GEZONDHEIDSBELEID
Versiedatum Verantwoordelijke Geldig tot
April 2013, versie 02 Beleidsmedewerker Kwaliteit 30 juni 2016
Voorwoord Het gezondheidsbeleid van stichting Kwest is opgesteld in samenwerking met de leidinggevenden van de dagopvang, peuteropvang, buitenschoolse opvang en gastouderopvang. Hierbij zijn de ‘Hygiënecode’ voor kleine instellingen (versie januari 2012 voor de branches Kinderopvang, Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening en Jeugdzorg) en de dossiers gezondheidsrisico’s in de dagopvang, peuteropvang en buitenschoolse opvang van de RIVM als leidraad gebruikt. In dit -
gezondheidsbeleid komen de volgende onderwerpen aan de orde: Persoonlijke hygiëne Hygiëne in verschillende ruimtes Voedselveiligheid Gezond binnenmilieu Gezond buitenmilieu
Dit gezondheidsbeleid is onder verdeeld in een beleidsgedeelte en een praktijkhandleiding en daarom een hulpmiddel om de gezondheidsrisico’s te beperken. Het gaat daarbij niet alleen om een schone leefomgeving en een goede persoonlijke hygiëne, maar tevens om het voorkomen van risicovol gedrag, waardoor micro-organismen zich kunnen vermeningvuldigen tot grote hoeveelheden. Om te voorkomen dat kinderen ziek worden is een gezonde leefomgeving (binnen- en buitenmilieu) van belang. Daarnaast moet er op een verantwoorde manier met voeding worden omgegaan. Wanneer er toch sprake is van een verhoogd risico op besmetting, moet er op een juiste manier gehandeld worden. Door een goed beleid op het gebied van medicijnverstrekking, hygiëne bij de bereiding van voedsel en wondverzorging kunnen gezondheidsrisico’s tot een minimum worden beperkt. Er is gekozen voor beleidsgedeelte en een praktische handleiding. Bij pedagogisch medewerker wordt ook ‘gastouder’ bedoeld. Naast dit gezondheidsbeleid van Kwest maakt elke locatie specifieke afspraken betreffende de eigen locatie. Deze specifieke afspraken vormen samen met het gezondheidsbeleid en de gezondheidshandleiding het gezondheidsplan van de betreffende locatie. Ook de gastouderopvang heeft een eigen gezondheidsplan. Alle de medewerkers en gastouders van stichting Kwest handelen volgens de beschreven werkwijze van het eigen gezondheidsplan.
Gezondheidsplan per locatie
Gezondheidsbeleid stichting Kwest
Beleidsgedeelte
Praktijkhandleiding Kwest 0-4 / bso Specifieke afspraken locatie (o.a. schoonmaakplan
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 2 van 20
Inhoudsopgave 1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding in hygiëne Waarom is goede hygiëne in de kinderopvang belangrijk? Micro-organismen. Weerstand Vaccinaties Hoe kunnen gezondheidsrisico’s worden beperkt?
4 4 4 5 5
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Persoonlijke hygiëne Persoonlijke verzorging Handhygiëne Hoest- en niesdisipline Wat te doen bij ziekte Toilethygiëne
6 6 6 6 6
3. 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Hygiënes werken in verschillende binnenruimtes Groep / leefruimte Keuken Slaapruimte Sanitaire ruimte / toiletruimte Overige binnenruimtes
7 7 8 8 8
4. 4.1 4.2 4.3
Hygiënisch werken in de buitenruimte Buitenruimte Buitenzandbak Buitenzwembadje
9 9 9
5. 5.1 5.2 5.3 5.4
Gezond binnenmilieu Luchtverversing Temperatuur- en vochtbalans Binnenlucht Verf, lijm en spuitbussen
10 10 11 11
6. 6.1 6.2 6.3 6.4
Gezond buitenmilieu Oververhitting en UV-straling Onderkoeling (Huis)dieren en ongedierte Planten en bomen rondom het kindercentrum
12 12 12 12
7. 7.1
Voedselveiligheid Risico’s bij de voedingverzorging en goede hygiënische praktijken in de verschillende fasen van voedingverzorging Bestrijding van ongedierte Voedselallergie en –intolerantie Controle van bedrijsprocessen Instructie en toetsing van de medewerkers
13 16 16 17 17
7.2 7.3 7.4 7.5
Bijlage Begrippenlijst voedselveiligheid
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
18
Stichting Kwest
Pagina 3 van 20
1.
Inleiding in hygëne:
1.1 Waarom is goede hygiëne in de kinderopvang belangrijk? Jonge kinderen vormen een kwetsbare groep. Hun afweersysteem is nog volop in ontwikkeling. Via de andere kinderen en bijvoorbeeld door het gebruik van gezamenlijk speelgoed komen zij vaker en op jongere leeftijd in contact met ziekteverwekkers (micro-organismen) waartegen zij nog geen weerstand hebben opgebouwd. Hierdoor hebben kinderen die een kindercentrum bezoeken een grotere kans om een infectieziekte op te lopen dan kinderen die thuis verblijven. Onderzoek heeft aangetoond dat in een omgeving van drie of meer kinderen het aantal infecties verdubbelt. Omdat een kind infecties ook al kan verspreiden in een asymptomatische fase (waarin het kind nog geen ziekteverschijnselen vertoont), zijn hygiënemaatregelen noodzakelijk om onnodige overdracht van ziektekiemen tegen te gaan. Infecties kunnen ook al verspreid worden wanneer er nog geen ziekteverschijnselen zichtbaar zijn, dit wordt de asymptomatische fase genoemd. 1.2 Micro-organismen Micro-organismen komen overal voor: op de huid, op meubelen, gebruiksvoorwerpen, in de lucht, in water, op en in voedsel. De meeste zijn onschuldig of zelfs nuttig. Een aantal micro-organismen is ziekteverwekkend. Als de mens hiermee in aanraking komt, kan hij ziek worden. Of iemand ziek wordt, hangt af van een aantal factoren: de hoeveelheid micro-organismen. Hoe meer je van bepaalde (ziekmakende) microorganismen binnenkrijgt, hoe groter de kans dat je ziek wordt. het ziekmakend vermogen (de virulentie) van het micro-organisme. De meeste bacteriën, virussen, parasieten en schimmels zijn onschuldig. de conditie van de persoon (je weerstand). Er zijn verschillende soorten micro-organismen die ziekten kunnen veroorzaken. De meeste micro-organismen zijn goed met specifieke medicatie te bestrijden. Bacteriën zijn micro-organismen die niet met het blote oog zijn te zien. Virussen zijn nog kleiner dan bacteriën. Zij zijn niet gevoelig voor antibiotica en daarom meestal niet met medicijnen te behandelen. Het lichaam moet de ziekte zelf overwinnen. Parasieten zijn iets groter dan bacteriën, ze kunnen zich bevinden in het lichaam (bijv. lintworm) of buiten het lichaam (bijv. teken) bevinden. Schimmels zijn met het blote oog te zien als zij zich in grote aantallen vermenigvuldigd hebben. Onder gunstige omstandigheden kunnen micro-organismen uitgroeien tot grote aantallen. Om zich te vermeerderen hebben ze vocht en voedsel nodig (bijvoorbeeld vuil, huidschilfers, stof). De snelheid waarmee ze zich vermenigvuldigen is afhankelijk van de temperatuur. Verspreiding van micro-organismen: Micro-organismen kunnen zich op de volgende manieren verspreiden: via de handen; via de lucht (via druppels door aanhoesten, huidschilfers of stof); via voedsel en water; via voorwerpen, zoals speelgoed, de closetpot, een deurkruk of beddengoed; via lichaamsvloeistoffen (speeksel, braaksel, ontlasting of bloed); via dieren, zoals huisdieren en insecten. 1.3 Weerstand Als we met ziekteverwekkers in aanraking komen, probeert ons lichaam deze onschadelijk te maken. Vaak is de weerstand van je lichaam de eerste keer dat het met een bepaalde ziekteverwekker in aanraking komt nog onvoldoende en word je ziek. Tijdens de ziekte gaat het lichaam echter antistoffen tegen de ziekte maken, die ervoor zorgen dat je beter wordt. Zolang je deze antistoffen in je lichaam houdt soms is dat zelfs levenslang krijg je dezelfde ziekte niet meer. Je bent dan immuun. Ook na inenting maakt het lichaam antistoffen die je tegen de betreffende ziekte beschermen.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 4 van 20
Daarnaast kan het gebeuren dat je een infectieziekte doormaakt zonder dat je ziekteverschijnselen hebt. Je merkt zelf dan niets, maar je lichaam gaat wel antistoffen maken. Deze antistoffen beschermen je dan later tegen de ziekte. Kleine kinderen hebben nog weinig weerstand tegen infectieziekten. Daardoor zijn ze veel vaker ziek dan volwassenen. Het is een natuurlijk gegeven dat kinderen een aantal infecties moeten doormaken om hun weerstand op te bouwen. Het is daarom niet zinvol (en bovendien ook onmogelijk) om alle contact met ziekteverwekkende micro-organismen te vermijden. 1.4 Vaccinaties (= inentingen) Weerstand tegen infectieziekten kan behalve door het doormaken van de ziekte ook worden opgebouwd door vaccinatie. Bij vaccinatie worden verzwakte of dode ziekteverwekkers, of onderdelen daarvan, in het lichaam gebracht, meestal door middel van een injectie. Als reactie daarop gaat het lichaam antistoffen aanmaken. Deze antistoffen bieden bescherming als men met de echte, levende ziekteverwekker in aanraking komt. Tegen sommige ziekten moet meerdere malen worden ingeënt om voldoende antistoffen aan te maken. Ook is het soms nodig om de inenting na een aantal jaren te herhalen. Er bestaat (nog) niet tegen alle (ernstige) infectieziekten een vaccin. Rijksvaccinatieprogramma In Nederland wordt in het kader van het Rijksvaccinatieprogramma aan alle kinderen gratis vaccinatie aangeboden tegen een aantal infectieziekten die ernstig kunnen verlopen. Vaccinaties vinden meestal plaats op het consultatiebureau en bij de GGD, en soms bij de huisarts. Vaccinaties buiten het Rijksvaccinatieprogramma Aan kinderen die een verhoogd risico hebben om bepaalde ziekten op te lopen worden soms buiten het Rijksvaccinatieprogramma om nog andere vaccinaties gegeven. Bijvoorbeeld kinderen met een ouder(s) uit bepaalde risicolanden kunnen in aanmerking komen voor een BCG-vaccinatie tegen tuberculose of vaccinatie tegen hepatitis B. Registratie van de vaccinatiestatus van de kinderen door het kindercentrum Ondanks dat in Nederland meer dan 95% van de kinderen worden gevaccineerd, komen er soms gevallen of epidemieën voor van bijvoorbeeld kinkhoest en mazelen. Als een dergelijk ziektegeval zich voordoet op een kindercentrum is het belangrijk om te weten of de andere kinderen in de groep beschermd zijn tegen die ziekte. Daarnaast kan het gebeuren dat een kind op een kinderdagverblijf een forse verwonding krijgt waarbij er een risico is op tetanus. Om deze redenen is het voor een kindercentrum belangrijk te weten of kinderen zijn ingeënt. In Nederland is deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma niet wettelijk verplicht. Er zijn ouders die bijvoorbeeld vanwege hun levensbeschouwing besluiten om hun kinderen niet te laten vaccineren. Dit is vooral een risico voor het ongevaccineerde kind zelf. De kans dat een niet gevaccineerd kind andere kinderen met een ziekte uit het Rijksvaccinatieprogramma besmet is uiterst klein. Het is vanuit medisch oogpunt niet nodig om ongevaccineerde kinderen toelating tot een kindercentrum te weigeren. 1.5 Hoe kunnen gezondheidsrisico’s worden beperkt? Door extra aandacht te besteden aan hygiëne kunnen gezondheidsrisico’s worden beperkt. Het gaat daarbij om een schone leefomgeving en een goede persoonlijke hygiëne en om het voorkomen van risicovol gedrag, waardoor micro-organismen zich kunnen vermenigvuldigen tot grote hoeveelheden. Wanneer er toch sprake is van een verhoogd risico op besmetting (door bijvoorbeeld zieke kinderen, besmet voedsel of een ongeluk met een open wond), moet er op een juiste manier gehandeld worden. Door een goed beleid op het gebied van onder andere medicijnverstrekking, hygiëne bij de bereiding van voedsel en wondverzorging kunnen gezondheidsrisico’s tot een minimum worden beperkt.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 5 van 20
2.
Persoonlijke hygiëne
Ieder mens draagt ontelbare, al dan niet ziekmakende, micro-organismen bij zich. Een groot deel van de infecties wordt door mensen overgedragen. Om verspreiding van micro-organismen naar andere mensen tegen te gaan is een goede persoonlijke hygiëne belangrijk. Beroepskrachten in een kindercentrum kunnen bij de verzorging van de kinderen de microorganismen van het ene kind via hun handen overbrengen naar een ander kind. Daarom is voor hen een goede persoonlijke hygiëne extra belangrijk. 2.1 Persoonlijke verzorging Medewerkers die er verzorgd uit zien, werken niet alleen mee om de verspreiding van microorganismen tegen te gaan, maar ook aan de professionele uitstraling van stichting Kwest. Wondjes dienen afgedekt te zijn en bij bloed-bloedcontact wordt er gehandeld zoals vermeld in de handleiding. 2.2 Handhygiëne Ziektekiemen worden onder meer via de handen overgedragen. Een goede handhygiëne door beroepskrachten, maar ook door de kinderen, is een van de meest effectieve manieren om besmettingen te voorkomen. In de gezondheidshandleiding staat beschreven hoe en wanneer de handen van kinderen en pedagogische medewerkers gewassen moeten worden. Indien er geen gelegenheid is om handen te wassen of als er geen water aanwezig is, kunnen de handen van pedagogisch medewerkers ook ingewreven worden met handalcohol. De werkwijze staat beschreven in de handleiding. 2.3 Hoest- en niesdiscipline Ziekteverwekkers uit de neus, mond en keel kunnen zich op verschillende manieren verspreiden. Door hoesten en niezen worden ziekteverwekkers via onzichtbare speekseldeeltjes verspreid in de lucht. Als deze vochtdruppeltjes door een ander worden ingeademd, nestelen de ziektekiemen zich bij deze persoon in de neus, mond, keel of longen met mogelijk ziekte tot gevolg. Pedagogisch medewerkers handelen volgens de hoest- en niesdiscipline in de gezondheidshandleiding. En ook aan kinderen wordt deze hoest- en niesdiscipline geleerd. Tevens is het belangrijk de ruimten voldoende te ventileren en te luchten, zie ook het hoofdstuk 3, gezond binnenmilieu. 2.4 Wat te doen bij ziekte? Medewerkers die verkouden of ziek zijn dienen zich te houden aan regels van de handhoesthygiene en te handelen volgens het ziekte en verzuimbeleid zoals beschreven in het handboek ‘medewerker en organisatie’ van stichting Kwest. Indien een medewerker (mogelijk) besmettelijke ziekteverschijnselen heeft, zoals diarree of huiduitslag wordt er contact opgenomen met de Arbo-arts. Deze beoordeelt of de medewerker wel of niet mag blijven werken en onder welke voorwaarden. Hierbij wordt rekening gehouden met het risico van besmetting van anderen. Hoe om te gaan met zieke kinderen is beschreven in het document: Huisregels zieke kinderen van stichting Kwest. 2.5 Toilethygiëne Ontlasting en urine kunnen ziekteverwekkers bevatten, waardoor handen en sanitair besmet kunnen raken. Besmetting van handen komt veel voor en daardoor eveneens besmetting van alle contactoppervlakken in de sanitaire ruimte (bijv. de spoelknop, de kraan, de handdoekhouder, de lichtschakelaar of de deurkruk). Besmette oppervlakken kunnen fungeren als overdrachtsmedium. Op een later tijdstip kunnen langs deze weg overgebrachte ziekteverwekkers via hand-mondcontact infecties teweegbrengen. Om risico’s te beperken bevindt zich in elke toiletruimte van stichting Kwest een fonteintje en zijn de afvalemmers zijn voorzien van een afsluitbare deksel. De sanitaire ruimtes voor de kinderen zijn afgestemd op de leeftijd van de groep. Medewerkers van stichting Kwest houden zich bij een bezoek aan een sanitaire ruimte aan de regels van de toilethygiëne zoals beschreven in de gezondheidshandleiding. Ook de kinderen wordt toilethygiëne aangeleerd. Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 6 van 20
3.
Hygiënisch werken in verschillende binnenruimtes
Naast het hanteren van persoonlijke hygiëne is het van groot belang dat er goede hygiënische maatregelen worden genomen in het kindercentrum zelf. De kindercentra van stichting Kwest zijn verdeeld in verschillende ruimtes. Een aantal gezamenlijk ruimtes zoals entree, speelhal, kantoor, sanitair en ruimtes voor medewerkers. Daarnaast beschikt elk kindercentra over een of meerdere groeps- of leefruimtes en soms ook over speciale ruimtes als slaapruimtes, techniekhoeken, relaxruimte etc. Alle kindercentra hebben 1 of meerdere keukens of keukenblokken voor het bereiden van voedsel. Afhankelijk van de leeftijd zijn er kindersanitair ruimtes met of zonder was- en verschoonmogelijkheden. Elk kindercentra heeft een eigen schoonmaakschema waarin beschreven staat wat wanneer wordt schoongemaakt en wie waar verantwoordelijk voor is. De schoonmaakhandelingen worden uitgevoerd door de pedagogisch medewerkers, eigen of ingehuurde interieurverzorgers en in specifieke gevallen door gespecialiseerde externen (bijvoorbeeld voor het schoonmaken van hoge ramen). In de gezondheidshandleiding staan alle ruimtes beschreven met de daarbij behorende regels en hygiënische handelingen. 3.1 Groep / leefruimte De groep of leefruimte is de basis voor een groep kinderen. Hier vinden allerlei activiteiten plaats, zoals spelen, knutselen, eten. Bij de inrichting van de groep of leefruimte wordt er rekening gehouden met de leeftijd van de kinderen waarvoor de ruimte is bedoeld. Het meubilair is makkelijk schoon te maken en er wordt gelet op een gezond binnenmileu en het beperken van anti-allergenen (zie hoofdstuk 5). Ook de materialen en het speelgoed wat gebruikt wordt is goed schoon te maken. In het schoonmaakplan van de groep of leefruimte staat wanneer en wie de ruimte en de materialen schoon houdt. 3.2 Keuken De locaties bij stichting Kwest beschikken over een keuken die vergelijkbaar is met een keuken in een privé-woning, er vindt slechts een beperkte voedingverzorging plaats. Niettemin worden er eisen gesteld worden aan keukens en andere ruimten waar de voedingverzorging plaatsvindt. De ruimten mogen geen doorgangsruimten zijn. Er is voldoende ruimte om een scheiding aan te brengen tussen vuile en schone producten en tussen rauw en bereid voedsel. Er is een afsluitbare opbergruimte voor materialen en droge producten. Er is een koelkast met vriesvak of aparte diepvrieskast aanwezig. De wanden van de ruimten zijn tot een op de werkzaamheden aangepaste hoogte glad en goed afwasbaar zijn. Vloeren zijn goed te reinigen. Er is een handenwasgelegenheid. Het materiaal van werkbladen is goed reinigbaar en zonodig bestand zijn tegen hete pannen. Snijplanken zijn gemaakt van materiaal wat goed is te reinigen. Keukenapparatuur is gemaakt van materiaal dat goed te reinigen is en zodanig geplaatst dat deze en de omgeving ervan goed kan worden schoongemaakt. Indien er sprake is van een kookplaat: er is een goed reinigbare afzuigkap boven de kookplaat. Bij situering van de ruimten op het zuiden is een goede zonwering aanwezig te zijn. Voor het bereiden van voedsel: zie hoofdstuk 7, voedselveiligheid.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 7 van 20
3.3 Slaapruimte De dagopvanglocaties hebben (een) afgescheiden slaapruimte(s) voor de jonge kinderen. Bij de inrichting is rekening gehouden met de leeftijd van de kinderen waarvoor de slaapruimte is bedoeld. Het meubilair is goed schoon te maken en er wordt gelet op een gezond binnenmileu en het beperken van anti-allergenen (zie hoofdstuk 5). Elk kind heeft zijn eigen bed of ledikant en zijn eigen beddengoed en/of slaapzak. In het schoonmaakplan van de slaapruimte staat wanneer en wie de ruimte en de materialen schoon houdt. 3.4 Sanitaire ruimte / toiletruimte Alle locaties beschikken over toiletten en wasbakken die geschikt zijn voor de aanwezige kinderen. In elke toiletruimte bevindt zich een fonteintje. De dagopvanglocaties hebben in de sanitaire ruimte een (in hoogte verstelbaar) verschoongedeelte en een apart wasgedeelte. In het schoonmaakplan van de sanitaire ruimte staat wanneer en wie de ruimte en de materialen schoon houdt. 3.5 Overige binnenruimtes De interieurverzorgsters zijn verantwoordelijk voor het schoonmaken van diverse algemene ruimtes, o.a. (volwassenen) toiletten, de hal en de kantoren enz. Elk kindercentra heeft een eigen schoonmaakschema. Op alle groepen is een schoonmaakschema aanwezig waarin beschreven staat wat wanneer wordt schoongemaakt en wie waar verantwoordelijk voor is.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 8 van 20
4.
Hygiënisch werken in de buitenruimte
4.1 Buitenruimte Elke locatie van stichting Kwest beschikt over een buiten speelruimte. Er wordt naar gestreefd om deze buitenruimte zo uitdagend mogelijk te maken, met veel aandacht voor groen en natuur. De buitenspeelruimtes van de meeste dagopvanglocaties zijn buiten de openingstijden niet direct toegankelijk voor onbevoegde personen. Toch komt het voor dat de buitenruimtes buiten de openingstijden betreden worden door kinderen of jongeren die de buitenruimte vervuilen. En ook dieren, zoals muizen, ratten, vogels, honden en katten kunnen de buitenruimte vervuilen met hun uitwerpselen. De buitenruimte wordt door de pedagogisch mederwerkers regelmatig op zichtbare vervuilig na gekeken. Limonade en snoep kunnen mieren, wespen en bijen aantrekken. Deze insecten leveren naast ongemak ook gevaar op door steken. Daarom worden er bij stichting Kwest extra maatregelen genomen als er buiten wordt gegeten of gedronken. In de gezondheidshandleiding staan de regels en richtlijen voor hygiënisch werken in de buitenruimte beschreven. Voor het maken van een uitstapje met kinderen, zijn er aanvullende regels en richtlijnen opgenomen in het protocol: ‘ samen op stap’. Bijzondere regels zijn van toepassing voor de buitenzandbak en het plaatsen van een zwembadje. 4.2 Buitenzandbak Zand van (buiten)zandbakken kan op verschillende manieren verontreinigd zijn. In de zandbakken kunnen biologische verontreinigingen worden aangetroffen zoals etensresten en natuurlijk materiaal zoals bladeren en gras. Deze verontreinigingen zijn op zichzelf niet gevaarlijk. Er is wel een risico dat muizen, ratten, vogels, honden en katten op de etensresten afkomen, waardoor uitwerpselen in het zand terechtkomen. Wanneer het zand vervuild is met uitwerpselen van honden en katten kunnen deze uitwerpselen spoelwormen bevatten. De eitjes van deze wormen kunnen via de ontlasting in het zand terechtkomen. Via hand-mondcontact kunnen kinderen worden besmet met de eitjes van de wormen. De verschijnselen zijn meestal licht. Soms treden echter langdurig klachten op. Ziekteverschijnselen na besmetting zijn griepachtige klachten, koorts, buikklachten en prikkelhoest. Er kunnen long- en leverklachten optreden. Bij kinderen met een allergische aanleg kunnen astmatische klachten eerder tot uiting komen. Ook kunnen zich in de zandbak verontreinigingen bevinden, zoals stenen, bouwafval, straatvuil, glas, plastics, blikjes en sigarettenpeuken. Om gezondheidsrisico’s in te perken is het belangrijk dat preventieve maatregelen worden getroffen. De belangrijkste maatregel is het weren van katten en honden uit de zandbak. Daarom zijn de zandbakken van stichting Kwest voorzien van een vochtdoorlatende afdekking waarmee wordt voorkomen dat honden en katten gebruik maken van de zandbak. Het zand wordt 1x per 2 jaar ververst of eerder indien het vervuild is door uitwerpselen van honden of katten die er (mogelijk) langer dan drie weken in hebben geleden. 4.3 Buitenzwembadje De buitenzwembadjes van stichting Kwest zijn, afhankelijk van het weer, tijdelijk in gebruik. Onder tijdelijk wordt hier verstaan een gebruiksperiode korter dan een maand.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 9 van 20
5.
Gezond binnenmilieu
Het binnenmilieu is de leefomgeving binnen in een gebouw. Een gezond binnenmilieu houdt in dat de lucht schoon is, de temperatuur behaaglijk en het geluidniveau aangenaam, terwijl er geen andere bronnen van verontreinigingen zijn dan de aanwezige mensen. Wanneer er onvoldoende aandacht aan het binnenmilieu wordt besteed, kan dit leiden tot stress, allergieën en verschillende ziekten. Voor een gezond binnenmilieu zijn de volgende factoren van belang: luchtverversing, temperatuur en vochtbalans en de kwaliteit van de (binnen)lucht. 5.1 Luchtverversing Op verschillende manieren kunnen er verontreinigingen in de lucht komen, denk hierbij aan geurtjes, vocht, fijnstof of allergenen waar mensen allergisch op kunnen reageren. Om de verontreinigingen naar buiten af te voeren is luchtverversing noodzakelijk. Bij luchtverversing wordt een ondescheid gemaakt tussen ventileren en luchten. Ventileren Ventileren is het voortdurend verversen van lucht. Buitenlucht vervangt de vervuilde binnenlucht. Luchten Luchten is het in korte tijd verversen van alle verontreinigde binnenlucht door het wijd openzetten van ramen en/of buitendeuren. Luchten hoeft niet langer te duren dan een kwartier. Bij koud of winderig weer zijn een paar minuten al genoeg. Een kortdurende afkoeling veroorzaakt geen verkoudheid of andere ziekte. Luchten is geen vervanging van ventilatie. Afspraken met betrekking tot ventileren en luchten: Alle verblijfruimten (groepsruimten, slaapkamers ect) bij stichting Kwest zijn voorzien van voldoende voorzieningen om te ventileren. Ventilatievoorzieningen zijn ramen, roosters of een mechanische installatie. Voldoende betekent geschikt voor genoeg ventilatie onder alle omstandigheden: dag en nacht, hitte en koude, bij volle bezetting, enz. Er zijn in de handleiding van het gezondheidsbeleid afspraken gemaakt over ventileren en luchten. Er zijn in de handleiding van het gezondheidsbeleid afspraken gemaakt over onderhoud en reiniging van ventilatievoorzieningen. 5.2 Temperatuur- en vochtbalans Temperatuur en relatieve vochtigheid van de lucht hebben allerlei effecten. Ze hebben onder andere invloed op de behaaglijkheid. Een hoge temperatuur binnenshuis kan leiden tot ernstige aandoeningen. Als de luchtvochtigheid meer dan 60% is, kunnen er veel huisstofmijten leven in textiel van vloerbedekking, bedden, enz. Ook kan er condens optreden en dat kan leiden tot groei van schimmel. Vocht is het beste af te voeren door een combinatie van ventilatie en verwarming. Stichting Kwest heeft in de gezondheidshandleiding afspraken gemaakt over de temperatuuren vochtbeheersing van de verschillende ruimtes van de locaties. Hitte in het gebouw In Nederland komt een belastende temperatuur vaker voor in gebouwen dan buiten. De temperatuur kan belastend zijn als deze hoger is dan 25 °C. De temperatuur van de buitenlucht is hier meestal lager. Op dagen met felle zon kan het binnen veel warmer worden dan buiten. Zolang de buitenlucht niet heet is, zijn gebouwen te koelen door intensieve ventilatie. Het is van belang dat de ventilatie vooral plaatsvindt wanneer het buiten minder warm is dan binnen, dus ’s nachts of in de vroege ochtend. Het wijd open zetten van ramen en deuren kan verkoelend werken, als de lucht binnen flink in beweging komt bijv. door een ventilator. De locaties van stichting Kwest zijn, indien mogelijk, voorzien van een plafondventilator of een verplaatsbare ventilator. Locaties met ramen op het oosten, zuiden of westen zijn voorzien van een binnen en/of buitenzonwering. Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 10 van 20
In Nederland zijn hoge temperaturen nog steeds een uitzondering. Echter, wanneer deze temperaturen zich toch voordoen lopen vooral kinderen een risico op het krijgen van hittegerelateerde aandoeningen. Een daarvan is warmte-uitputting, dat kan ontstaan door vochtverlies, zoutverlies of beide tegelijk. Om dit te voorkomen, heeft stichting Kwest maatregelen afgesproken die ten tijde van dagen met extreme hitte binnen het kindercentrum uitgevoerd kunnen worden. 5.3 Binnenlucht De lucht in een gebouw bevat vele stoffen die de gezondheid kunnen schaden als iemand er teveel van inademt. Allergenen zijn stoffen die een allergische reactie kunnen oproepen zoals astma of allergisch eczeem. Kinderen kunnen overgevoelig reageren op allergenen, vooral op die van huisstofmijten, huisdieren en ongedierte, maar ook wel op allergenen afkomstig van andere mensen. In de handleiding zijn afspraken gemaakt over de beperking van allergenen. Stoffigheid Tijdens activiteiten neemt de hoeveelheid fijn stof in de lucht sterk toe. Dit stof wordt ingeademd en kan ongunstig zijn voor de gezondheid. Zwevend fijn stof kan bijvoorbeeld de verschijnselen van astma verergeren. Vooral onzichtbaar stof op oppervlakken waar veel activiteit plaats vindt moet regelmatig verwijderd worden. Bij de inrichting van de kindercentra van stichting Kwest wordt rekening gehouden dat zowel ruimten als materialen goed schoon te houden zijn. De kindercentra zijn voorzien van gladde, gemakkelijk schoon te houden vloeren. In de leefruimte is er soms een heel klein oppervlak bedekt met tapijt. Dit is altijd kortharig en goed schoon te houden. Rook en andere verbrandingsproducten In de kindercentra van stichting Kwest mag niet gerookt worden. Bij het branden van kaarsen, waxinelichtjes. komen er ook schadelijke verbrandingsproducten vrij. In de gezondheidshandleiding zijn afspraken gemaakt over de beperking van deze verbrandingsproducten. Bij het plaatsen van een CV-ketel wordt erop gelet dat de verbrandingsstoffen niet de binnenruimtes in kunnen komen. De locaties van stichting Kwest met een keuken zijn voorzien van een elektrische of keramische kookplaat. Er wordt niet op gas gekookt. Asbest Beschadiging van materialen met asbest vormt een risico omdat er vezeltjes in de lucht komen. Indien er vermoedt wordt dat er asbest verwerkt is in het kindercentrum, worden er direct maatregelen getroffen om de de veiligheid van kinderen en medewerkers te garanderen. Het asbest wordt preventief door een gecertificeerd astbestverwijderingsbedrijf verwijderd. 5.4 Verf, lijm en spuitbussen In veel soorten verf, lijm en spuitbussen zitten oplosmiddelen (vluchtige organische stoffen) die tijdens het gebruik verdampen. Deze stoffen kunnen o.a. irritatie van de slijmvliezen, hoofdpijn en vermoeidheid veroorzaken. Dit geldt ook voor middelen die bedoeld zijn om vlekken te verwijderen. Het inademen van de damp van sommige middelen om verf te verwijderen, kan leiden tot vergiftiging. Spuitbussen verspreiden een nevel die gemakkelijk ingeademd kan worden en die niet bevorderlijk is voor de gezondheid. De afspraken over beperking van oplosmiddelen staan beschreven in het protocol ‘gevaarlijke stoffen en afspraken over beperking van oplosmiddelen’.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 11 van 20
6.
Gezond buiten milieu
6.1 Oververhitting en UV-straling Kwest heeft een UV- en warmteprotocol ontwikkeld waar alle medewerkers naar handelen, om kinderen te beschermen tegen uitdroging en UV-straling bij het buiten spelen. 6.2 Onderkoeling Kwest vindt het belangrijk dat kinderen in elke weersgesteldheid in de gelegenheid zijn om buiten te kunnen spelen. Aangezien kleine kinderen behoren tot een risicogroep waar onderkoeling sneller optreedt en eerder voor klachten zorgt, heeft Kwest een protocol ontwikkeld waar naar gehandeld wordt, om onderkoeling te voorkomen. 6.3 (Huis)dieren en ongedierte Huisdieren en ongedierte kunnen ziekteverwekkers verspreiden. Naast het overbrengen van ziekten kunnen dieren ook andere problemen veroorzaken (bijvoorbeeld wespensteken of een tekenbeet). Tenslotte zijn veel kinderen allergisch voor dieren. Er zijn worden daarom geen huisdieren in de groepsruimten van stichting Kwest gehouden. Er wordt een uitzondering gemaakt voor (huis)dieren die tijdelijk onderdeel uitmaken van een project, bijv. slakken, kikkervisjes of wandelende takken en voor vissen, mits het water wordt schoongehouden. Ongedierte wordt adequaat geweerd en bestreden. Afspraken hierover en te nemen acties staan vermeld in de handleiding. 6.4 Planten en bomen rondom het kindercentrum Planten en bomen kunnen gezelligheid geven doordat ze mooi van kleur zijn of lekker ruiken. Echter, planten en bomen kunnen ook giftig zijn voor de mens of allergenen produceren waar mensen allergisch op kunnen reageren Giftige planten zijn planten die vergiftigingsverschijnselen veroorzaken wanneer kleine hoeveelheden ervan worden opgegeten, of planten die ontstekingen of andere huidaandoeningen veroorzaken wanneer ze worden aangeraakt. Bij het inrichten van tuinen en speelterreinen bij en rondom locaties van Kwest worden de lijsten ‘giftige planten’ opgesteld door Consument en Veiligheid geraadpleegd. Zie ook het protocol ‘giftige planten’.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 12 van 20
7.
Voedselveiligheid
Om de gezondheid van kinderen te kunnen waarborgen, is het van belang dat een aantal maatregelen rondom voedingsverzorging wordt getroffen die ertoe leiden dat de veiligheid van de in het kindercentrum verstrekte voeding gegarandeerd is. Stichting Kwest hanteert een voedselveiligheidsysteem. Hierin is de werkwijze in werkinstructies vastgelegd (zie gezondheidshandleiding). De ‘Hygiënecode voor kleine instellingen is de basis van het voedselveiligheidssysteem. De voedingsverzorging begint bij de aankoop van levensmiddelen en het vervoer naar het kindercentrum. Eenmaal in het kindercentrum moet aandacht worden besteed aan een goede opslag van levensmiddelen. Kritische punten zijn het bewaren, bereiden en verstrekken van voeding. Tenslotte moet er aandacht worden besteed aan het opruimen en de afwas. De verwerking en bereiding van voeding moet op een hygiënisch verantwoorde manier gebeuren. Een goede handhygiëne is daarbij cruciaal. Het beleid bij stichting Kwest is erop gericht dat voeding niet besmet raakt. Daarom moet er een goede scheiding zijn tussen de plaats waar voedsel wordt bereid en de ruimte waar kinderen worden verschoond. 7.1.
Risico’s bij de voedingverzorging en goede hygiënische praktijken in de verschillende fasen van voedingverzorging. Onder goede hygiënische praktijken worden werkwijzen en procedures verstaan waarmee de risico’s bij de voedingverzorging zoveel mogelijk worden beheerst en in belangrijke mate bijdragen aan de voedselveiligheid in de instelling. Zie voor beleid persoonlijke hygiëne en hygiënisch werken in diverse ruimtes hoofdstuk 1 t/m4 van dit gezondheidsbeleid. In de gezondheidshandleiding staan de werkwijzen en procedures met betrekking tot voedselveiligheid beschreven. 7.1.1 Essentiële aspecten van voedingverzorging Bij de beheersing van risico’s is een aantal aspecten van essentieel belang in alle fasen van de voedingverzorging, dat wil zeggen vanaf de aankoop of ontvangst van voedingsmiddelen tot de uitgifte. Het betreft de beheersing van: - temperatuur - reinheid - versheid Beheersing van temperatuur De juiste temperaturen bij de voedingverzorging worden beheerst door stelselmatige en goed uitgevoerde controles en/of metingen. Werknemers moeten zich er bewust van zijn dat in de dagelijkse praktijk de feitelijke temperaturen door allerlei oorzaken kunnen afwijken van de vereiste temperaturen. Een eenvoudig voorbeeld van de oorzaak van een afwijking van de temperatuur is de uitval van een koelkast. De temperatuur van levensmiddelen is van groot belang voor de houdbaarheid en de veiligheid van levensmiddelen. Het gaat daarbij om drie principes: Remmen van groei van micro-organismen. Door producten koel te bewaren (bij maximaal 7 °C, bij voorkeur bij 4 °C) wordt vermeerdering voorkomen of sterk teruggedrongen. Doden van micro-organismen. Dit gebeurt door rauwe voedingsmiddelen door en door te verhitten (tot minimaal 75 °C in de kern van het product). Voorkomen dat micro-organismen uitgroeien tot grote hoeveelheden. Door gerechten snel te verwarmen of af te koelen kan worden voorkomen dat microorganismen, op het moment dat er een optimale groeitemperatuur heerst, de kans krijgen om zich te vermeerderen.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 13 van 20
Beheersing van reinheid Reinheid wordt beheerst door het handhaven van de persoonlijke en de bedrijfshygiëne. Werknemers moeten van het handen wassen een routine maken en er zich bewust van zijn dat een op het oog schone organisatie niet betekent dat de keuken- apparatuur en gereedschap, werkoppervlakken etc.daadwerkelijk schoon zijn. Hygiënisch schoon vereist stelselmatig schoonmaken op de juiste wijze of met de juiste schoonmaakmiddelen. De voedselveiligheid is vooral in het geding bij de behandeling van versproducten (groenten, vlees en melkproducten) omdat deze gevoelig zijn voor besmetting. Belangrijke oorzaken voor deze besmetting zijn het onvoldoende wassen en spoelen van eetwaren en het verwerken van oude voorraden in verse eet- en drinkwaren en in alle fasen van de voedingverzorging door kruisbesmetting. Onder kruisbesmetting wordt het overgaan van micro-organismen van product op product verstaan. Het voorkomen van kruisbesmetting vereist de voortdurende aandacht van medewerkers en het aanleren van routinematige hygiënische handelingen. Beheersing van versheid Versheid wordt beheerst door controle op de houdbaarheidsdatum en bewaartemperaturen van levensmiddelen. Het gebruik van verpakte producten door fabrikanten en andere levensmiddelenbedrijven levert weinig problemen op voor de voedselveiligheid in instellingen. Deze zijn voorzien van stickers met informatie over de houdbaarheid van producten door vermelding van de THT (tenminste houdbaar tot)- datum en de TGT (te gebruiken tot)- datum. De versheid is vooral in het geding bij de bereiding van voedingsmiddelen uit versproducten of van flessenvoeding in kindercentra en bij de van huis meegebrachte etenswaren. Omdat deze producten bij aankomst in de instelling al veel micro-organismen bevatten is sprake van een aanmerkelijk kortere houdbaarheid. Dit vereist het noteren van de interne verbruikdatum (IVD) na de ontvangst, de bereiding of het ontdooien van producten. Meten en registreren Door middel van wekelijkse metingen wordt gecontroleerd of aan de voorschriften is voldaan. Als op grond van deze metingen afwijkingen geconstateerd worden, wordt aanbevolen deze te registreren. Indien er niet geregistreerd wordt, is een periodieke evaluatie in de vorm van een interne audit verplicht. 7.1.2 De verschillende fasen van voedingverzorging Goede hygiënische praktijken worden in alle fasen van de voedingverzorging in acht genomen, dat wil zeggen bij: 1. inkopen en bestellen 2. bewaren en opslaan 3. bereiding 4. uitgeven en uitserveren 5. reinigen 6. afvoeren van afval Inkopen en bestellen De medewerker controleert bij inkoop of ontvangst of de verpakking onbeschadigd en schoon is en de temperatuur bij levering niet te hoog. Dit laatste gebeurt door beoordeling van de omstandigheden waarop het product wordt aangeboden of is vervoerd. De tussentijd tussen aankoop/ontvangst en opslag van gekoelde of ingevroren producten moet zo kort mogelijk zijn. Bewaren en opslaan Na ontvangst van de goederen gaan de producten de koeling of diepvries in of worden opgeborgen in kast of magazijn. Controleer of de verpakking nog in orde is. Gekoelde producten moeten zo snel mogelijk in de koeling. Er wordt met het fifo-systeem gewerkt: first in first out. Controleer ook altijd of de houdbaarheidstermijn van de reeds aanwezige producten nog voldoende lang is. Bij het aanvullen van gekoelde of diepbevroren producten is het ook van belang om te controleren of de verschillende producten bij juiste temperatuur worden bewaard.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 14 van 20
Bereiden Bij het bereiden van producten is uit oogpunt van voedselveiligheid een aantal aandachtspunten van belang. Voorkomen van kruisbesmetting Als voedingsmiddelen met elkaar of met een besmet voorwerp in aanraking komen, kunnen micro-organismen worden overgebracht van het ene op het andere product. De bereiding van kip levert een goed voorbeeld op. Rauwe kip bevat meestal de ziekmakende salmonellabacteriën. Na voldoende verhitting zijn de salmonellabacteriën gedood. Als echter het mes waarmee de kip in stukken is gesneden zonder reiniging wordt gebruikt voor het snijden van andere voedingsmiddelen dan kunnen deze ook besmet raken met de salmonellabacterie. De gebraden kip zelf kan overigens ook opnieuw besmet raken als deze na het braden op het werkblad wordt gelegd waar deze in rauwe toestand al op heeft gelegen. Gebruik van grondstoffen Het wassen van grondstoffen is van belang om vervuilingen door zand, stof, luis en ander ongedierte te verwijderen. Ontdooien Als diepgevroren producten relatief kort voor verhitting uit de vriezer worden gehaald, bestaat het risico dat de kern niet goed ontdooid is. Bij de daarop volgende verhitting bestaat de kans dat de kern de minimaal vereiste temperatuur van 75 C, die nodig is voor het doden van alle micro-organismen, niet zal bereiken. Laat ingevroren producten daarom tijdig van tevoren in de koelkast ontdooien. Om kruisbesmetting van andere producten te voorkomen moet dit onderin de koelkast gebeuren. Lekvocht (drip) waarin zich bacteriën kunnen bevinden, bijvoorbeeld van ontdooid vlees, kan dan niet terechtkomen op andere producten. Bereiding flessenvoeding en moedermelk De bereiding van flessenvoeding en het gebruik van moedermelk gaat gepaard met risico’s die bijzondere aandacht vereisen. Hiervoor gelden bijzondere instructies (zie bijlage 5). Poedervormige babyvoeding is niet steriel, de instructies voor de bereiding ervan en voor de behandeling van flessen moet daarom goed worden nageleefd. In de gezondheidshandleiding staan regels en richtlijnen omtrent de bereiding van flessenvoeding. Als de moedermelk te lang wordt bewaard of niet voldoende wordt gekoeld bestaat grote kans op de vermeerdering van schadelijke micro-organismen. Aan de ouders die bij het brengen van een baby tevens afgekolfde moedermelk afgegeven moet daarom een duidelijke instructie worden gegeven over de behandeling ervan voorafgaand aan de afgifte in het kinderdagverblijf. Na ontvangst is de instelling verantwoordelijk voor de behandeling van de moedermelk tot de consumptie ervan door de baby. Verhitten van producten (koken en bakken) Bij het verhitten van producten moeten deze een kerntemperatuur bereiken van minimaal 75 C. Pas dan is er zekerheid dat alle (ziekteverwekkende) micro-organismen zijn gedood. Verhitten in olie of vet (frituren) Bij het verhitten van producten in olie of vet moet, om het ontstaan van giftige of kankerverwekkende stoffen te voorkomen, goed gelet worden op het gebruiksvoorschrift op de verpakking zoals de maximale frituurtemperatuur. Voorst op het aantal keren dat de olie of het vet is gebruikt en tenslotte op de zichtbare vervuiling ervan. Regenereren Onder regenereren wordt verstaan het zodanig opwarmen van een gekoelde of diepgevroren maaltijd of maaltijdcomponent, dat de kerntemperatuur ten minste 60 ºC bedraagt en de kwaliteit van de maaltijd niet verminderd. Verhitting (in de kern van de producten) is noodzakelijk om er zeker van te zijn dat schadelijke micro-organismen worden gedood.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 15 van 20
Barbecuen Bij barbecuen zijn de risico’s op kruisbesmetting van reeds bereide gerechten door direct of indirect contact met rauw vlees groot. Met name rauw kippenvlees of varkensvlees kan gevaarlijke micro-organismen zoals de Salmonellabacterie bevatten. Daarom moeten maatregelen worden getroffen die bijzonder aandacht vereisen. Het barbecuen in kleine instellingen die werken volgens en met deze hygiënecode is daarom niet toegestaan. Uitgeven en uitserveren Bij kamertemperatuur worden warme producten langzaam kouder en koude producten langzaam warmer. De in de producten aanwezige micro-organismen kunnen zich daarbij snel vermeerderen. Dit kan worden voorkomen door warme gerechten echt (door en door) warm en koude gerechten echt koud te serveren. Koude gerechten worden daarom kort voor het serveren uit de koeling gehaald. Verder is het van belang dat bij het eerste serveren wordt vastgesteld hoe laat het is en dat niet geconsumeerde producten uiterlijk na twee uur worden weggegooid. Tijdens het uitgeven en uitserveren van producten kan ook kruisbesmetting ontstaan. Belangrijk is daarom opnieuw de handhaving van persoonlijke hygiëne en de bedrijfshygiëne. Reinigen In etensresten die onbedekt en niet gekoeld blijven staan, vermeerderen de micro-organismen zich snel, ze moeten daarom ook snel worden verwijderd. Keukenapparatuur, het keukengereedschap en werkoppervlakken moeten na gebruik worden gewassen. De ruimten waar de voedingverzorging plaats vindt moeten dagelijks worden gereinigd. Het volgen van een reinigingsplan is daarbij van belang. Reinigingsmiddelen kunnen giftig zijn of irritatie aan luchtwegen ogen en huid veroorzaken. Daarom moet er zorgvuldig en volgens de gebruiksaanwijzing mee worden gewerkt. Het risico dat reinigingsmiddelen in voedingsmiddelen terechtkomen, moet worden voorkomen. Plaats reinigingsmiddelen daarom niet in de buurt van voedingsmiddelen. Afvoeren van afval Om te voorkomen dat door achtergebleven etensresten ongedierte wordt aangetrokken moet het afval dat vrijkomt bij de voedingverwerking en consumptie regelmatig op de juiste wijze worden afgevoerd. Het is vanuit milieuoverwegingen van belang de afvalstromen te scheiden. 7.2. Bestrijding ongedierte Bij de bestrijding van ongedierte schakelt Kwest een gespecialiseerd bedrijf in. Dit vanwege de grote risico’s die verbonden zijn aan het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Uit hygiënisch oogpunt maar ook in verband met de bescherming van het milieu en de regels die de overheid daartoe heeft gesteld. 7.3 Voedselallergie en –intolerantie Bij voedselallergie en voedselintolerantie ontstaan ongewenste reacties na het eten van bepaalde voedingsmiddelen. Consumptie van het voedingsmiddel, waar de voedselallergie en voedselintolerantie voor bestaat, inclusief de producten waar het betreffende voedingsmiddel als ingrediënt in is gebruikt, geeft gezondheidsklachten. Deze klachten kunnen zeer ernstig zijn. Om te voorkomen dat een kind met een voedselallergie of voedselintolerantie gezondheidsklachten krijgt, is het noodzakelijk dat het een dieet volgt. Het voedingsmiddel waar de allergie voor bestaat (koemelk bijvoorbeeld) mag immers niet meer (of bij intolerantie slechts in beperkte hoeveelheid) in de voeding voorkomen. Daarom is het van belang dat bekend is wat de samenstelling van de verstrekte voeding is. Afhankelijk van de ernst van de intolerantie of allergie moeten extra voorzorgsmaatregelen worden genomen, zoals het gebruik van apart bestek en dergelijke. - De gezondheidskenmerken van de kinderen zijn bekend bij de medewerkers van de locatie. - In samenspraak met de ouder/verzorger van het kind wordt bepaald welke maatregelen noodzakelijk zijn.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 16 van 20
7.4 Controle van de bedrijfsprocessen Bij stichting Kwest is sprake is van de verstrekking van levensmiddelen met een snelle doorgifte of een minimale bereiding en directe consumptie. Complexe handelingen zijn niet aan de orde en er kan volstaan worden met het bevorderen van goede hygiënische praktijken. Voedingverzorging van baby’s Bij de voedingverzorging van baby’s wordt de registratie van controles aanbevolen. Baby’s zijn gevoeliger voor besmetting. De kwaliteit van hun voedingverzorging hangt bovendien (borstvoeding) grotere mate van anderen af. Door registratie kan de kwaliteit van de voedingverzorging binnen de instelling altijd worden aangetoond. Temperatuurcontrole Een van de belangrijkste controles is de meting van temperaturen. Kwest heeft geen apparatuur waarop de temperatuur direct is af te lezen. Koelkasten en frituurapparaten zijn uitgevoerd met thermostaten die de ingestelde temperatuur regelen zonder dat deze is af te lezen. Controles zullen daarom in ieder geval steekproefsgewijze moeten worden uitgevoerd met een handthermometer. Het meten van temperaturen en het beheersen van de temperatuur in de koeling. De werking van de koeling en diepvriezers moet regelmatig gecontroleerd worden om er zeker van te zijn dat de producten die erin bewaard worden steeds een correcte temperatuur hebben. Daarbij is het belangrijk dat op meerdere plaatsen te meten. In de gezondheidshandleiding staan de werkwijzen en procedures met betrekking tot beheersing van temperatuur beschreven. 7.5. Instructie en toetsing van de medewerkers De medewerkers die belast zijn met de behandeling van voedingsmiddelen moeten voldoende kennis en inzicht moet hebben om dit op hygiënische wijze te doen. Op alle groepen van stichting Kwest is de gezondheidshandleiding met werkinstructies aanwezig. Nieuw personeel wordt voorafgaand aan de uitvoering van werkzaamheden op het terrein van voedingverzorging geïnstrueerd. Periodiek toetsen van hygiënische werken. Om de kwaliteit van de voedingverzorging op peil te houden en te kunnen beoordelen is een periodieke (één per jaar) evaluatie van de voedingverzorging noodzakelijk, uitgevoerd door een leidinggevende. De periodieke toetsing wordt uitgevoerd aan de hand van een beoordelingslijst (model hygiënecode voor kleine instellingen).
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 17 van 20
Bijlage
Begrippenlijst voedselveiligheid
Aëroob kiemgetal
Het aantal kweekbare micro-organismen per gr. of per ml., die voor hun groei zuurstof uit de lucht nodig hebben. Dit getal geeft een algemene indruk over de algemene bacteriologische gesteldheid van een product.
Bakken, braden, koken frituren, grillen.
Ook bij deze vormen van verhitting worden micro-organismen gedood, echter de producten zijn dan niet zonder meer vrij van micro-organismen (niet steriel). Dit hangt namelijk samen met de maximumtemperatuur waarop het product is verhit en de duur van de verhitting. Verhit daarom de producten door en door. Zeker bij vlees, vis en gevogelte (tenminste 75 C in de kern). Eigerechten, zoals omelet en roerei, helemaal gaar maken. Spiegelei en gekookt ei zodanig verhitten dat de dooier gestold is.
Biologisch gevaar
Gevaar dat voedselonveiligheid veroorzaakt door verspreiding van micro-organismen in voedsel.
Chemisch gevaar
Gevaar dat voedselonveiligheid veroorzaakt door chemische reacties. Producten kunnen bijvoorbeeld reageren op zuurstof of op de verpakking.
Drogen
Bij drogen wordt het vochtgehalte zo sterk teruggebracht dat micro-organismen zich niet meer kunnen ontwikkelen. Voorbeelden van gedroogde producten zijn gedroogde groenten, gedroogd fruit en beschuit.
Desinfecteren
Het doden van micro-organismen.
Drip
Dooivocht van producten. Dit dooivocht bevat veel bacteriën.
Enterobacteriaceae
Een verzamelnaam voor bacteriën die groeien in de darm. Ze worden ook wel darmbacteriën genoemd. Het aantal van dit soort bacteriën per gr. of per ml. is een ernstige indicatie voor onhygiënisch werken. De aanwezigheid van dit soort bacteriën kan betekenen dat er grote risico’s zijn voor de gezondheid bij het nuttigen van het product omdat binnen de groep zeer gevaarlijke ziekteverwekkende bacteriën kunnen voorkomen..
Fifo-systeem
First in first out: de eerst binnengekomen goederen worden vooraan geplaatst in koelkast, vriezer of schappen en ook als eerste weer gebruikt.
Fysisch gevaar
Gevaar dat voedselonveiligheid veroorzaakt door vreemde voorwerpen en materialen die per ongeluk in het voedingsmiddel terecht zijn gekomen.
Gecontroleerde omstandigheden Het in acht nemen van goede hygiëne, een schone werkplek en gebruik maken van schone en droge materialen. Gefermenteerde vleeswaren
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Gedroogde vleeswaren, bijvoorbeeld salami en cervelaatworst, waar bij de bereiding ervan gebruik is gemaakt van speciaal gekweekte bacteriecultures.
Stichting Kwest
Pagina 18 van 20
Gesloten koelketen
De temperatuur van een product verandert niet of nauwelijks in de weg van producent naar consument.
HACCP
Hazard Analysis Critical Control Points: een model om mogelijke gevaren met betrekking tot voedselveiligheid te analyseren en te beheersen om, indien nodig, maatregelen te nemen.
Hygiëne
De kennis van alles wat mensen gezond houdt en de maatregelen die je neemt om te voorkomen dat ze ziek worden.
Hygiënecode
Code gericht op voedselveiligheid die speciaal ontwikkeld is voor een bepaalde branche.
IVD-datum
De IVD-datum betekent de interne verbruiksdatum. Dit is een interne code die bijvoorbeeld gebruikt wordt voor producten die nadat ze uit de diepvries zijn gehaald ontdooid worden, alvorens ze verder verwerkt worden. De houdbaarheid tussen ontdooien en bereiden/bewerken is beperkt. Vanaf het moment dat het product uit de diepvries is gehaald, is het product nog twee dagen houdbaar. Dus niet op de eerste dag ontdooien en dan nog twee dagen erbij tellen! We geven het product een IVD datum door deze met bijvoorbeeld een viltstift op de verpakking te zetten. Producten waarvan de IVD datum is verlopen mogen niet meer gebruikt worden, maar dienen afgevoerd te worden. Om de IVD goed te kunnen bewaken wordt vaak gebruik gemaakt van kleurenstickers, die corresponderen met een bepaalde houdbaarheidsdatum.
Koelketen
Een product wordt gekoeld verwerkt, getransporteerd, ontvangen en opgeslagen.
Kruisbesmetting
Het overgaan van micro-organismen van het ene product op het andere.
Macro-organismen
Insecten en knaagdieren. Dragers van micro-organismen.
Micro-organismen
Kleine levende organismen die je niet met het blote oog kunt zien. Ze zijn ongewenst als bederf van voedsel en kunnen ziekten bij de mens veroorzaken. Micro-organismen kunnen worden onderverdeeld in: * bacteriën *virussen. * schimmels * gisten
Pasteuriseren
Bij pasteuriseren wordt het product verhit tot 70 C à 90 C. Alle ziekteverwekkende bacteriën worden hierbij gedood. Verpakte gepasteuriseerde producten zijn enkele dagen (bijvoorbeeld melk) tot een jaar (bijvoorbeeld vruchtensap) houdbaar. Let op: gepasteuriseerde producten bevatten nog steeds microorganismen. Ze moeten daarom vaak wel gekoeld bewaren. Let daarbij op het bewaarvoorschrift op de verpakking.
Reinigen
Vuil verwijderen.
Steekproefsgewijs
Een lading ontvangen goederen wordt steekproefsgewijs gecontroleerd, betekent dat slechts een klein, willekeurig gedeelte van de goederen wordt gecontroleerd. Als dit goed is, kan men ervan uitgaan dat de hele lading goed is.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 19 van 20
Steriliseren
Steriliseren is het verhitten van producten boven de 100 C (120 C - 140 C). Alle micro-organismen worden hierbij gedood. De producten worden verpakt gesteriliseerd. Gesteriliseerde producten (bijvoorbeeld blikgroenten) kunnen lang buiten de koeling bewaard worden. Het beste is om ze binnen een jaar op te eten omdat daarna de kwaliteit achteruit kan gaan.
TGT-datum
De TGT-datum (te gebruiken tot) betekent dat we te maken hebben met een zeer bederfelijke waar. Dit zijn meestal producten die te herkennen zijn aan de korte houdbaarheidstermijn (maximaal vijf dagen) en/of de lage bewaartemperatuur (maximaal 6 C). Producten waarvan de TGT is verlopen mogen niet meer gebruikt worden, maar dienen afgevoerd te worden.
THT-datum
De THT-datum betekent ten minste houdbaar tot. Een THT-datum moet op vrijwel alle verpakte producten staan. Een uitzondering hierop vormen suiker, azijn en zout waarop geen datum hoeft te staan. Als de THT-datum is verlopen, mogen de meeste producten volgens de wet wel nog worden verkocht. Melk, yoghurt, kwark en toetjes mogen niet meer worden verkocht als de THT-datum is verlopen.
Thermisch reinigen
Reinigen in vaatwasser met naspoel water van 85 o C of uit koken (100 o C) of in de magnetron.
Vacuüm verpakken
Producten als koffie en vleeswaren worden vacuüm verpakt. Voordat de verpakking wordt afgesloten, wordt alle zuurstof uit de verpakking verwijderd. Dit vermindert de kans op microbiologisch en chemisch bederf. Hoe lang een vacuüm verpakt product houdbaar is, is afhankelijk van de samenstelling.
Gezondheidsbeleid Versie 02, 2013
Stichting Kwest
Pagina 20 van 20