ONDERWERP
PROJECTNUMMER
Lijst zeevissen waarvoor ontheffing van de Flora- en faunawet C05058.000050 wordt aangevraagd ikv ToZ Borssele
ONZE REFERENTIE
078811139 A
DATUM
5-2-2016 VAN
Wouter Stempher AAN
Tennet TSO
Aanleiding Op 7 december 2015 hebben wij namens TenneT TSO B.V. bij u een aanvraag om ontheffing in het kader van artikel 75 van de Flora- en faunawet ingediend voor het project “Transmissiesysteem op Zee Borssele”. Deze aanvraag is bij u bekend onder nummer 5190016594579. Op 22 december 2015 zijn naar aanleiding van een verzoek (met kenmerk FF/75C/2015/0563.nac.jw.) aanvullende gegevens toegezonden. Er is gebleken dat er onvoldoende duidelijkheid is gegeven over de (zee)vissoorten waarvoor ontheffing is aangevraagd. Met deze memo trachten wij deze duidelijkheid wel te bieden, deze memo kan daarmee tevens als een aanvulling op de ontheffingsaanvraag voor het project “Transmissiesysteem op Zee Borssele” worden beschouwd. Lijst vissoorten In bijlage 3 van de rapportage Toetsing Flora- en faunawet Transmissiesysteem op Zee (Arcadis, 22 december 2015, kenmerk: 078656244:B) is een overzicht opgenomen van de vissoorten die (potentieel) deel uitmaken van de Noordzee visgemeenschap en beschermd zijn in het kader van de Flora- en faunawet. Dit overzicht is 1 2 afkomstig van Van Keeken et al., (2010) in Grontmij & Pondera, 2015 . Met het voorkomen op het NCP (zie zesde kolom in de tabel) wordt de rol die het NCP voor een vissoort speelt aangeduid. Uit het voorkomen blijkt dat niet alle soorten uit de tabel aanwezig zijn in het plangebied van het project Transmissiesysteem op Zee Borssele (ToZ Borssele). Als gevolg van het project ToZ Borssele kunnen effecten van verstoring van vissen optreden tijdens de aanleg (heien) van de platforms. Met name de soorten die jaarrond aanwezig zijn in het NCP en aldaar ook paaiend (dit 3 betreft de vissen die behoren tot categorie S (resident spawners) van de voorgenoemde tabel ) kunnen hiervan gevolgen ondervinden. Voor deze soorten (zie navolgende tabel) wordt dan ook ontheffing van artikel 11 van de Flora- en faunawet (verstoren, beschadigen en vernielen leefgebied) aangevraagd. Dit komt overeen met de soorten waarvoor in het kader van kavelbesluit Borssele V ontheffing van de Flora- en faunawet is aangevraagd.
1
Keeken van, O.A., H.J.L. Heessen & H.V. Winter, 2010. Bescherming zoutwatervissen. Imares Wageningen UR. Rapport C170/10. 2 Grontmij & Pondera, 2015. Inventarisatie Flora- en faunawet. Bijlage 7 Milieueffectrapport Wind op Zee - Kavels III & V 3 Met uitzondering van de zee-engel welke thans is verdwenen uit het NCP, zie ook de toelichting in de tabel van bijlage 3 (Arcadis, 2015).
Arcadis Nederland B.V., Lichtenauerlaan 100
T +31 (0)88 4261 261
www.arcadis.com
Arcadis Nederland B.V. - Registered office: Arnhem - Registered number: 09036504
Soort (Ned naam) Latijnse naam
Tabel Ff-wet
Aanwezigheid
Adderzeenaald
Entelurus aequoreus
2
Zeldzaam
Botervis
Phollis gunellus
2
Minder algemeen
Brakwatergondel
Pomatoschistus microps
2
Minder algemeen
Dikkopje
Pomatoschistus minutus
2
Zeer algemeen
Dwergbolk
Trisopteru minutus
2
Algemeen
Gevlekte lipvis
Labrus bergylta
2
Zeldzaam
Glasgrondel
Aphia minuta
2
Zeer algemeen
Groene zeedonderpad
Taurulus bubalis
Grote koornaarvis
Atherina presbyta
2
Minder algemeen
Grote zeenaald
Syngnathus acus
2
Minder algemeen
Harnasmannetje
Agonus cataphractus
2
Algemeen
Hondshaai
Scyliorhinus canicula
2
Minder algemeen
Kleine pieterman
Echiichtys vipera
2
Zeer algemeen
Kleine zeenaald
Syngnathus rostellatus
2
Kleurige grondel
Pomatoschistus pictus
2
Kristalgrondel
Crystallogobius linearis
2
Lozano’s grondel
Pomatoschistus lozanoi
2
Pitvis
Callionymus paganellus
2
Rasterpitvis
Callionymus reticularis
2
Schurftvis
Amoglossus laterna
2
Zeer algemeen
Slakdolf
Liparis liparis
2
Minder algemeen
Slijmvis
Lypophris pholis
2
Zeldzaam
Datum: 5-2-2016
2
Zeldzaam
Algemeen
Minder algemeen
Algemeen
Algemeen
Algemeen
Minder algemeen
2 van 3
Trompetterzeenaald
Syngnathus typhle
2
Vierdradige meun
Rhinomenus cimbrius
2
Zeestekelbaars
Spinachia spinachia
2
Zeer zeldzaam
Zwarte grondel
Gobius niger
2
Minder algemeen
Datum: 5-2-2016
Zeer zeldzaam Minder algemeen
3 van 3
ONDERWERP
PROJECTNUMMER
Beschermde vissen baggerlocaties
C05058.000050
DATUM
ONZE REFERENTIE
22-2-2016
078830525 A
VAN
Wouter Stempher en Belinda Kater (beiden Arcadis) AAN
Anne-Marie Taris (TenneT)
Baggeren Er wordt langs het gehele kabeltraject gebaggerd. Dit betreft Noordzee en Westerschelde. In deze memo wordt eerst gekeken welke vissen er langs het traject beschermd zij en welke functie het gebied heeft, vervolgens wordt gekeken wat voor effect het baggeren op vissen heeft. Westerschelde Beschermde vissen ter hoogte van baggerlocaties In het Schelde estuarium zijn drie functionele groepen vissen van belang; bentische soorten (bodemvissen), pelagische soorten (open water) en trekvissen. Hiervan zijn 16 soorten beschermd in het kader van de Flora- en faunawet. Deze beschermde soorten staan aangegeven in Tabel 1. Geen van de aanwezige trekvissen (zie paragraaf 5.2.3) is beschermd in het kader van de Flora- en faunawet. Daarnaast zijn slechts vier van de beschermde vissoorten twee jaar achtereen waargenomen, dit zijn de soorten; harnasmannetje, botervis, kleine pieterman en slakdolf. Van de beschermde vissoorten in de Westerschelde is in het jaar 2011 met ankerkuil vissen in twee bemonsteringsperiodes slechts één exemplaar van het harnasmannetje gevonden. De lozano’s grondel en grote zeenaald werden met schietfuiken slechts eenmaal gevangen (Goudswaard & Breine, 2011).
Tabel 1: Onder de Flora- en faunawet beschermde in de Westerschelde waarvan het voorkomen is vastgesteld in 2008-2009-2012 (Goudswaard & van Asch, 2012) en in 2011 (Goudswaard & Breine, 2011). Voor de data van 2008, 2009 en 2012 is gevist met een ankerkuil en een boomkor. De data van 2009 is verkregen door te vissen met een ankerkuil en fuiken.
Arcadis Nederland B.V., Lichtenauerlaan 100
T +31 (0)88 4261 261
www.arcadis.com
Arcadis Nederland B.V. - Registered office: Arnhem - Registered number: 09036504
Functionele groep
Soort
Latijnse naam
Bentisch
Grote zeenaald
Syngnathus acus
Pelagisch
Beide
Datum: 22-2-2016
2008
Beschermstatus Ffwet / Habitatrichtlijn
2009
2011
Tabel 2
x x
2012
Kleine zeenaald
Syngnathus rostellatus
Tabel 2
Botervis
Pholis gunnulus
Tabel 2
Dikkopje
Pomatoschistus minutus
Tabel 2
Harnasmannetje
Agonus cataphractus
Tabel 2
x
x
x
x
Kleine pieterman
Echiichthys vipera
Tabel 2
x
x
x
x
Pitvis
Callionymus lyra
Tabel 2
Rasterpitvis
Callionymus reticulatus
Tabel 2
Slakdolf
Liparis liparis
Tabel 2
x
Vierdradige meun
Rhinonemus cimbrius
Tabel 2
x
Adderzeenaald
Entelurus aequoraeus
Tabel 2
x
Glasgrondel
Aphia minuta
Tabel 2
Goudharder
Liza aurata
Tabel 2
Brakwatergrondel
Pomatoschistus microps
Tabel 2
x
Lozano's grondel
Pomatoschistus lozanoi
Tabel 2
x
x
x
x x
x
x x
x
x
x
x x
x
x
2 van 6
Gebruik van het gebied door vissen De geulen en nevengeulen zullen door vissen als zwemroute gebruikt worden. In principe kan er ook gejaagd worden. Voor vissen die benthos eten is de voedselrijkheid in de geulen laag omdat de hoogste biomassa’s van het benthos zich in de ondiepere delen bevinden (Wijsman et al. 2003). Dit wordt veroorzaakt door de hoge dynamiek van de geulhabitat. Door deze dynamiek is het ook niet aannemelijk dat de vissen de geulen als rustplaats gebruiken. De ondiepe delen langs de plaatranden kunnen als rustplaats, foerageerplaats, kraamkamer en kinderkamer worden gebruikt door vissen. Verschillende soortafhankelijke (a)biotische factoren bepalen de geschiktheid van een gebied als kraam- en kinderkamer. Door deze omstandigheden hebben eieren, larven of juveniele vis een hogere overlevingskans dan in andere gebieden. Een gebied met een belangrijke kinderkamerfunctie wordt vaak gekenmerkt door een lage predatiedruk. Een belangrijke bepalende factor hierbij is het beschikbare ondiepe areaal. Ondiepe gebieden kunnen niet of minder door grote predatoren bereikt worden, waardoor juveniele een grotere kans hebben om te overleven. Kraamkamerfunctie Westerschelde Er zijn 14 vissoorten die de Westerschelde kunnen gebruiken als paaigebied (Hostens, 2003). Het is echter niet zeker dat dit ook daadwerkelijk gebeurd. Hoewel er waarnemingen van viseieren van voornamelijk tong (Solea solea) en diverse grondels (Pomatoschistus sp.) zijn, is het niet zeker dat deze zijn ontstaan door lokale paaiactiviteiten. Er zijn slechts een aantal soorten waarvan met zekerheid te zeggen is dat deze de Westerschelde gebruiken als paaigebied. Dit zijn de kleine zeenaald, brakwatergrondel, dikkopje en puitaal (Cattrijse & Hampel, 2000). Hoewel verwacht wordt dat soorten die hun gehele leven in de estuaria aanwezig zijn ook in de estuaria paaien, is het mogelijk dat deze soorten zich in de monding net buiten het estuaria voortplanten. De meeste mariene soorten paaien op open zee en migreren de estuaria in om op te groeien (Hostens, 2003). Paaiplaatsen liggen dus ver buiten de estuaria. Kinderkamerfunctie Westerschelde De gehele Westerschelde wordt door circa 30 mariene en estuariene soorten als kinderkamer gebruikt (Hostens, 2003). Niet al deze soorten zijn beschermd onder de Flora- en faunawet. De juveniele soorten die de Westerschelde als kinderkamer gebruiken kunnen omgaan met de huidige abiotische omstandigheden. Doorzicht is over het algemeen het gehele jaar in de Westerschelde zeer laag, maar door verhoogde afvoer van de rivieren in het voorjaar nog lager (Hostens, 2003). Doordat eieren meestal in het voorjaar uitkomen is de dichtheid aan juveniele vis in deze periode hoog. Kennelijk kunnen deze soorten met het zeer lage doorzicht in de Westerschelde in deze periode omgaan. Ook uit onderzoek van Cattrijse & Hampel (2000) blijkt dat zelfs sterk visueel georiënteerde vissoorten acute en sterke schommelingen in doorzicht kunnen weerstaan. In Tabel 2 zijn de kenmerken van de aanwezige beschermde soorten weergegeven en is aangegeven op welke wijze een soort gebruik maakt van de Westerschelde. Tabel 2: Kenmerken van de aanwezige beschermde vissoorten. *Soort waarvoor ikv TOZ Borssele geen ontheffing is aangevraagd. Soort
Gilde (1)
Habitat (2)
Grote zeenaald
ER
B
Kleine zeenaald
ER
B
Botervis
ER
B
Dikkopje
ER
B
Harnasmannetje
ER
B
Kleine pieterman
B
kans voorkomen plaatrand ondiep (3)
Kans voorkomen plaatrand diep (3)
Kans voorkomen sublitoraal (3)
kraamkamer
Voedsel (4)
C X
C C
X
C C
X
X
C
Pitvis
MS
B
C
Rasterpitvis
MS
B
C
Slakdolf
ER
B
C
Vierdradige
MS
B
Datum: 22-2-2016
X
C
3 van 6
Soort
Gilde (1)
Habitat (2)
kans voorkomen plaatrand ondiep (3)
Kans voorkomen plaatrand diep (3)
Kans voorkomen sublitoraal (3)
kraamkamer
Voedsel (4)
meun Adderzeenaald
P
X
C
Glasgrondel
ER
P
X
X
C
Goudharder*
MS
P
X
X
HC
Brakwatergrondel
ER
B
Lozano’s grondel
MS
B
X
C C
(1) ER: Estuarien Residente soorten, deze vissen brengen hun gehele leven door in het estuarium. CA: Katadrome en anadrome vissen, deze vissen trekken door het estuarium op weg naar zoet water of naar zee om zich voort te planten. MS: Seizoensgasten, vissen die gedurende een seizoen of als dwaalgast in het estuarium voorkomen (Jager, 1999 en Cattrijse & Hampel, 2000) (2) P: vissen met een pelagische levenswijze, de vis brengt zijn leven door in de waterkolom. D: vissen met een demersale levenswijze, de vis leeft in associatie met de bodem, blijft in de waterlaag vlak boven de bodem en foerageert op de bodem en in de waterkolom. B: vissen met een benthische levenswijze, de vis leeft voornamelijk op de bodem en is daar ook afhankelijk van (Cattrijsse en Hampel, 2000). (3) Deze kolommen geven aan waar de vissen in surveys zijn gevangen. Er is onderscheid gemaakt tussen diep (sublitoraal) en ondiep (langs plaatranden en in kreken). De laatste categorie is weer onderverdeeld in dieper in het ondiep, en de ondiepste delen. Het overzicht is afkomstig uit Hostens et al (1996). Een donkerblauw vlak geeft aan dat de meeste vissen op deze diepte waren gevonden, lichter blauw geeft aan dat er ook vissen op die diepte waren aangetroffen, maar niet de meeste. Voor de in deze bron ontbrekende soorten is een inschatting gemaakt op basis van expert judgement; dit is aangegeven met een X (voor deze soorten is geen onderzoek voorhanden om aan te geven waar de meeste vissen verblijven). (4) P: parasitair, C: carnivoor (zoöplankton en andere invertebrate vissen), H: herbivoor (Cattrijsse & Hampel, 2000).
Noordzee Onderstaande lijst geeft de beschermde soorten in de Noordzee weer. Voor deze soorten is reeds een ontheffing voor het heien aangevraagd. De soorten et een * worden ook in de bovenstaande tabellen genoemd. In de Noordzee wordt het gebied wat gebaggerd wordt voor gekenmerkt als een foerageergebied.
Soort (Ned naam) Latijnse naam
Tabel Ff-wet
Aanwezigheid
Adderzeenaald*
Entelurus aequoreus
2
Zeldzaam
Botervis*
Phollis gunellus
2
Minder algemeen
Brakwatergondel*
Pomatoschistus microps
2
Minder algemeen
Dikkopje*
Pomatoschistus minutus
2
Zeer algemeen
Dwergbolk
Trisopteru minutus
2
Algemeen
Gevlekte lipvis
Labrus bergylta
2
Zeldzaam
Glasgrondel*
Aphia minuta
2
Zeer algemeen
Groene zeedonderpad
Taurulus bubalis
Datum: 22-2-2016
2
Zeldzaam
4 van 6
Grote koornaarvis
Atherina presbyta
2
Minder algemeen
Grote zeenaald*
Syngnathus acus
2
Minder algemeen
Harnasmannetje*
Agonus cataphractus
2
Algemeen
Hondshaai
Scyliorhinus canicula
2
Minder algemeen
Kleine pieterman*
Echiichtys vipera
2
Zeer algemeen
Kleine zeenaald*
Syngnathus rostellatus
2
Kleurige grondel
Pomatoschistus pictus
2
Kristalgrondel
Crystallogobius linearis
2
Lozano’s grondel*
Pomatoschistus lozanoi
2
Pitvis*
Callionymus paganellus
2
Rasterpitvis*
Callionymus reticularis
2
Schurftvis
Amoglossus laterna
2
Zeer algemeen
Slakdolf*
Liparis liparis
2
Minder algemeen
Slijmvis
Lypophris pholis
2
Zeldzaam
Trompetterzeenaald
Syngnathus typhle
2
Zeer zeldzaam
Vierdradige meun*
Rhinomenus cimbrius
2
Zeestekelbaars
Spinachia spinachia
2
Zeer zeldzaam
Zwarte grondel
Gobius niger
2
Minder algemeen
Algemeen
Minder algemeen
Algemeen
Algemeen
Algemeen
Minder algemeen
Minder algemeen
Effecten van baggeren op vissen Baggeren leidt tot verstoring van vissen. Daarnaast is er een kans dat vissen bij het baggeren worden opgezogen, of bedekt raken bij verspreiding. Verondersteld kan worden dat vissen door het hele te baggeren gebied voorkomen. Het meest baggeren vindt plaats in geulen en nevengeulen, in de gebieden waar de dynamiek vrij hoog is. Ook in deze gebieden zullen vissen voorkomen, maar ze kenmerken zich niet als belangrijk leefgebied. De verstoring van vissen is beperkt, Het zal hier voornamelijk om het geproduceerde onderwatergeluid gaan. Dit is geluid wat de locatie waar een vis zich bevindt langzaam nadert, waardoor er in geval van een bedreiging voldoende tijd en ruimte is om te vluchten. De kans dat een vis zich bevindt op een plaats waar baggerspecie wordt opgezogen is klein gezien het totale verspreidingsareaal van de genoemde soorten en het belang van het te baggeren gebied. Hetzelfde geldt voor bedekking, de kans dat er überhaupt een vis wordt getroffen is niet uitgesloten, maar wel klein. Daarnaast kan worden verondersteld dat vissen die zich het beïnvloedde gebied
Datum: 22-2-2016
5 van 6
bevinden al gevlucht zijn wegens het geluid. Alles in ogenschouw nemende zal daarmee de kans vis verwondt raakt of gedood wordt door het baggeren niet afwezig, maar wel uiterst klein zijn.
Literatuur • Cattrijsse, A. Hampel, H. (2000) Life history and habitat use tables. Universiteit van Gent • Goudswaard, P.C. & J. Breine, (2011). Kuilen en Schieten in het Schelde‐estuarium. Vergelijkend vissen op de Zeeschelde in België en Westerschelde in Nederland. Rapport C139/11. IMARES Wageningen UR, INBO Vlaanderen. I.o.v. Vlaams Nederlandse Schelde Commissie en Waterdienst Rijkswaterstaat. • Goudswaard, P.C. & M. van Asch, (2012). Kuilen op de Westerschelde. Data rapport 2012. IMARES Wageningen UR, Rapport C107/12. I.o.v. Waterdienst Rijkswaterstaat. • Hostens, K. (2003). The demersal fish and macro‐invertebrate assemblages of the Westerschelde and Oosterschelde estuaries (Southern Bight of the North Sea) = De demersale vis‐ en macro‐invertebraten gemeenschappen van de Westerschelde en Oosterschelde estuaria (Zuidelijke Bocht van de Noordzee) PhD Thesis Universiteit Gent. Faculteit Wetenschappen: Gent. • Wijsman, J. et al. (2003) Move bodemdieren: Effecten van verruiming op de biomassa bodemdieren in de Westerschelde 1990‐2001. Rijkswaterstaat werkdocument RIKZ/AB.2003.806x
Datum: 22-2-2016
6 van 6
Van: Taris, Anne-Marie Verzonden: maandag 22 februari 2016 9:33 Aan: 'Sneppen, ing. J.P.H. van der (Jaap)' CC: Botman, dr. M.J.P. (Marjan); Kelderman, drs. P.E.C. (Paul) Onderwerp: RE: Aanvullingen TOZ Borssele Hallo Jaap, Geluid Zoals in de Kavelbesluiten is opgenomen geldt een norm van 165 – 171 – 172 dB (afhankelijk van de periode) bij het slaan van 35-38 palen. Ook de ervaring met het heien van onze platforms uit Duitsland leert dat 165 dB een praktisch haalbare limiet is. Ons platform heeft maximaal slechts 8 palen en wij zullen daarom in 2 dagen klaar zijn met heien, de hinder zal daardoor zeer beperkt zijn. Wij vragen daarom qua geluidsnormen aan te sluiten bij de normen die genoemd zijn in de Kavelbesluiten. 2
Geluidsnorm (dB re µPa s SEL1 op 750 meter van de geluidsbron) periode Platform Alpha en Beta
Januari tot en met mei
Juni tot en met augustus
September tot en met december
4 of 8 heipalen per platform
165
171
172
Met vriendelijke groet, Anne-Marie Taris
Anne-Marie Taris Licensing and Spatial Planning Offshore NL T +31 (0)26 356 34 33 M +31 (0)6 46 71 37 22 E
[email protected] www.tennet.eu
TenneT TSO B.V. Utrechtseweg 310 Arnhem Postbus 718 6800 AS Arnhem