2016 - 218
Gemeente Nieuwegein Mei 2016
Hoofdstuk: Inleiding
Programma Woonwijs
0
Inhoudsopgave 1.
Inleiding ............................................................................................................... 2
2.
Analyse en opgaven. .............................................................................................. 7
3.
Doelstellingen en uitgangspunten. .......................................................................... 13
4.
Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen .................................................. 15
A.
Bestaande woningvoorraad ................................................................................... 18
B.
Nieuwe Woonconcepten ........................................................................................ 22
C.
Randvoorwaarden op orde .................................................................................... 26
5.
Agenda voor zelfstandig wonen van inwoners met een beperking en voor
maatschappelijke uitvallers ............................................................................................. 30 6.
Gemeentelijke inzet ............................................................................................. 34
7.
Bijlagen.............................................................................................................. 37
Bijlage 1: Ervaringen van de doelgroep ouderen .............................................................. 37 Bijlage 2: Beschrijving van mensen met een beperking en (dreigende) maatschappelijke uitvallers ................................................................................................................... 39 Bijlage 3: Cirkels voorrang wonen en zorg ...................................................................... 42
Hoofdstuk: Inleiding
Bijlage 4: Prestatieafspraken 2016-2019 op het gebied van wonen en zorg ......................... 43
1
1. Inleiding Het programma Woonwijs faciliteert ouderen en mensen (jong en oud) met een beperking om zelfstandig te (blijven) wonen. Doorgaans willen mensen graag regie houden over hun eigen leven en (zo lang mogelijk) zelfstandig wonen in een zelfgekozen huis en buurt. Om dit mogelijk te maken zijn gerichte impulsen nodig in de nieuwbouw, bestaande woningvoorraad en de zorg. Met het toenemend aantal ouderen dat zorg nodig heeft en de extra taken die naar de gemeenten zijn gekomen, is zelfstandig wonen een actueel en ook lokaal onderwerp geworden. Traditionele verzorgingshuizen verdwijnen en er zijn minder zorgplaatsen binnen een instelling voor cliënten van de geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg en gehandicaptenzorg (intr amurale zorg). Minder intramurale zorg betekent een grotere vraag naar zelfstandig wonen met daarbij passende zorg. En dat betekent het binnen beschikbare budgetten ontwikkelen van een variatie aan vormen van wonen tussen 24-uurszorg en zelfstandig wonen in, betaalbaar en met passende flexibele zorg en ondersteuning Deze ontwikkelingen stellen ons voor een uitdaging die alleen in samenspel met onze inwoners en partners en met vernieuwing in het wonen en de zorg tot succesvolle resultaten zal leiden. Woonwijs bevat een uitgewerkt programma voor langer zelfstandig wonen voor ouderen en een agenda voor het bepalen van de opgave, de koers en de maatregelen om zelfstandig wonen mogelijk te maken voor mensen (jong en oud) met een beperking en voor mensen die dakloos of maatschappelijk aan de zijlijn dreigen te raken. Woonwijs maakt onderdeel uit van de transities in het sociaal domein, is nauw verbonden met de programma’s Eigenwijks en Betere Buurten en geeft invulling aan de ambities die in de Woonvisie en Toekomstvisie zijn beschreven. Voor ouderen én mensen met een beperking en acute vraag om hulp gelden in de kern drie dezelfde vragen:
Hoe kunnen we zorgen voor voldoende passende en betaalbare woonruimte?
Hoe maken we in samenspel met inwoners, aanbieders en ontwikkelaars de woningvoorraad, woonomgeving en zorg in samenhang geschikt voor de toekomst?
Hoe geven we het wonen en zorg zo vorm dat we inwoners met een beperking versterken in hun eigen kracht, dat ouderen met een toename aan beperkingen juist hun eigen kracht kunnen behouden en dat inwoners die maatschappelijk dreigen uit te vallen hun eigen kracht weer terugvinden.
Deze drie vraagstukken komen in dit programma aan bod. Hoewel voor ouderen dezelfde doelen en uitgangspunten gelden als voor de andere doelgroepen en hoewel voor beide groepen grotendeels dezelfde vraagstukken spelen, maken we vanaf hoofdstuk 4 toch een onderscheid. Dat heeft een praktische reden. Voor ouderen zijn al de nodige stappen gezet. Van ouderen weten we al meer. Vraag en het aanbod zijn in beeld, pilots en deels uitgevoerd en we
zijn ook al
enige tijd met
zorgaanbieders,
cliëntorganisaties, bewoners en ontwikkelaars in gesprek over hoe we onze ambitie om ouderen langer zelfstandig te laten wonen kunnen realiseren. Hierdoor kunnen we nu in Woonwijs een concreet uitvoeringsgericht programma aanbieden. Dit programma staat in hoofdstuk 4. Met het programma voor mensen met een beperking en voor mensen die maatschappelijk dreigen uit te vallen staan we nog aan het begin. De hoofdlijnen zijn bekend maar om voor deze
Hoofdstuk: Inleiding
zijn ingericht
2
gevarieerde groep van mensen tot een goed programma te komen is het belangrijk om eerst de opgave goed in beeld te brengen en met onze partners de koers vast te stellen hoe voorzien kan worden in betaalbare woonvormen en bijpassende zorg voor elke groep, of mix van groepen. Zo transformeren we ook voor deze groepen de zorg en komt zelfstandig wonen met zorg binnen hun bereik. De agenda hiervoor staat in hoofdstuk 5 van Woonwijs. Terwijl wij nog huiswerk moeten doen staan we er voor open dat burgers, ouders, aanbieders of (sociaal) ondernemers nu al met initiatieven komen. De ontwikkelagenda is immers geen doel op zich maar een middel. Nieuwe initiatieven kunnen een flinke impuls geven aan de transformatie c.q. het anders vormgeven en organiseren van wonen en zorg. Wij denken daar graag in mee en nemen als dat nuttig, nodig en/of gewenst is de rol van verbinder op ons.
Totstandkoming In maart 2015 besprak de raadscommissie ROM de notitie ‘naar een programma wonen en zorg’. Deze notitie bevatte de analyse van de opgave waar Nieuwegein voor staat op het gebied van wonen en zorg en bouwstenen om te komen tot een programma. De commissie heeft wensen meegegeven van onderwerpen die zij graag terug zien in het programma. Onder meer groepswonen, mantelzorgwoningen en woningruil hebben naar aanleiding daarvan een plek gekregen. Daarnaast heeft de commissie aangegeven welke partijen zij graag betrokken wilden zien bij het opstellen van het programma. Om de vertaalslag van notitie naar programma goed te maken zijn er drie bijeenkomsten geweest. In eerste instantie met woningbouwcorporaties, zorginstellingen, ouderenbonden en wijknetwerken. Deze interdisciplinaire bijeenkomst leidde tot uitwisseling van kennis en nieuwe verbindingen tussen partijen. Een tweede bijeenkomst vond plaats met een groep 70+ers. Daar is met elkaar gesproken over de afwegingen die zij maken om te verbouwen of verhuizen en welke dilemma’s zij daarbij tegenkomen. Dit leverde meer inzicht op in de belemmeringen waar men tegenaan loopt. Dat maakte dat de activiteiten zijn aangescherpt op basis van de behoefte van
deze
mensen.
Tot
slot
is
er
een
bijeenkomst
geweest
met
beleggers
en
vastgoedontwikkelaars. Daar lag de vraag op tafel onder welke condities het voor hen interessant is om te investeren in woningen voor de hier beschreven doelgroepen. In de programmabegroting 2016 is vastgelegd dat het programma aan de raad wordt voorgelegd ter vaststelling. Er zijn tijdens de ontwikkeling van het programma verschillende besluiten genomen die kaders meegeven voor dit programma. De kaders zijn in dit programma uitgewerkt en van activiteiten voorzien. In september 2015 is, op basis van een proces met de stad, de Woonvisie vastgesteld. Wonen en zorg is hierin een speerpunt. In februari 2016 zijn de prestatieafspraken met de corporaties ondertekend. Ook hierin zijn specifieke afspraken over wonen en zorg opgenomen. Voor de uitvoering van de herstructurering sociaal domein is in 2015 een
transformatieagenda
opgesteld.
Hierin
is
de
samenhang
tussen
de
verschillende
programma’s opgenomen. Wonen en zorg maakt hiervan onderdeel uit. In november 2015 werd in Nieuwegein het U10-café over wonen en zorg gehouden met als thema Vastgoedtransitie en nieuwbouw voor doelgroepen. Op bestuurlijk niveau zijn in 2016 wonen en de pilots rond Ernstig Psychiatrische Aandoeningen (EPA), en in het Bestuurlijk Platform Sociaal Domein Lekstroom over de toekomst van beschermd wonen. Landelijk
heeft
dit
onderwerp
toenemende
aandacht.
Met
de
decentralisatie
ligt
de
verantwoordelijkheid voor wonen en zorg vooral bij de gemeente. Het aanjaagteam langer
Hoofdstuk: Inleiding
twee bijeenkomsten geweest over de ontwikkelingen in de GGZ. In U10-verband over beschermd
3
zelfstandig wonen van minister Blok agendeert de noodzaak actief te anticiperen op de huisvestingsopgaven die op de gemeenten afkomen. In hun slotrapportage constateren zij dat gemeenten de regie nog onvoldoende pakken. Gemeenten moeten alle disciplines bijeen brengen en vanuit een meerjarige woon- en zorgvisie afspraken maken met corporaties, zorgaanbieders en zorgkantoren. Het aanjaagteam heeft in zijn ronde langs gemeenten ook Nieuwegein bezocht en zijn waardering uitgesproken voor de wijze waarop in Nieuwegein wordt gewerkt aan de totstandkoming van een integraal programma op wonen en zorg. Ook is tijdens de ontwikkeling van het programma gestart met het uitvoeren van verschillende activiteiten op het gebied van wonen en zorg. Er deden zich namelijk kansen voor die zo dusdanig in het verlengde lagen van de doelstelling van Woonwijs lagen, dat we deze hebben gegrepen. Deze zijn opgenomen in dit programma.
Samenhang ander beleid Het programma Woonwijs staat niet op zichzelf, maar geeft invulling aan de doelstellingen die zijn
benoemd
en
vastgesteld
in
andere
visiedocumenten:
de
Toekomstvisie,
de
Transformatieagenda en de Woonvisie. Hierin staat woonwijs niet alleen, er is een nauwe samenhang met andere procesaanpakken en methodieken, met name Betere Buurten en Eigenwijks, die evenals woonwijs invulling geven aan de doelen in deze visies. Bovendien werken we samen aan dit dossier in regionaal verband. Hierna volgt een toelichting.
Toekomstvisie
Gemeenschappelijke doelen, leidende principes en uitgangspunten Herstructurering sociaal
Woonvisie
domein
De Toekomstvisie, het programma Herstructurering Sociaal Domein en de Woonvisie bevatten de visie en leidende principes die aangeven aan welke opgaven we als gemeente invulling willen geven en wat onze toekomstvisie is op de stad en deze grote thema’s. De belangrijkste opgaven, trends en ontwikkelingen zijn hierin uitgewerkt tot een visie van hoe onze gemeente zic hzelf wil profileren en wat wij nastreven. In al deze gevallen gaat het om lange termijn visies op de stad met complementaire en deels overlappende doelstellingen, die vragen om nadere uitwerking in programma’s en projecten. Woonwijs is een programma dat bijdraagt aan de doelstellingen als genoemd in deze lange termijn visies en hier concrete invulling aan geeft.
Nieuwegein is voorbereid op de toekomst. Er is samen met de stad een toekomstvisie opgesteld. Daarin staat wat voor stad Nieuwegein wil zijn in 2025. Voor het thema wonen en zorg is daarin belangrijk dat Nieuwegein een stad moet zijn die zich richt op jong en oud. Zo is de wens uitgesproken door inwoners de basis aan voorzieningen graag in de buurt te hebben en voor meer levendigheid naar het centrum te willen. Nieuwegeiners willen zich graag meer verbonden
Hoofdstuk: Inleiding
Toekomstvisie
4
voelen met elkaar en met de stad. Als je ouder wordt en het risico op vereenzaming toeneemt, is het sociale netwerk in de buurt nog belangrijker om toch lang zelfstandig te kunnen blijven wonen. Nieuwegein is goed in het vinden van praktische toepassingen bij innovaties. Dit biedt ook voor zorginnovatie veel kansen.
Transformatieagenda Herstructurering Sociaal Domein (HSD) Woonwijs maakt onderdeel uit van de veranderingen in het sociaal domein. Het is één van de programma’s opgenomen in de transformatieagenda 2015. Sinds 2015 heeft de gemeente extra taken gekregen en minder middelen. Uitgangspunten zijn onder andere een groter beroep op zelfredzaamheid, deelname van iedereen in de samenleving en het scheiden van wonen en zorg. Dat vraagt om een andere manieren van organiseren en innovatief denken. Voor wonen en zorg heeft dit grote consequenties, waar we in het volgende hoofdstuk op terugkomen.
Woonvisie In september 2015 is de Woonvisie vastgesteld. Het doel van de woonvisie is om iedereen prettig te laten wonen in Nieuwegein en woonwensen en woningbehoefte van de inwoners zoveel mogelijk te realiseren binnen onze gemeente. In de woonvisie staan vier opgaven centraal: vitale stad, betaalbaar wonen, wonen en zorg en kwaliteit en duurzaamheid. De woonvisie bevat voor het onderdeel wonen en zorg ambities met betrekking tot het geschikter maken van de bestaande voorraad, voorzien in voldoende nultredenwoningen, goede afstemming bij woonruimteverdeling en faciliteren van de extramuralisering. In het programma Woonwijs wordt invulling gegeven aan deze ambities. In de woonvisie is vastgelegd dat bij gemeentelijke gronduitgifte in vastgelegde gebieden voorrang wordt verleend aan de doelgroepen die met het programma Woonwijs worden bediend. Bij
de
vaststelling
van
de
Woonvisie
is
een
moties
aangenomen,
over
“Tijdelijke
Huisvestingsvoorziening Nieuwegein”. De motie over de tijdelijke huisvestingsvoorziening hangt samen met het programma Woonwijs en komt terug in hoofdstuk 4 en 5. Samenhang programma’s en projecten
Eigenwijks
Wonen
Samenhang in aanpak, activiteiten en Betere buurten
investeringen
Waar mogelijk worden projecten niet vanuit één programma alleen geformuleerd, maar worden deze in samenhang opgepakt, zodat er vanuit de integraliteit concepten to t stand komen die bijdragen aan de zelfde doelen. Om zelfstandig te kunnen (blijven) functioneren zijn een prettige niet zonder elkaar. Het programma Woonwijs richt zich daarbij vooral op het invullen van de wooncomponent al dan niet met vormen van zorg, waar de andere programma’s zich meer richten op de sociale component en de fysieke leefomgeving. De samenhang kan zich bijvoorbeeld uiten in het opzetten van activiteiten die passen bij de doelstellingen meerdere programma’s of door het bundelen van investeringen om zo meerdere doelen te kunnen dienen.
Hoofdstuk: Inleiding
leefomgeving, passende woonruimte en een sociaal netwerk randvoorwaardelijk. Dit kan dan ook
5
Betere buurten Veel buurten in Nieuwegein zijn in de jaren '70 gebouwd en inmiddels ruim 40 jaar oud. De woningvoorraad en kwaliteit van de openbare ruimte voldoen niet altijd meer aan de wensen van deze tijd. Het resultaat hiervan moet zijn dat inwoners en gebruikers meer tevreden zijn over de buurt, ouderen langer thuis kunnen blijven wonen en de leefbaarheid verbetert. Andere doelen zijn het creëren van kansen voor een andere rolverdeling tussen de gemeente en de buurt en het bewerkstelligen van meer verbondenheid tussen inwoners en betrokkenheid bij de buurt.
Eigenwijks In het programma Eigenwijks is specifieke aandacht voor de sociale aspecten die nauw zijn verbonden met dit programma, zoals participatie in de samenleving vanuit de eigen kracht van mensen, de betrokkenheid bij de buurt en het opbouwen van een sociaal netwerk om zo zelfredzamer te zijn.
Regionale samenwerking In Lekstroom- en U10-verband delen we met de andere gemeenten kennis en ervaringen en stemmen af waar we voorzieningen (laten) realiseren en welke zorg wordt ingekocht. We willen daarbij voorkomen dat er te weinig mogelijkheden zijn om goed (verzorgd) te kunnen wonen, maar ook dat er meer aanbod is dan nodig. Zorgverzekeraars en het zorgkantoor zijn daarbij regionale partners die hun verantwoordelijkheid hebben voor wetten waar onze inwoners (en dus de gemeente) ook mee te maken hebben: de Zorgverzekeringswet en de Wet Langdurige Zorg. Onze activiteiten op het gebied van langer zelfstandig wonen en de -preventieve- activiteiten die voortvloeien uit de samenwerking met het Lijfstyle netwerk, zijn ook onderdeel van de citydeal Health hub in het kader van de landelijke Agenda Stad. We kunnen daarmee ook gebruik maken van het netwerk dat andere deelnemende partners en het Rijk hebben en zij kunnen van onze
Hoofdstuk: Inleiding
ervaringen leren.
6
2. Analyse en opgaven. Hieronder staan een opsomming van de belangrijkste samengevatte trends op het gebied van wonen en zorg en geeft aan in welke opgave Nieuwegein kan voorzien.
Belangrijkste trends en ontwikkelingen:
Ouderen en mensen met een beperking willen langer zelfstandig blijven wonen op zelf gekozen wijze.
Hervorming van de zorg met voor mensen die een langdurige en intensieve vorm van zorg nodig hebben de Wet Langdurige Zorg (WLZ), voor lichtere vormen van zorg voor mensen tot 18 jaar de Jeugdwet en voor mensen ouder dan 18 jaar de Wmo. Medische zorg valt onder de Zorgverzekeringswet. Voor werk en inkomen geldt de Participatiewet.
De decentralisaties van Jeugdzorg, WMO en Participatiewet. Doel hiervan is om voor mensen met een beperking het gewone wonen en leven mogelijk te maken. De focus verschuift daarmee naar zelfstandig wonen met ondersteuning in de eigen kring en eigen leefomgeving. De consequentie hiervan en de bezuinigen waarmee de decentralisaties gepaard gaan, is dat we meer accent gaan leggen op het beperken van de instroom en het stimuleren van doorstroming en uitstroom uit instellingen voor verblijf, maatschappelijke opvang en beschermd wonen.
Afschaffen van lichtere zorgzwaartepakketten en extramuraliseren van mensen die zorg ontvangen op basis van deze pakketten.
Keuzemogelijkheid voor levering van langdurige zorg aan huis waardoor verandering in de zorgbehoefte niet onnodig dwingt tot verandering in de woonsituatie.
Het contractueel scheiden van wonen en zorg waarbij men een eigen huurcontract heeft en daarnaast zorg inkoopt.
Schaalverkleining
en
afbouw
van
intramurale
voorzieningen
in
de
geestelijke
gezondheidszorg, maatschappelijke opvang, zorg voor verstandelijk gehandicapten en jeugdzorg in combinatie met scheiden van wonen en zorg leiden tot een forse krimp van intramurale zorg. En daarmee een toenemende behoefte aan een variatie aan kleinschalige woon- en behandelcombinaties in de wijk.
Financiële ontvlechting van opvang en beschermd wonen van de centrumgemeente Utrecht vanaf 2018 en het invlechten van delen van die zorg in de welzijn- en zorgstructuur in de wijken.
Corporaties moeten zich beperken tot hun kerntaak: betaalbare woningen bouwen, beheren en verhuren voor voornamelijk mensen met een smalle beurs (35.739 euro, prijspeil 2016). Inwoners met een hoger inkomen en een zorgindicatie voor langdurige zorg (WLZ) kunnen aanspraak blijven maken op een sociale huurwoning.
De demografische ontwikkeling in Nieuwegein kenmerkt zich door een stijging van het aantal 75-plusser stijgt van 3.529 personen in 2015 tot 8.780 personen in 2035; een stijging met circa 150%.
Noodzaak tot uitbreiding van de voorraad, oftewel nieuwbouw. Deze uitbreiding is nodig als gevolg van de bevolkingsontwikkeling, met name de vergrijzing en de extra-muralisering en schaalverkleining van de zorg. Nieuwegein heeft beperkte ruimte om bouwen voor wonen en zorg te realiseren.
Burgers nemen steeds meer zelf het heft in handen en zoeken naar nieuwe manieren om wonen, zorg en welzijn te organiseren. Dat past ook in een tijd waarin een sterker beroep gedaan wordt op de zelfredzaamheid.
Hoofdstuk: Analyse en opgaven.
ouderen. De zorgbehoefte neemt met name toe bij de inwoners van 75 en ouder. Het aantal
7
Bevolkingsprognose Nieuwegein Volgens de huidige prognoses1 zal de bevolking groeien naar circa 63.000 inwoners in 2020. Gezien de aantrekkingskracht van de regio Utrecht is de verwachting dat bevolking daarna blijft toenemen. In 2015 bestaat 17,2% van de bevolking uit 65-plussers (10.529 inwoners). In 2035 is het aandeel 65-plussers gestegen tot 26,9% (16.766 inwoners). Het aandeel 65-70 jarigen bereikt ongeveer in 2020 de top. Het aandeel 70-75 jarigen ongeveer in 2025. Het aandeel van de voor de zorgbehoefte belangrijke categorieën 75-80 jarigen en 80+ bereikt respectievelijk rond 2030 en 2035 de grootste omvang. De grootste vraag naar een combinatie van wonen en zware zorg voor ouderen zal zich daarom rond het jaar 2030 voordoen. In de periode tot 2025 is relatief meer aandacht nodig voor de combinatie van wonen en lichtere zorg. Van de 65-plussers in Nieuwegein is 56% eigenaar-bewoner en 44% huurder. Uitgaande van een klein percentage in de particuliere huur, woont circa 40% in de sociale huur. Aangezien 30% van alle woningen sociale huurwoningen zijn, woont dus een bovengemiddeld percentage in de sociale huur. De wijken waar de meeste ouderen wonen zijn achtereenvolgens Galecop, (Hoog)Zandveld-Lekboulevard, Jutphaas Wijkersloot en Batau-Noord. Het aantal ouderen neemt sterkt toe, daarentegen daalt het aandeel jongeren (0-19 jarigen) geleidelijk van 21,7% in 2015 naar 19,8% in 2035. Het aandeel 20-64 jarigen wordt beduidend kleiner van 61,2% in 2015 naar 53,3% in 2035. De lokale zorgvraag zal, voor zover die direct te relateren is aan de bevolkingssamenstelling, op den duur zeer geleidelijk verminderen. Kanttekening daarbij is dat de afstemming tussen vraag en aanbod in de geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg en gehandicaptenzorg tot nu toe op regionaal schaal plaatsvindt.
Vertaling van prognoses naar verwachte vraag voor Nieuwegein Voor de vertaling van prognoses naar de vraag is gebruik gemaakt van de berekeningen van de afdeling Onderzoek van de gemeente Utrecht in het rapport Wonen-zorg en MO in de U10. Deze cijfers dateren van 2013. De extramuralisatie van de zorg heeft zich nadien voortgezet. De mutaties die dit tot gevolg heeft in vraag en aanbod zijn niet in deze cijfers verwerkt. Verder moet bij het lezen van lokale cijfers rekening worden gehouden met het feit dat tot op heden de afstemming tussen vraag en aanbod voor maatschappelijke opvang, geestelijke gezondheidszorg (GGZ) en verstandelijk gehandicapten (VG) op regionale schaal plaatsvindt
In Nieuwegein is er in de periode 2013-2020 geen overschot aan intramurale zorgplaatsen verpleging en verzorging (V&V). Door de sterke toename van het aantal ouderen overstijgt de vraag in 2030 de huidige voorraad.
Minder intramurale zorgplaatsen betekent een grotere vraag in Nieuwegein naar zelfstandig verzorgd wonen (met zorg op afroep). In 2015 bedraagt die vraag vier keer de hoeveelheid van de huidige voorraad aan woningen met zorg op afroep. De voortgaande toename van het die ruim het zevenvoudige van de hoeveelheid van de huidige voorraad van dit soort woningen. Dit alles leidt tot een verwacht tekort van circa 1000 woningen en plaatsen in 2030.
Het aantal intramurale plaatsen in de GGZ is de afgelopen jaren al aanmerkelijk gedaald. Die daling zet zich voort en is vertaald naar een teruglopende vraag. Op U10 schaalniveau zijn in 2015 vraag en aanbod in evenwicht. Op provinciaal niveau is sprake van een tekort. Voor de middellange termijn wordt op provinciaal niveau een licht overschot verwacht en overschot
1
Bevolkingsprognose Nieuwegein 2015 en Primos/Woonvisie
Hoofdstuk: Analyse en opgaven.
aantal ouderen zorgt voor een verdere groei van de vraag naar deze woonvorm. In 2030 is
8
van 132 plaatsen op U10 niveau. Voor deze doelgroep zijn nieuwe huisvestingsconcepten nodig met lagere zorgkosten.
De Maatschappelijke Opvang (MO) in de regio bieden verblijf aan mensen die nergens anders terechtkunnen,
en
waarvoor
doorgaans
sprake
is
van
een
complexe
problematiek.
Beleidsmatig wordt ingezet op krimp van het aantal MO-plaatsen, maar dat loopt uit de pas met signalen van een toenemende vraag. Voor de komende jaren moet rekening worden gehouden met een tekort als gevolg van de extramuralisering van de GGZ. Bedacht moet worden dat de MO, GGZ en verblijfzorg voor verstandelijk gehandicapten communicerende vaten zijn. Verder speelt dat de uitstroom naar zelfstandig wonen traag verloopt.
De intramurale capaciteit voor verstandelijk beperkten in Nieuwegein schiet in 2020 tekort met circa 100 plaatsen.
Overschotten en tekorten in Nieuwegein
Nultredenwoningen: verwacht tekort 1800 woningen in 2030.
Verzorgd wonen: verwacht tekort 935 woningen in 2030.
Intramurale GGZ plaatsen: in 2020 een licht overschot op provinciaal niveau en een overschot van 132 plaatsen op U10 niveau. Hoeveel exact afgebouwd kan worden tot 2020 is ook afhankelijk van het resultaat van de substitutie van intramurale naar extramurale zorg
Een tekort van circa 100 plaatsen in 2020 in de verstandelijk gehandicaptenzorg.
De vraag naar MO kan worden samengevat als: zeer waarschijnlijk is er nu geen overschot aan opvangplaatsen en is er een gerede kans dat het beroep op MO-verblijf toeneemt. Het budget voor MO-verblijfsvoorzieningen gaat omlaag.
Ervaringen van de doelgroepen Ouderen Om te achterhalen hoe de doelgroep ouderen zelf nadenkt over hun woonsituatie zijn er in de inwonersenquête
2014 vragen opgenomen over
de
woonsituatie
en verhuisgeneigdheid.
Daarnaast is er in december 2015 een bijeenkomst gehouden met 70+ers over hun woonsituatie. Ervaringen van andere doelgroepen met een zorgvraag zijn vooralsnog niet bekend, hierin wordt aandacht besteed in de agenda voor bepaling van opgave, koers en maatregelen. Samengevat worden hier de belangrijkste conclusies aangehaald en de aannames die daaruit wor den meegenomen in het programma. De uitgebreide analyse is bijgevoegd als bijlage 1. Inwoners tussen de 65 en 80 jaar verwachten niet dat er op korte termijn aanpassingen aan hun woning nodig zijn, zij voelen zich nog fit. Tegelijkertijd zien we dat bij een groot deel van de inwoners die ouder zijn dan 80 jaar reeds aanpassingen zijn gedaan. Hieruit kan worden opgemaakt dat velen er pas over na wil denken wanneer er een concrete aanleiding is. aan te passen. Dit vergt aandacht bij de manier waarop aan bewustwording wordt gewerkt. De verhuisbereidheid is laag (16%) ondanks dat de huidige woning vaak niet geschikt wordt geacht om zelfstandig te kunnen blijven wonen. Redenen zijn: beperkt aanbod, hogere woonlasten, verhuiskosten, uitzoek en regelwerk, binding met de huidige buurt, angst voor vereenzaming. Met gerichte activiteiten kan hierop ingespeeld worden.
Hoofdstuk: Analyse en opgaven.
Opvallend is dat er weinig interesse is in informatie over de mogelijkheden om de huidige woning
9
Het grootste aantal ouderen woont in de wijken: Galecop
65 plussers 1645
Waarvan 75 plussers 639
(Hoog)Zandveld Lekboulevard
1492
542
Jutphaas Wijkersloot
1146
464
Batau Noord
1124
303
Doorslag
1059
274
Aantal 65+ers per wijk
Aantal 75+ers per wijk
De scheiding van wonen en zorg leidt tot een vraag naar andere woonconcepten. Deze variëren van concepten met zelfstandige woonruimten waarbij men langer zelfredzaam is en waarbij zorg (al dan niet na verloop van tijd) kan worden verleend, tot woonvormen met 24 uurszorg en begeleiding. Er tussenin zit een scala van beschutte woonvormen waar begeleiding en planbare en niet planbare zorg mogelijk is. De nieuwe woonconcepten kennen andere financieringsvormen dan het traditionele verzorgingstehuis en residentiele instellingen waar men een compleet pakket af nam. Het verpleeghuis behoudt wel bestaansrecht maar is alleen toegankelijk voor mensen met een hogere Zorg Zwaarte Pakket(ZZP)-indicatie.
gerealiseerd en op de schaarse locaties in de gemeente waar nog bouwgrond aanwezig is. In de woonvisie is vastgelegd dat bouwlocaties in de buurt van de belangrijkste voorzieningen (gezondheidszorg, supermarkt, buurtplein) met voorrang worden ingezet voor de ouderen en de andere zorggroepen die met Woonwijs worden bediend. Zelfredzaamheid en zorg voor elkaar zijn uitgangspunten bij het creëren van nieuwe woonconcepten.
Hoofdstuk: Analyse en opgaven.
Nieuwe woonconcepten kunnen zowel in als in de plaats van bestaande gebouwen worden
10
Wonen en zorg voor mensen met een beperking en (dreigende) maatschappelijke uitvallers Naast de doelgroep ouderen richt het programma Woonwijs zich ook op mensen in alle leeftijdsgroepen met een verstandelijke, lichamelijke en psychiatrische beperking en mensen die door ernstige problemen of ingrijpende levensgebeurtenissen maatschappelijk aan de zijlijn dreigen te komen staan. Daarbij kan gedacht worden aan 16 tot 18-jarigen die niet langer thuis kunnen blijven wonen zonder heftige conflicten, zwerfjongeren, ex-gedetineerden en mensen met schulden. Deze jongeren en volwassenen hebben in veel gevallen te maken hebben met een veelvoud van problemen die zij niet zelf of in hun eigen kring kunnen oplossen. Hierdoor dreigt dakloosheid, maatschappelijke uitval en/of recidive. Door het op tijd aanbieden van een ‘tussenhuis’ is er ruimte voor een time-out om het leven weer op orde te krijgen, voordat de situatie verder escaleert. Dit voorkomt ook dat later de inzet van veel duurdere zorg nodig is. In hoofdstuk 5 staan de punten geagendeerd waaraan de komende tijd aandacht moet worden besteed om tot een uitvoeringsgericht programma te komen voor:
Mensen met een (licht) verstandelijke beperking
Mensen met psychische/psychiatrische aandoening
Mensen met somatische problematiek of lichamelijke beperking
Mensen met zintuigelijke beperkingen (visueel en auditief)
Mensen met niet aangeboren hersenletsel
Mensen waarvoor als gevolg van ernstige problemen of levensgebeurtenissen dakloosheid of maatschappelijke uitval dreigt.
Bijlage 2 bevat een uitgewerkte beschrijving van deze groepen.
Aantal zorgvragers Vanaf 2015 zijn de gegevens over de mensen met een beperking verdeeld over meer bronnen (WLZ, Jeugdzorg, WMO) en daardoor nog onvoldoende eenduidig in beeld. Wel is op basis van de cijfers 2012-2015 van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) inzicht te geven in het aantal beschikkingen AWBZ naar aard van de beperking. Het CIZ telde op 1 januari 2015 1460 beschikkingen in Nieuwegein voor extramurale zorg en 945 beschikkingen voor intramurale zorg.
Somatische zorg Psychogeriatrische zorg Psychiatrische zorg Verstandelijk gehandicapte zorg Zintuiglijk gehandicapte zorg Lichamelijk gehandicapte zorg Totaal
1-jul 2012
1-jan 2013
1-jul 2013
1-jan 2014
1-jul 2014
1-jan 2015
590 35 325 275 20 80 1.325
625 30 315 285 15 80 1.350
660 35 330 280 15 90 1.410
700 30 335 275 10 85 1.435
695 40 320 270 10 100 1.435
720 35 325 265 10 105 1.460
Ontwikkeling aantal beschikkingen intramuraal naar type zorgvrager 2012 - 2015 Somatische zorg Psychogeriatrische zorg Psychiatrische zorg Verstandelijk gehandicapte zorg Zintuiglijk gehandicapte zorg Lichamelijk gehandicapte zorg Totaal
1-jul 2012
1-jan 2013
1-jul 2013
1-jan 2014
1-jul 2014
1-jan 2015
350 205 235 265 10 30 1.095
320 215 240 270 10 35 1.090
255 205 235 270 5 35 1.005
240 200 225 265 5 35 970
220 200 225 255 5 40 945
195 205 230 255 5 45 935
CIZ 2015, woningmarktmonitor Provincie Utrecht
Hoofdstuk: Analyse en opgaven.
Ontwikkeling aantal beschikkingen extramuraal naar type zorgvrager 2012 – 2015
11
Met ingang van 1 januari 2015 is de AWBZ-zorg overgegaan in de Jeugdwet, Wmo, Zorgverzekeringswet en WLZ. In Nieuwegein gaat het om ongeveer 2.000 volwassenen en 245 jeugdigen die nu een beroep doen op de gemeente Nieuwegein (Jeugdzorg en Wmo). Voor ruim 660 volwassenen is de zorg overgegaan naar de Wmo. Ongeveer de helft heeft betrekking op psychiatrische problematiek. Voor 230 jeugdigen is de zorg overgegaan naar de Jeugdwet. De verdeling is hier 50% VG en 50% psychiatrie. Als gevolg van de hervorming van de zorg komt bijna 20% van de volwassenen en jeugdigen met een indicatie voor intramurale zorg vanaf 2015 niet meer in aanmerking voor zorg met verblijf. Het grootste effect hiervan is te zien in GGZ. Omgerekend naar een gemiddelde gemeente van 50.000 inwoners gaat het om circa 90 mensen met een psychiatrische beperking die niet meer in een GGZ-instelling woont maar thuisbehandeling ontvangen in hun eigen woning/leefomgeving. De maatschappelijke opgave die hieruit voortvloeit is breder dan alleen het voorzien in voldoende huisvesting en zorg nabij en op maat. Om zelfstandig wonen in de wijk mogelijk te maken zijn ook aspecten als ontmoeting, werk en inkomen, opleiding, dagbesteding e.d. van bela ng. En ook is het verwerven van maatschappelijke steun in wijken en buurten van belang om mensen met een beperking zoveel mogelijk in hun eigen omgeving een sociaal en veilig leven te laten leiden. Daarbij hoort ook een sluitende aanpak om eventuele overlast te voorkomen. Deze opgaven maken deel uit van de ontwikkelagenda (hoofdstuk 5) die de komende maanden met partners en in samenhang met andere HSD programma’s wordt uitgwerkt. Over mensen die dakloos zijn dan wel aan de zijlijn van de maatschappij dreigen te komen zijn geen data bekend. Onderzoek naar die cijfers maakt om die reden deel uit van de agenda
Hoofdstuk: Analyse en opgaven.
(hoofdstuk 5).
12
3. Doelstellingen en uitgangspunten. Doelstellingen Hoofddoel Woonwijs:
Dat ouderen en mensen met een (tijdelijke) beperking zo zelfstandig kunnen (blijven) wonen door
het
geschikt
maken
en
houden
van
de
woningvoorraad,
woonomgeving
en
voorzieningen, en door het vernieuwen van de zorg. Doelen waar dit programma een bijdrage aan levert als opgenomen in de Toekomstvisie, het programma HSD en de Woonvisie:
Toekomstvisie: Woonwijs draagt er aan bij dat inwoners fijn ouder kunnen worden en dat er passend woningaanbod is voor iedereen in de stad, jong en oud. Het versterken van de zelfredzaamheid van inwoners en gebruik maken van de sociale inbedding in de buurt, zodat mensen zich verbonden voelen met de stad en met elkaar, leidt tot minder eenzaamheid.
HSD: Door middel van wonen en zorg een bijdrage te leveren aan de eigen kracht van inwoners: een versterking van de eigen kracht voor mensen met beperkingen, een vasthouden van die eigen kracht voor inwoners met een toename van beperkingen en het terugvinden van eigen kracht voor mensen die maatschappelijk dreigen uit te vallen.
Woonvisie: Door middel van nieuwbouw en (kantoor)transformatie te voorzien in voldoende nultreden
woningen,
verzorgd
wonen
en
een
variatie
aan
betaalbare,
kleinschalige
woonvormen tussen 24-uurszorg en zelfstandig wonen in voor mensen met een beperking.
HSD en Woonvisie: Door te voorzien in voldoende woonruimte voor de uitstroom van mensen uit de maatschappelijke opvang en beschermd wonen, met daarbij passende ondersteuning.
HSD en Woonvisie: Door tijdelijk huisvesting met ondersteuning te bieden aan jongeren en volwassenen die dakloos dreigen te worden of waarvoor de kans op maatschappelijk uitval groot is.
Uitgangspunten Daarbij zijn de volgende uitgangspunten geformuleerd:
Zelfredzaamheid, persoonlijk en maatschappelijk herstel, zorg voor elkaar en participatie zijn leidend voor het optimaal invullen van het concept wonen en zorg. In een aantal gevallen kan hiermee niet worden volstaan en is de gemeente aan zet om gunstige voorwaarden te scheppen voor de combinatie van wonen en zorg.
We willen dit vooral wijkgericht dichtbij inwoners organiseren. Zo kan iedereen in zijn of haar vertrouwde omgeving en netwerk blijven wonen. Zo worden afstanden kleiner, het aantal verhuisbewegingen minder en de mogelijkheden voor participatie en het betrekken van netwerken groter.
Voor mensen die het nodig hebben en daarin zelf niet kunnen voorzien, is een sluitende zorgstructuur noodzakelijk. Speciale aandacht is er voor flexibele noodopvang en constructie van het vangnet. Respijtzorg, kortdurend verblijf en (herplaatsbare) woonruime voor mantelzorgers krijgen hierin ook een plaats.
Verbeteren ruimtegebruik en zorglogistiek: te komen tot een bredere keten van diensten op het gebied van welzijn, wonen en zorg. Geen diensten meer voor specifieke zorggroepen, maar zoveel mogelijk voor meervoudig gebruik door verschillende groepen inwone rs. Dit draagt bij aan integratie en normalisering maar ook tot meer flexibiliteit en efficiëntie inzet van middelen.
Hoofdstuk: Doelstellingen en uitgangspunten.
13
We zetten vooral in op woningaanpassing bij woningen binnen een zone van 400 meter van de belangrijkste voorzieningen (buurtplein, supermarkt, huisarts), zodat mensen hier zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen en de zorg verweven raakt met het dagelijkse leven en de andere basisvoorzieningen in de wijk. Zij wonen immers op locaties die hiervoor geschikt zijn. Nabijheid van voorzieningen is wenselijk wanneer men zo lang mogelijk zelfstandig wil blijven. In Nieuwegein zijn vijf buurtpleinen waar activiteiten worden georganiseerd en informatie en advies beschikbaar is. De nabijheid van buurtpleinen draagt bij aan een goed woonmilieu voor mensen met een fysieke, verstandelijke of psychiatrische beperking. Daarnaast zijn er voorzieningen als winkelcentra, openbaar vervoerspunten, huisartsenposten, apotheken verspreid over Nieuwegein. Voor gebieden waar inwoners relatief ver van voorzieningen af wonen, kan juist worden ingezet op het bevorderen van verhuizen.
Ook zetten we in deze zones in op het realiseren van nieuwe levensloopbestendige en zorgwoningen vooral in deze gebieden. Wanneer er gronden worden uitgegeven binnen deze zones dient met voorrang te worden gekeken naar doelgroepen die hierdoor in staat zijn (langer) zelfstandig te wonen. De opbrengsten die kunnen worden toegeschreven aan gronden voor de hier bedoelde doelgroepen kunnen niet altijd concurreren met opbrengsten van andere woningtypen. Dit betekent dat niet lichtzinnig kan worden omgegaan met deze afweging wanneer er wordt overwogen af te wijken van deze lijn.
Wanneer er zich buiten de zones kansen voor doen op het gebied van zelfstandig wonen of verzorgd wonen dan zetten we hier actief op in, door initiatieven te faciliteren, partijen te verbinden of door te stimuleren. De (regionale) woonruimteverdeling richten we zodanig in, dat een woning ook op het gebied van zorg en welzijn bij de juiste persoon terecht komt.
Hoofdstuk: Doelstellingen en uitgangspunten.
14
4. Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen In dit deel van het programma wordt invulling gegeven aan hoe we de doelstellingen voor ouderen willen bereiken en de ambities willen realiseren. Dit hoofdstuk bevat concrete activiteiten en projecten die worden uitgevoerd om invulling te geven aan de doelstellingen. Dit heeft een dynamische opzet; projecten kunnen worden afgerond of stopgezet en nieuwe projecten kunnen worden opgestart. Alle projecten en activiteiten hebben betrekking op de wooncomponent om langer zelfstandig of zo zelfredzaam mogelijk te kunnen (blijven) wonen. Zelfstandig wonen kan tot op hoge leeftijd als de zorg goed geregeld is. Waar zorg nog onvoldoende aansluit op zelfstandig wonen, is innovatie geboden. Ook wordt niet alleen gedacht aan professionele zorg, maar ook aan burenhulp of mantelzorg. Andersom geldt dat goede zorg erbij gebaat is als ouderen in een goede en geschikte woning en woonomgeving wonen. Daarbij kan gedacht worden aan aangepaste voorzieningen in de woning en aan voorzieningen in de omgeving. Ten denken valt dan aan een buurthuis, sociale contacten
Bron: gemeente Amsterdam
De zoektocht (er is hiervoor nog geen pasklaar model) bestaat er uit dat in bestaande wijken woonvormen en voorzieningen zodanig worden geïntegreerd dat een “zorgzame wijk” ontstaat. De contouren hiervan kunnen al worden geschetst. Naast geschikte woningen is het d aarvoor nodig om te bepalen hoe een “zorgketen” in een wijk er uit kan zien. Om het beeld van een zorgzame wijk of buurt te verduidelijken, maken we onderscheid tussen een gewone wijk en een zorgzame wijk:
de gewone wijk: een wijk of buurt met grondgebonden woningen, appartementen en wijkvoorzieningen met welzijn, gezondheidszorg en thuiszorg;
de zorgzame wijk: een wijk of buurt met aangepaste grondgebonden woningen (woning plus), aangepaste appartementen (appartement plus) en (aangepaste) wijkvoorzieningen met
als
optie
noodopvang/logeermogelijkheid/respijtzorg
(veelal
in
combinatie
met
domotica). Deze laatste voorziening is gewenst in de wijk voor situaties waarin direct opvang
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
in de buurt, goed bereikbare winkels en eerstelijns zorg.
15
nodig is bijvoorbeeld bij het wegvallen van de mantelzorger. In sommige van deze wijken past, afhankelijk van de behoefte, een bijzondere woonzorgvoorziening in de wijk: verpleeghuis, kleinschalige woonvorm met 24/7-uurs zorg, of beschermd wonen.
Bron: Pilot 1 Verzorgd Wonen Nieuwegein Wenckebachplantsoen/Van Herwijnenplantsoen juli 2015
Vastgelegd is dat in een straal van 400 meter rondom de meest essentiële voorzieningen als buurtplein en dorpshuis, supermarkt en eerstelijns gezondheidszorg, bij toevoeging van nieuwe woningen vooral wordt ingezet op doelgroepen die hierdoor langer zelfstandig kunnen wonen. Omdat
er
op
dit
moment
erg
weinig
geschikte
woningen
zijn
maar
vooral
veel
bepaalde gebieden maar dat er juist meer diversiteit komt. Het kan er wel toe leiden dat in de toekomst rondom deze voorzieningen grotere percentages mensen wonen met een zorgvraag dan in de huidige situatie. Dit is echter een bewuste keuze.
Programma De piek van de vergrijzing ligt in 2030-2035. Op dat moment is de zorgvraag waarschijnlijk het hoogst. In de periode daaraan voorafgaand is er een toenemende vraag naar nultredenwoningen en verzorgd wonen. Omdat na 2030-2035 de druk naar verwachting terugloopt, is het zaak om een woningaanbod te hebben dat toekomstbestendig is. Dat betekent geschikt voor: -
ouderen die zelfstandig kunnen wonen;
-
ouderen wanneer zij zorg in de woning moeten ontvangen;
-
andere doelgroepen wanneer de behoefte van ouderen afneemt.
De komende periode moet het tekort in de voorraad worden bijgetrokken. Het betreft dan zowel de aanpassing en vernieuwing van de bestaande voorraad als het realiseren van nieuwe woonconcepten. Dit programma zal in eerste instantie lopen van 2016 tot 2020. Op dat moment kunnen we herijken hoe ver we zijn en welke specifieke vraag er op dat moment nog open ligt .
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
eengezinswoningen, verwachten wij niet dat hiermee een eenzijdige bevolkingsgroep ontstaat in
16
Opzet Het programma kent drie onderdelen: A. Bestaande woningvoorraad; uitbreiding van het aantal geschikte woningen. B. Nieuwbouw en transformatie; uitbreiding van het aantal geschikte woningen. C. Randvoorwaarden op orde. Een programma geeft de indruk dat het mogelijk is te sturen op de ontwikkelingen. Echter, onze grootste uitdaging zal zijn dat het niet volledig te plannen is. De gemeente is voor de realisering van zowel passende woonruimte als te leveren zorg afhankelijk van de medewerking van andere partijen. De doelgroep neemt zelf beslissingen en is er nu vaak nog niet aan toe daarover na te denken. Bewust bezig zijn met hoe men woont is moeilijk te meten, dit zit in zachte factoren. We meten dit wel via de inwonersenquête. De realisatie in stenen is meetbaar:
We streven naar het terugdringen van het tekort aan nultredenwoningen.
We streven naar extra woningen waar verzorgd wonen mogelijk is.
Definitie nultredenwoningen (Huisvestingsverordening): “woningen die zonder trap bereikbaar zijn evenals de wezenlijke voorzieningen, geschikt voor personen van 65 en ouder en voor personen met een functiebeperking. Deze categorie kan worden verbijzonderd naar de volgende drie typen woningen - gelijkvloerse woningen - rollatorwoningen - rolstoeltoegankelijke woningen”. Uit
deze
definitie
blijkt
dat
nultredenwoningen
niet
allemaal
hetzelfde
zijn.
De
Huisvestingsverordening gaat uit van een minimum variant. Deels heeft dit te maken met het bouwjaar; in de loop van de jaren zijn hogere eisen gesteld aan nultredenwoningen. Bij renovatie van deze woningen wordt indien mogelijk het uitrustingsniveau verhoogd. Definitie verzorgd wonen (Huisvestingsverordening): “woningen
met
zorgvoorzieningen
(aanleunwoningen/beschutte
woningen):
zelfstandige
Ook hier zien we een omschrijving die het minimum van verzorgd wonen
bevat. In het kader
van de pilot verzorgd wonen (zie H4 onder A Verzorgd wonen) is inmiddels een veel bredere definitie geformuleerd, die de volgende kenmerken omvat:
Het betreft een passende en toegankelijke woning die in combinatie met zorg wordt aangeboden en waarvoor een urgentie of een indicatie is vereist.
In bredere zin bestaat Verzorgd Wonen uit een aantal woningen, dat onderdeel uitmaakt van een groter toegankelijk complex. Er is daarmee sprake van gespikkeld wonen. Mensen met en zonder zorgondersteuning wonen gemengd, waarmee de inzet van een informeel netwerk (buren, mantelzorg) mogelijk wordt.
Het aandeel Verzorgd Wonen in het complex zal in de loop van de tijd meegroeien met de bevolkingsontwikkeling en de toenemende vraag (groeimodel). Naarmate dit aantal groeit kunnen er meer faciliteiten en diensten worden aangeboden.
In het complex of in de directe nabijheid ervan is een ontmoetingsruimte aanwezig en een wijkverpleegkundige houdt spreekuur.
Voorzieningen zijn op loopafstand binnen bereik
Er zijn veiligheids- en/of alarmeringsvoorzieningen in de woning aanwezig.
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
woningen waarbij gebruik gemaakt wordt van faciliteiten van zorg verlenende instellingen”.
17
A. Bestaande woningvoorraad De invloed van inwoners op hun eigen leven en leefomgeving wordt groter en tegelijkertijd wordt ook meer van hem of haar verwacht. Dit heeft gevolgen voor een in Nieuwegein groeiende groep ouderen, mensen met een psychiatrische beperking en een grote groep lichamelijk en of verstandelijk beperkten. Een groot deel van de ouderen wil graag zo lang mogelijk zelfstandig blijven en wordt het liefst oud in de huidige woning. De verwachting is dat op het hoogtepunt van de vergrijzing circa 1000 woning nodig zijn waar zorg kan worden geleverd. Daarbij ligt er de opgave om 24-uurs zorg in de buurt te bieden, zodat verzorgd gewoond kan worden. De piek in de zorgbehoefte ligt rond 2030 -2035. Tot die tijd neemt de zorgbehoefte waarschijnlijk steeds verder toe en daarna langzaam af. Van de benodigde 1.000 zorgwoningen zal het grootste deel gevonden moeten worden door het beter geschikt maken van de bestaande voorraad woningen. Het betreft dan zowel de huurvoorraad als de koopvoorraad, waarbij dit voor de laatste categorie moeilijker te realiseren is door individueel eigenaarschap.
Verbeterde toegankelijkheid en geschiktheid in de sociale huursector. Het beeld in de bestaande woningvoorraad van de sociale huursector voor de doelgroep ouderen is heel divers.
Een flink deel van de woningen van corporaties bestaat uit meergezinswoningen, vaak ook geschikt voor ouderen of mensen met een beperking. Voor wat betreft de toegankelijkheid en levensloopbestendigheid bestaat er bij corporaties de bereidheid om te onderzoeken of meer woningen op niveau gebracht kunnen worden en deze ook daadwerkelijk te verbeteren. Naar verwachting kan dit in de komende jaren circa 1500 woningen opleveren;
Enerzijds zijn corporaties in de afgelopen decennia voorloper geweest bij het realiseren van seniorencomplexen. Een aantal van de seniorencomplexen is inmiddels gedateerd en voldoet niet meer aan hedendaagse eisen, met soms als gevolg dat de verhuurbaarheid afneemt. Hierbij is sprake van een landelijk verschijnsel, dat zich ook in Nieuwegein voordoet. De corporaties hebben de kwaliteit van de seniorenwoningen geëvalueerd en een beleid opgezet zijn dat per saldo de voorraad seniorenwoningen ten minste in stand blijft.
Activiteit
Planning
Middelen
Inzetten op verbetering van nultredenwoningen en seniorencomplexen
2016-2019
Het verbeteren van de toegankelijkheid van 1500 bestaande seniorenappartementen door Mitros Actualiseren infokaart seniorencomplexen en nultredenwoningen Uitnodigen tot verbetervoorstellen voor bestaande seniorencomplexen vanuit de bewoners en/of de corporaties dan wel voor het aanwijzen van nieuwe complexen waar voorrang wordt gegeven aan ouderen.
2016-2019
Via prestatieafspraken, door corporaties, geen financiële betrokkenheid gemeente. Via prestatieafspraken, door Mitros, geen financiële betrokkenheid gemeente. In overleg met corporaties
2016 2017-2018
Nog op te zetten pilot/experiment, gemeentelijke bijdrage nader te bepalen
Pilots Verzorgd Wonen Medio 2014 stemde het college in met twee pilots op het gebied van verzorgd wonen. Hiervoor wordt door de gemeente samengewerkt met de drie woningcorporaties en Zorgspectrum. De doelen van deze pilots zijn:
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
op toekomstbestendige seniorencomplexen op te waarderen. Resultaat hiervan zou moeten
18
Ervaring opdoen met deze woonvorm, in de bestaande woningvoorraad in samenwerking met de huidige bewoners.
Als voorwaarde geldt dat alle betrokken partijen financieel bijdragen.
Diverse partijen in Nieuwegein te interesseren en bij elkaar te brengen (corporaties, zorgverleners, MOvactor, de Incubeter i.v.m. innovatiekracht). Ook niet-traditionele partijen worden uitgenodigd om mee te doen.
De rapportage over de eerste pilot (vier woontorens Wenckebach- en Van Herwijnenplantsoen) heeft plaatsgevonden in juli 2015, terwijl de rapportage over de tweede pilot (Colijnpark) wordt verwacht in juni 2016. Voor uitvoerige informatie wordt naar deze rapporten verwezen. In kort bestek kunnen hier de volgende resultaten worden vermeld:
Verzorgd Wonen vergt een meerjarig samenwerkingsverband tussen woningcorporaties, zorgpartijen en de gemeente, waarin deze partijen financieel deelnemen. Gemeentelijk worden hiervoor collectief WMO-gelden ingezet. De financiële inzet van deze drie partijen is niet langjarig vastgelegd, maar wordt steeds per project bepaald;
Er is in de pilots invulling gegeven aan het begrip Verzorgd Wonen. Het betreft een passende en toegankelijke woning die in combinatie met zorg wordt aangeboden en waarvoor een urgentie of een indicatie is vereist. In bredere zin bestaat Verzorgd Wonen uit een aantal woningen, dat onderdeel uitmaakt van een groter toegankelijk complex. Er is daarmee sprake van gespikkeld wonen. Mensen met en zonder zorgondersteuning wonen gemengd, waarmee de inzet van een informeel netwerk (buren, mantelzorg) mogelijk wordt. Het aandeel Verzorgd Wonen in het complex zal in de loop van de tijd meegroeien met de bevolkingsontwikkeling en de toenemende vraag (groeimodel). Naarmate dit aantal groeit kunnen er meer faciliteiten en diensten worden aangeboden. In het complex of in de directe nabijheid ervan is een ontmoetingsruimte aanwezig en een wijkverpleegkundige houdt spreekuur.
Voorzieningen
zijn
binnen bereik
en
tenslotte
zijn
er
veiligheids- en/of
alarmeringsvoorzieningen in de woning aanwezig.
Voor de toekomst wordt in verdere uitbreiding voorzien, waarbij op geschikte locaties en op wijkbasis hiervoor meer complexen in de bestaande woningvoorraad geschikt worden (Galecop).
Vanuit deze pilots wordt tevens een voorstel uitgewerkt inzake de toewijzing van dit soort woningen. Zie hiervoor de paragraaf woonruimteverdeling.
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
gemaakt. Een derde project van Mitros is voorzien in het complex Abraham Kuyperpark
19
Bron: Pilot 1 Verzorgd Wonen Nieuwegein Wenckebachplantsoen/Van Herwijnenplantsoen juli 2015 Planning
Middelen Het budget voor de lopende pilots is reeds beschikbaar gesteld.
2016
2016 2017
2016-2017
Geen gemeentelijke bijdrage
2017
Voor pilots van particuliere complexen zal budget nodig zijn. Gedacht wordt aan een onderzoeksbudget vanuit de gemeente van ca. €30.000 euro per pilot. Wanneer de pilot leidt tot fysieke investeringen in het gebouw zal gesproken moeten worden met de VVE over wie welke kosten draagt in gedachte de wijze waarop dit bij de bestaande pilots gebeurd.
Langer zelfstandig thuis wonen in koopwoningen Het grootste deel van de ouderen (56%) woont in een koopwoning. Het is de wens van veel Nieuwegeiners om zo lang mogelijk zelfstandig in hun koopwoning te blijven wonen. De aanpassingen van de woningen om dit mogelijk te maken worden vooral door bewoners zelf uitgevoerd. Informatievoorziening is hierin essentieel, laten zien wat er kan en wat men kan doen om de woning geschikt te maken.
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
Activiteiten Gekoppeld aan de uitkomsten van de tweede pilot juni 2016: Bepaling en dekking gemeentelijke financiële collectieve inzet van Wmogelden Woonruimteverdeling (zie gelijknamige paragraaf) Uitwerken lange termijn visie op Verzorgd Wonen zoals opgenomen in deze rapportage (zorgzame wijk, organisatorische borging en regie) Verzorgd Wonen met Mitros in complex Abraham Kuyperpark (Galecop) Voorstel voorbereiden voor het openstellen voor een pilot van een Vereniging van Eigenaren (VVE). Hierbij wordt gedacht aan een complex met appartementen waar relatief veel ouderen wonen, bij voorkeur in of nabij de cirkels als benoemd in bijlage 3, met een actieve VVE waarbij de VVE bereid is om te investeren in het levensloop bestendig maken van bestaand vastgoed en in sociale binding om zo langer zelfstandig wonen, gecombineerd met zorg mogelijk te maken.
20
Uit alle onderzoeken blijkt dat ouderen slechts beperkt open staan voor informatie over woningaanpassingen. We kiezen er daarom niet voor om een grootschalige campagne te starten. Liever voorzien we mensen heel gericht van informatie. Via ouderenbonden, Geynwijs en buurtpleinen, door mensen gericht voor bijeenkomsten uit te nodigen en door goed in beeld te brengen wat er is. We proberen daarom ook specifieke groepen te bereiken, zoals mantelzorgers, die een specifieke informatiebehoefte en ondersteuningsvraag hebben. We proberen mensen daarin te helpen in de afweging van verbouwen of verhuizen wanneer zij voor die vraag staan. Voor beide opties zijn er verschillende instrumenten inzetbaar. Hierop komen we verderop terug. Activiteiten Onderzoeken welke koopwoningen zich goed lenen voor woningaanpassingen en hier actief op inzetten bij de doelgroep, in navolging van andere onderzoeken bij bijvoorbeeld het kadaster. Het opzetten van het instrument Blijverslening (zie hiervoor onderdeel C, randvoorwaarden op orde) Actualiseren van de informatie op de website en bij Geynwijs Gerichte bijeenkomsten voor specifieke doelgroepen met een bepaalde informatievraag (bijv. gericht op domotica, huisaanpassingen, diensten et cetera). Heldere communicatie uitingen opstellen en verspreiden via bestaande kanalen
Planning 2017
Middelen Nader te bepalen binnen uitgangspunten fonds.
2016
Zie onderdeel C
2016
Niet van toepassing
2017-2018
In samenwerking met ouderenbonden, wijknetwerken, betrokken ondernemers, vrijwilligersorganisaties en gebiedsteams. Ca € 10.000,voor materiaal, uitnodigingen en bijeenkomsten
2017-2018
Prestatieafspraken De
prestatieafspraken
zoals
die
op
29
februari
2016
zijn
ondertekend
door
de
drie
woningcorporaties, hun huurdersorganisaties en de gemeente Nieuwegein zijn tot stand gekomen op basis van de Woonvisie 2015. Deze visie geeft de belangrijkste opgaven voor het wonen in Nieuwegein weer, te weten Vitale Stad, Betaalbaar Wonen, Wonen en Zorg en Kwaliteit en woningcorporaties Mitros, Jutphaas Wonen en Portaal Utrecht aan het realiseren van de ambities in de Woonvisie. De corporaties spannen zich onder meer in om de woningvoorraad beter geschikt te maken voor het langer zelfstandig thuis blijven wonen van ouderen en mensen met een fysieke beperking of ondersteuningsvraag. In bijlage 4 zijn de afspraken opgenomen die handelen over het gebied van wonen en zorg. Activiteiten Zie bijlage 4 Prestatieafspraken Jaarlijkse herijking prestatieafspraken
Planning 2016-2019 2016-2019
Middelen Geen gemeentelijke bijdragen Geen extra middelen
Woonruimteverdeling De verschuiving die plaats vindt van zorg die geboden wordt in instellingen naar zorg in en aan huis heeft gevolgen voor de manier waarop sociale huurwoningen worden verdeeld. In 2015 zijn al maatregelen doorgevoerd om de positie van oudere woningzoekenden te verbeteren. Sinds dat jaar wordt een deel van de woningvoorraad met voorrang toegewezen aan ouderen (65 plussers). Ook is een doorstroomregeling tot stand gekomen. Ouderen (65-plussers) die een eengezinswoning of grote meergezinswoning (5 of meer kamers) achterlaten krijgen voorrang bij de toewijzing van gelijkvloerse woningen en specifiek voor ouderen gelabelde woningen . In dit geval geldt ook een kortingsregeling door middel van huurmatiging van de nieuwe woning.
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
Duurzaamheid. De afspraken in de prestatieovereenkomst geven de bijdrage weer van de
21
Indicaties werden tot voor kort alleen maar afgegeven voor zorg die in of door instellingen werd verleend. Dit is nu ook in de woonruimteverdeling aan de orde onder de noemer voorrang. In de Huisvestingsverordening 2015 (inclusief de wijziging 2016) is voor het eerst rekening gehouden met het geven van voorrang aan ouderen en mensen met een fysieke beperking of ondersteuningsvraag voor woningen. Het betreft drie woningtypen:
Woningen met zorgvoorzieningen (Verzorgd Wonen) worden bij voorrang toegewezen aan woningzoekenden die geïndiceerd zijn door burgemeester en wethouders.
Nultredenwoningen worden bij voorrang toegewezen aan woningzoekenden van 65 jaar of ouder of zij die geïndiceerd zijn door burgemeester en wethouders, bij woonruimte die zonder trap bereikbaar is, evenals de wezenlijke voorzieningen.
Woningen voor minder validen worden bij voorrang toegewezen aan minder validen bij ingrijpend aangepaste woonruimte die naar hun aard bestemd is voor bewoning door een minder valide.
Dit nieuwe onderdeel van de verordening treedt pas in werking op het moment dat het college van burgemeester en wethouders het artikel uitwerkt in praktische werkafspraken. Een voorstel voor de toewijzing van Verzorgd Wonen wordt momenteel opgesteld door de werkgroep pilots Verzorgd Wonen (zie ook de gelijknamige paragraaf). Genoemd collegebesluit is voorzien in juni 2016 en zal duidelijk maken op welke wijze de toegang tor deze woningen wordt geregeld en hoe afstemming tussen vraag en aanbod kan plaatsvinden. Een collegebesluit over de andere
Activiteiten Voorbereiden besluitvorming toewijzing en voorrang Verzorgd Wonen
Planning 2016
Collegebesluit inzake toewijzing woningen nultreden en minder validen Afstemming tussen vraag en aanbod, zoals centrale registratie en woninginformatie op Woningnet.
2017
Middelen Samen met corporaties, Woningnet, Geynwijs, Wijkverpleging, CIZ en zorgpartijen. Geen gemeentelijke bijdragen Geen gemeentelijke bijdragen
2016-2017
Geen gemeentelijke bijdragen
B. Nieuwe Woonconcepten Ondanks de inspanningen om de bestaande woningvoorraad geschikter te maken voor ouder en met een ondersteuningsvraag is de verwachting dat er ook nieuwe woonconcepten nodig om aan de verwachte vraag te voldoen. Dit hoofdstuk gaat daarom in op activiteiten die worden opgezet om nieuwe woonconcepten te realiseren.
Terugdringen tekort nultreden woningen en realiseren kleinschalige woonzorgconcepten Het aantal nultreden woningen is de afgelopen jaren door nieuwbouw toegenomen. Weliswaar voorzien we voor het jaar 2030 nog een tekort van circa 1800 nul treden woningen, maar dat aantal kan binnen enkele jaren afnemen tot circa 1000 als het aan de plannen ligt. Dit toenemend aanbod is noodzakelijk, omdat het geschikte woningen zijn voor ouderen van 65-75 jaar. Een groep die nu behoefte heeft aan een geschikte woning; voor henzelf en voor het aanbieden van lichtere vormen van zorg. Deze groep bereikt zijn grootste omvang tussen de jaren 2020 en 2025. Deze woningen worden niet specifiek gebouwd voor een bepaalde doelgroep, maar worden wel zo gebouwd dat ze zeer geschikt zijn om te worden bewoond door
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
woningtypen wordt in 2017 verwacht.
22
mensen met een zorgvraag. Eenmaal ingetrokken hoeft men idealiter dan niet meer te verhuizen. Volgens het huidige beleid is het wenselijk ten minste 30% van de woningen in de sociale sfeer te realiseren. De realisatie van woningen in de huur (dus ook in de vrije sector) heeft de voorkeur, omdat kopen niet gewild is bij senioren en vaak tot financieringsproblemen leidt. Deze woningen liggen bij voorkeur dicht in de buurt van voorzieningen als een buurtplein, een supermarkt, een huisarts en een tramhalte. Het gaat daarbij om (vervangende) nieuwbouw op gemeentelijke
gronden,
renovaties,
particuliere
initiatieven
voor
(sloop-)nieuwbouw
en
transformaties van kantoren en maatschappelijk vastgoed. Uit te geven gronden worden met voorrang ingezet voor de huisvesting van de doelgroepen die met het programma wonen en zorg worden bediend en die baat hebben bij nabijheid van voorzieningen voor het vergroten van hun zelfredzaamheid. Beleggers geven aan in toenemende mate interesse te hebben om te investeren in Nieuwegein. Zij zien goede mogelijkheden om interessante woonproducten voor ouderen te realise ren in de middeldure huur. Daarbij denken ze aan toekomstbestendige appartementen van circa 70 a 80 m2 die na de piek van vergrijzing voor andere doelgroepen kunnen worden ingezet. Het concept is in hoge mate bepalend voor het slagen in de markt. Samenwerking met zorgpartijen om hier concepten met verzorgd wonen te realiseren gaan zij niet uit de weg. Gezien het feit dat de meeste ouderen in een koopwoning wonen is de verwachting dat zij bij verhuizing interesse
Activiteiten Stimuleren realisatie van nultredenwoningen Uitgifte van geschikte gronden en locaties met voorrang voor doelgroepen voor wie nabijheid van voorzieningen bijdraagt aan zelfredzaamheid (kaart bijlage 3) Bij particuliere ontwikkelingen in deze gebieden stimuleren en faciliteren dat zij voor deze groepen ontwikkelen, Bij de realisatie van extra woningen aansturen op geschikte plattegronden, goede toegankelijkheid en voorbereiding op domoticavoorzieningen. Partijen met zorgconcepten in contact brengen met eigenaren en investeerders om te komen tot nieuwe woonzorgconcepten Verkennen subsidiemogelijkheden om vernieuwende concepten te ondersteunen. Gesprekken voeren met beleggers om hen te interesseren om te investeren in nieuwe wooncomplexen vrije sector huur nultreden/levensloopbestendig/verzorgd wonen. Nieuwegein op de kaart zetten als interessante investeringslocatie. Herijken woningbouwprogramma en locaties (apart programma)
Planning 2016-2020
Middelen Incidentele middelen, maatwerk conform uitgangspunten fonds. Partijen die innovatieve ideeën hebben op het gebied van wonen en zorg waarmee een bijdrage wordt geleverd aan de doelen uit dit programma kunnen hierbij worden ondersteund door hiervoor bijvoorbeeld een quickscan, plattegrond/domoticastudie of meedenkcapaciteit beschikbaar te stellen.
2016-2017
Geen aparte middelen
2016-2017
Niet via dit programma
Gebieden geschikt maken voor de doelgroep en interessanter maken om te investeren voor de markt door investeringen in het openbaar
2016-2019
Niet via dit programma
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
zullen hebben in een vrije sector huurappartement of eventueel een koopappartement.
23
gebied (programma betere buurten).
Ondersteunen bewonersinitiatief woonconcepten De gemeente stimuleert Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) bij bewoners. CPO is een
vorm
van
sociale
projectontwikkeling
waarbij
toekomstige
bewoners
gezamenlijk
opdrachtgever zijn voor hun eigen nieuwbouwproject. Daarnaast zet de gemeente in op het stimuleren van groepswonen. Een woongemeenschap biedt mogelijkheden om zelfredzaam te zijn, elkaar te ontmoeten en te helpen. Door samen te wonen stellen ouderen (toekomstige) zorgbehoeften uit. Ouderen die in een woongemeenschap wonen, hebben minder behoefte aan professionele zorg. Het deelnemen aan een woongemeenschap is een bewuste keuze van de oudere zelf. Met behoud van zelfstandigheid en privacy kiest men voor het lidmaatschap van een groep die functioneert volgens afspraken die door de groepsleden zelf worden bepaald en waaraan alle leden van de groep zich dienen te houden. Voor migranten die in Nieuwegein oud willen worden kan een woongemeenschap de ideale woonvorm zijn. Dit is de manier om met mensen met eenzelfde culturele achtergrond en zelfde moedertaal samen te leven, deel te nemen aan activiteiten en een gemeenschappelijke ruimte te delen. Het is vanzelfsprekend dat je elkaar helpt, vooral als je met elkaar woont, elkaars hulp kan vragen en makkelijk met elkaar in contact kan komen. Duidelijk is, dat groepswonen voor ouderen een aantal voordelen kan hebben en het uitbreiden van de mogelijkheden daartoe een belangrijke bijdrage kan leveren in zelfstandig functioneren, vermijden van zorgkosten en eenzaamheid. Over de behoefte van Nieuwegeinse ouderen om gemeenschappelijk te wonen is weinig bekend. Dit zullen we verder onderzoeken, zowel de behoefte naar aangepaste woonvormen als de mogelijkheden om dit in bestaande en nieuwbouw te faciliteren en stimuleren. Groepswonen is niet alleen voor ouderen een geschikte woonvorm. Ook voor verstandelijk beperkten, mensen met een psychische of fysieke beperking kan groepswonen deze voordelen
Uit onderzoek van het Rigo blijkt dat oudere mensen met een mantelzorger in of nabij huis veel langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Een mogelijkheid om mantelzorg nabij te organiseren is door de realisatie van een mantelzorgwoning. De mogelijkheden om een mantelzorgwoning bij een bestaande woning te plaatsen zijn eenvoudiger geworden. De mantelzorgwoning kan worden gebruikt door de mantelzorger of door de verzorgde. In veel gevallen is dit vergunningsvrij. We willen families die dit overwegen goed en actief informeren over de mogelijkheden op dit vlak en de komst van meer mantelzorgwoningen faciliteren en stimuleren. Activiteiten Eigen initiatief van Nieuwegeiners om te komen tot nieuwe woonconcepten actief ondersteuning te bieden, partijen te verbinden of te begeleiden in de zoektocht.
Planning 2016-2020
Onderzoeken of er behoefte is aan groepswonen onder Nieuwegeinse ouderen, bijvoorbeeld door een pilotproject aan te bieden of experiment op te zetten. Nagaan welke belemmeringen worden ervaren bij het realiseren van mantelzorgwoningen (bijv. korten op AOW, huurcontracten) en in hoeverre we daar als gemeente iets in kunnen
2017-2018
2017
Middelen Maatwerk binnen uitgangspunten fonds bijvoorbeeld door een quick scan, haalbaarheidsstudie of meedenkcapaciteit beschikbaar te stellen. Nader te bepalen binnen uitgangspunten fonds.
Geen gemeentelijke bijdragen, tenzij wij beperkende factor vormen en aanpassing vereist is
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
bieden. Het mengen van groepen kan bijdragen aan het verminderen van de zorgbehoefte.
24
betekenen. Breed verspreiden van informatie over mogelijkheden mantelzorgwoningen.
2017-2018
Meenemen in communicatie-uitingen als genoemd onder programmadeel A.
Lopende initiatieven en bouwplannen De geïnventariseerde mogelijke bouwlocaties lopen niet synchroon met de hoeveelheid ouderen per wijk. Bijvoorbeeld in de wijk Galecop wonen veel ouderen, terwijl daar geen mogelijke bouwlocaties geïnventariseerd zijn. In deze wijk ligt de oplossing daarom in de be staande woningvoorraad. In de eerste inventarisatie van wijk Doorslag is ook geen geschikte bouwlocatie voor woon – zorg woningen. Wellicht biedt bouwen in het stadscentrum west hiervoor een oplossing,
aangezien
dit
in
de
buurt
ligt
en
wel
mogelijkheden
kent.
Een
andere
oplossingsrichting is meer veranderingen in de bestaande bouw. Recent opgeleverd (2013-2016)
Blok 7 Binnenstad, Mitros, vrije sector huur, 2014 opgeleverd, 38 woningen, geschikt
Richterslaan, Mitros, sociale huur, 2014 opgeleverd, 50 woningen gelabeld, waarvan 17 verzorgd wonen en daarnaast 24 zorgeenheden voor dementerende ouderen
Bakenmonde, Jutphaas, sociale huur, 2015 opgeleverd, 106 woningen, geschikt
Totaal 194 woningen en 24 eenheden. In voorbereiding
Van Heukelumstraat, Driestar, vrije sector huur, start bouw 2016, 61 woningen, geschikt
Merweplein, Bluegrey, koopappartementen, start bouw 2016, 131 woningen, geschikt
Klimoplocatie, Sustay, vrije sector huur, start bouw 2017, 40 woningen, voorrangsregeling
Blok Oost, Portaal, sociale huur, planning start bouw 2018, 108 woningen, geschikt
Zuilenstein Diepenbrocklaan, Mitros, sociale huur, start bouw 2017, 29 woningen, gelabeld met verzorgd wonen
Totaal 369 woningen
Oude locatie Rank Hoog Zandveld
Middenblok Hoog Zandveld
Deventerschans
Doorslagzone
Binnenstad west
Vrijkomende schoollocaties binnen cirkels bijlage 3
Totaal: 200 – 600 woningen. Initiatieven voor andere doelgroepen met een zorgvraag
Dukatenburg 76-80,
Samenvoegen van diverse locaties Reinaerde op locatie Cimbaalsingel.
Blokhoeve West
Pallasburg.
Activiteiten Stimuleren van realisatie van nultredenwoningen en verzorgd wonen op potentiele ontwikkellocaties (hierboven genoemd en nieuwe, met name binnen de cirkels van bijlage 3) Op vrijkomende schoollocaties binnen de
Planning 2016-2020
Middelen Nader te bepalen binnen uitgangspunten fonds.
2018-2019
Nader te bepalen binnen
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
Potentiele ontwikkellocaties
25
cirkels van bijlage 3 actief organiseren (bijv. door middel van co-creatie of cpo) dat hier samen met de doelgroep en de buurt wordt ontwikkelt. Pilots opzetten voor vormen van beschermd wonen en gespikkeld wonen (combineren doelgroepen).
uitgangspunten fonds.
2017-2020
Nader te bepalen binnen uitgangspunten fonds.
Leren van eerdere projecten Wanneer er woningen worden gerealiseerd voor specifieke doelgroepen is het zinvol om na enige tijd te evalueren wat hier goed is gegaan, hoeveel animo er is voor de gerealiseerde woningen en of er leereffecten zijn voor volgende projecten. Drie recente projecten lenen zich goed voor een dergelijke evaluatie, omdat zij worden gezien als goed voorbeeld van nieuwe vormen van verzorgd wonen in het kader van scheiden van wonen en zorg. In De Dichter zijn in 2014 door Mitros 24 zorgeenheden voor dementerende ouderen gerealiseerd en daarboven 50 appartementen, waarvan 17 verzorgd wonen. Zorgspectrum verleent hier de zorg. Op de Henri Dunantlaan zijn in 2011 10 appartementen voor stichting De Vijfsprong gerealiseerd door Mitros. Het betreft hier een ouderinitiatief van ouders van jongvolwas sen verstandelijk beperkten die ieder een eigen appartement huren en daarnaast gezamenlijke leefruimte
en
24uurs
begeleiding
hebben.
Jutphaas
Wonen
heeft
in
Nieuw
Vreeswijk
Activiteiten Evaluatie Henri Dunantlaan, Stichting De Vijfsprong. Evaluatie zorgconcept, woningen, leereffecten voor toekomstige vormen van verzorgd en beschermd wonen Evaluatie De Dichter, Mitros, Richterslaan. Evaluatie zorgconcept, woningen, leereffecten voor toekomstige vormen van verzorgd en beschermd wonen Evaluatie kangoeroewoningen Jutphaas Wonen Nieuw Vreeswijk Evaluatie komende woonzorgconcepten
Planning 2017
Middelen Uitvoering onderzoek dekking uit fonds
2017
Uitvoering onderzoek dekking uit fonds
2017-2018
Uitvoering fonds Uitvoering fonds
n.t.b
onderzoek
dekking
uit
onderzoek
dekking
uit
C. Randvoorwaarden op orde Om langer zelfstandig wonen mogelijk te maken, is enkel aandacht voor de woning niet voldoende. De randvoorwaarden daaromheen moeten ook op orde zijn. Het betreft dan bijvoorbeeld de onderwerpen informatievoorziening, financiering van het zelfstandig kunnen blijven wonen en advisering aan bewoners.
Verhuisadviseur Veel ouderen willen niet verhuizen, want ze zien op tegen de rompslomp van de verhui zing. Een verhuisadviseur kan de drempel om te verhuizen verlagen. Sommige corporaties vervullen deze functie al voor hun oudere huurders. Doel daarbij is vooral het stimuleren van doorstroming. Een door de provincie gefinancierd vooronderzoek naar de instelling van een functie verhuisadviseur in Nieuwegein heeft plaatsgevonden. In de gemeente Utrecht is onlangs een dergelijk experiment afgerond. De resultaten hieruit waren positief en ook in Nieuwegein wordt gestart met de verhuisadviseur. Inmiddels past woningcorporatie Jutphaas dit toe voor haar eigen bezit.
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
Kangoeroewoningen gerealiseerd om mantelzorg mogelijk te maken.
26
Een verhuisadviseur draagt bij aan de doelstellingen van het programma Woonwijs. Het geeft namelijk invulling aan belangrijke dilemma’s waar mensen mee worstelen wanneer zij een afweging moeten maken of een verhuizing voor hen zinvol is. Om deze mensen optimaal te assisteren heeft de verhuisadviseur verschillende instrumenten om mensen te helpen. Idealiter zou hij mensen kunnen adviseren over verbouwen dan wel verhuizen en voor beide opties ondersteuning kunnen bieden. Activiteiten 2016 start met inzet van verhuisadviseur en onder de aandacht brengen van deze mogelijkheid.
Planning 2016-2020
Middelen Cofinanciering gemeente (vanuit Wmo innovatiebudget) en corporaties, de verhuisadviseur werkt veel met vrijwilligers.
Vanaf 2017 bekijken of de functie van verhuisadviseur kan worden uitgebreid naar die van ‘wooncoach’ met een gevulde gereedschapskist.
2017-2020
Eventuele bijdrage uit het fonds voor uitbreiding functie
Gereedschapskist verbouwen of verhuizen Klussendienst Het inzetten van een Klussendienst die nagaat wat eenvoudige woningaanpassingen kunnen betekenen. Het gaat hier om aanpassingen als: Trapliften, tablets, domotica, Aqua-toiletbrillen, brand-, inbraak- en rookalarmsystemen, elektrisch bedienbaar sluiten en openen van gordijnen, alles-in-één knop voor verlichting en verwarming etc. Daarnaast is het wenselijk inwoners te stimuleren zelf met hun netwerk deze aanpassingen (grotendeels) te verrichten en bekijken wat vrijwilligers kunnen doen.
Blijverslening Nieuwegein kan ouderen stimuleren na te denken over het levensloopbestendig maken van hun koopwoning en het aanbrengen van woningaanpassingen. Echter, lang niet alle ouderen hebben doelgroep moeilijk om geld te lenen. Een belangrijk stimuleringsinstrument is het aanbieden van een aantrekkelijke financiering. Met de Blijverslening kan een gemeente zelfstandig thuis wonen bevorderen en op de langere termijn besparen op zorgkosten. Als gemeente kunnen wij zelf bepalen voor wie en voor welke maatregelen de Blijverslening wordt ingezet. De Blijverslening werkt als volgt. De Blijverslening wordt in een bouwkrediet gestort, zodat zeker is dat de afgesproken maatregelen worden uitgevoerd. De Blijverslening wordt annuïtair afgelost door de bewoner. Het heeft de voorkeur dat de lening hypothecair wordt verstrekt onder de voorwaarde dat de financiering van de woningaanpassing (de Blijverslening) tezamen met de e ventuele hypotheek niet meer bedraagt dan maximaal 80% van de WOZ-waarde van de woning.
Woningruil Een andere mogelijkheid om aan beter passende woonruimte te komen is woningruil. Een vorm die nog niet veel wordt toegepast, maar die wel mogelijkheden biedt. Woningruil kan in zowel sociale huurwoningen als in geval van koopwoningen. Woningruil tussen sociale huurwoningen is in de regio Utrecht mogelijk binnen de Huisvestingsverordening en werkt als volgt. Het is noodzakelijk om ingeschreven te staan als woningzoekende in verband met het verkrijgen van een Huisvestingsvergunning.
Deze vergunning houdt in dat de gebruikelijke regels voor de
verhouding huur-inkomen en grootte huishouden-woning van toepassing zijn. Toestemming van de verhuurder is nodig, onder meer omdat er geen huurachterstand mag zijn. Via internet is het
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
voldoende spaargeld om dergelijke maatregelen te kunnen betalen. Ook is het voor deze
27
mogelijk om op diverse landelijk werkende sites een ruilpartner te vinden. Woningruil is ook in de koopsector van toenemend belang in een markt waarin meer kopers pas een nieuwe woning kopen, wanneer zij hun eigen woning hebben verkocht. Sinds 2013 biedt de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) deze dienst via zijn aangesloten makelaars op nationale schaal aan. Ook voor koopruil zijn er diverse sites waarop een ruilpartner kan worden gevo nden. Activiteiten Inzichtelijk maken van instrumenten voor verbouwen of verhuizen op het gebied van onder andere domotica en diensten in heldere overzichten zoals factsheets 2017 Instellen blijverslening
Planning 2016-2017
Middelen Beschikbaar stellen van middelen uit het fonds om de gereedschapskist effectief te ontwikkelen
2016
Nadere uitwerking gereedschapskist
2016-2017
Over te houden middelen uit beschikbaar gesteld budget startersleningen Beschikbaar stellen van middelen uit het fonds om de gereedschapskist effectief te ontwikkelen
Condities om zelfstandig te blijven wonen Langer zelfstandig wonen is niet alleen een kwestie van goede huisvesting. De beleving van het wonen en de woonomgeving, zodat men veilig en plezierig kan wonen en zo lang mogelijk mobiel is, is hierbij een vereiste. Vanuit diverse andere programma’s en projecten wordt hieraan een bijdrage geleverd. Zo wordt vanuit betere buurten aandacht besteed aan het geschikt maken van de openbare ruimte en de toegankelijkheid van voorzieningen. Ook wordt er gewerkt aan informatieverstrekking
over
hoe
men
zich
veilig
kan
voelen
in
de
eigen
woning
en
woonomgeving. Dit gebeurt in samenwerking met onder meer de politie, brandweer en vitras om
Activiteiten Brochure over veilig wonen Aanpassing openbare ruimte in verouderde wijken met aandacht voor mobiliteit ouderen Inzetten op de toepassing van technologische zorginnovaties en het aantrekken van bedrijven die zich hierop richten
Planning 2016 2016-2019
Middelen Niet vanuit dit programma Via programma Betere Buurten
2016-2020
Bijvoorbeeld door ondersteuning van technologische innovatie, samenwerking met triple helixpartners en in het kader van de health hub. Dit vergt nadere uitwerking.
Monitoring Jaarlijks zal er worden gerapporteerd aan de raad over de voortgang van het programma Woonwijs. Daarbij zal aandacht zijn voor de volgende onderwerpen:
Voorraad, overschotten en tekorten
Vraag verschillende doelgroepen
Vraagontwikkeling
Trends en ontwikkelingen
Resultaten uit de inwonersenquête o
Bewust wonen
o
Verhuisgeneigdheid
o
Verbouwgeneigdheid
o
Sociale aspecten (contacten, mantelzorg, mate van zelfredzaamheid, participatie)
Voortgang projecten en activiteiten, nieuwe en beëindigde activiteiten
Aanbod ontwikkeling
Aanhechting op aanpalende programma’s en beleidsterreinen
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
in integrale informatie te voorzien.
28
Planning 2016
Middelen Onderzoek te dekken vanuit het fonds
2016-2020
Geen extra inzet van middelen
2016-2020
Jaarlijkse actualisatie prestatieafspraken Evaluatie en herijking programma Woonwijs
2016-2020 2020
Nader te bepalen binnen uitgangspunten fonds. Geen gemeentelijke bijdrage Geen extra inzet van middelen
Hoofdstuk: Programma langer zelfstandig wonen voor ouderen
Activiteiten Actualiseren van het huidige aanbod nultredenwoningen om het actuele aanbod en tekort in beeld te hebben en hieraan vervolgens via de begrotingscyclus jaarlijkse streefwaarden te koppelen Elk kwartaal stand van zaken Woonwijs via de kwartaalrapportage HSD Jaarlijkse rapportage voortgang Woonwijs
29
5. Agenda voor zelfstandig wonen van inwoners met een beperking en voor maatschappelijke uitvallers In 2016 willen we komen tot een goed en realistisch uitvoeringsprogramma voor het zelfstandig wonen voor jongeren en volwassenen met een beperking, en voor dreigende maatschappelijke uitvallers. Daarom is meer inzicht nodig in de vraag en behoeften van deze doelgroepen en het huidige aanbod. Op basis van dat inzicht kunnen we met clienten(organisatie), aanbieders en ontwikkelaars op zoek gaan naar betaalbare nieuwe vormen van wonen en daarbij passende zorg of ondersteuning. Woonvormen tussen 24-uurszorg en zelfstandig wonen in, met een flexibele mix van zorg en ondersteuning in en nabij huis, en levensbreed. Waarbij we rekening houden met alle aspecten van het leven: sociale contacten, werk en inkomen, opleiding, dagbesteding e.d.
Ook woonvormen waarin, voor zover mogelijk, een mix van groepen kan wonen, mét en
inhaken op maatregelen uit het programma voor ouderen. Bijvoorbeeld het concept van Verzorgd Wonen en groepswonen. Het uitvoeringsprogramma moet in het najaar 2016 gereed zijn en zal tot stand komen in co creatie met inwoners, ouders, aanbieders, cliënten(organisaties) en ontwikkelaars, en in samenhang met de andere HSD-programma’s.
Stap 1: In beeld brengen van de opgave Beleid en een daaruit voortvloeiend programma start met een inzicht in de vraag en de behoeften
die
de
gevarieerde
groep
van
mensen
met
een
beperking
en
(dreigende)
maatschappelijke uitvallers stellen aan de woning, woonomgeving, ondersteuning/zorg en ontmoeting, dagbesteding en werk. De registratie van deze doelgroepen blijkt versnipperd. We kiezen daarom voor verschillende aanvliegroutes om de vraag en behoeften in beeld te brengen:
Cijfers en anders ramingen van aantallen zorgroepen regionaal, lokaal en indien mogelijk per gebied/wijk.
Beschrijving en analyse van casussen die in 2015 bij Geynwijs en SAVE in behandeling zijn geweest, en bij CMPG, Meldpunt Zorg en Overlast, Nazorg Detentie van het Veiligheidshuis en het Vierde Huis/ Beter Wonen die een rol vervult in het Laatste kansbeleid en in de urgentiedienstverlening voor de Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen.
Gesprekken met aanbieders van wonen en zorg
Gesprekken met (cliënten)organisaties en WMO-raad
Overleg met centrumgemeente Utrecht (Opvang en Beschermd wonen) en regiogemeenten Lekstroom.
Naast de vraag wordt per zorggroep op basis van bestaand onderzoek (onder andere U10, Provincie Utrecht, Companen, HHM) het huidig aanbod van zorg met verblijf in beeld gebracht. Ook inventariseren we potentiele nieuwe locaties voor wonen en zorg in de bestaande voorraad, nieuwbouw, incourante kantoorpanden en bestaande zorgvastgoed. Dit resulteert in een kwantitatief en kwalitatief beeld van de onderscheiden zorggroepen met hun woon- en ondersteuningsbehoeften. a.
Welke eisen een beperking stelt aan wonen, omgeving, zorg en participatie
b. Hoeveel woonruimte er beschikbaar moet komen, in welk tempo en op welke locaties
Hoofdstuk: Agenda voor zelfstandig wonen van inwoners met een beperking en voor maatschappelijke uitvallers
zonder beperking. Die zoektocht levert mogelijk op dat we voor bepaalde doelgroepen kunnen
30
c.
In welke samenhang zorg en ondersteuning geboden moet worden.
De resultaten komen in een rapportage beschikbaar voor de gemeente en alle gesprekspartners.
Stap 2: Passende woon-zorgconcepten ontwikkelen: bouwstenen voor programma Het startpunt voor het ontwikkelen van nieuwe, passende concepten ligt bij de beoordeling van de huidige woon-zorgvormen. Wat zijn de effecten en kosten van de huidige vormen? Hoe denken zorgaanbieders en cliënten(organisaties) over dit aanbod? En wat zijn betere en kostenreducerende alternatieven? Daarom:
Doen we een onderzoek naar de gemiddelde kosten en (voor zover bekend) behaalde effecten per type bestaande woon-zorgvorm. Met het doel antwoord te vinden op de vraag: sluit de huidige vorm aan bij de nieuwe opgave?
Verkennen we alternatieve manieren om wonen en zorg te organiseren en de mogelijkheden ontwikkeld op basis van zorgbehoefte, er wordt ook gekeken naar de kansen en haalbaarheid van een mix van doelgroepen, met en zonder beperking. Daarbij wordt meegenomen of medegebruik of gemengd gebruik van vastgoed mogelijk is van zorgaanbieders / corporaties dat leeg staat of leegkomt. Tevens wordt bezien op welke manier en onder welke voorwaarden dat vastgoed een nieuwe bestemming kan krijgen.
Houden we rondetafelgesprek(ken) met cliënten, cliëntorganisaties, aanbieders van wonen en zorg over bestaande woon-zorgvoorzieningen en mogelijke alternatieven. Waarbij als input gebruik wordt gemaakt van de
rapportage met daarin de vergelijking van vraag en
aanbod en de resultaten van het onderzoek naar de kosten en effecten en de een eerste verkenning van alternatieven vormen van wonen en zorg. Na deze twee stappen zijn de bouwstenen voor een programma in zicht. Die bouwstenen komen in een notitie ‘Op weg naar een programma’ te staan voor bespreking met de gemeente en de partners.
Uitwerken programma Met behulp van de bouwstenen wordt het programma voor wonen en zorg voor mensen met een al dan niet tijdelijke beperking verder in co-creatie met alle partners uitgewerkt naar: a.
Woonvormen, en op hoofdlijnen de bijpassende contracten en afspraken over de realisatie van voldoende en passende huisvesting
b. Zorgarrangementen en bijpassende afspraken op hoofdlijnen over zorglogistiek c.
Aandachtspunten
en
randvoorwaarden,
bijvoorbeeld
werkprocessen,
informatie
en
communicatie, monitoring. d. Pilots waarmee ervaring opgedaan wordt met nieuwe vormen en inzicht verkregen wordt in de effectiviteit, doelmatigheid en financiële haalbaarheid ervan. Bij pilots denken we aan:
Verbinding met langer zelfstandig wonen voor ouderen: groepswonen, zorg op maat in een bestaande
wijk,
Verzorgd
wonen,
gespecialiseerde
zorg
in
de
wijk,
nieuwe
samenwerkingsvormen tussen zorgaanbieders.
Nieuwe, integrale woon-zorgconcepten met daarin een verbinding met andere functies, bijvoorbeeld voor jeugdigen met onderwijs, sport en vrijetijdsbesteding.
Hoofdstuk: Agenda voor zelfstandig wonen van inwoners met een beperking en voor maatschappelijke uitvallers
om de zorg inhoudelijk te verbeteren tegen lagere kosten. Alternatieven worden niet alleen
31
Een woon-zorgconcept ‘light’ voor een mix van doelgroepen mét en zonder beperkingen met lichte vormen van ondersteuning.
Flexibele zorg en ondersteuning zonder schotten GGZ, (L)VB aan huis.
Zelfstandig wonen voor de mensen uit de maatschappelijke opvang en beschermd wonen met daarbij passende contracten, achtervang en nazorg in verbinding met basisvoorzieningen in de wijk.
Passende tijdelijke woonvormen met hulp voor (dreigende) maatschappelijke uitvallers met een acute woningvraag, met bijbehorende financiering, contracten en beheer.
In deze fase van het proces kunnen op grond van de voorgaande stappen prioriteiten gesteld worden en een keuze gemaakt worden voor een of twee pilots. Het resultaat van deze fase is een uitgewerkt conceptprogramma met voorstellen voor pilots. Dit concept wordt besproken met gemeente, partners en regiogemeenten voor de interregionaal af te stemmen punten. De laatste stap in de ontwikkeling is het aanvullen en bijstellen van het conceptprogramma en
Stimuleren en verder brengen van initiatieven en pilots De wereld om ons heen is in beweging. Particuliere initiatiefnemers, ontwikkelaars, aanbieders van zorg en wonen anticiperen op alle wettelijke veranderingen en ontwikkelingen in de zorg. Dit betekent dat zich tijdens de ontwikkeling van het uitvoeringsprogramma initiatieven kunnen aandienen die om een (re)actie vragen van de gemeente. Dat juichen we toe en stimuleren we door: -
In overleg met aanbieders inzicht te krijgen in hun beleid, innovaties, kansen en belemmeringen voor vernieuwing.
-
Verdiepende gesprekken te voeren met vastgoedbeleggers/ontwikkelaars die willen en kunnen investeren in woon-zorgconcepten voor mensen met een beperking al dan niet in een mix met andere zorggroepen.
-
Een programma van eisen te ontwikkelen voor de variatie aan zorggroepen. Dit programma kan als leidraad dienen voor beoordeling van initiatieven van burgers, ontwikkelaars en aanbieders om te komen tot nieuwe woon-zorgconcepten.
-
Een aanspreekpunt in te richten bij de gemeente voor het toetsen en faciliteren van nieuwe concepten, het bijeen brengen van vraag en aanbod, faciliteren en eventueel accommoderen van initiatiefnemers, en zorgen voor uitwisseling van kennis en ervaringen.
Afstemming vraag-aanbod op regionaal, lokaal en gebiedsniveau Voor de programmering en planning van nieuwbouw, de omzetting van intramurale zorgplaatsen in extramurale zorg en afstemming van acties rond instroom, doorstroom en uitstroom van bijvoorbeeld de Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen zijn afspraken nodig op regionaal niveau. Op lokaal niveau is afstemming nodig op wijkniveau met Geynwijs en andere intermediaire organisaties (CMPG, Vierde Huis) over informatie, toeleiding, regie, doorstroom en uitstroom. Die afstemming vindt parallel plaats aan de ontwikkeling van nieuwe concepten en na vaststelling van het uitvoeringsprogramma.
Op centrumgemeenteniveau afspraken over: -
Het periodiek monitoren hoe de vraag zich ontwikkelt in relatie tot het aanbod en de extramuralisatie.
-
De organisatie van pilots met een mogelijke regionale reikwijdte.
Hoofdstuk: Agenda voor zelfstandig wonen van inwoners met een beperking en voor maatschappelijke uitvallers
aanbieden van een definitief programma met bijbehorende maatregelen.
32
De programmering en planning van lokale kleinschalige woon-zorgvoorzieningen in
-
aansluiting op het regionaal aanbod Opvang en Bescherming (GGZ). De instroom, doorstroom en uitstroom en bijbehorende werkprocessen.
-
Op regionaal niveau afstemmen van programmering en planning van lokale, kleinschalige woonzorgvoorzieningen in aansluiting op (boven)regionaal aanbod voor jeugd en personen die afhankelijk zijn van Zvw en WLZ-zorg. Dit is inclusief afspraken over monitoring van vraagaanbod,
pilots
en
instroom-uitstroom
en
werkprocessen.
Dat
doen
we
vooral
in
Lekstroomverband. In U10- verband en via de citydeal Health hub (Agenda Stad) werken we daarnaast aan vernieuwing van werkwijze en het wegnemen van belemmeringen voor ontwikkelingen.
Op
wijkniveau
met
aanbieders
over
de
wijze
waarop
de
lokale
maatschappelijke
voorzieningen toegankelijker gemaakt kunnen worden voor mensen met een beperking.
Op wijkniveau met zorgaanbieders over flexibele zorgarrangementen op maat, domeinoverstijgend en afgestemd op de andere maatschappelijke voorzieningen in de wijk.
Op lokaal niveau met de toewijzers van wonen en zorg over informatie, indicering, toeleiding,
Fasering en planning Medio oktober 2016 is het programma zelfstandig wonen voor mensen met een beperking en (dreigende) maatschappelijke uitval gereed. De stappen om tot een programma te komen worden deels na maar deels ook parallel gezet. Dit levert de volgende fasering en planning op:
en verder in 2017
Q2
2016
Q3
Q4
Q1
2017
Q2
In beeld brengen van vraag, behoeften en aanbod Passende concepten woon-zorgconcepten ontwikkelen Uitwerken programma Pilots kiezen, voorbereiden en uitvoering starten Uitvoeringsprogramma + bijbehorende maatregelen Afstemming vraag-aanbod op regionaal, lokaal en gebiedsniveau Realisatie uitvoeringsprogramma Stimuleren, faciliteren en verbinden van nieuwe woon-zorgconcepten
2017
Hoofdstuk: Agenda voor zelfstandig wonen van inwoners met een beperking en voor maatschappelijke uitvallers
doorstroom en uitstroom.
33
6. Gemeentelijke inzet Rol van de gemeente Om de doelstellingen als geformuleerd in hoofdstuk 3, de streefwaarden als benoemd in hoofdstuk 4 en de uitwerking van de agenda als opgenomen in hoofdstuk 5 na te kunnen streven is een actieve opstelling van de gemeente gewenst. De aantrekkende economie en het gebrek aan uitleglocaties leiden ertoe dat er een grote druk ontstaat
op
de
weinige
binnenstedelijke
bouwlocaties
die
beschikbaar
zijn
of
komen.
Verschillende doelgroepen met een woonvraag beconcurreren elkaar om een plek. De groepen die met dit programma worden bediend, de ouderen met al dan niet een (toenemende) zorgvraag en de doelgroepen met een beperking of dreigende maatschappelijke uitval kunnen die concurrentie moeilijk aan. Bouwen voor deze groepen leidt vaak tot lagere grondopbrengsten, terwijl zij om zelfstandig te kunnen wonen de meeste baat hebben bij nabijheid van voorzieningen. Dit vergt een actieve sturing op voorrang voor deze groepen, een actief programmamanagement om te komen tot aanpassing van bestaande complexen en nieuwe woonzorgconcepten en een sterke verbindende rol tussen inwoners, zorgorganisaties en potentiele
investeerders.
Daarnaast
moet
dit
programma
eraan
bijdragen
dat
de
randvoorwaarden om langer zelfstandig te kunnen wonen worden ingevuld en dat de condities voor partijen om hierin te investeren gunstig zijn. De gemeente maakt ruimte om kansen te creëren en ontwikkelt vanuit een gedeeld eigenaarschap en in co-creatie met inwoners, ouders, cliënt (organisaties), aanbieders, ontwikkelaars, ondernemers nieuwe vormen voor wonen en zorg. De rol van de gemeente is organiserend, programmerend, faciliterend,
verbindend en voorwaardenscheppend. Inwoners
zijn ook nadrukkelijk zelf aan zet.
Programmamanagement Om de doelstellingen uit dit programma te behalen is een stevig programmamanagement nodig. De programmamanager stuurt inhoudelijk het team aan dat zich bezig houdt met de act iviteiten en projecten die in hoofdstuk 4 staan beschreven, zorgt dat de agenda als beschreven in hoofdstuk 5 leidt tot een uitgewerkt uitvoerbaar programma. De programmamanager is verantwoordelijk voor de financiën, voortgang van te behalen resultaten, het proces en de strategische bestuurlijke lijnen en zorgt voor regionale afstemming en interne afstemming met andere projecten en programma’s binnen de gemeente. De programmamanager rapporteert in ieder geval jaarlijks aan de raad over de voortgang van Woonwijs. Hierin wordt naast de voortgang ook meegenomen welke activiteiten komen te vervallen of worden toegevoegd. Daarnaast vindt verantwoording plaats via de reguliere begrotings- en jaarrekeningcyclus.
Om te komen tot uitvoering van het programma zijn zowel ruimtelijke als sociale financiële middelen beschikbaar. Deze middelen willen we inzetten om de beoogde doelstellingen als geformuleerd in hoofdstuk 3 na te streven. Vanuit de Wmo is er naast individuele voorzieningen ook ruimte voor collectieve toepassing zoals genoemd in hoofdstuk 4 bij de pilots verzorgd wonen.
Deze
collectieve
toepassing
gaat
in
beginsel
niet
ten
koste
van
individuele
verstrekkingen, maar kan wel een belangrijke win-winsituatie creëren, wanneer een verstrekking op woningniveau onvoldoende is en een investering op gebouw of gebiedsniveau voor oplossingen
kan
zorgen
die
de
zorgkosten
kan
beperken.
In
de
begroting
voor
de
Hoofdstuk: Gemeentelijke inzet
Financiële inzet
34
herstructurering sociaal domein is structureel €350.000 euro per jaar beschikbaar om invulling te geven aan beschermd wonen. Daarnaast is er een reserve gevormd die dient als ‘aanjaaggeld’ om nieuwe ontwikkelingen op gang te krijgen, onrendabele investeringen af te dekken om zo een project toch doorgang te laten vinden en om partijen actief te stimuleren om specifiek voor de doelgroepen die met dit programma worden bediend producten te ontwikkelen. Hiervoor is eenmalig een bedrag beschikbaar van €800.000,-. Om al deze middelen efficiënt in te zetten worden hier een aantal condities aan verbonden:
Bij
inzet
van
deze
middelen
moet
er
altijd
sprake
zijn
van
een
woon-
of
huisvestingscomponent, dit kan zowel direct als indirect zijn.
Het geld kan worden ingezet als procesgeld om nieuwe vormen van langer zelfstandig wonen of vormen van verzorgd wonen aan te jagen en of onderzoek daarnaar te doen.
De middelen kunnen worden ingezet om onrendabele investeringen in nieuwe concepten in bestaande bouw of nieuwbouw of conditionerende maatregelen af te dekken om daarmee een project haalbaar te maken.
We kiezen voor gerichte specifieke financiële injecties: maatwerk, pilots, experimenten die door de markt (nog) niet worden opgepakt. Bewezen en beproefde concepten moeten zich op den duur zelf financieel redden.
Wanneer er sprake is van een bijdrage aan een locatie gebonden project kiezen we met voorrang voor locaties binnen de zones als vastgelegd in bijlage 3. Conform de woonvisie zijn de uit te geven gronden als aangewezen in bijlage 3 met voorrang bedoeld voor de doelgroepen die worden bediend met dit programma. Dit kan leiden tot lagere
grondopbrengsten.
Financiële
bijdragen
aan
projecten
(bijvoorbeeld
om
exploitatiegaten te dekken) en/of garantstellingen vanuit het fonds worden alleen overwogen als laatste redmiddel.
Hoofdstuk: Gemeentelijke inzet
35
Hoofdstuk: Gemeentelijke inzet
Totaalschema Woonwijs
36
7. Bijlagen
Bijlage 1: Ervaringen van de doelgroep ouderen Om te achterhalen hoe de doelgroep ouderen zelf nadenkt over hun woonsituatie zijn er in de inwonersenquête
2014 vragen opgenomen over
de
woonsituatie
en verhuisgeneigdheid.
Daarnaast is er in december 2015 een bijeenkomst gehouden met 70+ers over hun woonsituatie. De inwoners is gevraagd in de inwonersenquête of zij in hun huidige woning aanpassingen hebben gedaan en/of laten doen. Tien procent geeft aan dit te hebben gedaan/laten doen en dat de woning voldoende is aangepast. Ruim acht op de tien inwoners (81%) geeft aan dat er geen aanpassingen zijn gedaan en dat zij niet verwachten dat er binnen nu en twee jaar aanpassingen nodig zijn. Van de inwoners tussen de 65 en 79 jaar verwacht 11% binnen twee jaar aanpassingen in de woning te moeten doen. Er is behoefte aan professioneel, onafhankelijk advies over woningaanpassing. 70+ers die al het e.e.a. hadden uitgezocht, wilden bijvoorbeeld graag hulp bij het uiteindelijke oordeel. Wat kan er technisch in hun woning, en wat gaat het kosten, kan ik dat betalen? Psychologisch lag er bij sommige deelnemers ook wel een drempel om het te doen: ze zijn nog fit. De financiering van de woningaanpassing leidt ook tot zorgen. Veel mensen hebben weinig beschikbare middelen, het geld zit in de woning en is moeilijk vrij te krijgen om een verbouwing of aanpassing mee te financieren. De inwoners die aanpassingen hebben laten doen of hebben aangegeven dat er aanpassingen nodig zijn, is gevraagd om aan te geven welke aanpassingen in hun woning aanwezig of nodig zijn (in hun huidige of nieuwe woning). De meest genoemde aanwezige aanpassing is een verhoogd toilet en/of beugel (42%) en de meest genoemde nodige aanpassing is aanpassing in badkamer (19%). Negentien procent noemt zelf nog andere aanpassingen die in de woning aanwezig of nodig zijn. Bijna drie kwart (72%) heeft geen behoefte aan informatie over woningaanpassingen. Achttien procent heeft behoefte aan informatie over wat ze zelf kunnen doen en wat vanuit de gemeente wel en niet wordt vergoed. De inwoners is gevraagd of ze interesse hebben om (nu of later) naar een geschikte woning te verhuizen. 16% geeft aan hier interesse in te hebben. De overige 84% heeft geen interesse. Ruim een derde (37%) geeft aan geen interesse te hebben omdat de huidige woning al geschikt is. Desgevraagd geven sommige bewoners aan wel te willen verhuizen naar een kleinere woning, maar het aanbod kleinere en betaalbare woningen/appartementen beperkt is. Ook geven zij aan dat een huurwoning (vooral vrije sector) moeilijk te vinden is. Ze lopen tegen een aantal belemmeringen aan. De huur wordt veel hoger dan de woonlasten van de huidige woning. Daarvan is de huur vaak van oudsher relatief laag of is de hypotheek inmiddels (grotendeels) afbetaald. Een deel van de bewoners van huurwoningen woont licht scheef, zij komen bij verhuizing niet meer in aanmerking voor een sociale huurwoning. De oplossing voor de verhuiskosten en het opnieuw inrichten van de woning, die kosten worden geschat op 15.000 euro per verhuizing. Bij huurwoningen moet de huidige woning in oude staat hersteld worden. Een verhuisadviseur wordt gezien als een goede mogelijkheid om overzicht te creëren, te adviseren in mogelijkheden en onzekerheid weg te nemen.
Hoofdstuk: Bijlagen
woonlasten van een vrije sector huurwoning zijn voor hen vaak echter te hoog. Er is ook geen
37
Het loslaten van de vertrouwde woning en de vertrouwde omgeving is moeilijk. De angst voor vereenzaming bij verhuizing naar een appartement is groot. Juist de bestaande sociale netwerken in de buurt belangrijk zijn om langer zelfstandig te kunnen wonen, maar wanneer de huidige woning daar minder geschikt voor is dan is verhuizing naar een andere woning, meestal in een andere buurt, vereist. Groepswonen wordt als een goed model gezien, er zijn wachtlijsten bij de bestaande complexen in Doorslag en Galecop. De resultaten van de enquête bevestigen het landelijke beeld dat mensen graag lang in hun woning blijven wonen en relatief weinig mensen verhuiswensen hebben. Daarbij valt op dat relatief weinig mensen, ook de oudere inwoners, verwachten dat er aanpassingen aan de woning nodig zijn. Tegelijkertijd zien we dat bij een groot deel van de inwoners die ouder zijn dan 80 jaar reeds aanpassingen zijn gedaan. Opvallend is dat er weinig interesse is in informatie over de
Hoofdstuk: Bijlagen
mogelijkheden.
38
Bijlage 2: Beschrijving van mensen met een beperking en (dreigende) maatschappelijke uitvallers Verstandelijke beperking Iemand met een verstandelijke beperking heeft een aangeboren of een later in de ontwikkeling optredende beperking in het intellectueel vermogen. Er is verschil in de mate van een verstandelijke beperking. Gangbaar is een verdeling in een lichte, matige, ernstige en zeer ernstige beperking. Deze indeling wordt gekoppeld aan het IQ maar ook aan de mate waarin iemand sociaal zelfredzaam is. Een persoon met een intellectueel vermogen tussen 50 en 85, een beperkt sociaal aanpassingsvermogen en bijkomende problemen als psychiatrie, gedrags- en leerproblemen wordt doorgaans aangeduid als licht verstandelijk beperkt (LVB). Zij voelen zich niet begrepen en begrijpen anderen vaak verkeerd. Omgekeerd worden mensen met een LVB door hun omgeving vaak overschat omdat hun beperking niet zichtbaar is en zij het er zelf ook niet graag over hebben. Mensen met een LVB leiden drie tot vijfmaal vaker aan een psychiatrische aandoening (zoals autisme) dan andere mensen. Met name deze mensen zijn op jonge leeftijd kwetsbaar en zijn vaak terug te vinden in groep van zwerfjongen. Mensen met een ernstiger verstandelijke beperking hebben een groter risico op bijkomende aandoeningen zoals kans op epilepsie, slechtziendheid en slechthorendheid. Met het ouder worden is de kans op en de ernst van deze aandoeningen groter. Mede omdat mensen met een verstandelijke handicap langer leven dan vroeger, zoekt de gehandicaptenzorg steeds meer naar aangepaste woonvormen in een sociaal veilige omgeving, dichtbij voorzieningen en naar samenwerking met de ouderenzorg. De afgelopen jaren is een grotere variatie aan woonvormen ontstaan voor deze groep van (licht) verstandelijk beperkten. De woonomgeving en verschijningsvormen lopen uiteen van moderne geclusterde
groepswoningen
op
beschermende
terreinen
tot
appartementen
en
eengezinswoningen, individueel en onherkenbaar in woonwijken. En door de invoering van het persoonsgebonden budget zijn initiatieven als de Thomashuizen, gezinshuizen en logeerplekken op zorgboerderijen mogelijk gemaakt.
Psychische beperking Van mensen met een psychische beperking zijn de ziektebeelden divers. Het gaat onder mee over verslaving, autisme, schizofrenie, ADHD, angst en paniekstoornissen, een trauma en combinaties daarvan. Bij veel mensen zijn de psychische klachten van korte duur of komen de problemen weer te boven op eigen kracht of hulp vanuit onder andere de GGZ. Maar er zijn ook mensen bij wie de klachten een chronisch en ernstig karakter krijgen en bij wie de psychische problemen gepaard gaan met cognitieve, lichamelijke en complexe psychosociale problemen zoals armoede, schulden, dreigende huisuitzetting, langdurige uitkerings- afhankelijkheid, huiselijk geweld, dakloosheid, detentieverleden e.d.. Mensen met een psychische beperking ervaren drempels bij het leggen van contact en hebben vaak moeite met het aanhouden van een dagstructuur. De draagkracht kan vergroot worden door psychologische of psychiatrische begeleiding, medicijnen en woon- en activiteitenbegeleiding. Verreweg de meeste mensen met ernstig psychiatrische aandoeningen wonen zelfstandig, al dan beschermd wonen bij regionale instellingen voor begeleid wonen (RIBW). Het komt ook voor dat zij
terecht
komen
in
voorzieningen
van
opvanginstellingen,
gehandicaptenzorg
en
verpleeghuizen. Mensen met een psychische beperking hebben niet zozeer behoefte aan aangepaste woningen, maar wel aan betaalbare woonruimte in een stabiele, veilige omgeving waarin zij mee kunnen
Hoofdstuk: Bijlagen
niet met ambulante begeleiding. Een klein deel maakt gebruik van een verblijfsvoorziening of van
39
doen aan het gewone leven en met ambulante zorg in en nabij huis. Het voorkomen van huurschulden en overlast is een aandachtspunt. Overlast kan in sommige situaties aanleiding zijn om de huisvesting niet in maar juist buiten een wijk te zoeken in combinatie met een laatste kansbeleid. In de praktijk is al duidelijke trend waarneembaar om maatschappelijke opvang en beschermd wonen in een breder scala van ondersteunings- en huisvestingsvormen in de wijk aan te bieden. Voorbeelden zijn Housing First, Wonen Light, Huurcarrière in stappen, omklapwoningen etc.
Somatische problematiek en lichamelijke beperking Een lichamelijke beperking is een verzamelnaam voor motorische beperkingen, zoals spasticiteit, stoornissen
bij
het
bewegen
van
armen
en
benen
en
houden
van
evenwicht
en
bewustzijnsstoornissen zoals epilepsie. Niet aangeboren hersenletsel (NAH) wordt meestal ook gezien als een lichamelijke beperking. Hier onderscheiden we NAH als een aparte groep. Een somatische beperking zoals een chronische ziekte is een medische aandoening zonder uitzicht
op
volledig
herstel
en
met
een
relatief
lange
ziekteduur.
Voorbeelden
zijn
stofwisselingsziektes, infectieziektes, astma en bronchitis, aangeboren hartafwijkingen etc. Het merendeel van de mensen met een lichamelijke beperking woont zelfstandig al dan niet in een aangepaste woning. Een klein deel van de mensen met een lichamelijke beperking , die daarnaast ook in psychosociaal opzicht niet geheel zelfstandig kunnen functioneren , woont in woonvorm van een instelling; steeds vaker ook in wijk dichtbij basisvoorzieningen.
Zintuiglijke beperkingen Een zintuigelijke beperking ontstaat door een stoornis in het horen of zien, of beiden. Een dergelijk stoornis heeft een grote impact op de totale ontwikkeling, vooral op het vl ak van communicatie, spraak en taal. Mensen met een dergelijke beperking hebben meer kans op problemen bij het vergaren en verwerken van informatie, zelfredzaamheid, mobiliteit, motoriek, lichaamshouding en sociaal-economische en cognitieve ontwikkeling. Mensen met een zintuiglijke beperking wonen doorgaans zelfstandig. Sommige mensen hebben dag en nacht zorg en begeleiding nodig en wonen in een instelling. Maar steeds meer cliënten wonen in een gewone woonwijk nabij voorzieningen, alleen of in een groep.
Niet aangeboren hersenletsel In Nederland lopen jaarlijks 130.000 mensen een vorm van niet-aangeboren hersenletsel (NAH) op als gevolg van een beroerte, ongeval, hersenvliesontsteking, een hersentumor. Circa 30 procent houdt hieraan beperkingen over. Er zijn tenminste 650.000 mensen met beperkingen als gevolg van hersenletsel (vier procent van de bevolking).
Bij NAH is er vaak sprake van niet
zichtbare cognitieve gevolgen, zoals geheugen en concentratieproblemen. Voor mensen met een NAH die niet meer thuis kunnen wonen zijn gespecialiseerde wooncentra en kleinschalige woonvormen in de wijk.
Mensen die als gevolg van ernstige problemen of levensgebeurtenissen dakloos dan wel maatschappelijk aan de zijlijn terecht dreigen te komen Mensen kunnen ongeacht hun leeftijd door conflicten thuis, werkloosheid, een faillissement, problemen raken en geen onderdak meer hebben. Hieraan kan een risico zijn verbonden van een langer durende dakloosheid en/of maatschappelijke uitval. Een voorbeeld zijn jongeren die (tijdelijk) niet meer in hun gezin wonen als gevolg van ernstige conflicten thuis en die om die reden op wisselende plekken wonen bij vrienden, familie, kennissen, opvangvoorzieningen, of op straat zwerven. Veel van deze jongeren hebben, ondanks
Hoofdstuk: Bijlagen
dreigende huisuitzetting, een echtscheiding of andere ingrijpende levensgebeurtenissen in acute
40
hun jonge leeftijd, vaak al het nodige meegemaakt in hun leven: traumatische gebeurteni ssen zoals ruzies, mishandeling, verwaarlozing en afwijzing. Een deel van deze jongeren heeft als gevolg daarvan ook psychische problemen of klachten van depressieve aard en agressieproblemen. Uiteenlopende factoren kunnen een hoger risico op dakloosheid met zich meebrengen. Bijvoorbeeld het ontbreken van betaalbare woningen, geen adequate scholing, werkloosheid, voor allochtone jongeren de overgang naar een andere cultuur, een verstandelijke beperking, lage zelfwaardering, weinig zelfvertrouwen, verslaving etc. Deze factoren beïnvloeden de mate waarin jongeren voorbereid zijn op een volwaardige deelname aan de maatschappij. Om uitval en dakloosheid te voorkomen en deze jongeren te leren op eigen benen te staan is tijdelijke opvang nodig en ondersteuning bij het leven, werken en leren. Het beleid van de gemeente moet uiteraard niet alleen gericht zijn op opvang maar ook voor preventie en (vroeg)signalering om te voorkomen dat mensen in een dergelijke kwetsbare positie terecht komen. Een heel ander voorbeeld zijn de mensen die door een faillissement, slechte economische omstandigheden, tijdelijk zonder werk, geld en woonruimte komen te zitten. Zij hebben vooral behoefte om met spoed een andere en betaalbare woonruimte te vinden als tussenstap om hun leven op orde te krijgen, op zoek te gaan naar werk en een meer permanente oplossing voor het wonen. Dit kan ook gelden voor mensen die als gevolg van een scheiding, huisuitzetting of vertrek uit de gevangenis acuut tijdelijk woonruimte maar ook hulp nodig hebben omdat zij het
Hoofdstuk: Bijlagen
niet redden na die gebeurtenis hun leven en praktische zaken zelf op orde te krijgen.
41
Bijlage 3: Cirkels voorrang wonen en zorg
Hoofdstuk: Bijlagen
Als vastgesteld in de Woonvisie 2015
42
Bijlage 4: Prestatieafspraken 2016-2019 op het gebied van wonen en zorg Aanpassen van bestaande woningen 14.
Partijen en Zorgspectrum werken binnen de tweede pilot in het complex Colijnpark van
Portaal verder aan de concretisering van het concept Verzorgd Wonen. De pilot heeft als doel de haalbaarheid te onderzoeken van verzorgd wonen. Hieronder wordt een samenwerkingsverband verstaan
tussen
gemeente,
corporatie,
zorg
en
dienstenaanbieders
met
als
doel
een
samenhangend pakket op het gebied van wonen – zorg en diensten te leveren die huurders met een verminderde zelfredzaamheid ondersteund in het zelfstandig wonen. 15.
Jutphaas Wonen en Portaal zijn voornemens in de bestaande woningvoorraad zeker 48
woningen Verzorgd wonen te realiseren. Na afronding van de pilot Colijnpark bekijkt Mitros in welk complex het verder geconcretiseerde concept Verzorgd wonen het best kan worden toegepast en realiseert dit voor 2020. 16.
Naast Verzorgd wonen spannen de corporaties zich in om de woningvoorraad ook meer
levensloopbestendig te maken. Mitros zorgt er voor dat 20 woongebouwen levensloopbestendig zijn en toegang bieden tot 1500 woningen. Onderzocht wordt of bij een deel van de woningen aanpassingen in de woning uitgevoerd kunnen worden zodat deze levensloopbestendiger worden. 17.
In het tweede kwartaal 2016 worden afspraken gemaakt tussen gemeente en corporaties
over welk deel van de (complexgewijze) aanpassing voor kosten van de gemeente komt (WMO collectief) en welk deel bij de corporaties hoort, wat gebruikelijk mag worden geacht in woningen van deze tijd. 18.
Tijdens de jaarlijkse actualisatie van de afspraken worden de ontwikkelingen in de
behoefte
aan
zorg/aangepast
en
beschermd
wonen
expliciet
besproken.
Indien
de
behoefteontwikkeling daar aanleiding toe geeft gaan woningcorporaties in overleg met de gemeente over het realiseren van nieuwe woonconcepten in de zorg. 19.
Bij verkoop van huurwoningen vindt eerst inspectie plaats door de woningcorporatie.
Uitgangspunt is dat woningen waarin substantiële Wmo-voorzieningen zijn aangebracht, niet worden verkocht. In overleg met de gemeente kan hiervan worden afgeweken. Nieuwbouw verzorgd wonen 20.
De gemeente geeft bij de uitgifte van gemeentegrond voorrang aan de realisering van
woningen voor ouderen en mensen met een fysieke beperking of ondersteuningsvraag binnen de gunstig gelegen gebieden, zoals aangegeven op het kaartje op pagina 14 van de woonvisie. Bij particuliere initiatieven stimuleert de gemeente de realisering van woningen voor deze doelgroep. 21.
Corporaties spannen zich in om Verzorgd wonen ook in de nieuwbouw te realiseren.
Hoofdstuk: Bijlagen
Mitros realiseert in ieder geval 26 woningen Verzorgd wonen.
43
Toewijzing van nultreden woningen, wonen met zorg en rolstoelwoningen 22.
In de Huisvestingsverordening is het volgende opgenomen met betrekking tot de
toewijzing van specifieke woningen voor ouderen en mensen met een fysieke beperking of ondersteuningsvraag: •
Woningen met zorgvoorzieningen worden bij voorrang toegewezen aan woningzoekenden
die geïndiceerd zijn door burgemeester en wethouders. •
Nultredenwoningen worden bij voorrang toegewezen aan woningzoekenden van 65 jaar
of ouder, bij woonruimte die zonder trap bereikbaar is evenals de wezenlijke voorzieningen. •
Woningen voor minder validen worden bij voorrang toegewezen aan minder validen bij
ingrijpend aangepaste woonruimte die naar hun aard bestemd is voor bewoning door een minder validen. Binnen de pilots Wonen en zorg werken partijen deze voorrangsregels uit in praktische werkafspraken. Verhuisadviseur 23.
Aan de hand van de evaluatie van de verhuisadviseur in de gemeente Utrecht werken
partijen begin 2016 een voorstel uit voor het instellen van een verhuisadviseur in Nieuwegein. Overige afspraken inzake Wonen en zorg Uitstroom Beter Wonen 24.
De woningcorporaties stellen jaarlijkse woningen beschikbaar om de uitstroom uit de
instellingen voor maatschappelijke opvang te huisvesten. Regionaal is overeenge komen dat dit aantal gelijk is aan de instroom. Gemiddeld betreft het de laatste jaren 7 à 8 woningen. Deze aantallen worden jaarlijks gemonitord. Geynwijs 25.
Voor het einde van het eerste kwartaal
2016 worden afspraken gemaakt over de
samenwerking tussen de woningcorporaties en Geynwijs. Het gaat hierbij o.a. om wederzijdse informatie, signalering en opvolging en de toegang tot het WIZportaal, een registratiesysteem. Laatste Kansbeleid 26.
In het derde kwartaal 2016 wordt de inzet van het Vierde Huis in het Laatste Kansbeleid
(bij Mitros en Portaal) geëvalueerd. Van belang is een integrale Nieuwegeinse aanpak. Met de decentralisaties in de Wmo 2015, Participatiewet en Jeugdwet per 1 januari 2015 zijn er gemeentelijke nieuwe taken en verantwoordelijkheden. Deze brengen nieuwe instrumenten en kansen voor integrale benadering van inwoners met zich mee. Dat vraagt om goed lokaal samenspel. (Jutphaas voert het Laatste Kansbeleid zelf uit zonder tussenkomst van het Vierde Huis) Woonladder 27.
Op bovenregionaal niveau wordt de komende jaren nagedacht en gewerkt aan het
vormgeven van de verantwoordelijkheid voor de opvang en begeleiding van inwoners die nu nog een
beroep
doen
op
Beschermd
Wonen,
Maatschappelijke
Opvang
en
Laatste
Kans
voorzieningen. Zeer waarschijnlijk vervalt de rol van de centrumgemeente en worden gemeenten afzonderlijk verantwoordelijk voor deze doelgroepen. Gemeente en woningcorporaties maken in het eerste kwartaal 2016 nadere afspraken over de wijze waarop hieraan in Nieuwegein invulling wordt gegeven. Vertrekpunt hierbij is de Woonladder, de verschillende treden die er zijn tussen Nieuwegeinse situatie ingevuld.“
Hoofdstuk: Bijlagen
regulier wonen en dakloosheid. Deze Woonladder wordt gezamenlijk aan de hand van de
44