PROJECT Legionella Binnenvaart 2000 A412
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Postadres: Postbus 90801 te 2509 LV DEN HAAG Bezoekadres: Anna van Hannoverstraat 4 te DEN HAAG Tel 070-3334444
Versie: januari 2002
Colofon
Projectnaam en nummer: Legionella Binnenvaart 2000 - A412
Landelijk Projectleider:
Henk Wimmenhove
Datum:
22 november 2001
Uitvoeringsperiode:
1 augustus 2000 t/m 31 december 2000
Evaluatie project Legionella Binnenvaart 2000 - A412
1
Inhoudsopgave 0. SAMENVATTING
3
1. INLEIDING
4
2. DOELSTELLING
4
3. OPZET VAN HET PROJECT
4
3.1 DOELGROEP 3.2 STRATEGIE 3.3 LOOPTIJD 4. UITVOERING VAN HET PROJECT 4.1 INSPECTIEPUNTEN 5. INSPECTIE RESULTATEN 5.1 TOTAAL OVERZICHT RESULTATEN 5.2 WEERGAVE VAN DE GEHANTEERDE INSTRUMENTEN.
4 5 5 5 5 6 6 6
6. CONCLUSIES
7
7. AANBEVELINGEN
7
8. OVERZICHT VAN DE KWANTITATIEVE GEGEVENS A412 LEGIONELLA BINNENVAART
8
TABEL 1 BEZOEKGEGEVENS TABEL2. BELANGRIJKSTE TEKORTKOMINGEN BIJLAGE:
8 8 9
BIJLAGE 1. ACHTERGRONDINFORMATIE LEGIONELLA
9
Evaluatie project Legionella Binnenvaart 2000 - A412
2
0. Samenvatting In het jaar 2000 is door de Arbeidsinspectie een landelijk inspectieproject in de binnenvaart uitgevoerd. Doel van het project was bij rederijen die passagiersschepen exploiteerden te controleren of het onderwerp blootstelling aan biologische agentia was opgenomen en beoordeeld in de wettelijk verplichte risicoinventarisatie/evaluatie (RI&E). Totaal werden in het kader van dit project landelijk 22 inspectiebezoeken gebracht. Bij 18 bedrijven werd een handhavingstraject ingezet. In 11 gevallen was er in het geheel geen RI&E aanwezig en had er daarom ook geen beoordeling van de (mogelijke) blootstelling aan biologische agentia plaatsgevonden. In 7 gevallen was er wel een RI&E aanwezig maar had er geen beoordeling plaatsgevonden van de mogelijke blootstelling aan biologische agentia. Bij vier bedrijven werden geen tekortkomingen geconstateerd. In 1 geval werd vastgesteld dat er nog geen Plan van Aanpak was gemaakt.
Evaluatie project Legionella Binnenvaart 2000 - A412
3
1. Inleiding De legionella uitbraak tijdens de bloemententoonstelling in Bovenkarspel in het voorjaar van 1999 was er mede de oorzaak van dat er in dat jaar nadrukkelijk aandacht ontstond voor mogelijke arbo-risico’s met betrekking tot dit micro-organisme. In verband met toezeggingen aan de Tweede Kader is in dit kader door de Arbeidsinspectie in het jaar 2000 landelijk een inspectieproject “Legionella Binnenvaart 2000” uitgevoerd. Dit inspectieproject geeft deels invulling aan de toezeggingen van de Arbeidsinspectie voor wat betreft het uitvoeren van inspecties op legionella in bepaalde sectoren (Handhavingsplan Legionella, bijlage bij de brief van de Minister van VWS, vergaderjaar 1999-2000, 26442, nr 13). Uitgangspunt was dat werkgerelateerde omstandigheden waarbij de werknemer een gerede kans liep op legionella besmetting viel onder de Arbeidsomstandighedenwetgeving. Er werd geïnspecteerd of de werkgevers de mate en duur van de blootstelling aan biologische agentia hadden beoordeeld in de risicoinventarisatie-evaluatie (RI&E) en eventueel (beheers) maatregelen hadden opgenomen in het bij behorende plan van aanpak (PvA). Deze zogenaamde arbozorgsysteemverplichting vindt haar basis in de arbeidsomstandigheden wetgeving. De inspecties hebben zich beperkt tot de (hotel)passagiersschepen onder Nederlandse vlag die uitsluitend geschikt waren om de binnenwateren te bevaren. In de voorbereiding van het inspectieproject zijn verkennende gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de branche en met vertegenwoordigers en deskundigen van Scheepvaartinspectie. 2. Doelstelling De doelstelling van het project was tweeledig; n het uitvoeren van inspecties bij de exploitanten van binnenvaart hotel- passagiersschepen waarbij nagegaan diende te worden of er een risicoinventarisatie/evaluatie voor het betreffende bedrijf was uitgevoerd en een plan van aanpak op basis van de uitgevoerde risicoinventarisatie was gemaakt en n het controleren of in de risicoinventarisatie/evaluatie de mate en duur van de blootstelling aan biologische agentia en met name aan legionella was beoordeeld en vervolgens het handhaven conform het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie 3. Opzet van het project 3.1 Doelgroep De uitvoering van het project heeft zich gericht op de rederijen die onder Nederlandse vlag varende binnenvaartpassagiersschepen exploiteerden. De kans op besmetting met legionella wordt onder andere bepaald door de conditie van het (drink)water en die van het leidingstelsel. Ook de leeftijd en fysieke (gezondheids) toestand van de eventueel blootgestelde personen spelen hier een rol. Om deze redenen werd in dit stadium gekozen voor controles op passagiersschepen daar de kans op een mogelijke besmetting aan boord van deze categorie schepen in verband met de aanwezigheid van meer werknemers en de aanwezigheid van groepen (vaak oudere) personen groter mocht worden verondersteld. De rederijen werden
Evaluatie project Legionella Binnenvaart 2000 - A412
4
geselecteerd aan de hand van de bestanden van de Kamer van Koophandel met de BIKcode 61204. 3.2 Strategie Daar het feitelijk de bedoeling was een indruk te krijgen van de bekendheid van de doelgroep met de problematiek en de mogelijke maatregelen die werden getroffen ter voorkoming van blootstelling werd afgesproken dat bezoeken zoveel mogelijk op de kantooradressen van de rederijen zouden plaatsvinden. De inspecties werden bij de branche bekend gemaakt door middel van een aankondigingsbrief. 3.3 Looptijd De inspecties werden in de periode 1 augustus 2000 tot en met 31 december 2000 uitgevoerd. 4. Uitvoering van het project 4.1 Inspectiepunten Binnen het project zijn de volgende inspectiepunten gehanteerd; n Schriftelijke risicoinventarisatie/evaluatie aanwezig n Plan van Aanpak aanwezig n RI&E aanpassen indien noodzakelijk in verband met mogelijke blootstelling aan legionella
RISICOINVENTARISATIE/EVALUATIE en PLAN VAN AANPAK Het handhavingsbeleid van de Arbeidsinspectie inzake de realisatie van de verplichting van bedrijven tot het hebben van een door een Arbodienst getoetste RI&E en het bijbehorende plan van aanpak is in verband met het van kracht worden van de ARBOWET ’98 de laatste jaren behoorlijk aangescherpt. De RI&E dient de grondslag te zijn waarop de bedrijven hun Arbobeleid voeren. In de RI&E moet een beoordeling plaatsvinden van de onderwerpen die een risico voor de veiligheid en gezondheid van werknemers en derden kunnen vormen. In het bijbehorende plan van aanpak moeten de maatregelen worden opgenomen die deze risico’s weg moeten nemen of tenminste terug moeten brengen naar een aanvaardbaar niveau. In het plan van aanpak moet eveneens de prioritering worden aangegeven, de termijnen worden vastgesteld waarbinnen zaken moeten worden opgelost en de verantwoordelijke functionaris als “bewaker” van het onderwerp worden benoemd. De RI&E staat centraal in het arbozorgsysteem dat basis vormt op het gebied van arbeidsomstandigheden in het bedrijf. Het plan van aanpak dat op basis van de RI&E moet worden opgesteld is uiteindelijk het document waarin de werkgever zijn intenties met betrekking tot het oplossen van echte knelpunten en het optimaliseren van de werkomstandigheden moet weergeven. Dit document moet de leidraad zijn aan de hand waarvan de werkgever zijn arbo-beleid zichtbaar moet maken.
Evaluatie project Legionella Binnenvaart 2000 - A412
5
5. Inspectie resultaten 5.1 Totaal overzicht resultaten Landelijke bezoekgegevens 4x In orde
18 x Niet in orde
22 Bedrijven geïnspecteerd 4 Bedrijven in orde 18 Bedrijven niet in orde
Tijdens een inspectie kunnen meerdere overtredingen geconstateerd zijn. Bij deze 22 bedrijven zijn in het totaal 32 overtredingen geconstateerd. In 11 gevallen was er in het geheel geen RI&E aanwezig. In 7 gevallen was er wel een RI&E aanwezig maar had er geen beoordeling plaatsgevonden van de mogelijke blootstelling aan biologische agentia. In 1 geval werd vastgesteld dat er nog geen Plan van Aanpak was gemaakt. Bij 4 bedrijven werden geen tekortkomingen geconstateerd 5.2 Weergave van de gehanteerde instrumenten. Inzet handhavingsinstrumenten
3x Boete Rapport
29x Waarschuwing Arbo
De geconstateerde overtredingen die geleid hebben tot het opmaken van een boeterapport waren alle het gevolg van het niet aanwezig zijn van een risico-inventarisatie en evaluatie (RI&E).
Evaluatie project Legionella Binnenvaart 2000 - A412
6
6. Conclusies De helft van de geselecteerde en geïnspecteerde bedrijven beschikte niet over een door een Arbo-dienst getoetste RI&E. De bedrijfstak is kennelijk nog niet op het niveau is van een gewenste integrale zorgsystematische bedrijfsvoering die mede gericht is op het arbeidsomstandighedenbeleid. Het risico van blootstelling aan legionella in (drink)waterleidingsystemen aan boord van passagiersschepen werd ten tijde van de inspecties nog onvoldoende onderkend. Op basis van de uitkomsten van dit project moet worden vastgesteld dat de bedrijven die geïnspecteerd zijn op gebrekkige wijze invulling geven aan de RI&E en het onderkennen van het legionella risico daarin.
7. Aanbevelingen De aanpak van het probleem legionella in (drink)watersystemen kan enkel plaats vinden op basis van een structurele aanpak ten aanzien van ontwerp en beheer (schoonmaak, onderhoud en reparatie). De Arbeidsinspectie heeft niet tot taak het systematisch controleren van bedrijven op het hebben van een legionella-beheersplan op drinkwater conform de Tijdelijke Regeling Preventie van Legionella van het Ministerie van VROM. Deze regeling is echter niet van toepassing op schepen omdat er geen vaste verbinding is met het drinkwaterleidingnet aan de wal. Legionellabesmetting via de drinkwaterleiding wordt niet beschouwd als een specifiek arbeids- of beroepsgebonden risico. Dit wordt gezien als een algemeen volksgezondheids-risico waarop zich het toezicht van de Arbeidsinspectie niet richt. Aanbevolen wordt daarom de systematiek van risico-analyse en beheersplan uit de Tijdelijke regeling, inclusief het toezicht daarop mede van toepassing te verklaren op waterleidingen op schepen bestemd voor transport van drinkwater. Een andere optie is nader invulling te geven aan de te treffen beheersmaatregelen bij (niet door drinkwater gevoede) installaties die kans geven op uitgroei van legionellabacteriën in arbobeleidsregels. .
Evaluatie project Legionella Binnenvaart 2000 - A412
7
8. Overzicht van de kwantitatieve gegevens A412 Legionella Binnenvaart
TABEL 1 Bezoekgegevens bezoekgegevens Aantal geïnspecteerde bedrijven Aantal bedrijven zonder opmerkingen bij 1e bezoek Totaal aantal tekortkomingen Aantal Waarschuwingen ARBO Aantal Boete-rapporten
22 4 32 29 3
TABEL2. Belangrijkste tekortkomingen Omschrijving
schriftelijke ri&e aanwezig beoordeling aard, mate en duur blootstelling biologische agentia Plan van Aanpak aanpassen Overige tekortkomingen Totaal
Evaluatie project Legionella Binnenvaart 2000 - A412
Waarschuwing Arbo
Boete rapport
Totaal
11 7
3
14 7
1 10 29
3
1 10 32
8
Bijlage:
Bijlage 1. Achtergrondinformatie legionella Legionella (bron: handhavingsplan preventie legionella aan boord van schepen van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat) Legionella overleeft niet in zout water! Besmetting met de legionellabacterie vindt plaats door inademen van besmette waterdruppels (aërosol) en niet door het drinken van besmet water. Het inademen van legionellabacteriën die als aërosol in de lucht zweven kan legionellose (longontsteking) veroorzaken( Ook bekend als veteranenziekte). De legionellabacterie komt in Nederland in een gering aantal voor in alle natuurlijke zoetwatersystemen, in het buitenland zijn grotere aantallen mogelijk zodat het niet ondenkbaar is dat in de (drink)watertanks van een schip via de levering van (drink) water van de wal zich ook legionella kan bevinden. Deze aantallen vormen vanuit het oogpunt van gezondheid geen gevaar. In de leidingen en systemen kunnen echter groeibevorderende omstandigheden zijn waardoor de legionellabacterie zich vermeerdert tot aantallen die wel degelijk tot gevaar voor werknemers en de volksgezondheid kunnen inhouden. Chloreren op zich is niet voldoende om te voorkomen dat de legionella bacterie zich vermeerdert. Legionellabacteriën groeien bij temperaturen tussen 25 oC en 55 oC, bij voorkeur in stilstaand water met voldoende voedingsstoffen. De meest optimale voor de groei van legionella is een temperatuur tussen 40 en 48 oC. Deze groeitemperaturen voor legionella kunnen bereikt kunnen worden indien: - het warme drink/tapwater onvoldoende wordt verhit; - de koudwaterleiding (drinkwaterleiding) en apparatuur, zoals hydrofoortank, worden “opgewarmd” door de relatief hoge temperatuur van de omgevingslucht, bijvoorbeeld in machinekamers waar normaliter een (groot) deel van de drinkwaterinstallatie is ondergebracht of omdat deze te dicht is geplaatst bij andere warmtebronnen of warmwaterleidingen. Bovendien wordt in de zogenoemde “dode einden” binnen het drinkwatersysteem waar gedurende langere tijd geen doorstroming van het drinkwater plaatsvindt en micro-organismen, waaronder de legionella, bij een gunstige watertemperatuur zich relatief snel kunnen vermenigvuldigen. Voorts kan vervuiling die van het drinkwater in het systeem is gekomen zich in leidingen met oneffenheden gaan ophopen. Er wordt dan een zogenaamde biofilm gevormd waarin de legionellabacterie kan uitgroeien. Om preventieve maatregelen te kunnen nemen moeten de waterleidingsystemen goed in kaart worden gebracht. Dan kan bekeken worden waar de kritische punten in het systeem zijn, zoals dode einden, afkoeling van het warme water opwarming van het koude water. Afstand van mengpunt tot tappunt en leidingen waar vervuiling mogelijk is. De aanwezigheid van legionella wordt aangegeven met een getal kve/l, kolonie vormende eenheid per liter. Een gehanteerde veilige norm voor drinkwater op dit moment is 50 kve/l.
Evaluatie project Legionella Binnenvaart 2000 - A412
9