Programma Logistiek als Gelderse motor 2016-2019
Provincie Gelderland 24 maart 2016 Het programma Logistiek als Gelderse motor 2016-2019 wordt na vaststelling door PS nog aantrekkelijk vormgegeven conform provinciale huisstijl.
Inhoudsopgave Voorwoord
1
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding Aanleiding De ambitie van het programma Doelstellingen Totstandkoming Leeswijzer
2 2 2 3 3 3
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5 2.2.6 2.2.7 2.2.8 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3
Uitgangspunten Economische structuur en prestaties Afbakening van de logistieke sector Werkgelegenheid logistiek in Gelderland Trends & Ontwikkelingen Vervoer als onderdeel van de kostprijs van een product Integratie en specialisatie in de logistieke keten Vernieuwing in logistieke keten: VAL en VAS Klimaatverandering en energietransitie Arbeidsmarkt en scholing Automatisering en internet Groei goederenvervoer Veiligheid Huidig beleid Europees beleid Landelijk beleid Logistiek- en goederenvervoerbeleid Provincie
4 4 4 4 5 5 5 6 6 7 8 8 9 10 10 10 12
3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.3.4 3.3.5 3.3.6 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.5
Dit gaan we doen De opgave Speerpunten synchromodaal vervoernetwerk (spoor, water, weg) Railterminal Gelderland Versterken waterinfrastructuur Veilig kwaliteitsnet wegtransport Speerpunten vestigingsklimaat Gekwalificeerd personeel Bedrijventerreinen in Gelderland Logistics Valley (Rhine Alpine Corridor) North Sea Baltic Corridor (A1/A28/A50) Duurzame logistiek Innovatie Ondernemersgerichte aanpak Agenda van de toekomst Concretisering ondernemersgerichte aanpak Sterkere profilering Overzichtskaart
15 15 16 16 17 17 17 17 18 19 20 20 21 22 22 23 23 23
4 4.1 4.2 4.2.1
Projecten en middelen Projecten Aanvullende middelen Arbeidsmarktprogramma Logistics Valley
25 25 26 26
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
4.2.2 4.3 4.4 4.5
Liquid Natural Gas (LNG) Instrumenten Prioritering van projecten Financiering Provincie versus marktpartijen
26 26 26 26
5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5
Uitvoering programma Organisatie Relaties met andere programma’s Buurprovincies Organisatie Monitoring met de markt
27 27 27 27 27 28
Bijlage 1: samenvatting interviews
29
Bijlage 2: beleid van buurprovincies
31
Bijlage 3: corridors Europa
32
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
Voorwoord Gelderland is een provincie die door haar ligging in een rivierendelta van oudsher een belangrijke functie heeft gehad in de doorvoer van goederenstromen. In het verleden kenmerkte zich dit door de aanwezigheid van belangrijke Hanzesteden, van Nederland tot aan Scandinavië aan toe. Tegenwoordig heeft Gelderland een belangrijke transportfunctie door haar ligging aan de belangrijkste infrastructuurbundels tussen de Noordzee havens en het Duitse achterland. Twee van de negen Europese transportcorridors lopen door Gelderland, de Rhine Alpine corridor en de North Sea Baltic corridor. De inzet daarbij is om economisch meer te profiteren van de strategische ligging van Gelderland. De geografische positie van Gelderland in internationale vervoercorridors maakt dat goederenstromen door Gelderland komen. De ambitie voor dit vernieuwde programma Logistiek als Gelderse Motor is om meer toegevoegde waarde en meer werkgelegenheid te leveren in de logistieke keten. Door ervoor te zorgen dat de containers niet alleen door Gelderland heen komen, maar ook worden geopend. En dat een op een innovatieve en duurzame manier. Daarbij heeft de logistiek ook een belangrijke functie voor andere sectoren, zoals de maakindustrie in de Achterhoek en de agrofood sector in Rivierenland. Binnen deze ambitie willen wij blijvend inzetten op de bereikbaarheid en leefbaarheid van Gelderland. Vanuit het bedrijfsleven en overheden is hard meegewerkt aan de totstandkoming van dit programma. Met de hulp van het bedrijfsleven en medeoverheden hebben wij de ambitie om logistiek de Gelderse motor van Gelderland te laten zijn.
1
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
1
Inleiding
1.1 Aanleiding Het lopende programma Logistiek als Gelderse motor is door Provinciale Staten in april 2012 vastgesteld en in de periode tot en met 2015 uitgevoerd. Twee speerpunten lagen hieraan ten grondslag: Ontwikkelen en beter benutten van de Gelderse infrastructuur (weg-water-spoor); Ontwikkelen van de logistiek als economische sector (integraal & duurzaam). In de afgelopen periode is het vestigingsklimaat van Gelderland voor de logistieke sector op verschillende punten verbeterd. Dit is goed voor de economie en de leefomgeving van Gelderland. Om de economische kansen van de logistieke sector in de huidige coalitieperiode 2015-2019 verder te verzilveren, is een actualisatie van het bestaande programma wenselijk en zijn er door Provinciale Staten in de begroting ook middelen gereserveerd voor een vernieuwd meerjarenprogramma. Deze reservering valt onder de provinciale kerntaak regionale bereikbaarheid respectievelijk regionaal openbaar vervoer. Hiervoor zijn vier plandoelen benoemd: 1. In stand houden en verbeteren van de kwaliteit van het (fysieke) netwerk; 2. Versterken van de (sociale en economische) bereikbaarheid in de drie stedelijk netwerken; 3. Versterken en benutten van de grootste (inter)nationale verbindingen; 4. Ontsluiten van de (basis)voorzieningen buiten de drie stedelijke netwerken. Dit programma sluit aan bij de plandoelen 2 en 3. 1.2 De ambitie van het programma In dit programma ligt er een belangrijke relatie met de gebiedsopgave Gelderse corridor. In de gebiedsopgave Gelderse corridor wordt ingezet op een goede ruimtelijk economische ontwikkeling en landschappelijke inpassing met betrekking tot een aantal logistieke knooppunten gelegen aan de Gelderse corridor. Het programma logistiek als Gelderse motor 2016-2019 focust zich op de economische en logistieke kansen die deze knooppunt ontwikkeling oplevert. De logistiek als economische groeisector biedt Gelderland unieke kansen. In het Coalitieakkoord 2015-2019 ‘Ruimte voor Gelderland’ wordt de bestuurlijke ambitie op het gebied van logistiek daarom ook voortgezet. Het College van Gedeputeerde Staten hanteert hierbij drie centrale uitgangspunten: 1. Vervoersstromen zo slim en zo schoon mogelijk organiseren; 2. Economische ontwikkeling bevorderen met behoud van ruimtelijke kwaliteit; 3. Vanuit de regiefunctie van de Provincie een stimulerende en faciliterende rol innemen. De ambitie voor dit vernieuwde programma Logistiek als Gelderse Motor is om meer toegevoegde waarde en meer werkgelegenheid te leveren in de logistieke keten. De geografische positie van Gelderland in internationale vervoercorridors maakt dat goederenstromen door Gelderland komen. In het vorige programma (2011-2015) is ingezet op het kanaliseren van deze stromen door versterking van de multimodale infrastructuur (weg-water-spoor). Ook in dit nieuwe programma is dat belangrijk maar de Provincie wil het accent nu meer leggen op het versterken van het vestigingsklimaat, zodat de economische kracht van de logistieke sector optimaal wordt benut en meer werkgelegenheid wordt gecreëerd. Gedeputeerde Conny Bieze: “Het gaat om het verhogen van toegevoegde waarde in de logistieke keten. Containers die door Gelderland reizen, moeten geopend worden.” Logistiek is een randvoorwaarde voor een duurzaam economisch systeem en kan crossovers tussen
2
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
verschillende economische sectoren stimuleren. Zo kan logistiek er bijvoorbeeld ook aan bijdragen dat de maakindustrie efficiënter in de keten kan opereren en in Gelderland behouden blijft. Tegen de achtergrond van de Europese markt heeft het weinig nut om in te zetten op goedkoop transport. We zullen innovatiever en duurzamer moeten zijn dan de landen om ons heen. Hierbij is toegevoegde waarde het sleutelbegrip: niet alleen een container van a naar b brengen, maar de container ook openen. Alleen dan kan Gelderland de kansen op gebied van logistiek verzilveren. De focus in dit programma ten opzichte van het vorige programma is daarom verschoven van infrastructuur naar vestigingsklimaat. 1.3 Doelstellingen De ambitie van de Provincie uit zich in de volgende doelstellingen: 1. Versterking van de arbeidsmarkt in de logistieke sector ten gunste van de werkgelegenheid in Gelderland; 2. Verduurzaming van het transport met schonere vervoersbewegingen in de provincie ten gunste van de Gelderse luchtkwaliteit en leefbaarheid; 3. Betere benutting van de infrastructuur over water en spoor ter waarborging van de bereikbaarheid en leefbaarheid van Gelderland; 4. Meer innovatie in de logistieke keten ten gunste van de concurrentiekracht van Gelderland als logistieke vestigingsplaats; 5. Sterker profileren wat Gelderland te bieden heeft voor de logistieke sector via onder andere Logistics Valley. 1.4 Totstandkoming De actualisatie van het programma Logistiek als Gelderse Motor is in overleg met stakeholders tot stand gekomen. Belangenorganisaties zoals TLN, EVO en Schuttevaer en kennisinstellingen zoals de Hogeschool Arnhem-Nijmegen en de logistieke Expertisecentra (LEC’s) hebben feedback geleverd op de inhoud van het nieuwe programma. Dit is gebeurd via een interactieve bijeenkomst tijdens het congres ‘Jaar van Gelderland’ op 3 november 2015 en een tweetal expertmeetings in december 2015 respectievelijk februari 2016. Ook zijn er interviews afgenomen met een aantal bedrijven met het oogmerk om inspiratie van onderop te verkrijgen en om te verifiëren of de koers die is ingeslagen de juiste is. In bijlage 1 zijn de resultaten van de interviews en expertmeetings samengevat. De belangrijkste conclusie van de interviews met ondernemers is dat de beschikbaarheid van goed opgeleid personeel cruciaal is voor het vestigingsklimaat voor de logistiek in Gelderland. Tot slot is afstemming gezocht met logistieke programma’s van buurprovincies (bijlage 2). 1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 beschrijft de uitgangspunten van het programma: wat is de economische structuur van de logistiek? Welk beleid voert de Provincie Gelderland? En welke ontwikkelingen komen er op Gelderland af? Aan de hand van de antwoorden op deze vragen zijn de speerpunten van het nieuwe programma benoemd (Hoofdstuk 3). Dit vormt samen met hoofdstuk 4 (projecten en verdeling van middelen) en de overzichtskaart in paragraaf 3.5 het hart van dit document. In hoofdstuk 5 komt de uitvoering van het programma aan de orde, met als belangrijkste onderdelen de organisatie en capaciteit, de planning, de samenwerking met de markt en de monitoring. Foto: de Gelderse Motor in actie
3
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
2
Uitgangspunten
2.1 2.1.1
Economische structuur en prestaties Afbakening van de logistieke sector
Een eenduidige afbakening van de logistieke sector bestaat niet. Binnen de logistieke keten vervult de transportsector uiteraard een belangrijke rol. De logistieke sector is echter breder dan transport alleen. Vrijwel alle economisch onderscheiden sectoren zijn op de een of andere manier betrokken bij logistieke ketens. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de agrarische sector, de industrie, de groothandel, de detailhandel en zelfs een deel van de dienstverlenende sector. In figuur 1 is een beeld geschetst van de structuur en waarde van de logistieke sector in Nederland. Figuur 1: Toegevoegde waarde van de logistiek in Nederland volgens sectorhuis CPB (2013)1
2.1.2
Werkgelegenheid logistiek in Gelderland
In 2014 heeft ons Bureau Economisch Onderzoek Gelderland onderzoek gedaan naar de waarde van de logistieke sector, specifiek voor de economie van Gelderland. Het aandeel van de logistiek in de totale Gelderse economie is 10,4%. Uit het onderzoek komt verder naar voren dat de logistieke sector € 8,7 miljard per jaar aan toegevoegde waarde levert. De logistiek is in Gelderland dus een sector van belang. Andere gegevens van het Bureau Economisch Onderzoek Gelderland onderstrepen dit. Het aantal banen in de logistiek lag in de afgelopen jaren dicht tegen de 100.000 (zie tabel 1). Tabel 1 Ontwikkeling aantal vestigingen en werkgelegenheid Transport en Logistiek in Gelderland Jaar
Aantal vestigingen
Werkgelegenheid
Transport en Logistiek 1998
10.750
87.620
2004
11.520
98.470
2014
13.030
97.560
Bron: Bureau Economisch Onderzoek Gelderland (2016)
1
In de figuur zijn VAL en VAS genoemd. VAL staat voor Value Added Logistics en VAS staat voor Value Added Services (zie paragraaf 2.2.3) 4
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
2.2 Trends & Ontwikkelingen In deze paragraaf zijn de belangrijkste trends en ontwikkelingen benoemd, die ook een impact op de Gelderse economie hebben. Het gaat om trends en ontwikkelingen in de gehele logistieke keten en in het bijzonder de effecten hiervan op het vervoer van goederen via de verschillende modaliteiten. De impact van de trends is in onderstaand figuur schematisch weergegeven.
2.2.1 Vervoer als onderdeel van de kostprijs van een product Het vervoer van een product kost tijd, middelen en (dus) geld. De logistieke keten is er daarom op gericht om de prijs van het vervoer c.q. de organisatie van het proces om het product te vervoeren zo laag mogelijk te houden. Tegelijkertijd verlangen afnemers dat de producten conform kwaliteitseisen en conform de afgesproken leveringstermijnen worden afgeleverd. Dit vergt een verfijnde en doordachte organisatie van het logistieke proces. In dit kader zijn betrouwbaarheid en veiligheid van het vervoer steeds belangrijker geworden. Een ander gevolg van de zoektocht naar efficiency van logistieke processen is schaalvergroting. Logistieke bedrijven bundelen steeds meer activiteiten en hebben daardoor ook grotere bedrijfskavels nodig. In Gelderland is in zijn totaliteit voldoende aanbod van grootschalige kavels. In de regio Rivierenland is dit echter een aandachtspunt, aangezien de vraag in deze regio naar grootschalige kavels groter is dan gemiddeld. Met de realisatie van de uitbreiding van bedrijventerrein Medel bij Tiel wordt in deze vraag voorzien. 2.2.2 Integratie en specialisatie in de logistieke keten Door de snelle technische en technologische verbeteringen op het gebied van informatievoorziening, maar ook door globalisering, verandert de logistieke keten voortdurend van samenstelling. Er worden tussenschakels uitgeschakeld, zoals de groothandel en im- en exporteurs, maar er komen ook nieuwe schakels bij in de logistieke keten. Productiebedrijven beperken zich steeds meer tot het ontwikkelen van producten en besteden de productie en de assemblage dan uit. De assemblage wordt steeds vaker uitgevoerd door logistieke bedrijven. Logistieke bedrijven ontwikkelen zich daarnaast steeds 5
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
meer tot logistieke dienstverleners die het transport en soms zelfs de opslag (en handling) van goederen zelf weer uitbesteden. 2.2.3 Vernieuwing in logistieke keten: VAL en VAS De integratie van de logistieke keten stelt veranderende eisen aan transportbedrijven en logistieke dienstverleners, aan verladers en specifieker aan groothandels. Er ontstaan nieuwe mogelijkheden om waarde toe te voegen voor klanten. Zo is de ontwikkeling van Value Added Services (VAS) en Value Added Logistics (VAL) de afgelopen jaren snel gegaan. Veel bedrijven zitten in een transformatieproces van focus op inkoop en verkoop (handelsfunctie) naar een focus op diensten waarbij steeds meer waarde wordt toegevoegd. Voorbeelden van VAL-activiteiten zijn assemblage van halffabricaten, ompakken en labelen, uitvoeren van kwaliteitscontroles en het toevoegen van software. Voorbeelden van VAS-activiteiten zijn het afhandelen van transacties, order management en facturatie. Het zijn dergelijke activiteiten die toegevoegde waarde aan de Gelderse economie leveren en bovendien kansrijk zijn vanwege de aanwezige maakindustrie in Gelderland (zoals bijvoorbeeld in de Achterhoek). De synergie tussen de logistiek en de maakindustrie is er nadrukkelijk. 2.2.4 Klimaatverandering en energietransitie Een actueel en voor Nederland cruciaal aspect van de logistieke keten betreft de energietransitie. Dat is nodig om de ongewenste effecten van de klimaatverandering te dempen. De logistiek als economische groeisector heeft een unieke kans voor Gelderland. Deze groei heeft echter ook milieueffecten, onder meer een grotere NOx- en CO2-uitstoot. De Europese doelstelling is om de CO2uitstoot in 2020 met minimaal 20% te verminderen ten opzichte van 1990. Naast de Nederlandse doelstelling om in 2020 14% van het verbruik uit hernieuwbare energie te halen, moet energiebesparing hieraan een belangrijke bijdrage leveren. Hier ligt een flinke uitdaging voor de logistieke sector, als men kijkt naar de ontwikkeling van de uitstoot in de afgelopen jaren. Terugkijkend is de transportsector (inclusief personenauto’s) per saldo niet energie-efficiënter geworden vanaf 2004 (zie figuur 2). Dit is een groot verschil met andere sectoren. De CO2-uitstoot is weliswaar vanaf 2011 licht gedaald in het wegverkeer, maar dat komt hoofdzakelijk door de daling in de omvang en de uitstoot van het personenwegverkeer. Figuur 2. Ontwikkeling emissies in Mio kilogrammen per jaar, 2004- 2014, Bron Kim, Mobiliteitsbeeld 2015, gebaseerd op cijfers van het CBS.
6
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
Figuur 2 maakt duidelijk dat het merendeel van de uitstoot wordt veroorzaakt door het wegverkeer. Als we inzoomen op het vrachtverkeer op de weg, is te zien dat de CO 2-uitstoot tussen 2004 en 2014 weliswaar licht is afgenomen maar veel minder dan de doelstellingen van het Rijk en Europa beogen. Figuur 3 geeft de beperkte daling van de CO2-uitstoot duidelijk weer. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat de uitstoot van NOx en PM10 een betere ontwikkeling laten zien dan de uitstoot van CO 2, zeker ook als gevolg van investeringen van de sector zelf (bijvoorbeeld in Euro6 motoren). Figuur 3. Ontwikkeling voertuigkilometers en emissies van het totale vrachtautopark (inclusief trekkers). Bron KIM, Mobiliteitsbeeld 2015, (p 156, obv emissieregistratie 2015)
Hoewel het wegtransport in absolute zin de grootste bijdrage aan de uitstoot van CO 2 en NOx levert, wil dit niet zeggen dat geen actie benodigd is op de andere modaliteiten. De scheepvaart maakt nog steeds voornamelijk gebruik van zeer vervuilende dieselmotoren. De Provincie is daarom aan het verkennen (in overleg met banken) of er een regeling denkbaar is die ervoor zorgt dat de schepen die door Gelderland varen schoner worden. Kortom, er ligt een grote opgave voor de logistiek om actief de noodzakelijke energietransitie door te 2 zetten. Dit is beslist niet alleen in het belang van het milieu, de leefbaarheid en de volksgezondheid , maar ook voor de economische kracht van de logistieke sector zelf: om concurrerend te blijven ten opzichte van andere landen in Europa is innovatie op het gebied van duurzame energie een grote kans. Besparing op CO2-uitstoot levert ook een besparing van bedrijfskosten op. De energie- en milieutechnologie sector is de afgelopen jaren sterk gegroeid. Dit heeft bijgedragen aan innovaties in energietoepassingen die ook binnen de logistieke sector (kunnen) worden toegepast. Een voorbeeld is het rijden op groen gas dat zich verder ontwikkelt. 2.2.5 Arbeidsmarkt en scholing De vernieuwing in en integratie van de logistieke keten stelt hogere eisen aan de scholing van logistieke medewerkers. Hierdoor is in de logistieke keten al geruime tijd een verschuiving 2
Onderzoeken van onder andere TNO en RIVM wijzen uit dat een lagere uitstoot van CO 2 en NOx tot een betere luchtkwaliteit in steden en dorpen leidt en tot een hogere levensverwachting van de mensen die er leven.
7
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
waarneembaar van VMBO’ers naar MBO’ers (niveau 4) en in mindere mate HBO’ers. De VAL- en VAS-activiteiten betreffen vooral MBO- en HBO-werkgelegenheid. Geïnterviewde ondernemer: “Laat opleidingen beter aansluiten op de behoefte van bedrijven. Zet bedrijven in dit proces in ‘the lead’. Laat bedrijven zelf initiatieven nemen om gezamenlijk personeel op te leiden en werk mee aan hetvoorname ontwikkelen businesscases hiervoor. Dat isvan eendeeffectieve Om een rol van te blijven spelen in de organisatie logistiekeaanpak. keten, zijn scholing en een kwalitatief arbeidsmarktbeleid belangrijke randvoorwaarden. Uit de interviews en de expertmeetings komt een nog scherper beeld naar voren: zonder goed geschoold personeel is het vestigingsklimaat in Gelderland ontoereikend voor logistieke bedrijven. Zonder een gerichte aanpak zullen bedrijven uit Gelderland wegtrekken. Arbeidsmarkt en scholing komen daarom als belangrijke thema’s terug in dit programma. 2.2.6 Automatisering en internet Innovatie op het gebied van automatisering is belangrijk voor het behoud van de concurrentiepositie van de logistiek. Intelligente transportsystemen (ITS) worden steeds belangrijker en dat geldt ook voor het gebruik van navigatiesystemen, tracking&tracing van producten (d.m.v. chips waarmee op afstand 3 informatie over het product kan worden uitgelezen) . Daarnaast zijn andere ICT-ontwikkelingen zoals big data, 3D-printing en real-time-services bepalend voor de mogelijkheden om logistieke processen te optimaliseren. Dit stelt eisen aan de ICT-infrastructuur; met name snel, betrouwbaar en veilig internet. In de afgelopen 10 jaar is internet winkelen meer dan vervijfvoudigd en het aandeel van producten dat consumenten via internet bestellen groeit nog steeds. Deze doorgaande ontwikkeling leidt tot een grotere diversiteit aan vervoersbewegingen op regionaal en lokaal niveau, met name ook in woonbuurten. De vervoerskosten van de ‘last mile’ zijn hierdoor erg hoog voor logistieke dienstverleners. Indien men de prijs van het vervoer niet wil doorberekenen aan de klant omwille van de concurrentiepositie, zal de logistieke sector nieuwe concepten moeten ontwikkelen. En dat gebeurt ook. Een voorbeeld is de opkomst van pick-up points. Een bedreiging is het effect op het leefmilieu in steden. Het toenemende aantal vervoersbewegingen maakt dat de luchtkwaliteit verder onder druk komt te staan. Aansluitend aan de Europese en landelijke doelstellingen is het verhogen van de luchtkwaliteit derhalve een speerpunt in dit programma. Met name de aanpak van de ‘last mile’ verdient verbetering. Er zijn talrijke initiatieven om het vervoer van pakketjes in de wijken en buurten efficiënter in te richten ten behoeve van de bedrijfsefficiency, verkeersveiligheid en het leefmilieu. Tot op heden zijn de resultaten van deze initiatieven echter zeer beperkt. 2.2.7 Groei goederenvervoer Het ‘transatlantic market scenario’ van het Centraal Plan Bureau (het economische midden-scenario) calculeert een groei van het goederenvervoer van 50% tot 2040. Daarbij komt naar voren dat het wegvervoer sneller groeit dan de modaliteiten water en spoor. De groei van het goederenvervoer manifesteert zich het sterkste in de corridors tussen de Rotterdamse Haven en het Europese achterland. Een van de ontwikkelingen die deze groei stimuleert, is de expansiestrategie van de 4 Rotterdamse Haven in combinatie met het mainport-beleid van het Rijk .
3
Bij Rotra wordt bijvoorbeeld sinds kort een iTMS gebruikt. (Intelligent of) iCloud based Transport Management Systeem. 4 Een kanttekening die hierbij gemaakt moet worden, is dat er ook signalen zijn dat de groeisprong van de Rotterdamse haven onder druk staat. Door de sterke concurrentie met andere havens, nieuwe logistieke concepten (3-d printing, near sourcing, reshoring), het opkomen van Oost-Europa en de ontwikkeling van nieuwe transportroutes via het spoor en via het noorden van Azië naar Europa. 8
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
De groei van het goederenvervoer maakt dat het belang is om naast de weg ook de 5 vervoermogelijkheden over water en spoor te versterken: synchromodaliteit . Het beter benutten van water en spoor heeft niet alleen een versterkende functie voor het verzilveren van de economische kansen van de logistiek, maar draagt tevens bij aan het leefmilieu (minder uitstoot) en de bereikbaarheid van Gelderland (minder congestie op de weg). Het beter benutten van de Betuweroute heeft dan ook prioriteit. In dit perspectief hecht de Provincie eraan dat de Haven van Rotterdam betrokken blijft bij de ontwikkeling van de Rail Terminal Gelderland (RTG). Foto: Betuweroute
2.2.8 Veiligheid Ook de logistiek heeft in toenemende mate te maken met de veiligheidsrisico’s die zich momenteel in Europa voordoen. De transportcriminaliteit is toegenomen en de methoden om lading te stelen worden steeds gewelddadiger en vindingrijker. Meer dan in het verleden is veiligheid een factor die de kwaliteit van het vestigingsklimaat en het functioneren van de transportsector bepaalt. Voor de veiligheid van de chauffeur en de lading zijn veilige rust- of parkeerplaatsen daarom van groot belang. In Nederland is de veiligheid van parkeervoorzieningen in de logistieke corridors zoals de A15/A12, A2 of A1 niet goed op orde. De eigenaar van het Rijkswegennet, Rijkswaterstaat, onderkent dat ook. In het kader van het MIRT wordt daarom een onderzoek gedaan naar een strategie om de parkeervoorzieningen in de goederencorridor Zuid en goederencorridor Oost te versterken. Het onderzoek richt zich verder op de mate van overbelasting (voldoende plek?) en onveiligheid (is het voldoende veilig?). Een Focusgroep van brancheorganisaties onder leiding van het Rijk begeleidt het onderzoek.
5
In een synchromodaal transportsysteem kunnen alle vervoerswijzen flexibel worden ingezet op basis van samenwerking tussen modaliteiten (in tegenstelling tot concurrentie tussen modaliteiten). Afhankelijk van de eisen van de verlader en de actuele beschikbare capaciteit van modaliteit en infrastructuur wordt gebruik gemaakt van water, spoor, lucht en/of weg. Van belang is dat je iedere keer weer een afweging kunt maken wat de meest wenselijke manier van vervoeren is en welke modaliteit je daarbij inzet. 9
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
2.3 Huidig beleid In deze paragraaf staat een weergave van het vigerende beleid. Voor een uitgebreide introductie van het beleid wordt verwezen naar de betreffende beleidsdocumenten. 2.3.1 Europees beleid Europa ambieert een transnationaal infrastructuurnetwerk en een structuurversterking van de logistieke sector. Het Europese beleid is gericht op permanente dialoog, co-mobiliteit en duurzame mobiliteit. Permanente dialoog betekent samenwerking tussen overheid en markt op alle mogelijke schaalniveaus, teneinde te komen tot vernieuwende oplossingen. Co-mobiliteit houdt in dat optimaal gebruik moet worden gemaakt van de verschillende modaliteiten: weg, water, spoor, buizennetwerk, ICT en lucht. Duurzame mobiliteit richt zich op het betrouwbaarder, veiliger en schoner maken van goederenvervoer. De Europese Commissie heeft het Trans Europese Transport Netwerk (TEN-T) gedefinieerd. Daarbij zijn negen transportcorridors aangewezen (bijlage 3). Met investeringen via de Connecting Europe Facility (subsidie) wil de Europese Commissie deze transportcorridors versterken, in het bijzonder door te investeren in ontbrekende schakels. Twee van de negen Europese transportcorridors lopen door Gelderland. De Rhine Alpine Corridor (A12, A15, A50 door Zuid-Gelderland) en de North Sea Baltic Corridor (A1/A28/A50 door Noord-Gelderland). Voor de Rhine Alpine Corridor is in april 2015 een European Grouping of Territorial Cooperation (EGTC) ingesteld. Vanuit deze EGTC werkt de Provincie Gelderland in samenwerking met andere regio’s binnen de Rhine Alpine Corridor aan projectvoorstellen om deze Europese transportcorridor te versterken. Het Gelderse gebiedsdeel valt samen met de Gebiedsopgave Gelderse Corridor, die in het MIRT is aangewezen als programma van (inter)nationale importantie. De gebiedsopgave van de Gelderse Corridor vult daarmee zowel Europees als nationaal beleid in op de schaal van Gelderland (zie paragraaf 2.3.3). 2.3.2 Landelijk beleid Topsectorenbeleid Het Rijk heeft negen topsectoren aangewezen. De sector logistiek is daar een van. De ambitie van het daartoe aangestelde topteam logistiek onder leiding van Leo van Wijk is: “In 2020 heeft Nederland een internationale toppositie (1) in de afwikkeling van goederenstromen, (2) als ketenregisseur van (inter)nationale logistieke activiteiten en (3) als land met een aantrekkelijk innovatie- en vestigingsklimaat voor verladend en logistiek bedrijfsleven.” Nota mobiliteit en Structuurvisie van het Rijk De Nota Mobiliteit en de Structuurvisie Ruimte&Infrastructuur vormen het leidende nationale beleid en fungeren als richtsnoer voor het ontwikkelen van beleid op provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau. De Nota Mobiliteit stelt het benutten van de capaciteit van de verschillende modaliteiten en het wegnemen van knelpunten in het landelijke netwerk voorop. In het bijzonder is een beleidslijn uitgezet voor een betrouwbare infrastructuur voor de binnenvaart. Figuur 4: Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het Ministerie van I&M
10
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
In de Structuurvisie zijn binnen het landsdeel ‘Oost’ opgaven van nationaal belang onderscheiden. Een aantal daarvan hebben betrekking op logistiek en goederenvervoer: Verbeteren van de internationale achterlandverbindingen die door Oost-Nederland lopen (weg, spoor- en vaarwegen) ten behoeve van onder andere de mainports Rotterdam en Schiphol; Het formuleren van een integrale strategie voor het totale rivierengebied van Maas en Rijntakken (deelprogramma Rivieren van het Deltaprogramma) en de IJsselvechtdelta (deelprogramma’s Zoetwater en Rivieren) voor waterveiligheid. Dit in combinatie met bereikbaarheid, ruimtelijke kwaliteit, natuur, economische ontwikkeling en woningbouw. MIRT Het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) is erop gericht om de projecten van nationale importantie uit te voeren. Om de concurrentiekracht van Nederland te versterken, is een netwerk van hoogwaardige internationale autowegen, spoorwegen en vaarwegen nodig. De goederencorridor Oost is daarbij van groot belang voor de concurrentiekracht van Nederlandse mainports en regio’s, waaronder Gelderland. Hoewel de betrokken partijen inzetten op benutting van de corridor (met veel initiatieven en projecten), heeft geen enkele partij het totaal overzicht. Hierdoor kan geen integrale afweging over kansen en problemen op het niveau van de (inter)nationale corridor gemaakt worden. In het Bestuurlijk Overleg MIRT is afgesproken in MIRT-onderzoek goederencorridor Oost deze problemen en kansen in samenhang te onderzoeken. Het onderzoek is opgedeeld in 5 samenhangende deelthema’s, wat uiteindelijk rond de zomer van 2016 moeten leiden tot één samenhangende adaptieve aanpak die ‘danst tussen de verschillende schaalniveaus’: van internationaal tot lokaal en vice versa. De thema’s zijn: - Ontwikkelrichting 2020-2030: gezamenlijke stip op de horizon voor de ‘corridor van topniveau’, inclusief een richting voor een governance structuur op de hele corridor en samenwerking tussen verschillende ‘soorten’ partijen (3 O’s); - Analyse logistieke ketens: in beeld brengen van de verschillende logistieke ketens en modaliteiten op de corridor ter onderbouwing van de thema’s. Hoofdlijn: het grootste goederenaandeel is internationale bulk via spoor en water (vervoer dóór Gelderland), maar deze stagneert qua groei. De containersector groeit en blijft groeien, ook in Gelderland. Wegvervoer richt zich op de (directe) omgeving; een beperkt deel is lange afstanden; - Logistieke knooppunten: de (inter)nationale multimodale logistieke knooppunten in de corridor zijn in beeld gebracht inclusief de samenhang (netwerk) en focus op ontwikkelruimte op en rond de knooppunten. Voor Gelderland liggen de kansen bij Medel (Tiel), Nijmegen (BCTN) en een mogelijke realisatie van een railterminal; - Bevaarbaarheid Waal: Het optimaal gebruiken van de vervoercapaciteit over de Waal (water) wordt, steeds vaker, bepaald door laagwater en de beschikbare overnachtingshavens en aanlegplaatsen. Welke activiteiten/acties dat vraagt, wordt onderzocht; - SMART-corridor A15: alle mogelijke SMART-activiteiten die bijdragen aan een betrouwbare doorstroming op de A15 zijn geïnventariseerd o.b.v. bestaande inzichten en (inter)nationale programma’s. De belangrijkste opgave is de benodigde informatie (veelal bedrijfsinformatie) voor SMART-activiteiten te (laten) delen tussen de ‘juiste’ partijen. Een van de ideeën is een logistieke controltower;
11
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
-
Voorzieningen: dit thema focust op het vraagstuk rond overnachtings-, verzorgings- en veilige parkeerplaatsen (secure lane) voor vrachtwagens. Allereerst wordt de feitelijke behoefte in beeld gebracht (tellingen i.p.v. modelmatige berekeningen). Dan wordt gekeken naar het governance vraagstuk (welke samenwerkende partijen willen met welk onderdeel van het vraagstuk aan de slag en wie is verantwoordelijk?) en vervolgens naar ruimtelijke inpassing.
Programma Hoogfrequent Spoor Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) uitgerold. Dit is een programma om de capaciteit van het spoor te vergroten, zodat er meer reizigerstreinen kunnen rijden op de drukste trajecten in de brede Randstad. Tegelijkertijd heeft het PHS tot doel om de verwachte groei van het goederenvervoer te faciliteren. De provincies hebben overleg met het Ministerie van I&M in het kader van de omleidingen goederenvervoer in de komende jaren als gevolg van de aanleg van het derde spoor Betuweroute in Duitsland. Een belangrijk gesprekspunt betreft de milieumaatregelen die worden genomen om de overlast te beperken. 2.3.3 Logistiek- en goederenvervoerbeleid Provincie Het beleid van de provincie Gelderland op het gebied van logistiek en goederenvervoer is verdeeld over verschillende beleidsnota’s. In deze paragraaf zijn de belangrijkste beleidslijnen genoemd. Coalitieakkoord Ruimte voor Gelderland Logistieke corridor: voor de ontwikkeling van de Gelderse economie is de infrastructuur van groot belang. De maakindustrie in de Achterhoek heeft baat bij goede verbindingen, ook over grenzen heen. De logistiek als groeisector heeft een unieke kans voor Gelderland en krijgt extra aandacht. Het goederenvervoer van Rotterdam tot Genua (Rhine Alpine Corridor) gaat door een Gelderse Corridor waarin spoor, weg en water bij elkaar komen. Dat betekent investeren in overslagcapaciteit tussen deze modaliteiten en goede aansluitingen op aanpalende wegen en bedrijventerreinen. Naast de Gelderse Corridor en het stedelijk netwerk Arnhem Nijmegen zijn de bereikbaarheidsopgaven in de Achterhoek en op de Veluwe van belang. Foto: overslag tussen water en weg
12
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
Gebiedsopgave Gelderse Corridor Vanuit de gebiedsopgave Gelderse Corridor wordt gewerkt aan de logistieke kracht en de hoogwaardige tuinbouwsector in dit deel van de Europese Rhine Alpine corridor. Bij deze opgave is het doel de (inter)nationale positie van de corridor te benutten en zo economische meerwaarde te krijgen voor de logistieke positie van de verschillende knooppunten in de corridor. De partners formuleren een gezamenlijke visie 2030, een gezamenlijke agenda 2016-2020, doen verkenningen en pakken (deels lopende) projecten aan. Projecten moeten aansluiten bij de ambities van Greenport Gelderland én Logistics Valley. Omdat de Gelderse Corridor in de omgevingsagenda staat, heeft deze gebiedsopgave een lange termijn ambitie. Dit programma Logistiek als Gelderse Motor sluit op de Gebiedsopgave aan door middel van het versterken van het vestigingsklimaat van de logistieke sector in de Gelderse Corridor. Het gaat erom dat de ligging van Gelderland in de Europese logistieke netwerken en het Europese beleid op dit terrein spin-off voor de Gelderse economie genereren. Vanuit de Gebiedsopgave Gelderse corridor wordt daarom met gebiedsproces rond knoop 38 extra ingezet op de Rail Terminal Gelderland (RTG) en haar landschappelijke inpassing en aansluiting op de bedrijventerreinontwikkeling. Voor de zomer van 2016 moet er een MKBA voor het RTG zijn opgeleverd. Het streven van de Provincie is dat eind 2016 een beslissing wordt genomen over de bijdrage van de Provincie aan het RTG. Met de Gelderse corridor wordt er middels verkenningen ook gekeken naar de kansen bij logistieke knooppunten in de regio Rivierenland (rond logistiek bedrijventerrein Medel op het gebied van agrologistiek) en de Liemers (grensoverschrijdende gebied Emmerich, Montferland, Zevenaar). Ook de relatie van de Gelderse Corridor (oost-west corridor) met de noord-zuid corridors in Nederland verdienen vanuit logistiek oogpunt aandacht. Zo zijn in de nabijheid van de verbinding A2/A15 grote distributiecentra gevestigd die een belangrijke functie hebben voor de bevoorrading van niet alleen Gelderland maar ook Brabant en de Randstad. De knopen hebben daarom een belangrijke potentie voor de versterking van het vestigings- en investeringsklimaat in Gelderland. 6
Beleidskader Economie: werken aan een gezonde economie Als provincie Gelderland werken we aan de kwaliteit van leven in Gelderland. En we willen onze 7 economische toppositie in Europa verder uitbouwen. Vanuit de kerntaak Economie doen we dat door te werken aan een gezonde economie. Voor ons is een gezonde economie: een economie waarin werk wordt gecreëerd voor de inwoners van Gelderland en die gebaseerd is op een duurzaam economisch systeem. Hierbij staat voor ons het MKB centraal. Een belangrijke notie bij onze ambitie is dat de Provincie Gelderland niet degene is die voor de duurzame groei van de economie en de werkgelegenheid zorgt. Het zijn vooral de Gelderse (MKB-)bedrijven die dit doen. De Provincie kan wel helpen de omstandigheden en voorwaarden te creëren, zodat het Gelders bedrijfsleven kan excelleren, optimaal kan ondernemen en extra werkgelegenheid kan realiseren. Dit willen we doen door a) bevordering van een innovatief samenwerkingsklimaat waarin kennis circuleert en b) het bieden van excellente werklocaties op de juiste plek. De beleidsthema’s binnen het economisch beleidskader waar we ons nu op richten zijn: • Innovatiestimulering t.b.v. duurzamer en efficiënter produceren; 6
Tegelijkertijd met het programma logistiek wordt er gewerkt aan een nieuw beleidskader voor economie. 7 Volgens een onderzoek van de Europese Commissie behoort Gelderland tot de beste 10% van Europese regio`s. 13
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
• • • •
Stimulering nieuwe (MKB-)bedrijven; Internationalisering (MKB-)bedrijven; Onderwijs en arbeidsmarkt; Ruimte voor bedrijven / werklocaties.
Duurzaam transport Om het thema duurzaam transport en de CO2-reductie in de transportsector te bespreken, heeft de voormalige Stadsregio Arnhem Nijmegen de denktank duurzame logistiek opgericht. In deze denktank spreken bedrijfsleven, onderwijs, overheden (triple helix) en intermediaire organisaties 3 à 4 keer per jaar met elkaar over de kansen en mogelijkheden voor verduurzaming van het transport. Nadat de Stadsregio Arnhem-Nijmegen is opgehouden te bestaan heeft de Provincie dit initiatief gecontinueerd, maar dan wel op het niveau van de Gelderse Corridor. Beter Benutten Vervolg Goederenvervoer is een thema binnen het programma Beter Benutten Vervolg dat wij in samenwerking met het Ministerie van I&M uitvoeren. Een betere ontsluiting van de kade Doesburg met de containerterminal Rotra en truckspotting van het wegtransport in de files, maken hier onderdeel van uit. Samen met het bedrijfsleven wordt gekeken naar passende oplossingen om het aantal vertraagde ritten in de regio Arnhem-Nijmegen en de Stedendriehoek te verminderen.
14
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
3
Dit gaan we doen
3.1 De opgave Gelderland neemt een strategische positie in de internationale vervoernetwerken in (weg, water, spoor, lucht). De kansen die dit biedt voor de werkgelegenheid wil de Provincie verzilveren. Hiervoor is het verhogen van de toegevoegde waarde die logistieke bedrijven kunnen leveren randvoorwaardelijk. De bedrijven hebben dan wel een optimale infrastructuur en een goed vestigingsklimaat nodig. Er ligt daarom een taak voor de Provincie om te voorzien in een goed toegerust synchromodaal vervoernetwerk en de lacunes die zich in dit netwerk voordoen op te lossen. Dit is niet alleen van belang voor de bereikbaarheid van Gelderland als geheel, maar ook noodzakelijk om de negatieve effecten van vervoerstromen op de leefkwaliteit in Gelderland te kanaliseren. Het e voorzien in een synchromodaal vervoernetwerk is daarom de 1 actielijn van het programma. Een tweede opgave is om te investeren in de belangrijkste factoren die het vestigingsklimaat van Gelderland bepalen zoals innovatie, beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel, veiligheid en goed toegeruste bedrijventerreinen. De gastvrijheid voor de logistieke sector stelt tegelijkertijd eisen aan de logistieke keten zelf. Gelderland staat een vernieuwende en duurzame logistiek voor. Dat is van belang vanuit het perspectief van zowel de economische concurrentiepositie van de logistieke sector als de doelstellingen op het vlak van energietransitie en luchtkwaliteit, zoals bijvoorbeeld de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) die de Provincie heeft ontwikkeld. Het duurzaam versterken e van het vestigingsklimaat is de 2 actielijn in het programma. Een duidelijke regierol van de Provincie is wenselijk. De werkzaamheden van de Provincie Gelderland bestaan primair uit het realiseren van concrete projecten, maar parallel hieraan is het ook van belang naar de toekomst van de logistiek in Gelderland te kijken. De Provincie wil hierbij de behoefte van ondernemers centraal stellen en snel kunnen inspelen op trends en ontwikkelingen. Hiervoor is in het e programma een 3 actielijn opgenomen: de ondernemersgerichte aanpak. Het programma bevat aldus 3 actielijnen: 1. Basisinfrastructuur op orde: voorzien in een synchromodaal vervoernetwerk; 2. Versterken vestigingsklimaat logistieke sector; 3. Ondernemersgerichte aanpak. Elke actielijn bevat speerpunten. Deze speerpunten zijn richtinggevend voor de projecten die in dit programma worden benoemd. De speerpunten zijn in de navolgende paragrafen toegelicht. Figuur 5 8 vat de opgave en de speerpunten van dit programma samen .
8
In figuur 5 zijn volledigheidshalve ook de plandoelen van de Provincie opgenomen zoals benoemd in hoofdstuk 1. 15
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
Figuur 5. Structuur van het programma
3.2 Speerpunten synchromodaal vervoernetwerk (spoor, water, weg) 3.2.1 Railterminal Gelderland Het vervoer over de Betuweroute neemt toe en heeft een belangrijke functie voor Nederland (zie paragraaf 2.3). Het ‘probleem’ is dat bedrijven in Gelderland geen toegang hebben tot de Betuweroute, waardoor de Gelderse economie niet kan profiteren van de strategische ligging langs deze spoorcorridor. Alle brancheorganisaties en vele ondernemers wijzen op het belang hiervan voor het vestigingsklimaat van de logistiek in Gelderland. De Provincie blijft daarom inzetten op realisatie van een multimodale railterminal aan de Betuweroute in het knooppunt Arnhem-Nijmegen. Voor 1-12017 moet de lopende verkenning afgerond zijn en een besluit genomen zijn over de vraag wat de bijdrage is van de Provincie om de railterminal te realiseren. Uitgangspunt daarbij is dat de markt de exploitatie zonder bijdrage van de overheid kan voeren. Een mogelijke provinciale bijdrage gaat primair naar de infrastructuur die nodig is om de railterminal te ontsluiten. In dit programma zijn middelen vrijgemaakt om de verkenning in 2016 af te ronden. De gemeente Barneveld onderzoekt ook de mogelijkheden van een railterminal en wil daarbij aantakken op de North Sea Baltic corridor richting Oost-Europa. Hiervoor is een exploitant in beeld en verschillende bedrijven hebben aangegeven hierin interesse te hebben. Voor de provincie Gelderland ligt de focus van het beleid echter op de aansluiting op de Betuweroute. Wij vinden dat de aansluiting op deze goederenspoorlijn tussen Rotterdam en het Duitse Rhein/Ruhrgebiet een essentiële randvoorwaarde is voor een succesvolle ontwikkeling van de Gelderse corridor. Het voorstel is dan ook om hier de eerste prioriteit aan te geven. Vanuit de provincie hebben wij wel de haalbaarheidsstudie voor de railterminal Barneveld ondersteund. De gemeente Barneveld is aan het 16
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
kijken hoe deze ontwikkeling kan worden verbonden aan Food Valley. Wij zullen wij deze planontwikkeling blijven volgen. 3.2.2 Versterken waterinfrastructuur Aanvullend aan de investeringen op de weg (bijv. doortrekken A15, verbreden A1) en het spoor (RTG Betuwelijn) is versterking van de waterinfrastructuur een belangrijke actie om een synchromodaal vervoernetwerk met voldoende capaciteit te creëren. In de afgelopen periode van het programma zijn reeds waardevolle projecten uitgevoerd en in de komende periode wil de Provincie dit verder uitbouwen. Want de capaciteit van het water als vervoernetwerk kan nog veel beter worden benut in Gelderland. Uit een analyse van Ecorys (2015) blijkt dat er een tekort is aan watergebonden en waterverbonden bedrijventerreinen, waardoor de potentie van het water als vervoermodaliteit onvoldoende wordt benut. Het voornemen is dan ook om in overleg met het bedrijfsleven en de regio’s in te zetten op: 9 1. Vergroting laad- en loscapaciteit kades (overslag water-weg en vice versa) ; 2. Fysiek en planologisch versterken van watergebonden bedrijfsterreinen; 3. Stimuleren bedrijven om gebruik te maken van vervoer over water (veel bedrijven veronderstellen vaak onterecht dat dit duurder of langzamer is). 3.2.3 Veilig kwaliteitsnet wegtransport De Provincie Gelderland investeert als wegbeheerder van het provinciale wegvervoersnetwerk ook in de komende coalitieperiode flink in de kwaliteit van het wegennet. De dekking hiervan geschiedt via de ‘reguliere’ wegenprogramma’s, waarmee ook de basiseisen die het wegtransport stelt aan de infrastructuur worden gerealiseerd. Aanvullend aan de basiseisen van het wegennet is het wenselijk dat specifiek voor het wegtransport aanvullende kwaliteitseisen worden gesteld. Hiervoor is het kwaliteitsnet goederenvervoer opgesteld in de vorige programmaperiode (2013). Dit kwaliteitsnet beschrijft de routes en locaties waar voor vrachtverkeer extra kwaliteit wordt geboden. Dit verhoogt de snelheid en duurzaamheid van het wegtransport en daarmee indirect de kwaliteit van het vestigingsklimaat en leefomgeving van Gelderland. De belangrijkste acties zijn: 1. Verlenggroen vrachtwagens (minder brandstofverbruik, hogere betrouwbaarheid rijtijden); 2. Aanpakken knelpunten in de routes voor lange, zware vrachtwagens (LZV’s: hierdoor minder ritten nodig, scheelt brandstofkosten, maar vergt soms aanpassing van rotondes). Daarnaast wordt begin 2016 in samenwerking met TLN onderzocht of LZV’s qua verkeersveiligheid op wegen met landbouwverkeer (en dus zonder inhaalverbod) kunnen rijden. Naast bovenstaande acties hecht de provincie waarde aan veilige parkeerfaciliteiten voor het goederenvervoer. Het primaat ligt hier bij de wegbeheerder van het nationale wegennet. De provincie ondersteunt de sector op dit onderwerp en zal bij het Rijk aandacht blijven vragen voor verbetering van de veiligheid van verzorgingsplaatsen in het kader van het MIRT. Dit gebeurt in eerste instantie via de Focusgroep die onderzoek doet naar de knelpunten in de belasting en veiligheid van de verzorgingsplaatsen langs het Rijkswegennet. 3.3 Speerpunten vestigingsklimaat 3.3.1 Gekwalificeerd personeel Prioriteit binnen deze actielijn is om het bestaande arbeidsmarktbeleid van de Provincie te versterken en te specificeren voor de logistieke sector. De beschikbaarheid van goed opgeleid personeel is het grootste zorgpunt van zowel bedrijven als brancheorganisaties. In de vorige programmaperiode zijn daarom al gerichte acties opgezet om de arbeidsmarkt van de logistieke sector te versterken, zowel 9
Naast de concrete projecten wil de provincie in deze programmaperiode ook een aantal verkenningen uitvoeren met het doel te onderzoeken op welke locaties de waterinfrastructuur nog beter kan worden benut. 17
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
aan de aanbodkant (geïnteresseerde studenten, werkzoekenden) als aan de vraagkant (de bedrijven). De Provincie wil dit in de komende periode intensiveren. Foto: goed personeel belangrijk voor toekomst logistieke sector
De nadruk van voornoemde intensivering komt te liggen op 3 acties: 1. Stimuleren van opleiden IN het bedrijf, zodat bedrijven zelf maatwerk kunnen leveren goed gemotiveerde mensen op te leiden (dit kost bedrijven veel geld, de Provincie wil hiervoor middelen beschikbaar stellen); 2. Stimuleren samenwerking en projecten tussen bedrijfsleven en onderwijsinstellingen met het oogmerk meer scholieren te interesseren voor de logistieke sector en het kennisniveau over logistiek in zowel onderwijs als bedrijven te vergroten (het beeld van jongeren over de logistiek te negatief, onderwijs en bedrijven slaan de handen ineen om het imago te verbeteren door programma’s om jongeren in contact te laten komen met logistiek); 3. LEC’s: met het ondersteunen van de Logistieke Expertise Centra (LEC’s) is samenwerking tussen bedrijven, onderwijsinstellingen en gemeenten tot stand gebracht om te komen tot kennisdeling en innovatie in de logistieke sector. Inmiddels zijn er 2 LEC’s actief in de Liemers en de regio Nijmegen. Daarnaast is in de regio Rivierenland de Logistieke Hotspot Rivierenland opgericht die de regio Rivierenland op logistiek gebied op de kaart zet. Deze organisaties werken samen in Logistics Valley verband. Wij willen kijken hoe wij de gezamenlijke projecten van deze LEC’s kunnen ondersteunen. Tevens willen wij in samenwerking met de Provincie Overijssel een proces faciliteren waarbij de ervaringen van de bestaande LEC’s worden gedeeld met andere regio’s zoals de Stedendriehoek in de North Sea Baltic Corridor. Mocht uit dit proces energie en urgentie vrijkomen om een nieuw LEC of andere samenwerkingsvorm op te zetten, dan willen wij dat faciliteren. 3.3.2 Bedrijventerreinen in Gelderland Met het logistieke programma zetten we erop in om ruimte te bieden aan grotere logistieke bedrijven die zich willen vestigen. Logistieke bedrijven kenmerken zich door een behoefte aan grotere kavels (4 hectare of meer). Daarbij ligt de focus op de Gelderse corridor, waarbinnen de logistieke hotspots Rivierenland, regio Arnhem-Nijmegen en Liemers gelegen zijn. Binnen de hotspot Liemers valt ook Doesburg die fungeert als een logistieke schakel met de Achterhoek. Via de regionale programma's bedrijventerreinen maken wij afspraken op welke bedrijventerreinen deze grote kavels kunnen worden ontwikkeld. Vooralsnog is er voldoende ruimte aan grote kavels beschikbaar aan bestaande plancapaciteit en plannen die in ontwikkeling zijn. 18
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
Voor de behoefte aan watergebonden en waterverbonden bedrijven is het eveneens de bedoeling om in de Regionale Programma’s Bedrijventerrein (RPB) vast te leggen waar de ruimte voor deze bedrijven wordt aangeboden. Watergebonden bedrijven zijn bedrijven die een directe ligging aan het water nodig hebben, zoals bulkbedrijven. Waterverbonden bedrijven maken gebruik van het water, maar hoeven niet direct aan het water gelegen te zijn en maken bijvoorbeeld gebruik van een containerterminal. Uit het behoefteonderzoek naar watergebonden en waterverbonden bedrijventerreinen blijkt dat het aanbod van deze terreinen op orde is. Alleen aan de zuidkant van de Waal is er in de toekomst sprake van extra ruimtebehoefte aan watergebonden bedrijvigheid. Via de kerntaak regionale economie, plandoel werklocaties en het programma goederenvervoer kan middels de rode loper benadering met bedrijven en gemeenten worden meegedacht die meer via het water willen overslaan. Hiermee kunnen wij ook ambities met betrekking tot circulaire economie, hergebruik van afvalstromen faciliteren. 3.3.3 Logistics Valley (Rhine Alpine Corridor) In de afgelopen programmaperiode is een start gemaakt met de marketing van Gelderland als logistieke vestigingsplaats. Hierbij is gekozen om de inzet te concentreren op het gebied dat gezien de ligging en faciliteiten in de logistieke corridors de beste mogelijkheden biedt: Logistics Valley in de A12/A15-corridor met de 3 logistieke hotspots Tiel, Arnhem/Nijmegen en Liemers (waaronder ook Doesburg valt). De Provincie wil de ontwikkeling van Logistics Valley in de komende programmaperiode voortzetten. Hiervoor is een inmiddels een Uitvoeringsprogramma Logistics Valley opgesteld voor de periode 2016-2019 (gelijk aan deze programmaperiode). Logistics Valley is hard aan de slag. Vanuit bedrijfsleven, onderwijs, brancheorganisaties en gemeenten zijn de volgende ambities geformuleerd: 1. Logistics Valley staat in 2019 in de top 3 van logistieke hotspots van Nederland; 2. Inzet op vergroting van het aantal banen en het aandeel van de logistieke sector in de totale economie van Gelderland. Logistics Valley gaat in de komende 4 jaren aan de slag met een aantal speerpunten uit dit programma. De prioriteiten worden gelegd op: Versterking van de arbeidsmarkt; SMART Logistics en Infra; Acquisitie, branding en promotie van Logistics Valley als vestigingsplaats voor logistieke bedrijven. De promotie van Logistics Valley is gestoeld op de Unique Selling Points (USP’s) van de hotspots die in Logistics Valley zijn gevestigd. Het uitvoeringsprogramma Logistics Valley heeft de volgende USP’s benoemd: Transportassen, ligging; Arbeidsmarkt: beschikbaarheid van scholing en opleiding; Politiek bestuurlijk commitment; Actieve logistieke netwerken; Duurzaamheid en innovatie; Grootschalige kavels. Logistics Valley heeft de afgelopen periode reeds verschillende initiatieven in voorbereiding die moeten bijdragen aan de doelen van het uitvoeringsprogramma Logistics Valley. De projecten die momenteel worden opgebouwd zijn: Controltower (Smart logistics en infra); Samenwerking inland terminals (betere benutting waterinfrastructuur); Bijeenkomsten voor kennisdeling tussen bedrijven; Matching vraag en aanbod op arbeidsmarkt; 19
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
-
Zichtbaarheid Logistics Valley tijdens beurzen en evenementen; Met bedrijven en gemeenten in gesprek om knelpunten bij uitbreiding van bestaande bedrijven op te lossen.
De Provincie wil de activiteiten van het uitvoeringsprogramma van Logistics Valley mogelijk maken door middelen ter beschikking te stellen uit dit onderhavige programma. Meer informatie over Logistics Valley is te vinden op www.logisticsvalley.eu. Een aandachtspunt is de afstemming tussen de acties van de hotspots. Coördinatie hierop is nodig en dit wil de Provincie oppakken in de samenwerking tussen de 3 hotspots en Oost NV via een ‘uitvoeringsprogramma Logistics Valley’. Daarin wordt een aantal sleutelprojecten ontwikkeld, zoals de talentinnovatiepool, control tower, branding&acquisitie en het vergroten van duurzame inzetbaarheid van personeel in de logistiek (RIF-aanvraag). 3.3.4 North Sea Baltic Corridor (A1/A28/A50) Naast de hotspots in de Gelderse Corridor (Rivierenland, Regio Arnhem/Nijmegen, Liemers) liggen er voor Gelderland ook kansen in de logistieke knooppunten in de North Sea Baltic Corridor. Dit geldt in het bijzonder voor de regio Zwolle, Stedendriehoek (Deventer-Apeldoorn-Zutphen) en Twente. Deze knooppunten zijn provinciegrensoverschrijdend en de economische potentie hiervan wordt alleen ten volle benut als Overijssel en Gelderland deze regio’s consistent ondersteunen. Dat gebeurt uiteraard al, bijvoorbeeld in het project Euregio Goederencorridor, maar in het kader van dit programma wil de Provincie deze samenwerking intensiveren. Om tot concrete resultaten te komen nodigt de Provincie gemeenten en bedrijven in de Gelderse delen van deze knooppunten uit om met initiatieven te komen. 3.3.5 Duurzame logistiek Het duurzamer (schoner) organiseren van logistieke processen geeft de sector een sterkere concurrentiepositie op lange termijn. In het in 2013 ondertekende SER Energieakkoord hebben partijen de basis gelegd voor een breed gedragen energie- en klimaatbeleid en zijn ambitieuze lange termijndoelen voor het verkeer en vervoer in Nederland afgesproken. Veel Gelderse partijen streven naar een klimaatneutraal Gelderland in 2050 en hebben hier via Het Gelders Energieakkoord invulling aan gegeven. In zogeheten ‘tafels’ werkt de Provincie samen met verschillende partijen specifieke thema’s verder uit. De partijen die deelnemen aan de tafel van mobiliteit en transport ontwikkelen een gemeenschappelijke transitie-agenda, waarin het bundelen van kennis centraal staat. Foto: LNG-station (vulpunt)
20
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
Het gebruiken van hernieuwbare energiebronnen is nodig om de doelstellingen op het gebied van luchtkwaliteit en leefbaarheid te realiseren (zie paragraaf 2.3). In het kader van het vernieuwde 10 programma wil de Provincie daarom een financiële bijdrage geven aan het Masterplan ‘LNG Trucks’ en duurzame binnenstedelijke distributie, dit in afstemming met andere programma’s van de Provincie. De bijdrage van LNG aan de reductie van de CO2-emissie is substantieel. Als alle vrachtwagens in Nederland op bio-LNG zouden rijden, wordt de uitstoot met 70% verminderd. Daarnaast heeft LNG een positief effect op de geluidbelasting. Een vrachtwagen die op LNG rijdt produceert gemiddeld 72 DBA, wat vergelijkbaar is met een personenauto, terwijl een diesel gemiddeld 82 DBA genereert. De bijdrage van de Provincie houdt concreet in: 1. Masterplan ‘LNG Trucks’: Doelstelling is 150 vrachtwagens van Gelderse bedrijven op LNG voor 2020; 2. Duurzame binnenstedelijke distributie: voortzetten van de Groene Hub, die inmiddels 5 projecten heeft lopen. Doelstelling: bundelen van binnenstedelijke logistieke vervoersbewegingen en het schoner maken ervan, zodat leefmilieu en vestigingsklimaat van Gelderse steden op orde blijft. Extra noodzakelijk gezien de trend van online shoppen; 3. Verkenning ‘last mile’: waarom vallen de resultaten van de huidige initiatieven om het vervoer over de laatste kilometer in woonbuurten, stadscentra en bedrijvenparken te optimaliseren, zo tegen? Waarom lukt dit niet goed, terwijl iedereen vindt dat dit “efficiënter moet”? De Provincie wil haar rol als regisseur inzetten om antwoorden op deze vragen te krijgen met als doel om de effectiviteit van toekomstige initiatieven te verhogen; 4. Inzet op ladingbundeling: in samenwerking met verladers willen wij bekijken hoe wij de beladingsgraad kunnen verhogen door ladingbundeling. Dit scheelt CO2-uitstoot en levert efficiency voor logistieke bedrijven op; 11 5. Denktank duurzame logistiek : deze denktank wordt gevormd door bedrijfsleven, onderwijs en overheid (Triple Helix) en is gericht om samenwerking en innovatie op het gebied van duurzame logistiek te bevorderen. De rol die de denktank speelt is gericht op: a. Het op informele wijze met elkaar delen van informatie tussen marktpartijen en overheid; b. Adviserende rol met betrekking tot projecten en dilemma’s. Deelnemers kunnen vraagstukken inbrengen. De denktank kan hierop een advies uitbrengen; c. Als spin-off de opstart van nieuwe projecten duurzaam transport tot stand te brengen. 3.3.6 Innovatie Gelderland als vestigingsplaats wordt voor logistieke bedrijven interessanter in een klimaat van innovatie en samenwerking. De ontwikkeling van ‘smart logistics’ verdient in dit kader bijzondere aandacht. De moderne, digitale technologieën geven mogelijkheden om de sector internationaal te onderscheiden. De Provincie vindt dat innovatie bij bedrijven zelf vandaan moet komen. De ondernemers zijn in ‘the lead’. De Provincie kan ondernemers wel een steun in de rug geven bij het opzetten van ‘pilots’. In deze programmaperiode wil de Provincie inzetten op: 1. Ondersteuning bij het opstellen van businesscases die gericht zijn op innovatie bij Gelderse bedrijven (bijvoorbeeld ladingbundeling); 2. Organisatie van de ‘Container Contest Gelderland’; in samenwerking met Radboud Universiteit en Hogeschool Arnhem-Nijmegen om studenten te betrekken bij de Gelderse corridor; 3. INVALL project Kennisdistributiecentrum Gelderland voor vergroting toegevoegde in waarde 12 transportbedrijven ; 10
LNG is de afkorting van Liquid Natural Gas Zie paragraaf 2.3 voor de geschiedenis van de denktank en de rol die de provincie Gelderland hierin inneemt. 12 Dit project is reeds door de provincie gefinancierd. 11
21
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
4. Talentinnovatiepool, initiatief van het Kennisdistributiecentrum Gelderland (Hogeschool Arnhem Nijmegen) voor een workpool voor talenten van MKB-bedrijven en studenten om gezamenlijk te werken aan logistieke vraagstukken en innovaties binnen bedrijven; 5. Pilot Autonomous Driving Trucks: via het project We-pod heeft de Provincie Gelderland veel ervaring opgedaan met het rijden van zelfsturende autonome voertuigen op de Campus van de universiteit Wageningen. Wij willen kijken of wij deze ervaringen en kennis kunnen toepassen voor het goederenvervoer en een pilot voor het goederentransport via autonome zelfsturende vrachtwagens kunnen ondersteunen. 3.4 Ondernemersgerichte aanpak De sector Logistiek en Goederenvervoer is sterk versnipperd. Dat wordt bevestigd door de interviews met bedrijven (zie bijlage 1). Veel partijen en (project)organisaties faciliteren of stimuleren elk van een eigen rol, belang of deelregio. De Provincie ziet daarom een rol voor zichzelf weggelegd om inhoudelijk samenhang en prioritering aan te brengen in de veelheid aan initiatieven en projecten. Voorbeelden hiervan zijn de LEC’s, de talentinnovatiepool en de denktank duurzame logistiek. Daarnaast wil de Provincie de bedrijven optimaal ondersteunen met een ondernemersgerichte aanpak. Samenwerking met verladers, transporteurs, expediteurs, investeerders, (semi)overheden en andere stakeholders is hierbij nodig. Dit gaan we doen door netwerkvorming, bedrijven en organisaties te verbinden aan vernieuwende initiatieven en het maken van nieuwe combinaties. In dit geval gaat het niet om de hardware waar traditioneel de rol van de Provincie ligt maar juist om de mind- en software: werken aan kennisdeling en vernieuwing. De Provincie verwacht van het bedrijfsleven wel wat terug: een actieve bijdrage aan kennisdeling op het gebied van onder andere innovatie en arbeidsmarkt, projecten opzetten die de Gelderse economie verder versterken en als ambassadeur voor Gelderland optreden in binnen- en buitenland. Kortom, overheid, onderwijs en bedrijfsleven nemen allen hun verantwoordelijkheid en versterken elkaar door samen te werken. De rol van de Provincie Gelderland is in dit perspectief te duiden via de volgende 3-eenheid: • Hardware (fysieke maatregelen, infrastructurele projecten, duurzaamheid): Provincie leidt; • Software (netwerkbenadering, arbeidsmarkt, kennis en innovatie): Provincie stimuleert; • Mindware (bewustwording, visie ontwikkelen, branding van de regio): Provincie faciliteert. De Provincie ziet haar rol in de mindware van de logistiek op de volgende vlakken: 1. Inspelen op nieuwe ontwikkelingen via een agenda van de toekomst; 13 2. Een meer ondernemersgerichte aanpak ontwikkelen ; 3. Een sterkere profilering van de provincie in de zakelijke netwerken. De doelstelling van de activiteiten op deze vlakken is dat de logistieke sector beter door de overheid gefaciliteerd wordt en dat de kansen die zich voor Gelderland aandienen, alerter worden opgepakt. Gezien de snelheid van de ontwikkelingen is dit meer dan wenselijk. 3.4.1 Agenda van de toekomst De Provincie wil 2x per jaar met deskundigen uit de logistieke sector (ondernemers, adviseurs, wetenschappers, docenten etc.) de agenda voor de toekomst schetsen. Dit biedt input voor het nieuwe op handen zijnde beleid van de provincie en geeft sturing aan de jaarlijkse herijking van dit programma. Dit maakt dat dit programma beter en sneller inspeelt op nieuwe ontwikkelingen. Het is belangrijk dat deze flexibiliteit in het programma zit. Daarnaast wil de Provincie met de uitkomsten van de agenda een fundament bouwen voor de toekomst. 13
In Overijssel is men bezig de Strategische Logistieke Alliantie Overijssel op te richten, waarbij een ondernemersgerichte aanpak ook centraal staat. Om het wiel niet opnieuw uit te vinden en van elkaars ervaringen te leren, wil Gelderland op dit punt gezamenlijk optrekken. 22
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
3.4.2 Concretisering ondernemersgerichte aanpak MKB-bedrijven richten zich primair op de continuïteit van de onderneming, waardoor er risico is dat weinig capaciteit beschikbaar is om aan te sluiten bij initiatieven van andere stakeholders. Hierdoor kunnen kansen blijven liggen. Ook is het lastig overzicht te houden welke initiatieven in de regio aanwezig zijn. Een groot deel van de werkgelegenheid zit juist bij de MKB-bedrijven. Grotere bedrijven hebben wel de mogelijkheid om hiervoor medewerkers vrij te maken en zij haken daardoor vaker aan bij nieuwe initiatieven. Vanuit de Provincie zal daarom capaciteit beschikbaar worden gesteld om MKB-bedrijven op te zoeken en hierdoor nieuwe initiatieven, regelingen en samenwerkingsverbanden toegankelijk te maken. Concreet wil de Provincie het volgende doen: a. Indien nodig en gevraagd een bemiddelende rol spelen bij vergunningaanvragen van logistieke bedrijven, zodat deze sneller kunnen worden verstrekt, met name voor vulpunten van LNG tussen gemeente en aanvrager; b. Innovatieve projecten van bedrijven vraaggestuurd ondersteunen; c. Periodiek bij ondernemers bevragen welke knelpunten en kansen zij tegen komen (via netwerkorganisaties zoals de LEC’s), zodat het beleid van de Provincie beter inspeelt op de ontwikkelingen bij ondernemingen; d. Logistieke ondernemers uitnodigen bij de monitoring van dit programma; e. Gelderse logistieke ondernemers bij provinciale logistieke projecten in het ‘zonnetje’ zetten via provinciale mediakanalen. 3.4.3 Sterkere profilering Om de ambities van de logistieke sector te verwezenlijken is een duidelijke profilering en boodschap nodig: “Gelderland is de plek voor logistieke bedrijven”. Deze boodschap zal primair door de bedrijven zelf moeten worden verkondigd. De Provincie ziet voor zichzelf een rol om deze te ondersteunen. Vertegenwoordigers van de Provincie komen immers vaak in de gelegenheid om in hun netwerken Gelderland aan te prijzen als geschikte vestigingsplaats voor bedrijven. Om de profilering van Gelderland als aantrekkelijke logistieke vestigingsplaats kracht bij te zetten, wil de Provincie de volgende concrete acties ondernemen: a. De bestaande website over logistiek blijvend vernieuwen: www.gelderland.nl/goederenvervoer; b. Logistics Valley als ‘merk’ verder uitbouwen en hiervoor Oost NV middelen bieden om dit samen met de logistieke hotspots te organiseren; c. Congressen over logistiek en transport in Gelderland organiseren (zoals bijvoorbeeld de Nationale Distributiedag in oktober 2015); d. Een promotievideo ontwikkelen over de kansen voor logistiek in Gelderland, zodat vertegenwoordigers van Gelderland dit in hun netwerk kunnen verspreiden; e. Indien gewenst gemeenten via onze Ontwikkelingsmaatschappij Oost NV helpen bij het voeren van acquisitiegesprekken met logistieke bedrijven (de eerste indruk is bepalend); f. Logistieke ambassadeurs aanwijzen die samen met Gedeputeerde Bieze de boodschap over Gelderland als aantrekkelijke vestigingsplaats voor de logistiek kunnen versterken en die langs gemeenten gaan om hen te ondersteunen bij acties die nodig zijn om aantrekkelijke vestigingsplaatsfactoren voor bedrijven te creëren. 3.5 Overzichtskaart Samenvattend zet de Provincie in op projecten die bijdragen aan een betere arbeidsmarkt in de logistieke sector, op innovatie en kennisdeling, profilering van Gelderland als vestigingsplaats, een betere benutting van water en spoor en tevens op een verdere verduurzaming en veiligheid van het transport. De speerpunten zijn visueel aangegeven op een overzichtskaart (volgende pagina). Deze kaart schetst een globaal beeld, maar is niet uitputtend.
23
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
Overzichtskaart logistiek Gelderland
24
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
Projecten en middelen
4
4.1 Projecten In de programmaperiode 2016-2019 wil de Provincie de volgende activiteiten realiseren: Indicatieve begroting van nieuwe middelen Projecten Synchromodaliteit weg-water-spoor:
Projecten beter benutten waterinfrastructuur - Maatwerk MKB-bedrijven betere ontsluiting weg-water - Realiseren watergebonden infrastructuur/samenwerking - Vervolg verkenning bereikbaarheid bedrijven Oude IJssel RTG Betuweroute: verkenning en go / no go beslissing
2017-2019
€ 20.000 € 50.000
€ 500.000 € 580.000
€ 100.000
Kwaliteitsnet goederenvervoer: - Verlenggroen tbv doorstroming (aanpassing VRI’s14)
€80.000
Verkenning knelpunten LZV’s
€ 25.000
€ PM
2016
2017-2019
€ 25.000
€ 100.000 € 1.500.000
Projecten Vestigingsklimaat logistieke sector:
2016
Ondersteunen innovatieve pilots: - CargoHitch: combi personen- en goederenvervoer16 - Ladingbundeling Gelderse verladers - Overige projecten - grensoverschrijdende samenwerking projecten - ladingbundeling vervolg - vervolginhoudelijke projecten groene hub - partner corridor projecten en onderzoek&monitoring - Groene Hub (stadslogistiek)17 - pilot autonomous driving trucks Arbeidsmarkt logistieke sector - Talentinnovatiepool (initiatief HAN/LEC’s): opzet van een pool waarin jongeren kennis maken met bedrijven - Arbeidsmarktprogramma Logistics Valley (RIF-aanvraag) Programma Logistics Valley (opzet en uitvoering) Duurzame logistiek Prijsvraag duurzame logistiek Denktank duurzame logistiek Subsidie LNG Trucks Verkenning last mile Totaal
€ 120.00015
€ 235.000 € 500.000 € 400.000 € 10.000 € 10.000
€ 1.200.000
€ 30.000 € 1.500.000
€ 15.000 € 7.000.000
Individuele projecten zoals in dit programma c.q. bovenstaande tabel benoemd, zullen in het stadium van financiële besluitvorming nog juridisch en financieel worden beoordeeld op mogelijke risico’s.
14
Verkeersregelinstallatie oftewel een verkeerslicht; het stoppen en optrekken van vrachtwagens kost bovendien ook enorm veel uitstoot. 15 Dit zijn aanvullende middelen aan de reguliere wegenprogramma’s, zodat geld beschikbaar is om bij investeringsprojecten extra kwaliteitseisen voor het vrachtvervoer te realiseren (zoals verlenggroen). 16 De bijdrage aan deze pilot wordt uit bestaande middelen gedekt. 17 De bijdrage uit dit programma vindt plaats in aanvulling op de financiering uit andere programma’s. 25
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
4.2 Aanvullende middelen 4.2.1 Arbeidsmarktprogramma Logistics Valley De spin-off van dit programma raakt niet alleen de logistieke sector maar heeft betrekking op het totale werkklimaat van Gelderland. Daarom zullen wij voor het thema arbeidsmarkt ook bekijken wat wij gezamenlijk met het programma Economie en het programma Arbeidsmarkt voor projecten op het terrein van de logistieke arbeidsmarkt kunnen financieren. 4.2.2 Liquid Natural Gas (LNG) Rijden op LNG heeft ook positieve effecten voor de luchtkwaliteit en de leefbaarheid. Wij zullen een apart programma opstellen voor LNG, waarbij wij ook zullen kijken naar de inzet van middelen uit andere programma’s zoals bijvoorbeeld luchtkwaliteit. 4.3 Instrumenten Voor het verstrekken van bijdrages aan projecten in de vorm van een subsidie moet gebruik worden gemaakt van de subsidieregeling ‘regels ruimte voor Gelderland 2016’, zoals bij innovatieve pilots. Bij het beoordelen van een aanvraag is dit programma het inhoudelijke beoordelingskader. Voornoemde subsidieregeling moet overigens nog wel worden aangepast aan de nieuwe scope van dit programma. 4.4 Prioritering van projecten Het doel is dat alle bovengenoemde projecten in de programmaperiode worden uitgevoerd. De volgende projecten topprioriteit hebben: Beslissing nemen over investering in infrastructuur voor de RTG (voor 1-1-2017); 18 Logistics Valley, met name de zichtbaarheid van Gelderland als aantrekkelijke vestigingsplaats ; LNG-stations realiseren; Arbeidsmarkt versterken t.b.v. vestigingsklimaat. 4.5 Financiering Provincie versus marktpartijen De Provincie kan het niet alleen. De Gelderse bedrijven hebben de kennis en ervaring om de kansen op gebied van logistiek te verzilveren. Dit programma moet dan ook als ondersteunend aan de sector worden gezien. Daar waar het gaat om infrastructuur financiert de Provincie de realisatie. In geval van innovatie, pilots en arbeidsmarkt stimuleert en faciliteert de Provincie met menskracht en middelen om dat ene zetje te geven of in contact te brengen met een partner.
18
26
Ook omdat dit een bredere spin-off heeft dan alleen op de logistieke sector. Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
5
Uitvoering programma
5.1 Organisatie De gedeputeerde Mobiliteit en Logistiek is bestuurlijk verantwoordelijk voor de uitvoering van het programma. Het Programmateam Logistiek en Goederenvervoer coördineert de uitvoering van het beleid en de voorgenomen projecten. De programmamanager is verantwoordelijk voor de aansturing van het programmateam en is binnen en buiten de provincie het aanspreekpunt voor het thema Logistiek en Vervoer. Daarnaast wordt Oost NV wordt betrokken bij de uitvoering van het verder uitbouwen van Logistics Valley. Bij de initiatieven om aan de scholing en arbeidsmarkt van de logistieke sector te werken, wil de Provincie nadrukkelijk bestaande organisaties in positie houden om deze initiatieven te organiseren en uit te voeren. De Logistieke Expertisecentra (LEC’s) in de logistieke hotspots en brancheorganisaties zoals TLN, EVO en Schuttevaer hebben de ervaring en expertise in huis om dit goed te doen. De Provincie maakt graag gebruik van de kracht die in de bestaande netwerken aanwezig zijn. 5.2 Relaties met andere programma’s Dit programma heeft dwarsverbanden met andere programma’s. Arbeidsmarkt, Economie, Luchtkwaliteit en de Gebiedsopgave Gelderse Corridor zijn hiervan de belangrijkste. Om overlap en mismatches te voorkomen, vindt er periodiek overleg plaats tussen de verschillende programmamanagers. Het meest in het oog springende aandachtspunt is de verantwoordelijkheid over de initiatieven op het vlak van arbeidsmarktbeleid in de logistieke hotspots. Ook vanuit het programma arbeidsmarkt en de Gebiedsopgave Gelderse Corridors worden projecten opgezet. De arbeidsmarkt projecten die in hoofdstuk 4 zijn benoemd, krijgen uit dit programma financiering en overlappen niet met de eerdergenoemde programma’s. Bij nieuwe projecten moet de toets op raakvlakken met andere programma’s telkens worden gedaan. Deze verantwoordelijkheid ligt bij de programmamanager. 5.3 Buurprovincies Logistiek houdt niet op bij de grens. Gelderland wil daarom het programma uitvoeren in samenhang met ontwikkelingen en initiatieven in de Nederlandse buurprovincies en met Nordrhein-Westfalen (zie bijlage 2). Gezien de bestaande bestuurlijke samenwerking met Overijssel, maar voor de logistiek in het bijzonder de ligging van de Overijsselse knooppunten aan de North Sea Baltic Corridor, de samenwerking in het MIRT en de opwaardering van het Overijsselse beleid op het gebied van logistiek&transport, is versterking van de samenwerking met Overijssel van belang om de kansen voor de logistieke sector te verzilveren. Vanaf 2016 wordt deze samenwerking daarom geïntensiveerd. 5.4 Organisatie De Provincie staat een integrale werkwijze voor. Dat is voor de uitvoering van dit programma ook nodig. In het (bestaande) programmateam logistiek en goederenvervoer zijn daarom verschillende disciplines vertegenwoordigd, zoals mobiliteit, economie, luchtkwaliteit en de Gelderse Corridor. Het team wordt aangestuurd door een programmamanager en ondersteund door een secretaris. Het programmateam laat zijn gezicht nadrukkelijk buiten het provinciehuis zien. Samenwerking met het veld is de richtsnoer van het handelen van het team. De benodigde capaciteit voor de uitvoering van het programma is 3,7 fte. De uitvoering van de ondernemersgerichte aanpak ligt bij Oost NV. Het gaat dan om het actief betrekken van het bedrijfsleven bij het uitvoeringsprogramma, netwerkvorming , nieuwe combinaties en initiatieven en bezoeken/faciliteren van MKB-bedrijven.
27
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
5.5 Monitoring met de markt Onderliggend programma zal elk jaar geëvalueerd worden door het programmateam Logistiek van de provincie Gelderland. De voortgang van de vastgestelde projecten wordt gemonitord aan de hand van vooraf vastgestelde indicatoren. Op basis van tussentijdse evaluatie kan, indien nodig, tussentijds worden bijgestuurd. Halverwege de programmaperiode vindt een bestuurlijke evaluatie plaats. Eveneens zal de voortgang van het programma van feedback worden voorzien door een klankbordgroep van bedrijven en belangenorganisaties. Zij geven tijdens de looptijd van programma advies aan het programmateam over het betrekken van bedrijven, marktpartijen en andere stakeholders bij projecten. Met de bedrijven en de belangenorganisaties wordt parallel aan de uitvoering van het programma ook een agenda voor de toekomst opgesteld (zie paragraaf 3.4.). De Provincie wil het Gelderse bedrijfsleven dus nadrukkelijk bij de uitvoering van het programma betrekken. Dat geeft ook invulling aan de verdere ontwikkeling van de ondernemersgerichte aanpak.
28
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
Bijlage 1: samenvatting interviews In aanvulling op het beleid, trends en ontwikkelingen zijn expert meetings met brancheorganisaties gehouden en interviews met toonaangevende logistieke bedrijven in Gelderland. De uitkomsten van de interviews zijn in de bijlage opgenomen. Uit deze markttoets kwam een aantal gezamenlijke vragen naar voren. Bedrijven kunnen steeds moeilijker aan goed personeel komen. De arbeidsmarkt voor de logistieke sector komt steeds meer onder druk te staan. De arbeidsmarkt is in vergelijking met andere regio’s relatief goed, maar tegelijkertijd ook het belangrijkste knelpunt. Er wordt gevraagd om een ondernemersgerichte Human Capital Agenda te maken. Zet bedrijven in dit proces in ‘the lead’, zodat opleidingen beter aansluiten op de behoefte van bedrijven. Bedrijven hebben zelf ook al initiatieven verkend om gezamenlijk personeel op te leiden. De vraag is dus zoveel mogelijk op de behoefte van bedrijven aan te sluiten en mee te werken aan de businesscase om goed opgeleid personeel te krijgen. Vrijwel alle trends en nieuwe ontwikkelingen hebben een relatie met het slimmer ontsluiten en beter benutten van informatiestromen. Denk aan Big Data en Internet of Things. Met behulp van informatiestromen kunnen goederenstromen beter gebundeld en georganiseerd worden. De kern is door meer digitale informatie niet alleen meer snelheid, maar vooral juist meer zekerheid en betrouwbaarheid bieden. Veel bedrijven zijn zelf hiermee bezig of in samenwerking met andere bedrijven en kennisinstellingen. Er is een behoefte om de Provincie hier meer bij te betrekken vooral als het gaat om het verbinden en faciliteren van nieuwe initiatieven. Duurzaamheid staat hoog op de agenda bij bedrijven. De praktische uitvoering wordt echter vaak belemmerd door starre regelgeving. Het beleid wordt op hoofdlijnen gedeeld zoals schone energie, LNG, milieuzonering, modelshift. Bedrijven zouden bij de uitvoering beter gefaciliteerd willen worden door de overheid zodat er meer ruimte is voor flexibiliteit. Bedrijven hebben zeker regionale binding, maar opereren in internationale economische netwerken. Vanuit deze invalshoek zouden de bedrijven regionaal meer gefaciliteerd kunnen worden als het gaat om het vestigingsklimaat. Dus de logistiek in de regio faciliteren door meer samenwerking te zoeken met andere partijen (Trans European Networks). De Europese samenwerking met NordrheinWestfalen gaat goed qua bestuurlijke afstemming en zou verder ontwikkeld kunnen worden naar projectmatig uitvoeringsniveau. Schaalvergroting is een belangrijke trend voor de continuïteit van bestaande bedrijven. Er is vraag naar grotere locaties ofwel meer flexibiliteit in regelgeving om activiteiten op verschillende locaties te bundelen. Veiligheid zou meer aandacht moeten krijgen. Langs wegen, parkeerterreinen, bedrijventerreinen en ontkoppelpunten. De algemene veiligheidssituatie is verslechterd. Provincie en ondernemers zouden hier meer gezamenlijk in kunnen optrekken. Er zou meer aandacht moeten komen voor de bereikbaarheid van logistieke bedrijven met openbaar vervoer. De bereikbaarheid met openbaar vervoer is nu vaak slecht, waardoor het aantrekken van nieuw personeel bemoeilijkt wordt. Er is een behoefte aan een verkenning van dit knelpunt. Innovatieprocessen zijn vaak complex. Er is behoefte bij bedrijven tot meer samenwerking in Triple Helix-netwerken. De Provincie zou daarin een rol kunnen vervullen proces als aanjager en verbinder 29
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
van partijen. Bijvoorbeeld door op projectniveau andere organisaties in de positie te brengen om de projecten uit te voeren samen met stakeholders. Pas een financiële stimuleringsregeling zo flexibel mogelijk aan op de innovatiebehoefte van bedrijven en laat ondernemers hierin een adviesrol vervullen. ‘Branding’ is te veel versnipperd nog in de subregio’s zelf. Meer samenwerking is nationaal nodig om de logistiek in de provincie internationaal te profileren. Dit is al veel verbeterd de laatste jaren, maar het is wenselijk deze lijn verder door te trekken. Economische ontwikkelingen en trends gaan steeds sneller. Een verre stip op de horizon is moeilijk. Businesscases van bedrijven zijn veel meer op de korte termijn gericht (meestal max vijf jaar). Zorg daarom dat de provinciale organisatie flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen en trends. Er zijn veel verschillende regionale en lokale maatregelen op het gebied van energie. Dit maakt het lastig voor bedrijven om op te acteren. Er is behoefte aan meer uniformiteit in wetgeving en maatregelen. Een ondernemersgerichte aanpak en de rol die de Provincie voor zichzelf ziet, vallen in goed aarde. Er is veel versnippering in organisaties en projecten op het gebied van logistiek. De provincie zou meer regie moeten pakken. Ook bestuurlijk draagvlak is belangrijk voor de ‘mental support’ van de logistieke sector. Ontwikkel een adviesnetwerk van een paar ondernemers die betrokken worden bij de uitvoering van het programma.
30
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
Bijlage 2: beleid van buurprovincies De omliggende provincies hebben net als Gelderland de laatste jaren veel geïnvesteerd in de infrastructuur. De infrastructuur is dan ook in grote lijnen op orde. De provincies richten zich nu vooral op economische stimulering en facilitering van de logistieke sector. De logistieke sector is over het algemeen erg versnipperd en dat maakt het complex om de sector te ondersteunen. De provincies Noord-Brabant en Limburg hebben lang geïnvesteerd in het opzetten van netwerken en logistieke platforms. Zo hebben ze bijvoorbeeld capaciteit vrijgemaakt om netwerken, vernieuwende initiatieven en logistieke platforms aan te jagen. De provincies Gelderland, Limburg en Noord Brabant richten zich in Europees verband op een samenwerking met Nordrhein-Westfalen. Op bestuurlijk niveau heeft deze samenwerking al goed gestalte gekregen. Op de lange termijn zouden naast bestuurlijke afstemming uit dit samenwerkingsverband ook meer projecten voort kunnen komen. De provincies zijn allemaal bezig met een Europa-strategie en willen verkennen om hier meer gezamenlijk in op te trekken. In het kader van de corridorontwikkelingen tussen Rotterdam en het Europese achterland is er afstemming tussen de provincies Noord-Brabant, Limburg en Gelderland op logistiek gebied. De Provincie Overijssel zoekt meer samenwerking met Provincie Gelderland om de kansen die de North Sea Baltic Corridor voor de logistieke sector heeft, gezamenlijk vorm te geven. Elke Landsdeel heeft een eigen MIRT. Provincie Overijssel en Gelderland geven hier gezamenlijk invulling aan voor (landsdeel) Oost. Er is een wens om in dit kader meer informatie uit te wisselen tussen beide goederencorridors. De provincies kijken scherp naar haar hun eigen rol en gebruiken waar mogelijk andere organen zoals de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen. De grensprovincies Overijssel, Noord-Brabant, Limburg en Gelderland werken samen met de deelstaat Nordrhein-Westfalen op het gebied van de grensoverschrijdende samenwerking t.a.v. transportcorridors Rhine Alpine en North Sea Baltic. Bestuurlijk is in oktober 2015 de afspraak gemaakt gezamenlijk op trekken in de versterking van de transportcorridors. Een belangrijke eerste stap is het in beeld brengen van de ontwikkelingen die grensoverschrijdend spelen. Daarvoor is de afspraak gemaakt om een grensoverschrijdende logistieke kaart te maken waarop deze logistieke ontwikkelingen in beeld worden gebracht. Zo kan er tot betere afstemming worden gekomen tussen projecten die grensoverschrijdend spelen. Daarnaast is het streven om tot een gezamenlijke koers te komen met betrekking tot Liquid Natural Gas (LNG) in het transport. De Povincie Zuid-Holland heeft een economisch beleid dat vergelijkbaar is met Gelderland. ZuidHolland richt zich daarbinnen op drie economische pijlers: het Havenindustrieel Complex, de Greenports en de Kennisas. Met name de ontwikkeling van de Rotterdamse Haven is van belang voor de Gelderse Corridor en de Rail Terminal Gelderland (RTG). Zuid-Holland en Gelderland werken daarom op ‘corridorniveau’ samen, zoals bij het MIRT-onderzoek Goederenvervoercorridor Oost. Daarnaast is Zuid-Holland betrokken bij het MIRT-onderzoek Goederencorridor Zuid (Rotterdam Noord-Brabant/Limburg - Duitsland). De opgaven in deze zuidelijke corridor hebben raakvlakken met Gelderland (bijvoorbeeld vervoer over water vanuit de Zuid-corridor naar Duitsland en omgekeerd verloopt via de Waal en is daarmee dus onderdeel van de Oost-corridor). Tot slot vindt er periodiek een zogenaamd “Dubbel-GS” van de provincies Zuid-Holland en Gelderland plaats. Hierin worden onderwerpen van gezamenlijk belang besproken zoals de doorstroming op de A15, waterveiligheid (recreatievaart versus beroepsvaart) en de EGTC-projecten.
31
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.
Bijlage 3: corridors Europa De Rhine Alpine Corridor is de oranje corridor op de kaart en de North Sea Baltic Corridor is de rode corridor op de kaart.
32
Programma Logistiek als gelderse motor, versie 2.3.3.