Project Vreemdgaan Rapport 2014
Project Vreemdgaan Rapport 2014
Met de steun van de Provincie Oost-Vlaanderen
Inhoudsopgave Voorwoord
4
1. Inleiding
5
2. Beschrijving van het project
6
2.1. Opbouw
6
2.1.1. Samenstelling Bureau Vreemdgaan
6
2.1.2. Opzet
6
2.1.3. Optimalisatie Project Vreemdgaan
6
2.2. Doelstellingen
7
2.3. Mogelijke deelnemers
7
2.4. Bekendmaking
8
2.5. Werksysteem
8
3. Deelname aan project
9
3.1. Vacatures
9
3.2. Inschrijvingen
9
3.3. Matching
10
3.4. Openstaande vacatures
10
3.5. Hét Vreemdgaan
11
4. Evaluatie
13
4.1. Gastorganisaties
13
4.1.1. Bekendmaking en organisatie
13
4.1.2. De uitwisseling/het vreemdgaan
14
4.1.3. Globale beoordeling
16
4.2. Wisselleerders
17
4.2.1. Bekendmaking en organisatie
17
4.2.2. De uitwisseling/het vreemdgaan
18
4.2.3. Globale beoordeling
24
4.3. Bevraging niet-deelnemende organisaties
22
4.4. Overdracht evaluatie
26
5. Conclusie 2014
27
-2-
6. Vreemdgaan 2013 - Vreemdgaan 2014
28
7. Vreemdgaan … kom ermee naar buiten!
30
7.1. Website Project Vreemdgaan
30
7.2. Verspreiding rapport
30
7.3. Artikels Project Vreemdgaan
30
7.4. Andere
30
8. Toekomst?
31
9. Conclusie na twee jaar vreemdgaan
32
Dankwoord
33
Afkortingen
34
-3-
Voorwoord Het Project Vreemdgaan 2014 wil de Oost-Vlaamse medewerkers uit de zes sectoren gevat door Integrale Jeugdhulp en de daaraan belendende sectoren of domeinen (verder in dit rapport wordt steeds de overkoepelende noemer “domeinen” gebruikt) stimuleren om eens een kijkje te nemen bij elkaar, in elkaars organisatie, over de sectoren heen. Het betreft volgende domeinen: - BJB (Bijzondere JeugdBijstand) - GGZ (Geestelijke GezondheidsZorg) - VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) - CAW (Centrum Algemeen Welzijnswerk) - Kind & Gezin - CLB’s (Centra voor LeerlingenBegeleiding) - Jongerenwelzijn (OCJ, SD JRB, regionale staf, jeugdrechters) - Pleegzorg - Time-out projecten - Huis van het Kind - Gemeenschapsinstelling De Zande - Projecten “vermaatschappelijking van de zorg” Via het “aan den lijve” ondervinden van elkaars werking, ambiëert het project een betere kennis van elkaars aanpak, methodieken en cultuur en hoopt het de samenwerking te bevorderen, dit met het oog op een betere zorg voor de jongere en zijn of haar context. Na de positieve evaluatie van het project in 2013 werd het project herhaald en uitgebreid, zowel in tijdspanne als in mogelijke deelnemers. In dit rapport leest u de bevindingen van een tweede jaar “vreemdgaan”, een jaar waarin meer domeinen de kans kregen elkaar van binnenuit te leren kennen. U zal lezen dat de feedback positief is en zeer gelijkaardig aan die van het eerste werkingsjaar. De vraag naar een bestendiging van het project is dan ook groot. Op het moment dat dit rapport wordt geschreven, is de toekomst voor het project nog onduidelijk. Maar we blijven ervan overtuigd dat deze methodiek mee tegemoet komt aan de grote nood aan een up-to-date houden van de kennis over het vernieuwde jeugdhulplandschap.
-4-
1. Inleiding Stent Oost-Vlaanderen is een overleggroep die de samenwerking tussen de Oost-Vlaamse organisaties uit de sectoren Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap (VAPH) en de Bijzondere Jeugdbijstand (BJB) wil bevorderen. In het kader van intersectorale samenwerking en het vernieuwde jeugdhulplandschap wil Stent binnen de genoemde sectoren en bij uitbreiding binnen alle sectoren gevat door Integrale Jeugdhulp en de daaraan belendende domeinen (zie 2.3. Mogelijke deelnemers) de mogelijkheid aanbieden tot “wisselleren”. Dit houdt in dat hulpverleners of medewerkers vanuit die domeinen elkaars werking beter leren kennen door een periode in een andere organisatie mee te draaien op de werkvloer. Dit “wisselleren” ging voor het eerst door in 2013 onder de naam “Project Vreemdgaan”. Het project kreeg een verlenging in 2014. De veranderingen binnen het jeugdhulplandschap hebben de nood, om binnen Integrale Jeugdhulp en de daaraan belendende domeinen elkaar goed te kennen, samen te werken en gepast door te verwijzen, alleen nog maar doen toenemen. Essentieel daarbij is om een goed zicht te hebben op de andere domeinen, de bestaande modules maar ook op de manier waarop die worden ingevuld. Daarnaast is er binnen elke organisatie en domein heel wat expertise aanwezig en is het heel interessant om deze kennis te delen. Van daaruit is het project Vreemdgaan gegroeid. Het is een bottom-up manier om de partners, binnen de Oost-Vlaamse hulpverlening en het preventieaanbod voor kinderen en jongeren, beter te leren kennen met het oog op een betere samenwerking. Het is ook een manier om expertise uit te wisselen zodat de kennis en draagkracht binnen elke organisatie verhoogt. Dit alles om de zorg voor de kinderen en jongeren te verbeteren. Dit project wordt mee mogelijk gemaakt dankzij de financiële ondersteuning van de Provincie Oost-Vlaanderen, met middelen voor BJB. Afgevaardigden vanuit de deelnemende domeinen geven het project vorm, ondersteund door een medewerker van Integrale Jeugdhulp. De projectmedewerker coördineert het volledige project en is tewerkgesteld bij PopovGGZ vzw, het Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen. In voorliggend rapport bieden we u een blik op de organisatie en werkzaamheden van het project tijdens het werkingsjaar 2014.
-5-
2. Beschrijving van het project 2.1. Opbouw 2.1.1. Samenstelling Bureau Vreemgdaan Het Project Vreemdgaan is gestart vanuit de Stuurgroep Stent Oost-Vlaanderen, bestaande uit vertegenwoordigers uit de sectoren GGZ, VAPH en BJB. In 2013 gaf een delegatie vanuit de Stuurgroep Stent het project vorm. Zij verenigden zich in het “Bureau Stent”. In 2014 echter werd het deelnemersveld van het Project Vreemdgaan uitgebreid met domeinen die niet in Stent vertegenwoordigd zijn. Om ook de nieuwe domeinen inspraak te geven in het project en de juiste informatie over hun domein aan te leveren, werd het “Bureau Vreemdgaan” opgericht. Het Bureau Vreemdgaan bestaat uit 7 afgevaardigden vanuit de deelnemende domeinen, aangevuld met de projectmedewerker. Het bureau geeft het project vorm en stuurt de projectmedewerker aan. Volgende personen vormen het Bureau Vreemdgaan: - Raf Opstaele, voorzitter (directeur RCGG Deinze-Eeklo-Gent (GGZ)) - Marc Bittremieux, medevoorzitter (directeur DC De Twijg (BJB)) - Paul Hamers (directeur methodiek PC Wagenschot, (MIGES - VAPH)) - Patrick D’Oosterlinck (directeur VCLB Deinze, (“internetten” - CLB)) - Stef Muylaert (directeur beleidsondersteuning CAW (CAW)) - Sieglinde De Graef (regioteamverantwoordelijke preventieve zorg (Kind en Gezin)) - Caroline Robberecht (regionale stafmedewerker integrale jeugdhulp, afdeling beleidsontwikkeling WVG) - Ellen Coppens (projectmedewerker Project Vreemdgaan, PopovGGZ vzw) 2.1.2. Opzet Opnieuw werd gekozen voor een echte onderdompeling in het werkveld. Het is net deze methodiek die het project uniek maakt en die zorgt voor de vele positieve ervaringen. Deze methodiek veronderstelt een veel intensere ervaring dan het raadplegen van een website of het klassieke bezoek of uitleg op een studiedag. Het “vreemdgaan” zorgt voor een actieve participatie van de wisselleerder. Het is echter niet de bedoeling dat de wisselleerder de job van de titularis overneemt bij diens afwezigheid. De uitdaging van de gastorganisatie bestaat er in om de bezoeker enerzijds in te schakelen in de lopende programma’s en anderzijds toch ook een aantal momenten te voorzien voor metareflectie. Het vraagt ook een bereidheid van de gastorganisatie om zich kwetsbaar op te stellen. Papier en presentaties zijn veel gewilliger om een ideaalbeeld van de werking te schetsen dan een echte inkijk in de werking. 2.1.3. Optimalisatie Project Vreemdgaan Bij het afsluiten van het eerste werkingsjaar werd een uitgebreide feedback gevraagd aan de deelnemers van het project, maar ook aan de organisaties die besloten het project aan zich te laten voorbijgaan. Door de overwegend positieve feedback werden veel zaken binnen het project behouden. Een aantal opmerkingen en suggesties zorgden voor volgende aanpassingen of bijsturingen: - De website www.projectvreemdgaan.be werd geoptimaliseerd en kreeg een leukere look. Alle informatie, zowel voor de organisaties, de personen die deelnemen als voor de cliënten werd opnieuw op de website geplaatst en was toegankelijk voor iedereen. - De voorwaarden verbonden aan het project werden behouden aangezien ze goed werden bevonden. Wel werd de mogelijkheid gegeven de overeenkomst te bevestigen door een akkoordverklaring via e-mail. Zo werd de administratieve afhandeling eenvoudiger.
-6-
-
Zoals gevraagd werd de periode om te wisselleren uitgebreid. Men kon zowel in het voor- als najaar wisselleren. Het mogelijke deelnemersveld werd uitgebreid met alle sectoren vervat in Integrale Jeugdhulp en de belendende domeinen (zie 2.3. Mogelijke deelnemers). Opnieuw werden zowel de hulpverleners op de werkvloer als de beleidsmensen uitgenodigd om deel te nemen. Er werd ook telefonisch contact opgenomen met bepaalde domeinen of beleidsmensen om de kans tot deelname voor dat domein of functieprofiel te faciliteren.
2.2. Doelstellingen Het project wil de hulpverlening verbeteren voor kinderen, jongeren en hun context. Hiertoe wordt primair ingezet op een betere samenwerking en expertiseuitwisseling tussen de betrokken domeinen. De operationele doelstellingen van het project kunnen als volgt worden samengevat: 1. een beter zicht krijgen op de denkkaders, de methodieken, de procedures en de cultuur van een andere organisatie, binnen een andere sector. 2. een betere samenwerking creëren tussen de verschillende organisaties over de sectoren heen. 3. expertise uitwisselen en op die manier ook de expertise vergroten. 4. meer draagkracht verkrijgen bij de jeugdhulpverleners. 5. resultaten verzamelen en meenemen in communicatie naar andere Stent gerelateerde overlegfora: naar de overleggroep kinderen en jongeren van PopovGGZ vzw, naar het OVOP-overleg (BJB) en naar het regionaal overleg ROG Oost-Vlaanderen binnen het VAPH. 6. info en aanbevelingen verzamelen in het kader van de implementatie van de intersectorale toegangspoort. De doelstelling op lange termijn is om een betere zorg en hulp te kunnen aanbieden aan kinderen, jongeren en hun context.
2.3. Mogelijke deelnemers Alle Oost-Vlaamse sectoren gevat door Integrale Jeugdhulp werden uitgenodigd om aan het project deel te nemen, samen met de daaraan belendende domeinen. Een opsomming: - BJB (Bijzondere JeugdBijstand) - GGZ (Geestelijke GezondheidsZorg) - VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) - CAW (Centrum Algemeen Welzijnswerk) - Kind & Gezin - CLB’s (Centra voor LeerlingenBegeleiding) - Jongerenwelzijn (OCJ, SD JRB, regionale staf, jeugdrechters) - Pleegzorg - Time-out projecten - Huis van het Kind - Gemeenschapsinstelling De Zande - Projecten “vermaatschappelijking van de zorg” (Columbus experiment Oranjehuis, Familienetwerkberaad Opvang Gent, Lus vzw) Het is moeilijk om een exact aantal te kleven op het aantal organisaties dat werd uitgenodigd. Sommige vzw’s of organisaties hebben verschillende soorten werkvormen en bestaan dus uit meerdere deelwerkingen en/of vestigingsplaatsen. Hieronder toch een poging om een zicht te geven op het totaal aantal aangeschreven organisaties:
-7-
-
BJB: 30 verschillende vzw’s of overkoepelende werkingen GGZ: 38 overkoepelende centra, waaronder ook de C.A.R.’s en de drughulpverlening VAPH: 21 verschillende organisaties CAW: 12 verschillende werkingen of vestigingen Kind en Gezin: 33 verschillende werkingen of teams CLB: 18 verschillende werkingen of vestigingen Jongerenwelzijn: 11 verschillende diensten OCJ, ITP, SD JRB, jeugdrechters Pleegzorg Time-outprojecten: 6 verschillende projecten Huis van het Kind Gemeenschapsinstelling De Zande Projecten “vermaatschappelijking van de zorg”: 3 projecten
We tellen dus in totaal 175 verschillende overkoepelende organisaties, vzw’s of centra die werden uitgenodigd om deel te nemen.
2.4. Bekendmaking Het project werd op verschillende manieren bekend gemaakt. - via een powerpointvoorstelling met toelichting op verschillende fora, waar de betrokken directies vanuit de domeinen bereikt worden - via e-mail naar de verschillende vzw’s, organisaties en centra - via de Stuurgroep Stent Oost-Vlaanderen - via de website www.projectvreemdgaan.be - via de nieuwsbrief van PopovGGZ vzw - via de verschillende verschenen artikels over het Project Vreemdgaan 2013 - via een filmpje, gemaakt door Zorgnet Vlaanderen Er werd een klein verschil gemaakt in bekendmaking tussen de domeinen die voor het eerst konden deelnemen en de mogelijke deelnemers sinds 2013. Bij de nieuwe domeinen nam de projectmedewerker het intiatief het project toe te lichten op vergaderingen en overlegfora van directies en beleidsmensen. Voor de mogelijke deelnemers van 2013 was het project reeds vertrouwd. Op fora voor die domeinen werd de verlenging bekend gemaakt via hun afgevaardigden vanuit het Bureau Vreemdgaan.
2.5. Werksysteem Het deelnamesysteem van het eerste werkingsjaar werd behouden. Indien een organisatie bereid was om op te treden als gastorganisatie, dan maakte die een vacature op via de website, waarin het aanbod beschreven stond (beschrijving van de organisatie, van de werkvorm, periode van meedraaien, voor wie, …). Een volledig overzicht van alle aangeboden vacatures was raadpleegbaar op de website. Binnen een bepaalde periode kon elke geïnteresseerde medewerker de vacatures bekijken en drie voorkeuren doorgeven. De toewijzing van een vacature aan een geïnteresseerde wisselleerder gebeurde volgens een aantal prioriteiten, met deze rangorde: 1. intersectoraal 2. sectoraal maar andere werkvorm 3. sectoraal en zelfde werkvorm 4. zelf een aanbod hebben Natuurlijk werd bij die toewijzing ook met de praktische haalbaarheid rekening gehouden.
-8-
3. Deelname aan het project 3.1. Vacatures Er werden in totaal 231 vacatures aangeboden (180 in 2013), waarvan 83 verschillende. Sommige vacatures werden dus aangeboden voor meerdere personen. In het voorjaar hadden de wisselleerders de keuze tussen 49 verschillende vacatures, goed voor 76 plaatsen, in het najaar tussen 77 verschillende vacatures, goed voor 155 plaatsen. De vacatures kwamen vanuit 62 verschillende organisaties of werkingen (25 verschillende in 2013), verspreid over negen domeinen.
Dit taartdiagram toont een mooie spreiding van het aanbod over de domeinen heen. De zes sectoren van Integrale Jeugdhulp verdelen de koek mooi en daarnaast bieden ook de kleinere partners vacatures aan. Ondanks de mooie verdeling en goede spreiding tussen de domeinen, ook tussen de nieuwe en ervaren deelnemers, moeten we toch een opmerking in de kantlijn plaatsen. Binnen sommige domeinen bieden een aantal organisaties meerdere vacatures aan, waardoor er binnen bepaalde domeinen slechts weinig verschillende organisaties deelnemen. Zo hebben voor VAPH slechts drie verschillende voorzieningen vacatures aangeboden, binnen BJB gaat het ook (maar) over vijf verschillende voorzieningen. In 2013 was BJB de grote aanbieder, kort gevolgd door de GGZ. In 2014 zien we Kind en Gezin aan de top verschijnen.
3.2. Inschrijvingen 129 personen schreven zich in om deel te nemen aan het project (91 in 2013). We zien een redelijke verdeling over de domeinen heen. Het domein dat eruit springt bij de inschrijvingen is het CLB. Zij nemen een kwart van de inschrijvingen voor hun rekening. Opnieuw weinig beleidsmensen namen deel. Het project lijkt, net zoals vorig jaar, vooral de medewerkers op de werkvloer aan te spreken. Het aanbod in vacatures speelt daar natuurlijk een rol in. In 2013 werd er vooral vanuit de BJB-sector vreemdgegaan. In 2014 bevindt deze sector zich in de middenmoot. Vooral de extra wisselleerperiode in het voorjaar 2014 lijkt voor het grotere aantal wisselleerders te zorgen in vergelijking met het eerste werkingsjaar.
-9-
3.3. Matching Personen die wensten deel te nemen, gaven 3 vacatures door die hun voorkeur genoten. De matching gebeurde volgens de reeds hierboven vermelde prioriteiten. 63 % van de wisselleerders kreeg een eerste keuze toegewezen. Voor 6 personen kon geen match gemaakt worden. Zij gaven slechts één of twee voorkeuren op of kozen voor zeer geliefde vacatures.
3.4. Openstaande vacatures Na de inschrijvingsperiode en de eerste matching werden de nog opstaande vacatures opnieuw gecommuniceerd naar alle mogelijke deelnemers. Dit zorgde voor een tweede inschrijvingsronde. Nadien bleken nog 68 plaatsen (van de 231 plaatsen), verspreid over 39 verschillende vacatures vanuit de verschillende sectoren, niet ingevuld te zijn.
- 10 -
3.5. Hét Vreemdgaan Uiteindelijk gingen 112 (79 in 2013) van de 129 geplande uitwisselingen effectief door, zowel in het voor- als najaar van 2014.
Onderstaande tabel geeft een overzicht vanuit welke sector men een andere sector of domein bezocht.
Wat valt op: - GGZ is ook in dit tweede werkingsjaar de sector die het meest bezocht wordt. 37 personen wisselleerden in een GGZ-voorziening. - Opnieuw is er vooral vanuit BJB grote interesse om te wisselleren in de GGZ-sector. Maar ook vanuit CAW en Kind en Gezin waren er heel wat gegadigden. - 19 personen draaiden mee bij Kind en Gezin. Belangrijk om weten is dat 12 van die 19 ontvangsten doorgingen bij het VK (vertrouwenscentrum kindermishandeling). Deze werking bleek één van de meest geliefde om een kijkje te gaan nemen.
- 11 -
-
7 personen wisselleerden bij Jongerenwelzijn (CBJ, OCJ, SD JRB). Dit lijkt misschien niet zoveel, maar er waren slechts 7 vacatures en ook hier was het vechten voor de plaatsen. Vanuit VAPH gaat men graag meedraaien in de BJB-sector. Vanuit verschillende domeinen verspreidt men zich over het ruime jeugdhulplandschap. Dit lijkt toch een positieve vaststelling en past in de opzet van het project om intersectorale uitwisseling te faciliteren.
Om gelijkaardige redenen als vorig jaar gingen 17 geplande uitwisselingen niet door: - wisselleerder niet tevreden met de matching (slechts 1 keuze opgegeven en die kon niet aangeboden worden) - te drukke agenda, niet meer ingepland gekregen - ziekte - zwangerschappen wisselleerders - de wisselleerder vond het aanbod toch niet interessant, had iets anders verwacht - communicatie verliep moeilijk - niet gelukt om af te spreken
- 12 -
4. Evaluatie 4.1. Gastorganisaties Elke organisatie die één of meerdere wisselleerders ontving, werd uitgenodigd een online evaluatie te maken. 37 van de 62 gastorganisaties (soms verschillende centra binnen één koepelorganisatie), dus bijna 60 %, maakten de evaluatie (28/42 in 2013). De evaluatie werd opgedeeld in 3 delen: - bevraging van de bekendmaking en organisatie van het project - bevraging van hoe de eigenlijke uitwisseling werd ervaren - vraag naar een globale beoordeling van het project Uit de evaluaties kwamen volgende zaken naar voor: 4.1.1. Bekendmaking en organisatie Het project werd op verschillende manieren bekend gemaakt bij de Oost-Vlaamse organisaties. Vanuit de evaluaties blijkt dat die verschillende manieren gewerkt hebben om het project gelanceerd te krijgen. Vooral de toelichting op fora (presentatie tijdens vergaderingen waar we de betrokken directies vanuit de nieuwe sectoren bereiken), het emailverkeer en de communicatie binnen de organisaties zelf blijven heel belangrijk. Vermoedelijk heeft de mond-aan-mondreclame na een eerste werkingsjaar ook haar steentje bijgedragen.
87 % van de bevraagden vindt dat de website www.projectvreemdgaan.be een goed tot zeer goed beeld geeft van het project. Ook het systeem dat gehanteerd wordt, nl. het werken met vacatures en daarop intekenen wordt opnieuw positief onthaald. Meer dan 87 % vindt dit goed tot zeer goed. Enkele gegeven opmerkingen of suggesties i.v.m. de bekendmaking en organisatie: - De naam van de organisatie zegt soms te weinig over de mogelijke deelwerking. Je moest dus vacature per vacature gaan aanvinken om op zoek te gaan naar een specifiek aanbod, wat zeer tijdrovend is. Het zou dan beter zijn om eerst de naam van de deelwerking en dan pas de naam van de overkoepelende organisatie in te brengen.
- 13 -
-
Wat interessant zou zijn, is dat je als gastorganisatie mee kan kijken wie er geïnteresseerd is en eventueel hierover mee mag beslissen. Dan kan je ook kiezen in functie van samenwerking. “Via via” is altijd een goed bijkomend bekendmakingskanaal. Het project iets vroeger in het voorjaar laten doorgaan i.p.v. in juni omdat dat traditioneel een drukke, chaotische maand is.
4.1.2. De uitwisseling/het vreemdgaan Volgens 46 % van de gastorganisaties verliep de georganiseerde uitwisseling “goed”, voor 32 % zelfs “zeer goed”. 16 % beschrijft het als “gemiddeld”. Opmerkingen die gegeven werden, zijn: - Er zat wat tijd tussen de bekendmaking van de vacature en de bevestiging van de kandidaat bezoekers maar alles verliep voor de rest wel vrij vlot. - De documenten die erg zorgvuldig en volledig waren, zorgden ervoor dat er nauwelijks administratieve vragen of problemen waren tussen directies. - Het is niet altijd evident om passende data te vinden, maar dit komt wel altijd in orde. - E-mail is gemakkelijk te beheren, vlot akkoord kunnen geven. Er is voldoende informatie om persoonlijke contacten te leggen. De vraag “Heeft u als gastorganisatie iets gehad aan deze uitwisseling, was er een meerwaarde?”, werd door 68 % positief (41 %) of zelfs zeer positief (27 %) beantwoord. 27 % reageerde hier “gemiddeld” op. De gastvoorzieningen die (zeer) positief scoren, geven aan dat niet enkel de wisselleerder iets opsteekt van de uitwisseling, maar dat er een wisselwerking is én een meerwaarde voor de gastorganisatie. De gastvoorzieningen die “gemiddeld” scoren, vinden dat de meerwaarde toch vooral de wisselleerder betreft. Enkele gegeven opmerkingen: - Je krijgt feedback en een extra impuls. - Je maakt de vergelijking tussen je eigen werking en die van de wisselleerder, dit bevordert de samenwerking. - Je denkt na over je eigen werking, je eigen visie. - De dialoog werkt verruimend. - Het is een goede manier van PR (public relations). - We hebben een heel positieve indruk van de kandidaten die hier komen: veel interesse, medewerking en ook heel interessant voor ons. - Het maakt pijnpunten bespreekbaar: wat ervaren wisselleerders als moeilijk, wat ervaren medewerkers van de gastorganisatie als moeilijk, hoe kunnen we beter op elkaar afstemmen? Het werkt drempelverlagend. - In tegenstelling tot vorige keer, had de uitwisseling niet de meerwaarde om onze netwerksamenwerking te verdiepen met een partnerorganisatie omdat de wisselleerder van buiten onze regio kwam. Dat er een meerwaarde is voor de gastorganisatie blijkt ook uit hoe ze de vier concrete doelstellingen van het project scoren: - Doelstelling 1: Deelname aan dit project zorgt voor een beter zicht op de denkkaders, methodieken, procedures en cultuur van de uitzendende organisatie. - Doelstelling 2: Het wisselleren zorgt voor een betere samenwerking tussen de gastorganisatie en de uitzendende organisatie. - Doelstelling 3: Het wisselleren zorgt voor een expertise-uitwisseling en vergroot ook de expertise binnen de gastorganisatie. - Doelstelling 4: Het wisselleren vergroot de draagkracht bij de medewerkers.
- 14 -
Doelstelling 1: Ook als gastvoorziening krijgt men zicht op de werking van de voorziening van de wisselleerder. Toch geeft men aan dat dit vooral en zeker voor de wisselleerder geldt. Doelstelling 2: Heel wat gastvoorzieningen vinden dat het “vreemdgaan” een positieve invloed heeft op de verdere samenwerking. Een aanzienlijk deel scoort hier ook gemiddeld. Net zoals vorig jaar blijkt de toekomstige samenwerking sterk samen te hangen met de setting van de betrokken organisaties. Liggen ze in dezelfde regio, hebben ze een aanleunend doelpubliek, …? Als dat wel het geval is, verwacht men een verbetering van de samenwerking; indien dat niet zo is, ziet men wat dat aspect betreft weinig meerwaarde. Doelstelling 3: Op de vraag of het wisselleren zorgt voor een expertise-uitwisseling en een toename van de expertise binnen de gastorganisatie, reageert men verdeeld. 41 % antwoordt “gemiddeld”. 43 % antwoordt positief tot zeer positief. Bij de scoring speelt de duurtijd van de ontvangst een rol (hoe langer de ontvangst, hoe positiever de score), samen met de input van de wisselleerder zelf. De meesten vinden dat er zeker voor de wisselleerder een expertise-uitwisseling is. Doelstelling 4: Deze doelstelling wordt het minst positief gescoord door de gastvoorzieningen. Zij blijven wat onbeslist wat het vergroten van de draagkracht van hun eigen medewerkers betreft. Men scoort heel vaak “gemiddeld”. Velen geven aan hier niet echt zicht op te hebben. In de evaluatie werd ook gevraagd wat men het meest positieve vond aan dit project. Verschillende zaken, die toch onze doelstellingen bevestigen, werden aangehaald: - Het legt een kiem tot een verdere samenwerking. Netwerken tussen onze organisaties kunnen positief zijn voor de jongeren. - Je krijgt meer begrip voor elkaars werksituatie omdat je elkaar beter kent. Je krijgt de mogelijkheid om de concrete werking van andere diensten te leren kennen. - Het doet je stilstaan bij je eigen manier van werken, de wisselleerder biedt een andere kijk, je krijgt feedback. Je evalueert je eigen beleid. - Het verhoogt de toegankelijkheid en werkt drempelverlagend. Diensten worden gezichten. - We kunnen onze drijfveer, doelstellingen en aanpak doorgeven.
- 15 -
-
-
Onze organisatie krijgt op deze manier meer bekendheid. We ontmoeten collega's die allen hun steentje bijdragen aan het welzijn van mensen binnen hun specifieke werkvorm. De samenwerking en het uitwisselen van kennis tussen de verschillende partijen kan een meerwaarde zijn voor beide partners. We leren van elkaar. We hebben als CLB, aan organisaties waarmee we vaak samenwerken, de diversiteit in onze opdrachten kunnen laten zien. Er is duidelijk waardering van de mensen die hier komen kennismaken en dit geeft een positieve boost aan de collega's. Het wekt ook de interesse van onze collega's om vreemd te gaan en kennis te maken met andere organisaties. Ik voorzie op langere termijn misschien samenwerkingen te ontstaan en meer waardering voor elkaar! Het was een start.
Meer dan 90 % geeft aan opnieuw te willen deelnemen. Een gastvoorziening omschreef het als de beste manier om zicht te krijgen op een (deel)werking van een organisatie en om bruggen te leggen. Vele organisaties zien het slechts als een start, een start om meer vreemd te gaan, een start naar verdere samenwerking, … We vroegen ook of er nog andere domeinen, organisaties, regio's, leeftijdsgroepen, … zouden moeten uitgenodigd worden om deel te nemen aan dit project en zo ja, welke? De meesten waren tevreden met het aanbod. Sommigen hadden graag meer vacatures gezien vanuit de VAPH-sector, de C.A.R.’s, CIG’s, CKG’s en de CGG’s. Er is ook de vraag naar deelname vanuit volwassenenzorg, seniorenzorg en kinderopvang zelfstandige vroedvrouwen ziekenhuizen. Andere tips en opmerkingen die gegeven worden: - Misschien verder nadenken op welke manier de gastorganisatie de uitzendende organisatie beter kan leren kennen. - Meerwaarde voor eigen voorziening is groter indien uitwisseling beperkt wordt binnen de regio. 4.1.3. Globale beoordeling Het project krijgt net zoals vorig jaar een zeer goede algemene beoordeling. Meer dan 90 % van de bevraagde gastorganisaties geeft een beoordeling “goed” tot “heel goed”.
- 16 -
4.2. Wisselleerders 81 van de 112 hulpverleners die ergens anders een kijkje gingen nemen, vulden het evaluatieformulier in, dat is meer dan 70 % (63/79 in 2013). Ook deze evaluatie werd opgedeeld in 3 delen, zoals bij de gastorganisaties. Uit deze evaluaties kwamen volgende zaken naar voor: 4.2.1. Bekendmaking en organisatie De bekendmaking gebeurde op dezelfde manier als bij de gastorganisaties. Via de eerder opgesomde kanalen werd ook getracht de wisselleerders te bereiken. Vanuit de evaluaties blijkt dat ook voor hen de diverse manieren gewerkt hebben om het project gelanceerd te krijgen. We zien wel dat de bekendmaking via diensthoofd of collega’s hier sterk aan belang toeneemt. Een interne doorstroming van informatie is dus heel erg belangrijk!
De website www.projectvreemdgaan.be wordt ook door de wisselleerders zeer goed bevonden. 78 % van de bevraagden, zo goed als hetzelfde percentage als vorig jaar, vindt dat we een goed tot zeer goed beeld krijgen van het project. Ook het systeem dat gehanteerd wordt, nl. het werken met vacatures en daarop intekenen wordt positief geëvalueerd. 80 % vindt dit goed tot zeer goed. Enkele opmerkingen en suggesties i.v.m. de bekendmaking en organisatie zijn: - Het huidige systeem is zeer goed, misschien een beetje log om te zoeken. Een meer overzichtelijke manier om in te tekenen op de organisaties zou handig zijn (meer zoekopties, organisaties klasseren a.d.h.v. aangeven van interesses). - Misschien is een teamvergadering niet het ideale middel om een dienst voor te stellen, een rondleiding en even aansluiten met het dagelijkse leven in de voorziening is beter. - Het zou fijn zijn als men de keuze meer zou kunnen motiveren zodat dit eventueel mee in rekening gebracht kan worden bij het toewijzen van de plaatsen. - Misschien op één of andere manier duidelijk maken wanneer een vacature bezet is. - Het systeem is goed uitgewerkt. Afhankelijk van wat men beoogt, kan dit een ruimere invulling krijgen vb. vanuit de overheid de werknemer de ruimte geven om met behoud van zijn contract bij de huidige werkgever verschillende maanden te “jobhoppen” in het kader van “uitwisseling”, met het oog op een terugkeer na enkele maanden met nieuwe bagage. Hierbij zie ik een deelname aan de werking van verschillende voorzieningen/organisaties gedurende minimaal een week/enkele weken gedurende een half jaar, om “horizonten te verruimen”. - Het aanbieden van een permanente database van vacatures.
- 17 -
4.2.2. De uitwisseling/het vreemdgaan Aan de wisselleerders werd gevraagd vanuit welke motivaties zij hun voorkeurvacatures hebben bepaald. Medewerkers blijken het vaakst te kiezen voor een domein dat aansluit bij hun eigen werkveld. Dikwijls kiezen ze voor een voorziening waar ze zelf cliënten naar doorverwijzen, waarmee ze samenwerken of waarbij er een raakvlak is tussen hun doelpubliek. Soms kiest men ook heel bewust voor een domein waar men weinig of niets van weet, net om dat domein te leren kennen. De vernieuwing van het jeugdhulplandschap wordt ook vaak als reden gegeven voor de gemaakte keuzes. Men wil zicht krijgen op wat bepaalde organisaties doen. Zo wensen heel wat wisselleerders te weten wat een gemandateerde voorziening precies doet. Anderen kiezen voor een voorziening met een gelijkaardig aanbod als de eigen voorziening om te ondekken hoe zij zaken aanpakken en organiseren. Enkele wisselleerders maken hun keuze louter op basis van hun eigen interesse. Keuzes worden soms ook aangestuurd vanuit het team of de coördinator. Er wordt dan ook feedback verwacht naar de eigen werking toe. Deze vaststelling is zeer positief aangezien het de opzet is van het project om de opgedane kennis te verspreiden binnen de eigen voorziening. Enkele reacties: - Als verpleegkundige bij Kind en Gezin leek het me interessant om te weten wat onze “opvolgers” bij het CLB doen. - Ik heb mijn keuze gemaakt vanuit de behoefte onze cliënten komende uit de kansarmoede beter te begrijpen en anders te ontmoeten. - Ik wou graag op uitwisseling gaan bij diensten waar we in ons werkveld af en toe mee in aanraking komen. - Het vernieuwde landschap in de jeugdzorg zorgde ervoor dat ik het VK en hun kijk daarop en manier van werken van dichterbij wou bekijken. - Ik nam deel om diensten die me niet bekend waren, beter te leren kennen. - Vanuit het crisisnetwerk komen we met heel veel diensten in contact. Ik heb de keuze gemaakt voor diensten waarmee we samenwerken, maar waarvan we niet zo'n goed zicht hebben op hun werking. - Keuze vanuit persoonlijke voorkeur en interesse, maar ook vanuit eventuele contacten die kunnen gelegd worden vanuit het CLB met de voorzieningen om een beter zicht te krijgen op hun werkingen en om beter te kunnen doorsturen. - Keuze vanuit een mix van pure interesse en nieuwsgierigheid, gemengd met werkgerelateerde diensten/voorzieningen. Het leren kennen (van binnenuit) van voorzieningen is een meerwaarde voor eventuele samenwerkingen. - Daar ik zelf bij het CLB werk, wou ik meer weten over de werking van Kind en Gezin aangezien wij het vervolg erop zijn. - Deze uitwisseling werd me gesuggereerd door mijn coördinator. Gezien we zelf bezig zijn met het invoeren van choicegesprekken/CAPA leek me dit zinvol. - Vooral eigen doelgroep gerelateerde keuze. We willen zicht krijgen op hoe deze voorziening werkt, kunnen gerichter doorverwijzen. Dit is ook transparant voor cliënten. - Keuze voor diensten waarmee ik vanuit mijn werkveld te maken heb en bij welke ik me moeilijk een concrete voorstelling kan maken of die volledig vernieuwd zijn qua werking. - Ik vind het belangrijk om te weten hoe een "gelijkaardige" werking het aanpakt. Waar liggen de verschillen en de gelijkenissen en vooral, waarom? - Vanuit mijn werkveld heb veel met verslaafde ouders te maken, vandaar mijn keuze. - Ik werk binnen een semi-internaat, ik had graag kennis gemaakt met een residentiële setting. - Ik wil zicht krijgen op de wijzigingen inzake IJH. - Ik verwees in het verleden reeds enkele kinderen naar OOBC Nieuwe Vaart. Ik wilde al lang eens een kijkje gaan nemen bij hen om, met het oog op de inclusie, tips en trics naar manier van aanpak te leren.
- 18 -
-
-
Ik heb gekozen voor een totaal nieuwe voorziening/dienstverlening die op geen enkel vlak overeenkomt met de doelgroep waar ik nu mee werk. Ik werk al 5 jaar met personen met een ernstig tot zeer ernstig verstandelijke beperking en ‘ken' ook alleen maar deze doelgroep en had graag eens iets geproefd/gezien van andere doelgroepen. Aftoetsen in hoeverre werkbaar binnen onze setting. Keuze vanuit de vele samenwerkingen die we hebben met de CLB's. Met de veranderende opdracht van CLB en Jongerenwelzijn is het voor allen zoeken.
Aan de wisselleerders werd gevraagd hoe tevreden zij zijn met de match die gemaakt is. Meer dan 90 % geeft aan “tevreden” tot “volkomen tevreden” te zijn. Meer dan 80 % kreeg zijn eerste of tweede keuze toegewezen, wat natuurlijk deze hoge score verklaart. De positieve ontvangst en de tijd en energie die de ontvangende hulpverleners in de wisselleerders steken, samen met het beleven van verschillende aspecten van de werking van de gastvoorziening dragen hiertoe bij. Wat de wisselleerders precies hebben meegevolgd, is net zoals vorig jaar zeer divers. De wisselleerperiodes zijn ook zeer verschillend wat tijdspanne betreft. Enkele voorbeelden: - 1 week therapie meevolgen, leefgroepwerking, teamvergaderingen, extern overleg, ... - avond- en ochtendopvang van de binnengekomen daklozen (soep opwarmen, alles klaarzetten voor avondeten, warme ontvangst, luisterend oor, lakenpaketten maken, bedden, matrassen afwassen met speciaal produkt, ...) - meevolgen medisch onderzoek met een verpleegkundige en een MDO (multidisciplinair onderzoek) - meevolgen 2 choice gesprekken - over 2 dagen gespreid het meevolgen van een consultatie leerlingen vijfde leerjaar bij de arts en verpleegkundige, teamvergadering met groepje deskundigen psychomotoriek en neurologie en een hele dag op school met een verpleegkundige voor onderzoek leerlingen derde leerjaar - een halve dag kennismaken met de verschillende dienstverleningen van VZW MartensSotteau (residentieel verblijf, kamertraining, thuisbegeleiding en de dagcentra). Het is interessant dat het niet alleen wordt verteld in een vergaderruimte, maar dat je het ook visueel kan gaan waarnemen en dat het wordt gebracht door de mensen die hiervoor verantwoordelijk zijn. - bij Jongerenwelzijn een algemene uitleg gekregen over OCJ Gent en bij SDJ Gent een individuele uitleg gekregen samen met een rondleiding en volgen teamoverleg - volgen van basale activiteiten gedurende een voormiddag - meevolgen verhelderingsgesprek na melding vanuit parket, teamvergadering, intervisie en trajectbespreking bij een parketmelding - een ganse dag meewerken op de boerderij samen met twee jongeren. - vier dagen meegelopen bij HCA (Herstelgerichte en Constructieve Afhandelingsvormen): uitleg over alle afhandelingsvormen, bijwonen voorleiding van een jongere die een gemeenschapsdienst kreeg opgelegd, meevolgen herstelbemiddeling en contact met dader en slachtoffer, … - 1 dag verschillende onderdelen meevolgen in een CGG: onthaal en info, vroeginterventie, info verslavingszorg en omgevingszorg, cliëntbesprekingen, infoavond voor ouders, … Voor 49 % voldeed de activiteit aan de verwachtingen, voor 38 % zelfs volkomen. De meeste wisselleerders zijn zeer tevreden over de ontvangst en het aanbod. Cruciaal hierbij is hoe iemand wordt ontvangen en de tijd en energie die de gastvoorziening voorziet voor de wisselleerder. Wanneer dat verzorgd wordt, dan wordt de ontvangst bijna met zekerheid als positief ervaren. Men geeft vaak aan dat men graag nog zaken had meegevolgd, dat het
- 19 -
“vreemdgaan” slechts een start is en dat de uitwisseling nog langer had mogen duren. Een minderheid van wisselleerders evalueert de ontvangst negatief. Dit komt voor in situaties dat er weinig geïnvesteerd is in de ontvangst en de wisselleerder “maar wat meeloopt”. Ook wanneer er enkel info wordt gegeven en men niet zozeer zaken kon meevolgen is men minder enthousiast. Wanneer men verschillende activiteiten kan meevolgen waardoor men de werking aan den lijve kan ervaren en wanneer de gastvoorziening tijd maakt voor de wisselleerder, dan is men steeds tevreden over de uitwisseling. De organisatie van de uitwisseling zelf, evalueren de wisselleerders positief. Meer dan 80 % is hier zeer tevreden over, 44 % vindt zelfs dat alles perfect verlopen is. Ook aan de wisselleerders werd gevraagd om de vier concrete doelstellingen van het project te evalueren: - Doelstelling 1: Deelname aan dit project zorgt voor een beter zicht op de denkkaders, methodieken, procedures en cultuur van de uitzendende organisatie. - Doelstelling 2: Het wisselleren zorgt voor een betere samenwerking tussen de gastorganisatie en de uitzendende organisatie. - Doelstelling 3: Mijn wisselleren zorgt voor expertise-uitwisseling en op die manier heb ik ook mijn eigen expertise vergroot. - Doelstelling 4: Het wisselleren vergroot mijn draagkracht.
Doelstelling 1: Deze doelstelling wordt ruimschoots behaald. Bijna 90 % van de wisselleerders reageert hier positief op en zelfs 30 % scoort deze doelstelling als “volkomen behaald”. Doelstelling 2: Over de positieve invloed op samenwerking in de toekomst zijn de wisselleerders verdeeld. Men is overwegend positief maar een deel van de wisselleerders blijft hier toch wat onuitgesproken over of vindt dat de uitwisseling hier geen verandering in brengt. Net als bij de gastvoorzieningen en ook net zoals vorig jaar, wordt aangegeven dat toekomstige samenwerking sterk samenhangt met de setting van de betrokken organisaties (dezelfde regio, doelpubliek, …). Als er een gemeenschappelijke deler is, verwacht men een verbetering van de samenwerking, indien dat niet zo is, ziet men wat dat aspect betreft weinig meerwaarde.
- 20 -
Doelstelling 3: Bijna 75 % beschouwt het wisselleren als een goede manier om de expertise te verruimen en vindt dat er een expertise-uitwisseling plaatsvindt. Doelstelling 4: Deze doelstelling blijkt ook bij de wisselleerders niet altijd behaald. Een groot deel scoort hierop positief, maar ook een aantal wisselleerders ervaren niet dat dit “vreemdgaan” hun draagkracht heeft vergroot. Velen blijven onbeslist. Vaak wordt daarbij vermeld dat men dat eigenlijk niet zo goed weet en dat dit misschien maar op termijn duidelijker zal worden. Het lijkt een moeilijke doelstelling om te scoren. Zowel bij gastvoorzieningen als bij wisselleerders geeft men aan daar niet zo direct een juist antwoord op te kunnen formuleren. Op de vraag wat de wisselleerders als het meest positieve ervaren aan het Project Vreemdgaan, worden o.a. volgende zaken geantwoord: -
Het meest positieve is de ontmoeting met een aantal mensen die je misschien anders niet zou tegenkomen in je werk en kunnen praten over hun visie en denkkader. Ik heb ook beter inzicht in mezelf gekregen, wat mijn ambitites nog zouden kunnen zijn. Ik heb het reilen en zeilen binnen de muren van De Zande eens gezien. Nu kan ik mij een beeld vormen van de gang van zaken en vergelijken met hoe wij de dingen aanpakken. Informatie/kennisverbreding, eigen werking verspreiden, kritisch nadenken over werking. Je kan een werking maar echt leren kennen door er effectief rond te lopen en dingen mee te volgen. Eigen ervaringen zijn veel waardevoller dan literatuur. Elkaar beter leren kennen en apprecieren, samenwerken, "onbekend is onbemind". De gastorganisatie krijgt een gezicht, werkomstandigheden worden minder abstract. Het is tevens een aangename afwisseling met je eigen takenpakket. Zicht krijgen op hoe anderen hun werk aanpakken, welke hun struikelblokken zijn. Een betere afstemming tussen beide organisaties, meer begrip voor de andere, sneller contact opnemen met de andere organisatie in de toekomst. Een beeld kunnen vormen van verticale leefgroepen en het dagelijks leven in een home. Je gaat met meer input terug aan de slag in jouw eigen organisatie. Een betere kijk op het nieuwe jeugdhulplandschap. Ik heb nieuwe initiatieven ontdekt, herkenning frustraties bij collega's. Het krijgen van zuurstof en nieuwe ideeën door eens over de muren te kunnen gluren. Het stimuleert tot nadenken over zowel organisatie als werkinhoud. De kans om eens een kijkje te gaan nemen in een voorziening waar je jongeren naar oriënteert. Er zijn zo veel voorzieningen waar ons jongeren dag en nacht moeten verblijven, beseffen we altijd de impact hiervan? Netwerking. Het feit dat je een betrokkenheid voelt naar onze doelgroep doet deugd. Het bevestigt onze manier van werken. Het was goed om te zien dat het empowerende gedachtengoed, dat wij ook trachten te activeren, nadrukkelijk aanwezig is. Het was interessant om met andere mensen in de sociale sector te praten over casussen. Anders dan met de vaste ploeg waarin je werkt. Er komen manieren om het probleem te benaderen - waar jezelf niet vlug op zou komen - naar boven. Het breidt je kennis uit. Je krijgt een ruimer beeld van welke voorzieningen er nog bestaan binnen de sociale sector en wat hun functie is en hoe zij te werk gaan. Je komt wat los van je “eiland”. Het enthousiasme van collega’s om uitleg te geven over hun werk. Ik heb veel geleerd. De openheid en gastvrijheid waarmee een dienst zich openstelt voor onbekenden en hun normale teamwerking laten doorgaan. Reflectie op jezelf en je voorziening.
- 21 -
-
Ik vind het erg zinvol om eens een kijkje te kunnen nemen binnen een andere dienst. Ik merkte hoe de gesprekken heel erg gekleurd werden vanuit het medische kader van het UZ. Het vergroot de mogelijkheden om jongeren zo optimaal mogelijk te begeleiden. De prestaties van jullie personeel, chapeau!! Buiten Beeld is wat ik graag zou willen opzetten, realiseren. Het deed me goed om dan eens te kunnen meedraaien in een bestaand project zodat ik nog meer motivatie heb om dit zelf te proberen realiseren.
Ook bij de wisselleerders lezen we een grote waaier aan positieve zaken en ze verwoorden ook de meerwaarde van deze methodiek. 93 % reageert positief op de vraag “zou u deelnemen aan een volgend project?”, 73 % zegt zelfs volmondig ja. Dit is een bijna identiek beeld als vorig jaar.
Enkele opmerkingen die hierbij gegeven worden: - Ja, ik zou wel goed mijn keuze afwegen. - Ja, om de verschillende organisaties te leren kennen op een persoonlijke manier. - Het is één van de meest leerrijke vormingen die ik tot nu toe volgde, je krijgt een direct en duidelijk zicht op hoe het er in de praktijk aan toe gaat. - Het ondergedompeld worden, vertelt veel meer dan “uitleggen”. - Je krijgt een meer open kijk op je job, je gaat er ook de kinderen op een andere, meer open manier door benaderen. - Ik sta volledig achter het project maar ook achter de wijze waarop het is georganiseerd. - Tijdens je stageperiode krijg je de gelegenheid om verschillende organisaties te zien, eens je aan het werk bent, is dat niet meer mogelijk en op deze manier wel. - Het is de tijdsinvestering waard. - Anderen vinden het dan weer tijdsintensief waardoor “echt” werk blijft liggen. Vanuit sommige domeinen hopen de wisselleerders in de toekomst op een groter aanbod, zoals vanuit: - time-out projecten - revalidatiecentra - CAW - OCJ - thuisbegeleidingsdiensten - organisaties die vooral werken met de leeftijdsgroep 0-3 jaar - opnamedienst van psychiatrische afdeling - drughulpverlening - andere CLB's
- 22 -
Nieuwe domeinen of functies waarvan men graag deelname had gezien, zijn: - ITP, beleidsmakers, directies, jeugdrechters, parketmagistraten, ... - sociale woningdiensten OCMW - globale gezinsbegeleiding revalidatiecentrum De Tandem - Tanderuis - sociale diensten van de politie (dienst jeugd) - toegangspoort crisismeldpunt - buitengewoon onderwijs basisaanbod, type 2 en vooral ook type 9 in het kader van aanpak ASS in de klas - mutualiteiten - jeugdwelzijnswerk, buurtwerk, opbouwwerk - sociale diensten ziekenhuizen (afdeling pediatrie, psychiatrie): ziekenhuizen zijn ontvankelijk voor iedereen en komen dan ook in aanraking met uiteenlopende problematieken en vaak onrustwekkende situaties en signalen. Specifiek de sociale diensten van ziekenhuizen dienen gerichte verwijzingen te doen naar diensten, tijdens en na afloop van een opname. - volwassen forensisch psychiatrisch centrum De wisselleerders geven ook algemene bemerkingen en bruikbare tips voor een volgend projectjaar: - Een dergelijk concept zou ook zeer zinvol zijn voor werkzoekenden. Op die manier kan men op een laagdrempelige manier kennis maken met een aantal diensten of voorzieningen en zicht krijgen op diens werkingen. - Tip om de uitwisselingen per duo te bekijken: stel dat er een match is, dat de ene eerst bij de andere gaat en daarna omgekeerd, zo kan er samen gereflecteerd worden over de beide organisaties en hun samenwerking. - Bekijken waarvoor er veel aanvragen waren en of er al dan niet meer kan ingezet worden bij deze organisaties. - Het eerste trimester van het schooljaar vind ik wel een goed moment (met inschrijving in de laatste trimester van het schooljaar). - Bij de meeste vacatures was het enkel mogelijk om een teamvergadering bij te wonen. Om nog meer uit het wisselleren te halen zou het interessanter zijn om meerdere dagen de organisatie te kunnen volgen, zodat je een vollediger beeld kan krijgen. - Ik vind het belangrijk dat de gastorganisatie duidelijk stil moet staan bij het kader en de meerwaarde ervan. Ik voelde me een dag 'stagiair' en zo werd ik ook benoemd. Ik denk dat het meer een uitwisseling had kunnen zijn. Er is mij geen enkele keer gevraagd om ook echt actief deel te nemen aan een gesprek of casusbespreking of om uitleg te geven over een bepaald onderwerp dat een link had met mijn organisatie. Ik voelde me een observator. Ook interessant, maar het had meer mogen zijn en veel interessanter voor beide organisaties.
- 23 -
4.2.3. Globale beoordeling De wisselleerders geven een zeer goede globale beoordeling van het project. De score ligt nog hoger dan vorig jaar.
- 24 -
4.3. Bevraging niet-deelnemende organisaties Niet enkel de deelnemende organisaties werden gevraagd een evaluatie in te vullen, ook de organisaties die in 2014 niet deelnamen, werden uitgenodigd hierover wat feedback te geven. 24 personen vulden de enquête in. In het taartdiagram hieronder zie je dat enkel de vier eerste redenen scoren. Als reden om niet deel te nemen blijkt de grootste oorzaak, net zoals bij het eerste werkingsjaar, te liggen bij de recente veranderingen in het jeugdhulplandschap. De vele wijzigingen m.b.t. de opstart van het EMK (Experimenteel Modulair Kader (modulair opgebouwd aanbod binnen BJB)), de omvorming naar MFC (MultiFunctionele Centra (zorg op maat binnen BJB en VAPH)) en de wijzigingen wat betreft de integrale toegangspoort vragen heel veel van de jeugdhulpverleners. Zij laten het Project Vreemdgaan om die reden aan zich voorbij gaan.
Een aantal organisaties besloot in 2014 niet deel te nemen omdat hun deelname in 2013 veel energie gevraagd had en ze graag een jaartje wilden overslaan. Zij zijn het project niet ongenegen, integendeel zelfs, maar maakten de afweging het een jaar te laten passeren. Een aanzienlijk deel van de niet-deelnemende organisaties vindt de investering en de belasting voor de eigen voorziening te groot. Net zoals vorig jaar geven enkele centra ambulante revalidatie aan dat hun regelgeving deelname bemoeilijkt. Bij de vraag naar tips om deelname te faciliteren, lezen we de vraag om de directie persoonlijk aan te spreken en te stimuleren. Sommige voorzieningen melden op een later tijdstip zeker te willen deelnemen als alle veranderingen en herstructureringen wat verteerd zijn. Er wordt dan ook gevraagd het project regelmatig te herhalen zodat voorzieningen of wisselleerders kunnen instappen op het moment dat het haalbaar is. Wanneer gevraagd wordt of men graag zou deelnemen bij herhaling van het project, antwoordt 71 % positief.
- 25 -
4.4. Overdracht evaluatie De evaluatie van de eerste vier operationele doelstellingen werd ruim toegelicht bij de bespreking van de evaluaties gastvoorzieningen en wisselleerders. Algemeen genomen kunnen we stellen dat ze ruimschoots werden behaald. Enkel het vergroten van de draagkracht was voor velen niet zo duidelijk. In 2014 werden ook doelstellingen 5 en 6 gerealiseerd: Doelstelling 5: resultaten verzamelen en meenemen in communicatie naar andere Stent gerelateerde overlegfora: naar de overleggroep kinderen en jongeren van PopovGGZ, naar het OVOP-overleg (BJB) en naar het regionaal overleg ROG OostVlaanderen binnen het VAPH. Het rapport “Project Vreemdgaan 2013” werd ruim verspreid. Het werd bezorgd aan alle deelgenomen voorzieningen en aan alle mogelijke deelnemers voor het werkingsjaar 2014. Daarnaast werd het bezorgd aan leden van bovenstaande fora en aan de beleidsmensen van de betrokken koepelverenigingen. Hetzelfde zal gebeuren met het rapport Project Vreemdgaan 2014. Doelstelling 6: info en aanbevelingen verzamelen in het kader van de implementatie van de intersectorale toegangspoort. Het rapport Project Vreemdgaan 2013 werd bezorgd aan de ITP en het IROJ. Daarnaast werd op 9 januari 2015 een gesprek georganiseerd met de Oost-Vlaamse regiocoördinator van de intersectorale toegangspoort (ITP) om de feedback vanuit twee jaar “vreemdgaan” en de ervaringen met het vernieuwde jeugdhulplandschap, vanuit de verschillende sectoren, toe te lichten. De methodiek vreemdgaan wordt ook vanuit de ITP positief bekeken. Het wordt beschouwd, herkend en erkend als een manier om elkaar binnen het vernieuwde jeugdhulplandschap beter te leren kennen. Deze methodiek is zeer waardevol naast de info en studiedagen die vanuit IJH worden aangeboden.
- 26 -
5. Conclusie 2014 We kunnen het Project Vreemdgaan in 2014, net zoals in 2013, positief evalueren. “Vreemdgaan” is een methodiek die ervoor zorgt dat men elkaar op een andere manier leert kennen. De onderdompeling in het andere werkveld maakt indruk, blijft in sommige gevallen aan de ribben plakken en brengt een dynamiek teweeg voor de wisselleerder persoonlijk, in zijn of haar organisatie én in de gastorganisatie. Het zorgt er ook voor dat medewerkers appreciatie voelen voor hun dagdagelijkse bezigheden. De methodiek wordt als een meerwaarde beschouwd naast klassieke bijscholingen of studiedagen. Personen en organisaties geven aan dat “vreemdgaan” een permanent beschikbare methodiek zou moeten zijn en inpasbaar op het moment dat het haalbaar is voor de eigen organisatie of binnen de eigen agenda. Zowel 90 % van de gastvoorzieningen als van de wisselleerders geeft aan opnieuw te willen deelnemen en ziet het als een verdere kans om andere domeinen en organisaties te leren kennen. De uitbreiding in 2014 in tijd en sectoren heeft ervoor gezorgd dat er ook meer vacatures waren en dat er meer uitwisselingen plaatsvonden. Misschien was het hogere aantal niet in overeenstemming met de grootte van het uitgebreide deelnemersveld. De evaluaties geven wel duidelijk aan dat men het project een zeer positieve betekenis toedraagt en dat men de verderzetting wenst. Ook organisaties die nog niet deelnamen, zijn positief en geven aan te willen instappen op een moment dat ze het haalbaar zien. Het is belangrijk om na te denken over hoe we in de toekomst de return voor de gastorganisatie nog groter kunnen maken. Effectief wisselleren tussen twee organisaties zou hier een antwoord kunnen op zijn. De praktische realisatie daarvan moet wel afgewogen worden, aangezien het soms “vechten” is voor bepaalde vacatures. Een langere uitwisseling wordt steeds als positiever ervaren. Op voorhand heeft men echter schrik voor de investering. Deze vaststelling zal zeker in de communicatie moeten meegenomen worden.
- 27 -
6. Vreemdgaan 2013 - Vreemdgaan 2014
Bovenstaande tabel geeft een overzicht van alle uitwisselingen die hebben plaatsgevonden tussen of binnen de verschillende sectoren in 2013 en 2014. In totaal namen 191 wisselleerders een kijkje in een andere organisatie. Bij de interpretatie van de cijfers moeten we er rekening mee houden dat een aantal domeinen enkel tijdens het tweede werkingsjaar mochten deelnemen, nl. de domeinen CLB, CAW, Kind en Gezin en de Gemeenschapsinstelling De Zande. Wat valt op: - De sectoren die tweemaal mochten deelnemen, stuurden het grootste aantal wisselleerders uit en mochten ook de meeste mensen ontvangen. - Maar ook de drie grote domeinen die enkel het tweede jaar mochten deelnemen, nl. CAW, CLB en Kind en Gezin namen gretig deel aan het project. - 76 personen wisselleerden in een GGZ-voorziening. Dit domein mocht tweemaal deelnemen, maar dan nog springt het aantal wisselleerders eruit. De GGZ-sector is veruit de meest gegeerde sector om eens een kijkje te gaan nemen. - Vooral vanuit BJB is er een grote vraag om te wisselleren in de GGZ-sector. 32 personen van de 53 BJB-wisselleerders draaiden mee in een GGZ-voorziening. - De link tussen BJB en GGZ is ook omgekeerd merkbaar. 12 van de 33 GGZwisselleerders gingen naar een BJB-voorziening. - GGZ wisselt ook graag onderling uit (10 personen). - 19 personen draaiden mee bij Kind en Gezin. Belangrijk om weten is dat 12 van die 19 ontvangsten doorgingen bij het VK (vertrouwenscentrum kindermishandeling). Deze werking bleek één van de meest geliefde om een kijkje te gaan nemen. - 7 personen wisselleerden bij Jongerenwelzijn (CBJ, OCJ, SD JRB). Dit lijkt misschien niet zoveel, maar er waren slechts 7 vacatures en ook hier was het vechten voor de plaatsen. Vorig jaar deed Jongerenwelzijn ook mee aan het project. De dienst fungeerde ook toen als gastvoorziening en stuurde ook een aantal wisselleerders uit. Zij werden toen echter bij BJB geteld, vandaar dat de cijfers voor Jongerenwelzijn in deze tabel niet verschillen met de tabel van 2014 (pagina 11). In deze tabel vallen ze wat 2013 betreft onder BJB.
- 28 -
-
Vanuit VAPH gaat men graag meedraaien in de BJB- en GGZ-sector, maar ook binnen de eigen kringen. Vanuit CLB zijn de keuzes zeer verschillend. Wisselleerders verspreiden zich goed over het jeugdhulplandschap. Dit is misschien wel eigen aan de CLB-werking. Bij Kind en Gezin komt de CLB-sector op de tweede plaats na de GGZ. In de evaluatie komt verschillende malen aan bod dat men het CLB als een verderzetting van het eigen werk ziet en vandaaruit nieuwsgierig is naar de opvolging.
- 29 -
7. Vreemdgaan … kom ermee naar buiten! Het project Vreemdgaan staat of valt met de bekendheid die het project geniet. Het is dan ook belangrijk om het project in the picture te brengen. In 2014 werd uitgebreid de tijd genomen om het project en de resultaten van het eerse werkingsjaar kenbaar te maken. Er werd in heel wat tijdschriften uit de verschillende sectoren verslag gedaan over één jaar “vreemdgaan” en het rapport “Project Vreemdgaan 2013” werd ruim verspreid. Ook de website werd uitnodigender gemaakt. Een overzichtje:
7.1. Website Project Vreemdgaan De website www.projectvreemdgaan.be werd geoptimaliseerd en kreeg een toegankelijkere vormgeving. De intiatieven die vorig jaar werden genomen om het project bekend te maken, zijn te bekijken op de website. Zo kan de je de poster bekijken waarmee we de eerste prijs op het Congres Kinder- en Jeugdpsychiatrie en -Psychotherapie in 2013 gewonnen hebben. Ook de film, gemaakt op vraag van Zorgnet Vlaanderen, over het Project Vreemdgaan, kan men bekijken via de website.
7.2. Verspreiding rapport Het rapport “Project Vreemdgaan 2013” werd heel ruim verspreid in Vlaanderen. Elke mogelijke deelnemer van het project in 2014 ontving het rapport digitaal. Het werd ook bezorgd aan beleidsverantwoordelijken vanuit de verschillende koepelorganisaties.
7.3. Artikels Project Vreemdgaan Na een eerste werkingsjaar was de interesse vanuit de verschillende deelnemende domeinen naar de resultaten van het eerste projectjaar groot. Om het project nog meer bekendheid te geven, gingen we dan ook gretig in op de vraag om artikels te schrijven voor de sectorgebonden tijdschriften. In volgende tijdschriften verscheen er een artikel over het Project Vreemdgaan: - Informeel, het tijdschrift vanuit de Provincie Oost-Vlaanderen - Weliswaar, het welzijns- en gezondheidsmagazine voor Vlaanderen - psyche., het tijdschrift van de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid - Agora, het tijdschrift van Jongerenbegeleiding-Informant vzw Ook in de nieuwsbrief de facto, het e-zine van het Vlaams Welzijnsverbond werd gerapporteerd over het project en in 2015 verschijnt er een stuk over “vreemdgaan 2014” in het e-zine van het VAPH.
7.4. Andere De methodiek wisselleren en de resultaten van het Project Vreemdgaan werden toegelicht in een workshop op de studiedag “Langer met goesting aan de slag”, georganiseerd door het Vlaams Welzijnsverbond in februari 2015. De resultaten van het Project Vreemdgaan worden ook verwerkt door een postdoctoraal onderzoeker aan het Leuvens Instituut voor Criminologie (KU Leuven) in het onderzoek naar samenwerking in de bredere sector van de jeugdhulpverlening.
- 30 -
8. Toekomst? De verlenging van het Project Vreemdgaan voor 2015 en later werd aangevraagd aan verschillende instanties. Daarvoor werd de nota “Initiatief ter bevordering van de kennis van het Vlaamse jeugdhulplandschap” opgemaakt. Deze nota beschrijft de visie om de kennisbevordering van het vernieuwde jeugdhulplandschap de komende jaren in Vlaanderen te bewerkstelligen. Het Project Vreemdgaan wordt als één van de methodieken beschouwd. Concreet wordt in de nota gevraagd naar o.a. een verlenging van het Project Vreemdgaan voor Oost-Vlaanderen in 2015 en als een structureel verankerde methodiek binnen Jongerenwelzijn vanaf 2016 en later. De nota werd goedgekeurd door het IROJ en via die weg bezorgd aan het Managementcomité Integrale jeugdhulp. In dit initiatief worden zowel de pijnpunten binnen het vernieuwde jeugdhulplandschap toegelicht als mogelijke oplossingen aangereikt. Het Managementcomité erkende de positieve waarde van deze methodiek, maar kon jammer genoeg geen middelen aanreiken, enerzijds omdat er op dit moment geen wettelijk kader voor ondersteuning is, anderzijds wegens budgettaire redenen. We stelden nadien dezelfde vraag aan Jongerenwelzijn, maar kregen tot op vandaag geen antwoord. Met de Provincie Oost-Vlaanderen zijn er op het moment van het neerschrijven van dit rapport gesprekken gaande. We hopen nog steeds dat het project kan verdergezet worden. Iedereen is positief, alleen zijn er ook wel middelen nodig om het vervolg te financieren.
- 31 -
9. Conclusie na twee jaar vreemdgaan Twee jaar “vreemdgaan” heeft ons overtuigd van de waarde van de methodiek. De waaier aan positieve zaken die zo’n uitwisseling met zich meebrengt, bevestigt de meerwaarde van dit project. Het blijkt een unieke manier te zijn om bij te leren, samenwerking te bevorderen, zichzelf in vraag te stellen en te verrijken. Medewerkers ervaren appreciatie voor hun werk, de onderdompeling in het jeugdhulplandschap zorgt voor nieuwe energie. Naast klassieke opleidingen en bijscholingen, blijkt dit “vreemdgaan” een aanvullende en meer beklijvende manier te zijn om fris en met kennis van zaken in het werkveld te blijven staan. We merken een grote welwillendheid en moed vanuit de betrokken sectoren om op deze manier verder aan de slag te gaan. Een vervolg van het project is dan ook niet alleen logisch, maar wordt ook door elke deelnemer en ook “nog niet” deelnemers gevraagd. We willen de methodiek “vreemdgaan” dan ook niet alleen verder vorm geven in Oost-Vlaanderen, maar in gans Vlaanderen en eventueel erbuiten. Mogen we ervan dromen om de intersectorale samenwerking en expertise-uitwisseling via de methodiek “wisselleren/vreemdgaan” in de toekomst te bestendigen of structureel te verankeren in Vlaanderen? Pas op lange termijn kan blijken of het project Vreemdgaan ook een beter zorg voor de kinderen en jongeren creëert. Maar we kunnen wel reeds stellen dat deelname aan dit project, zowel voor de wisselleerder als voor de organisatie, inzicht geeft in de eigen manier van werken en tot nadenken en evalueren stemt, wat de aangeboden zorg enkel ten goede kan komen.
- 32 -
Dankwoord Het bureau Vreemdgaan en de projectmedewerker wensen iedereen te bedanken die een bijdrage heeft geleverd in het kader van dit project. We denken in het bijzonder aan: - de stuurgroep Stent oost-Vlaanderen - de Provincie Oost-Vlaanderen om dit project mogelijk te maken dankzij hun financiële ondersteuning - PopovGGZ vzw voor de tewerkstelling van de projectmedewerker - Integrale Jeugdhulp Oost-Vlaanderen - alle personen op wiens expertise we een beroep mochten doen om het project mee vorm te geven - alle deelnemers en deelnemende organisaties “Vreemdgaan” is een project waarin wij bijzonder geloven, temeer daar we persoonlijk de vele positieve en enthousiaste reacties hebben gehoord. Het is een methodiek die medewerkers energie geeft en hun blik verruimt. Voor de vele kinderen en jongeren die een beroep doen op onze jeugdhulpverlening, hopen we dan ook ten stelligste dat deze methodiek naar waarde geschat wordt en dat men ook de financiële keuze maakt de verderzetting te realiseren.
- 33 -
Afkortingen ASS
Autisme Spectrum Stoornissen
BJB
Bijzondere JeugdBijstand
CAPA
Choice and Partnership approach
C.A.R.
Centra Ambulante Revalidatie
CAW
Centrum Algemeen Welzijnswerk
CGG
Centrum Geestelijke Gezondheidszorg
CIG
Centrum voor Integrale Gezinszorg
CKG
Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning
CLB
Centrum voor Leerlingenbegeleiding
DC
Dagcentrum
EMK
Experimenteel Modulair Kader
GGZ
Geestelijke GezondheidsZorg
HCA
Herstelgerichte en Constructieve Afhandelingsvormen
IJH
Integrale Jeugdhulp
IROJ
Intersectoraal Regionaal Overleg Jeugdhulp
ITP
Intersectorale ToegangsPoort
KUL
Katholieke Universiteit Leuven
MDO
MultiDisciplinair Onderzoek
MFC
MultiFunctionele Centra
MIGES
Minderjarigen met een verstandelijke beperking en bijkomend een gedrags- en emotionele stoornis (platform van organisaties VAPH met een aanbod voor minderjarigen met een verstandelijke beperking en bijkomend een gedrags- en emotionele stoornis)
OCJ
OndersteuningsCentrum Jeugdzorg
OCMW
Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn
OOBC
Observatie, Oriëntatie en BehandelingsCentrum
OVOP
Overlegplatform waar alle Oost-Vlaamse organisaties bij zijn aangesloten
PopovGGZ vzw
Overlegplatform Geestelijke Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen vzw
RCGG
Regionaal Centrum Geestelijke Gezondheidszorg
ROG
Regionaal Overlegnetwerk Gehandicaptenzorg
SD JRB
Sociale Dienst JeugdRechtBank
VAPH
Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap
VCLB
Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding
VK
Vertrouwenscentrum Kindermishandeling
WVG
Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
- 34 -