Tussentijdse resultaten
Project Kwaliteitsmanagement voor de melkveehouderij
Doel Het ontwikkelen van een kwaliteitssysteem waarmee de melkveehouder de kwaliteit van de productiewijze van melk en de kwaliteit van het product melk kan verbeteren.
De 3 belangrijkste criteria binnen het project kwaliteitsmanagement zijn:
Voedselveiligheid
Æ Æ Æ
Zoönosen Dierziekte incidentie Watervoorziening
Diervriendelijkheid
Æ Æ Æ
Dierziekte incidentie Koecomfort / welzijn Natuurlijke omgeving
Duurzaamheid
Æ Æ Æ
Dierziekte incidentie Bemesting Natuurlijke omgeving
Tussentijdse resultaten - Project Kwaliteitsmanagement voor de melkveehouderij
2002-2003: nulmeting De eerste stap binnen het project bestond uit het inventariseren van de meest voorkomende aandachtspunten binnen het productieproces die leiden tot afwijkingen in de kwaliteit van rauwe melk. Op 83 Nederlandse melkveehouderijbedrijven is daarom een nulmeting gedaan. Hieruit kwamen een aantal aandachtspunten naar voren (zie grafiek 1). Uiergezondheid en klauwgezondheid werden daarbij als de twee belangrijkste aandachtspunten geïdentificeerd die de meeste invloed hebben op de kwaliteit van de productiewijze van melk en de kwaliteit van het product melk. Verder is besloten om ook voeding te inventariseren, aangezien veel problemen daaraan gerelateerd zijn. Het aandachtspunt voeding wordt geïnventariseerd aan de hand van droge stof opname.
aandachtspunten 83 bedrijven (sept- april 02 / 03) 70% 60%
aantal
50% 40% 30% 20% 10%
nageboorte
vuilen
nieuwe gevallen
laag eiwit vers
verschil vet / eiwit
laag vet vers
%koeien > 250 00
afklv - 1e insem
ALVA
tankcelgetal
stofwisselingziek
productie vaarzen
mastitis
jongvee
gevoelig lopend
0%
Grafiek 1: Aandachtspunten n.a.v. nulmeting 1e jaar kwaliteitsmanagement melkveehouderij.
Vervolgens is aan de 83 melkveehouders gevraagd om deze aandachtspunten binnen een aantal kleine studiegroepen van melkveehouders verder te analyseren. Om zo de risicofactoren die invloed hebben op de uiergezondheid, klauwgezondheid en droge stof opname te kunnen inventariseren. Voor de studiegroepen zijn een viertal doelen geformuleerd: • • • •
Inventariseren risicofactoren per aandachtspunt De mate van risico leren scoren van 1 tot 5 Geven van een bedrijfsgericht advies Opdoen van kennis over uier- en klauwgezondheid en droge stof opname via theorie
Tussentijdse resultaten - Project Kwaliteitsmanagement voor de melkveehouderij
2003-2004: Inventarisatie van risicofactoren Naar aanleiding van de nulmeting in het eerste jaar zijn de meest invloedrijke risicofactoren op de bedrijven nader onder de loep genomen. Namelijk: • Klauwgezondheid • Uiergezondheid • Droge stof opname Deze gegevens zijn verzameld tijdens de studiegroep bijeenkomsten op de individuele bedrijven. Uit de huidige inventarisaties komen verschillende risico’s duidelijk naar voren. Hieronder volgt een opsomming van meest voorkomende risico’s onderverdeeld in de drie uit de nulmeting ontstane hoofdonderdelen (in willekeurige volgorde): Klauwgezondheid • • • • • • • • •
BBP (bedrijfsbehandelplan) Hygiëne Voetbadbeleid Bekappen Hardheid ligbed Diergebonden factoren Afvoerbeleid Mineralenmanagement Droogstandsmanagement
Uiergezondheid • • • • • • •
BBP (bedrijfsbehandelplan) Diergebonden factoren Hygiëne Ventilatie Afvoerbeleid hoog celgetal dieren Mineralenmanagement Droogstandsmanagement
Droge stof opname • • • • •
De problemen van conservering van gras- en maïskuilen Restvoer kwaliteit en hoeveelheid Krachtvoer opbouw Mineralenmanagement Droogstandsmanagement
De risico’s worden gescored van 1= zeer groot risico tot 5= geen risico.
Tussentijdse resultaten - Project Kwaliteitsmanagement voor de melkveehouderij
2004-2005: identificatie belangrijkste risicofactoren Uit de inventarisatie van de risicofactoren blijkt dat het bedrijfsbehandelplan (BBP) en de hygiëne op de melkveehouderijbedrijven de twee belangrijkste risicofactoren vormen voor uier-, en klauwgezondheid. De twee risicofactoren zullen het zwaartepunt uitmaken in het kwaliteitshandboek in de vorm van protocollaire aanpak bij de behandeling van zieke dieren en hygiëneprotocollen. Daarnaast zal het kwaliteitshandboek twee calamiteitenplannen bevatten die ontwikkeld zijn rondom deze twee thema’s.
Tussentijdse resultaten - Project Kwaliteitsmanagement voor de melkveehouderij
Transparante productiewijze; het pentagram Om de productiewijze van het product melk transparant te maken, kan het pentagram gebruikt worden (grafiek 2). Binnen het pentagram wordt vanaf een eerste niveau (mcp’s en cp’s) naar de bedrijfsvoering op het melkveehouderij bedrijf gekeken. Op basis van de risico-inventarisatie en een aantal vastgestelde wegingsfactoren kan men komen tot vijf gemiddelde scores voor vijf verschillende onderdelen die een rol spelen binnen de bedrijfsvoering. Zo kan een beeld van het bedrijf worden verkregen. Daar waar het vlak het kleinst is liggen kansen tot verbetering (verkleinen risico's). Om inzicht te krijgen in de opbouw van de risico's binnen een bepaalde groep, kan men naar het volgende niveau afdalen (de cp's). Hiervoor wordt gebruikt gemaakt van de risico-inventarisatielijsten die ook tijdens het kwaliteitsproject gebruikt zijn. Deze groep gegevens is voor het betreffende bedrijf het meest belangrijk In niveau drie gaat men over tot de advisering op basis van de in niveau twee gevonden afwijkingen (met behulp van de genoemde risico-inventarisatielijsten). Er ontstaat zo een integrale manier van kijken naar het veehouderijbedrijf en de werkmethode is eenvoudig toetsbaar als kwaliteitssysteem en, op den duur, eventueel certificeerbaar. Leidraad bij het invullen De inventarisatie kan alleen op een bedrijf ingevuld worden. De bedrijfssituatie en het pentagram zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Door op de aandachtsgebieden dieper in te gaan m.b.v. risicoinventarisatielijsten kan men snel en praktisch de risico's boven water krijgen en werkt ze als een quick scan.
Grafiek 2: De wijze van productie zichtbaar gemaakt in een pentagram.
Tussentijdse resultaten - Project Kwaliteitsmanagement voor de melkveehouderij