PROTOCOL VEILIG SLAPEN
Versie Verantwoordelijke Aantal pagina’s Geldig tot
November 2014, versie 06 Beleidsmedewerker Kwaliteit 6 pagina’s incl. voorpagina 31 december 2016
Voorwoord/inhoud Het doel van dit protocol is het treffen van voorzorgsmaatregelen zodat een kind veilig kan slapen in het kindercentrum. Daarnaast het op een doeltreffende wijze handelen in geval van constatering wiegendood bij een kind in het kindercentrum.
Inhoud: 1.
Informatie veilig slapen en wiegendood
2.
Eerste hulp / Handelingsschema bij bewusteloosheid
Bijlage 1: Bijlage 2:
Actieplan Voorbeeldexemplaar informatie ouders / verzorgers
1. INFORMATIE VEILIG SLAPEN EN WIEGENDOOD Als een baby die kort daarvoor nog kerngezond is, plotseling en onverwacht dood in zijn bed of wieg wordt aangetroffen, spreekt men van wiegendood. Het betreft meestal jonge baby’s : 85% is jonger dan een halfjaar, met een piek in de tweede, derde en vierde levensmaand. Een enkele keer is het kind ouder dan een jaar. Helaas is er nog geen oorzaak of verklaring voor wiegendood gevonden. Wel zijn er risicofactoren aan te wijzen. Het gaat hier om een complex van factoren die op zichzelf niet fataal zijn. Deze factoren zijn: Te vroeg geboren; Een te laag geboortegewicht; Buikligging: voor een baby die op zijn buik ligt is het risico vier keer zo groot als voor een baby die op zijn rug slaapt; Zijligging: voor een baby die op zijn zij slaapt is het risico twee keer zo groot als voor een baby die op zijn rug slaapt; Te warm of te koud slapen; Een onveilig slaapplaats; Het roken door de moeder of in de omgeving van de moeder tijdens de zwangerschap en/of de geboorte; Het verblijven en/of slapen in een rokerige omgeving; Drugverslaafde ouder(s)1: baby’s van drugverslaafden hebben een sterk verhoogd risico; Een slechte groei na de geboorte; Luchtweginfecties; Oververmoeidheid, veel drukte, veel veranderingen in het leefpatroon van het kind. Een aantal factoren is niet te beïnvloeden in het kindercentrum, maar er zijn wel voorzorgsmaatregelen, die uitgevoerd moeten worden: 1. Baby’s worden op hun rug te slapen gelegd. Als ouders* aangeven dat zij willen dat hun kind op de buik of op de zij te slapen wordt gelegd, moet dit schriftelijk vastgelegd worden, middels het intakeformulier. 2. Kinderen tot 1,5 jaar worden in babyslaapzakken (zomeruitvoering) te slapen gelegd. Er wordt geen gebruik gemaakt van dekbedden, ook niet in de box. Het gevaar van rebreathing (het opnieuw inademen van de eigen uitademinglucht) kan zich al voordoen als het kind met het gezicht tegen het dekbed aanligt. Er wordt gebruik gemaakt van dekens, katoen of synthetisch (geen wol i.v.m. astmatische kinderen). Het is zaak het bed zo kort mogelijk op te maken: de voeten zoveel mogelijk bij het voeteneind, het hoofdje en de schoudertjes bloot. 3. In het kindercentrum mag niet worden gerookt. Dit geldt voor teamleden, voor ouders en andere bezoekers van het kindercentrum. 4. De slaapkamer moet goed te ventileren zijn. De slaapkamer moet drie à vier maal per dag minstens tien minuten geventileerd worden of er moet een doorlopende ventilatie zijn. De gewenste temperatuur in de slaapkamer is 18 graden. Kouder is minder erg dan warmer. Op de slaapkamer moet een kamerthermometer aanwezig zijn.
Protocol veilig slapen Versie 06, 2014
stichting Kwest
Pagina 2 van 6
5. 6. 7. 8. 9.
10. 11. 12. 13.
De bedjes moeten veilig zijn. Dit betekent; Spijlen niet meer dan zeven centimeter uit elkaar of de zijkant van textiel of vlechtwerk; dit in verband met de ventilatie. De spijlen lopen door tot de bodem en zijn tenminste 60 centimeter hoog; Een vrij stevig, goed passend matras. De ruimte tussen het matras en het bed mag hooguit 2,5 cm zijn, zodat de baby niet bekneld kan raken; Geen kapotte of versleten matrassen gebruiken; Geen kussens of plastic materiaal in het bed gebruiken, ook geen plastic speelgoedbeesten; Geen koordjes, bandjes of touwtjes in het bedje; Het koordje van de fopspeen mag niet langer zijn dan tien centimeter. Het is beter om helemaal geen touwtje te gebruiken; Geen zeiltjes in het bed; indien toch nodig, dan alleen onder de billen; Het verdient de voorkeur dat bed en wieg meer dan twintig centimeter van de verwarming staan. Kinderen worden nooit vastgebonden in bed. Kinderen worden nooit met een slab om te slapen gelegd. De baby in katoenen kleding te slapen leggen. Een baby die zweet, heeft het al te warm. Geen hoestdrank geven die promethazine bevat (bijvoorbeeld phenergan) of een ander middel dat slaperigheid als bijwerking heeft (sticker; kan de rijvaardigheid beïnvloeden), tenzij dit is voorgeschreven door de huisarts. Ouder(s) hierover inlichten. Indien ouders er toch op staan, moet dit schriftelijk vastgelegd worden. Als een baby ligt te slapen, moet de leiding regelmatig (dat is éénmaal in de tien minuten) in de slaapkamer gaan kijken. Zorg dat kinderen voldoende slaap krijgen. Wisselingen, drukke evenementen, het is voor baby’s al gauw te veel. De slaap na zo’n vermoeiende ervaring is een extra risico. Zorg dan voor extra toezicht. Probeer contact met verkouden en/of hoestende mensen zoveel mogelijk te voorkomen. Baby’s niet zomaar een tijd laten huilen. Dat levert extra frustratie op, het kind ligt onrustiger en neigt eerder tot woelen. Daarmee loopt een kind een verhoogd risico.
*Overal waar in deze tekst “ouder(s) staat, worden zowel ouder(s) als verzorger(s) bedoeld.
Bij dit protocol hoort een actieplan hoe te handelen in het geval van wiegendood. Iedere pedagogische medewerker, inclusief invalmedewerkers, dient op de hoogte te zijn van dit actieplan.
2.
EERSTE HULP
Wanneer een baby plotseling in ademnood lijkt te verkeren, dan zal de betrokken pedagogisch medewerker onmiddellijk drie dingen moeten doen: 1. Zorgen dat het kind zo ligt dat de neus en mond vrij zijn; 2. Een collega* te hulp roepen; 3. Indien noodzakelijk de medewerker met BHV roepen. * Alle pedagogisch medewerksters zijn in het bezit van diploma kinder EHBO. Een aantal medewerkers zijn aangesteld als BHV-er. Volg het “HANDELINGSSCHEMA BIJ BEWUSTELOOSHEID”
Protocol veilig slapen Versie 06, 2014
stichting Kwest
Pagina 3 van 6
BIJLAGE 1:
ACTIEPLAN
Overlijden van het kind Wat te doen als er een kind in het kindercentrum overlijdt: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Alarmeer de collega-pedagogisch medewerker en de leidinggevende Reanimeer De leidinggevende /collega belt 112, vragen om een ambulance en desgewenst een routebeschrijving. Het leidinggevende/collega vangt de ambulance (buiten) op. De pedagogisch medewerker belt het de leidinggevende (indien niet aanwezig) van het kindercentrum op. De leidinggevende belt de ouders en vangt hen op zodra ze op het kindercentrum arriveren. In de tussentijd is de groep ontruimd en zijn de kinderen in de naastgelegen groep opgevangen. De leidinggevende licht de directie in.
Het vervolg De leidinggevende en directie zorgen voor: a. Een analyse van de oorzaak van het overlijden b. De eventuele nazorg die wenselijk en mogelijk is voor: de ouders de pedagogisch medewerker c. Afspraken over wat het centrum doet betreffende: begrafenis bloemen advertentie
Protocol veilig slapen Versie 06, 2014
stichting Kwest
Pagina 4 van 6
INFORMATIE VEILIG SLAPEN VOOR OUDERS/VERZORGERS Onderdeel van protocol veilig slapen
Naaldwijk,
Aan: Ouders / verzorgers van kinderen die geplaatst worden in kindercentrum ……………………………… Betreft: informatie veilig slapen, onderdeel van protocol veilig slapen
Geachte ouder(s)/verzorger(s),
Stichting Kwest heeft een protocol veilig slapen ontwikkeld. Dit protocol bevat informatie over veilig slapen, wiegendood en de werkwijze hoe een pedagogisch medewerker dient te handelen bij wiegendood. Hierbij bieden wij u de algemene informatie aan. Wilt u het volledige protocol inzien, is dit op te vragen bij het leidinggevende van het kindercentrum. Ook bij eventuele vragen n.a.v. de informatie kunt u daar terecht. Op het toestemmingsformulier dient u te verklaren dat u instemt met deze informatie.
Algemene informatie veilig slapen en wiegendood Als een baby die kort daarvoor nog kerngezond is, plotseling en onverwacht dood in zijn bed of wieg wordt aangetroffen, spreekt men van wiegendood. Het betreft meestal jonge baby’s : 85% is jonger dan een halfjaar, met een piek in de tweede, derde en vierde levensmaand. Een enkele keer is het kind ouder dan een jaar. Helaas is er nog geen oorzaak of verklaring voor wiegendood gevonden. Wel zijn er risicofactoren aan te wijzen. Het gaat hier om een complex van factoren die op zichzelf niet fataal zijn. Deze factoren zijn: Te vroeg geboren; Een te laag geboortegewicht; Buikligging: voor een baby die op zijn buik ligt is het risico vier keer zo groot als voor een baby die op zijn rug slaapt; Zijligging: voor een baby die op zijn zij slaapt is het risico twee keer zo groot als voor een baby die op zijn rug slaapt; Te warm of te koud slapen; Een onveilig slaapplaats; Het roken door de moeder of in de omgeving van de moeder tijdens de zwangerschap en/of de geboorte; Het verblijven en/of slapen in een rokerige omgeving; Drugverslaafde ouder(s)1: baby’s van drugverslaafden hebben een sterk verhoogd risico; Een slechte groei na de geboorte; Luchtweginfecties; Oververmoeidheid, veel drukte, veel veranderingen in het leefpatroon van het kind.
Een aantal factoren is niet te beïnvloeden in het kindercentrum, maar er zijn wel voorzorgsmaatregelen, die uitgevoerd moeten worden: 1) Baby’s worden op hun rug te slapen gelegd. Als ouders* aangeven dat zij willen dat hun kind op de buik of op de zij te slapen wordt gelegd, moet dit schriftelijk vastgelegd worden, middels het intakeformulier.
Protocol veilig slapen Versie 06, 2014
stichting Kwest
Pagina 5 van 6
2)
3) 4)
5) 6) 7) 8) 9)
10) 11) 12) 13)
Kinderen tot 1,5 jaar worden in babyslaapzakken (zomeruitvoering) te slapen gelegd. Er wordt geen gebruik gemaakt van dekbedden, ook niet in de box. Het gevaar van rebreathing (het opnieuw inademen van de eigen uitademingslucht) kan zich al voordoen als het kind met het gezicht tegen het dekbed aanligt. Er wordt gebruik gemaakt van dekens, katoen of synthetisch (geen wol i.v.m. astmatische kinderen). Het is zaak het bed zo kort mogelijk op te maken: de voeten zoveel mogelijk bij het voeteneind, het hoofdje en de schoudertjes bloot. In het kindercentrum mag niet worden gerookt. Dit geldt voor teamleden, voor ouders en andere bezoekers van het kindercentrum. De slaapkamer moet goed te ventileren zijn. De slaapkamer moet drie à vier maal per dag minstens tien minuten geventileerd worden of er moet een doorlopende ventilatie zijn. De gewenste temperatuur in de slaapkamer is 18 graden. Kouder is minder erg dan warmer. Op de slaapkamer moet een kamerthermometer aanwezig zijn. De bedjes moeten veilig zijn. Dit betekent; Spijlen niet meer dan zeven centimeter uit elkaar of de zijkant van textiel of vlechtwerk; dit in verband met de ventilatie. De spijlen lopen door tot de bodem en zijn tenminste 60 centimeter hoog; Een vrij stevig, goed passend matras. De ruimte tussen het matras en het bed mag hooguit 2,5 cm zijn, zodat de baby niet bekneld kan raken; Geen kapotte of versleten matrassen gebruiken; Geen kussens of plastic materiaal in het bed gebruiken, ook geen plastic speelgoedbeesten; Geen koordjes, bandjes of touwtjes in het bedje; Het koordje van de fopspeen mag niet langer zijn dan tien centimeter. Het is beter om helemaal geen touwtje te gebruiken; Geen zeiltjes in het bed; indien toch nodig, dan alleen onder de billen; Het verdient de voorkeur dat bed en wieg meer dan twintig centimeter van de verwarming staan. Kinderen worden nooit vastgebonden in bed. Kinderen worden nooit met een slab om te slapen gelegd. De baby in katoenen kleding te slapen leggen. Een baby die zweet, heeft het al te warm. Geen hoestdrank geven die promethazine bevat (bijvoorbeeld phenergan) of een ander middel dat slaperigheid als bijwerking heeft (sticker; kan de rijvaardigheid beïnvloeden), tenzij dit is voorgeschreven door de huisarts. Ouder(s) hierover inlichten. Indien ouders er toch op staan, moet dit schriftelijk vastgelegd worden. Als een baby ligt te slapen, moet de leiding regelmatig (dat is éénmaal in de tien minuten) in de slaapkamer gaan kijken. Zorg dat kinderen voldoende slaap krijgen. Wisselingen, drukke evenementen, het is voor baby’s al gauw te veel. De slaap na zo’n vermoeiende ervaring is een extra risico. Zorg dan voor extra toezicht. Probeer contact met verkouden en/of hoestende mensen zoveel mogelijk te voorkomen. Baby’s niet zomaar een tijd laten huilen. Dat levert extra frustratie op, het kind ligt onrustiger en neigt eerder tot woelen. Daarmee loopt een kind een verhoogd risico.
*Overal waar in deze tekst “ouder(s) staat, worden zowel ouder(s) als verzorger(s) bedoeld. Als een baby die kort daarvoor nog kerngezond is, plotseling en onverwacht dood in zijn bed of wieg wordt aangetroffen, spreekt men van wiegendood. Het betreft meestal jonge baby’s : 85% is jonger dan een halfjaar, met een piek in de tweede, derde en vierde levensmaand. Een enkele keer is het kind ouder dan een jaar. Er op vertrouwend u hiermee voldoende te hebben ingelicht, namens kindercentrum………………………,
Mw.
Protocol veilig slapen Versie 06, 2014
stichting Kwest
Pagina 6 van 6