PROJECTOPROEP STEDENFONDS: CULTURELE DIVERSITEIT EN INNOVATIE 1. SITUERING Brussel is met haar ongeveer 200 nationaliteiten een uitgesproken multiculturele wereldstad. Ze blijft bovendien verder internationaliseren en diversifiëren als gevolg van de stijgende buitenlandse migratie. Door die verkleuring van de Brusselse bevolking en de internationalisering van de stad is het noodzakelijk dat ook diensten en voorzieningen verder interculturaliseren. Zodat ze een gepast antwoord kunnen bieden op de veranderende noden en behoeftes. Een actieve participatie aan cultuur in haar verschillende vormen verstevigt het sociale weefsel en draagt bij tot een meer democratische samenleving: daar is de VGC van overtuigd. Cultuur verenigt mensen, opent mogelijkheden om aan de samenleving te participeren, stimuleert persoonlijke groei en ontplooiing. Het huidige aanbod aan cultuur en vrijetijdsactiviteiten is al zeer divers en uitgebreid. Vooral voor mondige, kansrijke inwoners zijn er talrijke mogelijkheden om te participeren. Maar voor mensen in kwetsbare situaties of mensen die de gebruikelijke referentiekaders, regels of gewoontes van cultuur en vrijetijdsbeleving niet kennen, of er zich niet in herkennen, is het beschikbare aanbod vaak ondoordringbaar, onbekend of irrelevant. Om de leefkwaliteit in de stad te verhogen, is het van belang om naast de gangbare culturele referentiekaders (of de canon), ook plaats te maken voor andere culturele referentiekaders en die met elkaar te laten interageren of elkaar te laten inspireren. Het is belangrijk om personen met een migratieachtergrond of personen met andere referentiekaders ontwikkelingskansen te bieden die aangepast zijn aan hun specifieke behoeftes. Het belang van de westers geïnspireerde referentiekaders wordt niet in vraag gesteld. Maar deze kaders kunnen wel voorwerp zijn van een ruimer debat over waarden, identiteit en imago in een grootstad als Brussel. Daarom lanceert de VGC een projectoproep voor projecten die beantwoorden aan de volgende prestatie uit de beleidsovereenkomst Stedenfonds 2014-2019: Bevorderen van de culturele diversiteit in het Brusselse sociaal-culturele en cultureel-artistieke werkveld door het ondersteunen van experimentele en innovatieve initiatieven en trajecten. Dit zowel op het vlak van creatie/productie als op vlak van omkadering/reflectie. De VGC neemt deze prestatie uitdrukkelijk op in het Stedenfonds, omdat zij overtuigd is van de meerwaarde van de interculturele dynamiek van Brussel. Maar ook omdat zij beseft dat het niet eenvoudig is om die dynamiek over te brengen naar de werking. De VGC wil initiatieven en trajecten ondersteunen die de heersende culturele canon verruimen of herdenken en die andere canons bekendmaken. De VGC wil er op die manier voor zorgen dat de Brusselse etnisch-culturele verscheidenheid beter weerspiegeld wordt in de sociaal-culturele en cultureel-artistieke sector. En dat meer mensen of groepen van mensen kunnen participeren aan cultuur en zo kunnen genieten van de individuele verrijking en de sociale meerwaarde ervan. Aandacht voor experiment en ruimte voor innovatie staan daarbij centraal.
1
2. WAT IS HET STEDENFONDS? Het Stedenfonds is een programma van de Vlaamse overheid met als opdracht de Vlaamse steden en de VGC (voor Brussel) financieel te ondersteunen om een duurzaam stedenbeleid te voeren. Met het Stedenfonds wil de Vlaamse overheid de volgende doelstellingen realiseren: 1° de leefbaarheid van de steden verhogen, zowel op stadsniveau als op wijkniveau; 2° de dualisering tegengaan; 3° de kwaliteit van het democratisch besturen verhogen. De doelstellingen van het Stedenfonds Brussel zijn opgenomen in een beleidsovereenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de VGC. Die overeenkomst loopt voor een periode van 6 jaar (2014-2019). De doelstellingen uit de overeenkomst zullen worden gerealiseerd via eigen VGC-initiatieven en met actoren uit het Brusselse werkveld. U kunt de beleidsovereenkomst Stedenfonds 2014-2019 tussen de VGC en de Vlaamse overheid raadplegen op: www.vgc.be > algemeen > stedelijk beleid > Stedenfonds. Deze projectoproep sluit aan bij de realisatie van strategische doelstelling 3 - operationele doelstelling 7 uit de overeenkomst.
3. VOORWAARDEN VOOR SUBSIDIERING 3.1. Wie komt in aanmerking voor deze projectoproep? Voor deze projectoproep komen in aanmerking: Organisaties uit het sociaal-culturele volwassenenwerk en cultureel-artistieke werkveld actief in de vrije tijd en niet-formeel leren. Om voor een subsidie in het kader van deze projectoproep van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in aanmerking te komen, gelden volgende voorwaarden: - het project/initiatief dient zich prioritair te richten naar een doelgroep die aansluiting zoekt of heeft bij de Nederlandstalige gemeenschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; - de organisator van het project/initiatief heeft een maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en/of de activiteiten en de werking dienen plaats te vinden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en/of het project dient bij te dragen tot de uitstraling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De VGC kan in het kader van deze projectoproep een subsidie toekennen aan: - een rechtspersoon zonder winstgevend doel; - een openbaar bestuur of instelling; - een vereniging zonder rechtspersoonlijkheid en zonder winstgevend doel (max. 15.000 EUR, tenzij de vereniging aangesloten is bij een koepelorganisatie). 3.2. Beschikbare middelen en uitbetaling Voor deze projectoproep is in 2014 een budget voorzien van in totaal 241.000 euro. Organisaties kunnen een subsidie aanvragen voor een bedrag van minimaal 5.000 euro en van maximaal 40.000 euro op jaarbasis (uitzonderingen: zie ‘Wie komt in aanmerking voor deze projectoproep?’). Voor projecten die over meerdere jaren lopen, is een erkenning voor maximum drie jaren mogelijk. De subsidie wordt jaarlijks vastgelegd en wordt jaarlijks in één schijf uitbetaald.
2
3.3. Welke kosten komen in aanmerking? De subsidie van een project kan bestaan uit een tegemoetkoming in werkingsmiddelen en/of personeelsmiddelen. Enkel projectgebonden werkings- en personeelskosten worden aanvaard. Volgende uitgaven worden niet aanvaard: - uitgaven voor IT-infrastructuur; - investeringsuitgaven; - huisvesting; - personeel: verbrekingsvergoedingen, premies voor groeps- of levensverzekering; - representatiekosten: relatiegeschenken, restaurantbezoek, receptiekosten (tenzij voor een activiteit die kadert in het project); - personeelsfeesten, teambuilding; - buitenlandse reizen; - algemene vormingskosten; - boetes, proces- of andere gerechtskosten. 3.4. Looptijd van de projecten De projecten mogen hoogstens 3 jaar duren. Deze projectoproep richt zich uitdrukkelijk ook tot kortlopende of kleinschalige initiatieven en kleinere organisaties. Indien het project over meerdere jaren loopt, wordt bij de subsidieaanvraag een meerjarenbegroting ingediend. 3.5. De procedure voor indiening Organisaties kunnen subsidies aanvragen via het aanvraagformulier op de website van de VGC: www.vgc.be > cultuur > stedelijk beleid > subsidies > subsidies in het kader van het Stedenfonds Aanvragen kunnen tot en met 31 januari worden ingediend. Aanvragen worden zowel via de post (poststempel geldt als bewijs) als via e-mail bezorgd aan: Vlaamse Gemeenschapscommissie Algemene directie Cultuur, Jeugd en Sport t.a.v. Cindy Vandeweyer E. Jacqmainlaan 135 1000 Brussel
[email protected]
3
4. BEOORDELING EN BESLISSING VAN HET PROJECT 4.1. Criteria Een externe jury beoordeelt de projectaanvragen en toetst ze aan de kwalitatieve uitwerking van het aanvraagdossier, met inbegrip van een duidelijke en realistische begroting. Belangrijk element bij de beoordeling van een dossier is een duidelijke motivering. Die motivering bevat de volgende informatie en wordt verwerkt in verder vermelde criteria: • Waarom wil de organisatie of de vereniging dit project realiseren? Wat is de drijfveer? • Wat wil de organisatie met dit project realiseren? • Hoe sluit het project aan bij de werking van de organisatie of de vereniging? Bijvoorbeeld op het vlak van de raad van bestuur, het personeel, het werken met vrijwilligers, het aanbod, de werkvorm of de werkmethodes, … • Op welke manier houdt het projectvoorstel rekening met de etnisch-culturele diversiteit in Brussel? • Welke impact verwacht men van het project, op korte en op lange termijn? Voor de kwalitatieve analyse van het aanvraagdossier toetst de jury de ingediende projecten aan volgende criteria: • Het innovatieve en experimentele karakter: op welke manier is het project vernieuwend? Welke extra impuls geeft dit project aan de organisatie of de vereniging? Is het project experimenteel en zo ja, wat maakt het project experimenteel? Het innovatieve en experimentele aspect kan zich vertalen in een vernieuwende aanpak, een vernieuwde vorm van dienstverlening, een vernieuwing in de te realiseren resultaten, … • De manier waarop de beoogde doelgroep actief zal worden betrokken: welke doelgroepen wil het project bereiken? Hoe worden die bereikt? Via welke methodes? Welke expertise wordt er eventueel ingewonnen? • De mate van netwerking en samenwerking met andere partners of sectoren: welke partnerschappen worden er aangegaan? Welke verbindingen wil het project tot stand brengen? • De aandacht voor zichtbaarheid en ontsluiting en delen van kennis en expertise • De verankering in de structurele werking van de organisatie of de vereniging op het vlak van etnisch-culturele diversiteit: welke impact verwacht men dat dit project zal hebben op de organisatie of de vereniging, op korte en op lange termijn? Elke projectaanvraag wordt individueel beoordeeld, maar krijgt ook een plaats binnen het bredere geheel van de aanvragen. Bedoeling daarvan is om de spreiding van het beoogde doelpubliek, de methodiek en de geografische situering te analyseren en er eventueel rekening mee te houden. Op basis van het gemotiveerde advies van de jury kan het College een subsidie toekennen. Doel van de subsidie Het is niet de bedoeling om met deze subsidie louter de reguliere werking van instellingen of verenigingen te ondersteunen. Deze subsidie wil enerzijds een stimulans zijn om te starten met werken rond etnisch-culturele diversiteit binnen organisaties waar de eerste stap nog moet gezet worden, zowel intern organisatorisch als extern op het vlak van aanbod, toeleiding, enz. Anderzijds wil de subsidie een extra impuls bieden aan organisaties waar dit thema wel al aan bod komt, om verder te gaan en om nieuwe initiatieven te ontwikkelen.
4
4.2. Timing en werkwijze • Midden november 2013: VGC verspreidt de projectoproep. • Vrijdag 31 januari 2014: deadline voor het indienen van projectaanvragen • Februari/maart 2014: verwerking van de aanvragen en advisering door externe jury. De jury formuleert na beraadslaging een gemotiveerd advies over de projecten aan het College van de VGC dat hierover beslist. • Facultatief februari/maart 2014: projectindieners krijgen de kans om hun project voor te stellen aan de administratie. • Eind april 2014: besluitvorming door het College van de VGC • Begin mei 2014: terugkoppeling naar de aanvragers over de subsidiëring en de nietsubsidiëring van de ingediende projectvoorstellen. De goedgekeurde projecten gaan van start. 4.3. Overeenkomst en evaluatie Als het VGC-College een subsidieaanvraag goedkeurt, dan wordt er een overeenkomst in het kader van het Stedenfonds gesloten tussen de initiatiefnemer en de VGC. Deze overeenkomst bevat onder meer bepalingen over opdrachten, doelstellingen, subsidiëring en inhoudelijke en financiële verantwoording van de subsidies. Het project wordt jaarlijks geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie kan het project en de overeenkomst eventueel worden bijgestuurd bij beslissing van het College van de VGC.
5. PRAKTISCH Het aanvraagformulier is beschikbaar op de website van de VGC: www.vgc.be > cultuur > stedelijk beleid > subsidies > subsidies in het kader van het Stedenfonds Voor meer informatie kunt u terecht bij: Vlaamse Gemeenschapscommissie Algemene directie Cultuur, Jeugd en Sport Cindy Vandeweyer E. Jacqmainlaan 135 1000 Brussel 02/563.03.16
[email protected]
5