Protocol veilig slapen en wiegendoodpreventie
1
Inhoudsopgave 1. Doel
3
2. Geldigheidsbereik
3
3. Achtergrond informatie
3
4. Preventieve maatregelen 4.1 leg een baby nooit op de buik te slapen. 4.2 voorkom dat een baby te warm ligt 4.3 zorg voor veiligheid in het bed 4.4 voorkom gezondheidsschade door (mee) roken 4.5 hou voldoende toezicht 4.6 voorkom oververmoeidheid van de baby
4 4 4 5 5 5 5
5. Samenvatting veilig slapen en preventieregels wiegendood Handelingsplan bij verzoek tot buikligging tijdens slapen
6 6
6. Hoe te handelen in geval van calamiteit
7
7. Acties locatiehoofd 7.1 inlichten ouders 7.2 zorgen voor groep 7.3 bellen huisarts
7 7 7 7
8. Nazorg
8
9. Overige belangrijke zaken in relatie tot wiegendoodpreventie.
8
10. Implementatie en evaluatie protocol veilig slapen en wiegendoodpreventie
8
11. Bronnen
9
12. Bijlagen: 12.1. Preventieve maatregelen 12.2 Hoe te handelen in geval van calamiteit. 12.3. Formulier buikligging 12.4. Buikslaapmatras kaart voor boven het bed 12.5. Folder ‘veilig slapen van de stichting wiegendood’
9 10 11 12 13 14
2
1. Doel Zorgen voor een veilige slaapomgeving op het kinderdagverblijf. Dit doen we door preventieve maatregelen die de slaapveiligheid bevorderen en door het uitsluiten van risico’s die wiegendood kunnen veroorzaken. In een geval van (bijna) wiegendood zorgen voor adequate instructies en adviezen. 2. Geldigheidsbereik Alle medewerkers van Sinnerakkers kinderdagverblijven. 3. Achtergrond informatie Bij Sinnerakkers zorgen wij voor een veilige slaapomgeving. In hoofdstuk 4 staat beschreven wat wij doen om de slaapveiligheid van de kinderen te bevorderen. Ondanks alle maatregelen, komt het af en toe in Nederland voor dat een baby helaas tijdens kinderopvang overlijdt onder het beeld van wiegendood. Aandacht voor preventie en voorzorgsmaatregelen kunnen het risico (dat in het bijzonder voor jonge baby’s tussen de 3 en 9 maanden relatief hoger blijkt uit te vallen dan in thuissituaties) tot het uiterste beperken. Bij Sinnerakkers spannen we ons in om het risico zo klein mogelijk te maken. In alle slaapkamers hangen ter herinnering de nodige instructies (zie bijlage 1). Daarnaast ziet het locatiehoofd erop toe dat alle personeelsleden (óók invalkrachten en stagiaires), kennis dragen van dit protocol en de folder “Veilig slapen van de Stichting Wiegendood” (zie bijlage 4). Ouders van baby’s ontvangen deze adviezen in de regel van het consultatiebureau, verloskundigen of de kraamzorg, maar als dat niet zo is kan men de folder bij de stichting Wiegendood aanvragen. Ook kan de website van de stichting geraadpleegd worden (zie hoofdstuk 11 ‘bronnen’). Dit protocol bestaat uit twee delen, namelijk: Preventieve maatregelen ter voorkoming van wiegendood (hoofdstuk 4 en 5) en hoe te handelen in geval van een calamiteit (hoofdstuk 6 t/m 10) Wat is wiegendood. Wiegendood is het onverwacht tijdens de slaap overlijden van een kindje van nul tot twee jaar. Voordat het kind overleed waren er vooraf geen duidelijke ziekteverschijnselen. Onderzoek naar de mogelijke oorzaken van het overlijden levert vaak geen duidelijk antwoord op. Tegenwoordig neemt men algemeen aan dat wiegendood in de regel meerdere oorzaken tegelijkertijd heeft. Die worden onderscheiden in uitwendige en inwendige factoren. Bekende uitwendige (en doorgaans vermijdbare) factoren zijn: • Slapen in buikligging • Warmtestuwing 1 • Rebreathing • Uitwendige adembelemmering • Onveilige slaapplaats • Luchtweginfectie (verkoudheid) • Passief roken (rokerige omgeving) • Oververmoeidheid 2 • Sederende medicatie
De meest bekende inwendige factoren zijn: • een (heel) licht geboortegewicht • te vroeg geboren kinderen • behorend tot het mannelijk geslacht (wiegendood komt meer bij jongetjes voor)
Tot de grootste risico’s voor baby’s behoren situaties waarin warmtestress of warmtestuwing kan ontstaan en/of het steeds opnieuw inademen van uitgeademde lucht (‘rebreathing), wat tot zuurstoftekort, afnemend bewustzijn en mogelijk fatale afloop kan leiden. 2 Dempende, slaperig makende medicijnen. 1
3
4. Preventieve maatregelen: wat kunnen wij doen om de slaap veiligheid te bevorderen. 4.1. Leg een baby nooit op de buik te slapen Een baby die op de buik slaapt, maakt het risico op wiegendood 4 tot 5 x groter dan gemiddeld. Bij een verkouden baby nog iets meer. Leg een baby nooit op de buik te slapen. Leg een baby ook niet eens een enkele keer op de buik te slapen, bv. omdat het kind alleen dan te troosten lijkt. Er zijn helaas diverse voorbeelden dat zo’n uitzondering fataal afliep. Laat een baby die zichzelf niet terug kan draaien niet op de zij slapen, omdat de kans op doordraaien naar de buik, met alle risicofactoren, daarmee vergroot wordt. Uitzonderingen Er zijn bepaalde (aangeboren) afwijkingen waarbij buikligging wel wenselijk kan zijn. Ouders dienen dan een schriftelijke verklaring van hun arts te overleggen. Een kopie van deze verklaring opbergen in het kind-dossier Bij het intakegesprek wordt de slaaphouding van het kind besproken. Wijs ouders die buikligging wensen eerst nadrukkelijk op de preventieadviezen. Willen zij desondanks dat hun baby in buikhouding slaapt, leg dit dan schriftelijk vast. (Zie bijlage 2 ‘formulier buikligging’). Hierdoor blijven de ouders eindverantwoordelijk. Deze verklaring opbergen in het kind-dossier Bij buikligging: Om vergissingen te voorkomen, wordt het buikslaap-bed duidelijk kenbaar gemaakt door boven het bed een ‘buikslaapmatras’- kaart op te hangen (zie bijlage 3), met daarop de naam van het kind. Kies voor de slaapkamer die aan de groepsruimte grenst en kijk zeer regelmatig bij het kind. Bij buikligging altijd buikslaapmatras/bijbehorende hoes/geen hoeslakentje/geen hoofdlaken gebruiken (tot het kind zichzelf kan omdraaien en terugdraaien). Bij twijfel over het zelf terugdraaien, altijd buikslaapmatras gebruiken. Wanneer een ouder wordende baby, die gezond is, in goede conditie en motorisch goed ontwikkeld (zodat vlot om en om draaien geen probleem is), zichzelf van de rug naar de buik draait en in die houding slaapt, kun je proberen het kind in de slaap op de rug neer te leggen. Lukt dit niet dan zul je deze slaaphouding wel moeten accepteren. Gemiddeld zijn baby’s met vijf maanden in staat om zelf van rug naar buik en weer terug te draaien, maar sommigen zijn er pas met negen maanden aan toe. De pedagogisch medewerker handelt hierbij in nauw overleg met de ouder/verzorger. Veranderingen in routine is aantoonbaar een risico verhogend effect, daarom worden de slaapgewoonten van de baby thuis zoveel mogelijk op het dagverblijf gehandhaafd. Ons advies is rust, ritme, regelmaat door vaste gewoonten. Gebruikt een baby medicijnen, vraag de ouders om dit medicijn te controleren op slaapverwekkende bijwerkingen (sommige artsen letten daar niet op!) 4.2. Voorkom dat een baby te warm ligt De factor temperatuur (warmtestuwing) speelt een waarneembare rol onder de baby’s die onder het beeld van wiegendood overlijden. Door koude overlijdt zelden een baby. Een baby die zweet heeft het al gevaarlijk warm! Voel regelmatig of de baby het niet te warm heeft. Zolang de voetjes van een baby prettig aanvoelen, heeft deze het niet koud. Ook in de nek van een baby is goed te voelen of hij/zij het warm of koud heeft. Let op de temperatuur! De aanbevolen slaapkamer temperatuur is 15 tot 18°C. Er hangen thermometers in de slaapkamers. Zet de cv niet aan in de slaapvertrekken (in geval van vorst heel laag). Ventileer de slaapkamer regelmatig: dagelijks het raam minimaal een ½ uur open. Bij het openen van het kinderdagverblijf het slaapkamerraam open zetten. Als er geen kinderen in de bedjes liggen die bij het raam staan, het raam openzetten. 3 Indien aanwezig ventileren wij de kamers goed door ventilatiesystemen. Deze blijven altijd aan. De baby nooit met alle kleren aan onder de dekens stoppen. Een pyjama of slaapshirt is genoeg. 3
In Holwerd aanwezig 4
Leg een baby in een slaapzak te slapen of onder een goedafgesloten dekbedhoes met een dekentje (100 % katoen) die goed wordt ingestopt. Gebruik nooit een dekbed, ivm warmtestuwing. Zet de kinderwagen nooit naast de verwarming of in de volle zon; wanneer de groepsruimte of speelhal op kamertemperatuur is, kan de baby alleen met een lakentje toegedekt worden. In de zomer: - dunne zomerslaapzakken (katoen)gebruiken. - eventueel alleen dekbedovertrekken of lakens gebruiken (zonder deken). - ruimte goed verdonkeren i.v.m. warmte zon en goed ventileren. In de winter krijgen de kinderen een (badstof) slaapzak aan en indien nodig een dunne deken. Let op: een gevoerde slaapzak nooit in combinatie met deken gebruiken. Laat een baby ook nooit met bedekt hoofd slapen! Bij koorts extra controleren en niet te warm toedekken. Wanneer je erg verkouden bent, blijf je zo veel mogelijk uit de buurt van baby’s. Je hanteert de hygiëne afspraken en wast goed je handen voordat je een baby oppakt. Gebruik bij het inbakeren de goede techniek in verband met warmte stuwing (zie protocol inbakeren en fixeren) Let wel: Kinderen nooit inbakeren als ze koorts hebben!
4.3. Zorg voor veiligheid in het bed Wij gebruiken goedgekeurde matrassen in de bedjes (te zachte matrassen zijn blijkens vele onderzoeken een duidelijk verhoogd risico). De spijlen in de kinderbedden zijn niet verder dan de toegestane 7,5 cm uit elkaar. Kinderen worden niet vastgelegd in bed, wij gebruiken geen tuigje (zie protocol inbakeren en fixeren) Wij gebruiken nooit een kussen, een kussenachtige knuffel, zachte hoofd en zijwandbeschermers, voorwerpen van zacht plastic in het bedje of een koord aan de speen. Haarelastiekjes en kleding met capuchon/ touwtjes worden uitgedaan. Kettinkjes worden afgedaan. Geen losse kledingstukken van thuis in bed. Een meegegeven T-shirt van moeder (om vertrouwd te voelen) goed onder de zijkanten instoppen. Hoofdluiers goed instoppen en na het slapen de luiers verschonen. Het bedje wordt ‘laag opgemaakt’ (zie folder veilig slapen; bijlage 4). Waardoor de baby met de voeten nagenoeg tegen het voeteneind ligt. Hiermee voorkom je dat het kind onder het beddengoed schuift. Het beddengoed wordt regelmatig gewassen of gelucht. 4.4. Voorkom gezondheidsschade door (mee) roken De rook van volwassenen kan een baby veel schade doen. Daarom mag nergens binnen onze gebouwen gerookt worden. 4.5. Hou voldoende toezicht Kijk telkens als je een kind naar bed brengt ook even in de andere bedjes. Ga in elk geval eens per half uur ter controle langs alle kinderen. Bij verkouden kinderen (verstopte neuzen) ieder kwartier controleren. Hou nieuwkomers/ jonge baby’s zoveel mogelijk extra in het oog. Er zijn sterke aanwijzingen dat veranderingen in omstandigheden en routine bij ( jonge) baby’s stress veroorzaken. Maak gebruik van babyfoon wanneer vanuit de groep niet direct zicht is in de slaapkamer; en zeker als er buiten wordt gespeeld of wanneer een pedagogisch medewerkster even elders moet zijn. 4.6. Voorkom oververmoeidheid van de baby Voorkom oververmoeidheid van de baby (stress kan een oorzaak zijn van wiegendood) door regelmaat en vaste gewoonten. Let erop: wanneer een baby langdurig gehuild heeft (bijv. omdat het overstuur is geraakt), kan een kind oververhit raken. Blijf bij het kind, tot het weer rustig en op normale temperatuur is.
5
5. Samenvatting veilig slapen en preventieregels wiegendood 1. Ouders met een jonge baby wordt de gelegenheid geboden om voorafgaand aan de plaatsing enkele keren te wennen. Hun kind kan hierdoor geleidelijk wennen aan de veranderende omstandigheden en de nieuwe routine. 2. Hou jonge baby’s (onder de 6 maanden) tijdens het slapen extra goed in de gaten. 3. Leg een baby nooit op de buik te slapen, ook niet één keertje. 4. Hang bij uitzonderingen (verklaringen vereist) een ‘buikslaapmatras’- kaart op (zie bijlage 4), met daarop de naam van het kind. Gebruik het speciale buikslaapmatras en de bijbehorende hoes. 5. Gebruik bij het inbakeren de goede techniek in verband met warmte stuwing (zie protocol inbakeren en fixeren) Let wel: Kinderen nooit inbakeren als ze koorts hebben! 6. Controleer steeds alle kinderen als je er een naar bed brengt. Kijk minimaal een keer per half uur (en bij verkoudheid om het kwartier). 7. Zet de babyfoon aan, wanneer vanuit de groep niet direct zicht is in de slaapkamer; en zeker als er buiten wordt gespeeld of wanneer een pedagogisch medewerkster even elders moet zijn. 8. Zet de kinderwagen nooit naast de verwarming of in de volle zon. 9. Ventileer de slaapkamer regelmatig (min. ½ uur per dag) of: laat ventilatiesystemen in de slaapkamers altijd aan staan. 10. Zorg dat de temperatuur in slaapvertrek tussen de 15-18°C is (thermometer is aanwezig). 11. Maak het bedje laag op en gebruik geen dekbed. 12. Gebruik nooit een kussen, een kussenachtige knuffel, zachte hoofd en zijwandbeschermers, zeiltjes, tuigjes of voorwerpen van zacht plastic in het bedje. 13. Geen koord aan de speen! Haarelastiekjes en kleding met capuchon/ touwtjes uit doen en kettinkjes af doen. 14. Geen losse kledingstukken van thuis in bed. Een meegegeven t-shirt van moeder (om vertrouwd te voelen) goed onder de zijkanten instoppen. 15. Rook nooit in de gebouwen of in de buurt van de slaapkamer ramen. 16. Verzorg de baby zoveel mogelijk in een vertrouwd ritme en voorspelbaar patroon. 17. Voorkom oververmoeidheid. De pedagogisch medewerksters zijn verantwoordelijk voor het toepassen van deze regels. Zij worden geacht eventuele problemen in de praktijk te signaleren. Van belangrijke gebeurtenissen (ongelukken of bijna ongelukken) wordt het locatiehoofd direct op de hoogte gesteld. Handelingsplan bij verzoek tot buikligging tijdens slapen
Wat Kopie schriftelijke verklaring arts Ouders wensen wel buikligging, dan ouders wijzen op preventie maatregelen en protocol laten lezen. Formulier buikligging invullen en ondertekenen Formulier(en) ondertekenen.
Formulieren opslaan in kind-dossier Wenafspraken maken Buikslaapmatras- kaart boven het bed ophangen, met daarop de naam van het kind. Buikslaapmatras en bijbehorende hoes in het bedje doen
Wanneer Indien buikligging op medisch advies. Tijdens intake.
Wie Ouders Pedagogisch medewerker
Ouders wensen wel buikligging.
Ouders
Tijdens het intake gesprek, na ontvangen kopie arts-verklaring of verzoek ouders. Na ontvangst.
Pedagogisch medewerker
Bij intake. Vooraf aan wennen en plaatsing.
Vooraf aan wennen en plaatsing.
6
Pedagogisch medewerker Ouders en P.M-ers Pedagogisch medewerker Pedagogisch medewerker
6. Hoe te handelen in geval van calamiteit Als er ondanks alle voorzorgen toch een baby in slechte conditie wordt aangetroffen, controleer of de luchtweg vrij is. Prikkel het kind dan door het aan te tikken en wat te bewegen en zie of het zich herstelt. Zo niet, sla dan alarm: laat collega 112 bellen en laat BHV-er roepen. Blijf bij het kind! De BHV-er volgt EHBO instructies op en begint eventueel met reanimatie en mond-op-mondbeademing. De andere pedagogisch medewerkers worden te hulp geroepen, maar de andere kinderen worden niet zonder toezicht gelaten! Het locatiehoofd wordt gewaarschuwd en zij neemt contact op met de ouders en met de medische instanties. Het is van belang om van begin af aan feiten te noteren zoals het tijdstip, de omstandigheden en de betrokkenen. Hiervoor heeft de hoofd BHV-er in het gebouw of diens plaatsvervanger de eindverantwoording. De te hulp geroepen arts dient in het belang van de diagnostiek ook zo spoedig als mogelijk de temperatuur van de baby op te nemen. Samenvattend: 1. Blijf kalm. 2. Ademhaling controleren (controleer of de luchtweg vrij is) 3. Prikkel de baby (zonder krachtig te schudden!) 4. Collega (’s) waarschuwen: die belt direct 1124 en roept BHV-er. 5. Blijf bij het kind. 6. BHV-er volgt EHBO instructies op (pas bij niet reageren mond op mond beademing en reanimatie toe) 7. Het locatiehoofd waarschuwen (zij belt de ouders!) 8. Maak notities (doet de BHV-er: tijdstip/ omstandigheden/betrokkenen)
7. Acties van het locatiehoofd Wanneer het locatiehoofd niet aanwezig is, neemt één van de pedagogisch medewerksters deze taken voorlopig waar. Zij licht het locatiehoofd of de Clustermanager in zodra dat mogelijk is. Indien het locatiehoofd niet werkt, direct de directeur waarschuwen. Directeur (of Clustermanager) voeren de taken van het locatiehoofd uit. 7.1. Inlichten ouders Het locatiehoofd licht zo spoedig mogelijk de ouders van het betreffende kind in. 7.2. Zorgen voor groep Zorg dat de groep overgenomen wordt en dat andere kinderen uit de slaapruimte worden gehaald. Zorg dat de rust op de groep weerkeert. 7.3. Bellen huisarts Bel de huisarts en ontvang de arts en/of ambulance. Als is vastgesteld dat het kind is overleden, zorg dan voor een geschikte ruimte voor de opvang van de ouder(s). Het locatiehoofd vangt de ouder(s) op. Ook de arts en de betrokken pedagogisch medewerk(st)er dienen hierbij aanwezig te zijn, voor de eerste informatie. Telefoonnummer voor wiegendood (dag en nacht): Landelijke Werkgroep Wiegendood 06- 51 29 37 88 4
Het volgende moet bij 112 doorgegeven worden: 1. Eigen naam 2. Plaats waarheen de hulp moet komen 3. Beschrijf het ongeval: wat is er gebeurd 4. Meld dat het om een kind gaat, noem de leeftijd erbij. 5. Beschrijf de toestand van het kind. Meldt wanneer het kind beademd of gereanimeerd wordt.
7
8. Nazorg Nazorg is in geval van overlijden van groot belang. Niet alleen voor ouders, maar ook voor de mensen in de kinderopvang. Aandacht voor alle betrokkenen en openheid over de gang van zaken voorkomen dat het rouwproces extra wordt belast. Goede communicatie tussen alle betrokkenen staat daarbij voorop. In de eerste plaats hebben de ouders recht op volledig inzicht. Blijf contact houden met de ouders en schroom niet over het gebeurde te praten. Vaak hebben ouders behoefte aan een gesprek. Een goede opvang voor de betrokken pedagogisch medewerkster is net zo belangrijk. Vaak voelt zij zich ten onrechte schuldig. Ook voor haar kan het verwerkingsproces maanden of jaren duren. Medeleven en begrip van haar collega's kan een grote steun zijn. Attendeer de getroffen ouders en betrokken pedagogisch medewerkers op het bestaan van de ‘Vereniging van Ouders van Wiegendoodkinderen’ (het adres wordt in hoofdstok 11 ‘bronnen’ genoemd).
9.
Overige belangrijke zaken in relatie tot veilig slapen en wiegendoodpreventie Hang belangrijke, recente telefoonnummers (brandweer, huisarts) bij de telefoon. Hang 112 bel instructie bij de telefoon, weet wat je moet zeggen. Zorg dat ouders altijd laten weten waar ze te bereiken zijn. Zorg dat babyfoons in elke slaapkamer aanwezig zijn. Zorg dat in iedere slaapkamer een thermometer hangt. Hang het instructieblad in de slaapkamers, waarin stapsgewijs beschreven staat hoe te handelen in geval van calamiteit. (zie bijlage 1) Hou ook de box en de kinderwagen uit de volle zon en zet deze nooit naast de verwarming.
10. Implementatie en evaluatie protocol veilig slapen en wiegendoodpreventie Beleidscyclus: Het MT heeft dit voorstel in juni 2014 behandeld. Daarna gaat dit protocol ter info naar de oudercommissie (sept ‘14) . Zodat in oktober 2014 een definitieve versie van het protocol naar de pedagogisch medewerkers en de ouders kan gaan. Evaluatie Dit protocol wordt iedere 2 jaar geëvalueerd door het MT. (actiepunt) En daarna besproken tijdens de teamvergadering. Doel: iedereen alert houden! Implementatie: Dit protocol wordt, na vastlegging, opgenomen in het ‘Sinnerakkers organisatie handboek’. Exemplaren hiervan liggen ter inzage op iedere locatie. Van de 4 bijlagen is op iedere locatie een voorraad in de originelenmap. Zowel het (door de ouder) ingevulde ‘formulier buikligging ’, als het kopie schriftelijke verklaring buikligging van een arts, worden in de map met plaatsingsgegevens bewaard.
8
11.
Bronnen Voorbeeld Protocol kinderopvang - 2009 - van de Stichting Wiegendood Preventiefolder ’Veilig slapen’ - november 2009; van Stichting Wiegendood GGD Handboek Kind- Veiligheid- Gezondheid Jeugd gezondheidszorg overzichtskaart - juni 2009: JGZ-richtlijn Preventie 5 Wiegendood Handboek gezonde jeugd 0-4 jaar van GGD Groningen 2009 http://www.gezondejeugdgroningen.nl/
Relevante websites: o o
www.wiegedood.nl www.veiligslapen.info
Adressen: Vereniging van Ouders van Wiegendoodkinderen Postbus 291, 6700 AG Wageningen. Telefoon: 033 - 475 14 87 (dagelijks van 19 tot 22 uur, voor hulpvragen en lotgenotencontact) Website: www.wiegendood.org
Stichting Wiegendood Voor professionals in de gezondheidszorg per e-mail of schriftelijk bij het secretariaat: Postbus 1008 , 2430 AA Noorden of per telefoon / fax (0172 408271). Website: www.wiegendood.nl
12.
Bijlagen bijlage 1: Preventieve maatregelen en Hoe te handelen in geval van calamiteit. bijlage 2: Formulier buikligging bijlage 3: Buikslaapmatras kaart voor boven het bed bijlage 4: Preventiefolder ’Veilig slapen’ - november 2009
Gebaseerd op de gelijknamige richtlijn opgesteld door de Nederlandse vereniging voor kindergeneeskunde en Artsen Jeugdgezondheidszorg Nederland in 2007 5
9
Preventieve maatregelen:
wat doen wij om de slaap veiligheid te bevorderen
1. Leg een baby nooit op de buik te slapen Leg een baby nooit op de buik te slapen, ook niet één keertje. Hang bij uitzonderingen (verklaringen vereist) een ‘buikslaapmatras’- kaart op, met daarop de naam van het kind. (zie: protocol veilig slapen en wiegendoodpreventie) Gebruik het speciale buikslaapmatras en de bijbehorende hoes.
2. Voorkom dat een baby te warm ligt: een baby die zweet heeft het gevaarlijk warm! Ventileer de slaapkamer regelmatig (1/2 uur per dag) of: laat ventilatiesystemen in de slaapkamers altijd aan staan. Geen CV aan of (bij vorst) heel laag. Zorg dat de temperatuur tussen de 15-18 graden Celsius is ( thermometer is aanwezig) Zet de kinderwagen nooit naast de verwarming of in de volle zon. Katoenen pyjama of shirt aan.
Gebruik bij het inbakeren de goede techniek in verband met warmte stuwing (zie: protocol inbakeren en fixeren) Let wel: Kinderen nooit inbakeren als ze koorts hebben!
3.
Zorg voor veiligheid in het bed Maak het bedje laag op. Kinderen toedekken tot schouderhoogte. Hoofdluier goed instoppen. Een meegegeven T-shirt van moeder (om vertrouwd te voelen) goed onder de zijkanten instoppen. Winter: gebruik winter(badstof)- slaapzak met 1 of 2 katoenen deken(s) in dekbedhoes. Zomer: gebruik katoenen slaapzak en dekbedhoes (zonder deken). Gebruik nooit een kussen, een kussenachtige knuffel, zachte hoofd en zijwandbeschermers, zeiltjes, tuigjes of voorwerpen van zacht plastic in het bedje. Geen koord aan de speen! Haarelastiekjes en kleding met capuchon/ touwtjes uit doen en kettinkjes af doen. Rook nooit in de gebouwen of in de buurt van de slaapkamer ramen.
4. Hou voldoende toezicht Hou jonge baby’s (onder de 6 maanden) tijdens het slapen extra goed in de gaten. Controleer steeds alle kinderen als je er een naar bed brengt. Kijk minimaal één keer per half uur (en bij verkoudheid om het kwartier). Zet de babyfoon aan, wanneer vanuit de groep niet direct zicht is in de slaapkamer; en zeker als er buiten wordt gespeeld of wanneer een pedagogisch medewerkster even elders moet zijn.
5. Voorkom oververmoeidheid van de baby Ouders met een jonge baby wordt de gelegenheid geboden om voorafgaand aan de plaatsing enkele keren te wennen (inclusief een slaapmoment). Hun kind kan hierdoor geleidelijk wennen aan de veranderende omstandigheden en de nieuwe routine. Verzorg de baby zoveel mogelijk in een vertrouwd ritme en voorspelbaar patroon, voorkom oververmoeidheid.
10
Hoe te handelen in geval van calamiteit:
1. Blijf kalm.
2. Ademhaling controleren (controleer of de luchtweg vrij is)
3. Prikkel de baby (zonder krachtig te schudden!) 4. Collega (’s) waarschuwen: die belt direct 112 en roept BHV-er erbij!
5. Blijf bij het kind.
6. BHV-er past EHBO instructies toe (pas bij niet reageren mond op mond beademing en reanimatie toe)
7. Het locatiehoofd waarschuwen (zij belt de ouders!)
8. Maak notities (doet de BHV-er: tijdstip/ omstandigheden/betrokkenen)
11
Formulier ‘buikligging’ behorende bij het protocol veilig slapen en wiegendoodpreventie.
U geeft aan dat u wilt dat uw baby op de buik te slapen wordt gelegd bij Sinnerakkers kinderdagverblijf locatie...................................................................................................................... Groep:……………………………………....................................…… Te:..................................................................
Wij vragen u om een handtekening aangezien dit, in het kader van wiegendoodpreventie, niet onze normale werkwijze is. Hierbij verklaar ik, ouder/verzorger van…………………………………………………………………………… (naam kind) dat mijn kind tijdens de opvang op zijn/haar buik mag slapen.
Ik ben op de hoogte van de voorzorgen die Sinnerakkers hanteert t.a.v. veilig slapen en wiegendoodpreventie. Ik ben op de hoogte van de kans op wiegendood en neem de verantwoordelijkheid.
Handtekening voor akkoord: Naam ouder/ verzorger:
Naam pedagogisch medewerker:
……………………………………………………………….. …………………………………………………………….
Handtekening ouder(s)/verzorger(s) medewerker
Handtekening pedagogisch
……………………………………………………………….. ……………………………………………………………..
Datum: ...................................... …………………. ...................................... ……………….
12
Datum:
Buikslaapmatras
Naam kind:……………………………………………..
Buikslaapmatras
Naam kind:……………………………………………..
13