Programma Informatievoorziening Veiligheidsregio’s 2015-2020 Bespreekversie Versie: 0.9, 4 maart 2015
Deze versie van het programmaplan Informatievoorziening Veiligheidsregio’s 2015 – 2020 wordt aan de besturen van de veiligheidsregio’s ter bespreking voorgelegd. De uitkomsten worden meegenomen bij het opstellen van de versie die ter vaststelling aan het Veiligheidsberaad zal worden aangeboden. De voorliggende tekst is tot stand op basis van de inhoudelijke bijdrage van de netwerken Informatiemanagement en ICT en van de consultatie van deze netwerken, de managementraden en de directeuren van de veiligheidsregio’s.
Veiligheidsberaad Postbus 7010 6801 HA Arnhem www.veiligheidsberaad.nl
[email protected] 026 355 24 99
Versie 0.8 van het programmaplan is ter consultatie voorgelegd aan de netwerken Informatiemanagement en ICT, de managementraden en de directeuren van de veiligheidsregio’s. De uitkomsten zijn verwerkt in deze versie 0.9 van het plan dan wel opgenomen in een reactiematrix die onlosmakelijk onderdeel gaat vormen van dit plan. De directeuren hebben separaat een versie ontvangen, waarin de wijzigingen zichtbaar zijn weergegeven.
Colofon Opdrachtgever: Contactpersoon: Titel:
Dagelijks Bestuur Veiligheidsberaad Hans Lanser Programma Informatievoorziening Veiligheidsregio's 2015-2020 Bespreekversie Datum: 4 maart 2015 Status: Concept Versie: 0.9 Auteurs: Alexander Bouwman, Mark Luijten, Hans Lanser Bijdrage van: Netwerk Informatiemanagement, Netwerk ICT, Leon Visser, Guus Zijlstra Eindverantwoordelijk: Portefeuillehouder Informatievoorziening Veiligheidsberaad
2/25
Woord vooraf Het is bij het voorkomen, bestrijden en afhandelen van een incident of crisis voor alle betrokkenen noodzakelijk een zo goed mogelijk beeld te hebben van de situatie, de omstandigheden en het handelen van hulpverleners, burgers en bestuur. Informatie is echter niet zomaar onmiddellijk voor alle belanghebbenden beschikbaar. Er dienen voorzieningen gecreëerd te worden om de informatie die over vele organisaties verspreid is te ontsluiten en informatie tussen alle betrokkenen uit te wisselen. De veiligheidsregio’s zijn zich bewust van het belang van een goede informatievoorziening. De afgelopen jaren zijn de inspanningen op dit terrein toegenomen. Dit geldt voor de regio’s afzonderlijk en gezamenlijk. Desondanks moet er nog veel gebeuren om informatie op de juiste plek beschikbaar te krijgen en met elkaar te delen. Ervaringen met regiooverschrijdende activiteiten en met grote incidenten laten dit zien. Dit programmaplan beschrijft de gezamenlijke ambitie van de veiligheidsregio’s op het terrein van de informatievoorziening voor de komende vijf jaren. Het geeft invulling aan de artikel 22 van de Wet veiligheidsregio’s die stelt dat de besturen van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijk zorgdragen voor de inrichting van een uniforme informatie- en communicatievoorziening. Dit artikel benadrukt het belang van informatie-uitwisseling tussen organisaties in de veiligheidssector en hun partners ten behoeve van een effectieve hulpverlening. De burger heeft daar recht op, het bestuur draagt hiervoor verantwoordelijkheid. Het programma biedt de veiligheidsregio’s tevens de mogelijkheid om activiteiten die niet onder deze wettelijke opdracht vallen ook gezamenlijk op te pakken, in het licht van samenwerking, kwaliteitsverbetering en doelmatigheid. Het programma markeert een nieuwe fase in de ontwikkelingen van de informatievoorziening van de veiligheidsregio’s: Multi- en monodisciplinaire activiteiten komen onder één paraplu Naast crisisbeheersing wordt nu ook nadrukkelijk risicobeheersing ondersteund De koude en warme fase van incidentbestrijding worden in de informatievoorziening met elkaar verbonden Een toenemend commitment van veiligheidsregio’s tot samenwerking Het streven is gericht op een sterke uniforme en waar mogelijk gemeenschappelijke informatievoorziening in 2020. Er is dan sprake van een snelle en gegarandeerde beschikbaarheid en uitwisseling van actuele informatie, met een hoge kwaliteit tegen relatief lage kosten. Dit plan beschrijft de zaken die daartoe moeten worden opgepakt. Het plan gaat uit van zes prioriteiten voor de komende jaren: Basisvoorziening Geo Landelijke Kernregistraties Landelijke ICT-omgeving Gemeenschappelijke applicaties Business intelligence (informatiegestuurd werken) Informatieveiligheid (cybersecurity)
3/25
Iedere prioriteit wordt ten behoeve van besluitvorming nader uitgewerkt in een voorstel op basis van een business case. Het doel is om minimaal tot een standaard te komen. Of er ook sprake moet zijn van gemeenschappelijke inkoop of zelfs een centrale voorziening is telkens onderwerp van onderzoek. Het Veiligheidsberaad besluit over de richting en de aanpak op hoofdlijnen. Dit plan is tot stand gekomen binnen de nieuwe landelijke governance op het terrein van de informatievoorziening. De netwerken informatiemanagement en ICT van de veiligheidsregio’s hebben de inhoud aangeleverd. Een uitgebreide consultatieronde heeft geleid tot aanscherping van het plan. De commentaren zijn opgenomen in de bijlage en maken onlosmakelijk onderdeel van het plan. Henri Lenferink Portefeuillehouder Informatievoorziening van het Veiligheidsberaad
4/25
Inhoud 1
Inleiding 6
2 2.1 2.2 2.3 2.3.1 2.3.2 2.3.3 2.3.4 2.3.5 2.3.6 2.4 2.5
Inhoud programma 8 Visie 8 Doelstelling 8 Prioriteiten 8 Basisvoorziening Geo 9 Landelijke ICT-omgeving 10 Landelijke kernregistraties 11 Gemeenschappelijke applicaties 12 Business intelligence (informatiegestuurd werken) 12 Informatieveiligheid (cybersecurity) 12 Transitie naar landelijke meldkamerorganisatie 13 Bestaande onderwerpen 13
3
Rechtvaardiging 14
4 4.1 4.2 4.3 4.4
Sturing en organisatie 15 Opdrachtgever en opdrachtnemer 15 Aansturing 16 Productieproces en programmacyclus 16 Communicatie 17
5
Financiën 18
6
Risicomanagement 20
5/25
1 Inleiding Veiligheidsregio’s hebben om goed te kunnen functioneren informatie nodig. Dit geldt natuurlijk bij het optreden bij incidenten, rampen en crises. Maar ook bij het terugdringen van risico’s (risicobeheersing), het voorbereiden op optreden (preparatie) en het sturen en verantwoorden is informatie onontbeerlijk. Het totaal van maatregelen om in die informatie te voorzien duiden we aan met de term informatievoorziening. Een hoge mate van samenhang tussen die informatie (door alle werkprocessen heen) is een gegeven. Een samenhangende informatievoorziening is daarom nodig. Dit zorgt ervoor zorgt dat veiligheidsregio’s samen met andere overheidsinstellingen (als één overheid) en betrokken bedrijven en burgers over alle voor hen relevante informatie kunnen beschikken. Vanwege het belang van het kunnen beschikken over relevante informatie en de uitwisseling van die informatie tussen regio’s en tussen regio’s en partners is in artikel 22 van de Wet veiligheidsregio’s het volgende bepaald: “De besturen van de veiligheidsregio’s dragen gemeenschappelijk zorg voor de inrichting van een uniforme informatie- en communicatievoorziening, daaronder begrepen het vaststellen van de informatiebehoefte en het vaststellen van kaders, standaarden en kwaliteitseisen met het oog op de informatieuitwisseling binnen en tussen de in artikel 10, onder i, bedoelde organisaties.” De afgelopen jaren hebben veiligheidsregio’s zich ingespannen om de informatievoorziening te laten voldoen aan de eisen van de tijd. Er zijn grote stappen gezet, maar verbeteringen zijn zeker mogelijk. De commissie-Hoekstra vraagt nadrukkelijk aandacht voor de informatievoorziening evenals de Algemene Rekenkamer. In de Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio’s 2014-2016 van het Veiligheidsberaad wordt informatievoorziening expliciet genoemd als onderwerp voor het versterken van zowel risicobeheersing als crisisbeheersing 1. Vorm geven aan de inrichting van een uniforme informatie- en communicatievoorziening volgens de wet en van de behoeften van de regio’s is de ambitie van het programma Informatievoorziening veiligheidsregio’s. De afgelopen jaren is al een aantal landelijke activiteiten ondernomen. De Bestuurlijke adviescommissie informatievoorziening van het Veiligheidsberaad heeft op 3 september 2014 aangegeven meer samenhang aan te willen brengen in de landelijke activiteiten op het gebied van de informatievoorziening en een stevige vervolgstap te willen zetten in het tot stand brengen van de gemeenschappelijke informatievoorziening. In aansluiting op de wettelijke opdracht zijn er onderdelen van de informatievoorziening die baat hebben bij een gemeenschappelijk aanpak. Zo kan die bijdragen aan een snelle kwaliteitsverbetering, een betere samenwerking en kostenbesparing. Deze onderdelen worden ook in dit programma meegenomen. Het programma richt zich op de informatievoorziening. Het gaat uit van de behoeften die gebruikers hebben aan informatie. Een gemeenschappelijke visie op de taken van de
1
Pagina 11 Strategische Agenda Versterking Veiligheidsregio’s 2014-2016
6/25
veiligheidsregio’s en een vertaling daarvan naar processen, werkwijze en organisatie kan helpen bij het stevig verankeren van een gemeenschappelijke informatievoorziening. Dat is namelijk hetgeen informatievoorziening moet ondersteunen. Het programma speelt in op de ontwikkelingen binnen de veiligheidsregio’s en bij ketenpartners. Het sluit aan bij de thema’s die in de strategische agenda worden genoemd (zie voor een uitwerking hoofdstuk 2). Tevens wordt rekening gehouden met de komst van de landelijke meldkamerorganisatie. Dat betekent dat bij de uitwerking van onderdelen telkens gekeken moet worden naar onderlinge afstemming en verdeling van taken. Het plan beschrijft de richting en de aanpak van de gemeenschappelijke informatievoorziening van de veiligheidsregio’s. De onderdelen worden uitgewerkt en de voorstellen worden op basis van een business case ter besluitvorming voorgelegd aan de besturen van de veiligheidsregio’s. In de volgende hoofdstukken wordt het wat en hoe van het programma beschreven.
7/25
2 Inhoud programma 2.1 Visie ‘Nederland veiliger door het voorkomen en tegengaan (herstel) van maatschappelijke ontwrichting’ is het hoofddoel waar het Veiligheidsberaad voor staat. Informatievoorziening faciliteert bestuur, management en medewerkers van de veiligheidsregio’s structureel bij de effectieve uitvoering en afstemming van hun taken, met behulp van een regionaal en landelijk samenhangende voorziening waarmee zij op ieder moment en op iedere plaats eenvoudig over de relevante informatie kunnen beschikken. Dit doet Informatievoorziening door het beter, robuust, beheersbaar en goedkoper beschikbaar maken van informatie via gegevensverzamelingen, applicaties en een infrastructuur op basis van een gedeelde architectuur.
2.2 Doelstelling Het hoofddoel van het programma Informatievoorziening Veiligheidsregio’s is om samenhangend en doelmatig te sturen op de realisatie van een gemeenschappelijke en uniforme informatievoorziening, primair gericht op het delen van operationele informatie. De Veiligheidsregio Referentiearchitectuur (VeRA), vastgesteld door het Veiligheidsberaad, is de leidend voor de inrichting. Het hoofddoel is direct afgeleid van artikel 22 van de Wet veiligheidsregio’s. Artikel 22 Wet veiligheidsregio’s: “De besturen van de veiligheidsregio’s dragen gemeenschappelijk zorg voor de inrichting van een uniforme informatie- en communicatievoorziening, daaronder begrepen het vaststellen van de informatiebehoefte en het vaststellen van kaders, standaarden en kwaliteitseisen met het oog op de informatie-uitwisseling binnen en tussen de in artikel 10, onder i, bedoelde organisaties.”
Het programma stuurt ook op de realisatie van onderwerpen die baat hebben bij een gemeenschappelijke aanpak maar die niet primair zijn gericht op operationele informatie zoals bedoeld in artikel 22. Het gaat daarbij om de onderwerpen uit hoofdstuk 2.5. De prioriteiten van het programma zijn afgeleid van het hoofddoel.
2.3 Prioriteiten Het programma omvat alle gemeenschappelijke activiteiten van de veiligheidsregio’s op het gebied van de informatievoorziening. Een aantal voorzieningen is al in beheer, bijvoorbeeld netcentrisch werken, inclusief het landelijk crisismanagementsysteem. Wat betreft onderwerpen worden zes prioriteiten benoemd. Dit brengt focus aan, zodat binnen de
8/25
gestelde termijnen en budgetten de belangrijkste voorzieningen gerealiseerd worden. De prioriteiten zijn: Basisvoorziening Geo Landelijke ICT-voorziening Landelijke kernregistraties Gemeenschappelijke applicaties Business intelligence (informatiegestuurd werken) Informatieveiligheid (cybersecurity) De prioriteiten worden hieronder op hoofdlijnen beschreven. Een complete uitwerking vindt plaats op basis van een business case die ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de besturen van de veiligheidsregio’s. Er wordt binnen de scope van het programma gebruik gemaakt van innovaties. Onderstaande figuur laat de samenhang tussen de prioriteiten zien.
2.3.1 Basisvoorziening Geo Alle veiligheidsregio’s werken met geografische informatie en steken tijd en geld in het vinden en ontsluiten ervan. Per veiligheidsregio worden vervolgens afspraken gemaakt over gebruik, levering en ontsluiting. De basisvoorziening Geo is een landelijke voorziening voor het ontsluiten van geo-informatie. De voorziening ontsluit wettelijk verplichte basisregistraties en landelijke of regionale gegevensbronnen die van belang zijn voor de werkprocessen van de veiligheidsregio’s. Het kan gaan om eigen registraties of van derden. De aangeboden gegevensbronnen zijn statisch (bijvoorbeeld luchtfoto’s, waterdieptekaarten of adresen gebouwlocaties) of dynamisch (bijvoorbeeld een actuele plot van een incident of transportbewegingen op land of water). De voorziening werkt met open standaarden en is in staat mee te groeien met ontwikkelingen rondom het gebruik van ruimtelijke informatie.
Geografische informatie Geo-informatie is informatie die gekoppeld kan worden aan een locatie.
Geo-informatie
kan
daarom worden weergeven op een kaart of gebruikt worden in bijvoorbeeld
het
LCMS,
een
meldkamersysteem of systemen voor risicobeheersing.
9/25
De voorziening maakt het uitwisselen van geo-informatie binnen en tussen regio’s en tussen regio’s en ketenpartners mogelijk, zowel op lokaal, regionaal, nationaal als internationaal niveau (artikel 22 Wet veiligheidsregio’s). De basisvoorziening Geo draagt indirect bij aan het realiseren van de Strategische Agenda: voor alle onderwerpen geldt dat het van belang is om te weten ‘wat waar speelt’. Toename van kwaliteit en besparingen wordt voorzien omdat: Organisatorisch: Namens de veiligheidsregio’s afspraken worden gemaakt met bronhouders én afnemers over levering, gebruik en het terugmelding van onjuistheden 2; Geleverde gegevens getoetst worden op kwaliteit en geschikt worden gemaakt voor gebruik in de veiligheidsregio’s; Veiligheidsregio’s worden voorzien van een landelijk terugmeldfaciliteit; Geo-informatie van (afdelingen van) individuele veiligheidsregio’s kan worden ontsloten; Technisch: Er een centrale (technische) voorziening is waarvan alle veiligheidsregio’s gebruik kunnen maken.
2.3.2 Landelijke ICT-omgeving Veiligheidsregio’s werken in toenemende mate met gemeenschappelijke en centrale applicaties (bijvoorbeeld DBK, LCMS, ELO of applicaties voor virtueel samenwerken) en gemeenschappelijke gegevens (bijvoorbeeld kaartmateriaal, kernregistraties of vergaderstukken). De landelijke ICT-omgeving is een robuuste infrastructuur waarop alle gemeenschappelijke en centrale applicaties en alle gemeenschappelijke gegevens via één ingang en één inlognaam worden aangeboden voor gebruik door medewerkers van de veiligheidsregio’s. Een gezamenlijk afgesproken technische referentiearchitectuur is de basis voor de inrichting. Een technische referentiearchitectuur bevordert de informatie-uitwisseling omdat hiermee duidelijk is hoe en op welke wijze veiligheidsregio’s en ketenpartners met elkaar in verbinding staan. Aan de landelijke ICT-omgeving kunnen afhankelijk van de toepassing hoge tot zeer hoge eisen worden gesteld met betrekking tot beschikbaarheid, bereikbaarheid (vast en mobiel), performance (ook onder piekbelasting) en beveiliging. Het niveau is flexibel en schaalbaar, passend bij de aard van de applicatie, gebruikersgroep of omstandigheid. De landelijke ICTomgeving kan ook gebruikt worden door veiligheidsregio’s die de eigen regionale ICTinfrastructuur willen vervangen of uitbreiden. De landelijke ICT-omgeving leidt tot besparing omdat niet voor elke gemeenschappelijke en centrale applicatie apart afspraken moeten worden gemaakt over bijvoorbeeld verbindingen, servers en technische ondersteuning.
2
Afnemers van basisregistraties zijn wettelijk verplicht onjuistheden terug te melden aan de bronhouder.
10/25
De prioriteit sluit bovendien aan op het thema continuïteit van de samenleving uit de Strategische Agenda. Een robuuste landelijke ICT-omgeving stelt veiligheidsregio’s in staat zo lang mogelijk informatie te kunnen blijven gebruiken én uitwisselen bij grootschalige uitval.
2.3.3 Landelijke kernregistraties Alle veiligheidsregio’s slaan gegevens op. Een gegevensverzameling die door meerdere applicaties van de veiligheidsregio gebruikt kan worden heet een kernregistratie en is in opzet vergelijkbaar met een basisregistratie. Een basisregistraties is echter een wettelijk verankerde gegevensverzameling van de Rijksoverheid. Overheden zijn bij wet verplicht basisregistraties te gebruiken. Een kernregistratie is niet wettelijk verankerd of verplicht en is sectorspecifiek. De kernregistraties van de veiligheidsregio’s en de wijze waarop deze worden toegepast zijn vastgelegd in de VeRA. De beschrijving van een kernregistratie (zie bijlage voor verdere uitleg) moet voor de veiligheidsregio’s landelijk uniform zijn. De definities die hieruit voortkomen zijn vastgelegd in een gegevensboek. In 2020 zijn de volgende kernregistraties in gebruik bij alle veiligheidsregio’s:
Personeel Materieel Objecten Eigen locaties Zorgcontinuïteit Natuurbrandrisico
Het gebruik van kernregistraties standaardiseert de informatie-uitwisseling binnen en tussen regio’s en tussen regio’s en ketenpartners (artikel 22 Wet veiligheidsregio’s). Hierdoor is informatie beter en sneller uit te wisselen en kunnen veiligheidsregio’s met elkaar worden vergeleken (thema Kwaliteit en Vergelijkbaarheid uit de Strategische Agenda). Gebruik van kernregistraties levert naast verbetering van kwaliteit besparingen op, omdat een gegeven slechts eenmalig wordt opgeslagen en beheerd. Het gebruik van kernregistraties is een onderdeel van werken onder architectuur en voor het beheer ervan geldt: landelijk waar het kan, regionaal waar het moet. De veiligheidsregio’s blijven eigenaar van de gegevens.
Documenten Relatie Organisatie-eenheid Zaak Inzet
Kernregistratie incidenten (voorbeeld) De kernregistratie incidenten levert per veiligheidsregio een verzameling (database) van incidentgegevens op. Omdat de inrichting van de gegevens verzameling en de gebruikte termen landelijk zijn afgesproken, zijn de gegevens over objecten eenvoudig uit te wisselen te gebruiken en te vergelijken binnen en tussen regio’s en tussen regio’s en ketenpartners.
In 2015 wordt gestart met de beschrijving van de kernregistraties incidenten, objecten, personeel en materieel.
11/25
2.3.4 Gemeenschappelijke applicaties Het geheel van gebruikte applicaties binnen een veiligheidsregio is divers en omvangrijk 3. De veiligheidsregio’s hebben de ambitie om samen toe te werken naar gemeenschappelijke applicaties en te komen tot een compact geheel van applicaties. Jaarlijks worden voor gemiddeld 4 applicaties landelijke eisen en wensen opgesteld. Er wordt daarbij in eerste instantie uitgegaan van de applicaties (preciezer: applicatieve functies, opgenomen in het schema in de bijlage) die in VeRA zijn genoemd, die een landelijk (min of meer) uniform werkproces ondersteunen en die te relateren zijn aan artikel 22 van de Wet veiligheidsregio’s. Op basis van een nader advies wordt daarna bepaald of een applicatie gemeenschappelijk wordt ingekocht en op welke wijze. Het tempo waarin een en ander uiteindelijk gerealiseerd kan worden is afhankelijk van de beschikbare capaciteit. Om financiële redenen vindt implementatie plaats via ‘ingroei’, rekening houdend met afschrijving (gemiddeld 3 tot 5 jaar) of reeds eerder aangeschafte applicaties door een veiligheidsregio. In 2015 wordt gestart met de applicaties Geo-informatiemanagement, GIS-analyse, registratie vakbekwaamheid en materieelbeheer.
2.3.5 Business intelligence (informatiegestuurd werken) Het doel van business intelligence (BI) of informatiegestuurd werken is om medewerkers, management en bestuur van de veiligheidsregio’s te voeden met informatie uit het verleden om nog beter te kunnen presteren. BI is daarom gericht op het verzamelen en analyseren van data ten behoeve van sturing, uitvoering, verantwoording, lering en vergelijking. Vergelijkbaarheid is expliciet genoemd in de Strategische Agenda. Omdat hiervoor gegevensverzamelingen, applicaties en een ICT-omgeving nodig zijn heeft BI een relatie met alle andere prioriteiten van het programma.
2.3.6 Informatieveiligheid (cybersecurity) Informatieveiligheid wint aan belang, ook in de veiligheidsregio’s. De afhankelijkheid van digitale systemen neemt toe en veiligheidsregio’s zijn met steeds meer andere organisaties en hun systemen verbonden. De Strategische Agenda stelt dat uitval van digitale systemen, door bijvoorbeeld een moedwillige aanval of onvoldoende beveiliging, direct invloed heeft om de kwaliteit van hulpverlening en kan zorgen voor grote maatschappelijke problemen en onrust. Informatieveiligheid vraagt meer dan ooit aandacht. Het project Cybersecurity heeft als doel het verbeteren van informatieveiligheid in de veiligheidsregio’s. Het gaat voor de korte termijn om bewustwording en training, het uitwisselen van voorbeelden, het gebruikmaken van kennis van andere partijen en het monitoren van de voortgang. Doelstelling van het project Cybersecurity4: 1. In 2018 is er een basisniveau cybersecurity geïmplementeerd in de veiligheidsregio’s dat tenminste het niveau heeft van de Baseline informatieveiligheid Nederlandse Gemeenten (BIG); 2. In 2018 is Cybersecurity geborgd in de veiligheidsregio’s.
3 4
Een ruwe schatting is dat per veiligheidsregio 120 tot 160 verschillende applicaties in gebruik zijn. Het project Cybersecurity is in 2014 reeds gestart (besluit BAC-IV 9 april 2014) en loopt door tot 2018.
12/25
2.4 Transitie naar landelijke meldkamerorganisatie Een specifiek onderdeel vormt de eerstkomende jaren nog de ondersteuning van de transitie naar de nieuwe meldkamerorganisatie. Het Veiligheidsberaad heeft op 13 december 2013 daarvoor een regiegroep ingericht. Het accent ligt in eerste instantie op overdracht. Op termijn blijft de gebruikersinbreng met betrekking tot de prestaties van de LMO en eisen aan landelijke systemen als C2000 en P2000 over.
2.5 Bestaande onderwerpen Het programma kent naast onderwerpen die direct gerelateerd zijn aan de vijf prioriteiten onderwerpen waarover eerder door het bestuur is besloten (bijvoorbeeld Netcentrisch Werken en Elektronische Leeromgeving, ELO). Eerder gemaakte afspraken over sturing, verantwoordelijkheden en uitvoering van onderwerpen die zich reeds in de beheerfase bevinden, blijven bij de start van het programma van kracht. Nieuwe afspraken worden pas gemaakt wanneer daartoe aanleiding is, bijvoorbeeld vanwege efficiency of vanwege de behoefte aan een eenduidig beheermodel. Nieuwe afspraken gelden na besluitvorming door het bestuur. In onderstaand overzicht worden onderwerpen weergegeven die onderdeel zijn van het programma. Hierbij is aangegeven in welke fase een onderwerp zich bevindt. De prioriteiten zijn omkaderd. In de bijlage staat een korte beschrijving van de onderwerpen die gerelateerd zijn aan het programma.
13/25
3 Rechtvaardiging Het programma informatievoorziening veiligheidsregio’s vindt zijn rechtvaardiging in de volgende gronden. 1. Artikel 22 van de Wet veiligheidsregio’s geeft de besturen van de veiligheidsregio’s opdracht gemeenschappelijk zorg te dragen voor de inrichting van een uniforme informatie- en communicatievoorziening. 2. De informatie-uitwisseling tussen veiligheidsregio’s onderling en tussen veiligheidsregio’s en partners vraagt om tenminste gemeenschappelijke kaders, standaarden en kwaliteitseisen. Het gebruik maken van zelfde applicaties en infrastructuur kan daarbij ondersteunen. 3. In gezamenlijkheid kan de uniformiteit en kwaliteit van de informatievoorziening versterkt worden. Dit geldt ook voor de onderdelen die met bedrijfsvoering te maken hebben. De Algemene Rekenkamer heeft gewezen op het belang van een goede informatievoorziening in het kader van adequate sturing en verantwoording. 4. De veiligheidsregio’s hebben zich dusdanig ontwikkeld dat zij in staat zijn een volgende stap te zetten op het terrein van de informatievoorziening. Op alle niveaus en binnen disciplines bestaat de wens tot verdere samenwerking. De structuren en deskundigheid is aanwezig om een goede sturing mogelijk te maken. 5. De veiligheidsregio’s hebben met budgettaire krapte te maken. Het gezamenlijk opbouwen van de informatievoorziening, wat betreft data, applicaties en infrastructuur brengt efficiencyvoordelen met zich mee. 6. Een programmatische aanpak brengt samenhang tussen activiteiten en draagt bij aan het gericht uitvoeren daarvan in het licht van de doelstelling en zorgt voor een efficiënte inzet van schaarse capaciteit en middelen. De veiligheidsregio’s verschillen in uitgangssituatie. Iedere prioriteit wordt ten behoeve van besluitvorming nader uitgewerkt in een voorstel op basis van een business case. Het doel is om minimaal tot een standaard te komen. Of er ook sprake moet zijn van gemeenschappelijke inkoop of zelfs een centrale voorziening is telkens onderwerp van onderzoek. Er kunnen redenen zijn om bepaalde zaken echter niet gezamenlijk of niet met alle veiligheidsregio’s samen te doen, bij voorbeeld vanwege verwevenheid van ICT met gemeenten of marktoverwegingen. Als er wel een keuze is voor een gemeenschappelijke invoering van een specifieke voorziening dan wordt rekening gehouden met frictie- en realisatiekosten en afschrijvingstermijnen die het instapmoment kunnen bepalen. Er zal per onderwerp een business case worden gemaakt, waarbij de voor- en nadelen inzichtelijk worden gemaakt, evenals de kosten en wijze van financiering. Die business cases leiden tot uitgewerkte voorstellen die ter besluitvorming aan de besturen van de veiligheidsregio’s worden voorgelegd.
14/25
4 Sturing en organisatie Het programma is van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijk. Zij leveren de inhoud en bepalen gezamenlijk de ontwikkelrichting en ambitie. De coördinatie op de uitvoering dragen ze op aan het IFV, dat rechtspersoonlijkheid bezit. De invulling wordt per prioriteit vastgelegd in een convenant van de besturen van de veiligheidsregio’s en het IFV.
4.1 Opdrachtgever en opdrachtnemer Opdrachtgever Het Veiligheidsberaad treedt namens de veiligheidsregio’s binnen de kaders van het programma op als bestuurlijk opdrachtgever. Het Veiligheidsberaad stuurt op het programma via het jaarplan en het jaarverslag van het IFV. Het Dagelijks Bestuur van het Veiligheidsberaad ziet als opdrachtgever binnen de gestelde kaders toe op de uitvoering van het programma. De portefeuillehouder Informatievoorziening behartigt deze taak binnen het DB.
Gedelegeerd opdrachtgever Het gedelegeerd opdrachtgeverschap ligt bij het programmaoverleg informatievoorziening (POI) bestaande uit de bestuurlijk portefeuillehouder informatievoorziening en gemandateerde leden namens de managementraden en de voorzitters van de netwerken informatiemanagement en ICT als adviseurs. Het POI stuurt op de uitvoering van het programma, onder meer door projectplannen te accorderen en decharge te verlenen aan projectleiders. Het POI ziet er op toe dat verschillende geledingen van de veiligheidsregio’s maximale invloed hebben op inhoudelijk uitwerking van de onderdelen van het programma.
Opdrachtnemer Het IFV treedt op als opdrachtnemer. Het bestuur van het IFV besluit onder welke voorwaarden zij de opdracht aanvaard. De directie van het IFV draagt zorg voor de uitvoering. Het IFV faciliteert en coördineert de uitvoering van het programma. Dit gebeurt in coproductie met de veiligheidsregio’s.
Uitvoering De veiligheidsregio’s voeren het programma uit, ondersteund door het IFV. Dit is conform artikel 69 van de Wet veiligheidsregio’s 5.
5
Het bestuur van het Instituut Fysieke Veiligheid kan in opdracht van een of meer besturen van de veiligheidsregio’s werkzaamheden uitvoeren ten behoeve van de veiligheidsregio’s, waaronder het ondersteunen bij de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 22 (artikel 69 Wet veiligheidsregio’s)
15/25
4.2 Aansturing Onderstaand schema geeft de governance van het programma weer.
Binnen deze governance wordt een programmacyclus gehanteerd voor informatievoorziening.
4.3 Productieproces en programmacyclus Productieproces Per op te leveren product uit het programma Informatievoorziening wordt telkens eenzelfde proces doorlopen.
Centralisatie Samenwerking Standaardisatie (minimum)
van voorziening, product of activiteit
verdergaande samenwerking, bijv. op inkoop
op architectuur, gegevens, applicaties, methodieken etc.
16/25
Eerst en altijd wordt door de veiligheidsregio’s onder coördinatie van het IFV een standaard ontworpen en vastgesteld. Na unanieme vaststelling hiervan in het Veiligheidsberaad houden alle veiligheidsregio’s zich aan deze standaard. Het Veiligheidsberaad kan besluiten onderzoek te laten uitvoeren naar de mogelijkheden en wenselijkheid van verdergaande vormen van samenwerking: een gemeenschappelijke of een centrale voorziening, product of activiteit. Als geen gezamenlijk traject wordt gestart kan iedere regio zelf besluiten een eigen (inkoop)traject te starten, op basis van de vastgestelde standaard.
Programmacyclus Voor de coördinatie op de uitvoering van het programma wordt een eenduidige en transparante cyclus gevolgd: beleid-ontwerp-realisatie-beheer. De cyclus stelt bestuur en management van de veiligheidsregio’s en het IFV in staat te sturen en de samenhang te bewaken.
4.4 Communicatie Er wordt intensief gecommuniceerd met alle bij dit programma betrokken partijen. Juist bij een programma dat zich richt op standaardisatie en samenhang is het van belang dat alle partijen betrokken en geïnformeerd zijn.
17/25
5 Financiën De veiligheidsregio’s beschikken ieder over een budget voor informatievoorziening. Het programma heeft een startbudget. Er zijn op basis van reeds gemaakte afspraken met veiligheidsregio’s, IFV en Rijk middelen beschikbaar. De komende jaren wordt stap voor stap een toenemend deel daarvan ingezet voor de realisatie van de gemeenschappelijke informatievoorziening veiligheidsregio’s (situatie 20152020). Daartoe worden zoals eerder al gesteld concrete plannen op basis van business cases opgesteld. Deze geven uitsluitsel over de mate waarin onderwerpen gemeenschappelijk worden uitgevoerd en middelen aan het landelijk budget worden toegevoegd. Dit gebeurt op basis van expliciete besluiten door de besturen van de veiligheidsregio’s over nieuwe voorzieningen. Het betreft dus een verschuiving van middelen, geen uitbreiding, tenzij regio’s in kader van wet- en regelgeving meer middelen moeten vrijmaken of daar anderszins toe besluiten. Veiligheidsregio’s kunnen binnen de looptijd van het programma in eigen tempo aansluiten op de gemeenschappelijke informatievoorziening (zogenaamde ‘ingroei’). Er wordt rekening gehouden met afschrijvingstermijnen, bestaande (langlopende) overeenkomsten en migratiekosten. Kapitaalvernietiging wordt zoveel mogelijk voorkomen.
Het doel is om op termijn de losse landelijke budgetten op basis van convenanten van de besturen van de veiligheidsregio’s en het IFV samen te voegen tot een integraal budget waarop veiligheidsregio’s gezamenlijk sturen (situatie 2020). Dit integrale budget mag niet hoger zijn dan de gezamenlijke uitgaven bij de start van het programma.
18/25
Budget
Bron
Werkbudget Ontwerp Netcentrisch Werken Cybersecuriy SCL-loket ELO Meldkamerdossier Basisvoorziening Geo Kernregistraties ICT infrastructuur Applicaties …………
IFV VR's (brw) VR's IFV (2014) VenJ VR's (brw) (VenJ)
2015
2016
2017
2018
2019
2020
500.000 500.000 500.000 500.000 500.000 500.000 150.000 150.000 150.000 150.000 150.000 150.000 2.600.000 2.600.000 2.600.000 2.600.000 2.600.000 2.600.000 50.000 100.000 100.000 338.130 338.130 338.130 338.130 949.188 849.188 849.188 782.868 0 0
*De exploitatie van de elektronische leeromgeving (ELO) is tot en met 2018 geborgd. **VenJ heeft tot en met 2018 een financiële bijdrage voor het meldkamerdossier Het werkbudget is primair bedoeld om onderzoek te doen, business cases uit te voeren en plannen op te stellen. De financiering van de volgende fases worden in de business cases en plannen meegenomen. De programmaondersteuning is gebaseerd op de capaciteit die reeds binnen de begroting van het IFV voor de managementraden en algemeen op het terrein van de informatievoorziening beschikbaar is. De kosten voor het programmamanagement worden verdisconteerd binnen het programma.
19/25
6 Risicomanagement De risico’s worden in de verschillende plannen nader beschreven. De algemene risico’s van het programma zijn:
Veranderende eisen in de omgeving. Een tijdhorizon van vijf jaar voor het programma betekent dat rekening gehouden moet worden met veranderingen in de omgeving. De ontwikkeling van het bestel, de komst van de landelijke meldkamerorganisatie, veranderingen bij ketenpartners, nieuwe wet- en regelgeving kunnen vragen om aanpassing.
Rollen De sector kent een ingewikkelde structuur. De relatie veiligheidsregio’s, managementraden, Veiligheidsberaad en IFV vergt permanent aandacht. De spanning tussen rollen moet onderkend worden met mechanismen om die zoveel mogelijk te beperken.
Draagvlak in de veiligheidsregio’s. Ook al is er een duidelijke tendens tot samenwerking, de kans bestaat dat in de loop van het programma steun dreigt weg te ebben. Of dat veiligheidsregio’s individueel aan andere onderwerpen op het terrein van de informatievoorziening prioriteit geven. Dit vraagt transparantie en sturing op betrokkenheid van de regio’s, op alle niveaus en voor alle disciplines, rekening houdend met de situatie in regio’s bij het komen tot gemeenschappelijke voorzieningen.
Capaciteit en kennis Het is voor de uitvoering van het programma belangrijk dat veiligheidsregio’s over voldoende capaciteit en kennis beschikken om mee te ontwikkelen en te implementeren. Als die er niet is dan loopt het programma vertraging op.
Verschillen in tempo De uitgangssituatie in veiligheidsregio’s is verschillend. Het kan zijn dat dit bij de uitvoering leidt tot tempoverschillen. Het programma neemt dan in complexiteit toe. Dit vergt dat steeds de onderlinge afhankelijkheden in zicht gehouden moeten worden.
20/25
Bijlage Basisregistraties
GBA NHR BAG BRT BRK BRV BLAU BRI WOZ RNI BGT BRO
: Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens (wordt BRP) (Gem.) : Nieuwe Handelsregister (Kamer van Koophandel NL) : Basisregistratie Adressen en Gebouwen (Gemeenten, Kadaster) (film) : Basisregistratie Topografie, met de Top10NL topografie (Kadaster) : Basisregistratie Kadaster (percelen, eigendom) (Kadaster) : Basisregistratie Voertuigen (kentekenregistratie) (RDW) : Basisregistratie Lonen, arbeids- en uitkeringsverhoudingen (SZW) : Basisregistratie Inkomens (SZW) : Basisregistratie Onroerende Zaken (waardebepaling) (Gemeenten) : Registratie Niet-Ingezetenen (wordt BRP) (Gem.) : Basisregistratie Grootschalige Topografie (vh. GBKN) (400+ bronhouders) : Basisregistratie Ondergrond (voorheen ook wel DINO) (TNO)
Met name de BAG, de BRT, de WOZ, de BRO, en de BGT (in ontwikkeling) en het NHR zijn belangrijk voor de veiligheidsregio’s.
Kernregistraties
Incidenten: betreft de set aan basiskenmerken van een incidentmelding; Personeel: betreft de set aan basiskenmerken van een medewerker, zowel vast als tijdelijk en extern (inhuur); Materieel: betreft de set aan basiskenmerken van materieel die gebruikt wordt voor de hulpverlening; Objecten: betreft de set aan basiskenmerken van objecten in de openbare ruimte waarop verschillende werkzaamheden betrekking kunnen hebben (zoals bereikbaarheidskaarten, vergunningen, incidenten, etc.) Eigen locaties: betreft de set aan basiskenmerken over de vestigingslocaties van brandweerkazernes, ambulanceposten, meldkamers, alsmede de locaties van directe ketenpartners zoals politie, gemeenten, Defensie, KNRM, Reddingsbrigade, Justitie (Rechtbanken en penitentiaire locaties), waterschappen e.d. Zorgcontinuïteit: betreft de set aan basiskenmerken over de zorgaanbieders en zorginstellingen (verminderd zelfredzame personen). Deze OOV kernregistratie staat in de praktijk bekend als “De Witte Kaart” en wordt beheerd door GGD/GHOR Nederland. Natuurbrandrisico: betreft de set aan basiskenmerken van natuurgebieden in termen van vatbaarheid voor natuurbrand. Budgetten: betreft de set aan basiskenmerken voor de financiële vastlegging van de werkzaamheden. Documenten: betreft een set aan basiskenmerken van een document plus het document zelf. Een document is een verzameling gegevens vastgelegd op een gegevensdrager zoals bijvoorbeeld papier of digitaal bestand. Relatie: betreft een set aan basiskenmerken van een persoon of organisatie waarmee de Veiligheidsregio een zakelijke relatie heeft. Relaties kunnen gekoppeld zijn aan GBA en aan NHR.
21/25
Organisatie-eenheid: betreft een set aan basiskenmerken van een organisatie-eenheid (groep binnen een organisatie die een gezamenlijk doel nastreeft). Zaak: betreft een set aan basiskenmerken van een zaak. Een zaak is een samenhangende hoeveelheid werk met een gedefinieerde aanleiding en gedefinieerd resultaat, waarvan kwaliteit en doorlooptijd bewaakt moeten worden. Inzet: betreft een set aan basiskenmerken van een gerealiseerde inzet van hulpverleners en sleutelfunctionarissen (in verband met uitbetaling, vakbekwaamheid).
Wat zijn kernregistraties? Een informatiearchitectuur beschrijft de onderlinge samenhang tussen gegevensverzamelingen, applicaties en de koppelingen daartussen. Sommige gegevensverzamelingen worden door de veiligheidsregio’s van buiten naar binnen gehaald, zoals de basisadministraties van de Rijksoverheid of gegevens van partners of derden, zoals de waterschappen of CBS. Andere gegevensverzamelingen worden door de veiligheidsregio’s zelf gegenereerd, zoals personeelsgegevens en incidentgegevens. Deze eigen gegevensbronnen worden in VeRA kernregistraties genoemd als ze door meerdere systemen gebruikt worden of interne gegevensbronnen als ze binnen een regio maar voor één systeem relevant zijn. Een kernregistratie registreert en beheert de kerngegevens van een veiligheidsregio en stelt deze beschikbaar aan meerdere applicaties die hier gebruik van maken. VERA benoemt 13 kernregistraties. Deze moeten de komende jaren stuk voor stuk nader worden beschreven. Kernregistraties worden bij voorkeur landelijk beschreven, zodat informatie-uitwisseling niet alleen binnen maar ook tussen regio’s mogelijk wordt en in samenwerking met partners. De gegevens zelf zijn en blijven echter van de afzonderlijke regio’s: zij zijn eigenaar van hun eigen gegevensverzameling.
22/25
Applicatieve functies volgens VeRA
Gele kaders : bedrijfsfuncties VeRA Licht blauwe kaders : applicatieve functies VeRA Rood omlijnd : genoemd als onderwerp in dit programmaplan (zie volgende bijlage)
23/25
Overige bestaande onderwerpen 1e kolom: Onderwerp uit programmaplan (input o.a. vanuit de netwerken) 2e kolom: Toelichting (gedeeltelijk gebaseerd op definities uit VeRA) 3e kolom: Naar VeRA herleidbare applicatieve functie (H4.2 VeRA, tenzij anders vermeld) Onderwerp Basisregistraties
Beheer ad-hoc routers
VeRA 2.0 C2000/P2000 Beheer Digitale Bereikbaarheidskaart (DBK) Documentbeheer
Elektronische Leeromgeving (ELO) Gegevensboek Veiligheidsregio’s
GMS Informatieveiligheid
Keteninformatisering
LCMS
LMC Materieelbeheersysteem
NCV NL Alert NMS PPMO (Periodiek Preventief Medisch Onderzoek) Tool virtueel samenwerken Registratie vakbekwaamheid
Toelichting Betreft het wettelijk vastleggen van gegevens in basisregistraties (BAG etc.) inclusief verplichte terugmelding bij constateren van afwijkingen. Samenwerking voor aansluiting op deze basisregistraties leidt tot minder meerwerk. Vanuit iBridge zijn zgn. ah-hoc routers ontwikkelt. Hiermee kan een ad-hoc wifi netwerk worden opgebouwd in gebieden met geen of slechte dekking van mobiele netwerken. Via dit ad-hoc netwerk kan o.a. worden gewerkt met LCMS. Het beheer van de ad-hoc routers is niet geregeld. Beheer van VeRA 2.0 en het borgen van werken onder architectuur. Functionaliteit voor de uitgifte van een melding gericht op het oproepen van de juiste hulpverlening.
VeRA term Basisregistraties (H4.3.1. VeRA)
Oproepen hulpverlening Geo-informatiemanagement
Functionaliteit waarmee documenten en archieven (records) elektronisch kunnen worden opgeslagen conform vastgestelde metadata, beheerd (vooral versiebeheer is belangrijk) en geraadpleegd. Dit is tevens functionaliteit waarmee documenten (brieven, emails) conform een vastgestelde huisstijl kunnen worden gegenereerd. Functionaliteit om educatieve inhoud via e-learning aan te bieden. Het faciliteert het proces van leren, de communicatie die nodig is voor dat leren. Functionaliteit om gegevens eenduidig te definiëren (metadata management): een transparant en op afstand te beheren landelijk, multidisciplinair gegevensboek, waarin termen en definities van de veiligheidsregio's zijn opgenomen. Geïntegreerd MeldkamerSysteem. Het gaat hier om de vertegenwoordiging van de gebruikers. Project Cybersecurity: In 2018 is er een basisniveau cybersecurity geïmplementeerd in de veiligheidsregio’s dat tenminste het niveau heeft van de Baseline informatieveiligheid Nederlandse Gemeenten (BIG) en is cybersecurity geborgd in de organisatie. Betreft het automatiseren van processen die over partners heen lopen, in concreto: zaakgericht werken en standaardisatie. Functioneel beheer van het Landelijk Crisis Managent Systeem. Is ondergebracht bij het programma Netcentrisch Werken. Functionaliteit voor het ondersteunen van de crisisbeheersing en de rampenbestrijding door het registreren, beheren en uitwisselen van relevante informatie t.a.v. een crisis of ramp. Landelijke Meldingsclassificaties. Inrichten van kernregistratie Materieel en bijbehorende functionaliteit voor het beheren van het materieel (voertuigen, hulpmiddelen, etc.) dat wordt ingezet bij de hulpverlening. Nood Communicatie Voorziening. Waarschuwingssysteem voor burgers van de Rijksoverheid. Nationaal Meldkamer Systeem, de beoogde opvolger van GMS. Registratie van PPMO. Heeft een sterke relatie met kernregistraties en de applicatieve functies rondom personeel. Hulpmiddelen voor digitaal samenwerken binnen en tussen regio’s en tussen regio’s en ketenpartners.
Document- en recordmanagement
Elektronische leeromgeving
Gegevensdefinitie
Registratie van meldingen en vragen
Beheer crisisinformatie
Materieel beheer
Alarmeren bevolking Registratie van meldingen en vragen
Sociale media en samenwerkingsplatformen Integrale communicatie Registratie vakbekwaamheid
24/25
Sociale media
SCL Loket SSO
SVIS
Tool verspreidingsmodel natuurbrand Uitwisselingsstandaarden Witte kaart
Zaakgericht werken
Betreft alle apps/programma’s die door burgers gebruikt wordt als aanvulling op sociale contacten, zoals Twitter, Facebook etc. Adviseren van regio’s als het gaat om het aanwijzen van SCL locaties. Gebruikers zijn gewend om voor elke website, applicatie of toepassing zich aan te melden middels logincode en wachtwoord. Met SSO hoeven gebruikers zich slechts eenmalig aan te melden en zijn op deze manier bekend bij alle applicaties binnen het veiligheidsdomein. Slachtoffer en Verwanten Informatie Systeem.
Sociale media en samenwerkingsplatformen
Betreft uniformering op inhoud en techniek van uitwisseling van gegevens. Verzameling van adresgegevens over zorginstellingen uit het stelsel van basisregistraties vinden en verrijken met sectorale kerngegevens. Dit zijn gegevens die de GHOR of OOV sector verzameld ten behoeve van de processen in de rampenbestrijding. Betreft een vorm/manier van invullen van keteninformatisering. Zaakgericht is overigens ook een vorm van standaardisatie.
Gegevensdefinitie
Identiteitsbeheer
Registratie van meldingen en vragen Beheer crisisinformatie GIS-analyse
Beheer crisisinformatie
Document- en recordmanagement
25/25
Reactiematrix v1.3 programma Informatievoorziening Veiligheidsregio's Op 2 januari 2015 is versie 0.8 van het programmaplan Informatievoorziening Veiligheidsregio’s 2015-2020 door de portefeuillehouder Informatievoorziening van de RDVR ter advisering aangeboden aan de directeuren van de veiligheidsregio’s. De directeuren zijn gevraag op- en aanmerkingen en/of suggesties voor 23 januari 2015 kenbaar te maken. Op 15 januari 2015 heeft het netwerk Informatiemanagement over het plan gesproken. Op 16 januari 2015 heeft de RBC een advies al reactie opgesteld. Onderstaande reactiematrix bevat een overzicht van alle binnengekomen reacties. De reactiematrix bevat vier kolommen: 1. Onderwerp (hoofdstuk) : Onderwerp van het programmaplan met tussen haakjes het hoofdstuk of de paragraaf. 2. Op- of aanmerking en/of suggestie : Korte samenvatting van de reactie. Is in veel gevallen samenstelling van meerdere reacties. 3. Van : Veiligheidsregio’s of groep van wie de reactie is ontvangen. 4. Voorstel aan POI voor wijze van verwerking : Voorstel tot aanpassing van het programmaplan. “Aandachtpunt voor uitvoering” in kolom 4 betekent dat de opmerking of suggestie expliciet onderdeel wordt van een checklist voor realisatie van een prioriteit. De opmerking of suggestie zal op die manier aandacht krijgen in de ontwerpfase (zie hoofdstuk 4 van het programmaplan) en onderdeel worden van de besluitvorming. Reacties Verwerkt (tot en met 23 februari 2015): 1.
Flevoland (Gerrit Spruit)
9.
2.
Midden- en West Brabant (Nico van Mourik)
10. Brabant-Noord (Paul Verlaan)
Haaglanden (Wim van Esch)
18. Brabant Zuidoost (Ton Emmen)
3.
Kennemerland (Frans Schippers)
11. Amsterdam-Amstelland (Marijke Visschedijk)
19. Noord-Holland Noord (Jos Stierhout)
4.
Drenthe (Roswitha Jonkers)
12. Rotterdam-Rijnmond (Arjen Littooij)
20. Zuid-Limburg (Frank Klaassen, Gerard v.
5.
Fryslân (Wim Kienhuis)
13. Groningen (Erik van Zuidam)
6.
Utrecht (Peter Bos)
14. Twente (Herman Meuleman)
21. RBC (Guus Zijlstra)
7.
Noord- en Oost Gelderland (Koos Scherjon)
15. Zuid-Holland Zuid (Carlo Post)
22. NIM (Guus Zijlstra)
8.
Zaanstreek-Waterland (Hilda Raasing)
16. Gelderland-Zuid (Marijke van Veen)
1/11
17. IJsselland (Lieke Sievers)
Klaveren)
Onderwerp
Op- of aanmerking en/of suggestie
Van
(hoofdstuk) Convenant
Voorstel voor wijze van verwerking in het programmaplan
1.
Voorliggende plan is geen programma, nog niet geschikt voor bestuurlijk traject. Te
Midden- en West
Het programmaplan wordt niet in een
globaal en abstract en op inhoud, organisatie en financiën zijn resultaten niet geformuleerd.
Brabant, Utrecht, Noord-
convenant vastgelegd. Dit gebeurt wel voor
Huidige plan is meer gespreksnotitie, geen basis voor het uitspreken van commitment of
en Oost Gelderland
de voorstellen voor de invulling van de
tekenen van convenant.
prioriteiten. (Voorwoord en inleiding)
Het convenant moet duidelijk maken dat veiligheidsregio’s en IFV gelijkwaardig
Kennemerland, Brabant-
Zie punt 1.
samenwerken (onder coördinatie van het IFV). Zonder medewerking van
Noord
Er is sprake van coproductie.
Kan pas opgesteld en ondertekend worden als de business cases beschikbaar zijn, zodat
Kennemerland, Drenthe,
Zie punt 1.
consequenties en omvang duidelijk zijn.
Brabant-Noord,
2.
veiligheidsregio’s zijn doelen lastig te halen. 3.
Rotterdam-Rijnmond, Groningen
4.
Maak expliciet duidelijk wat er met de ondertekening van het convenant wordt bedoeld. Dit
Haaglanden, RBC
Zie punt 1.
Noord- en Oost
Zie punt 1.
kan in een oplegnotitie. 5.
Intentieverklaring i.p.v. convenant.
Gelderland, RotterdamRijnmond.
6.
Algemeen
7.
Ondertekening is pas mogelijk na besluitvorming in bestuur van de vr.
Fryslân, Noord- en Oost
Zie punt 1. Uitgewerkte plannen worden ter
Gelderland, Zaanstreek-
besluitvorming voorgelegd aan de besturen
Waterland
Veiligheidsregio’s
Voornemen om meer en beter met elkaar op te trekken en kennis te delen wordt
Midden- en West
Geen aanpassing.
gewaardeerd.
Brabant, Utrecht, Brabant-Noord, Groningen, Twente, IJsselland, NoordHolland Noord, Brabant Zuidoost
8.
Past bij de landelijke ontwikkeling om te standaardiseren en voor te sorteren op de
Rotterdam-Rijnmond
Geen aanpassing.
Positief over de richting en de professionalisering van het dossier informatiemanagement.
Twente, Zuid-Holland
Geen aanpassing.
Zien plan als bevestiging van de ingezette lijn om de uitdagingen in gezamenlijkheid op te
Zuid
samenvoeging tot 10 veiligheidsregio’s (RR) 9.
pakken. 10. Welk beleidsprobleem adresseert dit plan nu concreet?
Utrecht
Voorwoord en inleiding zijn aangescherpt.
11. Plan is in goede samenwerking tussen veiligheidsregio’s opgesteld.
Kennemerland
Geen aanpassing.
2/11
Onderwerp
Op- of aanmerking en/of suggestie
Van
(hoofdstuk)
Voorstel voor wijze van verwerking in het programmaplan
12. Leren van de ontwikkeling van de vtsPN. Die kende up’s en down’s die relevant zijn voor
Midden- en West
De wet schrijft voor dat Veiligheidsregio’s
de veiligheidsregio’s. IFV moet geen vtsPN worden. Niet per definitie gaan centraliseren,
Brabant, Utrecht,
aantal zaken samen organiseren. Er wordt
maar alleen uit oogpunt van daadwerkelijk aantoonbare voordelen.
Groningen, IJsselland,
per prioriteit tenminste een standaard
NIM
vastgesteld en bezien hoe verder samengewerkt kan worden door de regio’s. Er vindt expliciete besluitvorming door bestuur veiligheidsregio’s plaats. De rol IFV is die van opdrachtnemer (is al verwerkt hoofdstuk 4).
13. Veiligheidsregio’s zijn verlengd lokaal bestuur. In de basis is informatiedeling decentraal
Groningen
Zie punt 12.
georganiseerd. Centraal organiseren en uniformeren van informatievoorziening kan lokale
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
verbondenheid vertroebelen of tegenwerken. Daarom bewuste keuzes maken in wat
aanpassing.
centraal te doen en wat decentraal. 14. Programma beoogt samenhang aan te brengen, dat is een goede ontwikkeling. Plan bevat
Zaanstreek-Waterland,
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
de juiste onderwerpen. Houd in de gaten dat samenwerking ook meer bureaucratie met
Noord- en Oost
aanpassing.
zich meebrengt.
Gelderland
15. Aandacht voor borging en integratie binnen de kolommen.
Noord-Holland Noord
16. Document is pas rijp voor verdere behandeling als: Visie goed is uitgewerkt Visie is vertaald is naar SMART doelen Document helder is in beoogde resultaten Document helder is over de condities waaronder de resultaten te bereiken zijn.
Midden- en West
17. Artikel 22 wordt te veel gebruikt om zaken dwingend voor te schrijven. Het dwingende
Flevoland, Haaglanden,
Er ligt een wettelijke opdracht. De exacte
Utrecht, RBC
invulling komt bij de uitwerking van de
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
karakter van het plan moet worden omgebogen. Ook is de interpretatie te eng.
Zie punt 1.
Brabant, GelderlandZuid, Utrecht
prioriteiten aan de orde. 18. Er is geen aandacht voor Programmacommunicatie. Dit is essentieel in de uitvoering en
Zaanstreek-Waterland
Is toegevoegd.
19. Veiligheidsregio’s verschillen voor wat betreft IV van elkaar o.a. in tijd en tempo. Er zit een
Midden- en West
De wet bevat een opdracht. De
spanning tussen verplichting tussen vrijwilligheid. Veranderingen moeten organisch
Brabant, Utrecht,
veiligheidsregio’s bepalen vanuit hun eigen
verlopen, in lijn met de ontwikkelagenda van de veiligheidsregio’s.
IJsselland, NIM
autonomie hoe die opdracht zo goed
zou in een apart hoofdstuk beschreven moeten worden.
mogelijk kan worden ingevuld. Op het moment dat een keuze is gemaakt werken de veiligheidsregio’s samen in die richting
3/11
Onderwerp
Op- of aanmerking en/of suggestie
Van
(hoofdstuk)
Voorstel voor wijze van verwerking in het programmaplan (voorstel tot aanpassing voorwoord en bij governance).
20. Relatie met de strategische agenda van het VB is nog onvoldoende geborgd.
Fryslân
Strategische Agenda is genoemd in voorwoord en de relatie met de prioriteiten is in hoofdstuk 2 verwoord.
21. Verbinding met de ontwikkeling van de Nationale Politie wordt gemist, met name in relatie tot de mono- en multidisciplinaire IV i.h.k.v. de LMO. Is nu summier beschreven.
Brabant-Noord, Zuid-
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
Limburg
aanpassing. Relatie LMO is benoemd en wordt ingevuld via een plan dat wordt aangeboden aan het Veiligheidsberaad.
22. Borg betrokkenheid vanuit alle veiligheidsregio’s zodat eisen en wensen en ‘best-practices’ van alle veiligheidsregio’s gebruikt worden. 23. Behoud ruimte voor regionale diversiteit.
Zuid-Holland Zuid,
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
Noord-Holland Noord
aanpassing.
Drenthe
De voorziening wordt landelijk uniform, maar in het gebruik kan gevarieerd worden. Voorstel tot aanpassen van de inleiding en de doelstelling.
24. Stel een eenduidige lijst met definities op. Uniformeer ook bewoordingen (uniforme,
Visie (2.1)
Haaglanden, Rotterdam-
Tekstuele aanpassingen programmaplan en
samenhangende, gezamenlijke, gestandaardiseerde …), ook voor de basale begrippen als
Rijnmond, IJsselland
aandachtspunt uitvoering.
IV, IM, ICT etc.
RBC
25. Plan moet duidelijker, zodat iedereen begrijpt hoe het werkt en wat de impact is.
Haaglanden, RBC
26. In hoeverre zijn regio’s gebonden aan het plan en welke ruimte blijft er voor eigen keuzes.
Noord-Holland Noord
27. Impactanalyse met alle praktische, financiële, personele, technische consequenties,
De tekst is verduidelijkt. H4 is aangepast. Zie 19 en 23.
Kennemerland, Drenthe,
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
inclusief een planning is gewenst, o.a. om te kijken of ambities bereikbaar en haalbaar zijn.
Fryslân, Twente,
aanpassing.
Hierin ook meenemen welke lijn (landelijk of regionaal) de voorkeur verdient.
Brabant Zuidoost, RBC
28. Plan bevat goede toekomstvisie: zinvolle ontwikkelingen als koers richting de toekomst.
Kennemerland
Geen aanpassing.
29. Programma moet niet op zichzelf staan: verbinding met verleden wordt gemist. Beschrijving
IJsselland
Het plan markeert een volgende stap met
van verleden, nu en toekomst ontbreekt.
een perspectief naar 2020. Geen aanpassing.
Doelstelling (2.2)
30. Uitgangspunt is “regionaal wat (lokaal) moet, landelijk wat kan”. Dit komt niet terug in het
Flevoland,
plan. Voorstel is om dit in de doelstelling uit te breiden met “… regionaal wat moet, centraal
Kennemerland,
wat kan. Immers iedere regio behoudt de eigen verantwoordelijkheid”.
Rotterdam-Rijnmond
31. Op de verschillende onderdelen zal, financieel en inhoudelijk onderbouwd, duidelijk moeten
Twente
Zie 19 en 23.
Drieslag in mogelijke oplossingen bij de
worden voorgelegd welke lijn de voorkeur verdient. Hierin zijn naar onze mening twee
prioriteiten genoemd:
verschillende smaken te onderkennen. Allereerst op basis van een gemeenschappelijke
Standaard
Gemeenschappelijk
4/11
Onderwerp
Op- of aanmerking en/of suggestie
Van
(hoofdstuk)
Voorstel voor wijze van verwerking in het programmaplan
standaard regionaal uitvoeren met de eventuele mogelijkheid om als veiligheidsregio’s
Centraal
samen op te trekken óf op basis van gemeenschappelijke behoefte landelijk uitvoeren. 32. Doel lijkt het realiseren van middelen, terwijl het gaat om informatiepositie van de
Utrecht, Groningen
Informatiepositie is het uiteindelijke doel.
veiligheidsregio (zowel landelijk als zeker ook richting lokale partners). Toegevoegde
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
waarde van het plan zou moeten zijn dat vr maximaal kan inzetten op optimaliseren van
aanpassing.
haar informatiepositie, met ruimte voor flexibele regionale applicaties uit de private markt. 33. Stel het resultaat leidend, niet de organisatievorm.
Haaglanden, RBC
34. Verrijken en verifiëren van gegevens blijft verantwoordelijkheid van veiligheidregio.
Kennemerland
35. In artikel 22 staat dat kaders moeten worden vastgesteld. Suggestie is om het IFV te
Kennemerland
Het resultaat staat voorop. De organisaties is daarop geënt. Aandachtspunt in planvorm en -uitvoering, geen aanpassing.
vragen daartoe voorstellen te laten doen. Prioriteiten
Aandachtspunt voor uitvoering, IFV kan die opdracht krijgen.
36. Landelijke afspraken kunnen tot gevolg hebben dat systemen moeten worden aangepast.
Gelderland-Zuid
Klopt. Geen aanpassing van het plan nodig.
37. Begin klein met bv. het uitwerken van de business case Geo.
Drenthe
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
38. Samenhang tussen de prioriteiten is niet helder. Zou aparte paragraaf kunnen zijn.
Zaanstreek-Waterland,
39. Te veel ruimte nog voor interpretatie. Formuleer scherper wat het eindproduct per prioriteit
Utrecht, Rotterdam-
In algemene termen benoemd dat ontwerpen
Rijnmond, IJsselland
en businesscase ten grondslag liggen aan
(2.3)
aanpassing.
is.
Aandachtspunt voor uitvoering.
besluitvorming. 40. Plan lijkt zich primair te richten op systemen. Echter, organisatie en processen zijn
Haaglanden, Utrecht,
Hoofdstuk 4.3 aangepast. In proces
Zaanstreek-Waterland,
opgenomen dat een voorziening volgt na
IJsselland, RBC
standaardisatie.
41. Logische stappen zijn eerst organiseren, dan standaardiseren en tot slot digitaliseren.
IJsselland
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
42. Sturing op realiseren van verplichte centrale voorzieningen is zorgwekkend.
Utrecht
Zie 19 en 23.
43. Prioriteiten sluiten aan op die van de vr. Aandachtspunten: fasering, regionaal vs. landelijk,
Twente
Geen aanpassing.
Midden- en West
Prioriteit is toegevoegd.
belangrijke zaken die hieraan vooraf gaan.
aanpassing.
governance (zijn bij andere punten hoofdstukken verwerkt). 44. Informatieveiligheid wordt als prioriteit gemist.
Brabant, Brabant-Noord, Utrecht
45. Het programma kent geen aansluiting op sociale media en het gebruik van multi-media. Het
Zuid-Limburg
is een omissie in het programma om hier geen rekening mee te houden.
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
46. Akkoord, geen bedenking
Flevoland, Midden- en West Brabant, Drenthe, 5/11
Geen aanpassing.
Onderwerp
Op- of aanmerking en/of suggestie
Van
(hoofdstuk)
programmaplan
Basis-
Fryslân, Utrecht,
voorziening Geo
Zaanstreek-Waterland,
(2.3.1)
Voorstel voor wijze van verwerking in het
47. De voorziening lijkt (deels) gerealiseerd. Is de voorziening via open standaarden te ontsluiten op alle GIS-viewers die bij veiligheidsregio’s in gebruik zijn? Of moeten daar nog
Gelderland-Zuid,
Open standaarden zijn genoemd.
Zaanstreek-Waterland
koppelvlakken voor worden gemaakt (bv. met LCMS, CityGIS of CityNAV)? 48. Onduidelijk is of de Basisvoorziening Geo regionale voorzieningen op bv. de meldkamer
Zuid-Limburg
of in het LCMS vervangt.
aanpassing.
49. Technische voorziening zou ‘gezamenlijke voorziening’ samen met de veiligheidsregio’s
Kennemerland
moeten zijn. Basisvoorziening ICT (2.3.2)
Aandachtspunt voor uitvoering, geen M.b.t. de basisregistraties is het wel degelijk een technische voorziening.
50. Deze prioriteit betekent verregaande samenwerking/integratie. Uitgangspunt is coproductie tussen veiligheidsregio’s en IFV (2.6). Dit betekent bv. detachering vanuit
Kennemerland, Noord-
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
en Oost Gelderland
aanpassing.
Flevoland, Zaanstreek-
Aandachtspunt voor uitvoering
Waterland.
(ontwerpfase), geen aanpassing.
Gelderland-Zuid
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
veiligheidsregio’s. Dit heeft consequenties voor een vr. 51. Basisomgeving ICT pas mogelijk als processen en applicaties op orde en uniform zijn. Ervaring voorgenomen gemeenschappelijke ICT-omgeving FL, GV en UT wijst dat uit. 52. Impact moet nog blijken en is nog erg onduidelijk. Heeft veel technische uitdagingen. In eerste instantie lijkt samenwerking met kleine groep veiligheidsregio’s optimaal (Oost 5). 53. Biedt goede kansen, aandachtspunt is de aansluiting op de regionale netwerken en de
aanpassing. Zuid-Limburg
beschikbaarheid/beveiliging.
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
54. Lijkt op de voorziening die vtsPN beheert voor de politie. Hierover is veel gemopperd. Hoe
Gelderland-Zuid, NIM
gaat dit worden beheerd en hoe is de verbinding met de veiligheidsregio’s?
Er wordt bij de uitwerking een drieslag gehanteerd. Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
55. Als Vveiligheidsregio’s SAAS afnemen, dan is omvangrijke basisomgeving ICT niet nodig.
Zaanstreek-Waterland
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
56. Ambitie downsizen: eerst t.b.v. kernregistraties, informatiedeling, BI en voorziening voor
Zaanstreek-Waterland
digitaal samenwerking en intra- en interplatform. Wel gefaseerde ontwikkelstrategie. Landelijke
57. Akkoord, geen bedenking. Aantal is wel ambitieus. Moet volgens open standaarden.
Aandachtspunt voor uitvoering (ontwerpfase), geen aanpassing.
Flevoland, Midden- en
Het gebruik van open standaarden is
kernregistraties
West Brabant, Fryslân,
onderdeel van VeRA. Geen aanpassing.
(2.3.3.)
Utrecht, ZaanstreekWaterland, NoordHolland Noord
58. Impactanalyse per kernregistratie is wenselijk. Mogelijk kan IFV model-impactanalyse
Kennemerland
opstellen zodat veiligheidsregio’s niet elk dezelfde vraag oppakken.
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
59. Invoering van bepaalde kernregistraties kan negatieve gevolgen hebben voor kleine(re) veiligheidsregio’s.
Drenthe
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
6/11
Onderwerp
Op- of aanmerking en/of suggestie
Van
(hoofdstuk)
Voorstel voor wijze van verwerking in het programmaplan
60. Naast verbetering van de informatie-uitwisseling wordt vergelijkbaarheid tussen regio’s
Gelderland-Zuid
Geen aanpassing.
Zuid-Limburg
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
mogelijk. Mooie bijvangst. 61. Heb aandacht voor de beveiliging, de toegankelijkheid en het eigenaarschap van de gegevens.
aanpassing. Tevens prioriteit Cybersecurity.
62. Maak duidelijk keuzes in de volgorde van ontwikkeling en begin bij registraties die nodig
Noord-Holland Noord
zijn voor operationele werkzaamheden en niet de gegevens voor bedrijfsvoering. Gemeenschap-
63. Akkoord, geen bedenking.
applicaties (2.3.4)
aanpassing. Flevoland, Midden- en
pelijke
Aandachtspunt voor uitvoering, geen Geen aanpassing.
West Brabant
64. Kan nadelige gevolgen hebben voor kleine(re) veiligheidsregio’s. Grote en kleine
Drenthe
veiligheidsregio’s hebben andere bestuurlijke en maatschappelijke omstandigheden,
Aandachtspunt voor uitvoering (eerste analyse), geen aanpassing.
begrotingen en schaalgroottes en daarmee andere bedrijfsvoeringen. 65. Kunnen meer waarde bieden. De meerwaarde moet uitgangspunt zijn in de
Noord-Holland Noord
gemeenschappelijkheid. Landelijke aanbesteding moet aantoonbare meerwaarde hebben. 66. Kan pas als er eerste een landelijke werkwijze is (zoals bij netcentrisch werken). Kijk dan
aanpassing. Zaanstreek-Waterland,
pas naar inrichting en beheer. Business
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
67. Akkoord, geen bedenking.
Flevoland, Zaanstreek-
Intelligence (2.3.5)
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
Geen aanpassing.
Waterland
68. Goede afstemming over definities is cruciaal (zowel v.w.b. betekenis als inhoudelijke
Kennemerland
uitwerking). Alle veiligheidsregio’s moeten zich hierin herkennen zodat vergelijkbaarheid
Aandachtspunt voor uitvoering (ontwerpfase), geen aanpassing.
gewaarborgd is. 69. Maak gebruik van kennis die er al in de regio’s is.
Noord-Holland Noord
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
70. Wel op basis van open standaarden. Focus eerst op operationele prestaties (ook realtime)
Zaanstreek-Waterland
en risicobeheersing (data-analyse). Uitgangspunten en
(ontwerpfase), geen aanpassing.
71. Landelijke aanpak is mogelijk, mits alle veiligheidsregio’s voldoen aan de VeRA, anders
Flevoland
geldt garbage in, garbage out.
Terecht punt, geen aanpassing. VeRA wordt voorgelegd voor vaststelling door het
randvoorwaarden (2.6)
Aandachtspunt voor uitvoering
bestuur. 72. Is de VeRA de standaardnorm van/voor/door de veiligheidsregio’s? Is dit al zo besloten? Plan gebruikt VeRA nog onvoldoende als vertrekpunt.
Midden- en West
VeRA wordt voorgelegd voor vaststelling
Brabant, Utrecht,
door het bestuur.
IJsselland
73. Vraag is hoe- en op welke wijze de VeRA als toetssteen gebruikt gaat worden. Afreken- en
Kennemerland
vinkjescultuur is niet gewenst.
Aandachtspunt voor uitvoering (traject borging VeRA), geen aanpassing.
74. Heb aandacht voor de relatie met andere referentiearchitecturen (PURA, GEMMA) van partners. Goede afstemming is noodzakelijk, door bv. PSA’s.
Brabant-Noord
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
7/11
Onderwerp
Op- of aanmerking en/of suggestie
Van
(hoofdstuk)
Voorstel voor wijze van verwerking in het programmaplan
75. Wat is proportioneel uitwisselen van informatie. Standaard proces om te bepalen welke
Kennemerland
informatie wel/niet gewenst is wenselijk.
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
76. Er is capaciteit van de veiligheidsregio’s nodig, deze is nog niet ingeschat of besproken.
Kennemerland, Drenthe,
Capaciteit is voor twee zaken nodig: invulling
Betrokkenheid van veiligheidsregio’s is wel cruciale voorwaarde. Onderzoek of
Gelderland-Zuid,
geven aan opdrachtgeverschap (!) en
veiligheidsregio’s hun bijdrage kunnen leveren en organiseer dat hier aanspraak op kan
Zaanstreek-Waterland,
participeren in projecten. De eerste is van
worden gemaakt. Maak gebruik van ervaring van gemeenten op dit gebied.
Brabant-Noord,
groot belang voor de veiligheidsregio’s.
Rotterdam-Rijnmond
77. Suggestie om opleiding IV te maken, geschikt voor een brede doelgroep binnen
Kennemerland
Veiligheidsregio’s. Bij VNG, RUD’s, KiNG is veel kennis beschikbaar. Sturing en organisatie (4)
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
78. Rol van de veiligheidsregio’s in de besluitvorming is beperkt en complex. Rol
Flevoland, Midden- en
Dit onderwerp wordt verduidelijkt. De rol van
veiligheidsregio’s in de besluitvorming en de vraagarticulatie mag zwaarder worden
West Brabant,
de veiligheidsregio’s. Hun inbreng vindt
aangezet met het oog op noodzakelijke draagvlak en het beheersen van de financiën. IFV
Gelderland-Zuid, Utrecht
langs diverse kanalen tot stand, en
is werkorganisatie waarbij veiligheidsregio’s het VB adviseren.
, Brabant-Noord,
uiteindelijk is er ook nog bestuurlijke
Zaanstreek-Waterland,
besluitvorming, veiligheidsberaad en
Rotterdam-Rijnmond,
besturen veiligheidsregio’s.
Brabant Zuidoost, RBC
79. Invloed van het IFV is groot: IFV is zowel opdrachtnemer als ondersteuner en adviseur
Flevoland, Midden- en
Dit raakt een bredere discussie. Wat betreft
van de opdrachtgever. In voorkomende gevallen zelfs leverancier (LCMS, Geo). Rol van
West Brabant,
het programma zijn rollen nog scherper
het IFV moet nog goed worden doorgesproken op inhoud en financiën.
Gelderland-Zuid,
beschreven.
Fryslân, Utrecht, Amsterdam-Amstelland, Zuid-Holland Zuid
80. Sturing en regie moeten meegroeien met het dossier. Belangrijk hierin is de regierol van het VB en de rol van het IFV als potentiële of preferente leverancier. 81. Vraag is of rollen van opdrachtgever en opdrachtnemer tussen DB VB en DB IFV voldoende scherp gepositioneerd zijn. 82. IFV kan niet in volle omvang opdrachtnemer zijn. Het zou een gezamenlijk en evenredig
Twente, Brabant
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
Zuidoost
aanpassing.
Fryslân, Utrecht, Zuid-
Voorstel in oplegnotitie, geldt overigens niet
Holland Zuid
alleen voor IV.
Kennemerland
De rollen zijn geëxpliciteerd. Voorstel in
opdrachtnemerschap moeten betreffen tussen IFV en veiligheidsregio’s. Coördinatie ligt bij
oplegnotitie.
het IFV, maar wenselijk is een vertegenwoordiging/participatie van alle veiligheidsregio’s . 83. Wie stuurt het programma, communiceert, zorgt voor draagvlak, verbindt mensen en
Zaanstreek-Waterland
doelen/inhoud. Stel een programmamanager aan. Beschrijf wat deze concreet gaat doen. 84. Concrete uitgewerkte aanpak, incl. het groeipad, is nog niet beschreven. Zonder doordachte realisatiestrategie is kans van slag gering. Aanpak zou in twee fasen kunnen:
8/11
Voorstel in oplegnotitie, aanpassing moet sturing duidelijker maken.
Zaanstreek-Waterland, Utrecht
Voorstel in oplegnotitie.
Onderwerp
Op- of aanmerking en/of suggestie
Van
(hoofdstuk)
Voorstel voor wijze van verwerking in het programmaplan
1. Vaststellen standaarden en kwaliteitseisen 2. Starten met ontwikkeling gemeenschappelijke voorzieningen. 85. Een heldere fasering met wat wanneer moet worden opgepakt en welke besluitvorming
Twente
Voorstel in oplegnotitie: samenhang tussen
hieraan ten grondslag moet liggen is belangrijk. Deze fasering moet zowel in tijd als in
prioriteiten wordt toegevoegd, mogelijk met
prioriteit worden afgestemd met de veiligheidsregio’s en worden voorgelegd aan de
plateauplanning.
adviserende en besluitvormende gremia 86. Governance model is complex in relatie tot technische uitvoeringspraktijk. Technische
Kennemerland
Voorstel in oplegnotitie.
Amsterdam-Amstelland
Politie is geen lid van het POI-VR.
Haaglanden, RBC
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
ontwikkeling en innovatie zou los van de besluitvormingsstructuur moeten kunnen plaatsvinden. 87. Politie is lid van het POI en kan daar sturen op het uitvoeringsprogramma. Onvoldoende helder hoe de politie invloed kan uitoefenen. 88. De RBC zou meer in positie moeten zijn (in relatie tot het IFV).
aanpassing. 89. Bouw voor het totaal, voor ook voor onderdelen duidelijke ge/no go momenten in.
Gelderland-Zuid, Zuid-
Voorstel in oplegnotitie.
Holland Zuid
90. In de governance mist het netwerk Netcentrisch Werken. Onduidelijk is hoe de relatie is
Zuid-Holland Zuid
tussen de netwerken IM en ICT en die van netcentrisch werken.
Aandachtspunt voor uitvoering: relatie tussen netwerken op korte termijn uitwerken en afspreken.
91. NIM is van Brandweer Nederland. Twijfels of de huidige vorm, bezetting en positionering
Amsterdam-Amstelland
van het NIM past bij als adviesorgaan namens de veiligheidsregio’s voor het programma. 92. Hoe worden veiligheidsregio’s ondersteund? Wat doet IFV en wat doen veiligheidsregio’s
heeft aandacht. Kennemerland
zelf? Programmacylcus (4.1)
NIM is adviseur van het POI. Samenstelling Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
93. IFV beschrijft zichzelf als knooppunt van de in te richten infrastructuur. Dit suggereert dat
Kennemerland
Voorstel in oplegnotitie.
Flevoland, Drenthe
Zie 19 en 23. Het betreft dus een
IFV zichzelf als centrum en (bijna) als enige actor ziet. Wenselijker is een samenwerkingsnetwerk waarin veiligheidsregio’s en IFV gelijkwaardig samenwerkingen (onder coördinatie van het IFV).
Financiën (5)
94. Plan suggereert budgetoverdracht van regionaal naar centraal. Het is echter denkbaar dat de beste oplossing leidt tot centrale aanbesteding en veiligheidsregio’s op eigen verantwoordelijkheid diensten afnemen bij een leverancier. Voorstel is financiering afhankelijk te stellen van de gekozen oplossing (betalen voor wat je afneemt) en niet structureel budgetten over te dragen.
9/11
verschuiving van middelen, geen uitbreiding, tenzij regio’s in kader van wet- en regelgeving meer middelen moeten vrijmaken of daar anderszins toe besluiten.
Onderwerp
Op- of aanmerking en/of suggestie
Van
(hoofdstuk)
Voorstel voor wijze van verwerking in het programmaplan
95. Impact voor veiligheidsregio’s is nog niet exact helder. Wat kost het? Business cases zijn
Kennemerland, Drenthe,
Zie punt 1. Per prioriteit of onderwerp wordt
onvoldoende uitgewerkt. Per onderdeel is business case nodig. Op basis daarvan
Fryslân, Utrecht,
door gezamenlijke veiligheidsregio’s
besluiten wat de beste oplossing/aanpak is. Business case op programmaniveau is minder
Brabant-Noord,
besloten.
zinvol. Nadrukkelijk moeten regiokosten en –baten onderdeel zijn van de business cases.
Zaanstreek-Waterland, Rotterdam-Rijnmond, IJsselland, Brabant Zuidoost, Zuid-Limburg, NIM
96. Risico op hoge financiële lasten. Zo is LCMS bv. de duurste applicatie die de
Utrecht
veiligheidsregio in gebruik heeft. Het is zeer de vraag of schaalvergroting budgettair
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
voordelen oplevert. 97. Kosten gaan voor de baat bij het realiseren. Wie betaalt? Wat zijn de spelregels?
Zaanstreek-Waterland,
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
Rotterdam-Rijnmond,
aanpassing.
Brabant Zuidoost
98. Tot nu toe ging “Nieuw voor oud” niet op: initiatieven zijn tot op heden nieuw gebleken en
IJsselland
Geen aanpassingen.
Kennemerland
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
komen niet in de plaats van iets bestaands. 99. Begroting moet worden afgezet tegen eerdere bezuinigingen/taakstellingen. Het genoemde is niet extra, maar het nieuwe (lagere) budget.
aanpassing.
100. In begroting zijn middelen gelabeld voor de Ontwerpfase, voor andere fasen in de
Kennemerland
programmacyclus zijn geen middelen opgenomen.
Het werkbudget is bedoeld om onderzoek te doen, business case uit te voeren en plannen op te stellen. De financiering van de volgende fases worden daarin meegenomen. Verduidelijking in H5.
101. IFV moet transparant zijn over budgetten in de eigen organisatie. Hierin mag bv. na aflossing van de overname van HDP vrijval van middelen worden verwacht.
Noord- en Oost
Aandachtspunt voor uitvoering, met name
Gelderland
ook voor regiegroep netcentrisch werken, geen aanpassing..
102. Uitgangspunt moet zijn dat zaken kostenneutraal zijn. 103. Bij de invoering van onderdelen moet een aanpak worden gekozen waarbij marktwerking
Noord- en Oost
Aandachtspunt voor uitvoering, geen
Gelderland
aanpassing.
Fryslân, NIM
Aandachtspunt voor uitvoering, punt
behouden blijft. Er is geen aandacht besteed aan de rol van markt in relatie tot realisatie en
opgenomen als onderdeel voor business
exploitatie.
cases..
104. Naast de aandacht voor de afschrijving binnen een regio, kan er ook sprake zijn van frictiekosten. Benoem dit. Dit kan Veiligheidsregio’s er van weerhouden in te stappen.
Zaanstreek-Waterland, Rotterdam-Rijnmond, Brabant Zuidoost
10/11
Is uitdrukkelijk genoemd.
Onderwerp
Op- of aanmerking en/of suggestie
Van
(hoofdstuk)
programmaplan 105. Aandacht voor EU aanbestedingsregels in het model van ingroei. Let op dat deze regels
Zaanstreek-Waterland
geen barrière gaan vormen wanneer niet alle regio’s tegelijk instappen. Risico-
Voorstel voor wijze van verwerking in het Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
106. Financiën zijn hierin niet genoemd.
Kennemerland
management
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing. Is per prioriteit of onderwerp van
(6)
belang. 107. Risicoparagraaf is zeer reëel, het verdient aanbeveling een goede risicoanalyse op te
Gelderland-Zuid
stellen.
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.
108. Weerbarstige werkelijkheid is dat meeste organisatie niet snel bereid zijn om eigen autonomie of ‘couleur locale’ van organisatie of procesinrichting in te leveren ten bate van samenwerkingsvoordeel.
11/11
Zaanstreek-Waterland.
Aandachtspunt voor uitvoering, geen aanpassing.