemend aantal dak-/ thuislozen en illegalen (zolang er geen sprake is van voldoende vertrekcapaciteit) is uitzetting alleen aanvaardbaar als de asielzoeker direct uitzetbaar is. In de brief van de CdK d.d. 14 juli 2004 aan minister Verdonk wordt gewezen op het ontbreken van eenduidige afspraken tussen de minister en de VNG waar het gaat over de groep van uitgeprocedeerde asielzoekers die hun eerste aanvraag ingediend hebben onder de nieuwe vreemdelingenwet. Deze personen dreigen na het verstrijken van de 28-dagen termijn op straat terecht te komen. Concreet betekent dit dat geen medewerking verleend wordt aan het op straat zetten van uitgeprocedeerde asielzoekers zonder dat voor hen adequate opvang beschikbaar is. Met de VNG wordt de opvatting gedeeld dat de minister de verantwoordelijkheid moet nemen voor een effectief terugkeerbeleid voor alle uitgeprocedeerde asielzoekers. In de brief van 5 augustus 2004 aan de burgemeesters in de provincie Groningen wijst de CdK op de aanvullende afspraken die op 30 juli 2004 gemaakt zijn tussen de minister en VNG ter voorkoming van het op straat zetten van asielzoekers. Gewezen wordt onder meer op het vertrekcentrum in Ter Apel en de te realiseren onderdak- en vertreklocaties. Mede namens de voorzitter van de VGG wordt voorgesteld het standpunt van 14 juli 2004 los te laten en loyaal mee te werken aan de uitvoering van het bijgestelde terugkeerbeleid. Bij brief van 28 september 2004 is dit standpunt kenbaar gemaakt aan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie. In de brief d.d. 18 november 2004 van de Drentse burgemeesters en het Noordelijk Overleg van de afdelingen Friesland, Groningen, Overijssel en Drenthe aan de minster wordt in principe positief gereageerd op de afspraken die gemaakt zijn tussen de minister en de VNG. Verder meldt de brief dat de burgemeesters er bij de concrete uitvoering van ontruiming en gedwongen vervoer er vanuit gaan, dat iedere burgemeester op dat moment op het terrein van openbare orde een eigen beoordeling maakt. Daarbij is uitdrukkelijk niet aan de orde of er uitgezet wordt, maar wel dat dit gebeurt op een wijze waarbij de lokale openbare orde en veiligheid niet in het geding is. Dit speelt vooral in die situaties waarbij de betrokken asielzoekers door de lange proceduretijd geworteld zijn in de plaatselijke samenleving. Opvanggerelateerde thema's Op 11 mei 2004 vindt een provinciale bijeenkomst plaats met als doel samen met betrokken gemeenten en instellingen te komen tot een herijking van het provinciale asielbeleid. Bij deze bijeenkomst zijn vertegenwoordigers van een groot aantal Groninger gemeenten aanwezig, alsmede deelnemers vanuit het onderwijs, de zorg, en verschillende organisaties, zoals INLIA, VluchtelingenWerk en Humanitas. Aan de hand van stellingen is over de in de vorige paragraaf genoemde aandachtspunten gediscussieerd. Kleinschalige, permanente AZC's. Uit de discussie komt naar voren, dat de deelnemers niet alleen de grootte van een AZC, maar vooral de inrichting van de opvang en de aanwezigheid van voldoende en kwalitatief hoogstaande voorzieningen bevorderlijk vinden voor het welzijn van de bewoners.
7
Noodopvang van dakloze asielzoekers. De meeste gemeenten beschouwen het als hun morele plicht dakloze asielzoekers onderdak te bieden. Ze zien graag dat de opvang vanuit een provinciale stichting of vereniging wordt gecoördineerd. Huisvesting statushouders. Geconstateerd is, dat in onze provincie zowel statushouders wachten op woningen, als dat er woningen wachten op statushouders. Een betere communicatie tussen het COA en de gemeenten kan wellicht dit probleem oplossen. Onderwijs Een meerderheid van de deelnemers is voorstander van regionalisering van het eerste opvangonderwijs. Zo kan expertise op het gebied van onderwijs aan jonge asielzoekers behouden blijven en worden de kinderen goed voorbereid op het reguliere onderwijs. De reiskosten naar dat regionale onderwijs vormen echter een probleem, omdat vooral het COA kampt met bezuinigingen. Geestelijke gezondheidszorg (GGz). De GGz is van mening, dat gemeentes niet mogen overgaan tot uitzetting van asielzoekers met psychiatrische problemen (schrijnende gevallen). De gemeenten stellen dat burgemeesters niet kunnen bepalen welke psychiatrisch zieke asielzoekers schrijnende gevallen zijn. Wel zou de IND in de asielprocedure meer rekening moeten houden met de inzichten van hulpverleners over de psychische toestand van asielzoekers. Provinciaal informatie- en meldpunt terugkeer en asiel (PIM). De meeste aanwezigen blijken voorstander te zijn van een Provinciaal informatie- en meldpunt terugkeer en asiel (PIM), vanuit het VluchtelingenWerk. Het PIM voorziet organisaties, instellingen en particulieren van actuele informatie over het asielzoekersbeleid. Ten aanzien van bovengenoemde thema’s merken wij op dat zowel het PIM, alsook de 'Vereniging tot Ondersteuning van Noodopvang dakloze vreemdelingen in de Provincie Groningen (VONPG) in 2004 tot stand zijn gekomen.
2.3. Daling instroom asielzoekers en opvangcapaciteit De Vreemdelingenwet 2000 zorgt voor een lagere instroom van asielzoekers en reductie van de opvanglocaties. In 2001 stromen 25.237 asielzoekers in; van 1 januari tot 1 oktober 2004 slechts 4.066. In 2001 wonen in Nederland 83.801 asielzoekers in opvangcentra; in juni 2004 zijn dat er als gevolg van de lagere instroom en hoge uitstroom nog 43.762. In het najaar van 2004 wonen er in onze Provincie circa vierduizend asielzoekers. In 2001 zijn dat er bijna tienduizend. In 2003 start het COA met het noodgedwongen terugbrengen van het aantal asielzoekerscentra in Nederland. In de provincie Groningen sluiten vanaf het jaar 2003 de AZC's in Stadskanaal, Uithuizen, Siddeburen, Marum en Grootegast en sluit op 21 januari 2005 het AZC in Winsum (400 plaatsen). Daarnaast heeft het COA het voornemen de navolgende AZC's te sluiten: ** Groningen-Martinihof, 250 plaatsen (tweede kwartaal 2005); Ulrum, 400 plaatsen (derde kwartaal 2005); Leek, 600 plaatsen (derde kwartaal 2005); Bellingwolde, 345 plaatsen (vierde kwartaal 2005). **De sluitingsdata van opvanglocaties binnen vijf maanden zijn definitief, de latere data zijn onder voorbehoud.
Het COA verwacht ook dat de AZC’s in Haren en Winschoten op basis van de kortdurende contracten zullen sluiten. Na de krimpoperatie blijven in onze Provincie waarschijnlijk alleen AZC's over in Delfzijl, Musselkanaal, en Oude Pekela, die zich richten op de terugkeer van asielzoekers. In totaal bieden deze drie centra opvang aan ongeveer 1.200 asielzoekers, die recht hebben op opvang en rechtmatig in Nederland verblijven. Het COA beschouwt de AZC’s in Delfzijl en Oude Pekela als 'permanente centra', omdat de afgesloten contracten lopen tot het jaar 2010.
8
In het jaar 2004 (30 juli) is het eerste vertrekcentrum in ons land geopend in Ter Apel. Ook de Tijdelijke Noodvoorziening (TNV) en het aanmeldcentrum van de IND zijn daar operationeel, als onderdeel van het nieuwe opvangmodel. Een tweede vertrekcentrum komt in het Brabantse Vught. De Tijdelijke Noodvoorziening is de locatie waar asielzoekers, met uitzondering van de asielzoekers die op Schiphol asiel aanvragen, na hun aankomst in Nederland gemiddeld enkele weken wachten op hun afspraak voor een eerste asielverzoek in het AanmeldCentrum van Ter Apel.
Asielzoekers die een goede kans maken op een verblijfsvergunning, zo'n twintig procent van alle asielzoekers, worden opgevangen in een van de vijf landelijke oriëntatiecentra (OC), die zich richten op inburgering. Het COA onderzoekt momenteel de mogelijk om voor de provincie Groningen, dan wel voor de drie noordelijke provincies, een oriëntatiecentrum te realiseren. De totale capaciteit van de AZC’s in de provincie Groningen, inclusief de voorzieningen in Ter Apel, omvat uiteindelijk circa 2000 plaatsen.
2.4. Huisvesting statushouders Op grond van landelijke regelgeving controleert de provincie of de gemeenten voldoende statushouders huisvesten. Op de peildatum 31 december 2004 is de situatie als volgt: 19 gemeenten hebben een achterstand. In totaal gaat het om 284 statushouders; 6 gemeenten hebben meer statushouders gehuisvest dan waartoe zij verplicht zijn. In totaal gaat het om 258 statushouders; 26 statushouders moeten derhalve nog gehuisvest worden om de taakstelling op provinciaal niveau per 31-12-2004 te realiseren. Oorzaken van de stagnerende plaatsing van statushouders De gemeenten zijn hard bezig de achterstanden in te lopen. Op de korte termijn zijn er echter te weinig statushouders om de door de gemeenten aangeboden woningen te betrekken. Dit wordt met name veroorzaakt door het sterk achterblijven van de levering van pasjes door de IND. In een enkel geval is de wachttijd voor een pasje opgelopen tot een halfjaar. Landelijk verblijven er nog 1400 statushouders in de AZC’s. Het merendeel van de statushouders betreft uitplaatsbare alleenstaanden en daarnaast nog een klein aantal gezinnen. De samenstelling van deze gezinnen bestaat voor een belangrijk deel uit één of meer gezinsleden met een fysieke handicap. In de kleinere gemeenten bestaat het woningbestand voornamelijk uit eengezinswoningen. Tot voor kort waren veel woningcorporaties niet bereid hierin alleenstaande statushouders te plaatsen. Enerzijds bleken de gehuisveste statushouders op korte termijn weer te verhuizen naar de grotere steden in het westen van het land en anderzijds ontstonden er sociale problemen als er meer dan 2 alleenstaande statushouders in een eengezinswoning werden gehuisvest. Derhalve adviseert het COA om hooguit 2 alleenstaanden te huisvesten in een gezinswoning. In steeds meer gemeenten is sprake van herstructurering waardoor met name de goedkopere huurwoningen worden gerenoveerd dan wel afgebroken. De bewoners van deze woningen moeten bijvoorrang worden geherhuisvest. Als gevolg hiervan komen er te weinig huurwoningen vrij voor andere urgent woningzoekenden, waaronder statushouders. Maatregelen om de achterstand weg te werken en de taakstelling voor het eerste halfjaar van 2005 volledig te realiseren De gemeenten zullen aan het begin van de halfjaarlijkse taakstellingsperiode prestatieafspraken met de woningcorporaties en andere verhuurders moeten maken over het aantal vrijkomende woningen ten behoeve van de huisvesting van niet alleen normale gezinnen, maar ook van alleenstaanden in kleinere eengezinswoningen en moeilijk plaatsbare (grotere) gezinnen in (grotere) eengezinswoningen die zonodig worden aangepast voor gehandicapten.
9
De gemeenten zullen de voortgang in de uitvoering van de taakstelling actief moeten bewaken door frequent overleg te plegen met de woningcorporaties en mogelijk andere particuliere verhuurders alsmede met afdeling Plaatsing van het COA.
2.5. Subsidies Vanuit het reguliere budget asielzoekersbeleid, alsmede het noodfonds voor dakloze asielzoekers is in het jaar 2004 een aantal subsidieaanvragen gehonoreerd. Bijlage 3 bevat een overzicht van de toegekende en afgewezen aanvragen.
10
3. Herijking Zoals hiervoor is aangegeven, heeft de nieuwe Vreemdelingenwet 2000 in combinatie met het Terugkeerbeleid van het kabinet grote gevolgen voor de situatie met betrekking tot asielzoekers in de Provincie Groningen. Die gevolgen vertalen zich vooral in de enorme reductie van de opvangcapaciteit van bijna 10.000 plaatsen naar circa 2.000 (=prognose) aan het eind van het jaar 2.005 en een verdere daling tot circa 1.200 plaatsen in de komende jaren. Gelet op deze ontwikkeling is ten aanzien van de opvang in mindere mate sprake een 'provinciaal' vraagstuk. Een ander gevolg van de nieuwe Vreemdelingenwet is dat het asielzoekersbeleid meer dan voorheen een verantwoordelijkheid van de rijksoverheid is. Deze situatie maakt het noodzakelijk onze eerder geformuleerde uitgangspunten bij te stellen.
3.1. Uitgangspunten asielzoekersbeleid 2005-2008 Op basis van de voorgaande paragrafen komen wij tot de navolgende uitgangspunten voor de periode 2005-2008:
Het royaal uitvoeren van de taakstelling met betrekking tot de opvang van asielzoekers Een bijdrage leveren aan zinvol verblijf van asielzoekers in onze provincie, ongeacht de duur van hun verblijf. Het voorkomen dat legaal in onze provincie wonende asielzoekers die geen recht meer hebben op opvang op straat worden gezet. Een coördinerende rol op het terrein van openbare orde en veiligheid. Een coördinerende rol bij het huisvesten van statushouders.
3.2. Uitwerking Taakstelling en kleinschalige centra Ons Collegeprogramma 2003-2007 noemt als beleidsaccent: het royaal uitvoeren van de taakstelling met betrekking tot de opvang van asielzoekers en het realiseren van kleinschalige, permanente opvangcentra, geïntegreerd in de woonomgeving. Dit beleidsaccent betekent dat wij, in samenwerking met de gemeenten en het COA, bereid zijn meer asielzoekers op te vangen dan op basis van het bevolkingsaantal evenredig is. In verband met de drastische reductie van het aantal opvangplaatsen is het beleidsaccent om te komen tot kleinschalige permanente opvangcentra naar onze mening op dit moment niet meer reëel. In de paragraaf 2.3. is uiteengezet dat in onze provincie hooguit 3 AZC’s overblijven, waarmee langlopende contracten zijn afgesloten. Het COA beschouwt deze centra daarom als ‘permanent’ tot het jaar 2010. Daarbij komt dat het ministerie van Justitie landelijk uitgaat van circa 16.000 structurele plaatsen, de overige opvangcapaciteit is gebaseerd op tijdelijke contracten. Zolang asielzoekers echter in relatief grootschalige centra worden opgevangen, is het van groot belang dat de centra goed geoutilleerd zijn en dat de bewoners voldoende privacy genieten.
In de bijeenkomst van 11 mei 2004 is naar voren gekomen, dat de meeste organisaties en gemeenten, niet de grootte van de opvangcentra het belangrijkste vinden, maar de aanwezigheid van voldoende voorzieningen in nabijheid van het opvangcentrum: gezondheidszorg, recreatie, werkgelegenheid en opleidingsmogelijkheden. Zinvol verblijf Opvang alleen achten wij niet voldoende. Asielzoekers hebben naar onze mening baat bij een zinvol verblijf, ongeacht de duur van hun verblijf, in onze provincie. Dit betekent dat wij samen met andere 11
partijen een bijdrage willen leveren aan zinvolle activiteiten op het terrein van onderwijs, sport, cultuur, recreatie, (vrijwilligers)werk. In de volgende paragraaf gaan wij hier verder op in.
Dak- en thuislozen en noodopvang In onze provincie verblijven op dit moment zo'n tweehonderd dakloze asielzoekers in de noodopvang.. Particuliere stichtingen voor noodopvang vangen deze mensen op in sobere voorzieningen. De betrokken gemeenten kopen slaapplaatsen in bij die stichtingen en voorzien zo in het eerste levensonderhoud van de dakloze asielzoekers. Een aantal gemeenten in onze provincie staat kritisch tegenover noodopvang of steunt de noodopvang principieel niet. Met de oprichting van de Vereniging ter Ondersteuning van de Noodopvang in de Provincie Groningen (VONPG) in de zomer van 2004, is er nu een direct aanspreekpunt met betrekking tot de opvang van dakloze asielzoekers. In overleg met de VNOPG zullen wij eventuele knelpunten
aankaarten bij de rijksoverheid. Naar verwachting zal, als gevolg van de krimpoperatie en het Project Terugkeer, de huidige omvang van de noodopvang in de komende jaren teruglopen. In paragraaf 2.2. is uiteengezet dat de Groninger gemeenten loyaal zullen meewerken aan het bijgestelde terugkeerbeleid. Ten principale houdt dat in dat gemeenten geen (nood)opvang meer bieden aan uitgeprocedeerde asielzoekers die niet aan hun terugkeer willen (mee)werken na beëindiging van de opvangvoorzieningen. Einde 2004 bereiken ons berichten van enkele individuele gemeenten die de minister erop wijzen dat het Terugkeerbeleid nog steeds niet voorkomt dat asielzoekers op straat kunnen komen te staan. De minister stelt in haar reacties dat zij op 9 oktober 2004 met VNG en de G 4 overeengekomen is dat elke asielzoeker, die na 1 april 2001 een eerste asielaanvraag heeft ingediend en waarvan de opvang beëindigd wordt, in aanmerking moet komen voor een verblijf in een onderdaklocatie. Hierbij hanteert de minister de voorwaarden dat er voldoende onderdakcapaciteit beschikbaar moet zijn en dat de burgemeesters, indien nodig, politie inzetten ter ondersteuning van elke ontruiming uit de opvang. Uiteindelijk is gebleken dat op korte termijn niet aan de genoemde voorwaarden voldaan kon worden. Om die reden is door de minister verder uitvoering gegeven aan de afspraken zoals die al op 15 juli 2004 met de gemeenten zijn gemaakt. Dit betekent dat uitsluitend vreemdelingen in de onderdaklocatie worden geplaatst die objectief hebben aangetoond te werken aan hun zelfstandige terugkeer naar het land van herkomst. Gelet op het voorgaande zullen wij in afstemming met de VGG de effecten van het bijgestelde terugkeerbeleid op de voet volgen en waar nodig gezamenlijke acties ondernemen in de richting van de rijksoverheid. Openbare orde en veiligheid Voorgenomen uitzettingen van asielzoekers die al jaren in dorpen of wijken wonen en in sterke mate ingeburgerd zijn, kunnen leiden tot maatschappelijke onrust of verzet. De CdK zal in overleg met de burgemeesters en portefeuillehouders asielzaken van de Groninger gemeenten een coördinerende rol blijven vervullen en waar nodig gezamenlijke acties ondernemen richting de rijksoverheid.
Huisvesting statushouders Met de gemeenten, woonstichtingen en het COA willen wij voldoen aan de wettelijke taakstelling met betrekking tot het huisvesten van statushouders. Gesignaleerde achterstanden kunnen ingelopen worden door: frequent overleg te voeren tussen gemeente, woonstichting en de afdeling Plaatsing van het COA; prestatieafspraken te maken met de verhuurders over het structureel beschikbaar stellen van woonruimte voor statushouders;
12
kleinere gezinswoningen geschikt te maken voor verhuur aan bijvoorbeeld twee alleenstaande asielzoekers.
3.3. Kanttekening Bij bovengenoemde uitgangspunten plaatsen wij de volgende kanttekening. De rijksoverheid regisseert het asielzoekersbeleid. Dat betekent dat er voor de provincie en andere partijen weinig speelruimte overblijft. Daarnaast bezuinigt het Rijk op asielbeleid. Het is niet de bedoeling dat structurele tekorten, als gevolg van rijksbezuinigingen afgewenteld worden op de lagere overheden en organisaties. Wij zijn daarom van mening dat de rijksoverheid de randvoorwaarden moet scheppen die een humaan en zinvol verblijf in ons land mogelijk maken.
13
4. Zinvol verblijf op onderdelen 4.1. Onderwijs en werk Onderwijs Uit de bijeenkomst van 11 mei 2004 is naar voren gekomen dat gemeenten en onderwijsinstellingen in meerderheid voorstander zijn van regionalisering van het primair onderwijs. Reguliere basisscholen zijn dikwijls niet in staat kinderen van asielzoekers goed te begeleiden, ook niet als het om een enkel kind per klas gaat. Regionaal opvangonderwijs biedt asielzoekerskinderen meer kansen, waardoor zij na anderhalf jaar met meer succes kunnen instromen in het reguliere onderwijs. Een knelpunt bij de regionalisering van het opvangonderwijs vormen de vervoerskosten van het AZC naar school en terug. Aan de andere kant speelt de vraag of de kinderen niet meer gebaat zijn bij leren en participeren in hun directe woon- en leefomgeving. Mede gelet op de sterke daling van het aantal asielzoekers gaat onze voorkeur, uit naar onderwijs in de nabijheid van het AZC. Het voordeel hiervan is dat asielzoekerskinderen contacten kunnen leggen met (autochtone) kinderen in hun eigen leefomgeving. Wij zijn bereid ondersteuning te geven aan onderwijsinstellingen die te maken krijgen met asielzoekerskinderen, bijvoorbeeld door een steunpunt te faciliteren waar docenten terecht kunnen met vragen over het eerste opvangonderwijs. In het kader van het onderwijsachterstandenbeleid stelt het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) dat gemeenten verantwoordelijk worden voor het inrichten van bovenschoolse schakelklassen. Die zijn vooral bedoeld voor autochtone en allochtone leerlingen in het basisonderwijs met een forse (taal)achterstand. Daardoor kunnen zij niet met succes deelnemen aan het reguliere onderwijs. Gedurende een schooljaar wordt onderwijs aangeboden dat zich richt op het wegwerken van taalachterstand. Daarna gaat de leerling terug naar de reguliere klas. Gemeenten moeten het initiatief nemen om samen met de scholen een of meer schakelklassen in te richten en af te spreken welke leerlingen voor de schakelklas in aanmerking komen. Een dergelijke schakelklas kan ook bijdragen aan de integratie van kinderen van asielzoekers. Het Alfa-college verzorgt al vele jaren praktijkgerichte modules, die ongeveer een jaar duren, voor asielzoekers van achttien tot dertig jaar. De asielzoekers volgen bijvoorbeeld een technische cursus, een cursus haarverzorging of ICT. De opleiding is zinvol als de asielzoekers een verblijfsvergunning krijgen. Tevens vergroot het ook hun kansen op een baan in geval van terugkeer naar het land van herkomst. Het COA neemt de kosten van het onderwijs aan volwassen asielzoekers voor haar rekening. Bezuinigingen vanuit de Rijksoverheid veroorzaken op dit moment tekorten bij het COA. Daarom kan het COA de reiskosten van asielzoekers naar het Alfacollege niet meer vergoeden. Zoals eerder opgemerkt, zal de rijksoverheid hiervoor een oplossing moeten bieden. Asielzoekers die zo dicht mogelijk bij hun woonplaats onderwijs volgen, kunnen voor reiskosten en boeken een beroep doen op de Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds (SPGS) . Dit fonds is bedoeld om mensen met een inkomen rond het bijstandniveau een bijdrage in hun studiekosten toe te kennen. Het moet dan wel gaan om kosten die door geen enkele andere instantie, zoals bijvoorbeeld de Informatie Beheergroep (IBG), vergoed worden. In principe vergoedt de SPGS reiskosten en kosten voor boeken tot maximaal de helft van het totale bedrag. Alleen aan personen met een uitzonderlijk laag inkomen, zoals bijvoorbeeld asielzoekers, vergoedt de SPGS honderd procent van de kosten, echter met een maximum van € 1.500,- per persoon per jaar. Aan zesentwintig asielzoekers is in 2004 een bijdrage uit het Studiefonds toegekend, voor een totaalbedrag van € 23.000,Werk
14
Back to Work In maart 2001 is een convenant afgesloten met het COA over de uitvoering van het Back to Workproject 2001-2004, onder aansturing van het (voormalige) Bureau Arbeidsmarkt Ontwikkeling van de provincie Groningen(BOA). In het kader van dit project volgen asielzoekers beroepsgerichte opleidingen aan het Alfa-college. Daarnaast vindt begeleiding plaats (vaak via vrijwilligerswerk) naar betaald werk. Het project is door de deelnemende partijen positief ontvangen en op 25 januari 2005 afgesloten tijdens een slotbijeenkomst in het AZC te Haren. Een eindverslag met de behaalde resultaten zal binnenkort uitgebracht worden. Klaar voor Werk In 2004 is door het COA een subsidieaanvraag ingediend bij het agentschap Sociale Zaken en Werkgelegenheid voor het Nederlandse programma van het Communautair initiatief EQUAL. Het ingediende project 'Klaar voor Werk' kan gezien worden als een vervolg op 'Back to Work'. Op de ingediende aanvraag is in november 2004 positief beschikt, waarbij een voorbereidingssubsidie beschikbaar is gesteld en een reservering is gepleegd ten aanzien van de projectsubsidie. Het project heeft een looptijd tot 31-12-2007. De uitvoering van het project vindt plaats in de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. Deze drie COA clusters zijn ook betrokken bij de uitvoering en financiering van het project, waarbij het COA cluster Groningen de trekkersrol vervult. Doelstelling van het project is het ontwikkelen van methodieken, waarmee vergunninghouders (ouden nieuwkomers) succesvol kunnen integreren in de Nederlandse samenleving en de regionale arbeidsmarkt. Dit geldt voor de doelgroep vergunninghouders zowel binnen als buiten de opvang van het COA. Daarnaast richt het project zich op het realiseren van een sluitende aanpak voor de vergunninghouders binnen de opvang van het COA vanuit het basisprogramma 'Voorbereiding op Inburgering'. Het streven is er op gericht om circa 250 vergunninghouders voor te bereiden op de arbeidsmarkt. In de komende tijd zullen wij de mogelijkheden verkennen om dit project financieel te ondersteunen.
4.2. Sport en cultuur Sport Het kunnen deelnemen aan sportieve activiteiten vormt een belangrijk element in het streven naar een zinvol verblijf van asielzoekers in onze provincie. Het provinciale Breedtesportproject bevat daarom als onderdeel ‘Sport en Bewegen voor Asielzoekers’. Voor de uitvoering van dit project door het Huis voor de Sport is jaarlijks € 72.600,-- beschikbaar, waarvan de provincie Groningen de helft betaalt en het ministerie van VWS de andere helft. Het Huis van de Sport heeft aangegeven dat bijsturing van dit project wenselijk is vanwege de forse terugloop van het aantal asielzoekers. Minder deelname van asielzoekers aan Sport en Bewegen betekent ook minder deskundigheidsbevordering bij en begeleiding van sportverenigingen. Wij zullen op korte termijn de gevolgen van deze ontwikkeling met het Huis voor de Sport bespreken. Cultuur Wat geldt voor 'Sport en Bewegen' geldt evenzeer voor deelname aan culturele activiteiten. Cultuur voor en door asielzoekers brengt autochtone Nederlanders en asielzoekers, maar ook professionele kunstenaars en amateurs dichter bij elkaar in uitingen als muziek, dans, poëzie en schilderkunst. Wij zijn bereid vernieuwende initiatieven ten aanzien van het cultuuraanbod in de opvangvoorzieningen van het COA financieel te ondersteunen. Vanuit de provincie Groningen is het initiatief ontstaan om te komen tot een virtuele bibliotheek voor nieuwkomers of anderstaligen die de Nederlandse samenleving beter willen leren kennen. Biblionet Groningen heeft het zogeheten ‘Informatiepunt Anderstaligen’ – www.ainp.nl - in het jaar 2004 officieel ‘geopend’. De virtuele bibliotheek bevat informatie in zes talen over verblijf, sociale zekerheid, werk, onderwijs, cultuur, gezondheid en overheid. Het initiatief van Biblionet Groningen is landelijk omarmd door de Vereniging van Openbare Bibliotheken.
15
4.3. Zorg GGz. In de Voortgangsrapportage provinciaal asielzoekersbeleid van juli 2003 is vastgesteld dat een onevenredig groot gedeelte van de mensen dat hulp zoekt bij de geestelijke gezondheidszorg (GGz) asielzoeker is. De geestelijke problemen van asielzoekers zijn dikwijls ernstig. Ze lijden aan depressies, aan posttraumatische stressstoornissen, zijn soms suïcidaal en moeten vaak opgenomen worden. Medewerkers van de GGz, die met asielzoekers te maken hebben voelen zich vaak niet serieus genomen worden door de IND. We zijn van mening dat vanaf het begin van de asielprocedure rekening gehouden moet worden met de psychische toestand van asielzoekers en dus met de inzichten van de hulpverleners. In regelmatig contact met de GGz, zullen wij de knelpunten in kaart brengen en waar nodig gezamenlijk actie ondernemen in de richting van de rijksoverheid. Project 'Gezond zijn en blijven in het AZC' Op 18 november 2004 is met een werkconferentie de projectfase van 'Gezond zijn en blijven in het AZC 2001-2004' afgesloten. Het is een samenwerkingsproject van het COA, de Medische Opvang Asielzoekers (MOA), GGz en GGD. De activiteiten richten zich op veiligheid, weerbaarheidstraining, preventieve gezondheidszorg en het versterken van informatievoorziening en ontmoetingen. De hierboven genoemde partijen willen in het jaar 2005 de diverse activiteiten die tijdens het project ontwikkeld en uitgetest zijn, verder implementeren. Wij zijn mening dat dit project bijdraagt aan de kwaliteit van leven in de AZC's en om die reden zijn wij bereid het financieel te ondersteunen.
4.4. Alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama's) De Voortgangsrapportage van juli 2003 geeft het belang aan van maatschappelijke begeleiding van ama’s. In het kader van het Wegwijsproject begeleidt Humanitas ama's sinds 1999 bij de overgang naar zelfstandig wonen of bij de terugkeer naar het land van herkomst. Samen met de gemeente Groningen subsidiëren wij dit project, onder de voorwaarde dat de begeleiding van ama's ingebed moet worden in de reguliere activiteiten van Humanitas en andere instellingen. Aan het eind van 2004 is het Wegwijsproject beëindigd. De betrokken partijen hebben het aanbod van diverse instellingen in kaart gebracht die de begeleiding van de doelgroep over zullen nemen. De Maatschappelijk Juridische Dienstverlening (MJD) zal het grootste deel van de taak van Humanitas in haar reguliere programma op zich nemen. De Stichting Maatschappelijke & Juridische Dienstverlening (MJD) is de stedelijke organisatie voor maatschappelijk werk, randgroepenwerk, jeugd- en jongerenwerk, ouderenadvieswerk, minderhedenwerk en sociaal-juridische dienstverlening. De MJD werkt intensief samen met andere organisaties op het gebied van welzijn en zorg.
De MJD is goed in staat ama's te begeleiden. De jongeren weten zelf de weg naar deze instantie te vinden en bouwen al snel een vertrouwensband op met de hulpverleners van de MJD. Gelet hierop is het naar onze mening niet meer nodig de ama's financieel te ondersteunen in de overgang naar een zelfstandig bestaan. Wij volgen in dat opzicht het standpunt van de gemeente Groningen. Het COA neemt in het nieuwe opvangmodel voor asielzoekers ook ama’s op. Zij komen te wonen in een aparte 'ama-unit' op het terrein van de AZC's. In deze unit worden ama's intensief begeleid en is vierentwintig uur per dag toezicht aanwezig. Daarnaast kunnen de jongeren vakopleidingen volgen.
16
5. Samenvatting voornemens en activiteiten Met betrekking tot de uitgangspunten Opvang Met de gemeenten en het COA, meer asielzoekers opvangen dan op basis van het bevolkingsaantal evenredig is. Zinvol verblijf Samen met andere partijen een bijdrage leveren aan zinvolle activiteiten op het terrein van onderwijs, sport, cultuur, recreatie, (vrijwilligers)werk. Dak- en thuislozen en noodopvang In afstemming met de VGG de effecten van het bijgestelde terugkeerbeleid op de voet volgen en waar nodig gezamenlijke acties ondernemen in de richting van de rijksoverheid. In overleg met de VNOPG eventuele knelpunten aankaarten bij de rijksoverheid. Openbare orde en veiligheid In overleg met de burgemeesters en portefeuillehouders asielzaken van de Groninger gemeenten een coördinerende rol vervullen op het terrein van openbare orde en veiligheid en waar nodig gezamenlijke acties ondernemen richting de rijksoverheid. Huisvesting statushouders Met de gemeenten, woonstichtingen en het COA voldoen aan de wettelijke taakstelling met betrekking tot het huisvesten van statushouders.
Met betrekking tot zinvol verblijf op onderdelen Opvangonderwijs Het faciliteren van een steunpunt voor onderwijsinstellingen die te maken krijgen met asielzoekerskinderen, waar docenten terecht kunnen met vragen over het eerste opvangonderwijs. Reis- en studiekosten De Stichting Provinciaal Groninger Studiefonds (SPGS) mede benutten voor tegemoetkoming in de reis- en studiekosten van asielzoekers. Werk De mogelijkheid onderzoeken om het project 'Klaar voor Werk, 2004-2007' financieel te ondersteunen Sport Overleg met het Huis voor de Sport over bijstelling van de financiële ondersteuning van het project Sport en Bewegen voor asielzoekers. Cultuur Vernieuwende initiatieven met betrekking tot het cultuuraanbod in de opvangvoorzieningen van het COA in aanmerking laten komen voor financiële ondersteuning. Zorg In regelmatig contact met de GGz, de knelpunten in kaart brengen ten aanzien van de psychische/psychiatrische problematiek van asielzoekers. Financiële ondersteuning van het project 'Gezond in het AZC 2005'.
17
6. Middelen en mogelijkheden Voor de uitvoering van het provinciaal asielzoekersbeleid is in de meerjarenraming tot en met het jaar 2010 jaarlijks een bedrag van € 90.800,- beschikbaar. Van het beschikbare bedrag is tot en met het jaar 2008 € 36.302,- gereserveerd voor het project Sport en Bewegen. Zoals opgemerkt vindt overleg met het Huis voor de Sport plaats om deze reservering bij te stellen.
6.1. Budget asielzoekersbeleid Voorwaarden Om voor een bijdrage in aanmerking te komen ten laste van het budget asielzoekersbeleid, gelden de navolgende voorwaarden: projecten moeten een aantoonbare bijdrage leveren aan een zinvol verblijf van asielzoekers in onze provincie projecten moeten rechtstreeks ten goede komen aan het welzijn van asielzoekers projecten zijn vernieuwend en overdraagbaar, en er moet sprake zijn van cofinanciering projecten verschaffen inzicht in de opzet, duur en de begroting
Maximale bijdrage De maximale eenmalige bijdrage bedraagt € 20.000.- per project. In uitzonderingsgevallen kunnen wij besluiten een hogere bijdrage te verstrekken, indien zonder die hogere bijdrage het project niet kan worden gerealiseerd. Subsidies zullen op grond van artikel 10 van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen worden verleend.
Weigeringsgronden Er worden geen bijdragen verstrekt in de exploitatiekosten van instellingen en organisaties of in de eenmalige kosten die naar ons oordeel voor rekening komen van reguliere organisaties, instellingen of overheden. Ten aanzien van activiteiten met betrekking tot de noodopvang handhaven wij ons standpunt dat geen bijdragen verstrekt worden in de bekostiging van levensonderhoud van individuen. Subsidies zullen slechts worden verleend voorzover er middelen beschikbaar zijn. Bijlage 4 bevat een financieel overzicht voor het jaar 2004.
6.2. Aanvullende mogelijkheden Naast het budget asielzoekersbeleid kunnen initiatiefnemers ook een beroep doen op andere subsidieregelingen van de provincie. Te noemen zijn onder andere het krediet Welzijn en Zorg en het Stimuleringsfonds Zorg. Hiervoor zijn afzonderlijke subsidieregelingen opgesteld. Vanuit de beleidssector cultuur is er geen specifiek beleid voor asielzoekers. Binnen de zogenoemde creatieve netwerken zijn er voor alle mensen in de provincie Groningen mogelijkheden om op passieve of actieve wijze aan cultuur deel te nemen.
18
Bijlage 1: Project Terugkeer (bron: COA) Voor uitgeprocedeerde asielzoekers die vóór 1 april 2001 een asielaanvraag hebben ingediend is een project opgestart om de terugkeer naar hun land van herkomst intensief te bevorderen. Dit is het ketenbrede project Terugkeer, waar het COA, samen met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Vreemdelingenpolitie (VP) aan deelneemt. Binnen dit project staan hulp en ondersteuning bij zelfstandige terugkeer centraal. Het terugkeerproces voor deze groep bestaat uit verschillende fases. Het ziet er als volgt uit: Fase 0 (geen vastgestelde termijn) Voorbereidingsfase waarin dossieronderzoek wordt gepleegd en een profielschets wordt opgesteld. De asielzoeker verblijft nog in zijn huidige opvanglocatie (zelfstandige woning of asielzoekerscentrum). Fase I (vier of acht weken) In fase I verblijft de asielzoeker in zijn huidige opvanglocatie. De asielzoeker krijgt intensieve begeleiding bij het regelen van zijn terugkeer. Het COA voert samen met IND en VP gesprekken met de asielzoekers over de stappen die hij moet nemen om terug te keren, en bewaken de voortgang daarvan. Uitgeprocedeerde asielzoekers die in deze fase zelfstandig terugkeren, krijgen daarbij financiële steun van de Nederlandse overheid en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Fase II (acht of twaalf weken) Uitgeprocedeerde asielzoekers die in fase I nog niet zijn teruggekeerd naar hun land van herkomst, worden naar een vertrekcentrum gebracht. In dit centrum moeten zij zich dagelijks melden en beschikbaar zijn voor onderzoek naar nationaliteit en identiteit. In het vertrekcentrum ligt de nadruk nog steeds op het terug laten keren van de asielzoeker naar het land van herkomst. De asielzoeker heeft ook in deze fase regelmatig persoonlijke terugkeergesprekken met het COA en de IND. Als na afloop van de acht of twaalf weken de uitgeprocedeerde asielzoeker nog niet zelfstandig is vertrokken, of is uitgezet komt deze in fase III. Fase III Als uitzetting op korte termijn (binnen 2 maanden) wordt verwacht, gaat de uitgeprocedeerde asielzoeker naar een uitzetcentrum (van het ministerie van Justitie). Dit is bijvoorbeeld het geval als alle reisdocumenten aanwezig zijn en er alleen nog gewacht moet worden op een beschikbare vlucht. De uitgeprocedeerde asielzoeker gaat naar een Huis van Bewaring (binnen 8 maanden) als uitzetting in principe mogelijk is maar niet op korte termijn. Als er geen enkel zicht is op uitzetting wordt de vreemdelingenbewaring op last van de rechter beëindigd. Vanaf dat moment verblijft de uitgeprocedeerde asielzoeker illegaal in Nederland en moet hij het land, zonder hulp van de Nederlandse overheid, onmiddellijk verlaten. Het COA heeft geen taken en verantwoordelijkheden binnen fase III. Gedurende het hele terugkeertraject kan de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie besluiten om (uitgeprocedeerde) asielzoekers die buiten hun schuld niet terug kunnen naar hun land van herkomst en voldoen aan de daaraan gestelde voorwaarden, alsnog een verblijfsvergunning te geven. De minister kan ook bij schrijnende individuele gevallen, tijdens het traject van terugkeer, alsnog besluiten een verblijfsvergunning te verlenen.
19
Stand van zaken project Terugkeer, d.d. 24 december 2004 ** Een groot deel van de doelgroep van circa 26.000 uitgeprocedeerde asielzoekers bevindt zich nog in een vreemdelingrechtelijke procedure. In de komende maanden zal aan honderden asielzoekers de gefaseerde facilitering worden aangeboden. Inmiddels zijn ongeveer 7.000 personen uitgestroomd. Van deze 7.000 zijn ongeveer 1.250 personen zelfstandig vertrokken via bemiddeling van het IOM. Aan ongeveer 2.700 personen is inmiddels, al dan niet in een nog lopende procedure alsnog een vergunning verleend. Daarnaast zijn ongeveer 450 personen onder toezicht vertrokken of uitgezet. Tenslotte zijn er 2.500 personen anderszins vertrokken. Deze personen hebben in vrijwel alle gevallen zelf besloten de opvang te verlaten. ** Bron: Ministerie van Justitie
20
Bijlage 2: Opvangmodel asielzoekers (bron: COA)
Een asielzoeker die asiel aanvraagt in Nederland meldt zich bij het aanmeldcentrum (AC) van de IND. Het kan voorkomen dat hij korte tijd moet wachten voordat hij door de IND gehoord kan worden. In die korte wachtperiode verblijft hij in een Tijdelijke Noodvooziening (TNV). Een asielzoeker die vanaf 1 januari 2005 in een opvanglocatie van het COA komt wonen, wordt opgevangen in een asielzoekerscentrum (AZC) gericht op Oriëntatie & Inburgering. Als deze bewoner een verblijfsvergunning krijgt, blijft hij wonen op dit AZC totdat hij woonruimte heeft gevonden buiten het COA. Als deze bewoner een negatieve beslissing van de IND krijgt, verhuist hij naar een AZC gericht op Terugkeer. Krijgt de asielzoeker – bijvoorbeeld na een beroepsprocedure – alsnog een verblijfsvergunning, dan verhuist hij terug naar een opvanglocatie gericht op Oriëntatie & Inburgering. Een asielzoeker die voor 1 januari 2005 in een opvanglocatie van het COA is komen wonen, blijft wonen waar hij nu woont. Er vinden in principe geen grote verhuisbewegingen plaats. Als gevolg van de krimp (locaties die sluiten doordat er minder asielzoekers naar Nederland komen) kunnen er meer verplaatsingen plaatsvinden. Bewoners die wonen in een AZC Oriëntatie & Inburgering en een eerste negatieve beschikking hebben, verhuizen naar een AZC Terugkeer.
21
Bijlage 3. Subsidies 2004 Toegekende subsidies 2004 Wegwijsproject Humanitas € 27.852,Vanaf 1999 subsidiëren wij, samen met de gemeente Groningen, het Wegwijsproject van Humanitas. In het Wegwijsproject begeleidt Humanitas alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama's) vanaf dat ze ongeveer zeventien jaar oud zijn. Tot hun achttiende jaar worden ama's begeleid door de voogdijinstelling Nidos. Na hun achttiende verjaardag moeten deze jongeren volledig op eigen benen staan. Humanitas ondersteunt hen op de weg naar zelfstandigheid. In 2004 wordt dit project afgerond. Met ingang van 2005 nemen de Maatschappelijk Juridische Dienstverlening (MJD)en het Nidos de taken van Humanitas op dit gebied over. De MJD en het Nidos beschikken over eigen financiële middelen. Het ligt daarom niet in de rede dat wij in de toekomst hiervoor nog subsidie verstrekken. Zomerschool voor jonge asielzoekers € 4.500,We hebben de Zomerschool voor jonge asielzoekers ondersteund met een bijdrage van € 4.500,- vanuit de reguliere middelen. Met die subsidie zijn de reiskosten van zo'n zestig jonge asielzoekers naar de Zomerschool betaald. Het Alfa-college organiseert al jarenlang in juli en augustus een Zomerschool voor jonge asielzoekers en andere jongeren die de Nederlandse taal moeten leren en zich willen oriënteren op onze samenleving. Op de Zomerschool biedt verschillende cursussen aan: Nederlandse taal, ICT, oriëntatie op Nederlandse samenleving. Daarnaast nemen de asielzoekers 's middags deel aan recreatieve activiteiten. Kunstproject voor jonge asielzoekers € 7.500,Het kunstproject voor jonge asielzoekers "Alleen in mijn gedichten kan ik wonen" is gehonoreerd met een subsidie van € 7.500,-. De Nationale Stichting ter Bevordering van de Vrolijkheid (BV) organiseert dit project. BV heeft al vijf jaar lang ervaring op dit gebied en vele jonge asielzoekers hebben met plezier deelgenomen. Daarnaast brengt het project asielzoekers en autochtone Nederlanders, maar ook professionele kunstenaars en amateurs dichter bij elkaar. We ondersteunen dit project vanuit het activiteitenkrediet Welzijn (voor € 5.000,-) en het Stimuleringsfonds Cultuur (voor € 2.500,-). Provinciaal Informatie en Meldpunt asiel en terugkeer (PIM) We hebben € 30.000 beschikbaar gesteld aan VluchtelingenWerk voor het Provinciaal Informatie- en Meldpunt asiel en terugkeer (PIM). Organisaties, gemeenten, maar ook particulieren kunnen bij het PIM terecht met vragen over het huidige asielbeleid. Ze kunnen terecht met vragen over terugkeer, maar bijvoorbeeld ook over de situatie van asielzoekers die geen recht meer hebben op opvang. Vluchtelingenwerk zal het PIM bemensen en gedurende een jaar in stand houden. VluchtelingenWerk heeft de expertise in huis om het PIM op een professionele manier uit te kunnen voeren. Een half jaar na de start van het PIM wordt het project geëvalueerd. Vereniging tot Ondersteuning van Noodopvang dakloze vreemdelingen in de Provincie Groningen (VONPG) € 35.000,-. Naar aanleiding van de bijeenkomst van 11 mei 2004 is de VONPG opgericht. Stichtingen die zich bezig houden met noodopvang van dakloze asielzoekers kunnen zich aansluiten bij deze Vereniging. De VONPG is het aanspreekpunt voor de Provincie en probeert voor haar leden financiële middelen te verkrijgen om de noodopvang te ondersteunen. In de Voortgangsrapportage provinciaal asielzoekersbeleid van juli 2003 is vastgesteld dat het Noodfonds niet gebruikt mag worden voor de bekostiging van levensonderhoud van individuele dakloze asielzoekers en bedoeld is voor bovenlokale initiatieven. Bijkomende kosten kunnen wel in aanmerking komen voor een financiële bijdrage uit dit fonds. Rekening houdend met deze criteria hebben wij het voornemen aan de VONPG een subsidie ad € 35.000,- toe te kennen. Dit geld is niet bedoeld voor direct levensonderhoud, maar voor vergoeding van bijvoorbeeld medische kosten of reiskosten naar de ambassade of advocatuur in de Randstad. Daarnaast mag de VONPG deze middelen
22
gebruiken om kosten voor vrijwilligers en overige organisatiekosten te dekken. De subsidie aan de VONPG wordt gefinancierd vanuit het Noodfonds. Afgewezen subsidies Stichting Noodopvang De Marne De Stichting Noodopvang De Marne heeft in oktober 2003 een subsidie van € 13.420,- vanuit het Noodfonds aangevraagd om huisvesting en energielasten van een aantal dakloze asielzoekers te kunnen bekostigen. Omdat energielasten en huisvesting als direct levensonderhoud aangemerkt moeten worden, is het niet mogelijk deze kosten te financieren vanuit het Noodfonds. Samen op Weg-kerken (RDC) In maart 2004 heeft het regionaal dienstencentrum van de Samen op Weg-kerken (RDC) een subsidie van € 6.188,- aangevraagd vanuit het Noodfonds voor secretariële ondersteuning van zes vergaderingen van het Platform Dakloze Asielzoekers. Wij hebben deze aanvraag afgewezen, omdat de kosten naar onze mening niet reëel zijn. Daarnaast heeft het Platform in 2003 subsidie gekregen in de opstartfase. Door betrokkenheid van vele professionele organisaties zijn wij van mening dat het Platform thans op eigen benen moet kunnen staan. Alfa-college Het Alfa-college heeft een subsidie van € 45.000,- aangevraagd om de reiskosten van asielzoekers vanuit de AZC's in de provincie naar hun beroepsopleiding in Groningen te vergoeden. Voorheen werden deze reiskosten door het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) vergoed, maar door bezuinigingen vanuit de Rijksoverheid beschikt het COA over onvoldoende middelen om dit voort te zetten. We hebben deze subsidie afgewezen, omdat we van mening zijn dat het niet de taak is van de Provincie om structurele tekorten die door bezuinigingen vanuit het Rijk veroorzaakt zijn, te compenseren. Daarnaast is ons standpunt, dat het COA en het Alfa-college samen alternatieven moeten onderzoeken om de reiskosten te verminderen.
23
Bijlage 4: financieel overzicht 2004 Asielzoekersbeleid 2004, rekening 800501.4002.480101.LSA 001 Regulier budget Noodfonds dakloze asielzoekers Totaal
€ € €
90.800,00 34.805,00 125.605,00
Subsidies en reserveringen uit regulier budget
€
90.800,00
Reservering breedtesport
€
36.302,00
Subsidie reiskosten jonge asielzoekers naar zomerschool
€
4.500,00
Subsidie Wegwijsproject ama’s 2004
€
27.852,00
Kosten bijeenkomst asielbeleid 11 mei 2004
€
490,70
Nog beschikbaar voor regulier beleid
€
21.655,30
Subsidies uit het Noodfonds dakloze asielzoekers
€
34.805,00
Subsidie onkosten VONPG (voornemen)
€
34.805,00
Nog beschikbaar voor noodopvang dakloze asielzoekers
€
------------
Bij amendement van 06/10/03 toegekend t.b.v. uitgeprocedeerde asielzoekers
€
50.000,00
Subsidies en reserveringen voor uitgeprocedeerde asielzoekers
€
50.000,00
Subsidie PIM
€
30.000,00
Subsidie onkosten VONPG
€
195,00
Nog beschikbaar voor uitgeprocedeerde asielzoekers
€
19.805,00
Uitgeprocedeerde asielzoekers, rekening 800501.4002.480101.LSA 003
24