Een initiatief van Céline Fremault, minister van Leefmilieu en van Didier Gosuin, minister van Economie en Werkgelegenheid.
PROJECTOPROEP
"be circular – be brussels" Publieke steun aan de kringloopeconomie VOORWAARDEN EN REGLEMENT 2016
Samenvatting 1 miljoen euro rechtstreekse jaarlijkse steun
Voor wie?
Alle bedrijven (starters of reeds lang bestaande ondernemingen, zeer kleine of grote ondernemingen), zelfstandigen, vzw’s, partnerschappen van bedrijven, enzovoort die economische activiteiten ontwikkelen die worden uitgeoefend in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Voor wat?
Elk innovatief initiatief of project of elk initiatief of project dat als doel heeft uw core business te laten evolueren naar meer duurzaamheid vanuit een standpunt van circulaire economie en dat past in een van deze vier luiken: Luik 1
Hergebruik, herstelling, remanufacturing, recyclage (sluiting van kringlopen)
Luik 2
De nieuwe economische modellen van de kringloopeconomie
Luik 3
Optimalisering van het gebruik van hulpstoffen in de productie
Luik 4
Instrumenten en initiatieven voor begeleiding bij de overgang naar een kringloopeconomie
Om wat te ontvangen? Een specifieke financiële steun van het Gewest die tot € 80.000 kan bedragen; Steun op verzoek, verzekerd door alle ondersteunende diensten aan bedrijven van het Gewest Eventueel gratis methodologische ondersteuning om een actieplan te ontwikkelen dat uw activiteit meer 'circulair' zal maken en dat, vervolgens, financieel kan worden ondersteund door het Gewest Het slagen van uw project wordt in de kijker gezet bij communicatie-operaties, seminaries enz.
Datum van neerlegging van uw project: Vóór 15 juli 2016
Infoavonden: -
Op 19 april 2016 bij Impulse op 3 mei 2016 bij BEL (gebouw van Leefmilieu Brussel)
Inschrijving verplicht op www.circularprojects.brussels
Voor
alle
inlichtingen:
Projectoproep "be circular – be brussels" 2016
Versie van 19 april 2016 – pagina 2
Inhoudstafel
1. Inleiding ....................................................................................................................................................... 4 2. De kringloopeconomie, een nieuw economisch paradigma voor een andere vorm van waardecreatie .................................................................................................................................................. 5 3. Welke projecten staan voor 2016 op het verlanglijstje? .............................................................................. 6 Luik 1: Hergebruik, herstelling, remanufacturing, recyclage (“de kringlopen van hulpbronnen sluiten”) ................................................................................................................................... 6 Luik 2: De nieuwe modellen van de kringloopeconomie ....................................................................... 7 Luik 3: Optimalisering van het gebruik van hulpbronnen in de productie .............................................. 8 Luik 4: Instrumenten en initiatieven voor begeleiding bij de overgang naar een kringloopeconomie ....................................................................................................................................... 9 4. Wie kan een project indienen? .................................................................................................................. 10 5. Ontvankelijkheidscriteria voor het project.................................................................................................. 10 6. Selectiecriteria voor het project ................................................................................................................. 11 7. In aanmerking komende uitgaven en ondersteuning per project .............................................................. 12 8. Proces van deelname aan de projectoproep ............................................................................................ 14 9. Selectieprocedure ...................................................................................................................................... 14 10. De Jury .................................................................................................................................................... 15 11. Financieringsmodaliteiten ........................................................................................................................ 15 12. Verplichtingen .......................................................................................................................................... 15 13. Informatie ................................................................................................................................................. 16 Bijlage 1 : Verduidelijkingen en aandachtspunten met betrekking tot de "kringloopwerven" ..............................................................................................Erreur ! Signet non défini. Bijlage 2: Ontwikkelen van een actieplan op maat van uw onderneming met het oog op het verduurzamen van haar core business in een kringloopeconomie met behulp van de "Resilience Design"-methode .................................................................................................................... 24 Bijlage 3:
Administratieve modaliteiten met betrekking tot de financiering van het project ............... 26
Bijlage 4:
Sociale ondernemingen ..................................................................................................... 31
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 3
1. Inleiding Het is inderdaad de wil van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering om van de verbetering van het milieu een bron van economische opportuniteiten en jobcreatie te maken voor alle Brusselaars. Het is de bedoeling om een economie te stimuleren die milieuvriendelijk is, een sobere hoeveelheid koolstof produceert, weinig niet-hernieuwbare natuurlijke hulpmiddelen verbruikt en beantwoordt aan de behoeften van de burgers. Een circulaire economie is een economisch uitwisselings- en productiesysteem dat, "in alle stadia van de levenscyclus van de producten (goederen en diensten), ernaar streeft om de hulpbronnen efficiënter te gebruiken en de impact op het milieu te verminderen, en daarbij het individueel welzijn verder te ontwikkelen”. In de mate van het mogelijke ontwikkelt de circulaire economie zich op lokale schaal door moeilijk delokaliseerbare waardeketens te creëren. Deze brede definitie van circulaire economie resulteert in een visie gericht op een structurele transformatie van de Brusselse economie naar een koolstofarme economie, die zorgt voor jobcreatie en meerwaarde voor de Brusselaars, met respect voor hun leefmilieu en hun levenskwaliteit. Dit streven vertaalde zich in de goedkeuring, op 10 maart 2016, van het Gewestelijk Plan voor Circulaire Economie 2016 – 2020, afgekort tot GPCE. Dit plan, waarvoor een budget is voorzien van bijna 13 miljoen euro voor het jaar 2016 alleen, beoogt de verwezenlijking van 3 algemene doelstellingen : -
De milieudoelstellingen omvormen tot economische kansen;
-
De economie herlokaliseren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om waar dat mogelijk is plaatselijk te produceren, de verplaatsingen te verminderen, het gebruik van het grondgebied te optimaliseren en meerwaarde te creëren voor de Brusselaars;
-
Bijdragen tot het creëren van lokale tewerkstelling.
Om de ondernemings- en innovatiegeest op het vlak van de kringloopeconomie in Brussel te stimuleren, lanceren Céline Fremault, minister van Leefmilieu, en Didier Gosuin, minister van Economie en Werkgelegenheid, samen met hun administraties, een jaarlijkse projectoproep "be.circular – be.brussels", goed voor een budget van 1 miljoen euro in 2016. De projectoproep heeft tot doel het stimuleren van de creativiteit en de transitie van de Brusselse ondernemingen naar een meer circulair economisch model ten behoeve van hun werknemers en - meer in het algemeen - van de Brusselaars. Wij zullen projecten, ondernemers en ondernemingen ondersteunen die het aandurven om hun activiteit te transformeren in de richting van meer duurzaamheid en meer circulariteit in het Brussels gewest!
Neem deel aan de projectoproep en spring op de trein van de duurzame economische ontwikkeling in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest!
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 4
2.
De kringloopeconomie, een nieuw economisch paradigma voor een andere vorm van waardecreatie
De kringloopeconomie is een nieuw economisch paradigma, een alternatief voor de klassieke lineaire economie gebaseerd op het principe van "ontginnen-produceren-gebruiken-wegwerpen". Zo wordt in de lineaire economie waarde gecreëerd door grondstoffen te onttrekken aan de beschikbare voorraden (met slechts weinig oog voor de hernieuwbaarheid van deze voorraden) en deze om te vormen tot producten en in de handel te brengen met het oog op gebruik door de consument, alvorens deze producten, eenmaal zij aan het einde van hun levenscyclus zijn gekomen, worden afgedankt tot afval dat vervolgens verwerkt dient te worden (om min of meer doeltreffende wijze). Binnen de lineaire economische systemen is de notie 'afval' intrinsiek aanwezig en legt de volumelogica een groei op die samengaat met een steeds groter gebruik van de beschikbare hulpbronnen en een stijgende productie van hulpbronnen aan het einde van hun cyclus, die als afval worden beschouwd (en dus als negatieve externe elementen). De kringloopeconomie biedt een nieuwe benadering van de economische systemen in de zin dat deze hulpbronnen/afvalstoffen, zowel vanuit economisch opzicht als met betrekking tot het milieu, niet langer als een te beheersen fataliteit worden beschouwd, maar wel als een bron van opportuniteiten voor waardecreatie en het vinden van milieuvriendelijke oplossingen. Immers, de kringloopeconomie verschaft een verschillend economisch paradigma waarin de notie van 'afval' wordt afgeschaft: bij de bevoorrading wordt de voorkeur gegeven aan hernieuwbare hulpbronnen met oog voor hun regeneratie, bij de transformatie streeft men naar een optimale efficiëntie teneinde de hoeveelheid te beperken van niet-gebruikte hulpbronnen als product, bij de consumptie streeft men naar een grotere verantwoordelijkheid en de hulpbronnen aan het einde van hun levensduur worden terug in de cyclus of kringloop gebracht. Dit draagt bij tot de creatie van een meer slagvaardige en proactieve economie in het licht van de uitdagingen op het gebied van het milieu. Een kringloopeconomie of circulaire economie is een economisch uitwisselings- en productiesysteem dat, "in alle stadia van de levenscyclus van de producten (goederen en diensten), ernaar streeft om de hulpbronnen efficiënter te gebruiken, om de impact op het milieu te verminderen en daarbij ook het individueel welzijn verder te ontwikkelen". Deze notie is niet nieuw (het belang van een transitie naar nieuwe vormen van groei werd reeds benadrukt tijdens de jaren '70 door de Club van Rome) maar maakt sinds enige jaren een bemoedigende ontwikkeling door op het niveau van zowel de politieke als de wetenschappelijke en economische actoren. De circulaire economie streeft er ook naar om de verspilling van de hulpbronnen bij de bron drastisch te doen dalen en daarbij de milieu-impact te verminderen en het welzijn verder te verhogen. In de mate van het mogelijke ontwikkelt de circulaire economie zich op lokale schaal door moeilijk delokaliseerbare waardeketens te creëren. Deze brede definitie van circulaire economie resulteert in een visie gericht op een structurele transformatie van de Brusselse economie naar een koolstofarme economie, die zorgt voor jobcreatie en meerwaarde voor de Brusselaars, met respect voor hun leefmilieu en hun levenskwaliteit. De circulaire economie houdt een diepgaande wijziging in van de denkwijzen met betrekking tot economische systemen. Dit nieuwe paradigma is gebaseerd op een geheel van economische concepten en modellen die de transitie mogelijk maken. Te noemen zijn met name de functionaliteitseconomie, de deeleconomie, de industriële symbiose, het eco-ontwerp enz., allemaal vectoren in de transitie naar een circulaire economie.
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 5
3. Welke projecten verlanglijstje?
staan
voor
2016
op
het
De projectoproep "be circular, be brussels" heeft tot doel het stimuleren van het opstarten van innovatieve pilootprojecten die zich inschrijven in een kringlooplogica in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alsook het bevorderen van de transitie van de economische actoren in de richting van een circulaire economie. Daartoe is deze projectoproep opgebouwd rond 4 prioritaire en complementaire luiken teneinde het Brussels economisch weefsel op doeltreffende wijze te dynamiseren en mobiliseren rond het potentieel van de circulaire economie of kringloopeconomie: Luik 1
Sluiting van kringlopen : hergebruik, herstelling, remanufacturing, recyclage
Luik 2
De nieuwe economische modellen van de kringloopeconomie
Luik 3
Optimalisering van het gebruik van hulpbronnen in de productie
Luik 4 Instrumenten kringloopeconomie
Luik 1:
en
initiatieven
voor
begeleiding
bij
de
overgang
naar
een
Hergebruik, herstelling, remanufacturing, recyclage (“de kringlopen van hulpbronnen sluiten”)
De sluiting van kringlopen van hulpbronnen of de herwaardering van hulpbronnen die als afval worden beschouwd, is een van de meest bekende en best begrepen opportuniteitsgebieden binnen de kringloopeconomie, denken we maar aan herstelling, hergebruik, remanufacturing, upcycling of nog, recyclage. Gezien er nog steeds een aanzienlijke hoeveelheid hulpbronnen als afval wordt beschouwd, liggen er kansen voor het grijpen voor die economische actoren die innovatieve oplossingen aanbrengen voor het creëren van waarde. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wenst de actoren te stimuleren om activiteiten in die richting te ondernemen, in het bijzonder in de sector van de bouw. De kringloopwerven op het vlak van hergebruik van materialen zullen het voorwerp uitmaken van een volledig apart luik, rekening houdend met het belang van deze opportuniteit.
1A - Hergebruik, herstelling, remanufacturing, recyclage: het sluiten van kringlopen voor een competitievere en duurzamere economie De huidige economische systemen produceren aanzienlijke hoeveelheden afvalstoffen (of, anders gezegd, nog niet als dusdanig gewaardeerde hulpbronnen), terwijl zij, paradoxaal genoeg, ook grote hoeveelheden grondstoffen moeten invoeren, dit tegen wisselende prijzen in functie van de beschikbaarheid en van de speculatie op de markten. De “sluiting van kringlopen” van hulpbronnen laat niet enkel een beperking toe van de negatieve externe factoren verbonden aan de verwerking (of aan de afwezigheid van verwerking) van hulpbronnen die als afval worden beschouwd, maar ook een verhoging van de competitiviteit van ondernemingen die deze opportuniteiten onderzoeken, door toegang te bieden tot hulpbronnenreserves die tot op heden slechts zelden worden ontgonnen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wenst de ontwikkeling van economische projecten die bijdragen tot “het sluiten van de kringlopen” door de gewestelijke actoren een duwtje in de rug te geven teneinde te komen tot een waardecreatie binnen haar grondgebied dankzij hergebruik van de plaatselijke hulpbronstromen. Het op punt stellen van kanalen voor hergebruik, van reparatiemodellen, van productiewijzen waarin remanufacturing centraal staat, alsook recyclage met het oog op het terugdringen van de stromen van nietteruggewonnen hulpbronnen, al deze uitdagingen kunnen in aanmerking komen in het kader van deze projectoproep. Zo past, bijvoorbeeld, het hergebruik van niet-teruggewonnen hulpbronnen zoals elektronische componenten, textiel, enz. (lijst niet exhaustief) in het kader van de oproep "be circular - be brussels". Het ontwikkelen door de betrokken actoren van systemen voor inverse logistiek komen eveneens in aanmerking in et kader van de projectoproep.
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 6
1B - Specifieke focus – "De kringloopwerven": Een beter beheer van de materiële hulpbronnen De werven in de bouwsector zijn grote verbruikers van hulpbronnen en genereren aanzienlijke hoeveelheden afvalstoffen. In het licht van de immer stijgende grondstofprijzen is het vandaag noodzakelijk geworden om onze bevoorradingsafhankelijkheid op het vlak van grondstoffen te verminderen. Het is dan ook zaak om aan te tonen dat er bij de renovatie van gebouwen zuiniger kan worden omgesprongen met hulpbronnen en dat er terdege wordt nagedacht over het einde van de levenscyclus van de gebruikte materialen, dit van bij het ontwerp van het gebouw. Als eerste beheerder van de hulpbronnen op de werf kan de ondernemer of aannemer aan het ontwerpteam praktische tips en innovatieve alternatieve oplossingen voorstellen. Door zich aldus op te stellen als een pionier ter zake geniet hij een concurrentieel voordeel en maakt hij op middellange termijn de uitbouw mogelijk van een plaatselijk netwerk voor hergebruik van materialen. Met als doel het stimuleren van innovatieve oplossingen (zo veel mogelijk stroomopwaarts van het bouwproces) die zich richten op de oorzaken van afvalstoffenproductie en niet zozeer op de geproduceerde afvalstoffen als dusdanig. Het is belangrijk te focussen op preventie en voorbereiding met het oog op hergebruik. In dit kader bestaat preventie zowel uit het behouden van de bestaande bouwstructuur als uit het anticiperen op de toekomstige behoeften (building for change: anticiperen op aanpassingen aan de bouwstructuur in functie van de noden en het gebruik, op toekomstige deconstructie van bepaalde elementen (omkeerbare verbindingen), op hergebruik van bepaalde materialen (van bij de keuze en verwerking van deze materialen). De verschillende stappen in het hergebruik bestaan uit het inventariseren van de materialen aanwezig op de werf, het beschrijven van de deconstructie ervan met het oog op bewaring of behoud, het identificeren van de behoeften op het vlak van hergebruikt materiaal, het testen van de materialen alvorens deze opnieuw te verwerken. De details en bijzonderheden van de verwachte projecten met betrekking tot de "kringloopwerven" worden beschreven in bijlage 1.
Luik 2:
De nieuwe modellen van de kringloopeconomie
De kringloopeconomie gaat uit van opportuniteiten op het vlak van waardecreatie die losgekoppeld zijn van het hulpbronnenverbruik. Daartoe zijn nieuwe economische modellen vereist, met het oog op het toevoegen van een andere waarde die minder grondstofafhankelijk is. De functionaliteitseconomie, de deeleconomiemodellen, de ontwikkeling van korte kringlopen en de overstap naar biomassahulpbronnen maken deel uit van de economische modellen die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wenst te stimuleren. De verwachte projecten hebben, ten indicatieve titel en zonder beperkend te willen zijn, betrekking op het volgende: 2A - Het ontwerpen en operationeel maken van functionaliteitseconomische modellen (of "performance economy"-modellen) De functionaliteitseconomie zet in op de commercialisatie van het gebruik, van de prestaties van een product, veeleer dan op het bezit ervan. Dit model past volledig in het kader van de transitie naar een kringloopeconomie want het maakt een beperking mogelijk van het gebruik van hulpbronnen door een grotere waarde te hechten aan de diensten of de prestaties geleverd door een product. Bij wijze van voorbeeld kunnen vloerbekledingsdiensten in de plaats van de verkoop van tapijttegels en het aanbieden van kledijdiensten eerder dan het verkopen van kleren worden aangehaald. De pilootprojecten, uitgevoerd in een relevante sector en gedragen door Brusselse economische actoren, in de richting van een transitie naar een functionaliteitseconomie, vallen binnen het kader van deze projectoproep. - het ontwikkelen van korte kringlopen De territoriale schaal (de planeet) waarop de bevoorrading van de consumenten (gezinnen en bedrijven) Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 7
met goederen wordt georganiseerd, alsook de veelvuldigheid aan tussenpersonen brengen nutteloze afgelegde afstanden en een overmatig gebruik van hulpbronnen met zich mee (verpakkingen, energie, opslagruimte, enz. ) die kunnen worden vermeden door de ontwikkeling van economische modellen gebaseerd op buurtmiddelen en buurtleveranciers in korte kringlopen. Binnen de logica van een circulaire economie streeft men naar een beperking van de "afvalstoffen" die verband houden met de huidige structurering van de waardeketens. Handelaars die rechtstreeks samenwerken met producenten of netwerken die ontmoetingsplaatsen organiseren tussen producenten en consumenten zijn perfecte voorbeelden van dit concept van 'korte kringloop' of korte keten. Projecten gericht op het organiseren van een korte-keten-distributiesysteem of projecten ter stimulering van de uitwisseling tussen producent en consument kunnen in aanmerking komen in het kader van deze projectoproep. - het gebruik van hernieuwbare bronnen en regeneratie De bevoorrading met hernieuwbare hulpbronnen en hun regeneratie zijn essentieel voor de transitie naar een circulaire economie. De beschikbare hulpbronnen zijn beperkt en de economische actoren moeten beseffen dat het gebruik van hernieuwbare hulpbronnen en de regeneratie van de hulpbronnenvoorraden belangrijk zijn voor hun competitiviteit.
Projecten met als doel het aanwenden van hernieuwbare hulpbronnen, het valoriseren van nog niet geëxploiteerde hernieuwbare hulpbronnen, de productie van hernieuwbare hulpbronnen uit organisch afval of nog de regeneratie van hernieuwbare hulpbronnen die onmisbaar zijn voor de economische waardecreatie kunnen in aanmerking komen in het kader van deze projectoproep wanneer ze aan de core business raken. Het betreft dus geen milieubeheerprojecten. Zo bijvoorbeeld is het gebruik van koffieafval voor de productie van champignons een goede praktijktoepassing van het concept van hergebruik van hulpbronnen voor de productie van hernieuwbare hulpbronnen. 2B - Het invoeren van deeleconomiemodellen De deeleconomie laat toe om hulpbronnen te delen tussen meerdere gebruikers. Dit houdt een onmiskenbaar voordeel in voor de circulaire economie aangezien talrijke producten die vandaag de dag door consumenten worden aangekocht, slechts een lage benuttingsfactor hebben. De deeleconomie laat toe om aan deze zwakheid te verhelpen door dergelijke producten te delen, waardoor het gebruiksniveau ervan toeneemt. In dit verband kunnen de ondernemingen actief in de car sharing of de modellen van onderling gebruik van ruimtes of productieapparatuur als voorbeeld worden genoemd. De verwachte projecten omvatten, onder meer, het opzetten van professionele platformen voor het optimaal delen van hulpbronnen tussen meerdere gebruikers en het inrichten van professionele ruimtes voor gedeeld gebruik, dit met het oog op het vergroten van de benuttingsfactor van producten, ruimtes, enz.
Luik 3: Optimalisering van het gebruik van hulpbronnen in de productie De transitie naar een kringloopeconomie vereist geoptimaliseerde productiemethodes en dito procedures, alsook een betere organisatie van de productie teneinde een maximum aan waarde te creëren met zo min mogelijk gebruikte hulpbronnen. Het spreekt vanzelf dat de optimalisering van de productie-efficiëntie zowel op economisch vlak als op milieuvlak van het grootste belang is. Optimalisering kan bijvoorbeeld bestaan uit het zoeken – vanaf de ontwerpfase - naar modulariteit of naar een langere levensduur, daarbij gebruik makende van de methodes van eco-ontwerp. Een industriële symbiose met aandacht voor de mogelijke synergieën tussen ondernemingen op het vlak van de productie is ook een goede denkpiste om te komen tot interessante organisatorische oplossingen. Voorts valt op te merken dat de ontwikkeling van nieuwe technologieën een beter gebruik van hulpbronnen in de productie mogelijk maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij additieve productieprocedés zoals 3D-printing of verbonden objecten (Internet of Things) als vector van geoptimaliseerd beheer van de hulpbronnen. De in dit kader verwachte projecten hebben, ten indicatieve titel en zonder beperkend te willen zijn, betrekking op het volgende: Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 8
3 - De toepassing van meer circulaire ontwerptechnieken Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wenst de economische actoren te ondersteunen die de transitie van hun productie aanvatten door de principes van eco-ontwerp erin te integreren, modulariteit te bevorderen en/of de levensduur van hun producten te verlengen. Projecten waarin meer circulaire ontwerptechnieken worden toegepast zullen kunnen worden ondersteund in het kader van deze projectoproep. Voorbeelden: een project voor een modulair ontworpen huishoudapparaat waarvan bepaalde componenten kunnen worden hergebruikt, een project voor meubels ontworpen voor een langere levensduur of een project voor het reduceren van de hoeveelheid aan verpakkingen nodig over de volledige levensduur van een product. Evenzo laat de ontwikkeling van nieuwe technologieën als 3D-printing of het Internet of Things (IoT) nu toe om de efficiëntie van de productiemethodes te verbeteren. Door economische actoren gedragen pilootprojecten waarin het belang wordt aangetoond van het aanwenden van nieuwe technologieën met het oog op het reduceren van het gebruik van hulpbronnen (materiaal en energie), zullen kunnen worden ondersteund. Voorbeelden: projecten voor het reduceren van het gebruik van hulpbronnen met behulp van het IoT, dit dankzij informatie over de status van bepaalde componenten van een product, of projecten die gedeeld gebruik van een productie-apparaat vergemakkelijken.
Luik 4:
Instrumenten en initiatieven voor begeleiding bij de overgang naar een kringloopeconomie
De circulaire economie vereist een grondige wijziging van onze opvattingen rond waardecreatie. Daartoe dienen de economische actoren hun activiteiten volledig te herdenken in het licht van de uitdagingen verbonden aan de transitie naar een circulaire economie. Deze verandering van denkwijze moet gepaard gaan met een begeleiding door actoren die gespecialiseerd zijn in deze thematiek. Zo zal de ontwikkeling van instrumenten en initiatieven voor begeleiding bij de transitie naar een circulaire economie kunnen worden ondersteund door deze projectoproep teneinde de economische actoren in staat te stellen om deze opportuniteiten aan te grijpen. 4A - Ontwikkeling van instrumenten en initiatieven voor begeleiding bij de transitie Teneinde de transitie naar een circulaire economie te bevorderen is het van belang dat de economische actoren kunnen genieten van een adequate begeleiding. Dit luik richt zich tot structuren voor de begeleiding van economische actoren die projecten wensen op te zetten rond begeleiding bij de transitie naar een circulaire economie. Doel is het ondersteunen van de ontwikkeling van initiatieven teneinde een wijziging mogelijk te maken in het denkpatroon van de economische actoren, wat op zich bevorderlijk zal zijn voor de beoogde transitie. Deze tools en initiatieven moeten dienen als ondersteuning en aanvulling voor de actoren van het coördinatieplatform voor begeleiding op het gebied van circulaire economie (maatregel AEI 1 van het GPCE). De verwachte projecten omvatten, bijvoorbeeld, de ontwikkeling van gespecialiseerde begeleidingsprogramma's rond circulaire economie bestemd voor een doelpubliek van economische actoren, het organiseren van vormingsmodules bestemd voor de projectindieners en/of ondernemingen en/of werknemers, of nog de ontwikkeling van innovatieve en aanvullende tools beschikbaar binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 4B - Ontwikkelen van een actieplan op maat van uw onderneming met het oog op het verduurzamen van haar core business in een kringloopeconomie met behulp Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 9
van "Resilience Design" De uitdaging bestaat erin kmo’s te sensibiliseren voor de notie van 'resilience' (of 'veerkracht') als een winnende ondernemingsstrategie veeleer dan als een probleemfactor of beperking. De Europese Resilience Design-methode, met succes getest te Brussel tussen 2012 en 2015 door het BECI en Brussel Leefmilieu, dwingt de onderneming om verder te denken dan de maatregelen rond ecodoeltreffendheid door een centrale plaats toe te kennen aan de onderneming, haar activiteiten (producten en diensten die zij op de markt brengt) en haar interne organisatie. Deze snelle en kosteneffectieve methodologie laat toe om na 4 tot 8 dagen (naargelang de omvang van de onderneming en de ambitie van de beoogde innovatie), onder de hoede van een door het Gewest gratis aangereikte expert, te komen tot een strategie en een actieplan op korte termijn inzake eco-innovatie en verduurzaming van de core business van de onderneming. Een gedetailleerde beschrijving van deze methode is terug te vinden in Bijlage 2.
4. Wie kan een project indienen? De projectoproep “be circular – be brussels” staat open voor: -
alle economische actoren die op 1 september 2016 beschikken over een bedrijfszetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en op 15 juli 2016 over een ondernemingsnummer (met inbegrip van nv's, bvba's, vof's, vzw's, enz.); organisaties die een federatie van ondernemingen vertegenwoordigen; samenwerkingsverbanden tussen geschikte economische actoren (d.w.z. ondernemingen of organisaties die een project kunnen indienen).
Luik 4A heeft ook betrekking op zelfstandige vzw’s van de overheid die actief zijn in begeleiding tot ondernemerschap en gewoonlijk niet als bedrijven worden beschouwd.
Worden uitgesloten van deze projectoproep: (Semi-) Overheidsadministraties en -instanties, niet-autonome ondernemingen en vzw's van de overheid (in hun raden van bestuur), alsook economische activiteiten die reeds elders worden gefinancierd door het Gewest of door Europese fondsen.
5. Ontvankelijkheidscriteria voor het project Om in aanmerking te komen, moet het door de projectleider ingediende project voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. worden uitgevoerd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; 2. economische activiteiten beogen die nog niet werden ontplooid op de lanceringsdatum van de projectoproep (11/04/2016); 3. ingediend zijn binnen de gestelde termijnen en in de vereiste vorm, d.w.z. met behulp van het behoorlijk ingevulde ad hoc formulier. Worden uitgesloten van de projectoproep: -
-
projecten die zullen worden uitgevoerd door actoren duidelijk geïdentificeerd voor maatregelen/acties kaderend in het Gewestelijk Programma voor Circulaire Economie (GPCE), aangezien ze in voorkomend geval zullen worden gefinancierd via het BIM-budget van het GPCE of andere procedures. Deze uitsluiting geldt NIET voor de projecten in het kader van de “AE1”maatregel, die worden gefinancierd door de minister van Economie; onderzoeks-, ontwikkelings- en oppuntstellingsprojecten met een uitnodiging tot kandidaatstelling voor financiering door Innoviris, partnerorganisatie van het GPCE; Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 10
-
projecten inzake bovengrondse of niet-grondgebonden landbouwproductie.
6. Selectiecriteria voor het project Daar het gaat op een projectoproep worden er geen minima opgelegd door de selectiecriteria. Het gaat om een uitnodiging aan de projectindieners om te voldoen aan de gestelde criteria en het is aan de projecten zelf om hun logica te rechtvaardigen ten opzichte van de verwachtingen. Het is in feite een wedstrijd en de selectie zal geschieden op basis van de projecten die het best beantwoorden aan de criteria en dit tot het beschikbare budget uitgeput is. De projecten zullen worden beoordeeld aan de hand van vier criteria : 1. Overeenstemming met de doelstellingen van de projectoproep "be circular – be brussels" De aard van het project en de modaliteiten en deliverables ervan moeten in overeenstemming zijn met minstens een van de luiken van de projectoproep, en dus bijdragen tot de verkleining van de ecologische voetafdruk van onze productie- en/of consumptiewijzen door het toepassen van logica van kringloopeconomie. De projectindieners kunnen zich ook baseren op het Gewestelijk Plan voor Circulaire Economie (GPCE), als ze de relevantie van hun project optimaal willen onderbouwen. 2. Innovatief karakter van het project ten opzichte van het aanbod op de Brusselse markt De projectoproep zal zowel pilootprojecten ondersteunen als helpen bij het op schaal brengen van eventuele pilootinitiatieven die hun verdiensten hebben bewezen en het potentieel bezitten om beter te worden uitgerold over het gewestelijke grondgebied. Het is noodzakelijk dat het project geen loutere replica, kopie of analoge activiteit is van een reeds bestaande economische activiteit en dat het coherent is met het principe van de circulaire economie en met minstens een luik van de projectoproep. Het project moet ofwel blijk geven van innovativiteit (voor in het Brussels Gewest nog onbestaande activiteiten), ofwel, voor activiteiten die nog maar weinig verspreid zijn in het Brussels Gewest, de relevantie aantonen van een ontwikkeling zoals de overgang naar een grotere schaal, de overdracht van een concept van een bepaalde markt naar een andere, enzovoort. 3. Technisch-economische geloofwaardigheid van het project Voor de luiken 1A, 2, 3 en 4B: Het project moet worden onderbouwd met de volgende elementen om de soliditeit en geloofwaardigheid ervan aan te tonen: ° Economisch model - business plan: doelpubliek, potentieel, rentabiliteit, duurzaamheid van de activiteit, enzovoort; ° Planning met betrekking tot de ontplooiing; ° Graad van structurering en nauwkeurigheid van het projectbudget en de gevraagde subsidie: kostenraming, marktanalyse, enzovoort. Afwezigheid van dergelijke elementen kan worden beschouwd als een element tot diskwalificatie van het project. Voor luik 1B is enkel de kwestie van de kosten op de werf relevant. Voor luik 4B is dit criterium irrelevant. 4. Potentieel inzake economische waardecreatie en creatie van jobs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Het project moet aantonen waarin zijn meerwaarde ligt voor de Brusselse economie en haar consumenten, en op welke manier het bijdraagt tot behoud en ontwikkeling van de lokale werkgelegenheid. Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 11
Confidentialiteit: Alle ontvangen, geanalyseerde, verworpen en aanvaarde projecten zullen in alle vertrouwelijkheid worden behandeld en niet worden gebruikt voor informatieverspreiding die het ondernemersinitiatief van de projectindiener kan schaden. De ontvangen inlichtingen zullen enkel dienen voor de analyse van het project.
7. In aanmerking komende uitgaven en ondersteuning per project De in aanmerking komende uitgaven en de maximumtoelage verschillen naargelang het luik. Voor de luiken 1A, 2 en 3: De geselecteerde projecten kunnen financiële steun ontvangen die kan gaan tot € 80.000 van de in aanmerking komende kosten, volgens onderstaande regels: Subsidie per project TOTAAL
Minimum
Maximum
5.000 €
80.000 €
Voor sociale ondernemingen bedraagt het plafond € 90.000. Iedere projectindiener kan een project voorstellen met modulering van de verschillende uitgaventypes op de volgende manier:
Detailgegevens per in aanmerking komend uitgaventype per project
Subsidiëringsgraad van de in aanmerking komende uitgaven
Werkingskosten Personeelskosten Kosten van outsourcing (met inbegrip van de voorbereiding van het dossier)
100% 25.000 €/VTE 50%
Plafond per project 5.000 € 75.000 € 20.000 €
Investeringskosten (zie bijlage 3) 50%
80.000 €
De subsidiëringsgraad van de in aanmerking komende uitgaven inzake personeelskosten wordt toegekend in verhouding tot de aan het project gewijde werktijd. Aldus kan € 25.000 worden toegekend voor een voltijds equivalente werkkracht, € 12.500 voor een halftijds equivalente, enzovoort, met een plafond van € 75.000 per project. Wat betreft investeringen, wordt de projectindiener verwezen naar bijlage 3 – regels met betrekking tot investeringen. Bij elk project worden het totale projectbudget en het bedrag van de gevraagde subsidie vermeld, beide uitgesplitst over uitgavetypes en over projectindieners in geval van een samenwerkingsverband.
Voor luik 1B "Kringloopwerven": Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 12
De weerhouden projecten zullen een financiële steun ontvangen van 50 €/m² die kan oplopen tot € 15.000 van de in aanmerking komende kosten. In aanmerking komende kosten per project: Personeelskosten voor de voorstudiefase Personeel verbonden met de realisatie (intern of in onderaanneming) Onderaanneming (voorbereiding van het dossier, ontwerp, aanpassingen, technische studies, enzovoort) Algemene werkingskosten
Financiële steun
Plafond
50 €/m² gerenoveerd
15.000 €
Opleidingskosten Bovendien zullen de geselecteerde projecten genieten van: -
gratis technische steun om de bouwondernemingen en de ontwerpers te helpen om hun kwaliteitsdoelstellingen te halen;
-
begeleiding à la carte in termen van beheer van de onderneming, op punt stellen van technische innovatie, vorming van werkkrachten, beheer van een groep ondernemingen, tewerkstelling, enzovoort;
-
gratis promotie: publicaties, werfplaat en werfdoek "Kringloopwerven", organisatie van bezoeken, voorstelling van het project tijdens seminaries en in de pers, op het internet, …
Voor luik 4A (begeleiding): De verwachte projecten zijn bijvoorbeeld de ontwikkeling van gespecialiseerde begeleidingsprogramma’s omtrent circulaire economie bestemd voor een doelgroep van economische actoren, de implementatie van opleidingsmodules voor projectindieners en/of ondernemingen en/of werknemers, of de ontwikkeling van vernieuwende tools ter aanvulling bij degene die reeds beschikbaar zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De ondersteunde tools en initiatieven moeten dienen als ondersteuning en aanvulling voor de actoren van het coördinatieplatform voor begeleiding op het gebied van circulaire economie (maatregel AEI 1 van het GPCE).
Subsidie per project
Minimum
TOTAAL
25.000 €
Maximum 100.000 €/jaar
Detailinformatie over de in aanmerking komende uitgaven vormt het voorwerp van recente beslissingen en zal op verzoek en tijdens de infosessies worden meegedeeld. Voor luik 4B – “ResilieNtWEB”: De geselecteerde ondernemingen krijgen gratis methodologische steun bestaande uit 4 tot 8 dagen consultancy (naargelang de grootte van de onderneming en de complexiteit van het project) om een actieplan te ontwikkelen (volgens de ResilieNtWEB-methode) dat hun activiteit meer 'circulair' zal maken en later steun kan ontvangen van het Gewest, hetzij vanuit de reeds bestaande voorziene steun of in het kader van een volgende projectoproep. Voor alle projecten: Verduidelijkingen omtrent de financiële aspecten: Ingeval een projectindiener reeds van financiële steun geniet voor de uitvoering van hetzelfde project, moet hij dat expliciet vermelden. Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 13
In geval van selectie in het kader van deze projectoproep, dient het principe van verbod van dubbele betoelaging van eenzelfde uitgave strikt te worden gerespecteerd. De facultatieve subsidie die wordt toegekend, is onderworpen aan Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun. Bij de indiening van de subsidieaanvraag erkent de projectindiener dan ook dat hij kennis heeft genomen van deze reglementering betreffende staatssteun en dat het bedrag van de toegekende subsidie het bedrag van de hem reeds toegekende de-minimistoelagen niet op een som van meer dan 200.000 euro brengt over een periode van drie fiscale boekjaren (zie formulier ‘Door de aanvrager te ondertekenen verklaring’). Anders gezegd, als het bedrag van de toegekende subsidie het bedrag van de reeds aan de projectindiener toegekende de-minimistoelagen op een som brengt van meer dan 200.000 euro over een periode van drie fiscale boekjaren, kan de facultatieve subsidie hem niet worden toegekend en mag hij dus niet antwoorden op deze projectoproep. De geselecteerde projecten zullen genieten van: 5. ondersteuning, op verzoek, door alle diensten van het Gewest die zich inlaten met steun aan ondernemingen (overheidssteun, financiering, business plan, milieukwesties, bouw- en milieuvergunningen, analyse van de strategische, technologische of concurrentiële positionering van een project ...) met als doelstelling de zaken te vereenvoudigen voor de betrokken ondernemingen; 6. het promotioneel in de kijker zetten van het welslagen van uw project ter gelegenheid van communicatiecampagnes, seminaries, het opstellen van brochures, enz.
8. Proces van deelname aan de projectoproep Het project in digitale versie (bij voorkeur pdf) dient te worden ingediend vóór vrijdag 15 juli 2016 (het bewijs van de datum van indiening dient te worden geleverd door de projectindiener) via het e-mailadres
[email protected]. De naam van het bestand moet overeenstemmen met de naam van het project. Ter herinnering: het project moet worden ingediend in de vereiste vormen, d.w.z. met behulp van het behoorlijk ingevulde ad hoc formulier. Gezien de verschillende types van projecten zijn er 4 verschillende formulieren, die kunnen worden gedownload vanop www.circularprojects.brussels: 7. 8. 9. 10.
luik 1A, 2, 3 -> Het standaardformulier; luik 1B -> Het formulier "kringloopwerven"; luik 4A -> Het formulier "Begeleiding bedrijven"; luik 4B -> Het formulier "ResilieNtWEB".
9. Selectieprocedure De binnen de gestelde termijnen en in de vereiste vorm ontvangen dossiers zullen onderworpen worden aan de volgende procedure: Juli 2016 Een ontvangstbevestiging van het dossier binnen de 15 dagen volgend op de afsluiting van de projectoproep; 15 juli – 1 september 2016 Gedurende deze periode zullen de ingediende projecten aan een dubbel onderzoek worden onderworpen: 11. een administratief onderzoek met het oog op het bepalen van de ontvankelijkheid van het Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 14
project; 12. een technisch onderzoek ten gronde van het project op basis van de vier selectiecriteria. September 2016 Beoordeling van ieder dossier voor een jury Oktober - december 2016 Administratieve procedure ter goedkeuring van de projecten door de Regering en vastlegging van de uitgaven in de begroting. Informeren van de projectindieners aan het einde van de administratieve procedure. OPMERKING : Er wordt niet voorzien in een klachtenprocedure of mogelijkheid tot beroep andere dan deze voorzien door de Wet tegen de uiteindelijke beslissing van de Regering met betrekking tot de selectie van de projecten en het bedrag van de subsidie die eruit voortvloeit.
10. De Jury De jury is minstens samengesteld uit: -
drie vertegenwoordigers van de organiserende administraties (Brussel Economie en Werkgelegenheid, Impulse, Leefmilieu Brussel); minstens twee onafhankelijke experts; twee vertegenwoordigers van de regering (kabinet Leefmilieu en Economie).
De jury onderzoekt de voor de projectoproep ingediende projecten per luik. Binnen elk luik, rangschikt zij de projecten in volgorde van kwaliteit. De jury verbindt zich ertoe haar beoordeling te rechtvaardigen. Deze beoordeling zal ter informatie worden bezorgd aan iedere projectindiener. Desgevallend kan de jury de dossiers die zij ontoereikend acht, verwerpen en zal zij deze beslissing uitdrukkelijk motiveren.
11. Financieringsmodaliteiten De financiering van de projecten is onderworpen aan de administratieve regels beschreven in bijlage 3.
12. Verplichtingen Sociale en fiscale verplichtingen Ter herinnering: alle projecten moeten in overeenstemming zijn met de geldende sociale en fiscale wetgeving. De selectie van een bepaald project ontslaat de indiener ervan niet van zijn verantwoordelijkheid inzake het respecteren van de regels en procedures voor het verkrijgen van de vereiste machtigingen, en geeft evenmin recht op een speciale behandeling in het kader van diezelfde regels en procedures. Communicatie De projectindiener is gehouden tot het geven van een voldoende zichtbaarheid aan zijn realisaties en aan de gewestelijke strategie waarin zijn realisaties kaderen en hij dient ook aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteit mogelijk werd gemaakt met financiële steun van het Gewest. De projectindiener verbindt zich er voorts toe om in zijn externe communicatie (website, promotiedocumenten die eventueel worden gepubliceerd in het kader van het project, enz.) op te nemen: -
het logo van "be circular – be brussels";
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 15
-
het logo van het Gewest met de vermelding “avec le soutien de la Région de BruxellesCapitale - met de steun van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest“.
Het logo van "be circular www.circularprojects.brussels
–
be
brussels"
kan
worden
gedownload
op
de
website
Het logo van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan worden gedownload op zijn website: http://be.brussels/over-het-gewest/huisstijl-van-het-brussels-hoofdstedelijk-gewest
13. Informatie Een helpdesk, toegankelijk via 1819. De dienst 1819 is een informatie- en doorverwijzingsdienst, opgericht binnen impulse.brussels op initiatief van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en bedoeld om te dienen als toegangspoort tot een geheel van openbare of particuliere diensten voor Brusselse ondernemers. De dienst 1819 brengt ook de actoren van het economisch weefsel samen rond specifieke projecten in verband met ondernemen in Brussel. De dienst 1819 zal u eventueel doorverwijzen naar de juiste deskundigen om antwoord te geven op uw vragen.
Een website met informatie www.circularprojects.brussels
over
de
projectoproep
Twee infosessies op 19 op www.circularprojects.brussels).
april
2016
en
3
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
"be
mei
circular
2016
–
be
(verplichte
brussels"
op
inschrijving
versie van 19 april 2016 – pagina 16
Bijlage 1 : Verduidelijkingen en aandachtspunten met betrekking tot de "voorbeeldwerven" Van de projecten voorgelegd door de Brusselse professionals in de bouw wordt verwacht dat zij ambitieuze en innovatieve antwoorden aanbrengen op basis van de principes van de circulaire economie en met name in renovatiewerven, waarbij de nadruk dient te liggen op de korte keten en de lokale economie. Zij dienen de technische en financiële haalbaarheid en werkbaarheid aan te tonen van een meer rationeel gebruik van de beschikbare hulpbronnen (grondstoffen maar evengoed human resources) binnen de bouwsector. Door een beter bestudeerde en beter uitgevoerde bouwvisie toe te passen die past binnen de optiek van een technische sluiting van kringlopen. Door tegelijk te werken rond preventieve aspecten met het oog op het maximaal behouden van de bestaande bouwstructuur én te anticiperen op toekomstige noden en behoeften (aanpassingen aan de noden, deconstructie,..), maar ook rond hergebruik van de reeds verwerkte elementen.
Rationeel gebruik van hulpbronnen De ondernemer is de persoon verantwoordelijk voor het beheer en de verwijdering van de hulpbronnen op de werf. Zijn tussenkomst, zo stroomopwaarts mogelijk in het renovatieproject, laat toe dat het ontwerpteam kan genieten van de nodige praktische tips en voorstellen voor alternatieve oplossingen. Daardoor kunnen bepaalde fouten of vergissingen worden uitgesloten, dankzij een realistische kijk op het beheer van de materialen op de werf. Met betrekking tot de documenten overhandigd door de architect zal de ondernemer instaan voor de uitwerking van: • bouwtechnieken met het oog op het terugdringen van de hoeveelheid afvalmateriaal, • alternatieve voorstellen voor verwerking (bevestigingsmiddelen, ...) met het oog op een makkelijkere montage en demontage, • praktische informatie rond de materialen en rond hun hergebruikspotentieel na verloop van tijd, • informatie rond de kosten die inherent zijn aan de diverse voorgestelde alternatieven, • informatie rond de duur en moeilijkheidsgraad van verwerking of implementering van de weerhouden oplossingen. Daartoe en in de mate van het mogelijke moet een constructieve dialoog tussen ontwerper en ondernemer/aannemer tot stand worden gebracht, en wel zo stroomopwaarts mogelijk van de werf.
Behoud van de bouwstructuur en integratie van het principe van constructieve hiërarchie Het voorkomen van de productie van afvalmateriaal in de bouw vereist dus met name: EEN KARAKTERISERING VAN DE BESTAANDE BOUWSTRUCTUUR In functie van onderstaand schema en van een schatting van het bouwjaar en eventuele eerdere ingrepen aan het gebouw (kwalitatieve analyse) maakt de kandidaat een inschatting van de fase waarin ieder element zich bevindt ten opzichte van de gemiddelde levensduur door enkel te focussen op de structuur, de schil, de systemen en de inrichtingen van de binnenruimtes. Daartoe zal hij een inventaris opstellen van de materialen van de bestaande bouwstructuur waarin de kwalitatieve analyse en een kwantitatieve benadering (via beschrijvende meetstaat) zijn opgenomen, wat moet toelaten om de materiaalbalans op te maken.
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 17
Bron: S.Brand, How Buildings Learn (1994)
Bron: E.Gobbo, Déchets de construction, matières à conception, UCL, 2015
EEN WELDOORDACHTE CONSTRUCTIEVE HIËRARCHIE De kandidaatprojecten moeten blijk geven van een weldoordachte constructieve die aanpassingen en wijzigingen toe laat in de loop van de levensduur van een gebouw zonder een beroep te moeten doen op afbraakwerken of grote verbouwingen. Daaruit volgt dat het aanpassen of vernieuwen van een element met een korte levensduur niet mag leiden tot de beschadiging of vernieling van een ander element met een langere levensduur. Bijv.: Ervoor zorgen dat een bureau kan worden omgevormd tot een wooneenheid door te anticiperen op de noden inzake toegang tot water, ventilatie, enz. En dat dergelijke aanpassing geen zware ingreep vereist, noch op de schil, noch op de structuur
Een uitvoering gericht op deconstructie en niet op afbraak De voorgelegde projecten moet de wijze van uitvoering (opnieuw) in vraag stellen met betrekking tot de 4 constructieve elementen van een gebouw, met name: de structuur (4), de schil (3), de systemen (2) en de inrichting van de binnenruimtes (1). De problematiek van de levensduur van de verschillende elementen moet aan bod komen, maar ook hun reversibiliteit (omkeerbaarheid), flexibiliteit, modulariteit, doeltreffendheid, mogelijkheid tot hergebruik ...
DE STRUCTUUR (4) Bouwstructuren ontwerpen met het oog op het bekomen van een ruimtelijke organisatie die kan beantwoorden aan de veranderende noden van de bewoners; Het beoogde bouwprincipe evalueren in het licht van de voordelen en ongemakken met betrekking tot Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 18
flexibiliteit, aanpasbaarheid en omkeerbaarheid. Om verder te gaan: Problematiek en uitdagingen inzake duurzaam gebruik van materialen Aanpasbare en flexibele gebouwen ontwerpen, door te kiezen voor materialen en systemen met een lage impact op het leefmilieu. Flexibel en aanpasbaar ontwerpen: Rationaliseren van de structuur Kiezen voor structuurmaterialen met een lage impact op het leefmilieu DE SCHIL (3) Latere wijzigingen van de schil (de volledige schil of een deel ervan), zonder dat dit een belangrijke impact heeft op de andere elementen; De kandidaat zal een aparte studie verrichten rond de volgende punten: -
De isolatie en luchtdichtheid van een gebouw zijn kenmerken die regelmatig moeten worden aangepast en verbeterd. Echter, de doeleinden en levensduren van deze materialen zijn totaal verschillend van de structurele basis van een gebouw of van de inwendige of uitwendige gebouwenschil ervan, waardoor het wenselijk lijkt om de isolatie zoveel mogelijk afzonderlijk te beschouwen, als een op zichzelf staande "laag". Het is van belang erover te waken dat de isolatieniveaus in de loop der tijd kunnen worden verbeterd zonder dat de andere lagen van het gebouw worden beschadigd of verstoord. Bovendien moet een ingreep op de gebouwenschil (herstelling, vervanging, ...) mogelijk zijn zonder verstoring van de isolatielaag en luchtdichtheidslaag. De keuze van het type isolatie is eveneens een belangrijke factor voor het recuperatiepotentieel bij deconstructie. Bijv.: Alhoewel onbuigzaam isolatiemateriaal in theorie kan worden hergebruikt, vertonen rigide tegels een neiging tot snellere beschadiging, terwijl soepele matten een groter en eenvoudiger hergebruikspotentieel hebben. De gerecycleerde of composteerbare materialen of de materialen waarvoor een recyclagenetwerk aanwezig is op het Belgisch grondgebied bieden eveneens een groot potentieel op het vlak van afvalreductie. Om verder te gaan: Einde van de levensduur van de thermische isolatiematerialen
-
De uitwendige huid van een gebouw wordt over het algemeen na verloop van 20 jaar gerenoveerd of vervangen Vanuit strategisch oogpunt is het aangewezen om de verschillende mates van blootstelling aan de verwachte weersomstandigheden van de uitwendige oppervlakken van een gebouw nauwgezet te analyseren en beoordelen. Zo zijn bijvoorbeeld de hoeken van een gebouw bijzonder kwetsbaar, net als de lager gelegen delen van de bekleding. In de mate van het mogelijke worden deze zones afzonderlijk in beschouwing genomen en zijn zij verwijderbaar / toegankelijk voor doeleinden van onderhoud of vervanging. De gebouwenschil kan in het ideale geval worden weggenomen zonder dat er beschadiging of verstoring optreedt van de isolatielaag of aan de bouwstructuur. Alhoewel de verleiding bestaat om te opteren voor gevelgehelen die isolatie en bekleding combineren omdat deze een snellere uitvoering mogelijk maken, is zulks in strijd met eventuele pogingen tot deconstructie daar de elementen niet makkelijk kunnen worden gerecycleerd of hergebruikt. Voorts resulteert dit in een groter verlies wanneer een probleem met één element leidt tot de nutteloze verspilling van het andere. Om verder te gaan: Duurzame keuze van de materialen voor de bekleding Duurzame keuze van dakbedekkingsmateriaal Duurzame keuze van ramen Compatibiliteit tussen zonnepanelen en groendaken
DE SYSTEMEN (2) Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 19
Anticiperen op de wijziging en vervanging van de technische uitrusting, zonder beschadiging van de andere duurzaamheidslagen, met een minimum impact op het gebruik van het gebouw; De systemen moeten zorgvuldig op voorhand worden gepland teneinde de mogelijkheden voor deconstructie te optimaliseren, gegeven het feit dat zij onvermijdelijk herhaaldelijk zullen worden vervangen tijdens de levensduur van een gemiddeld gebouw. -
Omver het algemeen omvatten de installaties : warmteafgevers, toevoerleidingen, leidingen en koppelingen; de distributie van warm en koud water en afvoerleidingen; verlichting, elektrische circuits en accessoires; stroomvoorziening, circuits, databekabeling en accessoires; koeling, klimatisatie en mechanische ventilatie; branddetectie- en brandpreventiesystemen; veiligheids- en controlesystemen; transportsystemen - liften, roltrappen; sanitaire voorzieningen.
Met de geest van het boven weergegeven schema van constructieve hiërarchie in het achterhoofd, volgt hieruit dat deze systemen langer meegaan dan de binnenafwerkingen, maar dat zij afzonderlijk toegankelijk moeten zijn zodanig dat een tussenkomst geen impact heeft, noch op de afwerkingen, noch op de schil (geïsoleerd en luchtdicht), noch op de structurele integriteit van het gebouw. De systemen binnenin een gebouw of een geheel van gebouwen moeten in hun globaliteit worden benaderd en als één geheel worden beschouwd teneinde synergieën mogelijk te maken.
Bijv.: De warmte geproduceerd door de koudegroepen van een winkel (frigo, koelkamers) gebruiken voor het voorverwarmen van de lucht van een systeem van dubbele flux-ventilatie voor een volledig gebouw. Om verder te gaan: Optimaliseren van de natuurlijke verlichting Ontwerpen van een energie-efficiënt ventilatiesysteem Toepassen van een passieve koelingstrategie De beste productie- en opslagmanier voor de verwarming en het sanitair warm water kiezen De beste productiewijze voor hernieuwbare koeling kiezen Garanderen van de efficiëntie van de installaties voor verwarming, sanitair warm water en koeling Integratie van installaties voor de productie van hernieuwbare stroom INRICHTINGEN VAN BINNENRUIMTES (1) Integratie van de mogelijkheid tot het onderhouden, herstellen, demonteren en vervangen van de inrichtingen zonder dat dit een impact heeft op de andere componenten van het gebouw en met een minimum aan gegenereerd afval. Aan het einde van de levensduur de demontage, de vervanging, het hergebruik of de recyclage mogelijk maken van ieder samenstellend element van het gebouw. De latere wijziging mogelijk maken van de indeling van de binnenruimtes van het gebouw, zonder belangrijke impact op de structuur en de ruwbouw; Om verder te gaan: Duurzame keuze van de niet-dragende muren en scheidingswanden Duurzame keuze van bekledingsmaterialen voor binnenmuren en plafonds DE VERBINDINGEN Bestuderen van de details, de assemblages en de modulariteit met het oog op het bereiken van de voornoemde doelstellingen. Het type verbinding gebruikt tussen 2 constructie-elementen is bepalend voor de toekomstige mogelijkheid tot demontage. Deze verbindingen moeten op systematische wijze toelaten dat de elementen tegelijkertijd onafhankelijk en verwisselbaar zijn. Daartoe moet de oplossing van de verbindingen tussen elementen bijvoorbeeld worden geëvalueerd aan de hand van de voordelen en nadelen van de verschillende bestaande verbindingstypes (mortel, klinknagels, lijm, schroeven, bouten, enz.).
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 20
Voorbereiding voor hergebruik De kandidaat zal een "hergebruikplan" voorleggen. Dit plan is opgebouwd uit 3 stappen zoals weergegeven in het volgende schema:
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 21
INVENTARISEREN VAN DE MATERIALEN AANWEZIG OP DE WERF EN HUN SELECTIEVE DECONSTRUCTIE Hoe worden de herbruikbare materialen geïdentificeerd en onttrokken aan het gebouw? Pre-sloop inventaris Specifieke operaties van selectieve deconstructie met het oog op het behoud van de materialen. voorbereiding voor hergebruik (sorteren, reinigen, schuren, etc.…) afzetmogelijkheden: hergebruik ter plaatse of wederverkoop van de materialen Bron: E.Gobbo, Déchets de construction, matières à conception, UCL, 2015
IDENTIFICATIE VAN DE NODEN EN RESEARCH ROND HERGEBRUIKTE MATERIALEN Welke hergebruikte materialen zullen worden gebruikt in het project en hoe zal de bevoorrading plaatsvinden? Identificatie van hergebruikte materialen die kunnen worden gebruikt ter vervanging van nieuwe materialen (herkomst: hergebruik ter plaatse en andere werven, wederverkopers) Identificatie van de te verrichten tests ter validering van het hergebruik van Bron: E.Gobbo, Déchets de bepaalde materialen INTEGRATIE EN VERWERKING VAN HERGEBRUIKTE MATERIALEN Hoe zullen de materialen worden hergebruikt op de werf? integratie van hergebruikte materialen in het architecturaal project. karakterisering (tests) van hun eigenschappen
construction, matières à conception, UCL, 2015
Om verder te gaan: Vademecum voor hergebruik buiten de bouwsite Praktische gids voor hergebruik van bouwmaterialen Pagina's van Leefmilieu Brussel die betrekking hebben op het beheer van bouwmaterialen en bouwafval
Een geïntegreerd beheer De kwaliteit van het beheer van de onderneming, van de werf en van de samenwerkingsverbanden tussen de betrokken partijen De huidige gecompartimenteerde en lineaire benadering kan een bron zijn van communicatie- en coördinatiefouten met de productie van afval als collateraal gevolg. Deze benadering dient dus te worden herzien in de richting van meer samenwerking en communicatie en vooral een grotere betrokkenheid van de betrokken partijen van bij de ontwerpfase. Hun respectieve expertise en de definitie van een gemeenschappelijk, gedeeld taalgebruik (omkeerbaarheid, toegankelijkheid,…) zullen een rationeler gebruik van de hulpbronnen toelaten. Een van de sleutels voor preventie en reductie is dus het toepassen van een geïntegreerd en dynamische beheer van het project, reeds van bij de initiële ontwerpfase. Om naar deze doelstelling toe te werken zal de kandidaat instaan voor het organiseren van de participatie van alle actoren teneinde te beantwoorden aan de volgende criteria: EEN VOORBEELDTEAM Binnen een duurzame bouwbenadering bevatten de projecten talrijke specifieke maatregelen en oplossingen doe moeten worden toegepast op het goede moment. Het is bijgevolg van absoluut belang om van bij het begin een competent en multidisciplinair team bijeen te brengen dat goed georganiseerd is en werkt op basis van een geïntegreerde methodologie. Daartoe zal men trachten te werken 'in bouwteam' teneinde een constructieve dialoog tot stand te brengen, dit zo stroomopwaarts mogelijk van de werf Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 22
Het in het leven roepen van een groepering of consortium van ondernemingen die complementaire expertise ter beschikking kan stellen van de werf met het oog op meer kwaliteit maar ook meer competitiviteit. In de mate van het mogelijke wordt de voorkeur gegeven aan lokale tewerkstelling, de inschakeling van werkzoekenden, jongeren of werknemers in de sociale economie. Het implementeren van een organisatievorm van de onderneming die haar werknemers stabiliseert en die investeert in de verwerving van competenties MET EEN VOORBEELDWERKING Een geoptimaliseerde organisatie van de logistiek van de werf Bijzondere aandacht voor de kwaliteit van de overdracht van informatie tussen de verschillende betrokken partijen. Terugdringen van de werfhinder (lawaai, visuele hinder)
Reproduceerbaarheid en rentabiliteit van de beoogde oplossingen De kandidaat zal zich bij zijn keuze richten naar reproduceerbare en rendabele oplossingen in het kader van een verstedelijkte context als Brussel. Reproduceerbaarheid en rentabiliteit veronderstellen een technisch en economisch te rechtvaardigen keuze van oplossingen, opdat het project ook andere ondernemers of ontwerpers kan aanzetten om hetzelfde te doen binnen een relatief korte termijn. De realisatie zal als exemplarisch worden beschouwd voor de andere Brusselse ondernemingen en ontwerpers in de bouw wanneer de keuzes om te komen tot een ambitieus project ook reproduceerbaar en rendabel blijken. Teneinde de economische relevantie te kunnen evalueren van de doorgevoerde keuzes en hun reproduceerbaarheid door andere actoren op de markt, zal de kandidaat de financiële gegevens van het project bezorgen. Zo zal de milieurentabiliteit van het project worden onderzocht vanuit het oogpunt van de positieve milieueffecten van het rationeel gebruik van de hulpbronnen, het beheer van de werf en van het werfafval (met name afval vermeden door hergebruik), de winsten in termen van kwaliteit van uitvoering, ...
Wij nodigen de kandidaat uit om de financiële rentabiliteit van zijn project breder te bekijken dan de eenvoudige berekening van de meerkost ten opzichte van een "standaard"-uitvoering en om deze financiële rentabiliteit te zien in het licht van de globale kost van de werf. Het verband aantonen tussen de langere periode van voorstudie en het feit dat er zich minder onvoorziene problemen voordoen in de loop van de werf. De kosten voor vorming van medewerkers in verband met de competitiviteitswinst, enz. Daartoe zal de kandidaat een gedetailleerde prognose voorleggen (gevolgd door een gedetailleerde financiële balans aan het einde van het project voor de laureaten) met betrekking tot de kosten en de besparingen verbonden aan de doelactiviteiten van de Projectoproep alsook met betrekking tot de specifieke mankracht (in de ontwerpfase en voor de realisatie) verbonden aan deze activiteiten. Een analyse van de globale aanpak met betrekking op de specifieke investeringen die verband houden met de doelactiviteiten van de Projectoproep (stroomopwaarts ontwerp, bijkomende werkkrachten, voorbereidende activiteiten, tests, ...) en de gerealiseerde besparingen (behoud van bepaalde gedeelten van de bouwstructuur en van materialen ten opzichte van het gebruik van nieuwe materialen, verminderde productie van afvalmateriaal ten opzichte van een klassieke werf) zal worden geraamd bij de kandidatuur en geverifieerd op het einde van de werf.
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 23
Bijlage 2:
Ontwikkelen van een actieplan op maat van uw onderneming met het oog op het verduurzamen van haar core business in een kringloopeconomie met behulp van de "Resilience Design"methode
Gratis begeleiding door een expert betaald door het Gewest, bij de opstelling van een actieplan op korte termijn met als doelstelling de implementatie van een of meer dimensies van kringloopeconomie. Duur van de begeleiding Naargelang de grootte van de onderneming en de ambitie van de beoogde innovatie, minstens 4 en hoogstens 8 dagen gratis begeleiding door een door het Gewest betaalde expert. Indicatieve methodologie in 6 stappen STAP 1 - Na een eerste contactname laat een online Quick-Scan toe om een schematisch profiel van de onderneming op te maken in termen van duurzame praktijken en resilience. Op basis van deze analyse zou deze eerste stap het ook mogelijk moeten maken om de interventie te plannen in termen van bereik, timing en interveniërende personen. STAP 2 – Onderzoek van de werking van de onderneming of het deel ervan waarop de beoogde innovatie betrekking heeft, aan de hand van een visualiseringstool van het type businessmodelsjabloon of “workflow”, of van een ander werkinstrument dat aangepast is aan de situatie. Deze visualisering zal het mogelijk maken om vlot in groep te werken bij de uitwerking van de innovatie (STAP 4). STAP 3 – Introductie en presentatie van de 30 principes van de Resilience Design-methode. Selectie van de meest relevante principes om rond te werken bij STAP 4. STAP 4 – Vorming van ideeën op basis van de visualiseringstool en de weerhouden principes. STAP 5 – Selectie van de ideeën en formulering van de innovatie. STAP 6 – Uitwerking van het actieplan op korte termijn. Elke stap kan uit een of meer zittingen bestaan. Engagement vereist van de kant van de onderneming -
Aanduiding van een interne verantwoordelijke, wiens taak erin bestaat het proces te coördineren en de interne gegevens te verzamelen. Terbeschikkingstelling van de betrokken personen bij de groepsvergaderingen (minstens bij de stappen 2, 3, 4 en 5). Terbeschikkingstelling van de nuttige gegevens van de onderneming. Een geheimhoudingsovereenkomst kan worden getekend. Uitwerken van een actieplan op de korte termijn met een uiteenzetting van de bij voorrang te realiseren eco-innovaties. Dit plan zal bepalen wie wat uitvoert en met welke middelen. Dit plan wordt uitgewerkt tijdens de voormelde 4 begeleidingsdagen.
De projectoproep wenst de methode toe te passen voor een aanzienlijk aantal ondernemingen die klaar zijn voor verandering en die wensen te beschikken over een strategie en een operationeel actieplan om potentieel in aanmerking te komen voor de eerstvolgende projectoproepen. Aangezien er geen subsidiëring is voorzien om de methode toe te passen wordt het inschrijvingsformulier sterk vereenvoudigd (er wordt deels geen rekening gehouden met punt 7 - financieel luik -, noch met punten 11, 12, 13) in vergelijking met de andere projecten (zie formulier 5a.) Meer informatie over de methode: http://resilientweb.eu De projectoproep is bedoeld om de methode toe te passen op een heel groot aantal ondernemingen die gemotiveerd zijn om te evolueren en een strategie en operationeel actieplan willen hebben die in aanmerking komen voor de volgende projectoproepen. Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 24
In de mate waarin er geen betoelaging is voor toepassing van de methode, wordt de kandidatuurstelling sterk vereenvoudigd - er wordt geen rekening gehouden met een deel van punt 7, namelijk het financiële luik, noch met de punten 11, 12 en 13 - in vergelijking met die voor de andere projecten (zie formulier 5a).
Meer informatie over de methode: http://resilientweb.eu
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 25
Bijlage 3: Administratieve modaliteiten met betrekking tot de financiering van het project Subsidiebesluit Het officieel document voor de toekenning van de facultatieve subsidie is ofwel een besluit van de Regering voor subsidies voor een bedrag van meer dan € 15.000 of een ministerieel besluit voor de bedragen kleiner of gelijk aan € 15.000. In het geval van een Regeringsbesluit worden de modaliteiten van het besluit nader uiteengezet in een overeenkomst getekend door de projectindiener en het Gewest. Na ondertekening van de overeenkomst en/of het besluit, zal de toegekende subsidie worden vrijgemaakt/gereserveerd in 2016 op de begroting 2016 van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; de projectindiener ontvangt vervolgens een kennisgeving van de vrijmaking en heeft dus de zekerheid van reservering op de begroting van het toegekende bedrag. Alhoewel de Projectoproep het resultaat is van een versterkte samenwerking tussen administraties, zullen de geselecteerde projecten worden gesubsidieerd hetzij vanuit de begroting van Brussel Economie en Werkgelegenheid, hetzij vanuit de begroting van Leefmilieu Brussel. De verdeling van de gesubsidieerde dossiers zal worden gedaan rekening houdende met het voorwerp van het project en de beschikbare budgetten. In het volgende deel dient men onder "administratie" te verstaan: -
hetzij Brussel Economie Werkgelegenheid hetzij Leefmilieu Brussel
De exacte adressen en contactpersonen zullen worden vermeld in de subsidie en de ermee overeenstemmende overeenkomst. Het deel dat volgt beschrijft de administratieve modaliteiten die zullen worden hernomen in de subsidie en de ermee overeenstemmende overeenkomst.
Betalingsmodaliteiten Voor de luiken 1A, 2 en 3: De vastgelegde bedragen zullen worden vereffend in twee schijven: een voorschot en een betaling mits bewijs van conforme aanwending van de subsidie. De technische informatie over de betalingsmodaliteiten met betrekking tot deze projecten zal later worden meegedeeld op de website van de projectoproep. Voor de andere luiken: De vrijgemaakte bedragen zullen worden vereffend/betaald in 2016-2017 in twee schijven; een eerste schijf bij de helft van het project en een tweede schijf op het einde van het project. De betaling is onderworpen aan een bewijs van conform gebruik van de subsidie. 1e schijf: het bedrag zal afhangen van de gedane uitgaven en mag niet meer bedragen dan 75% van de toegekende subsidie. Deze schijf zal worden vereffend op basis van een schuldvordering (SV) in te dienen door de projectindiener bij de administratie (betaling ten laatste 30 werkdagen na ontvangst van de SV). 2e schijf: het saldo van de toegekende subsidie. Deze schijf zal worden vereffend na ontvangst en verificatie door de administratie van de drie volgende elementen: -
de algemene afrekening van uitgaven en ontvangsten;
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 26
-
de bewijsstukken (BS) van deze uitgaven voor minstens het bedrag van de subsidie die de periode bestrijken van de subsidie en die worden overhandigd overeenkomstig het punt 'Bewijsstukken' dat nader zal worden uiteengezet in de overeenkomst in bijlage bij de subsidie;
-
een activiteitenverslag (evaluatie van het project voor de bestreken periode) overhandigd overeenkomstig het punt ‘Activiteitenverslag’ dat nader zal worden uiteengezet in de overeenkomst in bijlage bij de subsidie.
Deze drie elementen moeten worden overgemaakt binnen de termijnen bepaald in de bij de subsidie horende overeenkomst. Zij moeten worden ingediend door een persoon die wettelijk gemachtigd is om de onderneming te binden. In geval van een project ingediend door een samenwerkingsverband: de afrekening en de BS moeten worden bezorgd door de projectindieners zelf voor de bedragen/gedeeltes die op henzelf betrekking hebben; het activiteitenverslag (per deel opgesplitst) wordt geconsolideerd en ingediend door de projectcoördinator. Na verificatie van deze drie documenten door de administratie en de verdediging ervan in het begeleidingscomité, zal de projectindiener een schrijven ontvangen met de bevestiging van het in aanmerking komende bedrag van de tweede schijf, vergezeld van een SV, die - door de projectindiener ondertekend – moet worden teruggestuurd naar de administratie.
Bewijsstukken De originele bewijsstukken (facturen, erelonen, loonfiches, enz.) zijn vergezeld van de originele bewijzen van betaling ervan (bankrekeninguittreksels vergezeld van een listing indien nodig of een attest van een bedrijfsrevisor ter staving van de betaling van alle facturen die verband houden met de subsidie). Bij wijze van verzachting van deze regel zijn kopieën van bewijsstukken en kopieën van betalingsbewijzen toegestaan. Het totaalbedrag van de neergelegde bewijsstukken moet zo exact mogelijk overeenstemmen met het maximum bedrag van de toegekende subsidie. Deze bewijsstukken mogen niet worden gebruikt in het kader van de rechtvaardiging van andere subsidies. De bewijsstukken zijn genummerd in chronologische volgorde en worden voorafgegaan door een lijst met vermelding, gerangschikt volgens de nummers van de bewijsstukken, van: naam van de leverancier, datum van het stuk, bedrag excl. btw, bedrag incl. btw indien deze verschuldigd is. De lijst eindigt met een totaalbedrag. Deze lijst dient tevens gedateerd en ondertekend te zijn door een persoon die gemachtigd is om de projectindiener te binden. De administratie stelt een model van 'listing van bewijsstukken' ter beschikking, zie tabel in bijlage. De uitgaven die kunnen worden ten laste genomen (in aanmerking komende uitgaven) door de subsidie zijn ingedeeld in 5 posten: 1. 2. 3. 4. 5.
Werkingskosten (onder andere communicatie-, administratie- en verplaatsingskosten) Personeelskosten Verplaatsingskosten Kosten van outsourcing (vergoeding van derden en onderaannemers) Investeringskosten
Voor de personeelskosten waarvoor een tussenkomst wordt gevraagd moeten de volgende elementen worden overhandigd aan de administratie: -
een jaarlijkse en nominatieve afrekening van het sociaal secretariaat; de loonfiches, RSZ-fiches; kopieën van de contracten; de ingevulde tabel 'personeelskosten' (zie het te gebruiken model in bijlage).
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 27
Deze tabel bevat, per persoon, de volgende vragen: -
Welke zijn de door u verrichte activiteiten in het kader van het project? Wat is de werklast van deze activiteiten? Wat is het voltijds equivalent van deze werklast?
Voor de investeringen gerealiseerd door de projectindieners geselecteerd in het kader van de luiken 1A, 2 en 3, moet ook een uittreksel van de algemene rekeningen van klasse 2 (rekeningen 20 tot 28) met betrekking tot het jaar van uitvoering van de gesubsidieerde investeringen aan de administratie worden overgemaakt. Voor de andere kosten: ook de tabel ‘historiek van specifieke aankopen’ (en de bijlagen ervan) dient te worden bijgevoegd (zie punt Verplichting – Overheidsopdracht).
Uitgaven verbonden aan het project: marktprijs Hoewel de wet overheidsopdrachten niet van toepassing is op de projectindiener die in aanmerking komt voor deze projectoproep, wenst het Gewest de verzekering te hebben dat de uitgaven die aan het project zijn verbonden en waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, een weerspiegeling zijn van de marktprijzen. De doelstelling van deze norm bestaat in het vermijden van de (zeldzame) gevallen van collusie tussen kopers en leveranciers, waarbij ze verhoogde prijzen afspreken voor goederen en diensten gedekt door overheidssubsidies. Voor aankopen van meer dan € 1000 moet de projectindiener aan de administratie de tabel ‘historiek van specifieke aankopen’ (zie model in bijlage) overmaken (zie punt ‘Bewijsstukken’), specifiek voor de uitvoering van het project waarvoor een subsidie wordt aangevraagd. Hoewel de administratieve termen complex lijken, gaat het erom per aankoop een antwoord te geven op de volgende drie vragen : 1. Voor welke methode van raadpleging van leveranciers werd geopteerd? (+ bewijs bijvoegen), bijvoorbeeld onlineopzoeking in de catalogi X, Y en Z, met screenshot van onlineleveranciers, enzovoort 2. Welke offertes werden ingediend naar aanleiding van deze raadpleging? (+ kostenramingen bijvoegen) 3. Welke offerte werd geselecteerd, en waarom? (beknopte verklaring)
Activiteitenverslag Het activiteitenverslag beschrijft de realisaties van het project en hun impact. Te dien einde moet het verslag voorzien zijn van een kwantitatieve en kwalitatieve beoordeling van de verkregen resultaten, en dit vergeleken met de voorgedefinieerde doelstellingen van het project. Een minimum aantal indicatoren is hernomen in het te gebruiken model van activiteitenverslag (zie bijlage). Andere indicatoren, meer projectspecifiek van aard, kunnen later worden gepreciseerd in de overeenkomst getekend tussen de indiener van het project en het Gewest.
Begeleidingscomité Het activiteitenverslag zal worden verdedigd/voorgesteld voor een begeleidingscomité dat minstens is samengesteld uit: voor de projectindiener(s): een of meer vertegenwoordigers; voor het Gewest : leden van de administratie. De bevoegde minister (of diens vertegenwoordiger) en Impulse zullen worden uitgenodigd. Het begeleidingscomité zal worden belast met de opvolging van de overeenkomst en de engagementen van de projectindiener(s). Het comité kan in dit verband alle nuttige maatregelen treffen voor het verzekeren van de goede uitvoering van het project en zal onder meer de volgende punten onderzoeken: -
controle en goedkeuring van de uitgaven die verband houden met de promotie en organisatie van het programma en, desgevallend, van de geplande activiteiten; controle en goedkeuring van de activiteitenverslagen.
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 28
Controle op de subsidies De toekenning van de subsidie impliceert voor de projectindiener dat hij controles aanvaardt, op basis van documenten of ter plaatse, teneinde na te gaan of de subsidie werkelijk werd besteed aan de realisatie van het project en of deze subsidie al dan niet volledig gerechtvaardigd is. Deze controles worden uitgevoerd door de bevoegde overheden voor de controle op het gebruik van de subsidies, met name de administratie, de Inspectie van Financiën en het Belgisch Rekenhof. Artikelen 92 tot 95 van de organieke ordonnantie van 23 februari 2006 houdende de bepalingen die van toepassing zijn op de begroting, de boekhouding en de controle zijn onmiddellijk en op algemene wijze van toepassing van zodra er sprake is van een subsidie. Deze artikelen worden in extenso hieronder hernomen: Art 92: Overeenkomstig artikel 11 van de wet van 16 mei 2003, voornoemd, moet iedere subsidie toegekend door de gewestelijke entiteit of door een rechtspersoon die rechtstreeks of onrechtstreeks wordt gesubsidieerd door de gewestelijke entiteit, met inbegrip van terugvorderbare geldelijke voorschotten door hen toegestaan zonder interest, worden gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij werd toegekend. Behalve in de gevallen voorzien door een wettelijke of reglementaire bepaling, bevat iedere beslissing van toekenning van een subsidie een duidelijke omschrijving van de aard, de reikwijdte en de modaliteiten van het gebruik van de subsidie alsook van de door de ontvanger van de subsidie voor te leggen bewijsstukken. Iedere ontvanger van een subsidie moet het gebruik van de ontvangen sommen rechtvaardigen, tenzij hij daarvan wordt vrijgesteld door een verordening of ordonnantie. Art 93: Overeenkomstig artikel 12 van de wet van 16 mei 2003, voornoemd, kent, door het loutere feit van aanvaarding van de subsidie, de begunstigde aan het Gewest, bij monde van Leefmilieu Brussel, het recht toe om de aanwending van de toegekende fondsen ter plaatse te controleren. De organisatie en de coördinatie van de controles worden geregeld door de Regering. Voor deze controle doet zij met name een beroep op de inspecteurs van financiën. Art 94: Overeenkomstig artikel 13 van de wet van 16 mei 2003, voornoemd, is gehouden tot terugbetaling zonder verwijl van het bedrag van de subsidie, de begunstigde: 1° 2° 3° 4°
die de toekenningsvoorwaarden van de toelage niet naleeft; die de toelage niet gebruikt voor de doeleinden waarvoor ze werd toegekend; die de controle zoals bedoeld in artikel 93 verhindert; die reeds een toelage ontvangt van een andere administratie voor hetzelfde voorwerp, op basis van dezelfde verantwoordingsstukken.
Indien de begunstigde in gebreke blijft inzake aanlevering van de verantwoordingsstukken bedoeld in artikel 92, is hij gehouden tot terugbetaling ten belope van het niet verantwoorde deel. Art 95: Overeenkomstig artikel 14 van de wet van 16 mei 2003, voornoemd, kan de uitkering van de subsidies worden opgeschort zolang de begunstigde voor soortgelijke subsidies, die hij voordien heeft ontvangen, verzuimt de bewijsstukken voor te leggen zoals bedoeld in artikel 92 of zich aan de controle zoals voorzien in artikel 93. Wanneer een subsidie in fracties wordt betaald, dan wordt iedere fractie beschouwd als een onafhankelijke subsidie voor de toepassing van onderhavig artikel. Indien de projectindiener/projectbeheerder personeel tewerkstelt, dan is hij gehouden tot het naleven van zijn verplichtingen op het vlak van sociale wetgeving. De subsidiërende overheid zal dit kunnen nagaan.
Regels met betrekking tot gesubsidieerde investeringen Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 29
1. Onder “investering” wordt verstaan de investering of het investeringsprogramma inzake materiële en/of immateriële vaste activa. De aanvaardbare investeringen worden onder de vaste activa in de algemene rekeningen geboekt voor rechtspersonen, en in de afschrijvingstabel voor natuurlijke personen, en worden er behouden gedurende een periode van vijf jaar vanaf de toekenningsdatum van de toelage; 2. De enige investeringen die aanvaardbaar zijn, zijn degene die een noodzakelijkheidsverband hebben met de activiteiten van de onderneming en de goede uitvoering van het geselecteerde project, worden uitgevoerd met het oog op een doeltreffende exploitatie door de onderneming in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en in overeenstemming zijn met de geldende wetgeving en reglementen onder meer op het vlak van stedenbouw, ruimtelijke ordening en milieu; 3. Materiële vaste activa: aanvaardbaar zijn uitgaven verbonden aan activa bestaande in installaties, machines, uitrusting, meubilair en rollend materieel. Geen vastgoedactiva. Voor installaties, machines, uitrusting en meubilair: het toegestane bedrag omvat ook de transport, installatie- en montagekosten voor zover ze in de materiële vaste activa worden opgenomen. Voor investeringen in rollend materieel: worden als aanvaardbaar beschouwd: bedrijfsvoertuigen ontworpen voor het transport van goederen of personen en ingeschreven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, hetzij: 1° voertuigen vermeld als bestelwagen of minibus in overeenstemming met artikel 4 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen; 2° speciale voertuigen en machines ingericht volgens de activiteiten van de onderneming; 3° niet-bedrijfsgebonden wegvoertuigen, met elektrische of hybride (elektrische/thermische) aandrijving of aandrijving op basis van brandstofcellen, alsook fietsen. 4. Immateriële vaste activa: worden als aanvaardbaar beschouwd, de uitgaven verbonden aan deponering of aankoop van brevetten, merken, modellen en licenties. Om aanvaardbaar te zijn, moeten de immateriële vaste activa voldoen aan de volgende voorwaarden: 1° uitsluitend worden geëxploiteerd in de instelling die van de toelage geniet; 2° worden beschouwd als elementen van afschrijfbare activa; 3° zijn aangekocht bij een derde tegen de marktvoorwaarden, zonder dat de verwerver zich in de positie bevindt om controle uit te oefenen, of vice versa; 4° gedurende minstens vijf jaar op de actiefzijde van de onderneming staan en in de instelling blijven die van de toelage geniet. 5. Een occasie-investering is aanvaardbaar voor zover het betreffende goed wordt verkocht door een professional wiens activiteit betrekking heeft op dit soort van materieel of meubilair (verkoop of vervaardiging) en is gedekt door een waarborg van minstens 6 maanden. 6. Een investering in materieel of meubilair dat wordt verhuurd, is aanvaardbaar voor zover de verhuring gepaard gaat met een aanvullende dienst verleend door de onderneming die van de toelage geniet en het investeringsgoed verhuurt, om een correcte professionele exploitatie ervan mogelijk te maken. 7. Worden uitgesloten van het subsidievoordeel, alle uitgaven met een buitensporig karakter. 8. De aanvaardbare bedragen zijn exclusief btw en belastingen van welke aard dan ook. Sancties Uitgaven die niet conform zijn met de reglementeringen zullen worden uitgesloten van de bewijsstukken en van de uitgaven hernomen in de finale afrekening. Indien de projectindiener verzuimt om de bewijsstukken voor te leggen, dan zal het Gewest de terugbetaling vragen of overgaan tot een verlaging van de volledige subsidie of een deel ervan indien: -
de projectindiener de toekenningsvoorwaarden van de subsidie niet naleeft;
Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 30
-
de projectindiener de subsidie niet gebruikt voor de doeleinden waarvoor zij werd toegekend; de projectindiener de lopende operatie stopzet; de projectindiener de controles door de overheid verhindert; de projectindiener reeds een subsidie van een andere instelling ontvangt voor hetzelfde voorwerp, op basis van dezelfde bewijsstukken; bepaalde uitgaven niet conform worden geacht.
De modaliteiten voor de tenuitvoerlegging van deze sancties zijn de volgende: het Gewest licht de projectindiener per aangetekend schrijven in van haar intentie tot het verzoeken om terugbetaling of tot het verlagen van de subsidie. De projectindiener beschikt dan over een termijn van 15 dagen na ontvangst van voornoemde brief van het Gewest om zijn opmerkingen per aangetekend schrijven kenbaar te maken. Ten slotte deelt het Gewest haar gemotiveerde beslissing mee aan de projectindiener na ontvangst van diens opmerkingen of na het verstrijken van de antwoordtermijn.
Bijlage 4: Sociale ondernemingen Sociale ondernemingen: De projectoproep concretiseert het verband dat in het GPCE wordt gelegd tussen circulaire en sociale economie. In het GPCE wordt immers het belang geïdentificeerd van de creatie van de synergieën tussen schragende economische modellen voor de 21ste eeuw. Het SolidR-label identificeert de sociale ondernemingen die actief zijn in circulaire economie in Brussel en ernaar hebben gestreefd om hun specifieke missie te doen erkennen. Het getuigt van het statuut van sociale onderneming. Een sociale onderneming die zich kandidaat stelt in het kader van de projectoproep en gebruik wenst te maken van de voorkeurtarieven en –bedragen, moet voldoen aan de criteria hieronder als ze dit label niet bezit. Een sociale onderneming kan elke vereniging of onderneming zijn die een economisch project leidt en daarin een maatschappelijke doelstelling alsook democratische en participatieve bestuurswijze vertaalt, 1 met verificatie van de EMES-principes die de sociale ondernemingen kenmerken : 1. Economische en ondernemingskenmerken: de onderneming moet een continue activiteit uitoefenen op het vlak van de productie van goederen en/of diensten die haar in staat stelt om een aanzienlijk niveau van economisch risico te nemen en een minimum aan betaalde arbeid in te zetten, met onder meer tewerkstelling van doelgroepen. 2. Sociale kenmerken: de onderneming moet in haar statuten een expliciete activiteits- en/of dienstendoelstelling met maatschappelijk oogmerk opnemen en een significant deel van haar opbrengsten aan deze doelstelling wijden. 3. Bestuurlijke kenmerken: de onderneming moet beschikken over een voldoende hoge graad van autonomie, zowel om een intern beslissingsproces te verzekeren dat niet is gebaseerd op de eigendom van het kapitaal en de economische en financiële middelen, als om een participatieve dynamiek te promoten waaraan de verschillende partijen die bij de activiteit en/of dienst zijn betrokken, deelnemen. Een kandidaat-onderneming kan bijvoorbeeld aan de hand van haar lidmaatschap van een federatie voor sociale economie of van de NVK aantonen dat ze aan deze criteria voldoet. De projectoproep houdt enkel rekening met projecten op het vlak van circulaire economie. Een algemene projectoproep “sociale economie” wordt afzonderlijk georganiseerd.
1
Jacques Defourny en Marthe Nyssens (2013), De EMES-benadering van sociale onderneming in een vergelijkend perspectief, EMES European Research Network, Working Papers Series, nr. 13/02. Deze principes liggen dicht bij degene die zijn opgenomen in artikel 3 van de ordonnantie met betrekking tot de sociale economie van 26 april 2012 (namelijk 1° oogmerk van dienstverlening aan de gemeenschap of aan de leden, in plaats van een winstoogmerk; 2° zelfbeheer; 3° democratische besluitvorming; 4° voorrang aan personen en arbeid boven het kapitaal bij verdeling van de opbrengsten). Projectoproep "be circular – be brussels" - Reglement 2016 DEF
versie van 19 april 2016 – pagina 31