PROTOCOL VROEDKUNDE Glycemie bepalen en
M8
Insuline toedienen Leerdoelen
Na het doorwerken van dit hoofdstuk kan je:
Op vlotte en nauwkeurige wijze verschillende soorten insulines voorbereiden en toedienen Aangeven en demonstreren hoe een glucometer moet gebruikt worden Op een vlotte en nauwkeurige wijze de insulinepen hanteren Op vlotte en nauwkeurige wijze de insuline toedienen rekening houdend met de aandachtspunten
Studietip
•
Herhaal de theorie van de SC-inspuiting. Ze moet gekend zijn vooraleer het practicum te kunnen volgen
•
Vergelijk een insulinespuit met een gewoon Sc spuitje. Welke verschillen merk je op ? Vergelijk ook het naaldje
•
Wat is een insulinepen ?
Protocol : glycemie bepalen met digitale glucometer. Via capillaire bloedprik bekom je een druppel bloed welke gebruikt kan worden voor de glucometer. Ik verwijs naar de module “de normale zwangerschap” om de capillaire bloedprik te herzien. Het gebruik van de glucometer wordt in de les besproken
Protocol optrekken insuline Algemene regel : •
Verschillende insulines mogen in dezelfde spuit worden opgetrokken indien ze onmiddellijk worden toegediend
•
Heldere insulines mogen niet op voorhand worden gemengd
•
Traagwerkende insulines mogen niet op voorhand worden vermengd
•
Als men een combinatie gebruikt van 2 soorten insulines moet men ze optrekken juist voor de toediening. De kortwerkende en langwerkende insulines mengen zich meestal onmiddellijk in de spuit. Hoe langer men wacht, hoe meer traagwerkende insuline in het mengsel wordt gevormd en dus wordt ingespoten.
Techniek •
Volg gedurende de techniek het algemeen werkschema
•
Verzamel materiaal : insulineflesje, ontsmetting en doekjes, insulinespuit.
•
Bereid jezelf voor : handen wassen, gegevens verzamelen, laboformulier controleren…..
•
Controleer vervaldatum op flesje en beschadiging. Noteer bijvoorbeeld op flesje wanneer het de eerste keer werd aangeprikt.
•
Meng de insuline door het flesje traag tussen de hand te rollen NOOIT SCHUDDEN !. Bij het schudden veroorzaakt men luchtbellen en schuimvorming, die het juist optrekken van insuline en het verwijderen van de luchtbellen in de spuit bemoeilijken.
•
Reinig de rubberen stop met een alkoholdoekje
•
Verwijder de beschermdop van de naald
•
Zuig lucht op in de spuit door de zuiger omhoog te trekken tot voorbij het merkstreepje van de in te spuiten insulinedosis
•
Hou het flesje rechtopstaand, steek de naald door de rubberen stop en duw de zuiger naar beneden. Hierdoor wordt het opzuigen van insuline vergemakkelijkt
•
Keer het flesje met de spuit ondersteboven. Trek de zuiger traag naar beneden tot iets voorbij de in te spuiten dosis
•
Let erop dat de naaldpunt zich in de vloeistof bevindt en niet erboven 1
PROTOCOL VROEDKUNDE Glycemie bepalen en
M8
Insuline toedienen •
Stelt u luchtbellen vast, laat deze verdwijnen door lichtjes met uw vinger op de spuit te tikken. Wanneer de luchtbellen komen bovendrijven, druk de zuiger een beetje terug. De luchtbellen worden hierdoor terug in het flesje gespoten.
•
Druk de zuiger terug tot aan het juiste aantal eenheden en trek de naald uit het flesje
•
Breng de beschermhuls over de naald en leg de spuit neer op een horizontaal oppervlak, klaar voor gebruik
•
OPZUIGEN VAN 2 SOORTEN INSULINES : spuit vooraf in het flacon met troebele insuline een hoeveelheid lucht in gelijk aan de voorgeschreven dosis. Hierdoor kan men achteraf gemakkelijker de hoeveelheid te gebruiken insuline opzuigen en wordt er later geen snelwerkende insuline uit de spuit in het flesje gezogen. Op dit moment trekt men nog geen troebele insuline op in de spuit.Spuit nu lucht in het flacon met heldere insuline gelijk aan de dosis tot te dienen heldere insuline.Trek de dosis heldere insuline op en verwijder de luchtbellen. Trek daarna de dosis troebele insuline op na menging van de flacon.
•
AANDACHTSPUNTEN :
Indien je per vergissing te veel troebele insuline hebt opgezogen. Spuit die volledige inhoud weg en begin opnieuw
Nooit insulines van verschillende fabrikanten mengen
Op voorhand opgetrokken insuline voor het gebruik even in de handen rollen
Protocol toedienen insuline Algemeen Insuline wordt net onder de vetlaag en juist boven het spierweefsel ingespoten. Enkel als insuline op die plaats terechtkomt, wordt het gelijkmatig in de bloedbaan opgenomen. Spuit men de ene dag te diep en de andere dag te oppervlakkig, dan gaat de glycemie schommelen. De snelheid van inspuiten moet men gelijkmatig houden. Meestal dient men insuline toe met een korte naald. Nl : 5, 6 of 8mm lang. De kans om ongewild IM te spuiten is gezien de dikte van de onderhuidse vetlaag niet onbestaande.. Om die kans te verkleinen maakt men een huidplooi. Om kans op lekkage te verkleinen gaan we na het inspuiten tot 10 tellen . De insuline kan zich dan diffuser verspreiden. Over het ontsmetten vóór het prikken bestaat nog steeds discussie. Volgend artikel overweegt voor en nadelen.
2
PROTOCOL VROEDKUNDE Glycemie bepalen en
M8
Insuline toedienen
3
PROTOCOL VROEDKUNDE Glycemie bepalen en
M8
Insuline toedienen De praktijk heeft geleerd dat systematisch aspireren ter controle van toevallig aanprikken van een bloedvaatje overbodig is. Met de insulinepen kan men dit immers ook niet controleren.: Plaatsbepaling
4
PROTOCOL VROEDKUNDE Glycemie bepalen en
M8
Insuline toedienen
Het is noodzakelijk regelmatig te wisselen van plaats. Indien men één zone te veel belast, ontstaat er na verloop van tijd Lipo-atrofie Lipodystrofie Anderzijds moet men er wel rekening mee houden dat de injectieplaats medebepalend is voor de resorptiesnelheid van insuline, vandaar dat men zeker zal proberen van gedurende een bepaalde tijd dezelfde zone te gebruiken om zo gedurende die tijd zo weinig mogelijk schommelingen in insulinepieken te voorkomen. De insulineopname gebeurt van snel naar trager in deze volgorde -
buik
-
armen
-
dijen
-
billen
In praktijk zal men zo een rotatie-schema opstellen. Enkele principes dienen hierbij gerespecteerd : -
bij 1 injectie/dag : binnen eenzelfde lichaamsdeel vb één week links en één week rechts. Systematisch roteren binnen deze zone is zeer belangrijk
-
bij 2 injecites/dag : ’s ochtends behoudt men eenzelfde lichaamsdeel en ’s avonds behoudt men eenzelfde lichaamsdeel. Systematisch roteren binnen deze zone is zeer belangrijk
Techniek : met korte naald
Zelfde techniek van SC injectie(zie module : “de normale zwangerschap) met volgende aandachtspunten :
Spuit rechtop houden
3 cm huid tussen de vingers nemen 5
PROTOCOL VROEDKUNDE Glycemie bepalen en
M8
Insuline toedienen
naald loodrecht in de huid prikken
met de hand de spuit fixeren terwijl de andere hand inspuit (huidplooi blijft behouden omwille van gevaar voor IM inspuiting)
10 tellen wachten na inspuiten
naald en spuit verwijderen en op prikplaats lichtjes nawrijven
Nazorg : o
15 à 2O min na de inspuiting van snelwerkende insuline moet de patiente een maaltijd nemen.
o
Bij koorts moet men bloed- en urinecontrole doen.
Techniek : met de pen( soorten systemen)
Het Novopensysteem van nov nordisk
Het insujectsysteem
De BD pen Becton dickinson
Voor elke inspuiting
Ga na of er voldoende insuline van het juiste type in de vulling is.
Drijf de lucht uit de vulling door 2 eenheden weg te spuiten
Na elke inspuiting
Verwijder na elke injectie de naald om insuline-lekkage en lucht-infiltratie te voorkomen
Bewaar de pen en de naaldjes nooit in de koelkast wel de voorraad insuline
De in gebruik zijnde insulinepatronen mogen ongeveer 1 maand op kamertermperatuur worden bewaard.
Bescherm de pen tegen stof en vuil
6