Projectverslag: van bibliotheekinstructies naar een webgebaseerde cursus Informatievaardigheden
Projecttitel: Projectcode: Faculteit: Projectperiode: Opdrachtgever:
Van bibliotheekinstructies naar een webgebaseerde cursus Informatievaardigheden 2003-11 Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit sept. 2003 – sept. 2004 UBVU
Opgesteld door: Janneke van der Hulst (Onderwijscentrum VU) Trix Bakker (UBVU) Datum:
22 september 2004
Contactadressen: Universiteitsbibliotheek Vrije Universiteit De Boelelaarn 1105, kamer 10B-04 1081 HV Amsterdam www.ubvu.vu.nl tel. 020 – 4445220
[email protected]
ICTO
Onderwijscentrum VU Afd. ICT&O De Boelelaan 1105, kamer 1G 30 1081 HV Amsterdam www.icto.vu.nl tel. 020 – 4449235
[email protected]
Onderwijscentrum VU
Projectverslag 2003-11
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................................ 1 1 Inleiding, projectdoelstelling, projectorganisatie ............................................................................ 2 2 Beschrijving van de uitgevoerde activiteiten en resultaten............................................................... 3 2.1 Content Management Systeem in gebruik genomen ................................................................. 3 2.2 Ontwikkelen van webcursussen ............................................................................................... 3 2.3 Implementatie webcursus in de organisatie van de UBVU en faculteiten ................................... 5 3 Test van niveau B met studenten .................................................................................................... 7 3.1 Uitvoering test ........................................................................................................................ 7 3.2 Resultaten............................................................................................................................... 7 4 Conclusies en aanbevelingen.......................................................................................................... 8 Literatuur………………………………………………………………………………………………………………9 Bijlage 1: De originele projectaanvraag................................................................................................ 11 Bijlage 2: Uitgangspunten voor de webcursussen Informatievaardigheden ........................................... 18 Bijlage 3: Overdrachtsplan Webcursussen Informatievaardigheden ...................................................... 20 Bijlage 4: Aanbevelingen uit de test van niveau B met studenten.......................................................... 24
ICTO
Onderwijscentrum VU
Projectverslag 2003-11
1
Samenvatting Dit projectverslag beschrijft de activiteiten die zijn uitgevoerd binnen het tweede jaar van het project.’Van bibliotheekinstructies naar een webgebaseerde cursus informatievaardigheden’. Dit project is uitgevoerd door de UBVU in samenwerking met het Onderwijscentrum VU. Het was een vervolg op het project project “Integratie digitale bibliotheek en digitale leeromgeving”. dat liep van september 2002 – september 2003. Belangrijkste resultaten: - Er is een op maat ingericht Content Management Systeem in gebruik genomen. Hierbij is een handleiding ontwikkeld voor vakreferenten en zijn twee workshops over gebruik van het CMS gegeven. - De in het eerste projectjaar ontwikkelde webcursus op niveau A (beginnend 1e jaars studenten) is verbeterd op grond van een uitgevoerde test en ingevoerd in het CMS. - Er is een vakspecifieke module voor niveau A uitgewerkt voor de Rechtenfaculteit. - Er is een toets ontwikkeld voor niveau A. - Er zijn 3 modules uitgewerkt voor de webcursus niveau B (1e of 2e jaars studenten). Voor een vierde module is een concepttekst geschreven. De drie uitgewerkte modules zijn getest met studenten. - Er is een outline geschreven voor de webcursus niveau C (scriptiestudenten). - De webcursus voor niveau A is reeds door een aantal faculteiten ingezet in het reguliere onderwijs. - De ontwikkelde webcursussen zijn te bekijken op: http://webcursus.ubvu.vu.nl/cursus
Projectverslag 2003-11
1
2
Inleiding, projectdoelstelling, projectorganisatie
Inleiding Dit projectverslag heeft betrekking op het tweede jaar van het project.’Van bibliotheekinstructies naar een webgebaseerde cursus informatievaardigheden’. Dit project is uitgevoerd door de UBVU in samenwerking met het Onderwijscentrum VU in de periode van september 2003 tot september 2004. Het was een vervolg op het project “Integratie digitale bibliotheek en digitale leeromgeving” dat liep van september 2002 tot september 2003. Belangrijkste resultaten na het eerste projectjaar waren: - Vooronderzoek binnen de UBVU en behoeftepeiling onder faculteiten, uitmondend in het besluit om webgebaseerde cursussen informatievaardigheden te ontwikkelen op drie niveaus (A: beginnende eerstejaars studenten, B: gevorderde eerstejaars / tweedejaars studenten, C: studenten werkend aan bachelor of masterscriptie). - Vorming van een ‘kerngroep’ van vakreferenten die een leerstofschema heeft opgesteld voor te behandelen onderwerpen op de drie niveaus. - Instellen van een klankbordgroep binnen de UBVU. - Inhoudelijk uitwerken van webcursus niveau A (bestaande uit zeven modules) door de kerngroep - Realisatie van de webcursus in statische HTML-pagina’s. - Uitvoeren van een kwalitatieve test met studenten van de webcursus niveau A. Dit verslag beschrijft de activiteiten en resultaten van het vervolgproject. Projectdoelstelling De originele projectaanvraag is te vinden in bijlage 1. In het werkplan dat gemaakt is bij de start van het tweede projectjaar zijn als doelstellingen geformuleerd: 1) Realiseren van een Content Management Systeem (CMS) 2) Verdere ontwikkeling van de webcursus: A) uitwerken van de webcursus op de niveaus B en C B) ontwikkelen van toetsen om vaardigheid in het opsporen van relevante informatiebronnen te testen. 3) Verdere implementatie in de organisatie: communicatie met faculteiten over (ontwikkelen van) de webcursus; inbedden van de webcursus in de organisatie van de UBVU. Projectorganisatie Het project kende de volgende structuur: - Een kerngroep bestaande uit vakreferenten en informatiespecialisten (dhr. M. Gerzon, mw. A. van Meegen, mw. W. van den Brink, dhr. B. Rosier, mw. I. Riphagen). Deze groep bracht de vakinhoudelijke expertise over informatiezoeken in en is verantwoordelijk voor de inhoud van de webcursus. - Een klankbordgroep bestaande uit vakreferenten, informatiespecialisten en een vertegenwoordiger van de afdeling automatisering van de UBVU. Klankbordgroep geeft feed back op het werk van de kerngroep en let met name op de algemene (discipline overschrijdende) toepasbaarheid van de webcursus. - De projectleiding is gedeelde verantwoordelijkheid van de Universiteitsbibliotheek en het Onderwijscentrum VU. Hierbij gold als taakverdeling dat mw. T. Bakker vanuit de Universiteitsbibliotheek de eerst verantwoordelijke was voor de coördinatie in de contacten met faculteiten en de inbedding binnen de organisatie van de UBVU en mw. J. van der Hulst vanuit het Onderwijscentrum VU de eerste verantwoordelijke was voor de coördinatie van de ontwikkeling van de webcursus. - Een begeleidingscommissie met vertegenwoordigers van faculteiten, de bibliothecaris en hoofd van de afdeling ICT&O (dhr. J. van Gastel (FPP), mw. A. Wagner (FALW), mw. S. van den Ham (student Letteren), dhr. D. Schut, dhr. E. Bosschaart).
Projectverslag 2003-11
2
Beschrijving van de uitgevoerde activiteiten en resultaten
2.1
Content Management Systeem in gebruik genomen
3
Tijdens dit projectjaar is een Content Management Systeem (CMS) in gebruik genomen. Redenen waarom dit nodig was: - mogelijkheid bieden voor ontwikkelen en beheer van cursussen door vakreferenten zonder kennis van HTML - mogelijkheid om voor faculteiten verschillende versies van de webcursussen te maken en onderhouden met hergebruik van materiaal. Het CMS is voor de webcursussen op maat ontwikkeld door het bedrijf IntraLect. In een aantal gesprekken is een beschrijving van de gewenste functionaliteit vastgelegd, vervolgens is een lay-out (schermontwerpen) voor de webcursus overeengekomen en is het systeem op maat gemaakt door IntraLect. Er is een nieuw systeem ontwikkeld op basis van een aantal losse beheerscomponenten uit OSLOpublish. Vervolgens is er een test uitgevoerd, waarbij een aantal toekomstige gebruikers van het CMS de verschillende gebruikersrollen systematisch hebben uitgetest. Na een testperiode van twee weken is het systeem verbeterd, waarna de automatiseringsafdeling van de UBVU het heeft geïnstalleerd op een server. Het systeem heeft hierop sinds maart zonder technisch mankeren gedraaid. Na de eerste ervaringen met het invoeren van webcursussen en de instructie aan vakreferenten (zie paragraaf 2.3) bleken nog enkele aanpassingen aan het systeem noodzakelijk (zoals betere Previewmogelijkheden, verbetering van de vindbaarheid van herbruikbaar materiaal en reparatie van een aantal bugs). Daarnaast is een Engelstalige studentinterface ontwikkeld en de mogelijkheid voor de gebruiker om grotere letters te kiezen. Het contact met IntraLect is hierbij steeds zeer goed verlopen en klachten zijn snel verholpen. De ervaringen met het systeem zijn tot nu toe positief: de (eind)redacteuren die materiaal hebben ingevoerd vinden het prettig om mee te werken en het resultaat is mooi. Dit neemt niet weg dat uittesten van en wennen aan het systeem en onverwacht opduikende problemen al met al meer tijd heeft gekost dan in de planning was voorzien, wat geleid heeft tot enige vertraging bij het invoeren van de webcursus. Tussen mei en augustus hebben een aantal leden van de kerngroep de in het eerste projectjaar ontwikkelde modules op niveau A ingevoerd in het CMS en zijn drie van de vier modules van niveau B ingevoerd in het systeem. In de fase van het formuleren van de gewenste functionaliteit en bij eerste contacten met IntraLect, is er technische inbreng geweest vanuit de automatiseringsafdeling van de UBVU en het Onderwijscentrum VU. De technische inbreng vanuit het Onderwijscentrum VU bleek maar beperkt nodig, veel minder dan de 0,1 fte gedurende 8 – 10 maanden die was voorzien in de projectaanvraag.
2.2
Ontwikkelen van webcursussen
In dit project zijn vier niveaus geformuleerd waarop de UBVU onderwijs wil aanbieden: - beginnende studenten (niveau A) - wat verdere beginners (niveau B) - gevorderde studenten (niveau C) - professioneel onderzoekers (niveau D). Bijlage 2 geeft een korte beschrijving van deze niveaus. Bij de start van het vervolgproject is besloten om voor niveau D vooralsnog geen webcursus te ontwikkelen omdat onduidelijk is of deze doelgroep van zodanige omvang is dat het ontwikkelen en bijhouden van een webcursus efficiënter is dan het verzorgen van mondelinge instructies. Dit neemt niet weg dat de UBVU wel onderwijs wil verzorgen op dit niveau. In het eerste projectjaar was een webcursus ontwikkeld op niveau A, deze was vormgegeven in gewone HTML-pagina’s (prototype). Deze webcursus is uitgebreid besproken binnen de UBVU en met een aantal
Projectverslag 2003-11
4
docenten van faculteiten, en getest met studenten. Uit deze reacties bleek de gekozen benadering uitstekend te voldoen. Besloten is om voor de verdere ontwikkeling van de webcursussen vast te houden aan de geformuleerde uitgangspunten (zie bijlage 2). De ontwikkelde webcursussen zijn te bekijken op: http://webcursus.ubvu.vu.nl/cursus Verbetering niveau A De modules op niveau A zijn in het vervolgproject inhoudelijk verbeterd n.a.v. de in sept. 2003 uitgevoerde test met studenten. Vervolgens zijn de modules van niveau A ingevoerd in het CMS. Ook is er een vakspecifieke module uitgewerkt voor de eerstejaars studenten van de faculteit Rechten ‘Wat is juridische informatie en hoe vind ik deze informatie?’ Uitwerking niveau B De kerngroep heeft de leerstof voor niveau B verdeeld over een viertal modules. Voor iedere module is een outline geschreven, waarin vragen vanuit studentperspectief als leidraad zijn genomen. Dit leidde tot de volgende vier modules: - Hoe begin ik met een literatuuronderzoek? - Waar vind ik literatuur op mijn vakgebied? - Hoe vind ik wetenschappelijke informatie op internet? - Hoe verwerk ik literatuur in mijn verslag? Leden van de kerngroep hebben een algemene opzet voor deze modules uitgewerkt. Hierbij werd er rekening mee gehouden dat inhoud en structuur van de module zodanig moet zijn dat het mogelijk is om vakspecifieke varianten van modules te maken door bepaalde pagina’s uit de modules te vervangen door vakspecfieke pagina’s. Bij het uitwerken van de modules is een zekere taakverdeling aangehouden: - De inhoud voor de modules is geschreven door collectie- en informatiespecialisten. Zij hebben ook de oefenvragen opgesteld en voorbeelden bedacht. Conceptteksten voor de modules zijn steeds becommentarieerd door tenminste één lid van de klankbordgroep. - Om te zorgen voor voldoende didactische kwaliteit heeft de onderwijskundige de teksten bewerkt. Hierbij is vooral gelet op de structuur van de tekst, het expliciteren van alle gedachtestappen, gerichtheid op gebruikers (aansluiting bij voorkennis studenten, centraal stellen vragen van studenten) en de duidelijkheid van de oefenvragen en feed back. - De eindredacteur heeft het taalgebruik gecorrigeerd, de eenduidigheid in schrijfstijl en de bondigheid van de teksten bewaakt. Ook heeft de eindredacteur een algemene begrippenlijst gemaakt. - Het invoeren in het CMS gebeurde soms door de schrijver van de moduletekst, soms door een ander lid van de kerngroep. - Tenslotte heeft de eindredacteur nogmaals de modules nagelopen en verbeterd. Bij de afronding van dit project zijn drie van de vier B-modules gereed. • De module ‘Hoe begin ik met een literatuuronderzoek?’ gaat in op het kiezen van een onderwerp, formuleren van een probleemstelling, kiezen van sleutelbegrippen en synoniemen en kiezen van soort informatie die past bij de probleemstelling. De module is algemeen, discipline-overstijgend, bedoeld. • De module ‘Hoe vind ik literatuur op mijn vakgebied?’ heeft grotendeels een algemene (vakoverstijgende) opzet, en bevat daarnaast een vakspecifiek onderdeel. Naast algemene catalogi en het algemene bestand Web of Science, wordt in overleg met de faculteit een vakspecifiek bibliografisch bestand gekozen. • De module ‘Hoe verwerk ik literatuur in mijn verslag?’ behandelt algemene principes van bronvermelden, citeren en voorkomen van plagiaat, zonder dat één bepaalde stijl van literatuurverwijzingen in detail wordt behandeld. De module is zo opgezet dat op verzoek van een faculteit gemakkelijk pagina’s tussengevoegd kunnen worden die een bepaalde stijl van literatuurverwijzen behandelen, of verwezen kan worden naar bestaande facultaire richtlijnen.
Projectverslag 2003-11
5
Deze drie modules zijn ook getest met studenten (zie hoofdstuk 3). Voor de faculteit FSW zijn al vakspecifieke varianten gemaakt van deze modules, voor de overige faculteiten kunnen op korte termijn varianten gemaakt gaan worden. Voor de module ‘Hoe vind ik wetenschappelijke informatie op internet?’ is een concepttekst geschreven. Deze tekst wordt momenteel verbeterd en besproken en zal in de loop van het najaar worden ingevoerd in het CMS. Uitwerking niveau C Voor niveau C is een outline gemaakt in de vorm van een stappenplan. De doelstelling om ook niveau C nog in dit projectjaar uit te werken, bleek echter te ambitieus. Afgesproken is dat niveau C na afloop van de projectperiode door de UBVU wordt uitgewerkt (zie Overdrachtsplan). Ontwikkelen van toetsen De doelstelling is om de webcursus te integreren in het facultaire onderwijs, waarbij de webcursus geen losstaand onderdeel moet zijn, maar studenten de vaardigheden in een opdracht voor hun vak toepassen. Dit impliceert dat de toepassing en toetsing van de informatievaardigheden integraal onderdeel dient te zijn van opdrachten vanuit de opleiding. Bij faculteiten bestaat de behoefte om het doornemen van de webcursus voor studenten niet vrijblijvend te laten zijn. Met een eenvoudige toets kan gecheckt worden of studenten de webcursus hebben bestudeerd of niet. Voor niveau A is een set toetsvragen ontwikkeld. Deze vragen zijn qua niveau vergelijkbaar met de oefenvragen die in de webcursus zijn opgenomen, maar de toets kan door een faculteit in een digitale leeromgeving (vb. BlackBoard) worden afgenomen waardoor een registratie van de antwoorden mogelijk is. De toets is aanpasbaar aan het betreffende vakgebied.
2.3
Implementatie webcursus in de organisatie van de UBVU en faculteiten
Implementatie webcursus in organisatie UBVU Om het draagvlak voor de webcursus binnen de UBVU te vergroten, is er een klankbordgroep ingesteld (zie hoofdstuk 1). Deze is tweemaal bijeen gekomen om de webcursus te bespreken, daarnaast zijn conceptteksten voor nieuwe modules voorgelegd aan leden van de klankbordgroep. Ook is gewerkt aan de scholing van informatiespecialisten. De door IntraLect geleverde gebruikershandleiding bleek teveel vanuit het technische invalshoek te zijn geschreven. Deze is ingrijpend herschreven om de bruikbaarheid van de handleiding te vergroten. In juni zijn twee instructiebijeenkomsten georganiseerd voor informatiespecialisten over de werking met het systeem, waarbij de nadruk heeft gelegen op het maken van vakspecifieke varianten van modules. Bij de afronding van het project is een overdrachtsplan geschreven waarin staat aangegeven hoe binnen de UBVU verder gegaan wordt met de verdere ontwikkeling van de webcursus, wie verantwoordelijk is voor de uitvoering van welke taken, en welke afspraken er gemaakt zullen worden met faculteiten m.b.t. onderhoud van de cursus, begeleiding van studenten ed. Dit overdrachtsplan is te vinden in bijlage 3. Implementatie webcursus in faculteiten In de projectaanvraag, geschreven in april 2003, is sprake van het uitvoeren van pilots in nauwe samenwerking met docenten van faculteiten, die vooraf zouden gaan aan opname van de webcursussen in het reguliere onderwijspakket. Het bleek echter dat de modules van de webcursus A, die in de zomer van 2003 gereed waren, dermate goed ontvangen werden door docenten en studenten die mee werkten aan de test, dat de webcursussen direct in het reguliere onderwijs zijn ingezet. Een aantal faculteiten heeft al in het studiejaar 2003-2004 de vernieuwde webcursus niveau A ingezet in het reguliere onderwijs. Dit is gebeurd bij de opleidingen economie en aardwetenschap. Bij economie is ook een evaluatie onder 102 studenten (tweedejaars) uitgevoerd. Het oordeel van deze studenten over de webcursus was over het algemeen positief, de meeste kritiek spitste zich toe op de toetsing: de economiestudenten zijn getoetst met 5 vragen die moeilijker waren dan de oefenvragen die in de webcursus staan. Mede nav. deze evaluatie zijn een aantal afsluitende opdrachten aan de
Projectverslag 2003-11 webcursus toegevoegd waarmee studenten de vaardigheden uit de webcursus daadwerkelijk kunnen oefenen door zelf iets op te zoeken in de bestanden. In augustus is de cursus ook gebruikt bij bedrijfswetenschappen op Windesheim en bij de VU hebben een aantal faculteiten de webcursus geprogrammeerd voor het studiejaar 2004-2005. Zo wordt de cursus in september ’04 gedaan door studenten rechten (niveau A), bedrijfswetenschap (niveau A), economie (niveau A) en sociale wetenschappen (niveau A en B). Vermeldenswaardig is ook dat de Letterenfaculteit die aanvankelijk weinig belangstelling had voor de webcursus omdat men zelf informatievaardighedenonderwijs verzorgt, nu voornemens is om (onderdelen van) de webcursus op te nemen in het onderwijs over academische vaardigheden.
6
Projectverslag 2003-11
3
Test van niveau B met studenten
3.1
Uitvoering test
7
Eind augustus zijn drie nieuw ontwikkelde modules (niveau B) in een kwalitatieve test met negen studenten getest. Doel van deze test was om problemen, onduidelijkheden of gebreken in de webcursus op te sporen. In instructiezalen van de UBVU hebben studenten zelfstandig de cursus doorgewerkt, in steekwoorden aantekeningen gemaakt op het formulier en enkele vragen ingevuld per module en over cursus als geheel. Daarna zijn met de studenten hun aantekeningen mondeling doorgesproken.
3.2
Resultaten
Over het algemeen zijn de proefpersonen (heel) positief over de webcursus, die ze duidelijk en nuttig vinden. Verschillende proefpersonen maakten spontaan opmerkingen als ‘dit heb ik nooit gehad in mijn studie, ik heb het wel gemist’ of ‘dit is veel beter dan de instructie die ik heb gehad’. Twee studenten maakten hierbij de aantekening dat er wel enige motivatie vereist is om de webcursus door te nemen, of dat er ‘een stok achter de deur’ moet zijn. Studenten beoordeelden de informatie in de webcursus als zinvol, vonden de volgorde logisch en vonden weinig overbodige of ontbrekende informatie. Ze vonden de webcursus geschikt voor zelfstudie. De opgenomen oefenvragen met feed back werden zeer gewaardeerd, evenals de samenvatting aan het eind van iedere module. Daarnaast kwamen uit de test een aantal verbeterpunten aan het licht. De belangrijkste opmerkingen per module: - In de eerste module ‘Hoe begin ik een literatuuronderzoek?’ kunnen met name de stappen van het formuleren van sleutelbegrippen en het kiezen van synoniemen beter uitgewerkt worden evenals het idee dat bij verschillende probleemstellingen verschillende soorten informatiebronnen gezocht moeten worden. - Van de module ‘Hoe vind ik literatuur op mijn vakgebied?’ moet de structuur verduidelijkt worden en vonden studenten de uitleg te theoretisch door het ontbreken van concrete voorbeelden en oefenvragen tussendoor. - De module over verwerken van literatuur kan volgens de studenten wat ingekort, het onderwerp plagiaat moet eerder in de module behandeld worden en er werd gevraagd om voorbeelden van de verschillende methoden van literatuurverwijzing. (Bijlage 3 bevat een lijst met de aanbevelingen die de test heeft opgeleverd.) Het commentaar van studenten wordt door de makers van de cursus als zinvol beschouwd en zal op korte termijn in de modules worden verwerkt.
Projectverslag 2003-11
4
8
Conclusies en aanbevelingen
In dit hoofdstuk trekken we een aantal conclusies over verloop en opbrengst van het project. Hierbij wordt een vergelijking gemaakt tussen de huidige situatie en de uitgangssituatie zoals die bij de start van het project twee jaar geleden werd beschreven in het vooronderzoek Conclusies Er is in het project veel bereikt. Er is een goed functionerend CMS in gebruik genomen. Er zijn modules gemaakt voor 1e en 2e jaars studenten die enthousiast zijn ontvangen bij docenten van faculteiten en informatiespecialisten binnen de UBVU. Dat de webcursussen in een behoefte voorzien, blijkt uit het feit dat de cursussen al vóór de afronding van de projectperiode door meerdere faculteiten in het onderwijs worden ingezet. Het project draagt bij aan een versterking van het informatievaardighedenonderwijs aan de VU. Werd twee jaar geleden nog geconstateerd dat er op veel vakgebieden slechts basale bibliotheekinstructies voor eerstejaars werden verzorgd door de UBVU, momenteel bestaat er onderwijsmateriaal op twee niveau’s met een bredere focus dan het leren bedienen van bibliotheeksystemen. Niettemin is de doelstelling om dit jaar de volledige cursussen op niveau B en C te ontwikkelen te ambitieus gebleken. Deels komt dit doordat het CMS meer tijd heeft gevraagd van de projectleiders dan was voorzien, deels omdat de kerngroep het niet haalbaar vond om parallel te werken aan niveau B en C (men gaf er de voorkeur aan pas aan C te beginnen nadat B klaar zou zijn). De belangrijkste reden is echter dat het schrijven van goede modules, (didactisch verantwoord, compact geformuleerd, voldoende gericht op inzicht in informatievaardigheden, met aansprekende voorbeelden en opdrachten, disciplineoverstijgend en toch praktisch, modulair van opzet en opgebouwd uit afgeronde webpagina’s) een moeilijke en tijdrovende klus is, zeker voor inhoudsdeskundigen die niet geschoold zijn in het schrijven van educatief materiaal. Hoewel het niet als afzonderlijk projectdoel geformuleerd was, kan geconcludeerd worden dat het project heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van een gemeenschappelijke visie op informatievaardighedenonderwijs. In het najaar van 2002 werd nog vastgesteld dat er tussen vakreferenten nauwelijks afstemming plaatsvond over instructies voor studenten, dat ieder vakgebied eigen instructies ontwikkelde en een gemeenschappelijke doelstelling voor informatievaardighedenonderwijs ontbrak. Inmiddels is er een gezamenlijk idee over de kennis en vaardigheden waarover studenten in verschillende fasen van hun studie moeten beschikken (vastgelegd in een leerstofschema) en is het mogelijk gebleken modules te ontwikkelen met een disciplineoverstijgende opzet waarbinnen onderdelen vakspecifiek worden ingevuld. In het kader van het project heeft veel overleg plaatsgevonden (in kerngroep, klankbordgroep, tijdens presentaties voor informatiespecialisten) waarbij veel is gediscussieerd en men zich uiteindelijk telkens kon vinden in een aantal gemeenschappelijke uitgangspunten. De kunst was om de discussies te benutten om de aanwezige kennis over het zoekproces en zoekstrategieën te expliciteren. Het is immers juist deze kennis, waarvan twee jaar geleden geconstateerd werd dat die door de informatiespecialisten zelden geëxpliciteerd werd in de instructies, die de webcursussen aan studenten willen overdragen. Aanbevelingen Aanbevelingen voor de UBVU voor na de projectperiode - Houd er rekening mee dat het ontwikkelen van nieuwe modules voor de webcursus veel tijd kost, redacteuren moeten hiervoor voldoende taakuren krijgen. Blijf tijdens het schrijven van nieuwe modules overleg over conceptteksten organiseren (bij voorkeur overleg tussen informatiespecialisten uit diverse disciplines). Overweeg om onderwijskundig advies te vragen bij de verdere ontwikkeling van niveau C. - Het uitvoeren van een kwalitatieve test met studenten van nieuw ontwikkelde modules levert veel informatie op waarmee de modules verbeterd kunnen worden. Blijf dergelijke testen uitvoeren, en reserveer daarna voldoende tijd om verbeteringen aan te brengen in de webcursus.
Projectverslag 2003-11 -
9
Maak heldere afspraken over verdeling van taken en verantwoordelijkheden bij verdere ontwikkeling en onderhoud van de webcursussen (zie ook het overdrachtsplan in bijlage 3). Houd bij de verdere ontwikkeling van de webcursussen de gemeenschappelijke uitgangspunten levend en blijf elkaar bevragen op het waaróm van standpunten; juist dit helpt om de inhoud van de webcursus te formuleren. De webcursus op niveau A blijkt gemakkelijk zijn weg te vinden naar het onderwijs van faculteiten, vaak via bestaande contacten tussen vakreferenten en docenten van eerstejaars vakken waarin al een traditie bestaat van door de UBVU verzorgde bibliotheekinstructies. Bij veel faculteiten bestaat echter nog geen gewoonte om in hogere studiejaren onderwijs over informatievaardigheden te geven en hebben de vakreferenten dus ook geen contacten met docenten van latere jaren. Om te zorgen dat ook de niveaus B en C worden opgenomen in de curricula, is het zinvol om weer een ronde gesprekken te organiseren met onderwijsdirecteuren als vervolg op de gesprekken die zijn gevoerd in januari 2003.
Literatuur Abid, Abdelaziz. Information literacy for lifelong learning. 2004. http://www.ifla.org/IV/ifla70/papers/116e-Abid.pdf ACRL Information Literacy website: http://www.ala.org/ala/acrl/acrlissues/acrlinfolit/informationliteracy.htm Andretta, Susie and Kaisa Sinikara. Information literacy: a Nordic/British comparison. Update, 2(2003)5, 34-35. Boekhorst, Albert, Diane Koers, Inge Kwast. Informatievaardigheden. Utrecht : Lemma, 2000. 2de druk. 231 p. Bracke, Paul J. and Ruth Dickstein. Web Tutorials and Scalable Instruction: Testing the Waters. Reference Services Review, 30(2002)4. 330-337. Davis, Philip M. Effect of the Web on Undergraduate Citation Behavior : Guiding Student scholarship in a Networked Age. Portal: Libraries and the Academy, 3(2003)1, 41-51. Drenthe, Gusta en Jantiene van Elk. Een digitale cursus wetenschappelijke informatievaardigheden. Informatie Professional, 6(2002)9, 26-30. Franssen, Jos. Doelmatig omgaan met wetenschappelijke informatie : het bibliotheekperspectief. Universiteitsbibliotheek Maastricht, juli 1998. 44 p. Groenewegen, David and Stephanie Foott. The virtual librarian: designing an information literacy website. 1998. http://www.monash.edu.au/groups/flt/1998/papers/literacy.pdf Haraldstad, Anne-Marie. Information Literacy – Curriculum Integration with Medical School’s Syllabus. LIBER Quarterly, 12(2002)2/3, 192-198. Harley, Bruce, Megan Dreger and Patricia Knobloch. The postmodern condition: students, the Web, and academic library services. Reference Services Review, 29(2001)1, 23-32. Thompson, Christen. Information Illiterate of Lazy: How College Students Us the Web foir Research. Portal: Libraries and the Academy, 3(2003)2, 259-268. Tiggeler, Eric en Rob Doeve. Webwijzer. Den Haag : SDU Uitgevers, 2000. 144 p.
Projectverslag 2003-11
Wills, Deborah. Teaching the unteachable: helping students make sense of the web. College Teaching, 52(2004)1, 2-5.
10
Projectverslag 2003-11
11
Bijlage 1: De originele projectaanvraag AANVRAAGFORMULIER ONDERSTEUNING ONDERWIJSCENTRUM VU 2003 I
ALGEMENE GEGEVENS (in te vullen op maximaal één vel A4)
1. Administratieve gegevens • • • •
Dienst: Universiteitsbibliotheek VU Afdeling: Universiteitsbibliotheek VU Contactpersoon bij de bibliotheek: Trix Bakker Contactpersoon bij het Onderwijscentrum VU: Janneke van der Hulst
2. Titel van de aanvraag “Van bibliotheekinstructies naar een webgebaseerde cursus Informatievaardigheden” 3. Samenvatting van de aanvraag Deze aanvraag betreft een vervolg op het project “Integratie van de digitale bibliotheek en digitale leeromgeving”. De resultante van dit lopende project zal voor september 2003 klaar zijn. Dit betreft een beginnerscursus met een introductie in de bibliotheek en een webgebaseerde cursus met aandacht voor kennis over informatiebronnen, het leren beoordelen van informatie op het Internet op hun wetenschappelijke merites, en het correct citeren en refereren aan bronnen (niveau A). De belangrijkste doelen van dit vervolgproject zijn: • Op onderwijskundig verantwoorde wijze bijdragen leveren aan de vaardigheidstrainingen in het onderwijs voor het opsporen van informatie en het gebruik van de bibliotheek in nauwe samenwerking met de docenten van de opleidingen. Deze vorm van samenwerking wordt allereerst in de vorm van pilots uitgeprobeerd en bij goed resultaat geïntegreerd in het reguliere onderwijspakket. • Professionalisering van vakreferenten; de onderwijstaak van de vakreferenten krijgt meer gewicht dan deze nu heeft. • Ontwikkelen van cursussen voor informatievaardigheden op niveaus B, C en eventueel niveau D. • Ontwikkelen van toetsen om vaardigheid in het opsporen van relevante informatiebronnen te testen. Enkele voordelen van een webgebaseerde cursus: • faculteiten met grote aantallen studenten hoeven niet niet (te) veel tijd te reserveren voor begeleiding; • de webcursus kan worden georganiseerd in het kader van vakken waarin studenten de vaardigheden nodig hebben, zodat deze direct relevant is voor de studie (inhoudelijke integratie van de cursus in het curriculum); • studenten die onderdelen vergeten zijn, kunnen hun kennis op ieder gewenst moment opfrissen. De cursussen kunnen op ieder moment worden ingezet; allereerst aan het begin van de Bachelorfase en vervolgens worden geïntegreerd op verschillende momenten van de opleiding van studenten. Samenwerking met de verschillenden opleidingen en faculteiten binnen de VU is een van de uitgangspunten. In principe zal de inhoudelijke ontwikkeling en het bijhouden van de webcursus een taak zijn van de UBVU, zullen opdrachten in overleg met docenten worden opgesteld en zal het beoordelen van studenten de verantwoordelijkheid zijn van docenten.
Projectverslag 2003-11
4. Welke personen zijn betrokken bij de uitvoering van het project? Uitvoerders • Bibliotheek: • Vakreferenten: 18 • Informatiespecialisten: 4 • Projectleider: Trix Bakker (Bibliothecaris Humaniora) • Onderwijscentrum VU: • Projectleider: Janneke van der Hulst Begeleidingscommissie − Bibliothecaris UBVU: drs. D.M. Schut − Hoofd Onderwijscentrum VU: Ed Bosschaart − Hoofd onderwijsbureau FALW: Anneke Wagner − Coördinator onderwijs en onderzoek FPP: Jan van Gastel − Student geschiedenis, lid FBC Letteren: Simone van den Ham 5. Wat is de beoogde startdatum? De voorkeur gaat uit om de startdatum van dit vervolgproject direct te laten aansluiten op de einddatum van huidige project, ofwel: september 2003. 6. Wat is de totale looptijd van het project in maanden? De totale looptijd van het project is 12 maanden gerekend vanaf september 2003. In deze fase zullen de vervolgcursussen worden ontwikkeld in nauwe samenwerking tussen de bibliotheek, faculteiten en Onderwijscentrum VU.
12
Projectverslag 2003-11
II
13
PROJECTBESCHRIJVING
7. Geef een uitwerking van de inhoud van het project waarvoor een beroep wordt gedaan op het Onderwijscentrum VU. Vermeld hierbij expliciet de geoperationaliseerde projectdoelen en de beoogde resultaten. 7.1. Toelichting Vervolg op het lopende project (projectenronde 2002) Deze aanvraag betreft een vervolg op het project “Integratie van de digitale bibliotheek en digitale leeromgeving”. Het aanvankelijke doel van dit project was: scholen van vakreferenten in gebruik van BlackBoard en twee pilots met docenten. Het project is gestart met een analyse van de uitgangssituatie binnen de UBVU. Op grond hiervan is de projectdoelstelling geherformuleerd en zijn de uit te voeren activiteiten vastgelegd. De doelstelling luidt: ontwikkel een webgebaseerde cursus ‘informatievaardigheden’ met de vragen en taken van studenten als uitgangspunt. De webgebaseerde cursus heeft een algemene invalshoek die, met aanpassingen per vakgebied, toepasbaar is in verschillende disciplines. De cursus moet door studenten individueel kunnen worden gedaan en moet op meerdere niveaus te doorlopen zijn. Het moet praktisch uitvoerbaar zijn om van de webgebaseerde cursus voor verschillende vakgebieden verschillende versies te maken en om de webgebaseerde cursus te onderhouden. Gestreefd wordt naar een onderwijskundig verantwoorde opzet en inhoudelijke integratie van het onderwijs vanuit de UBVU met de facultaire curricula. Er zijn vier niveaus onderscheiden: A Eerstejaars, aan het begin van de studie. Deze studenten zijn vooral bezig om wegwijs te worden op de VU, ze zijn nog niet of nauwelijks op de hoogte van wetenschappelijke conventies en informatiebronnen. Voor deze studenten is een beperkt aantal informatievaardigheden van belang, met name kennis over informatiebronnen, het leren beoordelen van informatie op het Internet op hun wetenschappelijke merites, en het correct citeren en refereren aan bronnen. B Eerste of tweede jaars: hierbij wordt gedacht aan studenten die werken aan werkstukken en projecten van beperkte omvang, waarvoor ze beperkte hoeveelheid bronnen moeten zoeken en verwerken. Deze studenten hebben meestal beperkte tijd om informatiebronnen te zoeken en zijn nog niet in staat alle wetenschappelijke bronnen te lezen, maar de belangrijkste wetenschappelijke informatiebronnen moeten ze wel leren kennen. Een kritische houding ten opzichte van gevonden informatie in het algemeen (en informatie op het Internet in het bijzonder) is van belang. Voor hen zijn meer informatievaardigheden van belang dan voor de beginner, maar op basaal niveau. C Studenten die een scriptie schrijven of onderzoek uitvoeren en hierbij de op hun vakgebied gangbare informatiebronnen moeten gebruiken en hun onderwerp moeten kunnen plaatsen binnen hun vakgebied. Voor deze studenten is het van belang dat ze hun informatie systematisch kunnen zoeken en de geëigende informatiebronnen gebruiken voor bepaalde informatievragen, daarnaast moeten ze de informatievaardigheden van niveau B op complexer niveau en met grotere zelfstandigheid kunnen toepassen. D Professionele onderzoekers (AIO’s, onderzoekers en docenten) die zich gedurende langere tijd op specialistisch niveau bezig houden met een onderwerp en uitstekend op de hoogte dienen te zijn van de laatste ontwikkelingen op hun gebied en hun onderwerp kunnen relateren aan naast liggende disciplines. Ze publiceren ook wetenschappelijke literatuur. Vervolgens zijn er aan de hand van een lijst van onderwerpen gesprekken gevoerd in de faculteiten (Rechtsgeleerdheid, Letteren, Godgeleerdheid & Wijsbegeerte, Psychologie & Pedagogiek, Sociale en Culturele Wetenschappen, Economische Wetenschappen en Bedrijfswetenschappen, Aard- en Levenswetenschappen en Exacte Wetenschappen) met onderwijsdirecteuren en -coördinatoren1. Doel van de gesprekken was de faculteiten te informeren over de plannen van de UBVU en om van de 1
Er zullen nog gesprekken gevoerd worden met de onderwijsdirecteuren en –coördinatoren van de faculteiten Bewegingswetenschappen en Geneeskunde.
Projectverslag 2003-11
14
faculteiten te vernemen welke rol ze in hun curricula zien voor ‘informatievaardigheden’ en wat de faculteiten op dit gebied van de UBVU verwachten. Deze gesprekken werden gevoerd door de hoofden van de bibliotheken en vakreferenten. De reacties waren dermate positief dat daadwerkelijk begonnen is met het ontwikkelen van de cursus op niveau A. Deze cursus zal voor september 2003 klaar zijn. Activiteiten en verantwoordelijkheden voor komend jaar Om de cursussen voor de niveaus B en C te ontwikkelen wordt verdere ondersteuning gevraagd van het Onderwijscentrum VU, op onderwijskundig en technisch gebied en voor projectleiderschap. In het project moeten een aantal taken worden uitgevoerd: Inhoudelijke uitwerking webcursus op niveau B en C2 De inhoudelijke uitwerking zal gebeuren door de vakreferenten. Er wordt een kerngroep ingesteld waarin drie of vier vakreferenten en/of informatiespecialisten uit verschillende wetenschapsgebieden zitten. Zij zullen gedurende 12 maanden een halve dag per week werken aan de uitwerking van de opzet van de webcursus en het schrijven van de vakoverstijgende onderdelen van de webcursus. Daarnaast werken ca. 14 vakreferenten er gemiddeld 2 uur per week aan, om binnen de algemene structuur van de webcursus de vakspecifieke onderdelen van inhoud te voorzien. Bij het inhoudelijk uitwerken van de webcursus wordt onderwijskundige ondersteuning vanuit het Onderwijscentrum VU gevraagd. De onderwijskundige werkt een didactisch verantwoorde opzet uit, adviseert over opdrachten en geschikte visualisaties, etc. Technische vormgeving van de webcursus De eerste projectaanvraag (in de ronde van 2002) ging uit van gebruik van BlackBoard voor het onderwijs over informatievaardigheden. Nu de eisen voor de webcursussen geformuleerd zijn, blijkt BlackBoard op een aantal punten niet aan de eisen te voldoen. Het belangrijkste bezwaar is dat BlackBoard onvoldoende mogelijkheden biedt voor het beheer van verschillende versies van de webcursus voor verschillende disciplines. Het verdient de voorkeur om de webcursus in een ander systeem dan BlackBoard te maken en te onderhouden. Dit houdt de mogelijkheid open om de webcursussen aan studenten via links in BlackBoard aan te bieden (terwijl studenten van de faculteit SCW via de onderwijspagina’s van SCW naar de webcursus kunnen worden geleid). Momenteel wordt als onderdeel van het lopende project een oriëntatie op Content Management Systemen (CMS) uitgevoerd, waarbij gezocht wordt naar een relatief eenvoudig systeem met voor de UBVU aanvaardbare kosten. Het moet mogelijkheden bieden voor het werken met sjablonen en voldoende differentiatiemogelijkheden, zodat het beheren en onderhouden van diverse varianten van de webcursus voor de verschillende faculteiten goed in te passen is in het takenpakket van de vakreferenten. De beheersproblematiek speelt het sterkste voor de niveaus B en C, omdat op deze niveaus meer dan op niveau A gedifferentieerd moet kunnen worden naar vakgebied. Voor niveau A kan op korte termijn met een technisch eenvoudiger oplossing worden gestart, zodat niveau A in september 2003 gebruikt kan worden. Afhankelijk van de uitkomst van deze software oriëntatie zal in het vervolg project technische inzet vanuit het Onderwijscentrum VU, dan wel vanuit de automatiseringsafdeling van de UBVU nodig zijn voor de installatie en het eventueel helpen inrichten van het gekozen systeem. Omdat nog geen keus gemaakt is voor een systeem, is het op dit moment nog moeilijk te voorzien welke expertise exact nodig zal zijn. De aangevraagde technische expertise is dan ook een ruwe schatting. Voor aanvang van het vervolgproject zullen hierover afspraken worden gemaakt tussen de UBVU en het Onderwijscentrum VU. 2
Voor niveau D is nog niet zeker of er een webcursus zal worden ontwikkeld, dit gebeurt alleen als er een voldoende omvangrijke vraag voor dit niveau bestaat bij faculteiten (mogelijk is er ook vraag naar onderwijs op niveau D in sommige mastersopleidingen, zoals de master Educatie en Communicatie bij FALW).
Projectverslag 2003-11
15
Communicatie met faculteiten over inpassing webcursus in curricula Het overleg met onderwijsdirecteuren en studiecoördinatoren door afdelingshoofden en vakreferenten zal worden voortgezet. Als er concepten zijn, kunnen presentaties worden verzorgd op de faculteiten voor docenten. Er zal geregeld overleg plaatsvinden tussen vakreferenten en docenten van de vakgebieden waarbij de webcursus zal worden aangeboden. In geval van specifieke wensen voor bepaalde studieonderdelen zullen de cursussen in de dienstverleningsovereenkomsten tussen de bibliotheek en de faculteiten aan de orde worden gesteld. 7.2. Doelen De UBVU wil met dit project de volgende doelen bereiken: • Op onderwijskundig verantwoorde wijze bijdragen leveren aan de vaardigheidstrainingen in het onderwijs voor het opsporen van informatie en het gebruik van de bibliotheek in nauwe samenwerking met de docenten van de opleidingen. Deze vorm van samenwerking wordt allereerst in de vorm van pilots uitgeprobeerd en bij goed resultaat geïntegreerd in het reguliere onderwijspakket. • Professionalisering van vakreferenten; de onderwijstaak van de vakreferenten krijgt meer gewicht dan deze nu heeft. • Ontwikkelen van cursussen voor informatievaardigheden op niveaus B, C en eventueel niveau D (zie voetnoot 2). • Ontwikkelen van toetsen om vaardigheid in het opsporen van relevante informatiebronnen te testen. 8. Verantwoording aansluitend bij de criteria die als bijlage 1 bij de brief zijn gevoegd: 8.1. Commitment UBVU a) Het project past binnen het bibliothecair werkplan ICT en Onderwijs (onderdeel beleidsplan) b) De bibliotheek bevordert dat het projectresultaat wordt geïmplementeerd in het onderwijs door afspraken te maken met de docenten van de faculteiten en professionalisering van de vakreferenten en informatiespecialisten op het gebied van activerend onderwijs en ICT. c) De bibliotheek is verantwoordelijk voor de vakinhoud van het projectresultaat. Er zijn duidelijke afspraken over de hoeveelheid tijd die de vakreferenten en informatiespecialisten vrijmaken voor het project (gemiddeld 2 uur per week p.p. bij volledige aanstelling; leden van de kerngroep 4 uur per week p.p.). d) De bibliotheek garandeert een adequate infrastructuur voor het gebruik van het projectresultaat. e) De bibliotheek zorgt ervoor dat vakreferenten en informatiespecialisten voldoende geschoold zijn om met het projectresultaat te kunnen werken. f) De bibliotheek reserveert middelen voor onderhoud, beheer en bijstelling van het projectresultaat na afloop van het project. 8.2. Projectstructuur a) Het project kent een begeleidingscommissie waarin verschillende terreinen vertegenwoordigd zijn (vakinhoudelijke, onderwijskundige en technische expertise). b) Het is zowel een ontwikkel- als een implementatieproject, vandaar dat de projectleiding een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van de bibliotheek en het Onderwijscentrum VU De coördinatie van de ontwikkeltaken door de kerngroep (inhoudelijk, onderwijskundig en evtueel technisch) is primair de verantwoordelijkheid van de projectleider van het Onderwijscentrum VU (die waarschijnlijk ook als onderwijskundige in het project betrokken is.) De projectleider van de UBVU is verantwoordelijk voor de coördinatie van de contacten met faculteiten en docenten, de inzet van de vakreferenten en de afstemming met het managementteam van de UBVU (zoals het aanpassen van de taakomschrijvingen van vakreferenten, zodat ook op lange termijn de personele inzet beschikbaar is voor het actueel houden van de webcursussen). Beide projectleiders bewaken gezamenlijk de voortgang van het project.
Projectverslag 2003-11
16
c) De ontwikkeling of aanpassing van eventuele software vindt plaats op basis van een vooraf overeengekomen ontwikkelmethodiek, waarin regelmatig evaluatie en feedback plaatsvinden en bijstelling mogelijk is. 8.3. Onderwijskundig kader a) Het belang van informatievaardigheden neemt toe. Vooral door de toenemende diversiteit en kwantiteit van informatie is het van belang dat er meer dan voorheen aandacht wordt geschonken aan het ondersteunen en interactief begeleiden van studenten bij het aanleren van informatievaardigheden (bijv. zoeken naar wetenschappelijk relevante informatie op het Internet, zoeken in elektronische bestanden en in andere elektronische informatiebronnen). De afgelopen jaren is dit vanuit de UBVU voor veel opleidingen niet structureel aangepakt en men wil dit van nu af aan wel gaan doen. b) Gekozen wordt voor een webgebaseerde cursus die door studenten zelfstandig kan worden doorgenomen, zodat • bij faculteiten met grote aantallen studenten niet teveel tijd nodig is voor begeleiding. Door interactieve oefenvragen (‘Quizjes’) op te nemen is er voldoende gelegenheid om te oefenen en actief met de leerstof bezig te zijn. • de webcursus gemakkelijk kan worden georganiseerd in het kader van vakken waarin studenten de vaardigheden nodig hebben, zodat het direct relevant is voor de studie. In gesprekken met faculteiten bleken faculteiten veel belang te hechten aan de inhoudelijke integratie in het curriculum. • studenten die onderdelen vergeten zijn hun kennis gemakkelijk kunnen opfrissen. c) Het projectresultaat kan op ieder moment worden ingezet; allereerst aan het begin van de Bachelorfase en vervolgens worden geïntegreerd op verschillende momenten van de opleiding van studenten. d) Het project bedient in principe alle faculteiten van de VU. De faculteiten Rechtsgeleerdheid, Letteren, Godgeleerdheid & Wijsbegeerte, Psychologie & Pedagogiek, Sociale en Culturele Wetenschappen, Economische Wetenschappen en Bedrijfswetenschappen, Aard- en Levenswetenschappen en Exacte Wetenschappen hebben al te kennen gegeven geinteresseerd te zijn in de webcursus. Er zullen nog gesprekken plaatsvinden met de faculteiten Bewegingswetenschappen en Geneeskunde. e) Samenwerking met de verschillenden opleidingen en faculteiten binnen de VU is een van de uitgangspunten. In dienstverleningsovereenkomsten tussen UBVU en faculteiten zullen afspraken worden gemaakt over het te leveren onderwijs. In principe zal de inhoudelijke ontwikkeling en het bijhouden van de webcursus een taak zijn van de UBVU, zullen opdrachten in overleg met docenten worden opgesteld en zal het beoordelen van studenten de verantwoordelijkheid zijn van docenten. 8.4. Kwaliteit en disseminatie a) Een gebruikersevaluatie maakt onderdeel uit van het project. De resultaten hiervan worden teruggekoppeld naar de projectdoelstellingen en maken deel uit van de eindrapportage. b) De kennis die in het project wordt opgedaan, wordt beschikbaar gesteld aan anderen binnen de VU. Het Onderwijscentrum VU houdt de projectvoortgang bij die via een website te raadplegen is. Verder zorgt het Onderwijscentrum voor een gedegen documentatie van de ontwikkelde toepassingen. c) Er wordt gestreefd naar de ontwikkeling van generieke toepassingen. Het Onderwijscentrum krijgt de beschikking over de ontwikkelde toepassing, om deze bij andere projecten opnieuw in te zetten. De bibliotheek blijft eigenaar van de onderwijsinhoud.
Projectverslag 2003-11
17
9. Welke kosten zijn er met de uitvoering van het project gemoeid? UBVU in fte
# mnd
UBVU in K
ICT in fte
# mnd
0,1
12
0,13
12
0,1
8 à 10
PERSONEEL Projectleiding
0,05
Onderwijskundige expertise Technische expertise
0,05
12
Vakinhoudelijke expertise
1,74
12
Secretariële ondersteuning
0,05
12
Vormgever (laten maken van visualisaties)
n.v.t.
n.v.t.
3
Hardware/infrastructuur
n.v.t.
n.v.t.
6
n.v.t.
n.v.t.
Software
n.v.t.
n.v.t.
16
n.v.t.
n.v.t.
TOTAAL
1,85
12
25
0,3
12
Materieel
10. Projectplanning Aangevraagde projectperiode: september 2003 – september 2004 • Evaluatie ervaringen niveau A (oktober 2003) • Inventarisatie specifieke behoeften bij de faculteiten voor niveau B (oktober 2003). • Afhankelijk van het gekozen CMS: boomstructuur ontwerpen voor de niveaus B en C door de kerngroep (november-december 2003) • Inrichten van het CSM met sjablonen, templates e.d. (januari 2004) • Inhoud inbrengen voor een vakgebied voor niveau B door de kerngroep (februari-maart 2004) • Toespitsen van niveau B voor andere vakgebieden door de andere vakreferenten (april-mei 2004). • Uitwerken van niveau C voor enkele gebieden door de kerngroep (april-mei 2004). • Toespitsen van niveau C voor andere vakgebieden door de andere vakreferenten (juni-juli 2004). • Uitwerken van niveau D voor enkele vakgebieden door de kerngroep (juni-juli 2004)5 • Rapportage en demonstratie(s). 11. Ondertekening en datum. Drs. D.M. Schut Bibliothecaris / april 2003 Waarschijnlijk worden projectleiding en onderwijskundige inbreng vanuit het Onderwijscentrum VU door één persoon uitgevoerd. 4 Bij de inzet van vakinhoudelijke expertise is uitgegaan van 2 uur p.w. bij full time aanstelling. De 21 vakreferenten werken bijna allemaal part-time. De projectperiode is gepland voor 12 maanden, d.w.z. circa 40 weken - met aftrek van vakantiedagen (1600 uur). Dit betekent een inzet van 0,08 fte p.p., d.w.z.voor hele project: circa 1,7 fte. 5 Zie voetnoot 2. 3
Projectverslag 2003-11
18
Bijlage 2: Uitgangspunten voor de webcursussen Informatievaardigheden 1) student-gecentreerd onderwijs, dat betekent: - dat de webcursus uitgaat van de vragen van gebruikers, aansluit bij voorkennis van studenten - dat oefeningen en opdrachten worden gegeven die actief leren bevorderen 2) streven naar integratie met het opleidingscurriculum - webcursus op drie niveau’s (zie bijlage) zodat studenten vaardigheden leren die ze in die studiefase nodig hebben - faculteiten vragen om de webcursus te roosteren als voorbereiding op opdrachten - webcursus wordt niet afzonderlijk getoetst (kennis en vaardigheden worden toegepast en getoetst in opdrachten voor studie; evt. kan vakreferent een rol spelen bij formuleren en beoordelen van opdrachten) 3) informatievaardigheden is méér dan ‘uitleg bibliotheekbestanden’ - nadruk op strategieën voor effectief zoeken, kritische omgang met informatiebronnen, selecteren van informatie, ed. - voldoende aandacht voor internet - cursus wordt praktisch gemaakt adhv. bepaalde bestanden (zonder te gedetailleerde behandeling daarvan) 4) Waar mogelijk: hergebruik van modules - waar mogelijk informatievaardigheden vakoverstijgend behandeld - door Content Management Systeem zoveel mogelijk ‘hergebruik’ van materiaal met de mogelijkheid onderdelen vakspecifiek in te vullen. 5) presentatie van informatie zo visueel mogelijk 6) geschikt voor zelfstudie - zonder begeleider te maken - evt. kan er, afhankelijk van de situatie, begeleiding bij worden gegeven (bijv. in de vorm van bijeenkomsten, per e-mail of communicatie via een digitale leeromgeving). 7) webcursus altijd toegankelijk (zonder wachtwoorden ed.) - studenten moeten op ieder moment in studie terug kunnen kijken - voor alle bezoekers van bibliotheek beschikbaar 8) Modulaire opzet: - mogelijk om te differentiëren naar wensen van faculteit - studenten kunnen ook een deel van de cursus doen (bijv. iets later nog eens herhalen). 9) geen life bestanden in instructie voor eerstejaars studenten - in praktijk voor eerstejaars vaak: groepsgewijze bijeenkomsten, risico dat bestanden niet toegankelijk zijn 10) Volgen van de webcursus is niet vrijblijvend - afspraken maken met faculteiten - bij beoordeling van opdrachten (door faculteit) moeten de vaardigheden een rol spelen.
Projectverslag 2003-11
19
Scenario’s bij de vier niveau’s Niveau A ‘beginners’. Eerstejaars aan het begin van de studie. Deze studenten zijn vooral bezig om ‘wegwijs’ te worden op de VU, ze zijn nog niet of nauwelijks op de hoogte van wetenschappelijke conventies en informatiebronnen. Voor deze studenten is een beperkt aantal informatievaardigheden van belang, want van veel informatievaardigheden is de relevantie voor hen nog niet duidelijk. Niveau B ‘wat verdere beginners’. Hierbij wordt gedacht aan studenten die voor hun studie werkstukken maken en werken aan projecten van beperkte omvang, waarvoor ze beperkte hoeveelheid bronnen moeten zoeken en verwerken (meestal zijn een of enkele publicaties voldoende). Deze studenten hebben meestal beperkte tijd om informatiebronnen te zoeken en zijn nog niet in staat alle wetenschappelijke bronnen te lezen, maar de belangrijkste wetenschappelijke informatiebronnen moeten ze wel leren kennen. Een kritische houding ten opzichte van gevonden informatie in het algemeen (en informatie op het www in het bijzonder) is van belang. Voor hen zijn meer informatievaardigheden van belang dan voor de beginner, maar op basaal niveau. Gaat waarschijnlijk om studenten in het eerste en tweede jaar van hun bachelor (maar dat moeten faculteiten aangeven). Niveau C, ‘gevorderde studenten’. Studenten die een uitvoeriger scriptie schrijven of onderzoek uitvoeren. Deze studenten werken enige tijd aan hun scriptie of onderzoek (enkele weken tot maanden) en moeten hierbij de op hun vakgebied gangbare informatiebronnen gebruiken en hun onderwerp kunnen plaatsen binnen hun vakgebied. Voor deze studenten is van belang dat ze hun informatie systematisch kunnen zoeken en de geëigende informatiebronnen gebruiken voor bepaalde informatievragen, daarnaast moeten ze de informatievaardigheden van niveau B op complexer niveau en met grotere zelfstandigheid kunnen toepassen. Gaat waarschijnlijk om studenten in het derde jaar van hun bachelor en in de masterfase (maar dat moeten faculteiten aangeven). Niveau D, ‘professioneel onderzoekers’. Dit zijn AIO’s, onderzoekers en docenten die zich gedurende langere tijd op specialistisch niveau bezig houden met een onderwerp, ze moeten uitstekend op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen op hun gebied en hun onderwerp kunnen relateren aan naast liggende disciplines. Ze publiceren ook wetenschappelijke literatuur.
Projectverslag 2003-11
20
Bijlage 3: Overdrachtsplan Webcursussen Informatievaardigheden Doelstelling Informatievaardigheden - d.w.z. de competentie en vaardigheden die nodig zijn voor het vinden, gebruiken en beoordelen van informatie - zijn onmisbaar voor studie, onderzoek en onderwijs. De toenemende hoeveelheid van beschikbare informatie en de ‘Google mentaliteit’ van studenten maken het noodzakelijk om digitale cursussen ‘informatievaardigheden’ te integreren in de curricula waarvoor ze zijn ontwikkeld. Dit betekent intensieve contacten met docenten, opleidingen en faculteiten - en het maken van een taakverdeling. 1. Stand van zaken 2. Taakverdeling 1. Stand van zaken (september 2004) De cursus op niveau A is klaar en in gebruik. Van de modules op niveau A worden in principe geen vakspecifieke varianten gemaakt. De inhoud van de modules is dermate inleidend en algemeen dat vakspecifieke aanpassing niet nodig wordt geacht. In overleg met faculteiten kunnen uit de bestaande modules wel aangepaste cursussen worden samengesteld. Bijvoorbeeld een kortere inleiding aan het begin van het collegejaar en een uitvoeriger cursus – o.a. een combinatie van A en B modules later in het eerste jaar als dat beter past in het facultaire curriculum -, of een verkorte A-cursus voor premaster-instroom, etc. Er is een afzonderlijke toets gemaakt. Hiervan kunnen varianten gemaakt worden in overleg met de betrokken docenten. Deze toets kan te samen met de cursus aangeboden worden in een digitale leeromgeving. Op deze manier kan geregistreerd en getoetst wordt dat studenten de cursus daadwerkelijk hebben doorgenomen binnen een curriculum. Voor de Rechtenfaculteit is wel een vakspecifieke module ontwikkeld voor niveau A, omdat rechtenstudenten van begin af aan een aantal specifieke juridische informatiebronnen moeten kunnen gebruiken. De cursus op niveau B op algemeen niveau is nog niet helemaal klaar, maar de 4de module zal in de loop van het najaar eraan worden toegevoegd. Van alle 4 modules kunnen varianten gemaakt worden; aangeraden wordt dit in nauw overleg te doen met de betreffende docent en in overleg met de eindredacteur (zie pt. 2). Met uitwerking van niveau C - hiervoor is al een outline gemaakt in de vorm van een stappenplan - zal worden begonnen zodra niveau B en de varianten hierop klaar en in gebruik zijn. Waarschijnlijk zal dit in januari 2005 zijn. In de periode september-december kunnen de vakreferenten zich verder bekwamen in het leren werken met het content management systeem (CMS) door het maken van varianten. In deze periode zal er ook een werkgroep worden ingesteld ter voorbereiding van de verdere invulling van het stappenplan voor niveau C. Vanuit verschillende faculteiten is al de vraag gesteld of en wanneer er een Engelse versie komt van de cursus. Hierop vooruitlopend is er door IntraLect, de ontwikkelaar van het CMS, al een Engelstalige interface gemaakt.
Projectverslag 2003-11
21
Supportcontract Met IntraLect is een supportcontract afgesloten. Dit loopt tot 1 juli 2005. Daarna wordt de overeenkomst telkens automatisch met 1 kwartaal verlengd, totdat een der partijen de overeenkomst schriftelijk opzegt. Deze overeenkomst betreft de volgende activiteiten: ondersteuning bij het structureren en invoeren van data, ondersteuning bij en uitvoeren van programmeringswerkzaamheden, advisering rondom toepassings- en uitbreidingsmogelijkheden, advisering en begeleiding betreffende vragen/problemen rondom de hosting, opsporen van de oorzaak van storingen en daar waar mogelijk oplossen van de storing, 2. Taakverdeling bij onderhoud en verdere ontwikkeling van webcursussen De webcursussen moeten regelmatig worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen (zoals veranderingen in catalogi, bibliografische systemen e.d. en in het onderwijs) en bijgesteld op grond van evaluaties van studenten en reacties van faculteiten. Dit vraagt om de volgende taakverdeling: Taken en verantwoordelijkheden van de betrokkenen Coördinator (TB) Bewaken van samenhang en kwaliteit in de webcursussen. Signaleren van de noodzaak van aanpassingen in algemene onderdelen van de webcursussen en stelt zonodig werkgroepen in t.b.v. verdere ontwikkeling van webcursussen. Plannen van het doorvoeren van veranderingen in bestaande onderdelen webcursussen in overleg met betreffende vakreferent(en). Organiseren van interne communicatie / overleg binnen UBVU over webcursussen. Organiseren van externe communicatie. Zicht houden op de taakverdeling UBVU – Faculteiten. Eindredacteur (TB) Bijhouden van begrippenlijst. (Gevraagd en ongevraagd) advies geven aan redacteuren t.a.v. schrijfstijl, gebruik terminologie, visualisaties e.d. Controleren van pagina’s en begrippen die gemaakt zijn door redacteuren voorafgaand aan publicatie. Periodiek controleren van de webcursussen op algemeen niveau op actualiteit: controleren van de links; aanpassingen aanbrengen als de lay-out van de presentatie van een bestand gewijzigd is (binnen een week). Gebruikersondersteuning binnen de UBVU (JdeR) Aanpassen, uitbreiden e.d. van de handleiding. Vraagbaak over opzet, doelstelling etc. van de webcursussen voor individuele redacteuren Ondersteunen van de vakreferenten bij het samenstellen van cursussen uit modules. Uitvoeren van voorlichtingsbijeenkomsten voor bibliotheekassistenten, vakreferenten etc. (met Wv/dB). Interne communicatie via Intranet. Webmaster: gebruikersbeheer en functioneel beheer (BR) Aanmaken van inlogaccounts
Projectverslag 2003-11
22
Periodiek opschonen van het archief en bibliotheken (afbeeldingen, documenten, multimedia). Hulp bieden bij lay-out van pagina’s (wanneer HTML-kennis vereist is). Beheren van de pool van toetsvragen van de cursussen. Signaleren van noodzaak tot technische en functionele aanpassingen van het CMS. Contact onderhouden met IntraLect over activiteiten in kader van service-contract
Technisch beheer (RB) Technisch beheer van de server Maken van back-up van het systeem Samenstellen en onderhouden van cursussen (redacteuren: vakreferenten en informatiespecialisten) Samenstellen van webcursussen uit modules (in overleg met docenten en coördinator). Maken en onderhouden van vakspecifieke onderdelen (in overleg met docenten en coördinator). Periodiek controleren van de vakspecifieke onderdelen op actualiteit: controleren van de links; aanpassingen aanbrengen als de lay-out van de presentatie van een bestand gewijzigd is (binnen een week). Overleg met docenten over opdrachten, toetsvragen (onderhoud door BR) e.d. Beantwoorden vragen van studenten over webcursus Via de balies. Afhandeling vragen per e-mail: bij vakspecifieke varianten door betreffende vakreferent en op algemeen niveau door TB, BR en AS. Taakverdeling UBVU – Faculteiten: UBVU is verantwoordelijk voor inhoud en actueel houden van de webcursussen. Over de keuze voor de vakspecifieke bestanden vindt overleg plaats tussen de UBVU en de faculteiten. Het formuleren van afsluitende, toepassingsgerichte, opdrachten gebeurt in samenspraak tussen docenten en vakreferenten. Evt. kan hier in het ene geval meer verantwoordelijkheid bij de vakreferent liggen en bij een andere faculteit meer verantwoordelijkheid bij de docent. Het beoordelen van werkstukken waarin studenten aantonen dat ze de vaardigheden beheersen is een taak van docenten. Evaluatie van de webcursussen gebeurt door de bibliotheek en faculteit gezamenlijk. (Bijvoorbeeld: bibliotheek stelt een standaardformulier op, met ruimte voor enkele faculteitsspecifieke vragen. Er vindt overleg plaats tussen faculteit en bibliotheek over de resultaten en over eventuele verbeteringen n.a.v. de resultaten.) Begeleiding van studenten. De webcursussen worden zo gemaakt dat ze door studenten zonder begeleiding te maken zijn. Wel kunnen studenten die problemen ondervinden vragen stellen aan de balie of per email. De ervaring bij webcursussen tot nu toe leert dat er niet veel vragen gesteld worden. Als een faculteit, om vrijblijvendheid tegen te gaan, bijeenkomsten wil inroosteren waar studenten de webcursussen doornemen is het een verantwoordelijkheid van de faculteit om te zorgen dat er iemand aanwezig is die de bijeenkomst begeleidt. Over vérgaand maatwerk bij de inhoud van de webcursussen, begeleiding van studenten tijdens doornemen van de webcursussen, eventuele bijdrage vanuit de UBVU bij het beoordelen van opdrachten, ed. zullen in dienstverleningsovereenkomsten met faculteiten afspraken worden gemaakt.
Projectverslag 2003-11
Communicatie en PR De externe communicatie en PR vindt zowel mondeling als schriftelijk plaats. Zo zal er op 1 oktober 2004 er een presentatie gegeven worden van de cursus samen met Intralect tijdens een landelijk Overleg Onderwijs Wetenschappelijke Informatie (LOOWI). Intralect zelf maakt ook goede sier met deze internetapplicatie op hun website (http://www.intralect.nl/pag4.htm). Via BEEP, de nieuwsbrief van de UBVU, zal geregeld berichten opnemen over de cursussen en nieuwste ontwikkelingen. De vakreferenten en informatiespecialisten communiceren hierover in hun reguliere overleg in de faculteiten, in de FBC’s etc. Trix Bakker Janneke van der Hulst 23 september 2004
23
Projectverslag 2003-11
24
Bijlage 4: Aanbevelingen uit de test van niveau B met studenten Algemeen / cursus als geheel a. Handhaaf de uitleg adhv. schermafbeeldingen. Beeld niet alleen losse knoppen af, maar laat zoveel zien van het zoekscherm dat studenten zich een beeld kunnen vormen van het bestand. Voeg daarnaast aan het einde van module 2 enkele zoekopdrachten toe die studenten zelf in catalogus / bibliografisch bestand uitvoeren. b. De multiple choice vragen werken goed ter ondersteuning van de webcursus en ter activering van de studenten. Plaats meer vragen tussen de tekst door, dit verlevendigt de cursus en activeert de studenten tijdens het bestuderen van de teksten. c. Geef in de inleiding van de cursus aan wat de functie van de multiple choice vragen in de cursus is (Bijvoorbeeld “Er is geen registratie van antwoorden. De vragen dienen ter ondersteuning en zelftoetsing. Als je op antwoordknop klikt krijg je direct feed back.” d. Maak de navigatie pijlen groter. e. Voeg een link toe naar de site van de UBVU, met informatie over openingstijden ed. f. Voorkom dat er overdreven veel links naar begrippen gemaakt worden in de tekst en maak niet teveel doorlinks van het ene naar het andere begrip. g. Maak links naar catalogi en bestanden via de begrippenlijst: in begrippenlijst een korte omschrijving van het bestand en dan een link naar het betreffende bestand. Aanbevelingen per module Module 1: Hoe begin ik met een literatuuronderzoek? • Maak in de inleiding beter duidelijk wat de student in de module leert. Kondig in de inleiding van de module aan dat er een eenvoudig stappenplan aan de orde komt en wat het eindresultaat is als je de 5 stappen doorlopen hebt. • Vermeld in de inleiding van de module bij voorkennis het begrip Booleaans (bijv.: “Als je niet weet wat booleaans zoeken is, doe dan eerst de module Hoe combineer ik zoektermen?). • Splits de pagina over sleutelbegrippen in tweeën: ‘Wat zijn de sleutelbegrippen?’ en een pagina over het formuleren van synoniemen (bijv. met titel: ‘Op welke woorden ga ik zoeken?’) zodat de vijf stappen uit het stappenplan ieder op een eigen pagina naar voren komen. • Voeg op de pagina over sleutelbegrippen een tweede voorbeeld toe (uit een ander vakgebied) of een oefenvraag waarin student zelf actief oefent in het aanwijzen van sleutelbegrippen in een probleemstelling. • Probeer te expliciteren wanneer en waarom een term als sleutelbegrip wordt beschouwd en wanneer niet. • Op de pagina over informatiebronnen de twee gedachtenstappen meer uit elkaar trekken. Stap één (het verband tussen een probleemstelling en de soort(en) informatie die je zoekt) kan uitgewerkt door twee voorbeelden van probleemstellingen te laten zien waarbij je voor de ene probleemstelling andere soorten informatie gaat zoeken dan voor de andere. De tweede stap (afhankelijk van de soort informatie die je zoekt, begin je op andere plaatsen te zoeken) meer concretiseren, adhv. een voorbeeld. Een alternatieve oplossing is om de laatste stap over te hevelen naar de tweede module, waarin de informatiebronnen aan de orde komen. Module 2: Hoe vind ik literatuur op mijn vakgebied? • Herschrijf de pagina ‘Waar begin ik met zoeken ..?”. Verplaats de belangrijkste inleidende informatie naar de inleiding van de module. Stel op deze pagina centraal dat het afhankelijk is van de soort informatie die je zoekt, via welk bestand je gaat zoeken. Laat hierbij de tabel uit module 1 terugkomen. Overweeg om de pagina een andere titel te geven. • Geef de module een duidelijker opbouw. Behandel alle bestanden volgens een vast stramien, bijvoorbeeld: – in welke situaties gebruik je dit bestand? (de ‘voordelen’ van het bestand) – geef steeds een afbeelding van een zoekveld, gevolgd door een afbeelding van zoekresultaten – beperkingen van het bestand, tips, of extra informatie
Projectverslag 2003-11 • •
• • • •
25
Verwerk meer voorbeelden en oefenvragen in de module. Herschrijf de pagina ‘Wat is het bibliografisch bestand Web of Science? ‘. Schrap de achtergrondinformatie (zoals de opmerking over ISI-Web of Knowledge en de term citatiebestand plus toelichten), beperk je tot de kernvraag: Wat heeft een student aan Web of Science als bibliografisch bestand? Behandel het vakspecifieke bibliografische bestand vóór Web of Science, zodat de voor studenten meer herkenbare bestanden het eerst behandeld worden. Neem links naar de verschillende bestanden op, of geef in de samenvatting een link naar de Amodule ‘Hoe vind ik de bestanden en catalogi?’. Leg in de inleiding en in de samenvatting van de module de link met de verschillende soorten informatie en in welk bestand je die het beste kunt zoeken. (Dit verduidelijkt de relatie met module 1). Voeg bij Check jezelf enkele ‘mini-opdrachtjes’ toe die studenten zelf in de behandelde bestanden kunnen uitvoeren.
Module 3: Hoe verwerk ik literatuur in mijn verslag? • Haal het onderdeel over plagiaat naar voren en kort de tekst over plagiaat in. • Voeg bij de pagina over methoden van literatuurverwijzingen voorbeelden van ieder systeem toe. • Presenteer de weblinks niet alsof dit voorbeelden van referenties zijn. • Maak vakspecifieke varianten van de module, waarin zo mogelijk voor specifieke voorbeelden wordt verwezen naar facultaire richtlijnen voor het verwijzen naar literatuur. (Dit kan bijv. door op de pagina ‘ Waar vind ik meer informatie over stijlen voor literatuurverwijzen?’ te verwijzen naar bestaande facultaire website of handleidingen.)