Protocol voor een uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel
Protocol Uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel
Oktober 2004
1
Protocol voor een uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel
Inhoudsopgave
AANLEIDING....................................................................................................................... 3 UITGANGSPUNTEN ........................................................................................................... 3 RICHTLIJN VOOR BEPERKT CEREMONIEEL................................................................. 3 HET AFVLAGGEN VAN DE LIJKKIST ........................................................................................ 4 DODENWACHT .................................................................................................................... 4 VERVOER ........................................................................................................................... 5 BIJLAGE 1: HET UITGAANSTENUE................................................................................. 6 BIJLAGE 2: HET VLAGGENPROTOCOL.......................................................................... 7 HALFSTOK VLAGGEN ........................................................................................................... 7 OVERIGE INFORMATIE OVER HET VLAGGENPROTOCOL .......................................................... 7 BIJLAGE 3: GEDRAGSREGELS ....................................................................................... 8
Oktober 2004
2
Protocol voor een uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel
Aanleiding Het begrafenisbijstandsteam wordt regelmatig om advies gevraagd bij uitvaartplechtigheden van oud-brandweermensen, die een natuurlijke dood zijn gestorven. Nabestaanden, vrienden of collega’s hebben dan de wens dat de overledene met brandweerceremonieel begraven of gecremeerd wordt. In tegenstelling tot begrafenissen met korpseer (voor brandweermensen, die overlijden tijdens hun brandweertaak), is voor een beperkt brandweerceremonieel géén richtlijn. Daardoor is er binnen brandweer Nederland geen eenheid. Het gevolg is dat het onderscheid tussen de verschillende uitvaartplechtigheden (korpseer en beperkt brandweerceremonieel) steeds kleiner wordt. Het begrafenisbijstandsteam heeft het initiatief genomen om tot een richtlijn te komen voor begrafenissen met een beperkt ceremonieel.
Uitgangspunten • • • •
Er is een duidelijk onderscheid tussen een uitvaartplechtigheid met korpseer en een uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel; Een uitvaartplechtigheid met korpseer wordt in ons land eenduidig uitgevoerd. Een uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel wordt in ons land ook eenduidig uitgevoerd. Het begrafenisbijstandsteam organiseert alleen een uitvaartplechtigheid met korpseer; Een uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel is zodanig, dat een (regio)korps dit zelf kan en moet organiseren en uitvoeren.
Richtlijn voor beperkt ceremonieel Bij een beperkt brandweer ceremonieel kunnen de volgende zaken aan de orde zijn: a. het afvlaggen van de kist; b. het betrekken van de dodenwacht c. het begeleid vervoer van de kist tijdens de uitvaartplechtigheid
Oktober 2004
3
Protocol voor een uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel
Het afvlaggen van de lijkkist De lijkkist wordt gedekt met de brandweervlag (zie foto) Op de kist worden geplaatst: a. de pet van het uitgaanstenue van overledene; b. de op een zwart of paars kussen gespelde versierselen van ridderorden en verdere eretekenen, welke de overledene gerechtigd was te dragen; c. bloemen van directe nabestaanden.
Dodenwacht De opstelling van de dodenwacht is als volgt:
Oktober 2004
4
Protocol voor een uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel
Vervoer Bij een uitvaart met beperkt ceremonieel wordt de kist niet gedragen door een draagploeg, maar op een rijdende baar vervoerd. Vier tot zes geüniformeerden begeleiden de kist van en naar de kerk, de begraafplaats en/of het crematorium. Voor het vervoer op de openbare weg wordt een lijkwagen gebruikt. De begrafenisondernemer kan over het vervoer, het begeleiden van de kist de nodige instructies en adviezen geven.
Oktober 2004
5
Protocol voor een uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel
Bijlage 1: Het uitgaanstenue De brandweer heeft geen landelijk vastgesteld kledingvoorschrift. Om verwarring te voorkomen meent het Begrafenisbijstandsteam (BBT) dat het goed is het onderstaande voorschrift te hanteren bij uitvaartplechtigheden met korpseer. Een geüniformeerde man dient het volgende uitgaanstenue te dragen: • • • • • • • •
pantalon overhemd met lange mouwen en rangonderscheidingstekens stropdas (effen, dus zonder (korps)emblemen) uniformjas (in zelfde kleur als pantalon) lage zwarte schoenen zwarte sokken pet géén witte handschoenen
De uniformkleding voor dames verschilt per korps. Zij kunnen het door het korps verstrekte uniform dragen. Het is wel van belang dat zij een hoofddeksel dragen en dat zij zich gepast kleden. Soms hebben zij géén stropdas; zij dragen dan een shawl.
Oktober 2004
6
Protocol voor een uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel
Bijlage 2: Het Vlaggenprotocol Halfstok vlaggen Het halfstok hijsen van de vlag behoort op de volgende wijze te geschieden: eerst wordt de vlag vol gehesen, daarna wordt zij langzaam en statig neergehaald, totdat het midden van de vlag op de helft van de normale hoogte is gekomen, waarna de vlaggenlijn wordt vastgebonden; de vlag wordt niet opgebonden. Bij het neerhalen van een halfstok gehesen vlag wordt deze eerst langzaam en statig vol gehesen en vervolgens op dezelfde wijze neergehaald. Opmerking: Pas nadat de dood van een brandweerman/-vrouw formeel is vastgesteld mag de vlag halfstok gehesen worden. Dit moment wordt aangegeven door het Begrafenisbijstandsteam. Tot die tijd wordt iemand als vermist beschouwd.
Overige informatie over het vlaggenprotocol De kleuren van de Nederlandse vlag De kleuren van de Nederlandse vlag zijn: HELDER VERMILJOEN - HELDER WIT - KOBALTBLAUW Over de afmetingen van de vlag zijn geen voorschriften. In het algemeen dient de lengte zich te verhouden tot de breedte als 3 : 2. Op de Nederlandse vlag behoort geen enkele versiering of andere toevoeging te worden aangebracht. Ook het gebruik van een vlag louter voor versiering behoort te worden nagelaten. (Wel mag vlaggendoek voor versiering -bijv. in de vorm van draperieën- worden gebruikt). Het hijsen van de vlag De vlag dient gehesen te worden aan een stok, waarvan de lengte zodanig is, dat de vlag (ook als zij halfstok is bevestigd) nimmer de grond raakt of het verkeer kan hinderen. Nederlandse of buitenlandse vlaggen behoren niet tussen zonsondergang en zonsopgang gehesen te worden of te blijven hangen. Elke gehesen vlag moet derhalve bij zonsondergang worden neergehaald en zonodig de volgende dag na zonsopgang opnieuw worden ontplooid. Uitzondering hierop is mogelijk, als de vlag zodanig verlicht wordt, dat de kleuren duidelijk te zien zijn. Het hijsen van meer vlaggen Bij het hijsen van meer vlaggen behoren deze van gelijke afmetingen te zijn en zo mogelijk op gelijke hoogte te worden gehesen. Bij het ontplooien van twee vlaggen is de ereplaats rechts, gerekend met de rug naar de vlaggen. Daar behoort dus de Nederlandse vlag. Bij drie vlaggen behoort de Nederlandse vlag in het midden. Als de provinciale en de gemeentelijke vlag naast de Nederlandse vlag komen, is de opstelling in het algemeen (met de rug naar de vlaggen): gemeentelijke vlag links, Nederlandse vlag midden, provinciale vlag rechts. Alleen als het een gemeentelijke aangelegenheid betreft, is de volgorde omgekeerd. Indien naast de Nederlandse vlag vlaggen van andere naties worden gehesen, is voor de onderlinge rangorde in het algemeen de eerste letter van de namen van de betrokken landen in de Franse taal bepalend. Omtrent de uitwerking van deze regel dient contact te worden opgenomen met de Directie Kabinet en Protocol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Oktober 2004
7
Protocol voor een uitvaartplechtigheid met beperkt ceremonieel
Bijlage 3: Gedragsregels Een begrafenis of crematie met korpseer moet stijlvol en met respect verlopen. De plechtigheden worden uitgevoerd volgens vaste lijnen en afspraken, waarbij op brandweermensen gelet wordt. Voor de nabestaanden zijn de aanwezige brandweermensen collega's van wie zij steun ervaren. Voor de media staan brandweermensen op dat moment letterlijk en figuurlijk in de 'picture'. Daarom moeten brandweermensen, die een dergelijke plechtigheid bezoeken, weten op welke wijze zij zich moeten gedragen tijdens de plechtigheden: 1. De plechtigheden hebben een serieus karakter. Wees je daarvan bewust op het moment dat je met elkaar spreekt. Gedraag je zo dat je respect toont voor de overledene(n) en de nabestaanden, Praat gedempt, schreeuw niet en besef dat als je lacht op het verkeerde moment dit verkeerd kan overkomen en pijnlijk kan zijn. Loop met gepaste snelheid; 2. De brandweermensen dragen een uniform, overeenkomstig de voorschriften (zie bijlage 6). Let er op dat je dit correct draagt en dat het uniform niet voorzien is van speldjes, vreemde emblemen, enzovoorts. Draag een effen zwarte stropdas en geen das met emblemen. 3. Buiten heb je altijd je pet op, ook als de lijkwagen met het stoffelijk overschot de erehaag of brandweermensen passeert; 4. Volg de aanwijzingen van de leidinggevende altijd op; je staat onder zijn gezag! Soms moet er geïmproviseerd worden of is een correctie op zijn plaats, doe dan wat van je gevraagd wordt; 5. Als het regent draagt een geüniformeerde géén paraplu ter bescherming tegen de regen; 6.
Oktober 2004
Binnen in een kerk, kathedraal, aula en/of een crematorium dien je altijd je pet af te zetten. Je draagt hem dan met de klep naar voren onder je linkerarm;
8