Bijlage 5:
PROJECTDEFINITIE PEDAGOGISCHE KRACHT IN DE WIJK Integrale looptijd: 15 augustus 2008-31 augustus 2010 Opdrachtgever: Consortium van samenwerkingspartners Vensterschool Koorenspoor/CJG Projecteigenaar: Jeannette Doornenbal (voorzitter stuurgroep; lector integraal jeugdbeleid HG) Projectleider: Romke Visser (docent/begeleider, PA HG) Projectassistent: Matti Blok (projectmedewerker/onderzoeker, PA en ASS, HG)
I. Ambities en doelstellingen De ambitie van het project Pedagogische Kracht in de wijk is de duurzame doorontwikkeling van Vensterschool Koorenspoor/CJG en in het verlengde daarvan het OKC tot wijkvoorzieningen van hoogwaardige pedagogische kwaliteit voor ouders en kinderen van 0 tot 15 jaar. Dit gebeurt door de realisatie van de volgende doelstellingen: 1. Het ontwikkelen van een gedeelde en gedragen pedagogische visie waar professionals de waarde van inzien en waar de verschillende voorzieningen hun professionele uitvoering aangeven; 2. Het ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van een pilot Ouderbetrokkenheid; 3. Het ontwikkelen, uitvoeren en evalueren van een pilot Doorgaande lijn in de dag. Gedragsverandering van professionals vormt het uiteindelijke resultaat van het project. De aanpak is hierop toegesneden, waarbij in het bijzonder wordt ingezet op: -
-
het ontwikkelen van een onderzoekende houding bij de betrokken professionals. Dit gebeurt door uit te gaan van de vragen van professionals, hen actief aan het werk te zetten in het kenniscluster (vier werkgroepen) die voor het project worden ingericht. Ook docenten van de Pedagogische Academie en de Academie voor Sociale Studies en kennisinstellingen als de RUG en het ABCG zullen participeren in deze werkgroepen zodat HBOonderwijs, onderzoek en praktijk samen tot kennisdeling en –vermeerdering komen. Het product- en procesmatig evalueren van de uit te voeren pilots, zodat de visie kan worden bijgesteld en de pilots kunnen worden uitgebouwd tot duurzame praktijken.
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
1
II. Innovatievisie gericht op professioneel gedrag in een lerende organisatie Het project moet niet draaien om de ambitie van vernieuwing omwille van de vernieuwing. Voortbouwen op bestaande “good practices” en het benutten van het daarbinnen aanwezige innovatieve potentieel staan voorop. De producten van het project moeten helder worden gedefinieerd. Niet als op zichzelf staande gegevens, hoe waardevol ook, maar als middel om de gewenste gedragsverandering te realiseren. Hierbij denken we niet aan een morele gedragscode, maar aan het gemeenschappelijk aanvaarden van de eisen die een duurzame lerende organisatie stelt, vanuit eigen rollen, taken en posities, waarop we welkaar als professionals kunnen aanspreken: -
Helder eigenaarschap in rol- en taakvervulling is gegarandeerd Leerervaringen die in een innovatieproject worden opgedaan zijn relevant voor de betrokken organisaties en leiden tot controleerbare en duurzame consequenties Inspirerende concepten dragen bij aan duurzame vernieuwing die zelf als katalysator tot het ontwikkelen van nieuwe inspirerende concepten leiden, vanuit exploratie van nieuwe bronnen Organisatie wordt beschouwd en ingevuld als een leercontext, waarbij ambities en doelstellingen worden geconcipieerd als leervragen, individueel en collectief te definiëren, die uitdagen tot leren en reflectie op ervaringen Professionele aanpak staat dwars door alles heen voorop, vanuit een duidelijke en gedeelde conceptie van professionaliteit binnen innovatieve processen Staat borg voor een krachtige leeromgeving waardoor leerprocessen kunnen plaatsvinden en schetst de noodzakelijke randvoorwaarden en condities om te kunnen leren van de innovatie Duidelijke ambities en doelstellingen (resultaten) sturen de processen, vanuit helder gedefinieerde aansprakelijkheid, individueel en collectief, voor de bereikte resultaten Openheid en ruiterlijkheid in gedrag maken het mogelijk om elkaar en zichzelf de spiegel voor te houden bij het bepalen hoe het staat met de voortgang en de resultaten die met de innovatie worden beoogd Het leergedrag is expliciet Het is duidelijk in welke mate interventies bijdragen aan resultaten en effecten van ontwikkeling, vanuit inzicht in het verloop van het denk- en ontwikkelproces, de besluitvorming en de realisatie- en evaluatieprocessen.
Binnen elke geleding binnen het project, van stuurgroep tot werkgroep, komt aan de orde, naast de gerichtheid op eigen taken en verantwoordelijkheden op productniveau, in welke mate er aan bovenstaande indicatoren wordt voldaan en welke gedragsverandering gewenst is om daaraan (nog) beter te voldoen.
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
2
Hoewel het ambitieniveau gericht op duurzame gedragsverandering in de context van een “lerende organisatie” behoorlijk hoog ligt, moet hieraan niet de conclusie worden ontleend dat er voor de volle 100% aan die ambitie moet worden voldaan, wil het project kans van slagen hebben. Bijgaand overzicht van stadia van innovatief vermogen geeft aan dat er ook in suboptimale condities (t.o.v. het ideaal van de “lerende organisatie”) veel kan worden bereikt: Stadium 1: Eilandinnovatie Het innovatietraject kent allerlei activiteiten die op zich meer of minder goed zijn uitgewerkt naar doelgroep, doelstelling, interventies en uitkomsten, maar die nog geen beredeneerd en onderbouwd verband kennen in relatie tot het beleid van de betrokken projectpartners. Ze kenmerken zich vooral door interne gerichtheid op basis van externe (subsidie-)eisen. Per project wordt geleerd, maar er is geen sprake van een hoger aggregatieniveau met impact op het beleid van de samenwerkingspartners of partnerorganisaties. Stadium 2: Bruginnovatie De structuur van losse brokstukken wordt verlaten en er wordt gestreefd naar meer samenhang tussen het innovatieproject en het beleid van de betrokken projectpartners. Het innovatieproject wordt gezien als onderdeel van het beleid dat de samenwerkingspartners voorstaan. Er worden verbindingen gelegd tussen de innovatieactiviteiten en het vernieuwingsbeleid van de partnerorganisaties. Het initiatief daartoe ligt bij het project. Stadium 3: Programmatische innovatie Er is sprake van een samenhangende of integrale planning van het innovatieproject vanuit een toekomstvisie van de partnerorganisaties. Men programmeert waarom, welke vernieuwingsactiviteiten nodig zijn om verder te komen en is in staat om deze planvorming veelbelovend (gebaseerd op interne en externe knowhow) uit te werken. Het innovatieproject is dus ontleend aan een inhoudelijke toekomstvisie van de partnerorganisaties, en krijgt van daaruit focus. Stadium 4: Resultaatgerichte innovatie De partnerorganisaties willen met hun innovatieprogramma bepaalde resultaten bereiken en sturen op basis hiervan de voortgang van projecten. Men kijkt of de vernieuwingsinterventies die men pleegt effectief zijn. Programmering van de vernieuwingsactiviteiten is afgeleid van beoogde effecten/resultaten op het niveau van afnemers (deelnemers, scholen, opleidingen, bedrijven, omringend onderwijs). Het leidt tot prioriteitsstelling in het innovatieproject: waarvan verwacht men resultaten/effecten? Stadium 5: Lerend innoveren Op basis van reflectie in stadium 4 wordt gezorgd voor borging en transfer van opgedane kennis en kunde. De partnerorganisaties zijn lerende organisaties geworden die zichzelf in open interactie met hun omgeving zelfsturend verder ontwikkelen. Aan de programmering van innovatieactiviteiten liggen analyses ten grondslag van wat wel en niet werkt. Opgebouwde kennis en kunde wordt gebruikt om nieuwe projecten te initiëren, lopende projecten bij te sturen of te stoppen met projecten die niet (meer) bijdragen aan de beoogde effecten/resultaten. Bij de ontwikkeling van de verschillende projectfases wordt steeds nagegaan waar we staan op basis van voorgaand overzicht, welke ambities realistisch zijn en hoe open we het ontwikkelproces kunnen ingaan, op basis van een inventarisatie van risico’s en kansen. Hierbij komt ook aan de orde welk gedrag
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
3
gewenst is om het gewenste ambitieniveau te realiseren. Door de werkgroepvoorzitters van meet af aan regelmatig met elkaar in contact te brengen, kunnen de resultaten van dit (zelf)onderzoek worden uitgewisseld en er zo ook worden gezocht naar de grootste gemene deler van gewenst professioneel gedrag.
III. IJKPUNTEN Het ijken van de voortgang en resultaten van het project vindt plaats conform de PDCA-cyclus, waarbij er checks zijn op de volgende niveau’s: -
Procesmatig: stuurgroep en projectleider, waarbij op basis van de conclusies (act) wordt nagegaan of er sprake is van essentiële wijzigingen in beleid en aanpak. De resultaten van deze evaluatie/bijstellingen worden besproken met het consortium
-
Beleidsmatig: op basis van procesmatige ijkpunten (check en act) wordt het consortium geïnformeerd en betrokken bij beleidsmatige beslissingen, dan wel het oppakken van zaken die met (wijzigingen in) het plan van aanpak verband houden. Aanwezig: stuurgroep (of vertegenwoordiging daarvan), consortiumleden en projectleider (en wanneer nodig en gewenst: assistent-projectleider en/of werkgroepvoorzitters)
-
Functioneel: voorzitter stuurgroep en projectleider evalueren aan het eind van elke fase van het project het verloop van het project, evenals het functioneren van de projectleider. Op basis daarvan kan worden besloten of en, zo ja, op welke basis de werkzaamheden worden vervolgd. Voorafgaande aan de procesmatige ijkpunten houden de voorzitter van de stuurgroep en de projectleider voortgangsgesprekken. Idem voor projectleider en assistent-projectleider, evenals voorzitters van de werkgroepen m.i.v. fase 2 van het project.
-
Resultaat: monitoring en evaluatie m.b.t. de pilots (conform het werkplan van de gelijknamige werkgroep)
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
4
IV. INTEGRALE FASERING PROJECT (2008-2010) Fase 1
Visie
Visie
Fase 2 Pilots
Pilots
Fase 3 Evaluatie
Aug 08
Sept 08 – okt 08
Nov 08 - jan 09
Febr 09 – juli 09
Mei 2010
Voorbereidingsfase
Ontwikkeling startdocument, voorbedereiding realisatiefase visiedocument
Realisatiefase visiedocument
Ontwikkeling pilots
Schooljaar 09/10 Realisatie pilots
- Startdocument visie (deskresearch en feedback sleutelfiguren consortium) - Concretisering communicatieplan - Plan van aanpak met werkgroep Visie verfijnen en via taakverdeling en tussentijdse vormen van overleg werkafspraken maken - organisatie van de besprekingen realisatiefase visiedocument - Plan van aanpak maken met werkgroepvoorzitters pilots + monitoring - Inrichting van de website www.vensterschoolkoorenspoo r.nl - Startdocument Visie in concept vaststellen
- Gespreksrondes vlgs delphimethode - Na eerste gespreksronde tussentijdse evaluatie met werkgroep visie - Na tweede gespreksronde: concept einddocument Visie met werkgroep afronden - Concept naar stuurgroep (bijstelling en vaststelling) - Concept naar consortium en stuurgroep (bijstelling en vaststelling) - einddocument visie + slotbijeenkomst
Ontwikkelen 2 pilots: - ouderbetrokkenheid - doorgaande lijn
-Uitvoering pilots -professionalisering medew. - evaluatie pilots
- Bijstelling visie - Bijstelling pilots - Borging vernieuwing - eindrapportage en communicatie
-
-
-
-
-
Inrichting/bemensing projectorganisatie, te beginnen met werkgroepen visie en onderzoek/monitoring Eerste brainstorm tbv onderzoek/monitoring Definitie project inclusief communicatieplan en organogram Uitnodiging/regeling startbijeenkomst consortium 2 september Profiel voor deelnemers werkgroep visie Uitnodiging leden werkgroep visie (zsm na 2 september eerste bijeenkomst) Data vaststellen voor de met de ijkpunten
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
rendement
PR Lijn onderzoek toespitsen op de in fase 2 startende pilots
5
-
verband houdende vergaderingen (stuurgroep, consortium, functioneel overleg) Regeling faciliteiten en ondersteuning via Vensterschool
(stuurgroep en consortium) + interne communicatie Lijn onderzoek: - uitwerking onderzoekslijn - ontwikkeling instrument nulmeting professioneel gedrag en analyse bestaande gegevens leerlingen op wijkniveau - Afname van nulmeting - Invoer gegevens + analyse - Communicatie over bevindingen - Communicatie
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
6
V. CONCRETISERING FASE 1 (VISIEONTWIKKELING) Producten 1.Een startdocument voor de dialoog over de pedagogische visie. Dit is gebaseerd op: a. literatuurstudie naar de onderleggers voor een pedagogische visie; b. analyse van bestaande plannen en visie van de Vensterschool Koorenspoor/CJG en het OKC; c. analyse van bestaande plannen en visie van de diverse voorzieningen die deel uitmaken van de Vensterschool Koorenspoor/CJG en OKC; d. analyse van verschillen, overeenkomsten en witte plekken. 2.Een werkwijze voor het voeren van een dialoog over de pedagogische visie die toepasbaar is in andere wijken, vensterscholen/brede scholen en/of OKC’s. 3.Een document voor Vensterschool Koorenspoor/CJG en het OKC waarin aansprekend en herkenbaar de pedagogische visie is verwoord. 4.De visie wordt op allerlei manieren – in ieder geval via de website en schriftelijke en mondelinge voorlichting – gecommuniceerd zowel in de vensterschool zelf als in haar omgeving. Hiervoor wordt een communicatieplan ontwikkeld waarbij het Instituut Communicatie en Media van de Hanzehogeschool Groningen zal worden betrokken.
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
7
V.1 Op naar het startdocument (ontwikkeling van kaders en contouren pedagogische visie) Wat en wanneer
Resultaat
Voorwaarden
Acties/wie
Weken 35-37 Aanzet startdocument visieontwikkeling Communicatieplan
Bevat grootste gemene deler van de pedagogische visies van de samenwerkende organisaties en geeft richting aan proces van visieontwikkeling vanuit ambitie/doelstelling project. Communicatieplan uitgewerkt in relatie tot projectdefinitie.
Inventariseren en analyseren van beleidsplannen deelnemende organisaties. Feedback van lector en assistentprojectleider. Assistent projectleider is in staat om communicatieplan in week 36 nader uit te werken, zodat e.e.a. begin week 37 kan worden vastgesteld (8, 9 of uiterlijk 10 september)
- Verzamelen documentatie (ook websites) RV - beknopte notitie RV - notitie met lector bespreken en vaststellen JD/RV - communicatieplan uitwerken (MB), bespreken en vaststellen (JD/RV/MB) - Afspraak met N. Stutterheim t.b.v. oriëntatie Afspraken met andere leden van het consortium
Een klein, slagvaardig team t.b.v. “interactieve beleidsvorming”, vanuit heldere professionele maatstaven en een voorliefde voor pragmatische innovatie. Een praktisch ingestelde denktank die vanuit erkende deskundigheid en dito gezag tot een startdocument komt, dat via een “interactief” proces breed draagvlak verwerft. Werkgroepvoorzitters pilots nemen qualitate qua deel aan werkgroep visie.
-De deelnemers moeten binnen hun sectoren worden (h)erkend als “change agents” en als primus inter pares informeel gezag genieten. -De deelnemers dienen in afdoende mate te worden gefaciliteerd om m.i.v. week 38 aan de voorbereiding van het startdocument te kunnen werken en bij te dragen aan het verwerven van draagvlak in de realisatiefase van de visie - het gaat om twee tot drie bijeenkomsten in de periode tot de herfstvakantie. - inzet voor periode daarna bespreken met consortium in week 42
-Profielschets naar organisaties met verzoek tot selectie deelnemer(s) ultimo 4 sept. (RV) -Vaststellen data vergaderingen stuurgroep en consortium; in week 40 uitnodigingen versturen (RV) -MB geeft feedback op projectdefinitie (ook met oog op com.plan)
Oriëntatie Vensterschool en wijk
Week 35 Profielschets deelnemers werkgroep visie; selectie organisaties die per se in die werkgroep vertegenwoordigd moeten zijn (25 augustus)
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
8
Week 36-37 - Start oriëntatie Vensterschool en wijk met N. Stutterheim 1 september - Startbijeenkomst 2 september Projectdefinitie bespreken met consortium (2 september); vaststellen profiel van deelnemers werkgroep Visie en de daarbinnen vertegenwoordigde organisaties.
Relevante stukken tijdig klaar en een heldere planning van ijkpunten, waarop het consortium kan (re)ageren, liefst in verband met een parallelle planning van stuurgroepvergaderingen
-uitnodiging en projectdefinitie aan consortium versturen (uiterlijk 29 augustus)
Overeenstemming over uitgangspunten en doelstellingen op basis van eerste aanzet projectleider Concretisering van plan van aanpak/werkwijze werkgroep; Taakverdeling en “huiswerk” voor volgende bijeenkomst(en) Brainstorm over gewenste aanpak en werkwijze bij het aangaan van dialoog met medewerkers Vensterschool en OKC
-Relevante stukken tijdig bij de beoogde deelnemers. -Helderheid over opdracht werkgroep visie. Idem taakverdeling en huiswerk. -Open houding, vanuit delen good practices/ervaringen. -Risico’s in kaart, vertaald in definitie van kansen. -Adequate verslaglegging
-uitnodiging met projectdefinitie en eerste aanzet versturen aan werkgroepleden Visie (uiterlijk 10 september)RV - plaats van samenkomst met werkgroep Visie in de wijk regelen; evenals voor vergaderingen stuurgroep en consortium week (42)
Overeenstemming over kernpunten voor de pedagogische visie Vensterschool Koorenspoor/CJG
-Adequaat verslag van startbijeenkomst/werkafspraken tijdig beschikbaar -Afdoende garantie voor rustige werkruimte(n) met flipovers
- Afspraken met leden consortium voor nadere kennismaking en verdieping inzicht in Vensterschool en wijk - Vaststellen projectdefinitie en bespreking aanpak visieontwikkeling Planning van vergaderingen consortium gedurende fase 1 van het project
Nadere kennismaking consortiumleden Aanwijzing deelnemers werkgroep Visie (uiterlijk 10 september) Projectdefinitie laten vaststellen door stuurgroep (z.s.m. na 2 september) Week 38 Startbijeenkomst werkgroep visie, 15 september 19.30-21.00u. Voorbereiding volgende werkbijeenkomst (nader af te spreken)
RV
- eventueel bijgestelde projectdefinitie versturen aan stuurgroep met uitnodiging vergadering (zsm na 2 september)RV
RV Weken 39-40 Werkbijeenkomst(en) werkgroep visie. Minimaal een dagdeel of twee kortere bijeenkomsten (in overleg)
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
Verslag startbijeenkomst 15 september uit RV Na de vervolgbijeenkomst(en)
9
Week 41 Feedback werkgroepleden op eerste concept startnotitie (uiterlijk 7 oktober) Vaststellen concept startnotitie Week 42 Vaststellen startnotitie in consortium (vergadering 14 oktober, 9-11u. Molukkenstraat 1-3
Projectleider formuleert op 8 oktober definitieve concept startnotitie ter bespreking met lector IJB Z.s.m. na 8 oktober beschikt het consortium over dit concept ter bespreking/vaststelling op 14 oktober Startnotitie, via eventuele wijzigingen, vaststellen Verdere aanpak bespreken en vaststellen Besluiten over communicatie
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
-Adequate verslaglegging
z.s.m. verslag naar werkgroepleden Eerste versie startnotitie eind week 40 naar werkgroepleden voor feedback
Lector is beschikbaar om concept startnotitie van kritische feedback te voorzien
Concept startnot. uiterlijk 10 oktober naar stuurgroep, consortium en werkgroepleden (RV)
Startnotitie en verdere aanpak tijdig klaar voor verzending
Definitieve versie meteen na vergaderingen afronden en na check door lector via afgesproken communicatielijnen naar derden (RV)
10
V.2 Op naar het visiedocument (functionele invulling pedagogische visie; ontwikkelen van draagvlak) Wat en wanneer
Resultaat
Voorwaarden
Acties/wie
Weken 44-45 Eerste ronde dialoog met het werkveld (Lagerhuisdiscussies met diverse panels) Weken 46-48 Interviews met sleutelfiguren Weken 49-51 Terugkoppeling met werkgroep Terugkoppeling met lector Concept document pedagogische visie schrijven Week 2 Bespreking concept met lector en werkgroep Bijstelling concept Week 3 Tweede ronde dialoog met het werkveld op basis van (bijgesteld) concept (groot Lagerhuis) Schrijven definitief concept Week 4 Bespreking en vaststelling concept door stuurgroep en consortium Week 5 Presentatie visiedocument op slotbijeenkomst (tevens blik vooruit op fase 2)
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
11
Consortium (“parlement”)
ORGANOGRAM PROJECT PK
Advies/verz.besluitv.
Projectleiding R. Visser (projectmanager) M. Blok (proj.assistent) E. Boelens (proj.administratie)
Toezicht/advies
Stuurgroep (beleid; toezicht) J. Doornenbal (voorz.) J. Spekreijse (Dean, PA) H. Ruiter (Dean, ASS) H. Jager (Gem. Groningen)
Besluitvorming Consultatie/advies Regeling knelpt.
R. Visser (secr.; adviserend lid)
Procescoördinatie: werkgroepvoorzitters o.l.v. projectmanager
Functionele afstemming/regelingen, advies, informatie/communicatie
Werkgroep visie
Wg. doorgaande lijn
Wg. ouderbetrokkenheid
Wg. Monitoring/onderzoek
R. Visser (voorz.) M. Talens (HG, PA) F. Assies (HG, PA) E. Pals (Karrepad) B. Bolt (Kl. Wereld) W. v. d. Meer (GGD) J. Bakker (SKSG) M. Scheers (COP) M. Dekker (MJD)
M. Blok (voorz.) F. Assies D. Heys (Kleine Wereld)
T. van den Berg (voorz.) T. Heeres (Kl. Wereld) L. Nienhuis (JGZ)
C. Wiekens (voorz.;A SS) J. Doornenbal R. Logtenberg (PA) W. Hollewand (PA) M. Blok R. Visser Adviserend leden: K. Lemmink (lector HG) M. Koekkoek (RuG)
HG, lectoraat IJB J. Doornenbal (voorz.) WMOO S. de Wit Vensterschool N. Stutterheim OBS Karrepad A. Oosterwijk CBS De Kleine Wereld F. Schepel/B. Bolt Röling College I. Klaveringa COP D. Tohata SKSG W. Glastra MJD T. van Weerden GGD T. Sytsma Thuiszorg Groningen M. Fraiquin R. Visser (secr.; adv. lid)
R. Visser (secr.) Menskracht Denkkracht Synergie
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
12
TOELICHTING BIJ ORGANOGRAM Aansturing/verantwoording De leiding van de uitvoering van het project berust bij de projectmanager, daarin bijgestaan door een kleinschalig projectbureau (projectassistent, secretariële ondersteuning, financiele administratie). De projectmanager is verantwoording verschuldigd aan de stuurgroep. De voorzitter van de stuurgroep is binnen de hierarchie van de Hanzehogeschool zijn direct leidinggevende. De projectmanager stuurt via de voorzitters van de verschillende werkgroepen deze werkgroepen aan, bestaande uit medewerkers van de verschillende organisaties die aan het consortium deelnemen. De projectmanager draagt zorg voor het informeren en consulteren van het consortium (of de afzonderlijke organisaties daarbinnen), bespreekt knelpunten en wensen verband houdende met de uitvoering van werkzaamheden in de verschillende werkgroepen, staat open voor (ongevraagd) advies en draagt zorg voor regeling van eventuele extra momenten van overleg/besluitvorming, wanneer blijkt dat stuurgroep en/of consortium daarom vraagt. Voor zover medewerkers van de consortiumpartners binnen projectverband opereren, worden zij (direct of indirect) aangestuurd door de projectmanager die via de procescoördinatie met de werkgroepvoorzitters operationele verantwoordelijkheid draagt voor de voortgang van het project en de resultaten daarvan. Knelpunten in het dagelijkse functioneren van de projectorganisatie worden zoveel mogelijk in direct contact tussen de projectmanager en de relevante consortiumpartner(s) besproken en opgelost. Beleids- en besluitvorming De stuurgroep neemt op basis van advies van de projectmanager aan de stuurgroepvoorzitter het initiatief tot het formuleren/wijzigingen van de aanpak van het projectbeleid en besluitvorming, gefromuleerd in een principebesluit dat ter goedkeuring aan het consortium wordt voorgelegd. Het staat het consortium of individuele leden daarvan natuurlijk vrij om de stuurgroep ongevraagd van advies te dienen dan wel voorstellen te doen voor wijzigingen in het beleid. Eindverantwoordelijkheid voor het beleid en de uitvoering daarvan berust echter bij de stuurgroep, verband houdende met de aansprakelijkheid voor de besteding van subsidiegelden. Communicatielijnen De projectmanager draagt met ondersteuning van de projectassistent zorg voor adequate informatie van alle bij de beleidsen besluitvorming betrokken partijen. Hij fungeert tevens als secretaris van de stuurgroep en het consortium, en bereidt met de voorzitter(s) de vergaderingen voor. Hij zorgt voor zo tijdig mogelijke toezending van agenda, stukken en verslagen. De voor de uitvoering van het project relevante informatie wordt hetzij via de werkgroepvoorzitters, hetzij direct door de projectmanager doorgegeven aan de werkgroepleden. Informatie vanuit de werkgroepen wordt door de werkgroepvoorzitters doorgespeeld aan de projectmanager die zorg draagt voor de relevante interne communicatie. Op basis van een nader uit te werken communicatieplan (voorzien eind week 37) wordt inzichtelijk gemaakt op welke momenten er voorzien is in informatie van alle binnen de Vensterschool en het project actief zijnde geledingen/medewerkers (“interne voorlichting” over de voortgang van het project) en via public relations voor de buitenwereld. Voor zover het communicatieplan niet voorziet in regeling, wordt er door de projectmanager met de voorzitters van de stuurgroep en het consortium overlegd over de te zetten stappen. Herziening van het communicatieplan wordt besproken met stuurgroep en consortium. Er wordt een eigen website voor het project ontwikkeld, die wordt aangehangen aan de website van de Vensterschool Koorenspoor/CJG. Hierbij hoort een blackboardvoorziening, waarin (uitwisseling van) informatie voor de deelnemers aan het project wordt georganiseerd via een “open domein” toegankelijk voor allen en “besloten domeinen” voor de verschillende geledingen en werkgroepen. Inzet is om overspannen mailverkeer (via c.c.’s) zoveel mogelijk te voorkomen en om informatie zoveel mogelijk geclusterd volgens plan door te geven.
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
13
MAILADRESSEN/TELEFOONNUMMERS STUURGROEP- /CONSORTIUMLEDEN EN PROJECTLEIDING Berg, Tonny van den Blok, Matti Bolt, Bieny Boelens, Eline Dekker, Marloes Doornenbal, Jeannette Fraiquin, Marianne Glastra, Wilma Jager, Hans Klaveringa, Ite Koekkoek, Maarten Lemmink, Koen Oosterwijk, Aly Ruiter, Han de Schepel, Fokko Spekreijse, Jolida Stutterheim, Nicole Sytsma, Thea Tohata, Debby Weerden, Tjanke van Wit, Susanne de Visser, Romke Wiekens, Carina
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
Project Pedagogische kracht in de wijk, november 2008
(0515) 520741 (050) 5953584 (050) 5770409 (050) 5953853 (050) 5878454 (050) 5953641 (050) 5241241 (050) 3137727 / 0613609145 (050) 3676111 (050) 5474145 (050) 3636903 (050) 5953798 (050) 5770765 (050) 5953379 (050) 5770409 (050) 5953552 (050) 5775570 / 0621871408 (050) 3674000 / 3674050 (050) 3124325 (050) 3126123 (050) 3676263 (06) 14158207 (050) 5953307
14