Profielkeuze leerjaar 3
Informatie voor de leerlingen van leerjaar 3 en hun ouders. 2014 – 2015
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
Inhoudsopgave Inhoudsopgave
2
Inleiding
3
1. Informatie over de Tweede Fase §1.1 De Tweede Fase §1.2 De Tweede Fase en Studiehuis §1.3 Profielen
4 4 4 4
2. Profielsamenstelling: een algemeen overzicht §2.1 Het gemeenschappelijk deel §2.2 De verplichte profielvakken §2.3 De profielkeuzevakken §2.4 Het vrije deel §2.5 Profielwerkstuk §2.6 Grootte van het vak §2.7 Studielast en schooltijden
5 5 5 5 5 5 5 5
3. De inrichting van de Tweede Fase op het Orion Lyceum §3.1 Het gemeenschappelijk deel §3.2 De verplichte profielvakken §3.3 De profielkeuzevakken §3.4 Het vrije deel §3.5 Profielwerkstuk §3.6 Profielkeuzeformulier HAVO §3.7 Profielkeuzeformulier VWO
6 6 6 7 7 7 8 9
4. Informatie over de profielvakken §4.1 Kunstvak §4.2 Wiskunde §4.3 Natuurkunde §4.4 Scheikunde §4.5 Economie §4.6 Management & Organisatie §4.7 Frans §4.8 Duits §4.9 Aardrijkskunde §4.10 Geschiedenis §4.11 Biologie
10 11 13 17 18 20 21 22 24 25 27 28
2
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
Inleiding Beste leerling, De komende tijd vormt een belangrijke periode in je voortgezet onderwijscarrière en in je verdere toekomst. Je moet gaan kiezen welk profiel je in de bovenbouw wilt gaan volgen. Dat is geen gemakkelijke keuze! Er valt namelijk heel wat te kiezen. Niet alleen het profiel moet gekozen worden, maar ook je profielkeuzevakken en je keuze examenvak. De keuze die je uiteindelijk zult maken, zal in een bepaald opzicht al bepalen welke studierichting je na je Havo of Vwo, als je je diploma behaald, op zal gaan. In dit boekje vind je informatie die van belang is bij het maken van je definitieve profielkeuze. Het betreft informatie over de Tweede Fase in het algemeen, over de profielsamenstellingen en hoe het Orion Lyceum hier vorm aan geeft. Bovendien informeren de verschillende vakdocenten je over wat hun profielvak inhoudt in de Tweede Fase. Waarom moet je juist dat vak kiezen en wat kun je er allemaal van verwachten? Dit kun je lezen in dit boekje. Drie handige tips die ik je nog mee wil geven zijn: 1. Let op de mogelijkheden van het vak voor jouw (studie)toekomst. 2. Vind je de stof van het vak leuk en interessant? 3. Voor welke studies is het vak handig of zelfs verplicht? Ik hoop dat dit boekje je verder kan helpen bij het maken van een goede profielkeuze die helemaal bij jou past. Met vriendelijke groet, Charlène de Boek Decaan
3
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
1. Informatie over de Tweede Fase: algemene begrippen §1.1 De Tweede Fase De ‘Tweede Fase’ is sinds 1999 de naam voor het examenprogramma Havo en Vwo. De Tweede Fase gaat in leerjaar 4 van start. §1.2 De Tweede Fase en Studiehuis Voor de ‘Tweede Fase’ wordt ook wel de naam ‘het studiehuis’ gebruikt. De naam ‘Tweede Fase’ wordt meestal gebruikt voor de wettelijke regelingen rond het examenprogramma, de vakkenpakketten etc. De naam ‘het studiehuis’ wordt gebruikt voor de manier waarop het onderwijs wordt gegeven. De Tweede Fase is op alle scholen ongeveer hetzelfde, maar de manier waarop het studiehuis is ingericht kan van school tot school verschillen. §1.3 Profielen In het derde leerjaar moet iedere leerling een profiel kiezen. In totaal zijn er vier profielen. Er zijn twee profielen binnen 2 stromen, namelijk: Maatschappijstroom: Cultuur & Maatschappij (C&M) Economie & Maatschappij (E&M) Natuurstroom:
Natuur & Gezondheid (N&G) Natuur & Techniek (N&T)
Voor elk profiel geldt dat een aantal vakken verplicht is en dat (afhankelijke van het profiel) een aantal vakken gekozen kan worden uit het profielgebonden aanbod.
4
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
2. Profielsamenstelling: een algemeen overzicht §2.1 Het gemeenschappelijk deel Een aantal vakken is verplicht voor alle leerlingen. Dit zijn de vakken die alle leerlingen gemeenschappelijk krijgen. §2.2 De verplichte profielvakken Iedere leerling moet een profiel kiezen. Binnen elk profiel zijn er profielvakken die de leerling zal moeten volgen. Welke vakken dit precies zijn hangt sterk van het profiel af. §2.3 De profielkeuzevakken Profielkeuzevakken zijn vakken die gerelateerd zijn aan het profiel. De leerling kan uit verschillende vakken die worden aangeboden kiezen. Waaruit de leerling kan kiezen is echter ook weer profielafhankelijk. §2.4 Het vrije deel Naast het gemeenschappelijk deel, de profielvakken en de profielkeuzevakken kiezen de leerlingen ook nog een keuzevak. Het aanbod verschilt per profiel. Met het keuzevak kan het profiel verbreed of verdiept worden. §2.5 Profielwerkstuk Tevens moeten de leerlingen in de bovenbouw verplicht een profielwerkstuk maken. Het afstudeerproject bestaat uit het afstudeeronderzoek (profielwerkstuk), autobiografie en het LOBdossier. §2.6 De grootte van de vakken Elk vak heeft een aantal landelijk vastgestelde ‘studielasturen’ (Slu’s). Slu’s geven aan hoe groot het vak is in klokuren voor een gemiddelde leerling om een gemiddeld resultaat te behalen. Die slu’s maakt de leerling in de lessen, in de studieruimten op school en thuis. Hoe groter het vak is in slu’s, hoe meer lesuren er voor dat vak zijn. Echter, de eindcijfers van de ‘grote’ examenvakken tellen even zwaar mee als de andere vakken. §2.7 Studielast en schooltijd De minister gaat ervan uit dat een leerling weken van veertig uur maakt. Dat betekent dat iedere leerling naast de tijd dat hij op school lessen bijwoont, thuis of op school zelfstandig aan het werk is. Dat vereist vaardigheden op het gebied van planningsvaardigheden en studievaardigheden. Hier ligt dan ook het grote verschil met de onderbouw. In de onderbouw werd ‘zelfstandig leren’ aangeleerd en in de bovenbouw moeten de leerlingen dit ‘zelfstandig leren’ al veel meer kunnen toepassen. Een ander groot verschil is de omvang van het rooster. Een Tweede Fase rooster ziet er anders uit dan een rooster voor de onderbouw. Het kan zijn dat de leerlingen ’s ochtends wat later beginnen of dat zij tussenuren hebben. De school streeft er altijd naar het aantal tussenuren voor de leerlingen zo klein mogelijk te houden.
5
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
3. De inrichting van de Tweede Fase op het Orion Lyceum In dit hoofdstuk vind je een beschrijving van hoe het Orion Lyceum vorm geeft aan de vier profielen. Aan deze beschrijving is een bijlage I verbonden waarin de profielkeuzeformulieren te vinden zijn. §3.1 Het gemeenschappelijk deel In het gemeenschappelijk deel bevinden zich de vakken die door alle leerlingen gevolgd zullen worden, ongeacht het profiel dat gekozen wordt. Voor de Havo zijn dit de volgende vakken: * Nederlands * Engels * Maatschappijleer * CKV (Culturele Kunstzinnige Vorming) * LO ( Lichamelijke Opvoeding) Voor het VWO zijn dit de volgende vakken: * Nederlands * Engels * Maatschappijleer * ANW (Algemene Natuur Wetenschappen) onder voorbehoud * CKV (Culturele Kunstzinnige Vorming) * LO ( Lichamelijke Opvoeding) §3.2 De verplichte profielvakken HAVO Cultuur & Maatschappij - Geschiedenis - Kunstvak - Aardrijkskunde
Natuur & Gezondheid - Biologie - Scheikunde
VWO Cultuur & Maatschappij - Geschiedenis - Kunstvak - Aardrijkskunde
Natuur & Gezondheid - Biologie - Scheikunde
Economie & Maatschappij - Economie - Geschiedenis - Wiskunde A - M&O Natuur & Techniek - Wiskunde B - Natuurkunde - Scheikunde - Biologie
Economie & Maatschappij - Economie - Geschiedenis - Wiskunde A - M&O Natuur & Techniek - Wiskunde B - Natuurkunde - Scheikunde - Biologie
6
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken! §3.3 De profielkeuzevakken Binnen de profielen moeten de leerlingen ook weer een keuze maken uit het aanbod van de profielkeuzevakken. In tegenstelling tot het feit dat de vakken in de bovenstaande tabel voor een groot deel een vast gegeven zijn, kan de leerling in het tweede deel (het profielkeuzedeel) kiezen. HAVO Cultuur & Maatschappij Eén vak kiezen uit: - Frans - Duits Natuur & Gezondheid Eén vak kiezen uit: - Wiskunde A - Wiskunde B
Economie & Maatschappij -
Natuur & Techniek -
Eén vak kiezen uit: - Aardrijkskunde - Natuurkunde VWO Cultuur & Maatschappij Eén vak kiezen uit: - Wiskunde A (verplicht bij M&O) - Wiskunde C Natuur & Gezondheid Eén vak kiezen uit: - Wiskunde A - Wiskunde B
Economie & Maatschappij -
Natuur & Techniek -
Eén vak kiezen uit: - Aardrijkskunde - Natuurkunde §3.4 Het vrije deel HAVO Cultuur & Maatschappij Eén vak kiezen uit: - Frans - Duits - Wiskunde A
Natuur & Gezondheid Eén vak kiezen uit: - M&O - Frans - Duits - Kunstvak - Economie
Economie & Maatschappij Eén vak kiezen uit: - Aardrijkskunde - Frans - Duits - Kunstvak - Biologie Natuur & Techniek Eén vak kiezen uit: - M&O - Frans - Duits - Economie 7
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken! VWO Cultuur & Maatschappij Eén vak kiezen uit: - Frans - Duits - M&O
Natuur & Gezondheid Eén vak kiezen uit: - Frans - Duits - M&O - Kunstvak - Economie
Economie & Maatschappij Eén vak kiezen uit: - Aardrijkskunde - Frans - Duits - Kunstvak Natuur & Techniek Eén vak kiezen uit: - Frans - Duits - Kunstvak - Economie - M&O
§3.5 Profielwerkstuk Afstudeerproject.
8
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
Profielkeuzeformulier HAVO
2015 - 2016
Naam:
Klas: = invullen naar keuze
Gemeenschappelijk deel (verplicht) Nederlands Engels Maatschappijleer CKV (Culturele Kunstzinnige Vorming) LO (Lichamelijke Opvoeding) Profiel C&M
E&M
Profielvakken C&M Geschiedenis 320 Kunstvak 320 Aardrijkskunde 320 Kies 1 vak uit: Frans Duits
400 360 120 120 120
N&G
Profielvakken E&M Economie 400 Geschiedenis 320 Wiskunde A 320 M&O 320
Profielvakken N&G Biologie 400 Scheikunde 320
Kies 1 vak uit: Wiskunde A Wiskunde B
400 400
N&T Profielvakken N&T Wiskunde B 360 Natuurkunde 400 Scheikunde 320 Biologie 400
320 360
Kies 1 vak uit: Aardrijkskunde 320 Natuurkunde 400 Vrije deel* Kies 1 vak uit: Wiskunde A Duits Frans
Vrije deel* Kies 1 vak uit: 320 Aardrijkskunde 400 Kunstvak 400 Frans Duits Biologie
320 320 400 400 400
Vrije deel* Kies 1 vak uit: Kunstvak Economie Frans Duits M&O
Vrije deel* Kies 1 vak uit: 320 Kunstvak 400 Economie 400 Frans 400 Duits 320 M&O
320 400 400 400 320
Profielwerkstuk (verplicht) Profielwerkstuk 80 * Indien roosterbaar
Datum: Handtekening ouder/verzorger:
Handtekening leerling:
Handtekening decaan:
9
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
Profielkeuzeformulier VWO
2015 - 2016
Naam:
Klas: = invullen naar keuze
Gemeenschappelijk deel (verplicht) Nederlands Engels Maatschappijleer ANW (Algemene Natuur Wetenschappen) CKV (Culturele Kunstzinnige Vorming) LO (Lichamelijke Opvoeding) Kies 1 taal uit: Frans Duits
480 480
Profiel C&M
E&M
Profielvakken C&M Geschiedenis 480 Kunstvak 480 Aardrijkskunde 440 Kies 1 vak uit: Wiskunde C Wiskunde A
480 400 120 120 onder voorbehoud 160 160
N&G
Profielvakken E&M Economie 480 Geschiedenis 480 Wiskunde A 520 M&O 440
Profielvakken N&G Biologie 480 Scheikunde 440
Kies 1 vak uit: Wiskunde A Wiskunde B
480 520
N&T Profielvakken N&T Wiskunde B 600 Natuurkunde 480 Scheikunde 440 Biologie 480
520 600
Kies 1 vak uit: Aardrijkskunde 440 Natuurkunde 480 Vrije deel* Kies 1 vak uit: Duits Frans M&O ** Economie
Vrije deel* Kies 1 vak uit: 480 Aardrijkskunde 480 Frans 440 Duits 480 Kunstvak
440 480 480 480
Vrije deel* Kies 1 vak uit: Frans Duits M&O Kunstvak Economie
Vrije deel* Kies 1 vak uit: 480 Frans 480 Duits 40 Kunstvak 480 M&O 480 Economie
80 480 480 440 480
Profielwerkstuk (verplicht)
* Indien roosterbaar ** Alleen met wiskunde A
Datum: Handtekening ouder/verzorger:
Handtekening leerling:
Handtekening decaan: 10
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
4. Informatie over de profielvakken Hieronder vind je de informatie over de vakken die profielvakken, profielkeuzevakken en/of keuze examenvakken zijn. Deze lijst is alfabetisch geordend. Iedere sectie geeft informatie over de inhoud van het eigen vak zodat je een beeld krijgt over wat je van dat vak kunt verwachten.
11
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
§4.1 Kunstvak Het kunstvak in de bovenbouw is een combinatievak. Het vak bestaat uit een theoretisch en een praktisch deel. Het theoretische gedeelte wordt kunst algemeen genoemd en het praktische gedeelte heet kunst (beeldende vorming). De cijfers die je voor beide onderdelen krijgt, vormen samen het schoolexamen. Voor kunst (algemeen) bestaat er naast het schoolexamen, ook een centraal examen.
Kunst (algemeen) Kunst (algemeen) is erop gericht het inzicht in kunst en cultuur te vergroten waarbij de aandacht zich vooral richt op het maatschappelijk functioneren van kunst in een cultuurhistorische context. Het vak behandelt allerlei kunstdisciplines, waaronder beeldende kunst, film, muziek, dans en theater. De te behandelen lesstof is opgedeeld in een aantal onderwerpen, die worden bekeken vanuit verschillende invalshoeken. Deze onderwerpen en invalshoeken staan hieronder weergegeven. Onderwerpen: Cultuur van de kerk in de 11e tot en met de 14e eeuw Hofcultuur in de 16e en 17e eeuw Burgerlijke cultuur van Nederland in de 17e eeuw Romantiek en Realisme Cultuur van het moderne in de eerste helft v.d. 20e eeuw Massacultuur in de tweede helft van de 20e eeuw Invalshoeken: Kunst en religie, levensbeschouwing Kunst en esthetica Kunst en opdrachtgever, economische en politieke macht Kunst en vermaak Kunst, wetenschap en techniek Kunst intercultureel Op de HAVO doe je examen in drie van de 6 onderwerpen, het VWO doet examen in vier van de 6 onderwerpen. Je doet sowieso examen in de onderwerpen over de 20e eeuw.
12
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
Maar wat leer je dan concreet bij Kunst algemeen? Je krijgt inzicht in de ontwikkelingen van de kunst. Je leert bijvoorbeeld waardoor kunstenaars in de 15e eeuw geïnspireerd raakten. Welke invloed de technische vooruitgang in de industriële revolutie had op de kunst. Hoe popmuziek zich heeft ontwikkeld. Welke invloed heeft de massamedia en –communicatie op de kunst? Doordat je leert vanuit verschillende invalshoeken, ontwikkel je zelf ook een visie over kunst. Zodat je bijvoorbeeld theoretisch kan onderbouwen of jij Lady Gaga een kunstenares vindt, of niet!? Kunst (beeldende vorming) Dit vak vormt als voortzetting van kunst en cultuur in de onderbouw het praktische gedeelte van het kunstvak in de bovenbouw. De nadruk ligt op het creatieve proces waarbinnen je probeert je ideeën, fascinaties en gevoel te verbeelden. Je leert op verschillende manieren jezelf uit te drukken. Het vak combineert diverse technieken en materialen uit de verschillende gebieden van de beeldende kunst waaronder fotografie, tekenen, schilderen en handvaardigheid. Naast de beeldende discipline mag je ook verbanden leggen en inspiratie opdoen uit dans, drama en muziek. Verder sluit Kunst (beeldende vormgeving) qua onderwerpen aan op Kunst (algemeen). Waarom moet je dit vak kiezen? Kunst is overal om je heen! Zonder dat je het zelf door hebt, ben je er meer mee bezig dan je denkt. Het is ontzettend interessant om daar meer over te leren en hoe de dans, drama, muziek en beeldende kunst zich ontwikkeld hebben. Daarnaast geeft dit vak je de vrijheid een keer op een andere manier om te gaan met lesstof. Naast het leren uit boeken ga je zelf praktisch aan de slag. Je kunt je creativiteit de vrije loop laten. En creativiteit is één van the 21st century skills! Creativiteit betekent meer dan alleen kunst maken, het leert je op een andere, niet voor de hand liggende, manier te denken. Zodat je voor problemen meer dan één oplossing kan bedenken. Dat is belangrijk voor de toekomst! Als kunstenaar, maar zeker ook als ondernemer.
13
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
§4.2 Wiskunde WISKUNDE OP DE HAVO. Op de HAVO worden twee soorten wiskunde aangeboden: wiskunde A en B. Waarom wiskunde? Uit het feit dat wiskunde in bijna ieder profiel een plaats heeft, kun je afleiden dat wiskunde voor iedereen belangrijk is. En dat is weer te verklaren doordat je wiskunde overal tegenkomt: grafieken in kranten en tijdschriften, wiskundige formules in theorieën en modellen die het economische gedrag van mensen weergeven, statistische gegevens in de medische richting of in de sociale wetenschappen, allerlei berekeningen in technische beroepen, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Je ziet wel: elke richting gebruikt andere wiskunde, vandaar dat elk profiel zijn eigen wiskunde heeft. Voor leerlingen met het CM-profiel is wiskunde geen verplicht vak. Zij mogen wiskunde kiezen maar ze hoeven dat niet. Maar let op: ook als je een CM-profiel kiest kan wiskunde belangrijk zijn voor je vervolgopleiding. Ga na of het vak wiskunde voor jou misschien van belang is. Wiskunde A is bestemd voor de CM, EM- en NG-profielen. Bij het CM-profiel is wiskunde geen verplicht vak. Er wordt veel kansrekening, telproblemen en statistiek in behandeld. Verder leer je omgaan met tabellen en verschillende soorten grafieken. Natuurlijk werk je ook een beetje met formules. Het rekenwerk gaat niet erg diep, maar wiskunde A is zeker geen makkelijk vak. De opgaven die we behandelen zijn vaak situaties en problemen uit de praktijk (de zogenaamde verhaaltjessommen). Belangrijk bij wiskunde A is dat je problemen uit de praktijk leert te vertalen naar een stuk wiskunde. Wiskunde A is dus wiskunde die wordt toegepast in allerlei praktische situaties. Behandelde onderwerpen zijn: ** Algebra (rekenen met letters) ** Tabellen, grafieken en formules (lineaire formules, exponentiele formules) ** Statistiek, telproblemen en kansen (normale verdeling, binomiale verdeling) Wiskunde A wordt aan het eind van de vijfde klas afgesloten met een landelijk centraal examen. Wiskunde B is bestemd voor de EM-, NG- en NT-profielen. Er wordt veel gewerkt met formules, grafieken en er wordt veel gerekend. De opgaven die we behandelen zijn soms situaties en problemen uit de praktijk. Maar dat is niet altijd zo. Dan gaan de opgaven over formules en grafieken zonder dat die grafieken en formules een praktische betekenis hebben. Bij wiskunde B leer je dus abstracte problemen op te lossen met moeilijke wiskundige technieken. Het zijn vaak “puzzels” waarin flink gerekend moet worden. Voor wiskunde B is het dan ook niet alleen van belang dat je wiskunde leuk vindt, maar ook dat je puzzelen leuk vindt, dat je tijd aan het vak wilt besteden en dat je doorzettingsvermogen hebt. Wiskunde B is dus abstracte wiskunde en het wiskundige niveau is hoog. Als je wiskunde B kiest dan zul in de derde klas goede cijfers moeten halen, zevens of hoger. En zoals eerder gezegd: je zult wiskunde bovendien leuk moeten vinden.
14
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken! Behandelde onderwerpen zijn: ** Algebra (rekenen met letters) ** Meetkunde (oppervlakte, inhoud, ruimte meetkunde) ** Analyse (functies, grafieken, vergelijkingen, afgeleide functies, sinus-functies) Er zit geen kansrekening en statistiek in wiskunde B. Wiskunde B wordt aan het eind van de vijfde klas afgesloten met een landelijk centraal examen. Je ziet dat in het NT-profiel wiskunde B verplicht is. Bij het EM- en NG-profiel kan je kiezen uit wiskunde A en wiskunde B. Let op: er zijn vervolgopleidingen waar je duidelijk méér hebt aan wiskunde B dan aan wiskunde A. Ga dit goed na! Ook wordt wiskunde B aangeraden wanneer je kiest voor Natuurkunde. WISKUNDE OP HET VWO. Op het VWO worden drie soorten wiskunde aangeboden: wiskunde A, B en C. Waarom wiskunde? Uit het feit dat wiskunde in bijna ieder profiel een plaats heeft, kun je afleiden dat wiskunde voor iedereen belangrijk is. En dat is weer te verklaren doordat je wiskunde overal tegenkomt: grafieken in kranten en tijdschriften, wiskundige formules in theorieën en modellen die het economische gedrag van mensen weergeven, statistische gegevens in de medische richting of in de sociale wetenschappen, allerlei berekeningen in technische beroepen, en zo kunnen we nog wel even doorgaan. Je ziet wel: elke richting gebruikt andere wiskunde, vandaar dat elk profiel zijn eigen wiskunde heeft. Wiskunde C is gekoppeld aan het CM-profiel. Er wordt veel kansrekening, telproblemen en statistiek in behandeld. Verder leer je omgaan met tabellen en verschillende soorten grafieken en formules. Het rekenwerk gaat niet erg diep, maar wiskunde C is zeker geen makkelijk vak. De opgaven die we behandelen zijn vaak situaties en problemen uit de praktijk. Belangrijk bij wiskunde C is dat je problemen uit de praktijk leert te vertalen naar een stuk wiskunde. Wiskunde C is dus wiskunde die wordt toegepast in allerlei praktische situaties. Let op: als je een CM-profiel kiest kan een hogere soort wiskunde belangrijk zijn voor je vervolgopleiding. Ga na of een hogere soort wiskunde misschien voor jou van belang is. Behandelde onderwerpen zijn: ** Formules, functies, grafieken, vergelijkingen ** Algebra (rekenen met letters) ** Rijen, reeksen en recurrente betrekkingen ** Statistiek, telproblemen en kansen ** Normale verdeling, binomiale verdeling, toetsen van hypothesen ** Grafen en matrices Wiskunde C wordt aan het eind van de zesde klas afgesloten met een landelijk centraal examen. Bij het CM-profiel kan je kiezen uit wiskunde A en wiskunde C. Let op: er zijn vervolgopleidingen waar je duidelijk méér hebt aan wiskunde A dan aan wiskunde C. Ga dit
15
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken! goed na! In 4 VWO en het eerste deel van 5 VWO zijn de programma’s voor wiskunde A en wiskunde C gelijk. Wiskunde A is bestemd voor de CM, EM- en NG-profielen. Er wordt veel kansrekening, telproblemen en statistiek in behandeld. Verder leer je omgaan met tabellen en verschillende soorten grafieken en formules. Het rekenwerk gaat niet erg diep, maar wiskunde A is zeker geen makkelijk vak. In vergelijking met wiskunde C krijg je meer onderwerpen en moeilijker problemen op te lossen. De opgaven die we behandelen zijn vaak situaties en problemen uit de praktijk. Belangrijk bij wiskunde A is dat je problemen uit de praktijk leert te vertalen naar een stuk wiskunde. Wiskunde A is dus wiskunde die wordt toegepast in allerlei praktische situaties. Behandelde onderwerpen zijn: ** Formules, functies, grafieken, vergelijkingen ** Algebra (rekenen met letters) ** Differentiëren, rekenregels ** Rijen, reeksen en recurrente betrekkingen ** Statistiek, telproblemen en kansen ** Normale verdeling, binomiale verdeling, toetsen van hypothesen ** Grafen en matrices Wiskunde A wordt afgesloten met een landelijk centraal examen. Bij het CM-profiel kan je kiezen uit wiskunde A en wiskunde C. Let op: er zijn vervolgopleidingen waar je duidelijk méér hebt aan wiskunde A dan aan wiskunde C. Ga dit goed na! In 4 VWO en het eerste deel van 5 VWO zijn de programma’s voor wiskunde A en wiskunde C gelijk. Wiskunde B is bestemd voor de EM-, NG- en NT-profielen. Er wordt veel gewerkt met formules, grafieken en er wordt veel in gerekend. De opgaven die we behandelen zijn soms situaties en problemen uit de praktijk. Maar dat is niet altijd zo. Dan gaan de opgaven over formules en grafieken zonder dat die grafieken en formules een praktische betekenis hebben. Bij wiskunde B leer je dus abstracte problemen op te lossen met moeilijke wiskundige technieken. Het zijn vaak ingewikkelde “puzzels” waarin gerekend moet worden. Voor wiskunde B is het dan ook niet alleen van belang dat je wiskunde leuk vindt, maar ook dat je puzzelen leuk vindt, dat je tijd aan het vak wilt besteden en dat je doorzettingsvermogen hebt. Wiskunde B is abstracte wiskunde en het wiskundige niveau is hoog. Als je wiskunde B kiest dan zal in de derde klas goede cijfers moeten halen, zevens of hoger. En zoals eerder gezegd: je zult wiskunde bovendien leuk moeten vinden. Behandelde onderwerpen zijn: ** Formules, functies, grafieken, vergelijkingen ** Algebra (rekenen met letters) en algebraïsche technieken ** Differentiëren, integreren, rekenregels ** Bewijzen in de vlakke meetkunde Er zit geen kansrekening en statistiek in wiskunde B. Wiskunde B wordt aan het eind van de zesde klas afgesloten met een landelijk centraal examen.
16
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken! Je ziet dat in het NT-profiel wiskunde B verplicht is. Bij het EM- en NG-profiel kan je kiezen uit wiskunde A en wiskunde B. Let op: er zijn vervolgopleidingen waar je duidelijk méér hebt aan wiskunde B dan aan wiskunde A. Ga dit goed na! Ook wordt wiskunde B aangeraden wanneer je kiest voor Natuurkunde.
17
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
§4.3 Natuurkunde In de onderbouw van het voortgezet onderwijs worden bij Natuurkunde basisbegrippen geleerd waar in de bovenbouw op wordt voortgeborduurd. Daarnaast komt er een aantal compleet nieuwe onderwerpen bij die van bijzonder belang zijn voor de moderne maatschappij zoals: signaaltheorie, atoomfysica, kernfysica en het deeltjeskarakter van elektromagnetische straling. Studie van dit vak zal in de toekomst wellicht het geheim van het ontstaan van heelal en het leven ontsluieren. Toepassing van de natuurkunde vormt één van de belangrijkste pijlers van de huidige samenleving. Die toepassingen zien we dagelijks om ons heen: ICT, kernenergie, alternatieve energie, geneeskunde etc. In zeer veel richtingen van het HBO en het universitaire onderwijs vormt natuurkunde dus één van de basisvakken. Een en ander is bijvoorbeeld zichtbaar als we kijken naar de verschillende domeinen van het vak natuurkunde in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs: Domein B: Elektrische processen. Dit onderdeel vormt een belangrijk item bij de vervolgstudies: ICT, elektrotechniek en installatietechniek. Domein C: Licht en geluid. Vormt een grondslag voor de vervolgstudies: media en bouwkunde. Domein D: Kracht en beweging. Geeft een basis voor de vervolgstudies werktuigbouwkunde, bouwkunde en civiele techniek. Domein E: materie en energie. Vormt een grondslag voor een vervolgstudie werktuigbouw en energietechniek
18
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
§4.4 Scheikunde Chemie is een ander woord voor scheikunde. Scheikunde is een natuurwetenschap die zich richt op de studie van samenstelling van stoffen en bouw van stoffen. Scheikunde heeft het bijvoorbeeld mogelijk gemaakt dat een heleboel nuttige stoffen en producten zijn ontwikkeld zoals paracetamol tegen buikpijn of salmiak voor in snoepjes maar ook superpolymeren die in luiers worden gebruikt om baby’s langer drogere billetjes te geven of een hele sterke kabel die ontwikkeld is om olieplatforms in zee te verankeren. Andere nieuwe ontwikkelingen waar scheikunde een rol in speelt zijn de auto’s die op zonnebloemolie rijden of de bussen die op waterstofgas rijden (in plaats van schaarse olie te gebruiken). In de onderbouw leer je wat ‘stoffen’ precies zijn. Je weet wat het verschil is tussen een zuivere stof en een mengsel. Je leert hoe je mengsels kunt scheiden. Verder leer je dat stoffen met elkaar kunnen reageren en leer je de taal van scheikundige schrijven en begrijpen. Je leert hoe stoffen in elkaar zitten en uit welke deeltjes stoffen bestaan. In de bovenbouw ga je verder uitzoeken hoe stoffen in elkaar zitten. Uit welke deeltjes zijn stoffen opgebouwd, hoe zitten die deeltjes bij elkaar, welke invloed hebben ze op de stofeigenschappen. Uiteindelijk kun je alle stoffen onderverdelen in verschillende groepen. Er wordt aandacht besteedt aan de groep ‘zouten’ zoals keukenzout. Maar ook gips, marmer en salmiak zijn stoffen die onder de groep zouten vallen. Hoe lossen deze stoffen op in water? Hoe kan het dat keukenzout geen stroom geleidt maar keukenzout in water wel stroom geleidt? Je leert de groep ‘moleculaire stoffen’ beter kennen. Water en zuurstof zijn stoffen die tot deze groep behoren maar ook suiker, kaarsvet en alcohol. Je kunt van deze stoffen niet alleen de naam noemen maar ook molecuulformules geven en structuurformules tekenen. Een ander onderdeel van de moleculaire stoffen zijn de stoffen die niet alleen met scheikunde maar ook met biologie te maken hebben, de zogenaamde biochemische stoffen zoals eiwitten, enzymen en zetmeel. Er wordt aandacht besteedt aan zuren en basen. Een zuur is bijvoorbeeld zoutzuur, een voorbeeld van een base is ammoniak. Als je deze 2 samenvoegt vindt er een reactie plaats waarbij salmiak ontstaat. Een ander onderwerp zijn de reacties waarbij elektrische stroom ontstaat (raakvlak met natuurkunde). Toepassingen van dit soort reacties zijn batterijen, een batterij levert stroom doordat er een scheikundige reactie plaats vindt. Scheikunde is de leer van stoffen maar ook het begrijpen van de reacties die plaatsvinden tussen stoffen zodat er nieuwe stoffen ontstaan. Er zijn reacties die heel snel gaan (verbranden van hout) of heel langzaam (roesten van een ijzeren fiets). Hoe kun je reacties sturen? Door een houtblok te versnipperen brandt het sneller, door water op te warmen lost suiker sneller op. Aan de hand van reacties kun je zelf gaan rekenen hoeveel gram zoutzuur en ammoniak je moet samenvoegen om 1 gram salmiak te krijgen. Uiteindelijk ga je begrijpen dat al deze kennis over stoffen en reacties gebruikt kunnen worden “in het groot”. In de chemische industrie worden stoffen gemaakt voor ons consumenten. Om voor 19
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken! iedereen salmiaksnoepjes te maken heb je meer nodig dan 1 gram. Er zijn dus fabrieken ontworpen die kilo’s salmiak produceren. Of denk maar eens aan alle lego en duplo blokjes waar je vroeger mee speelden. Die worden allemaal gemaakt in een fabriek die met behulp van scheikundige reacties plastic maakt waarna elke kleur en vorm lego blokjes gemaakt kunnen worden. Tot slot worden er nog enkele vaardigheden geleerd zoals het schrijven van een verslag over een experiment maar ook het zelf uitvoeren van experimenten komt aan bod. Al deze onderwerpen worden zowel in havo en vwo behandeld. Op het vwo zullen we op sommige onderwerpen dieper ingaan.
20
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
§4.5 Economie Economie in de bovenbouw * ‘Eurocrisis nog niet voorbij’ BERLIJN – De Europese schuldencrisis is nog niet voorbij. Dat zegt scheidend president Jean-Claude Trichet van de Europese Centrale Bank in een vraaggesprek met de Duitse krant Bil dam Sonntag, dat zondag verschijnt. * AMSTERDAM – Het kabinet hoopt nog dit jaar een wetsvoorstel in te dienen om van het structurele begrotingstekort af te komen. * AMSTERDAM – De zorgpremie stijgt volgend jaar met gemiddeld ongeveer dertig euro naar 1284 euro, voorspelt verzekeringssite.nl. * PARIJS – De Franse regering voorziet volgend jaar een economische groei van 1 procent, tegen een eerdere verwachting van 1,75 procent. * AMSTERDAM – Van alle winkels doen modezaken, na speelgoedwinkels, het op dit moment het slechtst. Dat meldt de NOS op basis van cijfers van brancheorganisatie CBW-Mitex en marktonderzoeker GFK. De omzet in de kleding verkoop daalt tot nu toe dit jaar met 6 procent en er wordt ook melding gemaakt van het aantal winkelsluitingen dat stijgt. (Economische artikelen uit: www.nu.nl van 29 oktober 2011)
En zo kunnen we nog wel even doorgaan: ECONOMIE is elke dag en overal! Vraag jij je af: * waarom het zo erg is als de beurskoersen kelderen * wat de Amerikaanse hypotheekcrisis met onze portemonnee te maken heeft * waarom we in Nederland tot 52% van ons inkomen aan de belastingdienst af moeten dragen * waarom de overheid jaarlijks zo’n 8 miljard moet betalen aan rentelasten over de staatsschuld * hoe het kan dat bijna 75% van ons nationaal inkomen verdiend wordt met diensten * waarom Nederland 3 maal zoveel bijdraagt aan de Europese Unie als Frankrijk, Denemarken en Oostenrijk Dan ben je wel heel erg geschikt voor het vak economie! Vraag jij je dat niet dagelijks af, maar ben je er wel benieuwd naar, dan is economie ook zeker een vak voor jou! DOEL van het vak:
ONDERWERPEN op een rij:
Wat moet je (gaan) KUNNEN?
‘Het doel van het vak economie is het ontwikkelen van een economische kijk op maatschappelijke verschijnselen’.
Arbeidsmarkt, betalingsbalans, wisselkoersen, inkomensvorming, markt, overheid en sociale orde, sociale zekerheid, internationale arbeidsverdeling, consumeren en welvaart, goederenmarkten.
* logisch denken * rekenen * goed omgaan met economische bronnen * door de ‘economische bril’ kijken
HUH? Ja, nou ja, het gaat dus onder andere over de volgende onderwerpen
21
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
§4.6 Management & Organisatie (M&O) Wanneer moet je M&O kiezen? Als je: … logisch kunt denken. … de belangrijke gegevens uit een stuk tekst kunt halen. … omgaan met cijfertjes leuk vindt. … puzzelen leuk vindt. … geen hekel hebt aan rekenen (rekenvaardigheden als vermenigvuldigen, delen, met procenten rekenen e.d.). … interesse hebt voor hoe organisaties (bedrijven) in elkaar steken.
Een indruk van de onderwerpen en vaardigheden die in 4 havo / 4 vwo bij dit vak aan bod zullen komen. * Marketing Wat kun je doen om de verkoop te stimuleren, wanneer je introduceer je een nieuw product, wat is beter een hoge prijs of een lage prijs, via welke verkoopkanalen kan het product het beste worden verkocht enz. * Financiering Op welke manieren kun je aan geld komen en wat is de beste/goedkoopste manier. Bij deze beslissingen worden berekeningen gemaakt. * Prijsbepaling Hoe kun je het beste een verkoopprijs vaststellen? Verschillende manieren worden doorberekend en vergeleken. * Kosten Met welke kosten heb je als onderneming te maken en hoe bereken je die kosten door in de verkoopprijs? * Break-even-analyse Hoeveel moet je minimaal verkopen om quitte te spelen? * Ondernemingsvormen Waarom kies je voor een firma of voor een BV/NV? * Informatievoorziening Waarom een jaarverslag en wat staat daarin en wat kan je er aan aflezen?
Gouden tips van huidige leerlingen uit 4 havo / 5 vwo: * Houd de studiewijzer goed bij! * Maak alle opgaven. * Maak een samenvatting van elk hoofdstuk.
Waarom moet je M&O kiezen? Omdat je bij veel HBO- en WO-studies te maken krijgt met een stukje management en zeker in je beroep, welk beroep je ook kiest!
22
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
§4.7 Frans Waarom zou je Frans kiezen als eindexamenvak? -
Omdat het een mooie taal is, het klinkt zo mooi… Omdat je in Frankrijk gaat kamperen en je zelf een baguette wilt bestellen… Omdat je het in de onderbouw best leuk vond… Omdat de leerkracht zo sympathiek was …
Maar er zijn meer redenen! Bijv. omdat: -
-
-
-
Frans nog steeds in heel veel landen wordt gesproken en zelfs de enige taal is die in álle werelddelen als officiële taal gesproken wordt; De Franse taal en cultuur deel uitmaakt van onze eigen taal en cultuur, in de 19e eeuw werd door de hoge adel in Nederland vooral Frans gesproken; De Franse taal zo dichtbij is. Rij even in het zuiden over de grens en snel hoor je overal om je heen de Franse taal; De Nederlanders gek zijn op Frankrijk. We gaan er massaal met de tent en caravan iedere zomer naar toe om te genieten van het mooie, afwisselende landschap, de leuke dorpjes en het heerlijke klimaat; Er nog steeds veel Franse toeristen naar Nederland komen. Belangrijkste trekpleisters zijn natuurlijk Amsterdam en de Keukenhof, maar ze worden ook in andere delen van het land steeds vaker gezien; Er heel veel handel met Frankrijk gedreven wordt. Denk aan de bloemen- en wijnexport, maar ook veel andere producten gaan en komen over de grens. Als je een paar woorden Frans spreekt, is een Fransman sneller bereid om zaken met je te doen. Ook in de kunst heeft Frankrijk een hele grote rol gespeeld en daar zijn tot op de dag van vandaag nog de invloeden van te merken als je je in de kunststromingen etc. wilt verdiepen.
En: -
-
Wie kent niet de Franse keuken? In het restaurantwezen en hotelmanagement komen veel Franse termen voor. En wat dacht je van Europa? Binnen Europa en de Europese politiek speelt Frankrijk vanouds een grote rol, denk nog maar aan de onderhandelingen tussen President Hollande en de Duitse rijkskanselier Andrea Merkel. In de luchtvaart werken KLM en Air France samen, daar hebben ze veel mensen nodig die beide talen kunnen spreken. Ook op het gebied van de ruimtevaart bij bijv. Estec in Noordwijk, werken veel Franstaligen. Het is een pré als je hun taal enigszins beheerst. En dan is er natuurlijk Parijs ! De mode-muziek-film-kunst- en toeristenstad bij uitstek!
23
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken! Wat kun je in de bovenbouw voor het vak Frans verwachten? -
-
Er wordt veel aandacht besteed aan het écht gebruiken van de Franse taal. Je gaat veel lezen, schrijven, luisteren en spreken in het Frans. We gaan dat doen aan de hand van een aantal onderwerpen, waaruit jij op het Orion ook zelf een keuze mag maken: waar heb je belangstelling voor? Zo komen je hobby’s (sport en vrije tijd), de media (bladen, TV en radio, film etc.), werk of studie na je eindexamen, eten en drinken, Franse chansons, kunst, architectuur, de geschiedenis van Frankrijk en de gewoonten van de Fransen enz. aan bod. Je leert brieven schrijven, naar de radio luisteren, tv kijken, over allerlei onderwerpen praten, informatie vragen etc. Je bereidt je voor op de schoolexamens (schrijven, luisteren, spreken en literatuur) en op je Centraal schriftelijk (lezen). Je maakt dossiers en houdt korte presentaties.
Wat moet je daarvoor kunnen? - Voor het bovenstaande heb je allerlei basiskennis nodig die je in de onderbouw al hebt opgedaan. Bijna alle grammatica uit de onderbouw wordt herhaald en hier en daar iets uitgebreid om wat betere zinnen te kunnen maken en teksten beter te begrijpen in het Frans. Natuurlijk moet je wel verder werken aan het leren van woordjes en het gebruiken van de geleerde leerstof om goede zinnen in het Frans te kunnen maken. Maar daar krijg je alle hulp bij. - Het doel is dat je je zo goed mogelijk kunt redden als je in contact komt met Franstalige mensen. - Je doet door alle opdrachten ook meer kennis op van de Franse literatuur en de cultuur van het land en de Fransen, zodat je steeds meer leert en ze steeds beter kunt begrijpen. Welke interesses moet je hebben? - Het belangrijkste is dat je graag wilt leren communiceren in het Frans en dat je meer wilt weten over Frankrijk en andere culturen waar men Frans spreekt. Het spreken van Frans opent vaak deuren en verbreedt je horizon. De stap van Frans naar bijv. Spaans of Italiaans is dan niet zo groot meer omdat die talen erg op elkaar lijken. Wat kan je in de toekomst met dit vak bij een vervolgopleiding of beroep? - Frans is voor een aantal opleidingen in de sectoren Toerisme, Horeca en Recreatie (Bijv. de NHTV of de Hogere Hotelschool) verplicht of zeer aan te raden. Bovendien zijn er nog steeds veel bedrijven die contacten hebben met Frankrijk en dan is het een voordeel als je Frans spreekt of kunt begrijpen. - Ook in allerlei politieke functies of als je geïnteresseerd bent in bijv. Europa en de Europese Unie, zal je heel veel aan je kennis van het Frans kunnen hebben. - Beroepen waar je met Frans goed terecht kunt zijn: hotelmanager, internationale salesfuncties, leraar, vertaler, internationale communicatie en pr-functies, internationale marketingfuncties, toeristisch medewerkster etc. - Kortom, Frans kiezen is nog zo gek nog niet…
24
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
§4.8 Duits 1. Waar kun je Duits voor gebruiken? Handel: Duitsland is onze grootste handelspartner. Het is dus heel handig als je de mensen in hun eigen taal te woord kunt staan. Ook in OostEuropa spreken de meeste mensen Duits. Nederlanders zijn de belangrijkste buitenlandse investeerders is Duitsland. Het is moeilijk aan personeel te komen met voldoende kennis van het Duits. Nederlands zou jaarlijks voor 7 miljard euro meer kunnen exporteren als de beheersing van het Duits op niveau zou zijn! Toerisme: De meeste toeristen in ons land zijn Duitsers. Bij een baan in het hotelmanagement of de horeca is het een pré als je Duits spreekt. Europa: Duits is in Europa de meest gesproken taal. Zo’n honderd miljoen mensen in Europa hebben Duits als moedertaal. Ter vergelijking: Engels is in Europa de moedertaal van zo’n 55 miljoen mensen, voor Frans geldt hetzelfde. Vakantie: Duitsland is een geliefd vakantieland. En wat dacht je van een skivakantie in Oostenrijk of Zwitserland? Het kunnen spreken van Duits is dan ook handig voor (vakantie)liefdes! Internet: Duits is na Engels de tweede taal op internet. Cultuur en geschiedenis: Daarvan heeft Duitsland nogal wat: Bach, Beethoven, Brahms, Goethe, Schiller, Kant, Nietsche, Einstein enz. enz. Of zoals iemand ooit zei: ‘Taal is niet alleen een communicatiemiddel. Het is ook de schatkamer van wat is gezegd en gedacht.’ 2. Wat kun je verwachten als je Duits kiest? Alle vaardigheden komen aan bod: luisteren, spreken, lezen en schrijven. De meeste grammatica heb je in de tweede en derde klas al gehad. Je gaat het nu meer toepassen. Je gaat je verdiepen in de Duitse literatuur en cultuur. Nog vragen? Je docente Duits is altijd bereid je vragen te beantwoorden!
25
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
§4.9 Aardrijkskunde
26
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
§4.10 Geschiedenis 1. Waarom geschiedenis? Om vat te krijgen op wat er in de wereld gebeurt, om goede en slechte nieuwsvoorziening te kunnen onderscheiden, om zelf iets te kunnen uitzoeken, om te onderkennen hoe het verleden op allerlei manieren invloed uitoefent op het heden, om op te merken hoe het verleden gebruikt en misbruikt wordt. Of natuurlijk om historicus te worden. 2. Kennis Bij het vak geschiedenis staat het leven van de mens in alle aspecten centraal. Hoe leefden de mensen van de prehistorie tot onze postmoderne tijd? Wat waren hun middelen van hun bestaan en hoe verdeelden zij de macht? Uit welke groepen bestond de samenleving en hoe gingen deze groepen met elkaar om? Op welke manier gaven zij vorm aan hun cultuur? Hoe werd economie en handel vorm gegeven? Aan de geschiedenis van de mens zijn 49 kenmerkende aspecten verbonden. Dit zijn ontwikkelingen die typerend zijn voor een bepaalde periode. Je kunt de betekenis van deze ontwikkelingen uitleggen en je kunt bij iedere ontwikkeling concrete voorbeelden geven. 3. Vaardigheden Van het verleden is veel bekend waar bronnen van zijn bewaard. Je onderzoekt verschillende soorten bronnen en beoordeelt de bruikbaarheid en betrouwbaarheid. Je verdiept je in de standplaatsgebondenheid van de makers van de bronnen en je bent je bewust van je eigen vooroordelen. Je legt verbanden en met behulp van het beperkte bronnenmateriaal kun je een interpretatie geven van het verleden. Zo ontwikkel je historisch bewustzijn en leer je dat je niet alles klakkeloos moet geloven. 4. Beroepen Is het je opgevallen hoeveel politici geschiedenis hebben gestudeerd? Het is een goede voorbereiding om lokaal de politiek in te gaan of landelijk zelfs kamerlid of minister te worden. Veel diplomaten en beleidsmakers hebben een historische opleiding. Journalisten, schrijvers en televisiemakers houden zich ook bezig met geschiedenis. Historisch onderzoek vormt vaak de basis van hun werk. Veel historici werken in musea of in archieven en sommigen geven ook nog les. 5. Gouden tips - Lees de krant en blijf op de hoogte van het actuele nieuws. Door de actualiteit te volgen zal je nieuwsgierigheid naar het verleden toenemen. Je kunt je bij alles immers wel afvragen wat er daarvoor gebeurde: hoe komt het dat…? - Lees historische romans en bekijk films over historische onderwerpen. Je leert jezelf zo inleven in vroegere periodes. Blijf wel altijd kritisch. Geeft het boek/film een juist beeld van het verleden? - Maak samenvattingen en schema’s van de lesstof. Gebruik ze voor de schoolexamens. 27
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
§4.11 Biologie De leer van het leven: Veelzijdig, interessant! Zonder biologie, geen leven. Wat heb je aan biologie? Bij het vak biologie wordt een basis gelegd voor vele beroepen. Bij sommige studies is men zelfs begonnen het als eis te stellen voor toelating bij die studie. Aan welke beroepen moet je denken als het gaat om biologische kennis? Dat is: tandheelkunde, farmacie, levensmiddelentechnologie, milieuwetenschappen, biotechnologie, landbouwwetenschappen, psychologie, alle paramedische studies (zoals fysiotherapie, ergotherapie, verpleegkunde, verloskunde, diëtetiek, etc.), sport- en bewegingsopleidingen, ,geneeskunde, diergeneeskunde, biomedische wetenschappen, bioloog (wetenschappelijk onderzoeker, beleidsmedewerker bij ministeries, provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties, voorlichtingsfunctionaris, medewerker bij musea of wetenschapsjournalist, docent in VWO, WO, en/of HBO), laboratoriumopleiding, bos- en natuurbeheer, dier- en veehouderij, tuin- en landbouw, etc. Tenslotte: Onze maatschappij wordt steeds vaker en intensiever geconfronteerd met thema's waarbij biologische kennis van grote waarde is. Onderwerpen als gezondheid, voeding, voedingsindustrie, geneesmiddelen, kennis van ons lichaam, milieuzorg en milieuverandering, seksualiteit, biotechnologie (o.a. genetische manipulatie, klonen) komen bijna dagelijks terug in de media. Wat houdt biologie in? Biologie is de wetenschap van de levende natuur. Dit vak houdt zich dus bezig met alle levende organismen, van virussen en bacteriën tot en met de mens. Van kennis over de uiterlijke vorm van organismen tot en met de werking van cellen op moleculair niveau. Het is dus een heel breed vak en juist dat maakt biologie een boeiend vak!
28
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken!
Daarnaast wordt biologie dus ook steeds belangrijker voor de inrichting van onze maatschappij. Bijna alle grote problemen waarover dagelijks in de kranten wordt geschreven, hebben iets met biologie te maken. Denk aan het milieu, (onder)voeding, duurzame energie en genetisch gemodificeerde voedingsmiddelen. Dit komt ook terug in de leerstof. Je kunt dan denken aan onderwerpen als gezondheid (de rol van voedsel, de rol van zonlicht, de rol van micro-organismen), natuur en milieu (invloed van menselijk gedrag op de natuur), voedsel en voedselproductie (wereldvoedselprobleem) en biotechnologie (bijvoorbeeld klonen, DNAmanipulatie). Dit maakt biologie tot een vak dat je dagelijks tegenkomt. Hoe en wat wordt er geleerd? In de onderbouw lag de nadruk op het opdoen van kennis over de biologie, in de bovenbouw moet je nog wel nieuwe dingen leren, maar is het toepassen van kennis ook heel belangrijk. Dit zal zowel in de lessen, lesstof, toetsing en het examen terugkomen. Waar het mogelijk is zal er ook praktisch gewerkt worden (bijvoorbeeld in de vorm van een practicum) of met videomateriaal gewerkt worden. Het schoolexamen omvat tentamens (toetsen) en praktische opdrachten. Op een aantal onderwerpen die in de eerste twee brugklassen zijn behandeld zal verder worden ingegaan. Daarnaast komen er een groot aantal nieuwe onderwerpen aan de orde: stofwisseling, zenuwstelsel, werking van spieren, genetica, immunologie, hormonen, ecologie, biotechnologie, gedrag etc. Er zullen zoveel mogelijk relaties gelegd worden met toepassingen in het dagelijks leven. Bij genetica wordt bijvoorbeeld ingegaan op de toepassing van genetische manipulatie bij geneesmiddelenproductie door bacteriën, en bij immunologie op afweerreacties bij orgaantransplantaties of op de complicaties in geval van een rhesus-baby. Wat is ervoor nodig als je het vak biologie kiest? In principe moet iedereen op HAVO en VWO niveau het vak kunnen volgen en met succes het examen kunnen afleggen. Wel is een zekere interesse noodzakelijk en is het van belang dat je vanaf het begin de stof bijhoudt. Denk aan interesse op de volgende gebieden: interesse voor het agrarische (land- & tuinbouw, fruit- & veeteelt) interesse voor het (para)medische (gezondheidszorg) interesse voor het milieu (milieubeheer) 29
Met elkaar de wereld en jezelf ontdekken! interesse voor de voedselvoorzieningen mensen willen helpen en/of verzorgen Oog hebben voor plant, dier en mens
Natuurkundige en (vooral) scheikundige principes maken onderdeel uit van de leerstof. Als je deze vakken niet in je pakket hebt, moet je er rekening mee houden dat je tijdens de les, of thuis, misschien wat extra tijd moet investeren om deze onderdelen onder de knie te krijgen. Biologie zonder natuur- of scheikunde is echter wel goed mogelijk! De meeste basiskennis heb je namelijk al in de onderbouw gehad. Kijk ook op www.bioplek.org voor de eindexameneisen.
30