ProRail
ProRail
MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
referentie
projectcode
status
RIS432-12/14-020.961
RIS432-12-108
definitief 6.0
projectleider
projectdirecteur
datum
ir. S. Delfgaauw
ir. R.P.N. Pater
6 november 2014
autorisatie
naam
paraaf
goedgekeurd
ir. S. Delfgaauw
Witteveen+Bos Hoogoorddreef 15 Postbus 12205
Het kwaliteitsmanagementsysteem van Witteveen+Bos is gecertificeerd op basis van ISO 9001.
1100 AE Amsterdam
© Witteveen+Bos
020 312 55 55
Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt in enige vorm, hetzij elektronisch, mechanisch dan wel met digitale technieken door fotokopieën, opnamen, internet of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V. noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
www.witteveenbos.nl
INHOUDSOPGAVE
blz.
1. INLEIDING
1
2. BEOORDELINGSKADER EN OPZET ONDERZOEK 2.1. Kader voor milieuhygiënisch bodemonderzoek 2.2. Toelichting per beoordelingscriterium 2.2.1. Grondverzet 2.2.2. Bodemkwaliteit 2.3. Onderzoeksopzet 2.4. Studiegebied 2.5. Relatie met andere deelonderzoeken
3 3 3 3 3 4 4 5
3. WETGEVING EN BELEID 3.1. Nationaal kader 3.2. Provinciaal kader 3.3. Lokaal kader
7 7 9 9
4. HUIDIGE SITUATIE EN AUTONOME ONTWIKKELINGEN 4.1. Huidige situatie 4.1.1. Bodemopbouw 4.1.2. Bodemkwaliteit 4.1.3. Conclusie 4.2. Autonome ontwikkelingen
11 11 11 12 17 18
5. EFFECTBESCHRIJVING EN -BEOORDELING 5.1. Grondverzet 5.1.1. Aanlegfase 5.2. Bodemkwaliteit 5.2.1. Aanlegfase 5.2.2. Gebruiksfase 5.3. Samenvatting effectbeoordeling bodem 5.4. Optimalisatiemogelijkheden
19 19 19 19 19 20 20 21
6. OPLOSSINGSRICHTINGEN ’T HAANTJE EN ONTSLUITING STATION DELFT ZUID 6.1. Inleiding 6.2. Overweg ’t Haantje 6.3. Station Delft Zuid
23 23 23 25
7. MITIGERENDE EN COMPENSERENDE MAATREGELEN
27
8. LITERATUURLIJST
29
BIJLAGEN aantal blz. I Bodemverwachtingskaart en verontreinigingslocaties 4 II NS-verontreinigingsgevallen 3 III Ligging verontreiniging SBNS ter hoogte van ’t Haantje 1 IV Contour geval 5 1 V Overzicht milieuvergunningen en tanks 3 VI Overzicht geraadpleegde bodemonderzoeken en onderzoeksresultaten 6 VII Bodemkwaliteitskaart asbest, DSM terrein 1
1.
INLEIDING Dit deelonderzoek gaat in op het aspect bodem en dient als achtergrondinformatie en onderbouwing voor deel A van dit MER, het hoofdrapport. Hoofdstuk 2 gaat dieper in op de gehanteerde uitgangspunten (beoordelingskader) en opzet voor het onderzoek. In het daaropvolgende hoofdstuk (hoofdstuk 3) wordt nader ingegaan op het beleids- en wettelijk kader waartegen de voorgenomen activiteit in het onderzoek wordt geplaatst. De huidige situatie en autonome ontwikkelingen komen in hoofdstuk 4 aan bod en de effecten van de voorgenomen activiteit in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 betreft een apart hoofdstuk waarin een doorkijk wordt gegeven naar de effecten van de oplossingsrichtingen voor de huidige overweg ‘t Haantje en die bijbehorende tijdelijke infrastructuur en de ontsluiting station DelftZuid. In het voorlaatste hoofdstuk, hoofdstuk 7, worden de mogelijke mitigerende en compenserende maatregelen besproken die getroffen kunnen worden om de mogelijk nadelige effecten te verminderen of compenseren. De geraadpleegde bronnen voor het onderzoek staan als laatste in hoofdstuk 8.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
1
2
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
2.
BEOORDELINGSKADER EN OPZET ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden het beoordelingskader en de onderzoeksmethode beschreven. Om de effecten in de referentiesituatie en in de voorgenomen activiteit eenduidig en vergelijkbaar in beeld te brengen, wordt in dit onderzoek een vast beoordelingskader gehanteerd.
2.1.
Kader voor milieuhygiënisch bodemonderzoek De effecten op de bodem zijn in beeld gebracht aan de hand van de volgende criteria: - grondverzet; - bodemkwaliteit. In de definitieve Notitie Reikwijdte en Detailniveau is bodemopbouw opgenomen als apart criterium. In dit deelonderzoek (en MER) is de invloed op de bodemopbouw echter meegenomen als onderdeel van het criterium grondverzet. Tabel 2.1. Beoordelingskader bodem criterium
wijze van beoordelen
methode
eenheid
grondverzet
grondverzet en hergebruiksmogelijkhe-
bepalen gevolgen grondverzet
niet van toepassing
kwalitatief
niet van toepassing
den vrijkomende grond bodemkwaliteit
toe-/afname verontreiniging binnen het plangebied
2.2.
Toelichting per beoordelingscriterium
2.2.1.
Grondverzet Afhankelijk van de kwaliteit van de grond in het gebied, worden de hergebruiksmogelijkheden bepaald. De hergebruiksmogelijkheden worden bepaald op basis van de normen uit het Besluit bodemkwaliteit. Grondverzet kan de bodemkwaliteit zowel positief als negatief beïnvloeden. Dit omdat ontgraving zorgt voor verstoring van de lokale bodemopbouw en waterhuishouding. Als studiegebied voor het beoordelingscriterium grondverzet geldt bij de aanleg alleen het traject waar daadwerkelijk bouwwerkzaamheden en gerelateerde ingrepen plaatsvinden voor het realiseren van de viersporigheid. Dit is het spoortraject tussen Rijswijk en station Delft Zuid. Hierbij kan de tunnel worden uitgesloten, aangezien de tunnelbak dan al is aangelegd en hier geen grondverzet meer plaatsvindt. Bij de gebruiksfase is grondverzet geen aspect meer.
2.2.2.
Bodemkwaliteit Van een groot gedeelte van het spoortraject is in het verleden al de milieuhygiënische bodemkwaliteit bepaald. Hierdoor is een goede inschatting van de bodemkwaliteit ter plaatse van de geplande viersporigheid te maken. Uitgezocht wordt wat voor invloed de aanleg en de ingebruikname van de viersporigheid op de bodemkwaliteit heeft. Als studiegebied voor het beoordelingscriterium bodemkwaliteit geldt bij de aanleg alleen het traject waar daadwerkelijk bouwwerkzaamheden en gerelateerde ingrepen plaatsvinden voor het realiseren van de viersporigheid. Dit is het spoortraject tussen Rijswijk en station Delft Zuid. Hierbij kan de tunnel worden uitgesloten, aangezien de tunnelbak dan al is aangelegd en contact met de bodem is uitgesloten.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
3
Als studiegebied voor het beoordelingscriterium bodemkwaliteit geldt bij de gebruiksfase van de viersporigheid het gehele traject op het hoofdrailnet tussen spoorwegknooppunten Den Haag Centraal en Rotterdam Centraal. Omdat hier meer treinverkeer gaat komen kan er meer diffuse verontreiniging van de bodem optreden. Hierbij kan de tunnel worden uitgesloten gezien deze in een gesloten tunnelbak is gelegen en contact met de bodem is uitgesloten. 2.3.
Onderzoeksopzet De onderzoeksopzet is gebaseerd op het uitvoeren van een vooronderzoek conform de NEN 5725. Deze norm beschrijft de werkwijze voor het uitvoeren van het vooronderzoek naar de kwaliteit van de bodem. Voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de actuele milieuhygiënische bodemkwaliteit en achtergrondgegevens van de onderzoekslocatie zijn de bronnen geraadpleegd zoals weergegeven in tabel 2.2. Het spoortraject Rijswijk-Station Delft Zuid en de omgeving tot circa 25 m uit Hart- nieuwe sporen (midden) zijn meegenomen in het vooronderzoek. Tabel 2.2. Overzicht geraadpleegde bronnen wie/waar
wat
wanneer
gemeente Delft
bodemarchief, milieuvergunningen, hinderwetvergunningen
18 juli 2012
gemeente Rijswijk
bodemarchief, milieuvergunningen, tankgegevens
20 juli 2012
Provincie Zuid-Holland
bodemarchief
23 juli 2012
Witteveen+Bos
eigen archief (spoorzone)
week 26 2012
Royal Haskoning
DSM-terrein (huisadviseur)
week 26 2012
Stichting Bodemsanering NS
bodeminformatie spoortraject
week 25 2012
Gemeente Delft en Rijswijk
nota’s bodembeheer en bodemkwaliteitskaarten
week 27 2012
www.watwaswaar.nl
historisch kaartmateriaal
week 27 2012
In het kader van de herontwikkelingen rondom de spoorzone Delft is in december 2002 reeds een vooronderzoek van het gehele onderzoeksterrein uitgevoerd [lit. 1.]. De informatie uit het voorgaande vooronderzoek is meegenomen voor onderhavig onderzoek. Zodoende is onderhavig vooronderzoek met name gericht op bodeminformatie binnen het huidige studiegebeid die beschikbaar is gekomen vanaf 2002. Hierbij is het traject van de tunnel uitgesloten, aangezien de (gesloten) tunnelbak dan al is aangelegd en contact met de bodem is uitgesloten. 2.4.
Studiegebied Het studiegebied omvat het gebied waar milieugevolgen ten gevolge van de uitvoering van de viersporigheid van invloed zijn [lit. 13.]. Dit is het gebied waar waarneembare effecten kunnen optreden als gevolg van de voorgenomen activiteit. Een nadere uitleg van het studiegebied per beoordelingscriterium is al in paragraaf 2.2 beschreven. In tabel 2.3 wordt dit samengevat. Tabel 2.3. Studiegebied per beoordelingscriterium en fase beoordelingscriterium
fase
studiegebied
grondverzet
aanleg
Rijswijk-Delft Zuid
grondverzet
gebruik
niet van toepassing
bodemkwaliteit
aanleg
Rijswijk-Delft Zuid
bodemkwaliteit
gebruik
Den Haag Centraal-Rotterdam Centraal
4
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
Het studiegebied Rijswijk-Delft Zuid is weergegeven in bijlage I. Dit traject kan ingedeeld worden in 3 deeltrajecten (gebaseerd op geografische ligging, historie en milieuhygiënische bodemkwaliteit). De tunnel is geen onderdeel van het studiegebied aangezien de tunnelbak tegen de tijd van de realisatie van de 4-sporigheid al is aangelegd en contact met de bodem is uitgesloten. Deze zijn in figuur 2.1 weergegeven: 1. Gemeente Rijswijk (rood); 2. DSM-terrein Delft (geel); 3. Kabelfabriek- station Delft Zuid (blauw); - Tunnel (grijs). Figuur 2.1. Overzichtskaart met deelgebieden binnen studiegebied Rijswijk-Delft Zuid
2.5.
1. gemeente Rijkswijk
(rood)
2. DSM-terrein Delft
(geel)
3. Kabelfabriek-station Delft Zuid
(blauw)
-
(grijs)
Tunnel
Relatie met andere deelonderzoeken Het onderzoek naar bodem heeft een relatie met de volgende deelonderzoeken: - natuur: de milieuhygiënische bodemkwaliteit heeft invloed op de bodemecologie en de vegetatie. Ingrepen in de bodem kunnen de ecologie tijdelijk verstoren waarna deze zich weer herstelt. Gezien er geen beschermde flora en bodemafhankelijke dieren zijn aangetroffen is dit geen onderscheidend raakvlak; - landschap, cultuurhistorie en archeologie: bij het graven in de bodem dient niet alleen rekening te worden gehouden met de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem, maar ook met de archeologische waarde van de bodem. Indien aanwezige resten archeolo-
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
5
-
6
gische vindplaatsen moeten worden opgegraven dient er rekening te worden gehouden met de plaatselijke bodemkwaliteit in verband met de te treffen veiligheidsmaatregelen voor het werken in (verontreinigde) grond; water en waterkeringen: het dempen, aanleggen en afgraven van watergangen en de aanleg van waterkeringen gaat gepaard met het graven in de bodem. Na de aanleg zal de waterhuishouding weer stabiliseren. Ook de grondwaterstand zal door de viersporigheid niet noemenswaardig wijzigen. De mogelijk betere drainage van de bodem door de grondverbetering van het spoor zal ook nauwelijks tot geen invloed hebben. Gezien er geen grondwaterverontreinigingen bekend zijn binnen het traject worden er verder geen problemen voorzien op het raakvlak water en bodem (bijvoorbeeld tijdens bemalingen of andere ingrepen in de bodem / waterhuishouding).
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
3.
WETGEVING EN BELEID De voorgenomen activiteit wordt in het MER geplaatst tegen de achtergrond van de vigerende wetgeving en het vigerend beleid. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van het huidige beleid en de regelgeving op Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau, voor zover van invloed op de voorgenomen activiteit. Het in dit hoofdstuk genoemde beleid en de regelgeving zijn kaderstellend voor de voorgenomen activiteit. Voor de wetgeving en beleid van water wordt verwezen naar het deelonderzoek water in dit MER.
3.1.
Nationaal kader Voor (saneren van) de landbodem is de Wet bodembescherming van toepassing. Voor het (saneren van) waterbodem is de Waterwet het beleidskader. Gezien het spoortraject op ruime afstand van een grote watergang ligt, is de Waterwet hier nauwelijks aan de orde. Wel zijn er enkele sloten langs het spoor gelegen. Voor nadere toelichting op het beleidskader voor het onderdeel water wordt verwezen naar het deelonderzoek water. In het deelonderzoek water wordt ook het Nationaal Waterplan toegelicht, dit wordt in onderhavig deelonderzoek niet behandeld. De Wet bodembescherming en de Waterwet worden in dit hoofdstuk toegelicht. Voor het toepassen van grond en bagger is het Besluit bodemkwaliteit het vigerende beleidskader op nationaal niveau. Ook dit besluit wordt toegelicht. Tabel 3.1. Nationaal kader beleidsstuk/wet
datum
uitleg en relevantie
Wet bodembescherming
1 januari 2006
De Wet bodembescherming (Wbb) is een belangrijke wet als het
(Wbb)
gaat om verontreinigde landbodems. In de Wbb is het beoordelingskader vastgelegd om te bepalen of het saneren van de bodem noodzakelijk is. Saneren is noodzakelijk als sprake is van milieuhygiënisch onaanvaardbare risico’s. Hiervoor is een beschikking Wbb nodig van het bevoegd gezag. Voor saneringen van de landbodem binnen gemeente Rijswijk is de provincie Zuid-Holland bevoegd gezag. Voor saneringen van de landbodem binnen de gemeente Delft is de gemeente Delft bevoegd gezag. Voor het vaststellen van de saneringsnoodzaak (vaststellen of het een geval van ernstige bodemverontreiniging betreft) wordt gebruik gemaakt van interventiewaarden. Volgens de Wbb is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging (en dus van saneringsnoodzaak) als voor tenminste één stof het gemiddeld gemeten gehalte van tenminste 25 m 3 bodemvolume, of 100 m3 poriënverzadigde bodemvolume in het geval van een grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde. Voor een geval van ernstige bodemverontreiniging dient te worden nagegaan of er sprake is van noodzaak tot ‘spoedige sanering’. De wijze waarop moet worden bepaald of sprake is van onaanvaardbare risico’s en/of van spoedeisendheid is uitgewerkt in de Circulaire bodemsanering.
Besluit bodemkwaliteit (Bbk)
1 januari 2008
Het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) is van kracht op alle toepassingen van grond, baggerspecie of steenachtige bouwstoffen op of in de bodem of oppervlaktewater. Het Bbk maakt onderscheid in het toepassen en het verspreiden van materiaal. Het nuttig hergebruik van grond en bagger wordt geregeld in het generieke kader voor toepassen. Verspreiden van baggerspecie geldt alleen voor nood-
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
7
beleidsstuk/wet
datum
uitleg en relevantie zakelijk onderhoudsbaggerwerk, waarbij het wenselijk is dat de bagger in het systeem blijft. Het eindoordeel voor hergebruik van grond (landbodem) wordt bepaald door individuele toetsing van de onderzochte parameters en een toetsing aan de ontvangende bodem. Op basis van het beoordelingskader wordt grond ingedeeld als zijnde vrij toepasbaar, klasse wonen, klasse industrie en niet toepasbaar. Partijen grond en baggerspecie mogen alleen volgens de regels van het Besluit worden toegepast als sprake is van een nuttige toepassing. Is dit niet het geval, dan wordt de toepassing gezien als een manier om zich te ontdoen van afvalstoffen. Voor het toepassen van grond is de gemeente Rijswijk of gemeente Delft het bevoegd gezag. Voor hergebruik van grond of baggerspecie in oppervlaktewater ligt het bevoegd gezag bij de waterschappen.
Waterwet (Wtw)
22 december 2009
Met de inwerkingtreding van de Waterwet (Wtw) per 22 december 2009 is de Wet bodembescherming (Wbb) voor waterbodems komen te vervallen. Het omgaan met waterbodemverontreinigingen is nu een onderdeel van de Waterwet. De Wtw regelt het beheer van het watersysteem en de waterkeringen. Ook verbetert het de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Wtw beschouwt de waterbodem als een integraal onderdeel van het watersysteem en is van toepassing op het beheer van de bodem en oevers van oppervlaktewaterlichamen (de waterbodem). Het begrip ‘saneren’ uit de Wbb is in de Wtw als zodanig vervallen, ook voor die gevallen waarbij wel sprake is van de milieuhygiënische reden (risico’s, ernst en spoedeisend) om de waterbodem te ontgraven of te baggeren. In deze gevallen wordt in de Wtw gesproken over kwaliteitsbaggeren. De bescherming van de milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem staat niet langer centraal bij ingrepen in de waterbodem, maar is één van de doelstellingen van waterbeheer. Dit brengt veranderingen voor de aanpak van verontreinigde waterbodems met zich mee. Een verontreinigde waterbodem wordt niet langer beoordeeld en aangepakt via een gevalsdefinitie en een beoordeling van ernst en spoedeisendheid, maar in het bredere kader van verbeteren van het functioneren van het watersysteem en de gebiedskwaliteit. Voor het vergraven van verontreinigde waterbodems is Rijkswaterstaat het bevoegd gezag.
8
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
3.2.
Provinciaal kader Tabel 3.2. Provinciaal kader beleidsstuk/wet
datum
uitleg en relevantie
Provinciale milieuveror-
1 april 2007, tot en
Een van de instrumenten om het milieu gezond en veilig te houden
dening provincie Zuid-
met 8e tranche (1
in de Provinciale milieuverordening (PMV) De PMV is gebaseerd
Holland
mei 2013)
op de Wet milieubeheer en de Wet bodembescherming. Op 1 mei 2013 is de 8e tranche in werking getreden. De 8e tranche heeft geen relevante gevolgen met betrekking tot de aanleg van de viersporigheid. In de PMV zijn extra regels opgenomen voor specifieke problemen in de provincie. De PMV is met name gericht op milieubeschermingsgebieden voor grondwater zoals waterwingebied, grondwaterbeschermingsgebied en boringvrije zones. Het spoortracé ligt buiten een van deze milieubeschermingsgebieden. Hoofdstuk 6 van de PMV geeft procedurele en inhoudelijke regels voor de voorbereiding en uitvoering van bodemsanering, wijze van melden en meldingsplichten voor, tijdens en na de sanering.
Nota Gezamenlijk Bo-
12 augustus 2003
Op 12 augustus 2003 heeft de provincie Zuid-Holland een derde nota ‘Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid’ uitgebracht. De nota is
demsaneringsbeleid
opgesteld door gemeenten Den Haag, Dordrecht, Leiden, Rotterdam, Schiedam en provincie Zuid-Holland. De nota is bedoeld voor alle betrokkenen bij bodemsaneringsoperaties in Zuid-Holland om inzicht te verschaffen in de wijze waarop de bodemkwaliteit een rol speelt bij bodemgebruik, bij voorgenomen wijzigingen daarin, en in de wijze waarop via sanering, herinrichting en beheer de gewenste bodemkwaliteit kan worden bereikt en behouden. In de nota staan procedures en regels voor het uitvoeren en toetsen van bodem- en saneringsonderzoek.
3.3.
Lokaal kader De gemeenten Rijswijk en Delft beschikken beide over een nota bodembeheer en een bodemkwaliteitskaart met de te verwachten bodemkwaliteit in een zone. Tabel 3.3. Lokaal kader beleidsstuk/wet
datum
Nota Bodembeheer ge-
uitleg en relevantie Gemeente Delft heeft gebiedsspecifiek beleid. Met name wegens
meente Delft, periode
het feit dat bij het project ‘Spoorzone’ veel grond zal vrijkomen (cir-
2010-2015
ca 1.200.000 m3). De nota dient ervoor dat de kwaliteit, het gebruik en het beheer van de bodem zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd. De gemeente is het bevoegd gezag voor het toepassen van grond, bagger en bouwstoffen op land. In de bodemnota van Delft staat beschreven dat de functie ‘infrastructuur’ van toepassing is bij spoorwegen Ter plaatse van het spoor geldt als Lokale Maximale Waarden (LMW) voor het toepassen van grond de generieke norm voor ‘Industrie’. NB. de viersporigheid wordt na 2015 gerealiseerd, dit is na de scope van dit beleidsstuk.
Nota Bodembeheer gemeente Rijswijk
25 juli 2011
In 2011 is de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Rijswijk geactualiseerd. In de bodemnota staat welke eisen aan grondverzet
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
9
beleidsstuk/wet
datum
uitleg en relevantie en aan de toepassing van grond op percelen in Rijswijk gesteld worden. De gemeente is het bevoegd gezag voor het toepassen van grond, bagger en bouwstoffen op land. Ook in de bodemnota van Rijswijk staat dat bermen langs spoorwegen (zone vanaf de rand van de verharding of ballastbed tot aan een fysieke afscheiding met een maximum van 10 m) en de bodem onder spoorwegen de functieklasse ‘Industrie’ hebben.
10
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
4.
HUIDIGE SITUATIE EN AUTONOME ONTWIKKELINGEN Dit hoofdstuk beschrijft de huidige situatie. Ook wordt een overzicht gegeven van de autonome ontwikkeling. Dit is de ontwikkeling in het plangebied waarover besluitvorming heeft plaatsgevonden, die zonder de voorgenomen activiteit ook zou plaatsvinden. De beschrijving van de huidige situatie inclusief autonome ontwikkeling dient als basis voor de uitwerking van de voorgenomen activiteit en als referentiekader voor de beschrijving van de effecten van de voorgenomen activiteit.
4.1.
Huidige situatie
4.1.1.
Bodemopbouw Het maaiveldniveau ligt gemiddeld op circa NAP +0,5 m. In tabel 4.1 is de regionale gehydrologische bodemopbouw weergegeven. Tabel 4.1. Regionale geohydrologie
Op het traject van het DSM-terrein en bij de kabelfabriek tot station Delft Zuid wordt vanaf het maaiveld een antropogene (stedelijke) ophooglaag van circa 1 à 2 m dik aangetroffen. Op het traject van Rijswijk is geen sprake van een ophooglaag. Onder de ophooglaag (of indien niet aanwezig, aan het maaiveld) bevindt zich de deklaag. De deklaag bestaat uit verschillende lagen uit het Holocene tijdperk. Door geulvorming en opvulling van deze geulen varieert de laagopbouw in de deklaag sterk. Over het hele gebied is de top van de deklaag wel vrij constant. De bovenste laag in de deklaag bestaat uit klei met veenlaagjes en zoals benoemd op enkele plaatsen uit ophoogzand met puin. De
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
11
dikte van deze laag varieert van 2 tot 5 m. Onder deze laag ligt het Duinkerke zand. Deze laag heeft een dikte van circa 2 m, maar is op enkele plaatsen volledig weg door geulvorming. Hieronder is de laagverdeling sterk variërend in de lengterichting van het traject. In het noorden bevindt zich een dunne laag Hollandveen I van circa 0,5 tot 1 m. Hieronder ligt een zandig wadzand pakket van gemiddeld 5 m dik en daaronder een kleilaag van gemiddeld 6 m dik. Over het gehele traject vormt een humeuze klei/leemlaag tezamen met het basisveen de basislaag van de deklaag. Deze laag varieert in dikte van 1 tot 4 m. Onder de deklaag bevinden zich de lagen uit het Pleistocene tijdperk. Dit zijn van boven naar beneden het Pleistoceen zand met een dikte van gemiddeld 22 m dat het eerste watervoerende pakket vormt, de eerste scheidende laag gevormd door klei van de Formatie van Kedichem met een dikte van gemiddeld 20 m, fijn tot matig grof zand met kleilagen dat het tweede watervoerende pakket vormt en de kleilaag van de Formatie van Oosterhout als geohydrologische basis [lit.1.]. 4.1.2.
Bodemkwaliteit In 1878 is de lijn Den Haag-Rotterdam aangelegd door de Hollandsche IJzeren Spoorweg Maatschappij. De huidige milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de spoorzone in Rijswijk en Delft kan mede verklaard worden door de ligging van de locatie in binnenstedelijk gebied en de ontstaansgeschiedenis van de locaties. Stichting Bodemsanering NS heeft de taak om bodemverontreinigingen op het terrein van NS Vastgoed of Railinfratrust te onderzoeken en saneren. In bijlage II zijn de bekende verontreinigingen (de zogenaamde NS-saneringsgevallen) weergegeven, de gegevens zijn afkomstig van SBNS. De belangrijkste gegevens zijn bij de NS opgevraagd. Bodemsaneringen in het kader van de aanleg van de viersporigheid worden zo veel mogelijk in samenloop met activiteiten en ontwikkelingen van NS of ProRail uitgevoerd (onder het mom: werk met werk maken). Binnen het studiegebied zijn locaties aanwezig waarop bodemverontreiniging is geconstateerd, of waar gezien (voormalige) bedrijvigheid bodemverontreiniging is te verwachten. Deze worden onderstaand beschreven. In bijlage V zijn de bekende hinderwet- en milieuvergunningen en tanklocaties opgenomen. Op basis van de geografische ligging, historie en milieuhygiënische bodemkwaliteit is het studiegebied ingedeeld in drie hoofd deelgebieden (zie figuur 2.1): 1. Gemeente Rijswijk; 2. DSM-terrein Delft; 3. Kabelfabriek-Station Delft Zuid. Een overzicht globale te verwachten bodemkwaliteit en de bekende relevante verontreinigingen is weergegeven in bijlage I. In deze paragraaf worden de bekende verontreinigingen en de verwachte bodemkwaliteit besproken. Deelgebied 1: Gemeente Rijswijk In de bijlage ‘verdachte gebieden’ van de bodemkwaliteitskaart van Rijswijk staat het spoor aangegeven als verdachte locatie [lit. 6.], zie figuur 4.1, vanwege de diffuus heterogeen verontreinigde bodem ter plaatse van spoorwegen (zie kader paragraaf 5.2.1). Daarnaast zijn de bermen langs het spoor verdacht op bestrijdingsmiddelen (onkruidbestrijding). De
12
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
uitgevoerde bodemonderzoeken langs het spoor bevestigen de hypothese ‘verdacht’: het blijkt dat in de grond en de waterbodem gehalten aan metalen, PAK en EOX tot boven de achtergrondwaarden worden gemeten. Buiten de 25 m grens (huidig onderzoeksgebied) wordt plaatselijk nikkel, lood en olie (licht) verhoogd gemeten. Aangrenzend aan het spoor liggen enkele verdachte deelgebieden, zie figuur 4.1. De bodemkwaliteitskaart geeft geen verklaring van de deelgebieden. Een verklaring is ook niet bekend bij de gemeente Rijswijk. Mogelijk is het verdacht vanwege de aanwezigheid van (voormalige) kassen en volkstuinen. Kassengebied en volkstuinen zijn over het algemeen verdacht op de aanwezigheid van PCB (bestrijdingsmiddelen), asbest (verwerkt in bebouwing, opstallen en schuurtjes) en minerale olie (ondergrondse tanks) en mogelijk ook met zware metalen vanwege allerlei nevenactiviteiten die hebben plaatsgevonden (bijvoorbeeld opslag sloopafval). Door SBNS is in december 2006 verkennend bodemonderzoek uitgevoerd langs het spoor in Rijswijk tussen km. 63,78-67,66. Over het algemeen is het traject licht diffuus verontreinigd met zware metalen en PAK en/of minerale olie [lit. 7.]. De kwaliteit van de waterbodems variëren van de toenmalige klasse 1 tot en met 4. In de ondergrond (0,5-2,0 m-mv) aan de oostzijde van het spoor ter hoogte van ’t Haantje zijn gehalten aan zware metalen (koper, lood, zink) en PAK boven de interventiewaarde aangetroffen [lit. 8]. De verontreiniging is mogelijk te relateren aan de bijmengingen met baksteen, kolen en puin. Er is waarschijnlijk sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Nader onderzoek wordt hier noodzakelijk geacht. Het betreft kadastraal perceel Rijswijk, H, 990. In bijlage III is de onderzoekstekening opgenomen, de verontreiniging ligt bij en rondom boring 16. Momenteel is dit aspect meegenomen als leemte in kennis (zie deel A, hoofdstuk 10). In het tankenarchief van de gemeente Rijswijk zijn geen ondergrondse of bovengrondse tanklocaties bekend binnen het onderzoeksgebied.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
13
Figuur 4.1. Verdachte gebieden spoortraject Rijswijk
Blauw: spoor Rose: verdachte deelgebieden
Binnen het deelgebied ‘Gemeente Rijswijk’ zijn geen gegevens gevonden over de aanwezigheid van asbest in de bodem. Wilhelminapark en Elsenburgerbos Het begin van het spoortraject (omgeving km. 66.5) is gelegen tussen voormalige stortplaatsen Wilhelminapark en Elsenburgerbos. Onbekend is welk afval is gestort. Na het beëindigen van de stortactiviteiten zijn de beide locaties ingericht als recreatiegebied. Al jarenlang zijn de stortplaatsen onderzocht op milieuhygiënische kwaliteit van het afdekmateriaal, bodem, grondwater, percolatiewater (regenwater dat door het stortmateriaal is geïnfiltreerd oftewel infiltratiewater) en oppervlaktewater om eventuele gezondheidsrisico’s voor de gebruikers te kunnen bepalen. Stortplaats Wilhelminapark is opgenomen in het NAVOS-programma van de provincie Zuid-Holland en wordt periodiek gemonitord. Onderzoeksrapportages en monitoring tot juli 2011 geven geen aanleiding voor het verwachten van grond of grondwaterverontreiniging afkomstig van de stortplaats ter plaatse van het spoor. Een aandachtspunt is dat het grondwater zich vanaf de stortlocaties naar DSM-Gist verplaatst, als gevolg van grondwateronttrekking van DSM/Gist-Brocades. Volgens de onderzoeksgegevens heeft het grondwater afkomstig van de stortlocaties, het grondwater binnen het studiegebied niet (negatief) beïnvloed. Deelgebied 2: DSM-terrein Delft Op het DSM-terrein zijn veel bodemonderzoeken uitgevoerd. De DSM beschikt over een eigen online bodeminformatiesysteem waarin alle bekende vervuilde punten zijn opgenomen (ook wel de bodematlas genoemd). Binnen 50 m van een vervuild punt geldt de grond en het grondwater als verdacht. De relevante informatie uit dit systeem zijn door de huisadviseur van de DSM (Royal Haskoning) aangeleverd.
14
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
Ook recent (2011) zijn door Witteveen+Bos verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd in het kader van het project ‘Spoorzone’ [lit. 9.] en [lit. 10.] inclusief bijbehorende vooronderzoeken. Uit de verschillende bodemonderzoeken blijkt dat er is sprake van een heterogeen verontreinigde ophooglaag tot 1 à 2,0 m-mv. In deze laag worden bijmengingen met puin, baksteen, kooltjes en dergelijke aangetroffen. Ook zijn over het gehele gebied in de bodem (sterk) verhoogde concentraties aan zware metalen, PAK en minerale olie gemeten en in het grondwater xylenen, tolueen en benzeen. Op relatief korte afstand kan de lokale bodemkwaliteit sterk wisselen. Niet alle verontreinigingen zijn volledig vastgelegd of ingekaderd. Daarnaast hebben op het DSM-terrein (in het verleden) allerlei bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. Denk hierbij aan de opslag van oplosmiddelen en vetten, tanks met ammonia en methanol, productie van chemicaliën etcetera. Deze activiteiten hebben lokaal tot bodemverontreinigingen geleid. Er zijn al verschillende saneringen uitgevoerd en enkele saneringen / monitoringen zijn nog gaande. In september 2012 is voor het DSM-terrein een bodemkwaliteitskaart voor asbest opgesteld. Hierop zijn de terreindelen waarop asbest is aangetroffen weergegeven. De kaart is opgenomen in bijlage VII. Het voorkomen van asbest op het terrein is onvoorspelbaar. Plaatselijk kan het gehalte aan asbest de interventieaarde (ruim) overschrijden. Langs het spoor zijn enkele overschrijdingen bekend, deze liggen niet binnen het plangebied. Hierbij moet opgemerkt worden dat het spoor (plangebied) zelf niet is onderzocht. Deelgebied 3: Kabelfabriek-station Delft Zuid In het kader van de aanleg van de spoortunnel en de stedelijke vernieuwing in Delft (project Spoorzone Delft) zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd binnen het huidig plangebied langs de spoorbaan vanaf km. 70.4 tot aan station Delft Zuid. Uit de bodemonderzoeken binnen het huidig plangebied blijkt dat sprake is van een stedelijke ophooglaag tot circa 2,0 m-mv waarin incidenteel de interventiewaarde (met name zware metalen, koper, lood en zink) wordt overschreden [lit. 2.]. In feite is dit in lijn met de verwachting volgens de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Delft. Het spoortraject is gelegen in zone 02: Industrieterrein/bedrijven 1940-1960, 1-1,5 m opgehoogd, plaatselijk puin. Richting station Delft Zuid ligt het spoor in zone 03: Industrie/bedrijven > 1960, 1-1,5 m-mv, opgehoogd, plaatselijk puin en zone 13: wonen na 1960, 1-1,5 m-mv opgehoogd. In figuur 4.2 is een uitsnede van de bodemkwaliteitskaart opgenomen.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
15
Figuur 4.2. Bodemkwaliteitzones gemeente Delft (gele lijn is het spoor)
Bekend is dat aan de zuidzijde van het spoor ter hoogte van km 71,0 een geval van ernstige bodemverontreiniging aanwezig is. Het gaat om een koperverontreiniging in de bovengrond met een omvang van circa 460 m3, (heterogeen geval 5). Een kaart met hierop aangegeven waar de interventiewaardeoverschrijding van koper is aangetroffen is opgenomen in bijlage IV [lit. 2.]. Ook ter hoogte van km 70,49-70,57 is sprake van een geval van bodemverontreiniging met koper [lit. 3.]. De saneringen zijn niet spoedeisend en worden alleen uitgevoerd wanneer grondverzet plaatsvindt, mogelijk is dat in het kader van de aanleg van de viersporigheid. Bekend is dat langs km. 70.4 tot aan station Delft Zuid diffuse verontreinigingen langs de spoorbaan liggen welke te relateren zijn aan gedempte sloten. De waterbodems in de sloten hebben een kwaliteit variërend van klasse 0 tot klasse 4 (PAK, olie). Binnen het deelgebied ‘Kabelfabriek-station Delft Zuid’ zijn geen gegevens gevonden over de aanwezigheid van asbest in de bodem. Voormalig NKF-terrein aan de Schieweg 9 Aan de Schieweg 9 tot en met 15 ligt het terrein van de Nederlandse Kabelfabriek (NKF). Het terrein is in 1913 in gebruik genomen. Op het terrein vonden activiteiten als metaalbewerking plaats. Naast het spoor ligt het ketelhuis (waar in 1998 een olielekkage is gesaneerd), een vetvanger; haspelopslag, opslag bedrijfsafval (restanten kabels) op asfalt of in containers. Voordat het bedrijfsterrein tussen de Schie en de spoorlijn in gebruik is genomen is het gehele plangebied 1,0-2,0 m opgehoogd. De opgebrachte grond bevat puin, slakken, kooltjes en sintels [lit. 4.].
16
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
De grond is plaatselijk verontreinigd met zware metalen, PAK en minerale olie. Plaatselijk zijn licht verhoogde gehalten aan vluchtige aromaten aangetroffen. Het grondwater is licht tot matig verontreinigd met zware metalen. Arseen en zink komen plaatselijk voor tot boven de interventiewaarde, deze hebben mogelijk een natuurlijk oorsprong. In een rapport uit mei 2010 is door het bevoegd gezag beoordeeld dat er voldoende is gesaneerd en de locatie niet meer verdacht is op bodemverontreiniging, inclusief asbest [lit. 11.]. Ter hoogte van de kabelfabriek ligt de gedempte Galgenmolen sloot (1993). Hier zijn geen noemenswaardige verontreinigingen aangetroffen, ook geen asbest. Restverontreiniging VOCl Schieweg 14 In 1998-2000 is een grondwaterverontreiniging met VOCl gesaneerd. De grond levert nog verontreiniging na. Grondwatermonitoring vindt plaats om na te gaan of sprake is van een stabiele eindsituatie. Uit de monitoring blijkt dat concentraties VOCl in het grondwater kunnen schommelen. In 2013 lijkt er sprake te zijn van toenemende concentraties stroomopwaarts in het bovenste watervoerend pakket. Hiermee is geen sprake van een stabiele eindsituatie. De oorzaak hiervan is onbekend en monitoring wordt voortgezet. Deze restverontreiniging met VOCl is op een afstand van meer dan 25 m van het spoor gelegen. Vulcanusweg Parallel aan de westzijde van het spoor loopt de Vulcanusweg. Aan deze weg zijn verschillende bedrijven gevestigd. Van verschillende bedrijven zijn hinderwetvergunningen en bodemonderzoeken bekend. Deze gegevens zijn ingezien en beoordeeld. Geconcludeerd is dat de potentieel bodembedreigende bedrijfsactiviteiten aan de straatzijde zijn gevestigd en zodoende op ruime afstand van het spoor zijn gesitueerd (> 75 m). Wel is het klasse 4 slib van de insteekhaven tussen de Vulcanusweg en het spoor gesaneerd en beschikt (goedgekeurd door het bevoegd gezag) in 2002. Station Delft Zuid In een memo van de gemeente Delft over bodemkwaliteit bestemmingsplan Station-Zuid [lit. 14.] staat beschreven dat het gebied van Station Zuid een zogenaamde Wbb-locatie betreft (registratie in het kader van de Wet bodembescherming door het bevoegd gezag Provincie Zuid-Holland). Het terrein is bij de aanleg van het station opgehoogd met bagger uit de spoorsloten. Echter blijkt uit onderzoeken op de locatie dat de verontreinigingsituatie beperkt is, er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Rond station Delft Zuid zijn enkele bodemonderzoeken uitgevoerd. Ook hier zijn in de bodem sporen puin aangetroffen. De grond is hooguit licht verontreinigd met olie en zware metalen en voldoet over het algemeen aan klasse achtergrondwaarde. Het grondwater met arseen, chroom en xylenen. Ook hier kan het slib van de waterbodem in verontreinigd zijn. Verder naar het zuiden zijn geen bodemgegevens bekend. 4.1.3.
Conclusie Over het algemeen is het gehele spoortraject verdacht vanwege de diffuus heterogeen verontreinigde (water)bodem ter plaatse van spoorwegen (zie kader paragraaf 6.3). Daarnaast zijn deelgebieden DSM-terrein en Kabelfabriek-station Delft Zuid verdacht vanwege de aanwezigheid van een antropogene ophooglaag waarin gehalten tot boven de interventiewaarde kunnen voorkomen. Voor zover bekend zijn de losse verontreinigingen op het DSM-terrein zoals weergegeven in bijlage I allemaal buiten het plangebied gelegen In tabel 4.2 is samenvattend weergegeven welke gebieden binnen het plangebied verdacht zijn ten aanzien van bodemverontreiniging. Daarnaast is de restverontreiniging met VOCl in het grondwater aan de Schieweg 14 een aandachtspunt. De verontreiniging dient niet nadelig
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
17
beïnvloed te worden tijdens toekomstige werkzaamheden (denk aan bemaling). In bijlage I zijn deze locaties op kaart weergegeven. Tabel 4.2. Overzicht verdachte gebieden binnen het plangebied deelgebied
omschrijving
verdachte stoffen
Gemeente Rijswijk
kassengebied en volkstuinen
asbest
oostzijde ’t Haantje
gehalten boven de interventiewaarde ge-
zware metalen (koper, lood, zink) en
meten, mogelijk sprake van geval van
PAK
ernstige bodemverontreiniging DSM-terrein
heterogeen verontreinigde ophooglaag
zware metalen, PAK, minerale olie,
Kabelfabriek-Station Delft Zuid
heterogeen verontreinigde ophooglaag
zuidzijde spoor ter hoogte van
koperverontreiniging, sprake van geval
koper
verontreinigingen te relateren aan ge-
PAK en minerale olie
asbest zware metalen (koper, lood en zink), PAK km. 71,0 en km 70,49-70,57 langs km. 70.4
dempte sloten
4.2.
Autonome ontwikkelingen Door de jaren heen zullen meer gegevens met betrekking tot de bodemkwaliteit bekend worden, aangezien over het algemeen voor ingrepen in de bodem onderzoek wordt uitgevoerd. Daarnaast zullen de reeds bekende bodemverontreinigingen nader onderzocht, dan wel gesaneerd worden. Dit zal alleen in combinatie met (uit te voeren) werkzaamheden plaatsvinden. Het saneren van de bodem leidt uiteindelijk tot het afnemen van het aantal verontreinigde locaties. Nieuwe verontreinigingen (ontstaan na 1987) dienen direct en in hun geheel verwijderd te worden (zorgplichtbeginsel uit de Wbb).
18
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
5.
EFFECTBESCHRIJVING EN -BEOORDELING Een MER bevat de beschrijving van de gevolgen voor het milieu die de voorgenomen activiteit zal hebben. Daarnaast bevat een MER de motivering van de wijze waarop deze gevolgen zijn bepaald.
5.1.
Grondverzet
5.1.1.
Aanlegfase Tijdens de aanleg van de nieuwe sporen en het graven van sloten ter watercompensatie vindt er grondverzet plaats. Het graven in grond wordt negatief beoordeeld ten opzichte van de huidige situatie. Dit omdat ontgraving zorgt voor verstoring van de lokale bodemopbouw en waterhuishouding. Beoordeling grondverzet: 0/- / Tijdens de aanleg van de extra sporen kan gesteld worden dat een minimaal negatief effect optreedt wat betreft grondverzet voor variant A. Voor de B-variant van de DSM-aansluiting is meer grondverzet nodig in verband met het zijspoor dat als toegang tot het DSM-terrein wordt aangelegd, waardoor de B-variant een negatief effect heeft.
5.2.
Bodemkwaliteit
5.2.1.
Aanlegfase Grondverzet vindt met name in de bovenste (meest verontreinigde) bodemlaag plaats (voor de aanleg van een cunet). Ook worden enkele nieuwe watergangen aangelegd. Hiervoor komt waarschijnlijk ballast, dat aan de in het Besluit bodemkwaliteit gestelde kwaliteitsnormen voldoet, in de plaats. Het ontgraven van verontreinigde grond heeft een (versnelde) sanerende werking, wat ten aanzien van de huidige situatie juist positief kan worden beoordeeld. Hier komt grond van een betere kwaliteit voor in de plaats. Bestaande sloten ter plaatse van de verbreding worden opgeschoond. Sanering van gevallen van ernstige bodemverontreiniging zal in het kader van de autonome ontwikkeling echter ook uitgevoerd worden. Dit leidt tot een neutraal effect voor het criterium bodemkwaliteit. Beoordeling bodemkwaliteit: 0/+ Tijdens de aanleg van de extra sporen kan gesteld worden dat een licht positief effect optreedt wat betreft de bodemkwaliteit. Verontreinigingen worden namelijk verwijderd en grond/balast van juiste kwaliteit komt hiervoor in de plaats. Varianten Onderscheid wordt gemaakt tussen variant A en B voor de aansluiting op het DSM-terrein, zie hoofdrapport paragraaf 6.2.2. Wat het effect op de milieuhygiënische bodemkwaliteit betreft wordt er geen groot verschil verwacht tussen de varianten. Naar verwachting is de bodemkwaliteit ter plaatse van variant A slechter dan de bodemkwaliteit ter plaatse van variant B. Wel ligt naast variant B een NS-saneringsgeval (zie bijlage III). Of deze zich ook binnen het werkgebied van oplossingsrichting 1 ‘t Haantje (zie bijlage III en paragraaf 6.2) bevindt is op dit moment niet bekend en dient voor de aanleg uitgesloten te worden door middel van verkennend bodemonderzoek. De omvang van deze verontreiniging met zware metalen en PAK in de onder-
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
19
grond (0,5-2,0 m-mv) is niet afgeperkt. Indien nodig kan hier in samenwerking met de SBNS gesaneerd worden. Hiermee kan werk met werk worden gemaakt. Wat grondverzet betreft zal voor variant A meer grondverzet plaatsvinden dan voor variant B. Hierdoor scoort variant B hier iets hoger. 5.2.2.
Gebruiksfase Diffuse verontreinigingen langs het spoor [lit. 5.] Diffuse verontreinigingsprocessen treden langs het spoor voortdurend op en domineren daarom lokale (eenmalige) processen. In 1998 heeft onderzoek plaatsgevonden, waarmee voor een aantal stoffen de invloed van spoorwegen op de omgeving is gemodelleerd [lit. 5.]. De volgende diffuse processen zijn hiermee aangetoond: -
nikkel komt mee met ijzerstof als gevolg van slijtage van de spoorbaan en wielbanden;
-
koper is afkomstig van slijtende bovenleidingen;
-
zink komt eveneens door slijtage van de spoorbanen;
-
lokaal kan PAK-verontreiniging ontstaan door uitloging uit oude ballast en kool/sintelhoudende ophooglagen (historische verontreiniging);
-
minerale olie komt voor als gevolg van lekkende locomotieven.
Nagenoeg alle treinen rijden met elektrische tractie, op een enkele goederentrein na (dieseltrein). Bij spoorgebruik is sprake van slijtage van het spoor waardoor nikkel en zink in de bodem terecht kan komen. Bij elektrische treinen is sprake van slijtage van de stroomafnemers en bovenleidingen. Hierdoor kan er koper, lood en ook koolstof in de bodem terecht komen [lit. 12.]. In het geval van een calamiteit met een dieseltrein is de kans op verontreiniging met minerale olie aanwezig door bij lekkage aanwezig. Dit zal onder normale omstandigheden niet optreden. In bovenstaande gevallen is er naar verwachting geen sprake van concentraties die de vastgestelde normen overstijgen. Hierdoor is er geen sprake van een significant negatief effect. Bij de aanleg van nieuw spoor moet voldaan worden aan het Besluit Bodemkwaliteit. Dit houdt in dat verontreinigde bouwstoffen niet toegepast mogen worden. Bodemverontreiniging met PAK door nieuw aangelegd spoor is dan ook vrijwel uitgesloten. Ook dient bedacht te worden dat het gaat om een uitbreiding van bestaand spoor/aanleg van nieuw spoor. Langs het traject van de spoorweg Rijswijk-station Delft Zuid vinden bovengenoemde diffuse verontreinigingsprocessen als gevolg van het huidige gebruik dus al plaats. Dit zou in autonome situatie ook het geval zijn. Twee extra sporen leiden wel tot een hogere frequentie van het aantal passerende treinen, maar dit heeft geen significant effect. Beoordeling bodemkwaliteit: 0/De verwachting is dat de aanleg of uitbreiding van het spoor niet significant zal bijdragen aan de diffuse verontreinigingsprocessen. Er is sprake van een minimaal negatief effect. Beide varianten worden voor het aspect bodemkwaliteit beoordeeld als neutraal. 5.3.
Samenvatting effectbeoordeling bodem In tabel 5.1 wordt een samenvatting gegeven van de effectbeoordeling voor het aspect bodem. Deze samenvatting is gebaseerd op de paragrafen 5.1 en 5.2.
20
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
Tabel 5.1. Samenvattende tabel effectbeoordeling bodem bodem
criterium
aanlegfase
grondverzet
0/-
-
bodemkwaliteit
0/+
0/+
niet van toepassing
niet van toepassing
0/-
0/-
gebruiksfase
grondverzet bodemkwaliteit
VA+A*
VA+B*
* ‘VA+A’ staat voor ‘voorgenomen activiteit met variant A’ en ‘VA+B’ staat voor ‘voorgenomen activiteit met variant B’.
Geconcludeerd wordt dat met betrekking tot het thema bodem voor wat betreft het effect van de aansluiting op het DSM-terrein variant B iets positiever scoort. Dit gezien voor variant A wat meer grondverzet is voorzien. Ontgraving zorgt voor verstoring van de lokale bodemopbouw en waterhuishouding. 5.4.
Optimalisatiemogelijkheden Gestreefd wordt om met een gesloten grondbalans te werken. Vrijkomende grond ter plaatse van de nieuwe sporen, kabels en leidingen en watergangen kan in een depot worden gezet om, indien na keuring blijkt dat deze grond geschikt is, binnen het project weer toegepast te worden. Bijvoorbeeld als aanvulgrond bij te dempen watergangen. Indien dit niet mogelijk is kan het grondverzet ook op basis van de bodemkwaliteitskaarten plaatsvinden, mits toegestaan volgens de regels uit de Nota Bodembeheer gemeente Delft en/of gemeente Rijswijk.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
21
22
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
6.
OPLOSSINGSRICHTINGEN ’T HAANTJE EN ONTSLUITING STATION DELFT ZUID
6.1.
Inleiding Naast de twee varianten voor de DSM-aansluiting zijn er nog een aantal oplossingsrichtingen mogelijk voor de huidige overweg ’t Haantje en de ontsluiting van station Delft Zuid. Deze oplossingsrichtingen zijn echter geen volwaardige varianten, omdat de zoektocht naar de meest geschikte, gewenste en financieel haalbare oplossingen nog in volle gang is. Ook op bestuurlijk niveau zijn de oplossingsrichtingen nog een onderwerp van gesprek. Om in dit MER toch al voor te sorteren op de mogelijke uitkomst van die zoektocht zijn de mogelijke oplossingsrichtingen als doorkijk in dit hoofdstuk opgenomen. Daarnaast kan de effectbeschrijving in dit hoofdstuk ook enige input leveren voor die zoektocht. In paragraaf 6.2 komen de oplossingsrichtingen voor de huidige overweg ’t Haantje aan bod. Paragraaf 6.3 behandelt de oplossingsrichtingen voor de ontsluiting van station Delft Zuid. Voor een uitgebreide beschrijving van de oplossingsrichtingen wordt verwezen naar hoofdstuk 8 van het hoofdrapport van het MER (deel A).
6.2.
Overweg ’t Haantje In de gemeente Rijswijk ligt de gelijkvloerse overweg ’t Haantje. Deze gelijkvloerse overweg dient als gevolg van de viersporigheid vervangen te worden door een ongelijkvloerse kruising. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, ProRail en de gemeente Rijswijk hebben gezamenlijk deze oplossing uitgewerkt. Op verzoek van de gemeente Rijswijk is daarnaast gezocht naar een locatie voor de ongelijkvloerse kruising ten noorden van het huidige locatie gezien dit beter past binnen de gebiedsontwikkelingen van Rijswijk-Zuid. Op basis van het zoekgebied kunnen drie mogelijke oplossingsrichtingen voor ’t Haantje geformuleerd worden: 1. een smalle onderdoorgang (tunnel) op de huidige locatie van de overweg ’t Haantje; 2. een onderdoorgang (tunnel) 250 m ten noorden van de huidige locatie van overweg ’t Haantje en; 3. een viaduct 225 m ten noorden van de huidige locatie. Effectbeschrijving en -beoordeling Oplossingsrichtingen 1 en 2 betreffen onderdoorgangen. Dit betekent dat hierbij een grote hoeveelheid grond vrij zal komen en afgevoerd danwel binnen het project hergebruikt dient te worden. Oplossingsrichting 3 betreft een viaduct. Afgezien van het graven van afwateringssloten (watergangen), hoeft hiervoor hoeft nauwelijks in de grond te worden gegraven, waardoor de lokale bodemhuishouding minder wordt verstoord en deze oplossingsrichting positiever scoort ten opzichte van de overige twee. Wel wordt voor de aanleg van een viaduct grond aangevoerd. In het kader van een gesloten grondbalans is het mogelijk dat vrijkomende grond (van de te graven watergangen) binnen het project ter plaatse van het viaduct wordt hergebruikt. De toe te passen grond zal bovendien moeten voldoen aan de vigerende wetgeving waardoor de huidige bodemkwaliteit minimaal hetzelfde blijft, dan wel verbeterd. De eerste oplossingsrichting is gelegen op de huidige locatie van overweg ’t Haantje. In voorgaand onderzoek zijn hier in de directe omgeving gehalten aan zware metalen en PAK boven de interventiewaarde aangetroffen (zie bijlage III en paragraaf 6.2). Dit is dezelfde verontreiniging als bij variant B aansluiting DSM-terrein. Of deze zich ook binnen het werkgebied van de eerste oplossingsrichting bevindt is op dit moment niet bekend en dient voor de aanleg uitgesloten te worden door middel van verkennend bodemonderzoek. Mogelijk is
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
23
hier sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, die gesaneerd moet worden voor de aanleg van de viersporigheid. Indien gekozen wordt voor de eerste oplossingsrichting neemt de omvang van de sanering iets toe. Het meerwerk en de meerkosten zullen echter beperkt zijn (op basis van de huidige kennis). Als er sprake is van een verontreiniging dan zal deze ook in de autonome situatie worden gesaneerd. Bij de aanleg is dan sprake van versneld saneren ten opzichte van de autonome situatie. Oplossingsrichtingen 2 en 3 zijn noordelijker van de huidige locatie van overweg ’t Haantje gelegen. Hier zijn geen verontreinigingen bekend. Oplossingsrichting 1 heeft overlap met de B-variant van de aansluiting van het DSM-terrein en omvat daardoor een iets groter werkgebied ten opzichte van de andere oplossingsrichtingen. De impact op de bodemkwaliteit of het grondverzet zal minimaal zijn en deze aspecten zijn daardoor niet meegenomen in de beoordeling. Tijdelijke infrastructuur ten behoeve van ’t Haantje Het ontwerp van de tijdelijke ontsluiting is ten oosten van het spoor geprojecteerd. Ter plaatse van kassen en ten westen van het spoor ter plaatse van volkstuinen. Beide gebruiken zijn verdachte deelgebieden, zie figuur 4.1. Het gebied is verdacht ten aanzien PCB (bestrijdingsmiddelen), asbest (verwerkt in bebouwing, opstallen en schuurtjes) en minerale olie (ondergrondse tanks) en mogelijk ook met zware metalen vanwege allerlei nevenactiviteiten die hebben plaatsgevonden (bijvoorbeeld opslag sloopafval). Daarnaast lopen er enkele spoorsloten welke eveneens verdacht zijn ten aanzien van genoemde stoffen. Bij de aanleg is dan sprake van versneld saneren ten opzichte van de autonome situatie. In tabel 6.1 is een samenvatting weergegeven van de effectbeoordeling van de oplossingsrichtingen van ’t Haantje. Tabel 6.1. Samenvattende tabel effectbeoordeling bodem ’t Haantje AO bodem
aanlegfase gebruiksfase
criterium
onderdoorgang
onderdoor-
viaduct
huidige locatie
gang 250 m
225 m noordelijker
zonder
met
overlap
overlap
noordelijker
tijdelijke
zonder
met
overlap
overlap
ontsluitingsstructuur
DSM
DSM
DSM
DSM
grondverzet
0
0/-
0/-
0/-
0
0
0
bodemkwaliteit
0
0/+
0/+
0
0
0
0/+
grondverzet
0
niet van
niet van
niet van toe-
niet van
niet van
toepas-
toepas-
passing
toepas-
toepas-
sing
sing
sing
sing
0/-
0/-
0/-
0/-
bodemkwaliteit
0
0/-
0/-
Conclusie Geconcludeerd kan worden dat de derde oplossingsrichting (viaduct) iets positiever scoort dan de andere oplossingsrichtingen (onderdoorgang). Dit heeft te maken met de hoeveelheid grondverzet die nodig is voor het graven van de onderdoorgang. De eerste oplossingsrichting (nabij huidige locatie ’t Haantje) scoort qua bodemkwaliteit iets beter, dit is vanwege een mogelijke bodemverontreiniging bij ’t Haantje welke tijdens de aanleg wordt verwijderd.
24
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
6.3.
Station Delft Zuid Station Delft Zuid ligt op de kruising van de Kruithuisweg met de spoorlijn Den HaagRotterdam. Het station bestaat in de huidige situatie uit twee zijperrons aan een tweesporige spoorbaan en wordt ontsloten via het fietspad aan het Kruithuisweg-viaduct en op maaiveld. Vanwege de viersporigheid op het traject en de daarmee samenhangende aanpassing van station Delft Zuid van tweesporig naar viersporig, zullen er, in plaats van twee zijperrons, twee middenperrons (eilandperrons) gerealiseerd worden waarmee op alle vier de sporen gehalteerd kan worden. De nieuwe middenperrons dienen bereikbaar gemaakt te worden middels trappen en liften. Voor bovengenoemde ingrepen zijn meerdere oplossingsrichtingen mogelijk, te weten: 1. ontsluiting via trappen en liften aan een bordes tegen het Kruithuisweg-viaduct; 2. ontsluiting via een separate traverse; 3. ontsluiting via een fietsers-/voetgangerstunnel. Effectbeschrijving en -beoordeling Wat betreft oplossingsrichtingen 1 en 2 hebben de werkzaamheden die uitgevoerd moeten worden voor de aanleg van de ontsluiting van station Delft Zuid waarschijnlijk geen tot weinig grondverzet tot gevolg. Ook in de gebruiksfase is contact met de bodem niet aan de orde. Zodoende is dit criterium niet van toepassing. In geval van oplossingsrichting 3 wordt vanaf maaiveld een fiets- en voetgangerstunnel onder de perrons aangelegd. De bodemkwaliteit ter plaatse waar de tunnel is geprojecteerd is over het algemeen licht verontreinigd met minerale olie en zware metalen en voldoet aan klasse achtergrondwaarde. Het grondwater is over het algemeen licht verontreinigd met arseen, chroom en xylenen. De tunnel doorkruist een tweetal sloten. In 2003 is de kwaliteit van het slib als klasse 4 beoordeeld, en geconcludeerd dat het slib niet reinigbaar is. Opgemerkt moet worden dat het gehanteerde toetsingskader is verouderd en herbepaling van de kwaliteit moet plaatsvinden (dit geldt idem voor de grond en het grondwater). Elders wordt watercompensatie gerealiseerd. Bij de aanleg van de tunnel zal plaatselijk verontreinigd slib worden verwijderd, dit heeft een (versnelde) sanerende werking. Grond van betere kwaliteit komt hiervoor in de plaats. Bij de aanleg van een tunnel en het realiseren van de watercompensatie komt een grote hoeveelheid grond vrij, welke afgevoerd danwel binnen het project hergebruikt dient te worden (denk aan het dempen van de sloot). Bij de aanleg wordt de lokale bodem- en waterhuishouding tijdelijk verstoord waardoor deze oplossingsrichting iets negatiever scoort ten opzichte van de overige twee. De bodemkwaliteit in de gebruiksfase zal nauwelijks beïnvloed worden gezien de tunnel volledig voorzien zal zijn van verharding. Conclusie Geconcludeerd kan worden dat de eerste en tweede oplossingsrichting geen effecten op het grondverzet en de bodemkwaliteit hebben, aangezien er geen grondverzet en contact met de bodem wordt verwacht. Wat betreft de aanleg van een fiets-/voetgangerstunnel zal de te dempen watergang versneld gesaneerd worden wat een licht positief effect heeft op de bodemkwaliteit. Wel wordt de lokale bodem- en waterhuishouding verstoord worden wat een licht negatief met zich
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
25
een brengt. In de gebruiksfase is er geen sprake meer van grondverzet en is er geen effect op de bodemkwaliteit. In totaal scoort de derde oplossingsrichting neutraal. In tabel 6.1 is een samenvatting weergegeven van de effectbeoordeling van de oplossingsrichtingen van station Delft Zuid. Tabel 6.2. Samenvattende tabel effectbeoordeling bodem station Delft Zuid bodem
criterium
AO
bordes Kruit-
separate traverse
huisweg aanlegfase gebruiksfase
tunnel
grondverzet
niet van toepassing
0/-
bodemkwaliteit
niet van toepassing
0/+
grondverzet bodemkwaliteit
26
fietsers-/voetgangers-
niet van toepassing niet van toepassing
0
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
7.
MITIGERENDE EN COMPENSERENDE MAATREGELEN In deze paragraaf worden de mitigerende en compenserende maatregelen uitgewerkt. We beperken ons tot maatregelen die gerelateerd zijn aan het huidige besluit en binnen de reikwijdte van de initiatiefnemer ligt. Bij de aanleg en de ingebruikname van de viersporigheid zijn geen negatieve effecten te verwachten voor het thema bodem, derhalve zijn er geen mitigerende en compenserende maatregelen voorzien.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
27
28
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
8.
LITERATUURLIJST [lit. 1.] MER Spoorzone Delft themadocument bodem en grondwater, Witteveen+Bos met referentie DT178-4/schj16/002 d.d. 1 juli 2003 (concept 02). [lit. 2.] Notitie verontreinigingen in de ophooglaag spoorzone Delft, Witteveen+Bos met referentie TCE151-8-942/vooe3/003, d.d. 21 april 2009. [lit. 3.] Rapportage Nader bodemonderzoek en asbestonderzoek Spoorzone Delft, Witteveen+Bos met referentie SBNS17-3/velm2/006 definitief 03, d.d. 20 augustus 2008. [lit. 4.] Bodemonderzoek NKF-terrein Schieweg 9, Delft, RoyalHaskoning met referentie H2293.BO/R005/IS/MJAE, d.d. 27 maart 2001. [lit. 5.] Bodemverontreiniging vrije baan door spoorwegstof en spoorwegmaterialen, NS Technisch Onderzoek, projectnummer7150029, SBNS-referentie JR0643, d.d. maart 1998. [lit. 6.] Bodemkwaliteitskaart gemeente Rijswijk met referentie 9V8276.01, d.d. 11 januari 2011. [lit. 7.] Verkennend bodemonderzoek 11 kadastrale percelen in de gemeente Rijwijkhoofdrapport, SBNS-projectnaam: Rijswijk, Balans gemeente Rijswijk, SBNSprojectnummer: 093003, Projectnummer Grondslag: 11357, Geocode: 112, Kilometrering: 63,78-67,66 (112), d.d. 7 december 2006. [lit. 8.] Ref.7, deelrapport met onderzoeksresultaten Kadastraal perceel Rijswijk, H, 990. [lit. 9.] Milieukundig bodemonderzoek aankooptransactie DSM te Delft, Witteveen+Bos met referentie RIST151-15-/kleb2/071, d.d. 3 oktober 2011. [lit. 10.] Milieukundig bodemonderzoek site voorzieningen DSM te Delft, Witteveen+Bos met referentie RIST151-15/kleb2/075, d.d. 13 oktober 2011. [lit. 11.] Rapport historisch onderzoek voormalig Schieweg 17 te Delft, Oranjewoud met projectnummer 203384.46 revisie 01, d.d. 7 mei 2010. [lit. 12.] Rijkswaterstaat Waterdienst, in samenwerking met Deltares en TNO, Slijtage stroomafnemers en bovenleidingen spoorwegen, juni 2008. [lit. 13.] Notitie Reikwijdte en Detailniveau-Milieueffectrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid, Ministerie van infrastructuur en milieu met besluitkenmerk IenM/BSK-2012/98545, 11 mei 2012. [lit. 14.]Memo uit het bodemarchief met onderwerp ‘onderdeel bodem bestemmingsplan station-Zuid’, opgesteld door Shirley Brijer (gemeente Delft), d.d. 31 mei 2001. N.B.: In bijlage VI is een tabel opgenomen met een overzicht van de geraadpleegde bodemonderzoeken inclusief een beschrijving van de onderzoeksresultaten.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
29
BIJLAGE I
BODEMVERWACHTINGSKAART EN VERONTREINIGINGSLOCATIES
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
66 .7
. 66 8 . 66 9 . 67 0 .1 67
kassen / opslag
.2 67
volkstuinen / opstallen
.3 67
diffuse kwaliteit
getekend:
> achtergrondwaarde
gecontroleerd: goedgekeurd:
diffuus heterogeen met plaatselijk gehalten >I
versie: datum: tekeningnr.:
Verwachtingskaart bodemkwaliteit
G.H. Heuver C.M. van der Put C.M. van der Put concept 1 07-09-2012 1
Kaart 1 van 4 opdrachtgever: ProRail projectnaam: MER
spoortraject Rijswijk-Delft Zuid
Witteveen+Bos
projectcode: RIST151-20
D:\Project\RIST151-20\verwachtingskaart.mxd 10-09-2012 13:39:32
formaat:
´
schaal: 0
20
A3 staand 1:2.000 40
60
80
100 m
67 .3
kassen . 67 5 . 67 6
volkstuinen / opstallen
mogelijk geval van ernstige bodemverontreiniging. 0,5-2,0 m-mv (ZM, PAK >I) .7 67
monitoring grondwater trimethylsilanol >I . 67 8
koper, PCB, lood, zink >I
benzeen >I .9 67
paarse grond "dymethylaline"-verontreiniging lood, asbest, nikkel >I
lood >I
.0 68
diffuse kwaliteit
getekend:
> achtergrondwaarde
gecontroleerd: goedgekeurd:
diffuus heterogeen met plaatselijk gehalten >I
versie: datum: tekeningnr.:
Verwachtingskaart bodemkwaliteit
G.H. Heuver C.M. van der Put C.M. van der Put concept 1 07-09-2012 1
Kaart 2 van 4 opdrachtgever: ProRail projectnaam: MER
spoortraject Rijswijk-Delft Zuid
Witteveen+Bos
projectcode: RIST151-20
D:\Project\RIST151-20\verwachtingskaart.mxd 10-09-2012 13:39:34
formaat:
´
schaal: 0
20
A3 staand 1:2.000 40
60
80
100 m
70.5
insteekhaven koper >I, geval van ernstige bodemverontreiniging kabelfabriek (NFK)
70.6 70.7
70.8
gedempte sloot
70.9
71.0
koper (0,0-0,5 m-mv) >I, geval van ernstige bodemverontreiniging
71.1
71.2
diffuse kwaliteit
getekend:
> achtergrondwaarde
gecontroleerd: goedgekeurd:
diffuus heterogeen met plaatselijk gehalten >I
versie: datum: tekeningnr.:
Verwachtingskaart bodemkwaliteit
G.H. Heuver C.M. van der Put C.M. van der Put concept 1 07-09-2012 1
Kaart 3 van 4 opdrachtgever: ProRail projectnaam: MER
spoortraject Rijswijk-Delft Zuid
Witteveen+Bos
projectcode: RIST151-20
D:\Project\RIST151-20\verwachtingskaart.mxd 10-09-2012 13:39:35
formaat:
´
schaal: 0
20
A3 staand 1:2.000 40
60
80
100 m
71.3 71.4
71.5 71.6
71.7 71.8
71.9
diffuse kwaliteit
getekend:
> achtergrondwaarde
gecontroleerd: goedgekeurd:
diffuus heterogeen met plaatselijk gehalten >I
versie: datum: tekeningnr.:
Verwachtingskaart bodemkwaliteit
G.H. Heuver C.M. van der Put C.M. van der Put concept 1 07-09-2012 1
Kaart 4 van 4 opdrachtgever: ProRail projectnaam: MER
spoortraject Rijswijk-Delft Zuid
Witteveen+Bos
projectcode: RIST151-20
D:\Project\RIST151-20\verwachtingskaart.mxd 10-09-2012 13:39:36
formaat:
´
schaal: 0
20
A3 staand 1:2.000 40
60
80
100 m
BIJLAGE II
NS-VERONTREINIGINGSGEVALLEN
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
98
90
90
94
9999 99 9899
Codes: 90 project in uitvoering 92 gedeeltelijk afgerond 94 volledig afgerond 98 geen onderdeel convenant SBNS 99 locatie bekend, maar geen (voorbereidende) sanering uitgevoerd
Legenda
getekend: gecontroleerd: goedgekeurd:
Projectgebied
versie: datum:
Witteveen+Bos
Ernstige verontreiniging (geen bodem)
D:\Users\drow\Documents\SBNS Carole\SBNS Delft.mxd 28-08-2012 14:43:08
´
schaal: 0
opdrachtgever: ProRail projectnaam: MER
4-sporigheid Rijswijk/ Delft-Zuid
projectcode: RIST151-20-108 formaat:
NS saneringsgeval WBB geval
tekeningnr.:
SBNS bodeminformatie spoorzone Locatie Delft-Zuid
W. Drok C. van der Put M. Breedveld concept 1 01-08-2012 1
30
60
A4 staand 1:5.000 90
120
150 m
99
9890 Codes: 90 project in uitvoering 92 gedeeltelijk afgerond 94 volledig afgerond 98 geen onderdeel convenant SBNS 99 locatie bekend, maar geen (voorbereidende) sanering uitgevoerd getekend:
Legenda
gecontroleerd: goedgekeurd:
Projectgebied
versie: datum: tekeningnr.:
Witteveen+Bos
Ernstige verontreiniging (geen bodem)
D:\Users\drow\Documents\SBNS Carole\SBNS Rijswijk.mxd 28-08-2012 14:41:53
formaat:
´
Locatie Rijswijk opdrachtgever: ProRail projectnaam: MER
4-sporigheid Rijswijk/Delft-Zuid
projectcode: RIST151-20-108
NS Saneringsgeval WBB Geval
SBNS Bodeminformatie Spoorzone
W. Drok C. van der Put M. Breedveld concept 1 01-08-2012 2
schaal: 0
40
A4 staand 1:5.000 80
120
160
200 m
BIJLAGE III
LIGGING VERONTREINIGING SBNS TER HOOGTE VAN ’T HAANTJE
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
BIJLAGE IV
CONTOUR GEVAL 5
Witteveen+Bos, bijlage IV behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage IV behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
BIJLAGE V
OVERZICHT MILIEUVERGUNNINGEN EN TANKS
Witteveen+Bos, bijlage V behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage V behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Vergunningen 't Haantje (gemeente Rijswijk) adres
kadastergemeente
kadastersectie
kadasternr.
soort (voorm.) bedrijvigheid
Haantje 21F Rijswijk
H
488
HW
Haantje 21F Rijswijk
H
488
HW
Haantje 21F Rijswijk
H
488
HW
Haantje 18A Rijswijk
H
Haantje 20
Rijswijk
H
Haantje 20
Rijswijk
H 485 (ged.)
1989-heden tuinbouw, annex hoveniersbedrijf Vrij en Zn. 1992-heden gasdrukmeet- en regelstation 2000 aanvraag dempings- en ontgravingsvergunning tbv aanleg grondopslag 1992-heden N.J. Pleunis tuinbenodigdheden 1971-heden Van Ruyven technische installaties tbv een tuinbouwbedrijf 1994-heden gasdrukmeet- en regelstation
691
1992-heden garage Weerheim (autoherstelinrichting en autoverkoop)
HW 485 (ged.)
HW
HW
Haantje 17
Rijswijk HW BA
H
Hinderwet Bouwaanvraag
HW
Tanks 't Haantje (gemeente Delft) adres
kadastergemeente
Haantje 21F Rijswijk
Haantje 20
Haantje 17
Rijswijk
Rijswijk
kadastersectie
kadasternr.
H
488
H
H
485 (ged.)
691
tanks ondergronds
tanks bovengronds 100 l smeerolie 10.000 l HBO-tank wit 10.000 l HBO-tank rood
installatie
bedrijf Firma Vrij en Zn.
1993 1993
2.000 l HBO
Van Ruyven 3.000 l HBO 50 ton olie HBO-tank
verwijderd
Garage Weerheim
Vergunningen Vulkanusweg (gemeente Delft) adres
bedrijf
bodemgegevens
vergunning
Vulkanusweg 257
-
-
Vulkanusweg 259
Packard - Becker BV / Chrompact BV: Instrumentenfabriek met door elektromotoren gedreven werktuigen
bodemonderzoek op voldoende afstand -
Vulkanusweg 269
firma J. Leertouwer
-
vergunning voor een schilderswerkplaats, 1973
Vulkanusweg 273
Van der Born Afvalstoffen bodemonderzoek op bv: bewerken en bewaren voldoende afstand van afvalstoffen en een inrichting bestemd voor het bewaren van dieselolie, verwerken en sorteren en (mechanisch) vernietigen van oud papier
hinderwetvergunning, 1984 1991
Vulkanusweg 281
Chevron Petroleum Maatschappij NV
vergunning voor een verkooppunt van motorbrandstoffen, 1973
bodemonderzoek tankstation op ruime afstand
Kinesis BV
hinderwetvergunning, 1983 1999
vergunning voor garagebedrijf, 1975 uitbreidingsvergunning voor garage met LPG-installatie, 1976.
Vulkanusweg 293
Chevron Petroleum Maatschappij
(tussen perceel en spoor ligt een watergang)
vergunning voor een verkooppunt van motorbrandstoffen, 1972
Vulcanusweg 297
C.W. d. Boer BV
de olietank met 10,000 l diesel is gesaneerd
vergunning voor een groothandel, verpakken en snijden van groenten en fruit, 1979.
BIJLAGE VI
OVERZICHT GERAADPLEEGDE BODEMONDERZOEKEN EN ONDERZOEKSRESULTATEN
Witteveen+Bos, bijlage VI behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage VI behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Historisch bodemonderzoek MER PHS 4-sporigheid Rijswijk - Delft Zuid verontreinigingen adviesbureau Rijswijk
Grondmechanica Delft
Ingenieursbureau van NS
Grontmij
BKH advies
Grontmij
datum
soort onderzoek
1-jun-91 bodemonderzoek
1-mei-93 milieuonderzoek
aanleiding / doel
zintuiglijk waarnemingen
bovengrond
spoorbaanverbreding Rijswijk
-
verbreding en verdiepte aanleg spoortraject -
grondwater
waterbodem
asbest
conclusies en aanbevelingen
referentie
metalen, PAK > AW (plaatselijk nikkel, lood verhoogd valt buiten traject) -
-
-
-
-
Milieukundig bodemonderzoek ter plaatse van spoorbaanverbreding te Rijswijk, Grondmechanica Delft met referentie CO-324280/16, d.d. juni 1991
Uit HO: Cu, Pb, Ni, Zn, EOX > lokaal verhoogd EOX AW. Rondom km 66,7 wordt olie gehalte, met name in de in grond en gw aangetroffen veenlagen
PAK > S
verontreinigd met zware metalen, EOX, PAK
-
WVP 1 is niet beinvloed door stortpakketten. In Elsenburgerbos 2 x pb cyanide en vluchtige aromaten verhoogd (met name noordoostelijk). De omgeving (volkstuinen) is eveneens normaal beinvloed door het stortmateriaal. -
-
doorgaan met monitoren
Grondwatermonitoring t.p.v. voormalige stortplaatsen Wilhelminapark en Eisenburger bos te Rijswijk, eindrapport systeemaanleg en eerste bemonsteringsronde, Grontmij, concept september 1989 Aanvullend Nader Bodemonderzoek stortplaatsen Elsenburgerbos en Wilhelminapark Noord en Zuid, Rijswijk, BKH adviesbureau met referentie BA2311667103N, d.d. 31 oktober 1996 Monitoring NAVOS locaties in de Provincie ZuidHolland, locatie Wilhelminapark N/Z te Rijswijk, Grontmij met referentie GM-0022187, d.d. 1 juli 2011
1-sep-89 grondwatermonitoring
opzetten monitoringsnetwerk en 1e bemonsteringsronde. Bepalen kwaliteit en risico's voormalige stortplaats
31-okt-96 AO en NAO
inzicht in aard en omvang verontreiniging en milieu /gezondheids risico's voormalige stortactiviteiten
-
1-jul-11 Monitoring
vaststellen huidige verontreinigingssituatie. beoordelen NAVOSprojectlocatie
zintuiglijk schone deklaag. Vanaf 0,5 m-mv puin, grind, baksteen, kolengruis zelden huisvuil, betreft het stortmateriaal -
aug-05 bodemonderzoek
verkrijgen van inzicht in de bodemkwaliteit, inschatting saneringskosten tpv 't Haantje ivm aanleg spoortunnel
toplaag (0,0-2,0 m-mv) heterogene samenstelling agv grondverzet en aanleg ondergrondse infrastructuur. Het terreindeel langs het spoor is opgehoord met puin en koolas. De ophooglaag bevindt zich tot circa 1,6 1 m-mv.
-
afdeklaag is nauwelijks verontreinigd
ondergrond
-
-
As > I
-
-
geen risico's vanuit deklaag, stortlaag mogelijk wel, dikte deklaag bij Elsenburgerbos en Wilhemminapark-noord wordt mogelijk onvoldoende geacht
-
As, Ni > I/T. Stroomrichting = zuidoost
-
-
bij huidig gebruik geen risico voor gezondheid
-
incidenteel gemeten. ten behoeve van de sanering van asbest op het DSMterrein is een toplaag tot 2,0 m-mv is zeer heterogeen, Bodemonderzoek, DHV/TCE/Bentem Crouwel met raamsaneringspan locale bodemkwaliteit kan sterk wisselen op registratienummer IE-SE20052497, conccept versie opgesteld korte afstanden 1, d.d. augustus 2005
DSM GIS
DHV, TCE, Benthem Crouwel
ophooglaag: PAK, Ni, Pb > I, Cu, Ni, olie > T. Zuidoostelijk terreindeel, ten oosten van het spoor tolueen verontreiniging (waarschijnlijk Bacinol)
tot 2,0 m-mv PAK, Ni, Pb > I, xylenen > AW. In 1 peilbuis arseen > T
Delft Zuid
Witteveen+Bos
vaststellen aard en omvang van de verontreinigingen, vaststellen algehele 20-aug-08 NO en asbestonderzoek bodemkwaliteit spoorzone afgeven beschikking 13 locaties binnen gebied spoorzone
Gemeente Delft
15-jan-09 beschikking
Witteveen+Bos
mogelijke gevallen van bodemverontreiniging, aanvullend achtergrond verontreinigingsspots in kaart brengen (spoorzone) 21-apr-09 onderzoek
Rapportage Nader bodemonderzoek en asbestonderzoek Spoorzone Delft, Witteveen+Bos met referentie SBNS17-3/velm2/006 definitief 03, d.d. 20 augustus 2008 Brief Wbb beschikking Ernst & Spoedeisendheid dertien locaties gelegen binnen gebied Spoorzone, gemeente Delft met referentie 922480, d.d. 15-012009 Notitie verontreinigingen in de ophooglaag spoorzone Delft, Witteveen+Bos met referentie TCE151-8942/vooe3/003, d.d. 21 april 2009
adviesbureau
Royal Haskoning
Acorius
Oranjewoud
De Straat
De Straat
datum
soort onderzoek
27-mrt-01 Bodemonderzoek
17-mei-07 VO
aanleiding / doel
inzicht verkrijgen in de bodemkwaliteit en omvang verontreingingen ivm verkoop Pirelli (Schieweg 9)
transactie Schieweg 15
zintuiglijk waarnemingen
Kabelfabriek, metaalbewerking. Naast het spoor: Ketelhuis, olielekkage leiding in 1998, sanering uitgevoerd; vetvanger; haspelopslag, opslag bedrijfsafval (restanten kabels) op asfalt of in containers. Verspreid over het gehele NKF-terrein bevat de grond plaatselijk puin, slakken koolresten.
puin in de boringen langs het spoor
bovengrond
ondergrond
Ketelhuis: 0,0-0,7 m-mv lood en zink > I, Cd, Cu, Hg, PAK, olie > S. Haspelopslag: puinhoudende grond Cu < I, Pb, Zn, PAK, olie > S. Nabij vetvanger: Cu > I, Pb, Zn > T, Cr, Ni, PAK, olie > S
-
grondwater
waterbodem
oliefilm op grondwater nabij vetvanger en ketelhuis, bij Ketelhuis analytisch niet gemeten, nabij vetvanger olie > T -
-
-
voormalige gedempte Galgmolensloot sloot (1993) onderzocht, geen noemenswaardigheden aangetroffen, Cu, Pb, Zn, PAK, olie > S
asbest
conclusies en aanbevelingen
-
De grond is plaatselijk verontreinigd met zware metalen, PAK en minerale olie. Plaatselijk zijn licht verhoogde gehalten aan vluchtige aromaten aangetroffen. Het grondwater is licht tot matig verontreingd met zware metalen, arseen en zink plaatselijk > I. Zware metalen hebben mogelijk een natuurlijk oorsprong. Bodemonderzoek NKF-terrein Schieweg 9, Delft, Plaatselijk vluchtige aromaten, fenol-index, Royal Haskoning met referentie EOX, olie > S. H2293.BO/R005/IS/MJAE, d.d 27 maart 2001
analytisch geen asbest aangetroffen in de puinmonsters
Voorheen ook onderdeel van NKF. Huidig: hoofdzakelijk opslag van (onverdachte goederen) in containers en boxen
was voorheen onderdeel van NKF-terrein, 1928-heden spoorwegwerkplaats. Schieweg 9 t/m 15 (NKF) is volgens bevoegd gezag voldoende gesaneerd en is Rapport historisch onderzoek voormalig Schieweg 17 zodoende niet meer verdacht, locatie ook te Delft, Oranjewoud met projectnummer 203384.46 niet verdacht op aanwezigheid asbest revisie 01, d.d. 7 mei 2010
7-mei-10 HO
geclusterd historisch onderzoek, Schieweg 17
-
-
-
-
-
-
23-okt-03 VO en waterbodem
inzicht verkrijgen in de bodemkwaliteit tbv voorgenomen bouw in de omgeving van station Delft Zuid
-
olie, Cu, Hg, Pb, Zn > AW
Ni, Zn, olie, EOX > AW
As, Cr, Xy > S
klasse 4 (zink)
-
11-nov-02 waterbodemsanering
sanering, insteekhaven tussen Vulcanusweg en het spoor
-
-
-
-
klasse 4 slib gesaneerd tot terugsaneerwaarde klasse 2, de sanering is op 30 oktober 2009 beschikt
referentie
Verkennend bodemonderzoek Schieweg 15 Delft, Acarius Advies met rapportnummer 0720010/sp versie 2 definitief, d.d. 17 mei 2007
Verkennend bodem- en waterbodemonderzoek ter plaatse van drie deellocaties in de nabije omgeving van station Delft Zuid te Delft, De Straat mat projectnummer B03A0538, d.d. 23 oktober 2003
gesaneerd tot terugsaneerwaarde klasse 2, de sanering is op 30 oktober 2009 beschikt
Saneringsbaggerbestek Locatie Vulcanusweg in de gemeente Delft, De Straat met documentnaam W02AO168.r01, d.d. 11 november 2002
Geofox
1-sep-09 waterbodemonderzoek
gemaal stationsgebied Delft Zuid
-
-
-
-
klasse A
-
Waterbodemonderzoek stationsgebied Delft-Zuid te Delft, Geofox-Lexmond met projectnummer 20091149/SHEU, d.d. 1 september 2009
Geofox
1-sep-09 partijkeuring grond
stationsgebied Delft-Zuid
sporen puin en baksteen
5 x partij met achtergrondwaarde (0-1,0 mmv)
-
-
-
-
Partijkeuring grond stationsgebied Delft-Zuid te Delft, Geofox-Lexmond met projectnummer 20091138/SHEU, d.d. 1 september 2009
Geofox
1-sep-09 grondwatermonitoring
voorgenomen herinrichting stationsgebied Delft-Zuid
-
-
-
Ba > S. Voldoet niet aan de normen voor HHDelfland voor lozen op oppervlaktewater
-
-
Grondwater periode augustus 2009, stationsgebied Delft-Zuid te Delft, Geofox-Lexmond met projectnummer 20091138/KVER, d.d. 1 september 2009
Bodemonderzoeken Rijswijk, geraadpleedpleegd voor mer Spoorzone (dec. 2012) adres
referentie onderzoek
kwaliteit bovengrond
kwaliteit ondergrond
kwaliteit grondwater
Lange Kleiweg 30 Volkstuinen Lange Kleiweg
IO autowrakken PZH, Grontmij, sept. 1988
zw. metalen, olie > I (ook in slib verhoogd)
olie > I
>S
OO slibonderzoek, Grontmij, 91-9661, jan. 1992
klasse 3: PAK, DDT, Pb
Volkstuinen Haantje
VO, Grontmij, juli 998
Cu, Pb > T
Volkstuinencomplex "Tot Ons Genoegen"
VO, Ecobrain, 001089, 14 nov. 2000
Cu+Hg+Pb+Zn+PAK+EOX > S, slib klasse 1
Stortplaats Wilhelminapark
VO, Grontmij, 80905/00, juni 1988
slib en bovengrond < S
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, voorjaar 1989
<S
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, sept. 1989
Cl, BTEXN verhoogd
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, 15528, sept. 1991
Ammonium > I
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, jan. 1994
As, CN, BTEXN verhoogd
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, juli 1994
Brandplek Wilhelminapark
VO, Interproject, JJS/953379, dec. 1995
min. olie > S
Bosgang Wilhelminapark
VO, VanderHelmMileubeheer, HONR6617, 1996
<S
Stortplaats Wilhelminapark
NO, Grontmij, okt. 1996
>S
Stortplaats Wilhelminapark
MO, PZH, 2000
Stortplaats Wilhelminapark
MO, PZH, 2001
Elsenburgerbos en Wilhelminapark
AO+NO, BKH adviesbureau, okt. 1996
Elsenburgerbos
MO, Grontmij, 15528, sept. 1991
Spoorbaan Den Haag-Schiedam
VO, Grontmij, 26431-00, sept. 1992
Spoorbaan Den Haag-Schiedam
NO, Grontmij,
As > T, Cd > S afval > S
CN verhoogd <S
As > S, EOX > 16 >S zw. metalen > S zw. metalen > S
Cu > S
As > I, CN+Zn > S Cl+Ammonium+sulfaat+CN > S
PAK > S
Verdiepte spoorbaan Rijswijk
Milieutechnische beoordeling, BV Articon, mei 1993
Cu+Pb+Ni+Zn+EOX > S, slib klasse 1
EOX > S
Haantje 15
HO, WLTO Advies, 77854, apr. 1998
n.v.t.
n.v.t.
Haantje 15
VO, Blgg Oosterbeek, 77854, nov. 1998
min.olie > I, Cu+Pb+Zn+Hg > S
min.olie+Ni+As > S
Haantje 15
VO, maart 2001
slib klasse 3
>T
Haantje 15
NO, jan. 2002
min. olie > I
Haantje 15
VO+NO, BMA Milieu B.V., NEN.20010048, mrt. 2001
Cu+Hg+Pb+Zn+EOX+min.olie > S, slib klasse 3
Haantje 15
Afperkend Bodemonderzoek, BMA Milieu B.V., jan. 2002
min.olie > S
Haantje 17
VO, R&B Advies, 358, okt. 1992
Cu+Hg+Pb+Zn+PAK > T, min. olie > S
Haantje 17A/C
VO, EMN, 970204.010, nov. 1997
min.olie > I
Haantje 19A
VO, A.J.Schutter GWW, aug. 1999
Cu > I, Cd+Hg+Pb+Z+PAK+min.olie+EOX > S
EOX > S
Cr+Ni+BTEXN > S
Haantje 20
VO, Blgg Oosterbeek, 77802, aug. 1998
min.olie+EOX+Cd+Ni+Hg > S, Cu+Pb > T, Zn > I
min.olie > S
Ni > S, As > T
Haantje 21A
Saneringsvoorstel, VanderHelmMilieubeheer, juni 1994
min. olie,aromaten > T
min.olie,aromaten > T
min.olie > I, aromaten > S
Haantje 21A
EO, VanderHelmMilieubeheer, ZEGD4226, sept. 1994 min.olie+EOX+per+tri > S
Cu+EOX+min.olie > S
Cl > S, min.olie+PAK > T n.v.t.
Zn > S, Ni > T min. olie > T min.olie > I, BTEX > T
Haantje 21f
VO, A.J.Schutter GWW, juli 1999
min.olie+EOX > S
Haantje 21f
VO (2), A.J.Schutter GWW, nov. 1999
Cu+Pb+Zn+PAK+EOX+min.olie > S
Cr+BTEXN > S
Ni > I, As+Cr+xylenen+cis > S
Haantje 21f
AO, Ecobrain, U01-1229, nov. 2001
Cu > I, Cd+Hg+Pb+Zn+PAK+min.olie+EOX > S
Cd+Cu+Ni > S
adres Volkstuinen Lange Kleiweg
referentie onderzoek
kwaliteit bovengrond
OO slibonderzoek, Grontmij, 91-9661, jan. 1992
klasse 3: PAK, DDT, Pb
kwaliteit ondergrond
kwaliteit grondwater
Volkstuinen Haantje
VO, Grontmij, juli 998
Cu, Pb > T
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, sept. 1989
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, voorjaar 1989
Stortplaats Wilhelminapark
VO, Grontmij, 80905/00, juni 1988
slib en bovengrond < S
Brandplek Wilhelminapark
VO, Interproject, JJS/953379, dec. 1995
min. olie > S
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, 15528, sept. 1991
Ammonium > I
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, jan. 1994
As, CN, BTEXN verhoogd
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, juli 1994
Stortplaats Wilhelminapark
NO, Grontmij, okt. 1996
Stortplaats Wilhelminapark
MO, PZH, 2000
Stortplaats Wilhelminapark
MO, PZH, 2001
Spoorbaan Den Haag-Schiedam
VO, Grontmij, 26431-00, sept. 1992
Cl, BTEXN verhoogd <S afval > S
CN verhoogd >S
>S zw. metalen > S zw. metalen > S
PAK > S
Spoorbaan Den Haag-Schiedam
NO, Grontmij,
Haantje 17
VO, R&B Advies, 358, okt. 1992
Cu+Hg+Pb+Zn+PAK > T, min. olie > S
Lange Kleiweg 30
IO autowrakken PZH, Grontmij, sept. 1988
zw. metalen, olie > I (ook in slib verhoogd)
olie > I
Bosgang Wilhelminapark
VO, VanderHelmMileubeheer, HONR6617, 1996
<S
<S
Haantje 15
VO, maart 2001
slib klasse 3
Haantje 15
NO, jan. 2002
min. olie > I
Elsenburgerbos
MO, Grontmij, 15528, sept. 1991
min. olie > T >S As > S, EOX > 16 >T Cl+Ammonium+sulfaat+CN > S
opmerking
gebaggerd sintelpad: gesaneerd bij huidig gebruik geen risico's er treedt wel beinvloeding van gw plaats systeemaanleg monitoring stortplaats monitoring wordt voortgezet NO aanbevolen NO aanbevolen niet veroorzaakt door brandplek monitoring gw blijft noodzakelijk
grondwateronttrekking van Gist te Delft vnl. aan westzijde uittreding Cn locatie betreft deelgebied 9 olie- en PAK-verontreiniging plaatselijk 1 voorm. en 1 HBO olietank aanwezig plaatselijk bij tanks en aanmaakbakken geen ernstig geval i.v.m. herinrichting sloot dempen Volume verontreinigd: 5 m2 x 1 m geen sanering noodzakelijk verontreiniging plaatselijk bij tanks bovengrondse tanks aanwezig 2 voorm. olietanks aanwezig voorstel te saneren 55 ton gesaneerd 65,54 ton VOCl verontreinigingen zeer plaatselijk ter plaatse van de wasplaats te saneren 85 m3, saneringsnoodzaak
opmerking gebaggerd sintelpad: gesaneerd systeemaanleg monitoring stortplaats er treedt wel beinvloeding van gw plaats bij huidig gebruik geen risico's niet veroorzaakt door brandplek monitoring wordt voortgezet NO aanbevolen NO aanbevolen monitoring gw blijft noodzakelijk
locatie betreft deelgebied 9 geen sanering noodzakelijk
geen ernstig geval vnl. aan westzijde uittreding Cn
BIJLAGE VII BODEMKWALITEITSKAART ASBEST, DSM TERREIN
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
KASTANJE WETERING
E G
9M4854 268:<1
E G
9M4854 271:3
E G 9M4854 115:<1
153:<1
E G
9M4854 355:<1
LOODS
E G
9M4854 258:<1
E G
53
505-p
9M4854 116:<1
E G
9M4854 115:<1
E G
9M4854 115:<1
E G
D2
9M4854 83:<1
9M4854 116:<1
E G
PA RK
9M4854 100:77
W
E G E G
EG
9M4854 9M4854 100:77 137:<1
E G
E G
E G 9M4854 388:<1 9M4854 388:<1
E G
E G
9M4854 84:<1
E G
E G
9M4854 55:<1
E 9M4854 G 7:7 E 9M4854 G 104:<1
E G
9M4854 83:<1
E G
E G E G
E G
9V9799 0:<0.1
E G
E G E G
E G
9M4854 9M4854 489:43 489:43 9M4854 489:43
E G
117
E G
9M4854 490:<1
E G E G
9M4854 490:<1 9M4854 301:118
E G
9M4854 490:<1
9M4854 17:<1 9M4854 447:<1
9M4854 448:182
9M4854 490:<1 9M4854 449:4
E G
9M4854 490:<1
710
E G
9M4854 490:<1
E G
9M4854 141:<1
E G
E G
E G
E G
E G
9M4854 52:<1
E G
E G
9M4854 140:<1
9M4854 53:<1
E E G G
E G E G G E
BESTRATING
E G
9M4854 364:<1
E G
9M4854 364:<1
E G
E G E G
E G
E G
E G
9M4854 303:<1
9M4854 362:<1
E G
E G E G
9M4854 97:<1
E G
E G E G
E G E G
E G 9M4854 138:68
E G
55 G E
E G
9M4854 111:<1
E G
9M4854 138:68
E G
9M4854 69:<1 9M4854 25:<1
E G
TU
9M4854 454:<1
E G
E G
RIST151-15-13 80:<0.1 9M4854 145:<1 9M4854 145:<1
EG G E EG G E E G
9M4854 145:<1
EL
PLE
RIST151-15-13 71:<0.1
E G
9X1380 1 N
O
E G
OS
E G
9X1380 2
9M4854 9M4854 463:<1 464:<1 9M4854 9M4854 464:<1 RIST151-15-13 463:<1 79:9.4
E G
E G
E G
E E G G E G E G
E G
E G
RIST151-15-13 72:<0.1
T
KOELTOREN
MOUTERSPAD E G
9M4854 344:<1
547
CONTAINER
CONTAINER
11
E G
9M4854 112:<1
9M4854 347:<1
E G
E G
9M4854 344:<1
9M4854 114:<1
9W4670.01 0:<0.1
E G
9M4854 518:<1
E G
9M4854 30:<1
E G
9M4854 131:<1
E G
020
FUN-
9M4854 606:12
9M4854 605:10
G ENWE
E G
9M4854 605:10
E G
9M4854 605:10
58
9M4854 601:82
9M4854 606:12
E G
E G
E AL
E G
153-B
9M4854 347:<1
E G
9M4854 106:<1
E G
E G
R G
4 02
IN
E G
E G
E G
E G
EG E G
E G
E G
9M4854 203:<1
PIM
AT RA ST
8 01
S
K ER
DE
E G E G E G
E G E G
E G
E G
E G EG G E
E G
9M4854 RIN 405:7 G 9M4854 405:7 9M4854 405:7
9M4854 107:<1
E G
E G
E G
E G
LEPE
NTR
E G
9M4854 224:48
G
RIN
DB
AK
G
IS
E G
TW
E
E RK
RS
UD
E
ST
IN
NO
K
E G
LBRU
G
9M4854 197:<1
O
E EG G
9M4854 405:7 9M4854 225:<1
E G
E G
E G
E G
E G
9M4854 198:<1
A DB
E G
E G
E G
E G
E G G E
E G
CE
25
E G
E G
E G
EG G E E G E G 9M4854.X0 1
E G
E G
E G
9M4854 225:<1 9M4854 405:7
? ?
003
9M4854 590:<1
EG G E
E G
E G
E G
E G
E G
?
E G
STOKERSWEG
E G
E G
E G
E G E G
E G
E G
EG E G E G
RA
G
O
A
00
AT
01 NG
E RD
5J
E G
Boorpunt
9M4854 195:<1
8
JK LI
9M4854 219:1
E G
9M4854 46:<1
E G
9M4854 217:<1
E AV
NU
E
E AT W
O RT
RE
NG
RA
CH
T
IN
G
A
NG
(asbestrisico): Asbestconcentratie > 100 mg/kgds of respirabele vezels + asbestconcentratie > 5 mg/kgds
E G
Projectnummer label : Concentratie (mg/kg d.s.)
9M4854 199:<1
9M4854 107:<1
9M4854 107:<1 9M4854 9M4854 107:<1 107:<1
E G
E G
1.5
WATERTORENGRACHT
Titel:
TAPLOKAAL 9M4854 233:<1
E G
178:<1
9M4854
Projectnummer Ontgravingsdiepte (m)
9M4854 205:<1
9M4854 211:<1
9M4854
Ontgravingen
KOORNPLEIN
080
154
9M4854 214:10
(geen asbestrisico): Asbestconcentratie < 100 mg/kgds
E G E
94
34
9M4854 198:<1
ER
TW IS G
E G
E G
E G
?
9M4854 598:<1
E G
E G E G E E G G
E G
E G G E E G E EG G
E G
E G
AK DB
E G
9M4854 197:<1
E G
9M4854 224:48
E G
E G
E G
9M4854 225:<1
?
E G
080
9M4854 131:<1
E G 9M4854 106:<1
E G
014
E G EG E G EG EG G E
E G
EG G E E G E E G EG G E G E E G G E EE G E G EG G G E E G G E 9M4854 0:<0.1 G E G 475:2 9M4854 E G E 9M4854 G
9M4854 9M4854 347:<1 344:<1
E G E G E G
FABRIEK_C
E G
E G 0 E E G G
9M4854.X0 E G 9M4854 9M4854 114:<1 E 9W4670.01 2 G E 0:<0.1G E G E 9M4854 E G E 605:10G G 114:<1 9M4854 9W4670.01 106:<1 4 106:<1 101 E 9M4854 02 G 605:10 0:<0.1 E G E 9W9110.01 G (evaluatie fase 2) 9M4854 114:<1 9M4854 114:<1 E G 0.5 349:281 153
E G E G
9M4854 40:221 9M4854 126:<1
9M4854 9M4854 125:2 474:2 9M4854 9M4854 9M4854 344:<1 9M4854 131:<1 519:9 474:2 9M4854 9M4854 43:<1 474:2 9M4854 9M4854 106:<1 9M4854 475:2 9M4854 475:2 347:<1 9W4670.01
9M4854 343:<1
E G GRINDBAK
E G
9M4854 475:2 9M4854 106:<1 9M4854 475:2
E G
E G
E G E G
E EG G
E G
E G G E
069 B
E G
SILOSTRAAT
G
9M4854 225:<1
E G
E G
9M4854 601:82
WE
E G
E G
E G
E G
9M4854 591:<1 9M4854 28:<1
DATIE
E G
E 151G
U O
349:281
E G
9M4854 601:82
E G
9M4854 474:2 9M4854 519:9 9M4854 474:2
RIST151-15-13 108:1.1
9M4854 343:<1 9M4854 604:<1
9M4854 105:3 9M4854 9M4854 105:3 597:<1 9M4854 9M4854 9M4854 596:4 105:3 595:<1 9M4854 105:3
E G
E G E G 9M4854.X0 E 9M4854 G E G 28:<1 0.4
E G
9M4854 412:<1
E G
VEVOHOF
E G
E G
9M4854 604:<1
E G
140
167
R NT CE
9M4854 519:9 9M4854 125:2
E G
VEVOHOF
9M4854 99:<1 9M4854 99:<1
E E G G E E G E G E9P1144 G E G E G E0.3 G
E G
9M4854 31:38
9M4854 31:38
9M4854 524:<1
E G
J.C. 9M4854 0:82
E G
E G
9M4854 SCHAVERSVREUGD E GG G E G E E G
8
E G
RIST151-15-13 109:1.1
9M4854 30:<1
E G 9M4854 604:<1
9M4854 0:5
GRINDBAK E G
RIST151-15-13 107:1.1
1 02
E G
E G
RKEN
9W9110.01 (evaluatie fase 2) 0.5 E 9M4854 G
E G
9M4854 602:5 RIST151-15-13 106:1.1
. MA
9M4854 114:<1
E G
E G 9M4854 602:5
J.C
E G
E EG G
9W4670.01 0:<0.1
E G
E G
E G
9M4854 RIST151-15-13 9M4854 194:<1 351:<1 98:<0.1 9M4854 9M4854 9M4854 351:<1 351:<1 9M4854 351:<1 351:<1 351:<1 9M4854 9M4854 9M4854 603:3 603:3 603:3 9M4854 9M4854 603:3 344:<1 GRINDBAK 9M4854 202:<1 9M4854 9M4854 9M4854 343:<1 343:<1 606:12 9M4854 344:<1 9M4854 343:<1 GRINDBAK
E G
E G
E G
603:3
9M4854 517:2
9M4854 517:2
159 B GE 9M4854 113:<1
GPB E G
E G
RIST151-15-13 102:<0.1
RIST151-15-13 RIST151-15-13 99:<0.1 91103:<0.1 9M4854
RIST151-15-13 104:1.1
9M4854 516:120
E 9M4854 G 131:<1 E 9M4854 G 474:2 E G E G 9M4854 E 9M4854 G 106:<1 43:<1 E 9M4854 G 475:2
9M4854 347:<1
E G E G
E G
1.B 02
E G
9M4854 605:10
9W4670.01 0:<0.1
E G
E G
9M4854 113:<1
E G
9M4854 43:<1
9M4854 106:<1
E G
9M4854 600:80
9M4854 0:5
9M4854 0:80
E G 9M4854 602:5
E G
E G
RIST151-15-13 105:1.1
E G 9M4854 600:80
A 1. 02
E G
9M4854 114:<1
E G E G
9M4854 9M4854 112:<1 112:<1
9M4854 518:<1
E EG G
E G GRINDBAK
9M4854 347:<1
E G
607:3
E G
E G
E G
9M4854 600:80
E G
9M4854 523:136
E G
R ST GE 9M4854 ER 9M4854 0:3
9M4854 0:3
E 9M4854 G E G 607:3
E 9M4854 G 516:120 9M4854.X0 1
E G
9M4854 608:5
ST
E G G.E.F.
9M4854 602:5
AK DB
9M4854 344:<1
9M4854 343:<1
E G 9M4854 114:<1
E G
9M4854 607:3
9M4854 0:3
O
149
9M4854 600:80
E G E G
IN GR
E G
9M4854 606:12
101 E G
E G
E G
9M4854 607:3
O KL
ER ST
9M4854 343:<1
E G
E G
9M4854 608:5
9M4854 608:5
E G
E G
59
O
9M4854 343:<1
E G
9M4854 344:<1
9M4854.X0 2 9M4854 605:10
E G
9M4854 0:3
E G
9M4854 600:80
9M4854 600:80
RIST151-15-13 75:<0.1 9M4854 9M4854 70:<1 105:3
E G E G 9M4854 594:<1
9M4854 593:<1
R
E G
E G
E G
9M4854 608:5
9M4854 608:5
9M4854 192:<1
CCK
9M4854 344:<1
9M4854 343:<1
E G
E G
E G
9M4854 514:<1
9M4854 522:5
9M4854 515:<1
9M4854 515:<1
E G
9M4854 608:5
E G
9M4854 600:80 9M4854 607:3
O KL
E G
E G
9M4854 605:10
RIST151-15-13 74:<0.1
13 069
AK
E G
9M4854 343:<1
9M4854 607:3
9M4854 0:3
GPB TANKPANK
E G
9M4854 608:5
GRINDBAK
GRINDBAK
E G
RIST151-15-13
STE
E G
E G
9M4854 512:31
9M4854 0:3
9M4854 0:80
E G
E G
T AA
INSTALL.
9M4854 411:<1 9M4854 411:<1
002
ACHTEROM
RIST151-15-13 76:<0.1
DB
E G
E G
LET OP: Gebruik deze kaart alleen in combinatie met de bodemprocedure: “Bodemprocedure DSM Delft; procedure, bodemkaart en BIS”, Royal HaskoningDHV, kenmerk 9X1381/R00002/903310/Rott, d.d. 20 augustus 2012.
E G
9M4854 42:<1
E G
9M4854 606:12
E G
9M4854 514:<1
E G
E G
E G
159 A
9M4854 194:<1
9P1144 0.3
9M4854 607:3
9M4854 607:3
9M4854 607:3
VEVOHOF E G
E G
9M4854 511:3
9M4854 608:5
9M4854 42:<1
9M4854 512:31
9M4854 230:<1
PLEIN IN HET LAND
O
E G
E G E G
9M4854 608:5
E G
9M4854 230:<1
E G
RIN
E G
9M4854 202:<1
E G
´
E G
9M4854 351:<1 9M4854 351:<1 9M4854 603:3
E G
9M4854 608:5
9M4854 511:3
9M4854 230:<1
E G
E 97:<0.1 G E 9M4854 G 70:<1
KLO
E G
E G
E G
E G
E G E G
E G E G
9M4854 600:80
069 C
9M4854 609:3
9M4854 520:0
E G E G
PAARDENDREEF
140
E G
9M4854 230:<1
E G
9M4854 589:<1 KETELHUIS 9M4854 9M4854 9M4854 476:<1 476:<1 126:<1 9M4854 513:<1 9M4854 9M4854 96 476:<1 41:152 9M4854 9M4854 602:5 071 513:<1 9M4854 9M4854 9M4854 0:5 9M4854 609:3 191:59 9M4854 0:3 9M4854 9M4854 412:<1 9M4854 814 521:4 600:80 MOERDIJKPAD 0:3 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 069 C 41:152 9M4854 9M4854 9M4854 512:31 600:80 600:80 609:3 609:3 9M4854 520:0 511:3 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 59 512:31 9M4854 9M4854 602:5 9M4854 510:6 0:5 9M4854 602:5 9M4854 607:3 511:3 9M4854 0:3 0:3 0:3 9M4854 GRINDBAK 9M4854 602:5 0:3 159 A 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 0:80 9M4854 9M4854 608:5 608:5 9M4854 601:82 42:<1 607:3 9M4854 9M4854 0:80 0:3 9M4854 9M4854 GPB TANKPANK 602:5 601:82 9M4854 514:<1 608:5 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 516:120 607:3 0:5 9M4854 600:80 9 602:5 608:5 607:3 0:3 9M4854 9M4854 0:82 9M4854 00 9M4854 9M4854 RIST151-15-13 9M4854 601:82 42:<1 602:5 523:136 601:82 109:1.1 600:80 9M4854 9M4854 9M4854 GRINDBAK 9M4854 9M4854 522:5 601:82 9M4854 517:2 516:120 514:<1 RIST151-15-13 9M4854 9M4854 113:<1 9M4854 9M4854 107:1.1 30:<1 112:<1 0 0:82 9M4854 9M4854159 B 9M4854 517:2 01 ST 11 113:<1 515:<1 515:<1 O RIST151-15-13 O 9M4854 1 CCK B. 108:1.1 9M4854 30:<102 9M4854 LA 9M4854 344:<1 43:<1 GPB 020 31:38 9M4854 9M4854 518:<1 31:38 9M4854 9M4854 ALE 524:<1 518:<1
057
INDAMP
ROMMELZOLDER
CONTAINER CONTAINER
9M4854 99:<1
9M4854 510:6
9M4854 230:<1
E G
G
9M4854 603:3
9M4854 351:<1 9M4854 351:<1 9M4854 603:3
E G
9M4854 351:<1
E G
RIST151-15-13 73:<0.1
9M4854 29:<1
9M4854 40:221
B 1.
9M4854 351:<1 9M4854 351:<1
9M4854 229:<1
E G
02
E G
9M4854 351:<1
E G
E G
RIST151-15-13 77:<0.1
A
E G
E G RIST151-15-13 100:<0.1
9M4854 603:3
E G
9M4854 229:<1
E G
1.
E G
RIST151-15-13 101:<0.1
E G
02
E G
9M4854 229:<1
E G
9M4854 163 183:<1
9M4854 481:<1
BAKKENGAT
E G
9W8105 0:<0.1
RIST151-15-13 98:<0.1
9M4854 229:<1
E G
P.P. OOST
E G E G
E G E G
164
E G
MAXIMA
E G
RUSTOORD
G.E.F.
BORDES
E G
E G
9M4854 229:<1
E G
9M4854 182:<1
149
E G E G
SPOORBAAN NS_991
9W8105 0:<0.1
9W8105 0:<0.1
E G
E G
OOST
9M4854 9M4854 186:<1 482:<1
RICHTING ROTTERDA M
E G
E G
EG
G
E G
E G
9M4854 609:3
0
E G
VEVOHOF
9M4854 99:<1
9M4854 0:3
ENWE
9W8105 0:<0.1 9W8105 0:<0.1
9W8105 0:<0.1
E G
001
E G
MOUTERSPAD
E G
MARK
E G
MOUTERSPAD
E G
9M4854 229:<1
HET GROTE KANTOOR
9M4854 29:<1
165
PAKKERIJ
J.C.
9M4854 41:152
57:<0.1
E G
ER W
E G
E G
E G
9W8105 0:<0.1 9W8105 0:<0.1
E G
E G
RIST151-15-13 93:<0.1 RIST151-15-13 RIST151-15-13 94:31 95:<0.1
E G
E G
9P1144 0.3 12
MARK
CH
9M4854 393:<1
PAARDENDREEF
TANKPARK WEST
E G
9M4854 229:<1
E G
9M4854 181:<1
STOKERSWEG
RIST151-15-13 78:31
GRINDBAK
9M4854 9M4854 363:<1 464:<1 RIST151-15-13 90:<0.1 RIST151-15-13 91:<0.1 9M4854 9M4854076 9M4854 180:<1 124:<1 124:<1 RIST151-15-13 92:<0.1 9M4854 124:<1
GISTPROD.
ZO
E G
9M4854 57:<1
E G
9M4854 229:<1
E G
E G
E G E G
RIST151-15-13 89:<0.1
E G NN
9M4854 138:68
AT
9M4854 57:<1
9M4854 57:<1
E G 9W8105
E G
RIST151-15-13 15:11
9M4854 145:<1
9M4854 69:<1
9M4854 139:<1
9M4854 306:<1
9M4854 453:<1
RA
E G
E G
9M4854 230:<1
9M4854 230:<1
E G
E G
ST
E G
E G
E G
E G E G
9T7634 0.2
ES
9W8105 0:<0.1
9M4854 230:<1
9M4854 WEST 452:<1 9M4854 9M4854 53:<1 32:<1
EG G E
TH
9W8105 0:<0.1
E G
E G
9M4854 230:<1
9M4854 97:<1
MAT
E G
E G
9W8105 57:<0.1
9M4854 229:<1
RIST151-15-13 17:1600
052
9W8105 0:<0.1 9W8105 0:<0.1
9M4854 492:21
9M4854 231:<1
E 9M4854 G E G 231:<1 9M4854 230:<1
IK
E G
230:<1
9M4854 372:<1 9M4854 361:494
9M4854 25:<1
C.P.I.
E G
E 9M4854 G E G E 231:<1 G 9M4854
9M4854 230:<1
E EG G
544
E G
E G
TERREIN CALVÉ
9M4854
9M4854 9M4854 88:<1 91:<1 9M4854 9M4854 89:<1 92:<1 9M4854 90:<1
E G
9W8105 0:<0.1
9W8105 0:<0.1
9M4854 230:<1
RIST151-15-13 18:1600
ER
E G
9M4854 231:<1
E G
9M4854 492:21
RIST151-15-13 24:4.7
E G
9M4854 230:<1
9X1380 0.9
9M4854 362:<1
9T3581 1.2
E G 9M4854 32:<1
9M4854 509:<1
9M4854 109:<1
9M4854 51:<1111
112 OPHAALBRUG
E G
E 361:494 G E 9M4854 G 373:<1
9M4854 509:<1
E G
9M4854 51:<1
9M4854 363:<1
E G
E G
E G
9M4854 51:<1
9M4854 492:21
RIST151-15-13 19:1600
ED
9W8105 0:<0.1
E G
HAVEN
9M4854 363:<1
E G
9M4854 508:30
9M4854 68:<1
E G
E G
GASHOEK
9M4854 491:49
9M4854 491:49
RIST151-15-13 20:12
E G
9M4854 488:<1
E G
E G E G
E G
9M4854 369:<1
E G
9M4854 302:<1
E G
E G E G
9M4854 68:<1
E G
9M4854 9M4854 HAVENKADE 26:<1 9M4854 26:<1 9M4854 9M4854 50:<1 51:<1 108:<1
E G E G
TERREIN NOORD ca. 4 ha. (110)
9M4854 509:<1 9M4854 451:<1
E G 9M4854 452:<1
539 9M4854 56:<1
E G
9M4854 50:<1
HAVEN
FR
E G
E G
9M4854 50:<1
9M4854 491:49
9M4854 491:49
9M4854 491:49
201
LEIDINGGOOT
E G
E G
9V9799 0:<0.1
9W8105 0:<0.1
E G
9M4854 313:<1
9M4854 177:33
9M4854
9M4854 451:<1 9M4854 508:30
9M4854 56:<1
695
E G
9M4854 50:<1
E G
240
E G
9M4854 313:<1
250
122
E141 G
E 141:<1 G E 9M4854 E G G 490:<1
450:<1
711
E G
E G
E E G G E G E G EG G E 9M4854.X0 0:<0.1 1.5
9M4854 27:444
157
E G
9M4854
E G
E G
9M4854 85:25
639
HAVENKADE
203
EE 9V9799 G G 0:<0.1 E G
E G
E G
110:<1 9M4854 313:<1
9M4854 365:<1
9M4854 365:<1
9M4854 370:<1
9M4854 490:<1
9M4854 E 9M4854 9M4854 G 85:25 489:43 E 9M4854 EG E 489:43 E G G E 9M4854 EG G E 9M4854 450:<1 G 489:43 G 9M4854 489:43 489:43 9M4854.X0 GRONDSTOFFENWEG 1.5 E 9M4854 G 508:30 E 9M4854 G
E G
9M4854 9M4854 104:<1
E 9M4854 G 232:<1 E 9M4854 G 54:<1
9M4854 176:<1
E G
E G
119 9M4854 140:<1 9M4854 9M4854 9M4854 140:<1 140:<1 453:<1
E G
9M4854 313:<1
9M4854 404:<1
EG G E
E G
9M4854 173:<1
E G
E G
E G
E G 9M4854 488:<1
E G
E G
9M4854 447:<1
E G
E G
9M4854 473:<1
HAVENPLEIN
E 371:<1 G 9X1380 E1 G
RIST151-15-113 0:130
116
E 9M4854 G 74:66 9M4854.X0 1.5
E G
EG G E
EG E G
E G
E G
GRONDDEPOT
E G
9W8105 0:<0.1
9V9799 0:<0.1 9V9799 0:<0.1 9M4854 9M4854 488:<1 472:<1
ZWARTEWEG
E G
E G
RIST151-15-113 9M4854 404:<1 0:<0.1 9M4854 38:<1 9M4854 9M4854 406:<1 406:<1 9M4854 9M4854 9M4854 44:54 38:<1 491:49 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 406:<1 491:49 27:444 44:54 9M4854 RIST151-15-113
E G
9M4854 366:<1
E G
005_i
9M4854 488:<1
MENGPAD
E G
9M4854 488:<1 9v9639 0:<0.1
9M4854 495:4
E 9V9656 G 0.2
9M4854 406:<1 9M4854 495:4
9M4854 496:24 9M4854 496:24
E E G G
9M4854 496:24
156
9M4854 446:<1
E G
E G
E G E G
E G
TANK 22
9M4854 495:4
9M4854 496:24
E G
132
WESTSPOOR
9M4854 446:<1
TANK 21
9V9656 0.2
ADE
EG G EE G
9M4854 74:66
E G
54:<1
9M4854 52:<1
E G
9M4854 496:24 9M4854 496:24
156
TAPPERSK
E G
0:<0.1
E G
E G
PARKWEG
E G
E G
9X1380 0.9
9M4854 488:<1
E G
139
9V9639 9v9639 0:<0.1 0:<0.1 9V9799 0:<0.1
9M4854 496:24
E G
NATUCAL
506-A
E G
E G
9M4854 154:<1
157:<1
E 9V9799 G 0:<0.1 E 9v9639 EG G
E G
9M4854 488:<1
104:<1 9M4854 9M4854 83:<1 232:<1
E 9M4854 E G E 9M4854 G G 84:<1 84:<1 E 9M4854 G 9M4854 154:<1 623 E 9M4854 G 155:<1 EG G E 155:<1 BRAND - WEER 9M4854 9M4854 E G 156:<1 156:<1 GARAGE E EG G EG G E9M4854 E G9M4854 159:<1 E G E 157:<1 G 9M4854 120 E 9M4854 G 159:<1 9M4854
9M4854 137:<1
9M4854 367:<1
9M4854 367:<1
178:<1 E9M4854 EG G 366:<1
9X1380 1.7
E G
112
E G
E G 9M4854 7:7
PARKWEG 9V9639 0:<0.1
9M4854 444:44
E G
MIDDENWEG
E G
712
E G
LOODS E G
E G
9M4854 599:9 9M4854 599:9
9W7441 0:<0.1
9M4854 496:24
9M4854
9M4854 299:<1
9M4854 505-M 9M4854 24:<1 9M4854 9M4854 445:<1 445:<1 24:<1
9M4854 480:<1
9M4854 104:<1
904
EG G E
157
129
E G
9M4854 84:<1
E9M4854 EG G 389:<1
E G
9M4854 9M4854 137:<1 273:<1
121
E EG G
9T8644 6:3.7
E G
9M4854 375:<1
HABOWEG
9M4854 389:<1
9M4854 137:<1
9M4854 137:<1
E G
E G
116:<1
E G
EE G G
9M4854 165:<1 9W7441 0:<0.1
TANK
9M4854 444:44
9M4854 480:<1
LOODS
9M4854 83:<1
0
E EG G
E G E G E 9M4854.X0 G 1.5 E 9M4854 G
9M4854 407:<1 105
E G
E G
9V9656 0.2
9M4854 495:4
TANK 23
E G ARIE
0:<0.1
E 9W7441 EG G 0:<0.1 E 9M4854 G 492:21
E 9P1144G G E 0.3
E G
ACHT
E 9M4854 G 153:<1 EG G E 9M4854
E G
9M4854 66:<1
E G
9M4854 495:4
ORENGR
9M4854 153:<1
E G
9M4854 66:<1
9M4854 66:<1
E G
E G
114
9M4854 495:4
007
9M4854 354:<1
76
E G
E EG G
9V9656 0.2
TANK 24
9M4854 495:4
WATERT
9M4854 386:<1 9M4854 386:<1
E G
138
9M4854 150:<1
E G
9M4854 86:101
9M4854 494:114
GISTWERKERSSTRAAT
E G
9M4854 355:<1
9M4854 9M4854 3:<1 55:<1 9M4854 3:<1
E G
'FRISO'
9M4854 269:<1
E G
9M4854 374:<1
9M4854 RIST151-15-113 449:4 0:<0.1
483:1169
E G
9M4854 494:114 9M4854 160:720
GRONDSTOFFENLOODS
E G
EG G E9M4854 387:<1
E G
MELASSETANKPARK 'NOORD'
9M4854 494:114
E EG G
GSEWEG
9M4854 387:<1
E G
E G
EG G E 9M4854.X0G EG E 1.5
E G
E G
9M4854 8:<1
E G
9M4854 368:<1
ZOR-F
9M4854 E 9W0875 9M4854 G 478:16 0:6.7 E 378:<1 G EG G E 9M4854 E G E9M4854.X0 G 9M4854 378:<11 E 9W08759M4854 378:<1 EE G G 282:<1 E G 9V74250:4.3 G E G EG E G E 9M4854 0:5.3 G E 9M4854 9M4854G 479:49 E 395:276 120:74 G E G E 9M4854 G 479:49 E G
E G
9M4854 9M4854 3:<1 3:<1 9M4854 9M4854 45:363 3:<1
121
E G
9M4854 494:114
9M4854 494:114
WATERIN
E G E G
9M4854 354:<1
E E G G E G
9M4854 2:<1
126G E
9M4854 277:<1
E G E E E G G E G G E G E G E G E EG EG EG E EG EG EG EG G EG G E E G G 9P1144G E E G E G EG E 0.3 EG EG EG EG G E G E G E G E G G E E G E G E E G 9T7634 G E E 0.2 G G E G 9M4854.X0 E G G E 0.8 E G
KLOOSTERSTRAAT
E G
E G
E G
E 9W7441 G 0:<0.1 E 9W7441 G
9M4854 9M4854 9M4854 492:21 492:21 492:21 9M4854 9M4854 9W7441 492:21 231:<1 9M4854 0:<0.1 9M4854 9M4854 492:21 230:<1 230:<1 9M4854 9M4854 231:<1 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 492:21 492:21 229:<1 229:<1 123:1051 9M4854 9M4854 9M4854 RIST151-15-13 492:21 229:<1 230:<1 27:4.7 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 RIST151-15-13 229:<1 229:<1 229:<1 492:21 122:<1 28:4.7 9M4854 ZWARTEWEG 123:1051 9M4854 9M4854 122:<1 407:<1160 9M4854 407:<1
MOUTERSPAD
E G
136
9M4854 375:<1
TERPPAD
E G E G
9T8644 2:3.7
E G
E G
9M4854 494:114
9M4854 494:114
113
E9W7441 G 0:<0.1
9M4854 368:<1
E G
694
9M4854.X0 E G 0.6 EG G E 9M4854.X0 1 E E G EG G
E G E G
E G
9M4854 494:114
63
E G
9M4854 164:<1
AFVAL
FORTECK E G
9M4854 443:<1
121:30
9V7425 9T8644 0:5.3 4:580 9M4854 471:<1 9T8644 590 5:3.7 9M4854 280:<1 9V7425 0:5.3 9V7425 0:5.3 9M4854 483:1169 9M4854 9M4854 483:1169 9M4854 483:1169
E G
9M4854 494:114
E G E G
147
9M4854 9M4854 395:276 394:4 9T8644 9M4854 3:3.7 394:4
E G
9M4854 494:114
9M4854 228:<1 9M4854 228:<1
DEPOT
RIST151-15-13 25:50
074
WALLERPAD
658
9M4854 385:<1 9M4854 385:<1
E G E G
E E G G E 9M4854 E G G 2:<1 9M4854 E G 8:<1
9M4854 353:<1
9M4854 353:<1
148
671
9M4854 394:4 9M4854
E G
9M4854 494:114
E G E G EG G E
E G
KOELTOREN
19840A0 E G 1.5 E E EG G E G E G G E G EG E G E EG EG G E G E EG G EG E G
E G
0:<0.1
2 1
3
TERP WEST
9M4854 374:<1
9M4854 9M4854 9M4854 9V7425 477:41 284:99 117:<1 9M4854 9M4854 0:5.3 119:210 477:41 9M4854 9M4854 118:41 9M4854 117:<1 382:24 9M4854 9M4854 9M4854 9M4854 478:16 283:<1 382:24 94:<1 9W0875 9W0875 9V7425 0:6.7 0:4.3 0:5.3
9M4854 507:961
9M4854 9M4854 2:<1 2:<1 9M4854 GRINDBAK 397:62 9M4854 2:<1
137
E G
E EG G
506-C
PIETENPAD
547
E G
9M4854 77:<1
E G
9M4854 266:<1
PARKWEG
384:<1
E G
466:32 E 507:961 G 9M4854 G EE E 9M4854 G 466:32 G 466:32 9M5815 1.5G E125 E G 9T8644 9M4854 E8:<1 G 1:3.7
E.P.D.
E 9M4854 G E G 9M4854 384:<1
9M4854 237:71
E G
E G
9M4854 228:<1 9M4854 493:235
E G
E G 9W7441 0:<0.1 E9W7441 G
9W7441 0:<0.1
9M4854 127:<1
DRAAIERSPAD
9M4854 498:9
9M4854 119:210 9W0875 0:230
9M4854 507:961
E G E G
9M4854 493:235
E G
9M4854 493:235 9M4854 167:<1 9M4854 228:<1
E G
OPSLAG
E G
074 C
A
E G
E G
RIST151-15-13 3:4.7
81
9M4854 410:<1
E G
9M4854 493:235
9M4854 493:235
E G 62
OOSTSPOOR
E G EG G E EG
E G
625
E EG G EG E G EG G E
9M4854 256:54 9M4854 360:<1 9M4854 360:<1 9M4854 9M4854 360:<1 360:<1
9M4854 399:<1
9M4854 352:<1
9M4854 352:<1
644
9M4854 134:<1 9M4854 9M4854 135:<1 135:<1 9M4854 9M4854 135:<1 9M4854 134:<1 134:<1
E G
9M4854 383:<1
E G
E G
LOODS
9M4854 136:<1
A
9M4854 506:3
E G
CONTAINER CONTAINER CONTAINER LOODS CONTAINER CONTAINER CONTAINER CONTAINER
574 RIOOL GEMAAL
9M4854 136:<1
E G
9M4854 C.F.I. 506:3 9M4854 279:<1
E G
124
LOODS
E G
E 9M4854 G E383:<1 G
574 122
E G
NOOITGEDACHT
E G
E G EG G E EG 593 EC G
E G
9M4854 493:235
9M4854 493:235
E G
E G
9M4854 9M4854 15:<1 9M4854 78:<1 497:<1
595 5 4
6
E EG G
E G
0:0
9M4854 174:<1
E G
E G
E G
9M4854 340:<1
9M4854 340:<1 9M4854 16:<1 9M4854 16:<1
E G
9M4854 338:194
7
9M4854 441:<1
E G
E G G E G E 9M4854 E 9M4854 G 410:<1 409:<1 E 9M4854 G E 9M4854 G 443:<1 297:<1
9M4854 497:<1
E G
E G
9M4854 442:<1
E G 9 8
9M4854 67:<1
9M4854 9M4854 442:<1 10:<1
E G
593
EG 9M4854 G E 9M4854 408:<1 498:9 9M4854 E 9M4854 G 9W2867 0 339:<1 408:<1 E 0:<0.1 G E G EG G E 9M4854 E 9W2867 G 408:<1 9M4854 0:<0.1 9M4854.X0 G E 498:9 9W2867 9M4854 9M4854 E G E 9M4854 G 0.4 E G EG E 0:<0.1 G G E 95:<1 95:<1G E 9M4854 G E 9M4854 48:<1 E 9w2867 415:20 G 9M4854 119 49:<1G E 0:<0.1 9M4854 G E 9M4854 488:<1 414:17 9M4854 E 415:20 530 G 511-1 47:<1 E 9M4854 G E 9M4854 G 414:17
E G
E G
LOODS
9M4854 136:<1
9M4854 136:<1
9M4854 399:<1
541
E G
E EG G
CONTAINER CONTAINER
E G
9M4854 1:<1
E G
E G
E G
E 9M4854 G 400:<1 E 9M4854 G 98:10
9M4854 409:<1
E G
E G
9M4854 9M4854 341:<1 15:<1 9M4854 340:<1
9M4854 341:<1
9M4854 341:<1
9M4854 499:<1 9M4854 9M4854 499:<1 338:194 9M4854 498:9
9W0875 0:6.9
9M4854
E G
E G
E G
9V9639 0:<0.1 9v9639 0:<0.1
E G
CONTAINER CONTAINER
E G
9M4854 136:<1
123
E G
E E G G
E G
E EG EG G E G E E G G EG E G EG G E E EG G
CONTAINER
E G
9M4854 136:<1
E EG G
LOODS
PARKWEG
E G
9M4854 399:<1
9v9639 0:<0.1
E G
E G E G E 123 9M4854 EG G 339:<1 E G 9M4854.X0505-W E G 1.5 EG G E 9M4854 E G EG E 9M4854 G E E G E G G 488:<1 488:<1 E G
9W8105 9W8105 0:<0.1 0:<0.1 9M4854 57:<1 9W8105 9W8105 9M4854 0:<0.1 0:<0.1 57:<1 9M4854 9W8105 9M4854 0:<0.1 393:<1 57:<1 9W8105 0:<0.1 9W8105 9W8105 9W8105 0:<0.1 0:<0.1 0:<0.1 9W8105 9W8105 0:<0.1 0:<0.1 9W8105 0:<0.1
LOODS
174 9M4854 136:<1
9M4854 276:15
505
9M4854 398:<1
E G
E G
9M4854 E 9M4854 G E 152:<1 499:<1 G 42852A0 685 E1 G
1070060 3.2
E G
9M4854 1:<1
NOOITGEDACHT
E G
9M4854 416:<1
WESTEINDE
9M4854LOGE 413:<1
E G
9v9639 0:<0.1
E G
685
9M4854 500:33
120
E G
E G G E
TAPWEG
DCW
E G
9M4854 287:11636 9v9639 9V9799 9V9799 0:<0.1 0:<0.1 0:<0.1 9v9639 9M4854 9V9639 0:<0.1 0:<0.1 9V9799 74:66 0:<0.1 9W8105 0:<0.1 9V9799 9W8105 9v9639 0:<0.1 0:<0.1 0:<0.1 544 9V9799 0:<0.1 9W8105 9V9799 C.P.I. 0:<0.1 0:<0.1
9V9799 0:<0.1 9M4854 488:<1
gr.vaten
E G
9M4854 493:235 RIST151-15-13 26:50
E G
9M4854 79:<1
126
505-G
9M4854 497:<1
42852A0 EG G E 0.3
E G
9V9799 688 0:<0.1
9v9639 0:<0.1
E G E E G G
E G
PENWEG
R3
FAKKEL
E G
173G E
9M4854 61:<1
BT-2
TWEELINGENWEG
9M4854 58:<1
E G E G E 9M4854 G 398:<1
E G
9M4854 487:14 9v9639 0:<0.1
9V9639 0:<0.1
E G
488:<1
9M4854 259:<1
E G
9M4854
E488:<1 G 9M4854
9M4854 487:14 9M4854 487:14
E G
E G
E G
9M4854 401:<1
E G E G
9M4854 402:<1
39 38 36 35 34 33 32 31
9M4854 613 33:<1
9M4854 499:<1
505-E
E E G G
E G
9M4854 487:14 9M4854 487:14 9V9639 0:<0.1
E G
9M4854 500:33
E G 9M4854 338:194
E 9V9639 G 0:<0.1 E 9V9799 G 0:<0.1
JOHN 2"ZUID 638
BT-1
TER ZUIVERING
PORTIERS
E G
9M4854 396:<1
E G
R1
668
E G
90
9M4854 73:<1
1070060 4
E G 9M4854 285:<1
134
9R4743 1.2 MIDDENWEG
E G E G
9M4854 255:24
E G
115
9M4854 398:<1
653
E G
E G R4
E G
611
9M4854 398:<1
9M4854 264:<1
TANK
9M4854 75:<1
E G
9M4854 R2 416:<1
E G
E G
LOODS
E G
E G
E G
9M4854 261:<1
642 145
OPSLAGLOODS
"JOHN 3" 716
OVERKAPPING "JOHN"
TWEELINGENWEG
9M4854 5:<1
9M4854 R5 128:<1
E G
E G
BEZINK-
NABEZINKER 675
E G E G
9M4854 9:<1 9M4854 377:<1 9M4854 9:<1
9M4854 350:<1
EG E G EG
E G E G
702K001
9M4854 75:<1
9M4854 350:<1
9v9639 0:<0.1
TUINWEG
E G
E G
E G
AWZ
E G
696
506-E
E G
9M4854 486:5
E G
E G
E G
9M4854 87:<1
E G
E G
E G
9M4854 455:<1
E G
E G G E
129:<1 9M4854 9M4854 9M4854 417:3 81:<1 128:<1 9M4854 F1 9M4854 80:<1 80:<1 9M4854 4:<1 R6 9M4854 9M4854 417:3 128:<1
505 R
F
HANNIBAL
OPSLAGLOODS
E G
E G
E EE G E G G G E E G G E G
KASTEELWER
573
E G
9M4854 455:<1
OVERKAPPING FUSTENPLEIN
F KASTEELWER
E G
9M4854 5:<1
INDIKKER
9M4854 9M4854 FILTRATEC 418:<1 130:40 9M4854 130:40 9M4854 130:40 9M4854 130:40645 INC 9M4854
9M4854 129:<1
9M4854 4:<1
E G
E G
"JOHN 2"WEST 638
E G
709
E G
ALTHENA HOEVE
E G
E G
E G
9M4854 403:<1
593 B
E G
9V97999v9639 9M4854 0:<0.1 0:<0.1 289:15
144 9M4854 455:<1
SCHAAL 1: 125
TER ZUIVERING
E G E EG G
133
SERVICE LAB DELFT
E G
E 357:<1 G E EG G G E9M4854 357:<1
E G
E G
9M4854 296:<1
9M4854 98:10
9M4854 98:10
E G
9M4854 122 338:194 9M4854 501:553
E G
9M4854 9M4854 142:<1 291:4 506-B 9M4854 486:5 9v9639 9M4854 0:<0.1 142:<1 9v9639 0:<0.1 505-C 9v9639 0:<0.1
9v9639 0:<0.1
700
9M4854
9M4854 357:<1
EE G EG G EG
E G
418:<1
9M4854 254:<1
E G
9v9639 0:<0.1
E G
E G
9M4854 260:<1
E G
9M4854 501:553
9M4854.X0 E 9M4854 0.4 G 500:33 9M4854 338:194G E 9M4854 E 500:33 G ZOR-F E 9M4854 G 152:<1
E G
E G
9M4854 486:5
9M4854 262:<1
627
E G
E G
E EG G
E G
E G
9M4854 11:<1 9M4854 9M4854 419:<1 358:<1 9M4854 358:<1 9M4854 9M4854 236:<1 MIDDENWEG 358:<1 9M4854 9M4854 358:<1 59:<1 9M4854 308:<1 9M4854 59:<1
9M4854 9M4854 236:<1
9M4854 501:553
E G
E G E G E EG G
LAAN VAN ANALYSES
678
LEENDERT 3
9M4854 419:<1 9M4854 376:<1
E G
9M4854 501:553
E G
E G
9M4854 132 142:<1 9M4854 9M4854 486:5 486:5 9M4854 9M4854 292:2 486:5
9v9639 0:<0.1
9M4854 9M4854 392:<1 392:<1
E G
9M4854 420:<1
172
E G 9M4854 293:<1
112
103
LAAN VAN ANALYSES
9M4854 420:<1
E G
E G
E9M4854 EG G 391:<1
E 9M4854 G 441:<1 E 9M4854 G 67:<1 E G
RIST151-15-13 1:50
E G
GRINDBAK
42852A0 9M4854 E 121 0.6G 502:<1
9M4854 150:<1
681
0:<0.1 9V97999M4854 0:<0.1 65:<1
9M4854 391:<1
9M4854 63:<1
BEYERINCKLAAN
9M4854 252:<1
9M4854 502:<1
E G
9M4854 440:9
E EG G E G E G
683
1070060 E 1 G
683
E G
9M4854 9M4854 151:<1 502:<1 9M4854 342:<1 9M4854 502:<1
9M4854 151:<1
9V9639 114 0:<0.1
E G
505_s
EG G E
9M4854 241:8
CARROUSEL
683
9M4854 294:6
505_L 109 B
BEYERINCKLAAN
675
E G
121
9M4854 150:<1
EG G E 9v9639 TUSSENDOOR
9M4854 462:49
9M4854 485:<1
151:<1
BEYERINK. LAB
Fake1 3:0.6
MENGPAD
E G
606
9M4854 238:<1
103:<1 9M4854 103:<1
E G
9M4854 103:<1
E G E G
TANKPARK WEST
9M4854 461:<1
106
E G
E G
9M4854 62:<1
902
WESTEINDE
E G
9M4854 245:<1
E G
ALTENAPAD
E G
624
E G
9M4854 421:<1
E G
9M4854 239:<1
9M4854 21:<1
9M4854.X0 1.2
TUINWEG
E G
PLEIN SCHAAL 1:125
E G
E G
9M4854 20:<1
428:<1
E171 G
9M4854 243:<1
E G
E G
110 9M4854
"WILLEM 2"
E G
E G
109
FOOD INNOVATION CENTER
BEYERINCKLAAN
E G
E G
1.2 E G 131
111
9M4854 422:<1
9M4854 422:<1 9M4854 60:<1
E G
9M4854 64:<1
E 9M4854 E 9M4854 G G 484:<1 484:<1 E9M4854 G 439:<1 WETERINGWAL E 9M4854 9M4854 E9M4854 G E G EG G E 6:<1 G 440:9 485:<1 9M4854 E 9M4854 G 295:17 E 485:<1 G
9M4854 9M4854 484:<1 467:<1
E G
9M4854 439:<1 9M4854 485:<1
E G
KOLENPAD
9M4854 459:3
9M4854 460:<1
ZIE TEKENING KONTRAKTORPLEIN SCHAAL 1:125
9M4854 247:<1
E G
E505_V G 9M4854
9M4854 103:<1
E G
E G
E G
E G
KOLENPAD
E G
E G
E G EE G EG G
E G E G
SPOORBAAN NS_991
E G
9M4854 21:<1
E G
E G
151:<1
629
E G
506-D
E G
9M4854 E 9M4854 E G E13:11G 503:<1 EG G 9M4854 9M4854 9M4854.X0
683
E G
93
E G
9M4854 64:<1
118
9M4854 20:<1
E G
117
E G
9M4854 9M4854 484:<1 484:<1 9M4854 9M4854 470:<1 9M4854 438:<1 9M4854 9M4854 438:<1 6:<1 13:11 9M4854 9M4854 9M4854 437:<1 13:11 9M4854 485:<1 503:<1 9M4854 9M4854 485:<1 503:<1 713
9M4854 484:<1 9M4854 34:<1
9M4854 436:<1
687
074 A
9M4854 458:2
9M4854 250:<1
EFARMZICHT G E G
E G
R & D BAAN
E G 9M4854 248:<1
R & D GEBOUW
9M4854 96:<1 9M4854 429:<1
E G
EG G E
SPOORBAAN NS _ 991
E G
E G
9M4854 19:<1
E G
9M4854 9M4854 484:<1 468:7 9M4854 435:68
K.W.A. LOSPLAATS
E G
9M4854 19:<1
E G
9M4854 102:<1
150
E G
E G
103G E
E G
E G E G
E G
9M4854 102:<1
593 A
E G
9M4854 424:<1
9M4854 428:<1 9M4854 427:<1
E G
E G
E G
9M4854 9M4854 484:<1 102:<1 9M4854 9M4854 434:<1 435:68 9M4854 485:<1
E G
9M4854 102:<1
9M4854 434:<1
ACYLASES
E G
9M4854 9M4854 425:<1COMPUTERSTRAAT 426:<1
E G
9M4854 433:<1
505_b
9M4854 423:<1
9M4854 423:<1
9M4854 425:<1
E G
EG G E9M4854 39:<1
A.FLEMING HOUSE
E G
9M4854 22:<1
E G
9M4854 433:<1
603
140
9M4854 424:<1
699
E9M4854 EG G 413:<1 E9M4854 EG G 413:<1
E G
E G
E G
76:<1
INGANG WEST
E G
505_U
E G
600
685
WETERINGKANTOOR
9M4854 359:<1
WETERINGWAL E 9M4854 G 430:<1 9M4854 9M4854 E 9M4854 G 36:<1 E 9M4854 E G EG G E 431:<1 G 432:<1 G 432:<1 E 9M4854 E 431:<1 G 23:<1 E 9M4854 E 9M4854 E 9M4854 E 9M4854 G E 9M4854 E 9M4854 G G G G G 72:<1 72:<1 72:<1 72:<1 72:<1 71:<1 E 9M4854 E 9M4854 G G 76:<1
9M4854 430:<1 9M4854 71:<1
9M4854 9M4854 9M4854 71:<1 71:<1 144:<1
9M4854 429:<1
E G
9M4854 413:<1
E G E 9M4854 G E 9M4854 G EG E G G 22:<1 E 12:<1 E G E G
DRAAIERSPAD
9M4854 96:<1
SERVICEWEG
9M4854 18:<1
9M4854 359:<1
E G
FARMZICHT
E G
R & D BAAN
E G
WETERINGWAL D2
9M4854 143:<1
618
(SERVICE POINT)
9M4854 359:<1
CONTRACTORKEET
E G
COMPUTERSTRAAT
FARMZICHT
907
9M4854 35:<1
9M4854
9M4854 101:<1
DRAAIERSPAD
104
105 9M4854 14:<1
E E 84 G G E 9M4854 G 37:<1
9M4854 249:<1
WESTEINDE
E G
9M4854 101:<1
SYNTOLSTRAAT
107 EG G E9M4854 390:<1
E G E G
564
9M4854 390:<1
108
E G
TUINWEG
9M4854 101:<1 9M4854 WETERINGWAL 101:<1
E G 86
Bodemkwaliteit asbest, DSM Delft
9M4854 206:<1
Project:
E G
9X1381 – bodemprocedure DSM Delft
9M4854 46:<1
Opdrachtgever:
E G
9M4854 221:<1
E G 9M4854 505:20
9M4854
504:<1 EG G E 9M4854
E G
9M4854 209:<1
9M4854 208:<1
WATER
INGSEV
EST
DSM Delft
Datum:
Schaal:
25-07-2012
1:875
149:20
E G
9M4854 222:<1
Figuur:
1