Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde Vlechtwerk van professionals
(vinden, activeren & verbinden: naar een sluitende Wmo-ondersteuning voor ouderen)
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde Vlechtwerk van professionals
(vinden, activeren & verbinden: naar een sluitende Wmo-ondersteuning voor ouderen)
"Het Vlechtwerk van professionals in de Wmopilot IJsselmonde is meer dan een netwerk. Het is een weefsel van professionals, vrijwilligers en sociaal netwerk dat Wmo-ondersteuning biedt en flexibel is om goed in te kunnen spelen op de welzijnsvragen van de burger."
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
Oud-IJsselmonde
EIJENOORD
Hil es Hillesl Hille sl u iis s s Hillesluis Beverwaard
IJSSELMONDE
Vreewijk V rre ree ee ew wijk w i jk ijk
Groot IJsselmonde
Lombardijen
Zui Zu Z u i de erp er park pa ark k Zuiderpark
Plattegrond deelgemeente IJsselmonde
Deelgemeente IJsselmonde Postbus 9044 3007 AA Rotterdam Tel.: (010) 479 82 00 Fax: (010) 483 15 52 E-mail:
[email protected] Website: www.ijsselmonde.nl Bestuur & beleidsafdelingen: Stadionweg 41c Burgerzaken & informatiecentrum: Groene Tuin 317
2
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1
Achtergrond, probleem, doel en aanpak 1.1 Achtergond 1.2 Problemen van (kwetsbare) ouderen 1.3 Wmo-pilot als antwoord 1.4 Aanpak
5 5 6 6 7
Hoofdstuk 2
Initiatie-fase leidend tot projectplan (december 2008 - mei 2009) 2.1 Opzet initiatie-fase 2.2 Resultaten 2.3 Tussen ideaal en werkelijkheid: de haalbaarheid 2.4 Keuzes
9 9 9 11 11
Hoofdstuk 3
Uitvoering Wmo-projectplan (mei 2009 - maart 2010) 3.1 Op zet uitvoering Wmo-pilot 3.2 Resultaat 1/02/2010 3.3 Project-stappenplan 3.4 Hoofdlijnen uitvoering project 3.5 Monitor/onderzoek
13 13 14 14 16 16
Hoofdstuk 4
Verbeteren, versterken en afronden (maart 2010 - januari 2011) 4.1 Resultaten 4.2 Voorbereiding borging/nazorg
17 17 17
Hoofdstuk 5
Tijd, organisatie, financiën, informatie en kwaliteit 5.1 Tijd 5.2 Organisatie en verantwoordelijkheden 5.3 Escalatie-model 5.4 Risico-paragraaf 5.5 Samenstelling projectteam 5.6 Financiën 5.7 Informatie 5.8 Kwaliteit
19 19 19 20 20 22 23 23 23
Bijlage 1
Goede voorbeelden voor het koffertje van de frontlijners
24
Bijlage 2
Projectorganisatie Wmo-pilot-vlechtwerk
25
Bijlage 3
Ondertekening
28
3
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
4
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
1
Achtergrond, probleem, doel en aanpak
1.1 Achtergrond De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is de nieuwe participatiewet van Nederland met als centraal thema: 'meedoen'. In Rotterdam markeert deze wet de bestuurlijk gewenste overgang van de verzorgingsstaat naar een samenleving van actieve en betrokken burgers die zelfredzame wijken vormen.1 Doel van de Wmo is om het meedoen van burgers op allerlei terreinen te versterken en meer dan tot nu toe gebruikelijk sociale netwerken van burgers zelf en vrijwilligers te benutten in plaats van professioneel gefinancierde instellingen. Een belangrijk speerpunt in de Rotterdamse Wmo (meerjarenplan Wmo 2008-2010: Meedoen en erbij blijven) zijn de Wmo-pilots, gericht op de versterking van het zelforganiserend vermogen van burgers, die worden uitgevoerd in en onder de regie van de deelgemeenten Hillegersberg-Schiebroek en IJsselmonde in samenwerking met de betrokken partners. Het doel van deze pilots is ook de resultaten te benutten voor een (deel)gemeentebrede toepassing van de Wmo, wat spoort met de uitvoering van de motie Pastors. Van de motie Pastors, zoals verwoord in de brief van wethouder Kriens (13/11/2007) aan de gemeenteraad, worden drie kernelementen benut bij de opzet van deze Wmo-pilot, namelijk:
• • •
Het zelforganiserend vermogen van burgers via de Wmo zichtbaar maken per gebied in de stad; ontschotting van budgetten wordt benut om 'slimme menselijke maat oplossingen' te faciliteren; monitoring of en zo ja op welke wijze verschuiving van "oud" naar "nieuw" beleid optreed.
Voor de deelgemeente IJsselmonde is de kadernota welzijn de invulling van de Wmo-gedachte. Welzijn is volgens deelgemeente IJsselmonde de mate waarin burgers (naar eigen) wens, tevredenheid en vermogen (ook wel: kracht) op volwaardige wijze deelnemen aan de samenleving. Welzijn gaat uit van de gezonde spanning tussen de mogelijkheden van de burger en de druk van de omgeving. Bij problemen moet - uitgaande van de mogelijkheden van de burger en diens sociale netwerk - compensatie op één of meerdere levensdomeinen plaatsvinden.2 De hoofddoelstelling van het IJsselmondse welzijnsbeleid is gericht op het realiseren van welzijn van burgers of het verhogen van welzijn. Burgers streven naar welzijn en doen dat door hun leven zoveel mogelijk vanuit hun eigen kracht te regisseren in en door middel van sociale netwerken. Organisaties en instellingen faciliteren en steunen de burgers en hun netwerken hierbij. Een belangrijk onderdeel van het compensatiebeginsel in de Wmo - kwetsbare burgers in staat te stellen medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan - krijgt een cen-
1 De Wmo bestaat uit de voormalig welzijnswet, de vroegere Wet voorzieningen gehandicapten, de huishoudelijke verzorging en enkele subsidieregelingen vanuit de AWBZ. De Wmo is per 1-1-2007 van kracht geworden. 2 Voor het overzicht van deze benadering verwijzen wij u naar de deelgemeentelijke kadernota welzijn IJsselmonde, "Wel zijn of niet zijn", oktober 2008. Deze is te downloaden via onze website: www.ijsselmonde.nl
5
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
trale plaats in deze Wmo-pilot van IJsselmonde vanuit deze netwerkbenadering. Deze benadering vraagt om een omslag in het denken, bij het ontwikkelen van beleid en bij de uitvoering. In deze Wmopilot zullen eerste stappen gezet worden. De nieuwe benadering moet gericht worden en heeft daarom focus nodig in termen van domein (doelgroep en gebied). Gelet op de vergrijzing in de deelgemeente kiest de deelgemeente in de pilot voor de doelgroep 50+ om deze gewenste nieuwe Wmo-uitvoeringspraktijk handen en voeten te geven. Gezien de betrokkenheid en enthousiasme van de stakeholders heeft de deelgemeente voor deze pilot het gebied IJsselmonde Centrum (Noord en Zuid) gekozen. Vanwege deze vernieuwende aanpak is de Wmo-pilot IJsselmonde ook één van de tien projecten in het VNG project de Kanteling.3 De Kanteling is een project van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) dat gericht is op het vormgeven van het Wmo compensatiebeginsel. Met andere woorden: het ontwikkelen van de nieuwe werkwijzen die invulling geven aan dit beginsel.
1.2 Problemen van (kwetsbare) ouderen In de huidige situatie dreigen steeds meer groepen burgers 'door het ijs te zakken'. De ondersteunende begeleiding valt deels weg uit de AWBZ en de sociale cohesie in wijken en woongebouwen is ernstig aangetast. Bovendien worden zelfstandig wonende kwetsbare groepen geconfronteerd met een toenemende stroom aan formulieren. De beschikbare hulp- en dienstverlening is onvoldoende op elkaar aangesloten. De verbindingen met het informele circuit zijn beperkt. Gevolg: geen sluitend aanbod dat tegemoet komt aan de complexere wonen-welzijn-zorg-vragen, waardoor burgers bij complexere vragen vaak van het kastje naar de muur gestuurd worden of niet voldoende ondersteund worden. Vanuit Wmo-perspectief: de mogelijkheden van burgers, hun sociale netwerken en de mogelijkheden van de buurt worden niet of onvoldoende benut.
1.3 Wmo-pilot als antwoord Aan het eind van de Wmo-pilot is sprake van een vraaggericht netwerk van vrijwilligers en professionals op wijkniveau dat uitgaat van de integrale vraag van de burger met als doel:
• • • • •
Het behoud of het vergroten van de zelfredzaamheid, zelfsturing en participatie van de burger vervolg "doelen van het vraaggericht netwerk"; het behoud of bevordering van een gezonde spanning tussen competenties en omgevingsdruk van de vrager; het behoud of de bevordering van sociale netwerken van de burger door zich te richten op bestaande netwerken of de vorming of aansluiting op nieuwe netwerken; het leggen van zoveel mogelijk relaties met andere levensdomeinen. Daarom is men nadrukkelijk gericht op samenwerking met andere organisaties; het benutten van de bestaande of potentiële sociale omgeving van de burger.
3 Voor meer informatie over de kanteling verwijzen wij u naar de VNG-site: www.vng.nl, De Kanteling
6
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
1.4 Aanpak De aanpak van de Wmo-pilot is gefaseerd.
Fase 1: Initiatie-fase leidend tot projectplan Wmo-pilot
Fase 2: Uitvoeren projectplan Wmo-pilot
Fase 3: Na tussenevaluatie: verbeteren, versterken en afronden
7
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
8
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
2
Initiatie-fase leidend tot projectplan (december 2008 - mei 2009)
2.1 Opzet initiatie-fase In deze fase is ervoor gekozen een breed frontlijnteam te vormen dat met elkaar verkent wat de kansrijke mogelijkheden zijn in de uitvoering om de eerder genoemde Wmo-gedachte handen en voeten te geven en deze fase af te ronden met een projectplan. De achterliggende gedachte is dat:
• • •
Al vele organisaties actief zijn op de terreinen wonen, welzijn en zorg; de organisaties onvoldoende op de hoogte zijn van elkaars werk en mogelijkheden; op uitvoerend niveau een schat aan kennis en ervaring voorhanden is die onvoldoende met elkaar verbonden is (onvoldoende tijd, vanwege te grote werkdruk en te hoge productienormen).
2.2 Resultaten Dertien organisaties hebben hun uitvoerende professionals (frontlijners) de ruimte gegeven om mee te werken door het vormen van een frontlijnteam. Het frontlijnteam heeft, vanuit de overtuiging dat een ingrijpende verandering noodzakelijk is, op basis van hun analyses en gesprekken drie lijnen benoemd:
De methodiek: breed kijken in het eerste cliëntcontact (met breed denken en handelen als vervolgstappen);
Wmo vlechtwerk: 4 het organiseren van betekenisvolle contacten (en het gezamenlijk ontwikkelen van een nieuwe professionaliteit);
De ontmoeting: present zijn op ontmoetingsplekken (en de sociale structuur versterken door nieuwe verbindingen).
4 Vlechtwerk is meer dan een netwerk. Het is een weefsel van professionals , vrijwilligers en sociaal netwerk dat Wmo-ondersteuning biedt en flexibel is om goed in te kunnen spelen op de welzijnsvragen van de burger.
9
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
Cruciaal voor een Wmo-aanpak van vragen van burgers is dat in het eerste contact met professionals breed wordt gekeken (alle levensdomeinen); een analyse wordt gemaakt van de kracht van de burger en van zijn of haar netwerken; verschillende scenario's voor verdere aanpak worden ontwikkeld en - indien nodig - de integrale aanpak.
Frontlijners aan het woord 'De pilot bevestigde een aantal zaken die ik al vermoedde: zo moet breed kijken een grondhouding zijn, evenals het delen van kennis en ervaring. De nieuwe manier van werken betekent ook uitgaan van wat mogelijk is, niet van wat niet kan. Eigen kracht aanspreken van burgers voelt op termijn voor hen namelijk ook heel goed.' Het hanteren van een methodiek die dit mogelijk maakt, is essentieel voor een Wmo-aanpak. Uit het intensieve onderlinge contact bleek dat vanuit verschillende professies breed gekeken werd, maar dat de manier waarop aanzienlijk van elkaar verschilde. Het ontwikkelen, uitproberen en toetsen van zo'n eenduidige werkwijze van breed kijken is daarom een eerste vereiste om een gemeenschappelijke taal te ontwikkelen en de Babylonische spraakverwarring in de gemeenschappelijke Wmo-ondersteuning te voorkomen. Het breed kijken in het eerste contact krijgt een vervolg in het breed denken (burgers en sociaal netwerk in hun kracht zetten) en breed handelen daarna. Het volgen van de cliënt in de verdere stappen van de behandeling is een essentieel onderdeel.
Frontlijners aan het woord 'De casus voorleggen aan de andere frontlijners zorgde voor nieuwe inzichten in de mogelijkheden van elkaars werk. Er werd duidelijk welke kennis we van elkaars werk missen. Tevens ontstonden er ideeën om informatiedagen bij elkaar te organiseren. Ook werden gedeelde problemen helder, zoals gebrek aan tijd, geld, vrijheid, productiecijfers en concurrentie. Daarnaast concludeerden we dat bepaalde organisaties die sterk op het eigen aanbod gericht zijn, verleid dienen te worden om mee te denken in scenario's.' Het frontlijnteam heeft in deze periode ervaren tot welke ingrijpende veranderingen het realiseren van het Wmo-gedachtegoed en de concretiseringen daarvan in de Welzijnsnota van IJsselmonde, aanleiding geven. Want bij welzijn, wonen en zorg uitgaan van de mogelijkheden van burgers betekent onder meer dat:
• • •
• • •
10
Alle hulpverleners integraal kijken, en zicht hebben op de netwerken waarin burgers opereren; burgers zelf er niet van uitgaan dat de professional voor iedere vraag een antwoord weet of zorgt dat het antwoord er komt; burgers en professionals 'present' zijn in de samenleving en burgers aanspreken, waardoor latente vragen zichtbaar worden en zwaardere problematiek voorkomen kan worden; in het dagelijks werk wordt de expertise van verschillende professionals gecombineerd en ondersteuning wordt geboden die past bij de mogelijkheden van burgers; mogelijkheden in financiering en regelgeving worden gecombineerd die leiden tot interventies die het ontwikkelen van integrale benaderingen bevorderen; heldere en eenduidige regie op de ontwikkeling van welzijn, wonen en zorg binnen een bepaald gebied ontstaat.
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
Het realiseren van al deze veranderingen vergt een omslag die vele jaren gaat duren. De pilot is de eerste stap van een lange reis. De frontlijners hebben ook een aantal risico's/knelpunten geformuleerd:
• • •
De vraag is of er voldoende tijd beschikbaar komt om een echt nieuwe manier van werken te ontwikkelen; de druk van de organisaties en/of collega's om prioriteit te geven aan de 'normale' werkzaamheden waardoor het werk voor de pilot in het gedrang komt; het risico is dat het een kortlopend project is waardoor de resultaten niet geborgd worden.
2.3 Tussen ideaal en werkelijkheid: de haalbaarheid De deelgemeente onderschrijft de drie lijnen en heeft - in goed overleg met het frontlijnteam en de stuurgroep - dit uitvoeringsplan opgesteld. Hierdoor kan een belangrijk deel van de gesignaleerde risico's van de frontlijners ondervangen worden. Organisaties en diensten hebben in de initiatie-fase meegewerkt door de frontlijners tijd ter beschikking te stellen voor de Wmo-pilot. Deze organisaties worden op verschillende manieren gefinancierd. Voor de uitvoering van de Wmo-pilot moet - naar het oordeel van de deelgemeente - in ieder geval voldaan worden aan de volgende randvoorwaarden:
• •
•
•
De pilot moet zichtbare en concrete resultaten opleveren voor de burger (hoe wordt de burger er beter van); om resultaat te kunnen borgen is een zekere mate van continuïteit nodig; de looptijd van de pilot zal daarom verlengd worden van eind 2009 tot eind 2010, met de eerste resultaten eind 2009; verschillende organisaties hebben expliciet aangegeven op eigen kracht geen mogelijkheid te zien om gedurende langere tijd capaciteit beschikbaar te stellen. Deelnemende organisaties en financier moeten hierover overeenstemming bereiken over het beschikbaar stellen van de noodzakelijke capaciteit voor de Wmo-pilot; tenslotte is de opdracht om nieuwe Wmo-werkwijzen te ontwikkelen die - tenminste op onderdelen - stedelijk toepasbaar zijn.
2.4 Keuzes Dit betekent dat de idealen van de frontlijners gecombineerd moeten worden met de wensen van de overheid, de deelnemende organisaties en de financiers en dat er keuzes gemaakt moeten worden. De stuurgroep Wmo-pilot IJsselmonde heeft ervoor gekozen om de methodiek en het vlechtwerk in één project te combineren en het onderdeel 'de ontmoeting' geen onderdeel te maken van dit Wmoproject.5
5 Besloten in de stuurgroepvergadering van 21 april 2009. De ont-moeting zal separaat via andere deelgemeentelijke beleidslijnen (gebiedsgericht werken, servicewijkontwikkeling, vrijwilligersbeleid) behandeld worden. Op dit moment zijn dit de (ont-moetings)initiatieven van Laurens/Humanitas, De Stromen-opmaatgroep/CvD en Pameijer (Kreileroord).
11
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
12
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
3
Uitvoering Wmo-projectplan (mei 2009 - maart 2010)
3.1 Opzet uitvoering Wmo-pilot Verschillende organisaties en instellingen op het terrein van wonen, welzijn en zorg in het gebied IJsselmonde Zuid en Noord gaan samen een nieuwe Wmo-uitvoeringspraktijk ontwikkelen, gericht op ouderen (50+). Gezamenlijk wordt een nieuw manier van breed kijken (integrale vraag-verheldering), breed denken (discours-verandering) en breed doen (vlechtwerk met een sluitende Wmo-ondersteuning) gerealiseerd. Het beoogd resultaat is meer zelfredzame en participerende oudere burgers.
Doel Wmo: meer burgers op andere manier meedoen en erbij blijven (compensatiebeginsel als voertuig)
Klant
Integrale vraagverheldering VW + instellingen ‘tafeltjesgesprek’
Vlechtwerk elkaars kracht benutten
Goede voorbeelden in koffertje
Samenhangende oplossingen / nieuwe methodieken toepassen
Meer zelfredzame en participerende burgers
Effect: Meer welzijn voor burgers
Figuur 1: Proces van de Wmo-pilot IJsselmonde
13
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
3.2 Resultaat 1/02/2010: Belangrijkste doel: Eenduidige manier van 'breed kijken' conform de welzijnsnota is de werkwijze van het frontlijnteam. Producten: • De ontwikkelde checklist om op dezelfde manier breed te kijken (quick scan) is beschreven en beschikbaar voor bredere toepasbaarheid; • de nieuwe methodiek van breed kijken is beschreven en beschikbaar voor alle partners in wonen, welzijn en zorg in het algemeen en voor de VraagWijzers in Rotterdam in het bijzonder. SMART deel-resultaten: • 120 oudere burgers opgenomen in het (sluitende ondersteunende) vlechtwerk van professionals en vrijwilligers; • tenminste 5 nieuwe werkafspraken tussen betrokken professionals op basis van de nieuwe uitvoeringspraktijk; • maximaal 50 'oude' ob/ab klanten zijn opgenomen in de Wmo-vlechtwerk6; • inzicht in grijze gebieden qua aanbod en belemmeringen qua uitvoering voor de vragende burger; • tussenevaluatie met verbeteradviezen.
3.3 Project-stappenplan: stap 1: kwartiermaken (juni tot en met september 2009)
Producten & acties: 101 - Voorbereiding interprofessioneel gedeeld breed kijken voor integrale vraagverheldering met methodiek VraagWijzer als start; 102 - voorbereiding 2-daagse Olaerstduyn 2; 103 - inrichten interprofessioneel ondersteunend registratiesysteem (inforing); 104 - voorbereiding en waar mogelijk uitvoering van het kunnen werken met dit systeem door alle frontlijners; 105 - opzetten en voorbereiden monitor-functie. Aandacht voor kosten en opbrengst per klant en voor klanttevredenheid. (samenwerking JOS/HIS); 106 - werkafspraken met HIS in het kader van de Wmo-werkplaats; 107 - inrichten projectorganisatie; 108 - voorbereiding werkbezoeken; 109 - format ontwikkelen om elkaar te informeren; 110 - voorbereiding proces casus-bespreking (intervisie); 111 - voorbereiding in- en externe communicatie; 112 - voorbereiding convenant alle betrokken partijen (medio september).
6 In de stuurgroep van 21 april 2009 is besloten dat maximaal 50 ouderen met ob/ab indicatie kunnen instromen in het Wmo vlechtwerk, omdat de ob\ab problematiek slechts een deel van de complexe Wmo-problematiek van ouderen is. In eerste instantie zijn dit ouderen die geen ob/ab ondersteuning meer krijgen, maar het is ook mogelijk ouderen met verminderde indicatie op te nemen in het vlechtwerk.
14
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
stap 2: interprofessioneel gedeeld en integraal breed kijken (september 2009)
Producten & acties: 201 - Tweedaagse breed kijken olv Trees van Gennip ism Henk Oosterling (welzijnsnota IJsselmonde is de basis; onderdeel van discoursverandering). SMART deel-resultaten van stap 1 & stap 2 zijn: • Eerste versie quick scan 'breed kijken' is gereed; • start opnemen klanten (50+) in Wmo-vlechtwerk; • eerste invoer van gegevens via één registratiesysteem.
stap 3: uitvoeren breed denken & breed handelen; uitgaan van wat een burger en zijn\haar sociale netwerk zelf kán, wat kan vrijwillige inzet betekenen (september 2009 - februari 2010)
Producten & acties: 301 - Gezamenlijk nieuwe methodes verkennen en benutten; o.a. Eigen kracht conferentie ouderen Amsterdam; 302 - Wmo-werkplaats met Wmo-pilot Hillegersberg-Schiebroek (gebaseerd op Almere, ook onderdeel van de Kanteling); 303 - onderlinge werkbezoeken; 304 - nieuwe klanten vanuit elke deelnemende frontlijner (ca 8) stromen in het vlechtwerk van professionals; 305 - op basis van veel voorkomende vragen (klantprofielen) ontwikkelen van subvlechtwerken; 306 - Intervisie, ontwikkelen van nieuwe professionaliteit; 307 - via één systeem registreren casussen; beschrijven proces; 308 - gezamenlijk verantwoordelijk voor sluitende ondersteuning met per casus één hoofdverantwoordelijke; 309 - benutten verdere kennis uit het VNG-project De Kanteling; 310 - ervaringen delen met HIS via Wmo-werkplaats; 311 - systeem optimaliseren; 312 - beschrijven proces frontlijners, ontwikkelingen, leerpunten, e.d.; 313 - beschrijven quickscan en interprofessionele manier van vraagverheldering.
stap 4: voortgang en afronding interventie (oktober 2009 - febuari 2010)
Producten & acties: 401 - Bewaken voortgang van de ondersteuning; 402 - afgeronde casus bespreken: deden wij de goede dingen en deden wij de goede dingen goed. Verbeterpunten qua aanpak; 403 - vaststellen of bepaalde vragen van burgers blijvende ondersteuning nodig hebben; 404 - benoemen van SMART doelstellingen en SMART deelprodukten voor de periode na 01-02-2010 (na tussenevaluatie).
15
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
3.4 Hoofdlijnen uitvoering project Bij de uitvoering wordt nader invulling gegeven aan de volgende punten:
•
• • •
Centrale rol voor VraagWijzer (methodiek VraagWijzer als start, op termijn de bewaking\beheerder van het proces van uitvoering, registratie methodiek als startpunt); nieuwe verbindingen met vrijwillige inzet vanuit stedelijke expertise; nieuwe verbindingen met expertise van SoZaWe gedurende de pilot naast de inzet vanuit individuele voorzieningen; vormgeving samenwerking Wmo-pilot HIS; in ieder geval op terrein van Wmo-werkplaats en monitor.
3.5 Monitor/onderzoek Het beoogd resultaat is meer zelfredzame en participerende oudere burgers met complexe Wmo-vragen. Dat moet de monitor in essentie in beeld brengen en aanknopingspunten bieden voor een bredere toepassing van deze werkwijze. Tegelijkertijd is de vernieuwende uitvoeringspraktijk het 'hart' van de Wmopilot. De uitvoering moet de ruimte krijgen en niet onnodig belast worden door de monitor. In het onderzoek moet bij de start (de t=0 meting) de uitgangssituatie van de betrokken burger en diens sociale netwerk goed in beeld worden gebracht: de leefsituatie, leefpatroon, sociale netwerk, reeds bestaande hulpverlening en het zelforganiserend vermogen. Hierbij moet zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van de registratie door de frontlijners van de casuïstiek. Daarnaast is van belang:
•
• •
• •
Het in beeld brengen van het resultaat van breed kijken, denken en doen (de t=2 meting) Besteed hierbij specifieke aandacht aan de vraag of het sociale netwerk van de burgers versterkt is; de klanttevredenheid naar aanleiding van de interventies vast te stellen (t=2) met aanknopingspunten voor verbeteringen qua aanpak; het functioneren van sluitende ondersteuning in beeld te brengen, dat via het vlechtwerk vorm en inhoud heeft gekregen met aandacht voor nieuwe verbindingen en arrangementen; inzicht te krijgen in de spin-off voor de reguliere ondersteuning van de betrokken frontlijners; of deze nieuwe manier van werken ook leidt tot kostenreductie en/of kostenbeheersing.
Namens de deelgemeente IJsselmonde treedt de projectleider op als opdrachtgever met inachtname van de rollen van de stuurgroep en het projectteam.
16
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
2 4
Verbeteren, versterken en afronden (maart 2010 - januari 2011)
4.1 Resultaten Mede op basis van de tussenevaluatie zullen doelen en resultaten voor deze fase aangescherpt kunnen worden.7
• • •
Op basis van de tussenevaluatie: verbetering werkwijze doorvoeren. Op basis van de tussenevaluatie en relevante gebiedsontwikkelingen: verder verbinden werkwijze met andere netwerken in het pilotgebied Op dit moment gaan wij uit van de veronderstelling dat in 2010 vanaf 1 februari tenminste 180 'nieuwe' ouderen in het vlechtwerk zullen worden opgenomen. Op basis van de dan gegroeide praktijk zal de stuurgroep het aandeel ob/ab hierbinnen bepalen.
4.2 Voorbereiding borging/nazorg Op basis van de tussenevaluatie kunnen eventueel volgende stappen voorbereid worden, die na de afronding van het project uitgevoerd moeten worden. Dit kan op kleine schaal zijn (binnen de context van de deelgemeente IJsselmonde), maar ook op stedelijk niveau of hoger.
7 In de huidige begroting van deze pilot is een beperkte aanpassing qua opzet in deze fase opgenomen.
17
17
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
18
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
2 5
Tijd, organisatie, geld, informatie en kwaliteit
5.1 Tijd Activiteit
Planning
start kwartiermaken
01-06-2009
start uitvoering breed werken
01-09-2009
voortgangsrapportage
01-11-2009
tussenevaluatie
01-02-2010
voortgangsrapportage
01-09-2010
eindevaluatie
01-12-2010
nazorg afgerond
01-02-2011
5.2 Organisatie en verantwoordelijkheden: Om het project in goede banen te leiden is een duidelijke rol- en taakverdeling tussen de verschillende deelnemers noodzakelijk.8
Opdrachtgever: Stuurgroep Wmo-pilot IJsselmonde • • • •
Beslist over het projectplan; adviseert bindend over de opzet van de monitor;9 bewaakt de voortgang van het project; is bevoegd om op basis van de tussenevaluatie de pilot bij te stellen binnen de context van de Wmo-pilot.
8
Voor een uitgebreide beschrijving zie bijlage 2.
9
Zie risico paragraaf indien opvattingen stuurgroep en frontlijnteam uiteen lopen.
19
19
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
Opdrachtnemer: Frontlijnteam/algemeen projectleider Wmo IJsselmonde • Het frontlijnteam is primair verantwoordelijk voor het realiseren van de nieuwe Wmo-uitvoeringspraktijk van breed kijken, denken en doen; • het projectteam adviseert bindend over de opzet van de Wmo-monitor;10 • de algemeen projectleider Wmo is eindverantwoordelijk voor het te bereiken resultaat en de communicatie; • de algemeen projectleider is bevoegd om binnen het kader van de projectopdracht de noodzakelijke acties te ondernemen om het beoogde resultaat te bereiken; • algemeen projectleider is bevoegd om meewerkende organisatie of instelling te verzoeken een andere frontlijner te leveren.
5.3 Escalatie-model Op basis van de vastgelegde afspraken krijgt de frontlijner de afgesproken tijd om enthousiast de nieuwe uitvoeringspraktijk zichtbaar te maken in de Wmo-pilot. Niettemin kan het voorkomen dat hij/zij onvoldoende tijd krijgt voor de pilot. Om dit (mogelijk) probleem op te lossen wordt het volgende escalatiemodel gehanteerd:
1. 2. 3. 4.
Frontlijner treedt in overleg met zijn leidinggevende; geen oplossing dan: de projectleider treedt in overleg met de direct leidinggevende; geen oplossing, dan: projectleider treedt in overleg met stuurgroepvertegenwoordiger. Geen oplossing, dan: voorzitter benadert bestuurder.
Bij de uitvoering in het project kan het voorkomen dat 2 professionals er vanuit hun eigen invalshoek op inhoudelijke gronden samen niet uitkomen. VraagWijzer zal op basis van haar ervaringen meedenken en zo mogelijk de kwestie tot een oplossing brengen. Leidt dit niet tot een oplossing, dan zal de projectleider de betrokken stuurgroepvertegenwoordigers benaderen met het verzoek een beslissing te nemen t.a.v. het inhoudelijke vraagstuk.
5.4 Risico-paragraaf De risico's van deze Wmo-pilot moeten zo goed mogelijk beheerst worden. Deze zijn hier benoemd inclusief mogelijke acties om risico's te beheersen.
De continuïteit van de inzet van frontlijners van elke organisatie.
Om de continuïteit qua inzet te garanderen is het noodzakelijk dat een 2e frontlijner per organisatie meedoet. Een mogelijkheid is een 'achterwacht' te benoemen die de pilot volgt en de nieuwe manier van werken kent. Hij/zij zal ingezet worden indien de participerende frontlijner uitvalt (dakpanmodel). Andere mogelijkheid (bijvoorbeeld 2 personen 0,2 fte) behoort ook tot de mogelijkheden (duo-model).
10 Zie risico paragraaf indien opvattingen stuurgroep en frontlijnteam uiteen lopen.
20
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
Het wegvallen van een frontlijner; langdurig of permanent
Door langdurige afwezigheid van een frontlijner kan de capaciteit van een instelling (tijdelijk) onder het afgesproken niveau van 0,4 fte dalen. De betrokken instelling is verplicht binnen vier weken de frontlijninzet beschikbaar te stellen voor het frontlijnteam. De projectleider zal dit bewaken en zo nodig escaleren.
Klant in het vlechtwerk komt in een crisis terecht, wil niet ondersteund worden e.d.
De lopende afspraken ten aanzien van hulpverlening zijn ook van toepassing op een klant van het frontlijnteam. Dus: crisisopname indien aan de orde, verbinden met en overdragen naar lokaal zorgnetwerk indien aan de orde, en dergelijke.
Werkwijze of oplossingsrichting is niet haalbaar
Een belangrijke doelstelling van de Wmo-pilot is het ontwikkelen van nieuwe werkwijzen en/of oplossingsrichtingen. Het kan voorkomen dat een gewenste ontwikkeling van de frontlijners niet mogelijk is. De projectleider zal in dergelijke gevallen het vraagstuk bij de stuurgroep neerleggen voor nadere besluitvorming.
De stuurgroep is onvoldoende of te veel betrokken bij de uitvoering
De stuurgroep stuurt het proces op afstand, maar moet zich tegelijkertijd voorbereiden op adviseren over nieuwe uitvoeringspraktijk na de Wmo-pilot. Dit vereist ook het overdragen van uitvoeringspraktijk aan leden van de stuurgroep, zonder dat de stuurgroep de frontlijners de professionele ruimte ontneemt. Daarvoor zullen ook 'workshops' door frontlijners georganiseerd worden buiten de reguliere stuurgroepvergaderingen.
Opvattingen stuurgroep en projectteam over monitor lopen uiteen
De ontwikkeling van de nieuwe uitvoeringspraktijk staat centraal. Onderzoek (c.q. monitor) kan belemmerend werken doordat deze de frontlijners te veel belast. Bewaakt moet worden dat deze situatie zich voordoet. Inzet fontlijners helpt om deze problematiek te voorkomen. Mocht er toch een verschil van inzicht ontstaan tussen stuurgroep en projectteam, dan zal een team, bestaande uit de voorzitter, de projectleider, een lid van de stuurgroep en een lid van het frontlijnteam hierover een beslissing nemen.
21
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
5.5 Samenstelling projectteam: Frontlijners
omvang inzet
doet mee
IJsselwijs VraagWijzer
0,4 fte
ja
IJsselWijs Ouderenwerk
0,4 fte
ja
Perspect (opbouwwerk)
0,4 fte
ja
Dock (mij werk)
0,4 fte
ja
De Stromen
0,4 fte
ja
Laurens
0,4 fte
ja
T.Z.R.
0,4 fte
ja
Humanitas
0,4 fte
ja
Woonbron
0,4 fte
ja
Pameijer
0,4 fte
ja
MEE Rotterdam
0,4 fte
ja
CvD
0,4 fte
ja
SoZaWe (individuele voorzieningen)
0,4 fte
ja
SoZaWe (ouderenteam\KBR)
22
p.m.
TOTAAL frontlijners
5,2 fte
overige inzet
omvang inzet
doet mee
algemeen projectleider
0,8 fte
ja
sr projectondersteuner (ext.)
0,2 fte
ja
projectsecretaris (ext)
0,4 fte
ja
communicatiemedewerker
0,2 fte
ja
VNG-consulent De Kanteling
p.m.
ja
TOTAAL overig
1,6 fte
TOTAAL project
6,8 fte
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
5.6 Financiën De projectkosten worden in 2009 en 2010 gemaakt. Deze bestaan uit inzet van mensen die bij instellingen, diensten of deelgemeente werkzaam zijn en die ingezet worden voor dit project. Daarnaast zijn er eenmalige projectkosten die facilitair zijn voor dit proces zijn. Kosten 2009 Kosten 2010
_ 414.750,_ 562.750,-
Totale kosten:
_ 977.500,-
+
5.7 Informatie -
Rapportages en evaluaties Tussenevaluatie Bestuurlijke rapportages Nieuwsbrieven (intern en extern) Workshops frontlijners/stuurgroep Kennis delen in verschillende vormen; o.a. Wmo werkplaats
5.8 Kwaliteit Aan het eind van de Wmo-pilot is sprake van een vraaggericht netwerk van vrijwilligers en professionals op wijkniveau dat uitgaat van de integrale vraag van de burger met als doel: 1. Het behoud of het vergroten van de zelfredzaamheid, zelfsturing en participatie van de burger; 2. het behoud of bevordering van een gezonde spanning tussen competenties en omgevingsdruk van de vrager; 3. het behoud of de bevordering van sociale netwerken van de burger door zich te richten op bestaande netwerken of de vorming of aansluiting op nieuwe netwerken; 4. het leggen van zoveel mogelijk relaties met andere levensdomeinen. Daarom is men nadrukkelijk gericht op samenwerking met andere organisaties; 5. het benutten van de bestaande of potentiële sociale omgeving van de burger.
23
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
Bijlage 1: Goede voorbeelden voor het ‘koffertje’ van de frontlijners Het frontlijnteam heeft in de initiatiefase zes projecten, initiatieven geselecteerd als goede voorbeelden. Goed, omdat de projecten vernieuwende elementen in zich dragen bijvoorbeeld omdat deze een aanpak beschrijven over de grenzen van bestaande disciplines heen. Hieronder staan kort de inhoudelijke highlights van ieder van de geanalyseerde goede voorbeelden beschreven. 1 Almere In de Wmo-ontwikkelpilot Almere worden in verschillende projecten ondersteuningsvragen direct gekoppeld aan mogelijkheden voor participatie in de wijk, op basis van de potentie van de cliënt zelf en van zijn of haar omgeving. Deze visie heeft op het niveau van de uitvoering geleid tot een cultuurverandering in de manier van werken. 2 Netwerk Palliatieve Zorg regio IJsselmonde Het Netwerk Palliatieve Zorg regio IJsselmonde wordt gekenmerkt door intensieve samenwerking en afstemming van alle aanbieders van palliatieve zorg. Op die manier kan het totale zorgaanbod binnen het netwerk afgestemd worden op de behoeften en problemen van terminale patiënten en hun naasten. In IJsselmonde staat de netwerkfunctie, communicatie en uitwisseling van kennis centraal. Cliëntgericht werken is hierbij het voornaamste doel. 3 De Turkse Lotgenoten Contact Groep Stichting CMO Stimulans en MEE Rotterdam Rijnmond zijn een project opgestart om Turkse Mantelzorgers, in het bijzonder Turkse vrouwen met een lichamelijke/zintuiglijke beperking of een gezinslid met een beperking, samen te laten werken om op eigen kracht kennis en vaardigheden te ontwikkelen ('empowerment'). Op een laagdrempelige wijze worden zij gestimuleerd aan de Contact Groep deel te nemen. De vrouwen ondersteunen elkaar en verhogen zo elkaars participatie in de samenleving. 4 Eigen Kracht Conferenties In een Eigen Kracht Conferentie maakt iemand samen met familie, vrienden en overige naasten een plan voor de toekomst. De professional staat aan de zijlijn en springt in waar nodig. Eigen Kracht bevordert op deze manier sociale samenhang en het draagvlak voor hulp. In een Eigen Kracht Conferentie werkt het hele sociale netwerk mee aan een toekomstplan. 5 Ontmoeten in Kreekhuizen De wijk Kreekhuizen in Rotterdam IJsselmonde kende lange tijd een vrij homogeen bewonersbestand. De laatste jaren is de wijk echter meer divers geworden, qua leeftijd en culturele achtergrond. Veel bewoners ervaren daarom een gebrek aan verbintenis en contact. Het project Ont-Moeten in Kreekhuizen is een vijfjarig project met het doel om de bewoners in de wijk dichter bij elkaar te brengen, zodat de leefbaarheid in de wijk zal verbeteren door de inzet van zowel organisaties en vrijwilligers en studenten. 6 Mensen maken de stad Mensen Maken de Stad is door de gemeente Rotterdam ontwikkeld als onderdeel van het programma Sociale Integratie. Het doel van Mensen Maken de Stad is straten een stapje hoger op de 'straatcontactladder' te brengen: het verbeteren van de sociale cohesie in de straat door samenwerking tussen opbouwwerk en jongerenwerk en de bewoners uit de straat.
24
24
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
Bijlage 2: Projectorganisatie Wmo-pilot-vlechtwerk Projectorganisatie strategisch niveau tactisch niveau
STUURGROEP
besluitvorming m.b.t. project resultaten & voortgang
operationeel niveau coördinatie
PROJECTGROEP & KWARTIERMAKERS
sturing uitvoering project opleveren resultaten
operationeel niveau uitvoering
FRONTTEAM SUBFRONTTEAM WERKGROEP(EN)
uitvoering deelprojecten & opleveren resultaten
stuurgroep - bijeenkomstfrequentie: 4x per jaar
De stuurgroep stelt het projectplan vast en beslist over de aanpassingen van het projectplan op basis van de tussenevaluaties. De stuurgroep is eindverantwoord elijk voor en bewaakt de voortgang van het project en heeft de bevoegdheid om bindend te adviseren over de definitieve projectresultaten. De stuurgroep zet zich - daar waar nodig - ook in op strategisch en tactisch niveau. De voorzitter van de Stuurgroep is de primus inter parus en het eerste aanspreekpunt voor de projectleider. De stuurgroep bestaat uit bestuurders/directies van instellingen en organisaties die participeren in het project gecombineerd met vertegenwoordigers van gebruikers (Agenda 22).
projectgroep / kwartiermakersteam - bijeenkomstfreq. minimaal 2 wekelijks
De projectgroep\kwartiermakers worden geleid door de projectleider. Deze persoon is verantwoordelijk voor de aansturing van het project en het opleveren van de projectresultaten. In samenwerking met de projectgroep draagt de projectleider zorg voor de communicatie rond het project en de terugkoppeling naar adviesgroep, stuurgroep en opdrachtgever enerzijds en de werkgroepen anderzijds. (Deel)werkgroepen zullen te allen tijde door de algemeen projectleider worden opgestart door middel van een duidelijke werkgroep-opdracht (zij bijlage 3). De projectgroep bestaat uit: • algemeen projectleider • plv projectleider • projectsecretaris • frontteam
25
-
Karel Haga Marc W. De Witte Corine de Lange beschikbare frontteamleden
25
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
Taken van de projectgroep zijn: 1. Het uitvoeren van het projectplan (o.a. door kaders te scheppen die anderen kunnen invullen). 2. Het bewaken van de (procesmatige en inhoudelijke) voortgang van activiteiten. 3. Het opstellen, toetsen & vaststellen van procedures, rapportages, werkwijzen enz. 4. Het in gang zetten & bewaken van de algehele voortgang van de implementatie van het activiteitenplan. 5. Verzorgen van de in- en externe communicatie. Nota bene: tot de concrete start van het "breed werken" per medio september 2009 zal de projectgroep als 'kwartiermakersgroep' functioneren en zich bezig houden met het voorbereiden van diverse zaken die een "vliegende start" mogelijk moeten maken. Activiteiten die in de periode mei augustus 2009 plaats zullen vinden zijn o.a.: 1. 2 daagse Olaertsduyn/Lunteren 2. rooster voor werkbezoeken aan voorbeeldprojecten elders 3. beschrijven van diverse casuïstieken t.b.v. oefening & afstemming werkwijzen 4. ontwikkelen van instrumenten\procedures in een handboek wat vanaf de start 01-09-2009 nodig is 5. Wmo-monitor ontwikkelen 6. scholingsmateriaal ontwikkelen 7. software\inforing
Binnen de projectstructuur is het uiteindelijk aan de projectgroep om - binnen het kader van het projectplan - eventuele knopen door te hakken en t.a.v. breed kijken, denken en doen eindbeslissingen te nemen!
(Sub)frontteam/werkgroepen - bijeenkomstfrequentie als geheel frontteam 1x per maand als opgesplitst frontlijnteam wekelijks Binnen de pilot vinden 2 hoofdgroepen van uitvoerende activiteiten plaats: a. het bedienen van cliënten b. het verrichten van pilot-projectwerkzaamheden Deze werkzaamheden vinden telkens plaats op het grensvlak van professionals en cliënten; HET FRONT. Het frontteam zal enerzijds als 'geheel' optreden en anderzijds 'opgesplitst' in losse werkgroepachtige groepen. Diverse indelingsvarianten zijn daarbij denkbaar: 1. indeling op basis van cliëntprofielen (eenvoudige, zware problematiek of multiproblematiek) 2. indeling op basis van projectwerkzaamheden (methodes ontwikkelen, vlechten) 3. indeling op basis van levensdomeinen (sociaal, maatschappelijk, enz.)
26
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
Frontteam als netwerkorganisatie
Aangezien op dit moment nog niet duidelijk is wélke indeling het handigst is en óf er überhaupt één indelingsvariant de voorkeur geniet, zal in de periode tot eind 2009 gewerkt worden met een 'NETWERKSTRUCTUUR'. Al naar gelang een onderwerp aandacht verdient of uitgewerkt moet worden, zullen 2 of maximaal 3 frontteamleden een 'tijdelijk subfrontteam\werkgroep' vormen in frontteamtandems of frontteamtrio's. Dit subfrontteam krijgt telkens vanuit de projectgroep een concreet en SMART geformuleerde subfrontteam-opdracht mee. Deze opdrachten hebben áltijd een 'kop' en een 'staart' (zowel qua tijdspad als qua te verwerken inhoudelijkheid). Zo kan het dus voorkomen dat één-en-dezelfde persoon in meerdere subfrontteams zit die bovendien een verschillende snelheid en doorlooptijd hebben. Leden van de projectgroep kunnen eveneens zitting hebben in een subfrontteam.
Nota bene, voor élk lid van het frontteam geldt dat hij\zij de volgende taken heeft: I verrichten van pilot-projectwerkzaamheden II cliëntcontacten 'nieuwe stijl'\nieuwe manier van werken (breed kijken, vlechten, ontmoeten) III linking pin naar de 'zendende organisatie\achterban'
Frontteamleden en hun 'backing'; de vrijblijvendheid voorbij
Vooral deze laatste taak is van belang voor een succesvolle implementatie en uiteindelijke borging\reguliere inbedding van de werkwijze 'nieuwe stijl'; leden van het frontteam hebben een zogenaamd "voortgangsmandaat" vanuit hun respectievelijke organisatie. Dit voortgangsmandaat, plús al datgene wat in het projectplan aan de orde is gekomen t.a.v. de taken van een frontteamlid, de stuurgroep, taken-verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen het project Wmo-pilot-vlechtwerk zullen worden vastgelegd door alle leden van de stuurgroep en de projectgroep in een aanhangsel te laten ondertekenen. Om deze 'backing' naast dit voortgangsmandaat nog vérder te borgen zal éénmaal per jaar een frontteam-backing-bijeenkomst gehouden worden waarop 'zwaarderwegende' visie, procedures, werkwijzen en dergelijke ter goedkeuring aan de orde komen. Zo bouwt de 'rijdende trein' gedurende de looptijd van de Wmo-pilot reeds aan een borging van het uiteindelijke resultaat eind 2010. Dit backing-contact heeft ook een vice-versa richting; namelijk het bij de backende organisaties borgen van de Wmo-pilot gedachten in het beleid van deze organisaties.
27
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
Bijlage 3: Ondertekening Door ondertekening op de hierna bestemde plaats, zegt de betreffende onder-tekenaar toe om al datgene wat in het onderhavige projectplan aan de orde is gekomen ten aanzien van: 1. 2. 3. 4.
projectresultaten projectfasering taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden organisatie, financiën, inzet van formatie
als stuurgroep-lid dan wel fronlijnteam-lid van de "Wmo-pilot-vlechtwerk" mogelijk te zullen maken zover het in haar\zijn mogelijkheid als individu ligt. Deze toezegging geschiedt mede namens de organisatie welke door de betreffende ondertekenaar vertegenwoordiger wordt. De toezegging heeft tevens juridische en financiële draagwijdte.
28
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
29
Projectplan Wmo-pilot IJsselmonde
30